12
bepalen van een algemene code voor roof- vogeltrek voor heel Vlaanderen is niet rea- listisch. Dat bleek recent nog, bij de Buizerdtrek van half oktober 2006. Op ver- schillende telposten in het oosten van België werden 100 – 200 ex. roofvogels geteld (een code 8 of 9 in de voorspelling), in West-Vlaanderen slechts enkele (code 4 of 5). Dit alles betekent zeker niet dat de inspan- ningen van de VWG ZW-Vlaanderen voor niets zijn geweest. Ze hebben de betrokken- heid bij het fenomeen enorm gestimuleerd, de discussie omtrent de invloeden op roof- vogeltrek elk seizoen opnieuw aangewak- kerd en bovendien tot andere inzichten geleid. De roofvogeltrekvoorspellingen gebeuren vanaf 2007 op een meer interactieve manier op het Natuur.Forum West- Vlaanderen (www .natuur -f or um.be > Vogeltrek Zuid-West-Vlaanderen > Voorspellingen vogeltrek 2007). Belangrijkste factoren Voor het bepalen van de aanvoer van roof- vogels heb je referentiepunten nodig. In het najaar kunnen we daarvoor vooral terugval- len op de trektelresultaten in Falsterbo, omdat die dagelijks via de website www.skof.se/fbo/index_e.html beschikbaar komen. De aantallen die daar gezien worden gelden als een goede indicatie voor het roofvogelpotentieel dat onderweg is, maar niet alle in dat deel van Zweden overste- kende roofvogels worden er geteld. Met name bij rugwind steken ze over een breder front over (Karlsson 2004). Ook exemplaren met een meer noordoostelijke herkomst kunnen ons bereiken. Of en hoe ze bij ons geraken is van een aantal factoren afhanke- lijk. In de eerste plaats is het soort-gerela- teerd, omdat niet elke soort in staat is in dezelfde tijd dezelfde afstand te overbrug- gen en omdat hun trekroute en gedrag niet in dezelfde mate beïnvloed worden door de weersomstandigheden. In het algemeen geldt echter dat een oostelijke, liefst zuid- oostelijke wind de route van de roofvogels naar de lage landen zal afbuigen, waarbij de windkracht bepaalt in welke mate dat gebeurt. Kleinere en thermiekafhankelijke roofvogels, zoals respectievelijk Sperwer Accipiter nisus en Buizerd Buteo buteo, zullen zich makkelijker en verder op laten stuwen dan betere vliegers als Wespendief Pernis apivorus en Rode Wouw Milvus mil- vus. Voor het voorspellen van zichtbare trek van Buizerd (bij kwantitatieve voorspellingen samen met Sperwer toch de belangrijkste soort) dienen in volgorde van prioriteit de volgende uitgangspunten te worden gehanteerd: 1. In welke mate is er sprake van aanvoer van trekkers en/of is een trekkerspotentieel Topdagen voor zichtbare roofvogeltrek zijn in België en Nederland schaars. Vele dagen en uren moeten op de telpost worden door- gebracht, om zo nu en dan van echt spekta- kel getuige te kunnen zijn. Voor veel voge- laars is het daarom verleidelijk om zich te richten op prognoses van goede trek, vooral wanneer de te verwachten piek buiten het weekend blijkt te vallen. Vanuit de Natuurpunt VogelWerkGroep ZW-Vlaanderen ontwikkelde Yann Feryn in 2001, op basis van zijn ervaringen en de gegevens die hem ter beschikking stonden, een mathematisch model om in het najaar roofvogeltrek kwantitatief te voorspellen. In situaties waarbij alles meezat kwamen de voorspellingen uit. Het grootste succes vormt wat dat betreft 9 oktober 2002, toen op basis van zijn verwachtingen vele telpos- ten in Vlaanderen gelijktijdig bezet werden en er indrukwekkende aantallen roofvogels werden gezien. De zeer gunstige weersver- wachtingen kwamen uit en volgden op een driedaagse massale passage in Zuid- Zweden. Op basis van die omstandigheden kon het feitelijk niet mis gaan. Later volgden ook de nodige dompers. Omdat de weersverwachtingen niet uitkwa- men, omdat de verplaatsingssnelheid niet correct werd ingeschat en omdat het gewicht van de parameters en hun onder- linge interactie niet in balans waren. Misschien is de aanvoer en het aanwezige potentieel van roofvogels binnen het model niet leidend genoeg en weegt het weer te zwaar door. Immers, de weersomstandighe- den kunnen nog zo goed zijn, zonder aan- voer leidt het nergens toe. Andersom, als er op overbrugbare afstand veel trekvogels aanwezig zijn, kunnen ook minder gunstige omstandigheden, of kortstondige weersver- beteringen, interessante verplaatsingen teweeg brengen. De VWG ZW-Vlaanderen is er steeds duide- lijk over geweest dat het model zich voort- durend in een experimentele fase bevond en dat er op grond van nieuwe informatie aan gesleuteld zou kunnen worden. Achteraf moet worden vastgesteld dat niet alle voge- laars zich dat voldoende gerealiseerd heb- ben. De voorspelde codes werden te makke- lijk als voldongen feit aangenomen. In 2006 werden de voorspellingen geschre- ven op kleinere schaal: ze beperkten zich tot Zuid-West-Vlaanderen. De omvang van het gebied waar de prognoses zich in eerste in- stantie op richtten is dan ook een ander las- tig punt binnen de opzet gebleken. Het DOORTREK EN OVERWINTERING Natuur.oriolus 73(3)BIJLAGE: 89-100 89 Voorspelbaarheid van roofvogeltrek LEX PEETERS Bruine Kiekendief Circus aeruginosus, Stuivekenskerke (W) (Foto: Koen Verbanck)

Voorspelbaarheid van roofvogeltrek geven de indruk dat ze op roofvogel-trek van positieve invloed zijn, maar in wer-kelijkheid zullen ze de trek vooral beter zichtbaar maken, omdat

Embed Size (px)

Citation preview

bepalen van een algemene code voor roof-vogeltrek voor heel Vlaanderen is niet rea-listisch. Dat bleek recent nog, bij deBuizerdtrek van half oktober 2006. Op ver-schillende telposten in het oosten vanBelgië werden 100 – 200 ex. roofvogelsgeteld (een code 8 of 9 in de voorspelling),in West-Vlaanderen slechts enkele (code 4of 5).Dit alles betekent zeker niet dat de inspan-ningen van de VWG ZW-Vlaanderen voorniets zijn geweest. Ze hebben de betrokken-heid bij het fenomeen enorm gestimuleerd,de discussie omtrent de invloeden op roof-vogeltrek elk seizoen opnieuw aangewak-kerd en bovendien tot andere inzichtengeleid.De roofvogeltrekvoorspellingen gebeurenvanaf 2007 op een meer interactievemanier op het Natuur.Forum West-Vlaanderen (www.natuur-forum.be >Vogeltrek Zuid-West-Vlaanderen >Voorspellingen vogeltrek 2007).

BBeellaannggrriijjkkssttee ffaaccttoorreenn

Voor het bepalen van de aanvoer van roof-vogels heb je referentiepunten nodig. In hetnajaar kunnen we daarvoor vooral terugval-len op de trektelresultaten in Falsterbo,omdat die dagelijks via de websitewww.skof.se/fbo/index_e.html beschikbaarkomen. De aantallen die daar gezien wordengelden als een goede indicatie voor het

roofvogelpotentieel dat onderweg is, maarniet alle in dat deel van Zweden overste-kende roofvogels worden er geteld. Metname bij rugwind steken ze over een brederfront over (Karlsson 2004). Ook exemplarenmet een meer noordoostelijke herkomstkunnen ons bereiken. Of en hoe ze bij onsgeraken is van een aantal factoren afhanke-lijk. In de eerste plaats is het soort-gerela-teerd, omdat niet elke soort in staat is indezelfde tijd dezelfde afstand te overbrug-gen en omdat hun trekroute en gedrag nietin dezelfde mate beïnvloed worden door deweersomstandigheden. In het algemeengeldt echter dat een oostelijke, liefst zuid-oostelijke wind de route van de roofvogelsnaar de lage landen zal afbuigen, waarbij dewindkracht bepaalt in welke mate datgebeurt. Kleinere en thermiekafhankelijkeroofvogels, zoals respectievelijk SperwerAccipiter nisus en Buizerd Buteo buteo,zullen zich makkelijker en verder op latenstuwen dan betere vliegers als WespendiefPernis apivorus en Rode Wouw Milvus mil-vus.Voor het voorspellen van zichtbare trek vanBuizerd (bij kwantitatieve voorspellingensamen met Sperwer toch de belangrijkstesoort) dienen in volgorde van prioriteit devolgende uitgangspunten te wordengehanteerd:

1. In welke mate is er sprake van aanvoervan trekkers en/of is een trekkerspotentieel

Topdagen voor zichtbare roofvogeltrek zijnin België en Nederland schaars. Vele dagenen uren moeten op de telpost worden door-gebracht, om zo nu en dan van echt spekta-kel getuige te kunnen zijn. Voor veel voge-laars is het daarom verleidelijk om zich terichten op prognoses van goede trek, vooralwanneer de te verwachten piek buiten hetweekend blijkt te vallen.Vanuit de Natuurpunt VogelWerkGroepZW-Vlaanderen ontwikkelde Yann Feryn in2001, op basis van zijn ervaringen en degegevens die hem ter beschikking stonden,een mathematisch model om in het najaarroofvogeltrek kwantitatief te voorspellen. Insituaties waarbij alles meezat kwamen devoorspellingen uit. Het grootste succesvormt wat dat betreft 9 oktober 2002, toenop basis van zijn verwachtingen vele telpos-ten in Vlaanderen gelijktijdig bezet werdenen er indrukwekkende aantallen roofvogelswerden gezien. De zeer gunstige weersver-wachtingen kwamen uit en volgden op eendriedaagse massale passage in Zuid-Zweden. Op basis van die omstandighedenkon het feitelijk niet mis gaan.Later volgden ook de nodige dompers.Omdat de weersverwachtingen niet uitkwa-men, omdat de verplaatsingssnelheid nietcorrect werd ingeschat en omdat hetgewicht van de parameters en hun onder-linge interactie niet in balans waren.Misschien is de aanvoer en het aanwezigepotentieel van roofvogels binnen het modelniet leidend genoeg en weegt het weer tezwaar door. Immers, de weersomstandighe-den kunnen nog zo goed zijn, zonder aan-voer leidt het nergens toe. Andersom, als erop overbrugbare afstand veel trekvogelsaanwezig zijn, kunnen ook minder gunstigeomstandigheden, of kortstondige weersver-beteringen, interessante verplaatsingenteweeg brengen.De VWG ZW-Vlaanderen is er steeds duide-lijk over geweest dat het model zich voort-durend in een experimentele fase bevond endat er op grond van nieuwe informatie aangesleuteld zou kunnen worden. Achterafmoet worden vastgesteld dat niet alle voge-laars zich dat voldoende gerealiseerd heb-ben. De voorspelde codes werden te makke-lijk als voldongen feit aangenomen.In 2006 werden de voorspellingen geschre-ven op kleinere schaal: ze beperkten zich totZuid-West-Vlaanderen. De omvang van hetgebied waar de prognoses zich in eerste in-stantie op richtten is dan ook een ander las-tig punt binnen de opzet gebleken. Het

DOORTREK EN OVERWINTERING Natuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-100 89

Voorspelbaarheid van roofvogeltrek

LEX PEETERS

Bruine Kiekendief Circus aeruginosus, Stuivekenskerke (W) (Foto: Koen Verbanck)

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 89

in de omgeving aanwezig?2. In welke mate zullen de voorspeldewindkracht en windrichting de route naarde Lage Landen afbuigen?3. In welke mate hebben de voorspeldeweersomstandigheden invloed op de ver-plaatsingssnelheid?4. In welke mate hebben de voorspeldeweersomstandigheden invloed op het zichtvan de waarnemers?

WWeeeerr

Zwakke tot matige tegenwind en een wol-kendek geven de indruk dat ze op roofvogel-trek van positieve invloed zijn, maar in wer-kelijkheid zullen ze de trek vooral beterzichtbaar maken, omdat die zich lager entegen een gunstigere achtergrond manifes-teert. Wanneer de weersomstandighedenvoor trek optimaal zijn, verloopt die zo hoogdat daar in het veld minder van te zien is.Het belang van thermiek voor (kwalitatieve)roofvogeltrek wordt ook wel overschat.Diverse soorten valken en goede vliegers alsBruine Kiekendief Circus aeruginosus,Zwarte Wouw Milvus migrans, Rode Wouwen Visarend Pandion haliaetus verplaatsenzich vaak in actieve vlucht en kunnen der-halve al vroeg in de ochtend overtrekken. Enook Buizerden zullen, als de trekdrang grootgenoeg is, soms in grote aantallen actiefflappend doorkomen of gebruik maken vanstevige wind uit een gunstige richting. Watdat betreft lijkt juist een gebrek aan wind(windstil weer) een nadeel te zijn. Onderzonnige omstandigheden zoeken dan welis-waar veel roofvogels het luchtruim op, maarhet blijft vaak bij wat gelummel en gebuitel,zonder dat noemenswaardige afstandenworden overbrugd.Het is een logische reactie om bij naderendonweer de telpost te verlaten. Toch zijn ditbij uitstek momenten om hoge trek uitge-kristalliseerd te zien in de vorm van inval-lende vogels. Bij de ontwikkeling van datonweer, dus de fase die aan het onweer zelfvooraf gaat, ontstaat over het algemeensterke thermiek. Bedenk daarbij echter datde trekkende roofvogels zich op datmoment al in de hogere luchtlagen zullenbevinden en dat de roofvogels die gretigomhoog cirkelen mogelijk plaatselijkevogels zijn.

SSnneellhheeiidd

Het tempo waarin roofvogels zich tijdens detrek verplaatsen verschilt sterk naargelangsoort en situatie.Vogels die de najaarstrek alvroeg in ‘hun’ seizoen aanvatten lijken overhet algemeen weinig haast te hebben enwisselen dagen met trek over grotereafstand af met rustdagen. Latere vertrekkers

zijn doelgerichter en efficiënter in het berei-ken van de overwinterings- of broedgebie-den.Buizerden en Wespendieven die vanuitNoord-Europese broedgebieden bij het ver-strijken van het seizoen en onder invloedvan de weersomstandigheden eenmaal‘gelanceerd’ zijn, laten zich nauwelijks nogophouden. Wellicht ook omdat deze soor-ten vanwege hun voedselkeuze onderwegminder makkelijk nog hun energiereservesaanvullen. Slechts ongunstige weersom-standigheden kunnen de trek dan nog stag-neren of vertragen, maar in tegenstelling totwat vaak wordt aangenomen lijken denachttemperaturen dan hooguit een onder-geschikte rol te spelen.Door de verplaatsingen van Buizerden natrekpieken in Falsterbo via www.trektel-len.nl te volgen kon worden vastgesteld datde vogels het noorden van Vlaanderen(afstand circa 800 km) bij krachtige rugwindal na twee dagen kunnen bereiken. Bij min-der sterke wind, maar goede thermiek zaldat eerder op de derde dag zijn. Een omslagin de weersomstandigheden kan echter totdagenlange vertragingen leiden. Zo duurdehet in het najaar van 2006 ruim een weekeer een cohorte Buizerden vanuit Noord-Nederland Vlaanderen bereikte.

NNiieeuuwwee iinnzziicchhtteenn

Dankzij onderzoek met gezenderde roofvo-gels ontstaan nieuwe inzichten met betrek-king tot het verloop van roofvogeltrek. Eengoede indruk van soortspecifiek trekgedragbieden de resultaten van de GrauweKiekendieven Circus pygargus die in 2005en 2006 in het noorden van Nederland en

Duitsland gezenderd werden. De resultatenzijn op de voet te volgen op www.grauwe-kiekendief.nl. In 2006 werden vijf exempla-ren met succes in het project betrokken. Eénvan de vogels, een mannetje, legde in 23,5uur 1125 km af.Voor zover de onderzoekerskonden nagaan was dit een absoluut recordvoor een roofvogel. Zij vonden in de litera-tuur een Slechtvalk Falco peregrinus diemet 1045 afgelegde km op één dag op detweede plaats komt, op afstand gevolgddoor een Visarend die 681 km wist te over-bruggen. De onderzoekers stellen dat hethaast niet anders kan dan dat deze GrauweKiekendief ook ’s nachts heeft doorgevlo-gen.

Het trekverloop van gezenderde BruineKiekendieven en Wespendieven vanuitGroot-Brittannië wordt in kaart gebracht opde website www.roydennis.org. Van eengezenderde Noord-Schotse Wespendiefontving men op 14 oktober 2006 om 4.00uur ’s ochtends een signaal boven deMiddellandse Zee tussen Mallorca en Ibiza.De vogel bevond zich de dag erop tegen deavond al boven de Sahara in het zuiden vanAlgerije en had daarmee een afstand van682 km overbrugd. Broer of zus legde inminder dan drie dagen een afstand van 905km af, waarbij onder vrij slechte weersom-standigheden de Pyreneeën en deMiddellandse Zee tussen Spanje en Algerijewerden overwonnen. De dag erop werd nogeens 503 km afgelegd, vervolgens 500 km intwee dagen en daarna 813 km in anderhal-ve dag. Ook hier spreekt de onderzoeker deveronderstelling uit dat ’s nachts is doorge-vlogen.Beide Wespendieven kenden vanuit

Sperwer Accipiter nisus op doortrek bij Falsterbo (Foto: Guy Robbrecht)

DOORTREK EN OVERWINTERINGNatuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-10090

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 90

Schotland overigens een trage start. In deeerste drie weken na hun vertrek slenterdenze als het ware over betrekkelijk korteafstanden naar het Europese vasteland.Daarna veroorloofde een van de vogels hetzich om vanaf Cap Gris-Nez via de Ardennennaar Zwitserland te vliegen, om vervolgenslangs de Franse Rivièra naar Spanje te trek-ken. Geleidelijk kregen beide Wespendievenechter steeds meer haast.Waar zee en woe-stijn moeten worden overwonnen is dat ookpure noodzaak.

NNaacchhtteelliijjkkee ttrreekk

Over nachtelijke trek van roofvogels is nogmaar weinig bekend. Eigen waarnemingenvan trekkende Grauwe Kiekendieven enZwarte Wouwen (massaal!) bij het eerstedaglicht bij Eilat (Israël) en van BruineKiekendieven bij het ochtendgloren al zeerhoog boven Nederland of Vlaanderen,

vormden aanleiding voor een oproep via hetinternetforum Belgian Birds. Daarin werdgevraagd om gegevens met betrekking totnachttrek van roofvogels. Het leverdeslechts twee concrete reacties op:

Nicolas Selosse: “Gedurende onze laatstetrip in Andalucia, begin september 2006,hebben we op de telpost van Algarrobo(tussen Algeciras en Tarifa) tweeSlangenarenden gezien rond middernacht.Ze kwamen heel laag over en konden her-kend worden dankzij de volle maan. Zenamen de bekende trekroute (zoals de roof-vogels die ‘s morgens trokken) om naarAfrika over te steken.”

Stijn Leestmans: “Verleden jaar twee wekengaan trektellen bij Eilat, Israël. We zagendaar ’s avonds roofvogels die nog super-hoog zaten. Zo zijn we twee keer getuigegeweest van trek tot ver na zonsondergang.En ik spreek dan niet over kleine aantallen,maar over duizenden roofvogels (ongeveer5000 / uur). Aan Amrams Pillars hebben wetwee avonden duizenden Steppebuizerdsmet onder meer Zwarte Ooievaars,Aasgieren, Steppearenden en Visarendenzien doortrekken. Zelfs toen het te donkerwerd om ze met het blote oog nog te onder-scheiden, vlogen ze op een paar honderdmeter hoogte (je had zelfs je verrekijkernodig om de ooievaars en arenden eruit tehalen) en ze leken niet echt van plan tedalen.”

Marc Herremans vulde later aan: “Over deSahara in Mauritanië zagen we alles watactief flapt van de ochtendschemering totin het donker ‘s avonds (van Visarend totBoomvalk via kiekendieven en Dwerg-arend).

In het boek Vogeltrek over Nederland con-stateert Leo Linnartz dat op ochtenden naeen goede trekdag van Bruine Kiekendievenal vroeg noemenswaardige passage vandeze soort kan optreden. Een verklaringdaarvoor zou natuurlijk ook kunnen zijn dathet vogels betreft die ’s nachts hebbendoorgevlogen, om de gunstige omstandig-heden optimaal te benutten.Op de Nederlandstalige versie van de web-site Eaglewatch (http://www.eaglewatch.nl)wordt gemeld dat Amerikaanse trektellers,tijdens nachtelijke observatie’s van uilen,twee Blauwe Kiekendieven Circus cyaneuswaarnamen bij Cape May Point in NewJersey. Tevens merkten ze Smellekens Falcocolumbarius en Amerikaanse TorenvalkenFalco sparverius op, die in de ochtendsche-mering al een eind onderweg waren overDelaware Bay.Nog concreter is een tabel van DeCandidoet al.Aan de hand van literatuuronderzoek iseen overzicht samengesteld van roofvogel-soorten waarvan nachtelijke migratie isvastgesteld. Daarin worden uit het WestPalearctisch gebied genoemd: Wespendief(voorjaar, overbrugging van 250 – 300 km,van Afrika naar Italië), Bruine Kiekendief(voorjaar, overbrugging van 300 km, vanAfrika via Malta naar Italië), Smelleken(voorjaar/najaar, overbrugging van 400-800km, respectievelijk van IJsland naar Groot-Britannie en boven het Europees vasteland)en Slechtvalk (najaar, overbrugging van 800km, van Vietnam naar Borneo).Ook Balkansperwer Accipiter brevipes kanonder bepaalde omstandigheden 's nachtsgaan trekken, soms massaal, zo werd inIsraël met radar vastgesteld (Stark & Liechti1993).Onderzoek met gezenderde roofvogels zalde komende jaren ongetwijfeld nog veelmeer onthullen omtrent trekgedrag ennachtelijke trek. Wat de effectiviteit betreftkan zendering geprefereerd worden bovenringonderzoek, hoewel beide methodenelkaar natuurlijk aanvullen.

TTrreekkkkaalleennddeerr

Om in staat te zijn trekprognoses te makenis een goede kennis van het migratieverloopen de status van de diverse soorten een ver-eiste. Als referentiekader heb ik daarom eenroofvogeltrek-kalender samengesteld, diepoogt in één oogopslag de trekintensiteitvan de diverse soorten in voor- en najaarweer te geven. De basisgegevens zijn mettoestemming van de initiatiefnemers van dewebsite www.trektellen.nl onttrokken aanhun database. De absolute getallen betreftde opgetelde decadetotalen van alle inge-voerde telposten in België en Nederland inde jaren 2000 – 2006. Ter verduidelijking:

Wespendief Pernis apivorus vrouwtje, Falsterbo augustus 2007 (Foto: Wouter Faveyts)

Even triest als befaamd is het geval vaneen gezenderde juveniele Wespendief,die in 2002 op weg van Engeland naarhet Europees vasteland door slechtweer op drift raakte en noodgedwongenvijf dagen en nachten onder erbarmelij-ke omstandigheden in de lucht bleef.Daarbij werd minimaal 1400 km afge-legd, maar door pogingen om zwaarweer te omzeilen waarschijnlijk veelmeer. De Azoren werden gemist en uit-eindelijk koersend richting Noord-Afrika is de Schotse hooglander op 300km afstand van Madeira in deAtlantische Oceaan omgekomen. Ditvoorbeeld markeert op bizarre wijze hettrekvermogen van Wespendieven.

DOORTREK EN OVERWINTERING Natuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-100 91

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 91

wanneer voor Buizerd onder de tweede deca-de van oktober 32.205 staat aangegeven, danwil dit zeggen dat op alle aan www.trektel-len.nl gekoppelde Belgische en Nederlandsetelposten, in de betreffende decade, voor diezeven jaar samen zoveel exemplaren van desoort zijn geteld. Voor een zo betrouwbaarmogelijk beeld zijn de percentages gecorri-geerd voor de geleverde telinspanning (hettotale aantal teluren) in de betreffende deca-de. In de laagseizoenen voor roofvogeltrekleidt dat bij sommige zeldzame roofvogels(zie o.a. Zeearend) echter tot een instabielbeeld: een vogel meer of minder bij een lagetelinspanning maakt al snel een groot ver-schil.Voor de zeldzame soorten en vooral dannog in decades met weinig teltijd lopen wetegen de nuttige grens van het cijfermateriaalaan. Wees daar bij het raadplegen van dekalender op voorbedacht.

De roofvogeltrek verloopt in het voor- ennajaar zowel in kwalitatief als in kwantitatiefopzicht nogal verschillend. In het najaar trek-ken aanzienlijk meer roofvogels (zichtbaar)over de Lage Landen dan in het voorjaar. Eenvan de verklaringen daarvoor is natuurlijk, datzich onder het najaarspotentieel de jongevogels van het voorbije broedseizoen bevin-den. Bovendien speelt de voorjaarstrek zichdoor de frequentere meewindsituaties vaakhoger af en zijn de vogels dan meer geneigdook onder minder goede weerscondities tevliegen. Daardoor zal een groter deel aan deaandacht ontsnappen. Buizerd en Sperwernemen tezamen trouwens het overgrote deelvan dat verschil tussen voorjaar en najaarvoor hun rekening.Bruine Kiekendief, Grauwe Kiekendief enZwarte Wouw worden juist in de lentemaan-den aanmerkelijk meer gezien dan in deherfst. Bij de eerste soort geldt dit vooral voorde kuststreken.

Bij het beoordelen van trektelgegevens kun-nen we niet om het bestaan van determina-tie- en interpretatieproblematiek heen. Nietalle tellers zijn even beslagen in het herken-nen van roofvogels. Het jaarlijkse ritueel datal in maart heel stellig Wespendieven wor-den geclaimd is daar een voorbeeld van.Buizerden kunnen in die periode al inbehoorlijke aantallen doortrekken en wor-den vooral bij tegenwind makkelijk verwardmet Wespendieven, doordat de kop dan ver-der buiten de schouders uitsteekt en devleugels omlaag worden gehouden om bij testuren. Omgekeerd zullen in de tweede helftvan september, wanneer hoofdzakelijk nogonvolwassen Wespendieven doortrekken,exemplaren gemist worden omdat zij doorde kortere staart en bredere vleugels juistvoor Buizerden worden aanzien.Wanneer moet een hoog cirkelende roofvo-

gel als trekker worden beschouwd? Daarbestaan geen echte spelregels voor, omdatelke situatie anders is. Het komt vooral aanop de routine en het realiteitsbesef van dewaarnemer, waarbij kennis van het door-trekverloop een waardevol goed kan zijn.Vroeg in het voorjaar dient men bijvoor-beeld bedacht te zijn op het feit dat plaat-selijke Buizerden bij goed weer erg actiefworden en hoog in de lucht schijngevechtenuitvoeren, waarbij niet op een kilometertjegekeken wordt.Ongetwijfeld moet ook een aanzienlijk per-centage Haviken Accipiter gentilis aaninterpretatiefouten worden toegeschreven.Het is op z’n minst opmerkelijk dat gemid-deld per najaar slechts 35 exemplaren overFalsterbö worden geteld (in 2006 zelfs maar1 ex.!), terwijl juist de Scandinavische vogelsals trekker wordt beschouwd. DeNederlandse en Belgische populatie zou,uitzwervende jonge vogels buiten beschou-wing gelaten, puur uit standvogels bestaan.Haviken glijden soms zeer hoog af, om ver-volgens laag en ongezien weer terug tekeren. Ook zal wel eens een forsSperwerwijfje voor een Havik worden aan-zien. Het gaat echter weer te ver om detrends voor deze soort daar geheel en al aantoe te schrijven.

In de kalender wordt de grens tussen voor-jaars- en najaarstrek getrokken tussendecember/januari en juni/juli. Vooral wat hetjaarbegin betreft is dat niet altijd correct (ziebespreking trekverloop).

Hieronder geven we per decade waar nodigwat achtergronden bij de kalender.Aangehaalde waarnemingen en dagtotalenzijn puur illustratief bedoeld, zonder deintentie te hebben compleet te zijn. Alsbelangrijkste bronnen voor de voorbeeldenen vergelijkingen gelden de websitewww.trektellen.nl, LWVT /SOVON 2002,de jaargangen 1986-2005 vanOriolus/Natuur.oriolus en VLAVICO 1989.Wanneer gesproken wordt van een record,betreft het dus alleen genoemde bronnen.Voorts dient benadrukt te worden dat deLWVT-gegevens, die betrekking hebben opde jaren 1976 – 1993, tamelijk systema-tisch werden verzameld, terwijl de telme-thodes op de posten die hun resultaten opwww.trektellen.nl invoeren, nogal uiteenlo-pen. Ook het gebruik van steeds betereoptiek zou bij de vergelijking tussen oudereen jongere gegevens een factor van belangkunnen zijn.

Ondanks deze randbemerkingen geeft dekalender minimaal de grote lijnen van hetroofvogeltrekverloop weer.

VVEERRLLOOOOPP VVOOOORRJJAAAARRSSTTRREEKK

JJaannuuaarrii::In januari vinden weinig echte trekactivitei-ten plaats. De aanwezige wintergasten enstandvogels kunnen onder invloed van hetvoedselaanbod en de weersomstandighe-den eerder gaan zwerven. Bij plotselinginvallende of lang aanhoudende (strenge)vorst en/of sneeuwval kan zelfs noemens-waardige zuidwaartse trek van BBuuiizzeerrddeenn,SSppeerrwweerrss en BBllaauuwwee KKiieekkeennddiieevveenn ontstaan.Zo werden tijdens een vorstvlucht op 4januari 1997 (de dag van de laatsteElfstedentocht) 30 Blauwe Kiekendievengeteld langs Scheveningen (NL). Mannetjes(al dan niet in volwassen kleed) zijn dangewoonlijk in de meerderheid, omdat diegemiddeld noordelijker overwinteren danvrouwtjes.

FFeebbrruuaarrii::Ook in wintermaand februari staan de trek-activiteiten van roofvogels aanvankelijk nogop een laag pitje. Cirkelende BBuuiizzeerrddeenn zijndan vaak rondlummelende plaatselijkevogels. In de tweede en derde decade kan,wanneer het voorjaar vroeg z’n intrededoet, op zonnige dagen een toenemendaantal echte trekkers worden vastgesteld.Het ‘golfje’ RRooddee WWoouuwweenn in de tweededecade is vrij opvallend. Waarschijnlijkhoudt dat verband met de aankomst op de broedplaatsen in Duitsland en deArdennen, aangezien de Zweedse vogelslater passeren.

MMaaaarrtt::Eerste decade:De ontwikkeling van roofvogeltrek hangtnog sterk af van de lengte van de winter. Bijrelatief hoge temperaturen komen soortenals BBuuiizzeerrdd duidelijk in beweging.

Tweede decade:Half maart komt traditioneel de eerstevoorjaarsgolf RRooddee WWoouuwweenn tot een climax.Niet voor niets valt voor deze soort het dag-record voor de Lage Landen op 15 maart1988. Er trokken toen niet minder dan 38ex. over Geleen (NL). Dit aantal, samenval-lend met plotselinge gunstige trekomstan-digheden in Zuidwest-Europa, is daarvooren daarna nooit meer bij benaderinggehaald.Ook de voorjaarstrek van BBuuiizzeerrddeenn bereiktnu, mits de winter niet lang aanhoudt, z’nhoogtepunt. Op binnenlandse telpostenkunnen enkele tientallen exemplaren perdag worden waargenomen. Het contrastmet het najaar zal echter groot blijven.Van HHaavviikk en SSlleecchhttvvaallkk lijken voor een deellokale vogels in de statistieken te sluipen.

DOORTREK EN OVERWINTERINGNatuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-10092

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 92

Derde decade:De hoogste telpostaantallen voor BBuuiizzeerrddblijven in het voorjaar over het algemeenonder de 100 ex. steken. Een van de uitzon-deringen vormt 126 ex. op 25 maart 2006over de Landschotse Heide bij Middelbeers(NL), op voor dat jaar de eerste vorstvrijedag met wat zon.Het doortrekverloop van TToorreennvvaallkk Falcotinnunculus komt op een niveau dat tot dederde decade van april gelijk zal blijven.BBrruuiinnee KKiieekkeennddiieevveenn (volgens Vogeltrek overNederland eerst de adulte mannetjes, ver-volgens de adulte vrouwtjes en als laatstede onvolwassen vogels), BBllaauuwweeKKiieekkeennddiieevveenn, SSppeerrwweerrss en SSmmeelllleekkeennsskomen in (sterk) toenemende mate door.Voor de zeer gespreid doortrekkendeSSlleecchhttvvaallkk geeft www.trektellen.nl als dag-record in het voorjaar: 5 ex. op 21 maart1996 te Breskens (NL).De algehele roofvogeltrek zal zich in kwan-titatief opzicht tussen 20 maart en 20 aprilvrij gelijkmatig voltrekken: tussen de 11 en15% van alle roofvogels komt nu per tien-daagse periode door.

AApprriill::Eerste decade:Het dagrecord voor VViissaarreenndd staat in hetvoorjaar op 8 ex. op 06 april 2002 over deStrabrechtse Heide (NL). Op het eerstegezicht vrij opmerkelijk, aangezien de voor-jaarspiek voor deze soort pas twee tot driedecades later valt, maar voor het oostelijkebinnenland ligt de piek al begin april.Mogelijk betreft het dan voornamelijkvogels die de kortste route richting debroedgebieden in Scandinavië volgen.

Tweede decade:Meer en meer soorten mengen zich in hetdebat. Het aantal doortrekkende BBuuiizzeerrddeennloopt echter zienderogen terug. De echtetrekkers betreft later in het seizoen nage-noeg uitsluitend nog onvolwassen vogels.Evenals in het LWVT-boek (periode 1976 –1993) toont BBrruuiinnee KKiieekkeennddiieeff twee door-trekgolven: een bescheiden piek begin april(toegeschreven aan adulte vogels uitNederland en Duitsland) en een grote eindapril/eerste helft mei (onvolwassen vogelsen adulte exemplaren met Noord-Europaals bestemming).Een zelfde vergelijking suggereert voor deGGrraauuwwee KKiieekkeennddiieeff een vroegere door-komst: de eerste exemplaren bereiken nu in

de tweede week van april de Lage Landen,tegenover eind april in de jaren tachtig.

Derde decade:De toptijd is aangebroken voor heel watsoorten.Aantallen van 29 SSmmeelllleekkeennss op 25april 2005 langs Eemshaven (NL) en 24BBoooommvvaallkkeenn Falco subbuteo op 27 april1987 langs Scheveningen (NL) illustrerenhoe intensief deze valkensoorten op goededagen langs de kust kunnen passeren. In hetbinnenland is een vijftal trekkers op een dagal vermeldenswaard.ZZwwaarrttee WWoouuww is in deze periode ruim dub-bel zo sterk vertegenwoordigd als RRooddeeWWoouuww. Op 29 april 2003 werd in Lier (A)met 7 Zwarte Wouwen het Vlaamse dagre-cord gevestigd.Het betreft de laatste goede decade voorSSppeerrwweerrss, waarvan de late exemplaren in deeerste helft van mei de noordelijke broed-gebieden bereiken.In de meeste jaren worden in de laatstedagen van april de eerste WWeessppeennddiieevveennopgemerkt; vroegere claims zijn doorgaansonterecht en zouden best goed gedocu-menteerd worden, liefst met foto’s.

MMeeii::Eerste decade:Zowel in kwalitatieve als in kwantitatievezin de topdecade in het voorjaar! Een dagmet tien tot zelfs dertien overtrekkenderoofvogelsoorten op één locatie is beginmei haalbaar.Respectievelijk 128 en 156 BBrruuiinneeKKiieekkeennddiieevveenn op 03 mei 1994 en 10 mei2001 langs Breskens (NL) spreken natuur-lijk tot de verbeelding. Voor Vlaamsebegrippen is 40 ex. op 10 mei 1981 langsde Westkust en 33 ex. op 07 mei 2000 over

Smelleken Falco columbarius mannetje (Foto: Guy Robbrecht)

Buizerd Buteo buteo (Foto: Gerard Mornie)

DOORTREK EN OVERWINTERING Natuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-100 93

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 93

Zandvoorde (W) al uitzonderlijk. Voor hetbinnenland gelden in het voorjaar maximavan 10-15 ex. op een dag als bijzonder, metenkele uitschieters boven de 20 ex.Afdrijving en stuwing door krachtige oos-telijke wind kan in deze periode, vooral aande kust, ook tot grote aantallen leiden van:

ZZwwaarrttee WWoouuww: 6 ex., 01 mei 2005,Breskens (NL); 6 ex., 01 mei 2005,Strabrechtse Heide Eindhoven (NL); 6 ex.,08 mei 1998, Zandvoorde (W).RRooddee WWoouuww: 8 ex., 04 mei 2003,Zonnebeke (W): Vlaams dagrecordBBllaauuwwee KKiieekkeennddiieeff: 16 ex., 06 mei 2000,Knokke (W): Vlaams dagrecord.GGrraauuwwee KKiieekkeennddiieeff: 8 ex., 02 mei 1990,Breskens (NL); 10 ex., 08 mei 2006,Eemshaven (NL); 7 ex., 04 mei 1995,Zandvoorde (W); 6 ex., 02 mei 1990,Knokke (W)TToorreennvvaallkk: 86 ex., 03 mei 1994, Breskens(NL); 106 ex., 02 mei 1990, Breskens (NL)BBoooommvvaallkk: 22 ex., 03 mei 1994, Breskens(NL); 26 ex., 01 mei 2005, Breskens (NL)RRooooddppoooottvvaallkk Falco vespertinus: 12 ex., 05mei 1990, Eemshaven (NL)

De Belgische en NederlandseWWeessppeennddiieevveenn arriveren in deze decade,waarvan de broedvogels vrijwel onmiddel-lijk hun territoria betrekken.

Tweede decade:Op zich kan het na al dat roofvogelgeweldvan begin mei alleen nog maar minder.Tochvalt er nog genoeg leuks te beleven. Zo kun-nen, met name bij oostenwind, nu ookScandinavische WWeessppeennddiieevveenn bij onsdoorkomen, soms in opmerkelijke aantal-len: op 13, 14 en 15 mei 1980 trokken ruim250 ex. over Echt (NL), op 12 mei 1993 50ex. over Tessenderlo (L), op 18 mei 1997 36ex. over Tienen (Vl.B) en op 20 mei 1997 56ex. over Zwijnaarde (O).

Waarnemingen van 7 VViissaarreennddeenn op 11mei 1993 langs Breskens (NL) en 28Smellekens op 15 mei 2005 langsEemshaven (NL) illustreren dat deze soor-ten nog goed vertegenwoordigd kunnenzijn. Voor de RRooooddppoooottvvaallkk behoort 12 ex.op 14 mei 1992 langs Breskens (NL) tot dedagmaxima die de database van www.trek-tellen.nl ons oplepelt.Vanaf deze periode kan soms alweer zuid-waartse trek van (in ieder geval BBllaauuwwee enGGrraauuwwee) KKiieekkeennddiieevveenn worden geregis-treerd, vermoedelijk naar aanleiding vanmislukte broedsels.

Derde decade:Voor Wespendief met 45,1% de belangrijk-ste voorjaarsdecade. Bij (zuid)oostenwindkunnen van enkele soorten langs de kustopmerkelijke aantallen worden genoteerd,zoals 18 RRooooddppoooottvvaallkkeenn bij Breskens (NL)op 21 mei 1992 en 299 WWeessppeennddiieevveenn overRottumeroog (NL) op 31 mei 1992. Eenmemorabele dag was vooral 24 mei 1989,toen bij Eemshaven (NL) 117 BBrruuiinneeKKiieekkeennddiieevveenn, 8 GGrraauuwwee KKiieekkeennddiieevveenn, 171Wespendieven en 6 ZZwwaarrttee WWoouuwweenn over-trokken. Daarnaast mag het telresultaat van75 Wespendieven op 28 mei 1992 overZandvoorde (W) niet onvermeld blijven.

JJuunnii::Met juni breekt een schemerperiode tussende voorjaars- en de najaarstrek aan, maarvan echte trek zal, afgezien van enkeleBBoooommvvaallkkeenn en WWeessppeennddiieevveenn, weinig spra-ke meer zijn.

VVEERRLLOOOOPP NNAAJJAAAARRSSTTRREEKK

JJuullii::In de laatste decade van juli lijkt voor eenaantal soorten wat meer trekactiviteit opgang te komen. Een aantal BBoooommvvaallkkeenn,TToorreennvvaallkkeenn en kiekendieven kan, onder

invloed van negatieve broedresultatenen/of voedseltekort, in de loop van juligaan uitzwerven. Bovendien kan er sprakezijn van dispersie van jonge vogels. In som-mige jaren komt al wel zuivere trek vanNederlandse en Belgische adulteWWeessppeennddiieevveenn voor.

AAuugguussttuuss::Eerste decade:De trek van BBoooommvvaallkkeenn en volwassenWWeessppeennddiieevveenn uit de Lage Landen komtmerkbaar op gang.

Tweede decade:Realistisch beschouwd de decade waarinde najaarstrek aanvangt. De aantallen lig-gen nog laag, maar er mogen al meer soor-ten worden verwacht. Bij BBrruuiinneeKKiieekkeennddiieevveenn betreft het voornamelijkjuveniele vogels, die hoofdzakelijk de kust-lijn volgen. Vooral Wespendief doet hetmet 18,4 % al goed. Gezien de nog lagetrekdrang leveren dagen met somber weerniet veel op.

Derde decade:Het gemiddelde vertrek van de GGrraauuwweeKKiieekkeennddiieeff kan van jaar tot jaar tot tweeweken verschillen. Onderzoek met gezen-derde vogels heeft uitgewezen dat vroegevertrekkers over het algemeen kortereafstanden per dag afleggen over een langertraject, waarbij ze regelmatig een meer-daagse tussenstop maken om te jagen. Bijeen later vertrek verloopt de trek meergehaast en gericht. Per saldo komen ze uit-eindelijk vrijwel gelijktijdig in de overwin-teringsgebieden aan.Iets vergelijkbaars geldt ook voorWWeessppeennddiieevveenn, waarvan juvenielen veellater vertrekken, maar dankzij een meerrechtstreekse koers – voor Zweedse vogelsvia Italië – rond dezelfde tijd in deAfrikaanse overwinteringsgebieden aanko-

Grauwe Kiekendief Circus pygargus (Foto: Guy Robbrecht)Boomvalk Falco subbuteo adult met prooi, Uitkerke (W)

(Foto: Koen Verbanck)

DOORTREK EN OVERWINTERINGNatuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-10094

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 94

men als adulten, die de route via Spanjeprefereren.

SSeepptteemmbbeerr::Eerste decade:Een boeiende decade, zowel wat aantallenals soorten betreft. Tien tot twaalf soortenop een telpost is haalbaar en in het binnen-land zullen op zonnige dagen enkele tiental-len roofvogels eerder regel dan uitzonderingzijn.Met een toenemend aandeel WWeessppeennddiieevveennuit Noord-Europa groeit met oostenwind dekans op een passerend Falsterbo-busje, datde smalle oostelijke hoofdbaan heeft gemist.Zo werden op 01 september 2005 71Wespendieven geteld over de MechelseHeide (L) en op 05 september 2004 62exemplaren over Eygelshoven (NL). Nogspectaculairder was de trek vanWespendieven op 04 september 2002 overde Ringselvennen bij Budel-Dorplein (NL),toen binnen drie kwartier circa 145 ex.(waaronder een groep van tachtig) in zuid-westelijke richting de Belgische grens over-trokken. Het betrof die dag een smalle trek-baan van Twente, via Nijmegen naar Budel.Sterke doortrek van Wespendieven is bij onsechter zeker geen jaarlijks verschijnsel!Het afgetekende dagrecord voor BBoooommvvaallkk(67 exemplaren langs Scheveningen (NL) op07 september 1988) past mooi binnen hetkalenderbeeld. Ruim 36% van alleBoomvalken trekt namelijk in de eerstetwee decades van september door.

Tweede decade:De WWeessppeennddiieevveenntrek heeft nog hoofdzake-lijk betrekking op onvolwassen vogels. Dedoortrek van VViissaarreennddeenn neemt lichtjes af,maar dat neemt niet weg dat dagtotalenvan 8 ex. op 13 september 1989 over Dieren(NL) en 5 ex. op 18 september 1993 overGent (O) er mogen zijn. Het totaal van 30BBrruuiinnee KKiieekkeennddiieevveenn op 18 september 1993over Harelbeke (W) geeft al aan dat ookdeze soort halverwege deze maand sterkdoorkomt.

Derde decade:In kwantitatief opzicht voltrekt de roofvo-geltrek zich gedurende de hele maand sep-tember op een gelijk niveau, met een door-komst van 6 tot 7% van alle roofvogels perdecade. Eind september is er sprake van eenzekere scheiding tussen twee belangrijkedoortrekperiodes in: die van de typischezomerroofvogels en van de soorten dienagenoeg jaarrond kunnen worden waarge-nomen.Het totaal van 24 BBrruuiinnee KKiieekkeennddiieevveenn op23 september 1989 over Lier (A) benadruktdat deze soort in deze decade nog vrij veeldoortrekt. Iets minder typerend voor de

periode zijn de dagtotalen van 10RRooooddppoooottvvaallkkeenn (in één groep) op 25 sep-tember 1976 over Ede (NL) en 6 VViissaarreennddeenn(Vlaams dagrecord) op 22 september 2006over Kristallijn tussen Lommel (L) en Mol(A).Zeer uitzonderlijk voor huidige begrippenzijn de 6 gemelde RRuuiiggppoooottbbuuiizzeerrddeenn Buteolagopus op 24 september 1988 overLelystad (NL). Helaas kan deze waarnemingniet meer getoetst worden. Destijds warenRuigpootbuizerden in de Lage Landen ech-ter veel minder zeldzaam dan nu, en deOostvaardersplassen vormden een van defavoriete regio’s voor de soort. Dat er voordeze decade tussen 2000 en 2006 nog

slechts 4 exemplaren op www.trektellen.nlwerden ingevoerd spreekt boekdelen.

OOkkttoobbeerr::Eerste decade:Deze decade hebben we redelijkerwijs eenlaatste kans op een BBoooommvvaallkk of eenWWeessppeennddiieeff.Voor wie het vooral om de aantallen gaat,begint het te zinderen. De website vanFalsterbo dringt zich steeds nadrukkelijkerop als referentiepunt voor naderende roof-vogeltrek. Over en weer wordt druk gespe-culeerd over de vooruitzichten.

Tweede decade:

Boomvalk Falco subbuteo (Foto: Guy Robbrecht)

Torenvalk Falco tinnunculus, Zeeland (NL) (Foto: Koen Verbanck)

DOORTREK EN OVERWINTERING Natuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-100 95

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 95

Kwantitatief veruit de topdecade van hetjaar! Bijna eenderde van alle roofvogels diein het najaar doortrekken, passeert in dezetiendaagse periode, met zelfs 45% van deRRooddee WWoouuwweenn. De doorkomst van deScandinavische BBuuiizzeerrddeenn kondigt zichtrouw aan via de telresultaten in Falsterbo(Zuid-Zweden). Met name op de zand-gronden, waar relatief makkelijk thermiekontstaat en de vogels dus vaker in bellensamenclusteren, zijn tientallen tot zelfshonderden vogels per telpost een vrijweljaarlijks terugkerend fenomeen.Memorabel is het aantal van 873 ex. overEltenberg (NL) op 16 oktober 1999, de dagerna gevolgd door teltotalen van 410 ex.langs Oud-Turnhout (A) en 573 ex. overRavels (A) (waar toen tevens 83 SSppeerrwweerrssgeturfd werden). Op 17 oktober 2005trokken over vier telposten in deNederlandse Kempen (het grensgebiedmet de provincies Antwerpen en Limburg)1238 Buizerden, 10 Rode Wouwen en 12BBllaauuwwee KKiieekkeennddiieevveenn. Op de Vlaamse tel-posten Braekeleer (A) (201), MechelsBroek (A) (267) en De Maten (L) (267)werd die dag de grens van 200 Buizerdenoverschreden, terwijl over Maasvallei Zuid6 en over De Maai bij Lommel (L) 5 RodeWouwen werden gezien.Bij krachtige oostenwind kan de opstu-wing tot aan de kust reiken, wat dan metname daar tot spectaculaire aantallenleidt. Op de scheiding tussen de tweede enderde decade, op 20 oktober 1997, werdenover De Nolle bij Vlissingen (NL) 8 RodeWouwen en 826 Buizerden geteld. De dagerna verliep nog opwindender met 10Rode Wouwen, 950 Buizerden en 325Sperwers.Vergelijking met de resultaten in hetLWVT-boek legt het effect bloot van desterk gegroeide populatie Rode Wouwenin Zweden en het afgenomen aantalbroedvogels in West-Duitsland, waarvanwe waarschijnlijk alleen in het voorjaariets te zien krijgen. In de periode 1976-1993 werd de verhouding tussen het aan-tal trekkers in het voor- en najaarbeschouwd als circa 3:1. Inmiddels magdat geschat worden op 1:2. Overigens ishet aantal Rode Wouwen dat bij ons inoktober wordt waargenomen - veel sterkerdan bij de Buizerden – van krachtige oos-tenwind afhankelijk. Als sterkere vliegerlaat de soort zich minder makkelijk uitkoers slaan.De trek van BBrruuiinnee KKiieekkeennddiieevveenn looptduidelijk ten einde. De late exemplarenzullen naar verwachting niet verder gaandan hooguit het zuiden van Europa. Dekans op een ZZeeeeaarreenndd lijkt in deze decadehet grootst.

Derde decade:Deze periode levert soms nog leuke uit-schieters op, zoals op 24 oktober 1993toen zowel in Lier (A) als in Paal-Beringen(L) met 6 RRooddee WWoouuwweenn het Vlaamse dag-record geëvenaard werd. Op 23 oktober1999 werd in Geel (A) het Vlaamse dagre-cord van SSppeerrwweerr op 100 ex. gesteld. InNederland worden vergelijkbare aantallenSperwers gemeld (103 op 26 oktober2006, Malden). Ook een bijzondere dagwas blijkbaar 22 oktober 1990, toen 330BBuuiizzeerrddeenn over Ravels (A) trokken en 5RRuuiiggppoooottbbuuiizzeerrddeenn en 39 BBllaauuwweeKKiieekkeennddiieevveenn Scheveningen (NL) passeer-den.

NNoovveemmbbeerr::Eerste decade:Met name BBllaauuwwee KKiieekkeennddiieevveenn, BBuuiizzeerrddeenn enSSppeerrwweerrss kunnen in de eerste helft vannovember nog heel aardig doorkomen. Op DeNolle in Vlissingen telde men op 08 november2003 maar liefst 274 Sperwers en het dagre-cord van 6 SSlleecchhttvvaallkkeenn op 05 november 2005over telpost Oesterputbrug (B) illustreert datook deze soort het nog goed kan doen.

Tweede decade en derde decade:Het weersverloop is voor deze periode alles-bepalend. Bij een zacht najaar loopt de treklanger door. BBuuiizzeerrddeenn zullen dan eerder opslagvlucht doorkomen bij gebrek aan ther-miek.

Visarend Pandion haliaetus Gavers Harelbeke (W) (Foto: Koen Verbanck)

Buizerd Buteo buteo (Foto: Gerard Mornie)

DOORTREK EN OVERWINTERINGNatuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-10096

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 96

DDeecceemmbbeerr::Met december breekt het winterkwartaalaan, waarin de trek zich beperkt tot ver-plaatsingen over korte afstanden, rond-zwervingen en – bij invallende of aanhou-dende koude en/of sneeuw – zuidwaartsevluchten naar gunstiger omstandigheden.

NNaawwoooorrdd

Het verloop van roofvogeltrek is van veelfactoren afhankelijk. Hoewel we dankzijintensieve tellingen en nieuw wetenschap-pelijk onderzoek steeds beter in staat zijnom het migratieverloop globaal te voorspel-

len, is het beeld nog te onvolledig en dematerie te complex om er een betrouwbaarmathematisch model voor te kunnen ont-wikkelen. Ik hoop daarom met dit artikelinformatie te hebben aangereikt die de indi-viduele vogelaar in staat stelt zich een beterbeeld van het doortrekverloop te vormen.Dankzij nieuwe, effectieve methoden alszender- en radaronderzoek komen nieuwefeiten aan het licht en ontstaan nieuweinzichten.Wellicht zijn daarom bij publicatievan dit artikel al bepaalde veronderstellin-gen weer achterhaald. Ik houd me dan ookvan harte aanbevolen voor commentaar,correcties en aanvullingen.

DDaannkkwwoooorrdd

In de eerste plaats ben ik de redactie vanNatuur.oriolus erkentelijk voor de uitnodi-ging om aan dit themanummer een bijdra-ge te leveren, in het bijzonder Koen Leysen,Marc Herremans en Wouter Faveyts voorhun commentaar en aanvullingen enMarieke Berkvens voor de lay-out van dekalender. Fred Hustings onderwierp de tekstbij de kalender aan zijn kritische en deskun-dige blik en voorzag me van correcties enkanttekeningen. Frank Neijts nam het volle-dige manuscript door en gaf me nuttig tips.Beide ben ik daarvoor erg dankbaar. Dit arti-kel had nooit tot stand kunnen komen zon-der de toestemming van Jethro Waandersen Gerard Troost, de initiatiefnemers vanwww.trektellen.nl, om de basisgegevensvoor de roofvogeltrek-kalender aan hundatabase te onttrekken.Tot slot is natuurlijkeen woord van dank op z’n plaats aan alletrektellers die hun gegevens aan debetreffende database hebben toever-trouwd.

Blauwe Kiekendief Circus cyaneus mannetje (Foto: Guy Robbrecht)

Slechtvalk Falco peregrinus juveniel Voorhaven Zeebrugge (W) (Foto: Koen Verbanck)

DOORTREK EN OVERWINTERING Natuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-100 97

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 97

1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3112 4 6111123

%7%71%22 29% %3%2%2%5%31

1 1 13 33 65 101 125 83 14 5 2 443

<1% <1% 3% 8% 13% 17% 22% 24% 7% 5% 2%

7632194245757493457531811

%2%1%5%8%01%11%01%11%21%61%6%7%1%1

1 1 6 37 62 128 199 69 24 4 2 1 534

<1% <1% 1% 8% 10% 18% 29% 17% 10% 4% 2% 1%

09801316479804345198428222272193216621262713115

%1%2%4%8%81%71%51%01%21%01%3%1<%1%1<%1<%1<

37 8 10 5 14 11 42 55 121 108 142 213 209 180 39 6 5 1205

11% 4% 3% 2% 3% 2% 5% 4% 7% 8% 8% 10% 10% 15% 5% 2% 1%

2 18 67 158 85 38 9 7 1 385

<1% 3% 11% 27% 24% 18% 9% 6% 1%

1 1 4 5 6 1 3 21

4% 5% 16% 17% 21% 6% 30%

127333211 23

%2%5%31%7%31%02%41%61%01

16 21 28 35 127 155 896 2253 2463 1169 786 618 463 182 87 22 4 6 9331

1% 1% 1% 2% 4% 4% 16% 23% 19% 11% 6% 4% 3% 2% 2% 1% <1% <1%

1 18 135 254 273 29 35 2 747

<1% 1% 8% 25% 45% 10% 11% 1%

16 7 12 15 42 68 172 608 1369 1420 1297 1560 1066 273 75 23 4 2 8029

1% 1% 1% 1% 2% 3% 4% 9% 15% 19% 14% 14% 10% 4% 2% 1% <1% <1%

471112113612262740384822

%2%2%4%1%1%1%5%8%21%81%51%7%5%11%5%4

1 3 3 1 9 25 58 184 479 358 482 924 1273 617 173 41 30 9 4670

<1% 1% <1% <1% 1% 2% 2% 4% 9% 8% 9% 14% 20% 16% 8% 4% 3% 1%

6 6 48 47 37 1 145

3% 2% 19% 32% 42% 2%

1 4 7 177 550 629 269 111 33 26 12 1819

<1% <1% <1% 8% 21% 25% 18% 12% 8% 5% 3%

7 6 5 3 13 11 23 77 68 63 58 85 81 27 6 2 2 537

5% 6% 3% 2% 6% 5% 7% 13% 9% 10% 7% 9% 9% 5% 2% 1% 1%

5 3 4 8 10 10 20 27 98 119 383 610 685 377 30 5 4 2398

1% 1% 1% 2% 1% 1% 2% 1% 4% 6% 14% 19% 22% 21% 3% 1% 1%

93 51 62 70 235 294 1257 3561 5997 4623 4823 7187 7623 4033 1328 279 169 49 41734

1% 1% 1% 1% 2% 2% 6% 9% 12% 11% 9% 12% 13% 11% 6% 3% 2% 1%

teltijd (uren) 518 335 542 476 770 788 1267 2216 2882 2288 2903 3383 3283 1958 1150 548 622 552

Totaal

Voorjaarstrek

junijanuari februari maart april mei

Boomvalk

Slechtvalk

Smelleken

Sperwer

Havik

Torenvalk

Roodpootvalk

Steppekiekendief

Ruigpootbuizerd

Buizerd

Wespendief

Bruine Kiekendief

Blauwe Kiekendief

Grauwe Kiekendief

Zeearend

Visarend

Rode Wouw

Zwarte Wouw

DOORTREK EN OVERWINTERINGNatuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-10098

Trekkalender roofvogels over Nederland en België.Natuur.oriolus 2007 (3) bijlage: themanummer Roofvogels. Ontwerp: Lex Peeters. Brongegegevens: www.trektellen.nl

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 98

1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3622263 13 5 5 1

6% 7% 6% 14% 29% 12% 19% 7%

1333 1 3 7 9 38 125 400 334 172 114 99 20 9 2

1% 1% 2% 2% 5% 11% 28% 26% 12% 6% 5% 1% 1% <1%

833 1 3 2 2 4 9 15 34 174 440 99 39 5 2 3 1

1% 2% 1% 1% 1% 1% 2% 5% 18% 45% 11% 7% 2% 1% 3% 1%

32 2 1 1 4 4 4 4 1 5 5 1

31% 7% 5% 15% 9% 7% 7% 1% 6% 7% 4%

8094 20 29 70 229 508 962 1827 1525 1242 751 668 185 58 12 4 1 1 2

2% 2% 3% 7% 11% 13% 20% 18% 13% 6% 5% 1% 1% <1% <1% <1% <1% <1%

3435 3 3 8 5 11 30 46 66 91 325 1045 876 657 136 58 51 9 15

1% <1% 1% <1% 1% 1% 1% 2% 2% 6% 19% 17% 20% 8% 6% 9% 2% 3%

125 1 1 3 8 19 34 35 13 3 2 4 1 1

5% 3% 6% 12% 20% 23% 19% 8% 2% 1% 2% <1% 1%

1121 4 2 2 2

16% 10% 33% 18% 12% 12%

2142014232048141211331

1% 1% 1% 1% 2% 7% 16% 9% 16% 13% 5% 15% 5% 9%

81538 17 5 37 155 933 1029 2830 3419 3660 15538 32205 14842 5652 656 143 292 31 94

<1% <1% <1% 1% 3% 2% 4% 5% 5% 16% 32% 16% 10% 2% 1% 3% <1% 1%

4770 13 5 29 126 577 1579 1402 634 288 75 32 7 3

2% 1% 2% 5% 18% 33% 23% 11% 4% 1% <1% <1% <1%

55932 7 17 48 102 382 1085 2569 2469 3475 7833 16161 14227 6493 809 149 56 13 37

<1% <1% <1% 1% 2% 3% 5% 5% 7% 11% 23% 21% 16% 4% 1% 1% <1% 1%

1312 1 9 10 17 34 57 104 91 107 224 284 189 126 41 8 4 3 3

1% 4% 3% 3% 5% 5% 7% 7% 7% 11% 14% 10% 10% 7% 2% 2% 2% 2%

8582 37 72 128 147 281 414 1110 911 1102 1458 1820 762 243 58 17 10 1 11

3% 5% 5% 4% 6% 6% 12% 11% 11% 11% 14% 6% 3% 1% 1% 1% <1% 1%

118 1 2 1 1 10 34 25 17 11 15 1

5% 6% 2% 2% 10% 27% 21% 13% 6% 8% 1%

3811 35 31 47 122 243 551 894 802 618 346 94 23 4 1

6% 4% 4% 7% 10% 14% 18% 18% 12% 5% 1% <1% <1% <1%

1609 2 11 9 23 39 89 113 151 289 377 283 141 42 8 12 6 14

1% 2% 1% 3% 3% 5% 7% 8% 12% 15% 12% 10% 6% 2% 5% 3% 6%

919694982961621110804 1235 689 174 48 9 7 5 2

<1% 1% 1% 5% 9% 13% 19% 25% 15% 6% 3% 1% 1% 1% <1%

175785 139 177 404 934 3069 5951 11530 10711 11466 28086 54539 32237 13629 1822 400 440 71 180

1% 1% 1% 2% 4% 5% 7% 7% 7% 12% 24% 15% 10% 3% 1% 2% <1% 1%

878 1170 2010 2767 3777 5861 7446 6898 7876 10511 10602 10036 6269 3200 1820 1072 761 943 teltijd (uren)

Totaal

Najaarstrek

Slechtvalk

Smelleken

juli augustus

Havik

Steppekiekendief

september

Bruine Kiekendief

Blauwe Kiekendief

Grauwe Kiekendief

oktober november december

Zeearend

Visarend

Rode Wouw

Zwarte Wouw

Boomvalk

Ruigpootbuizerd

Buizerd

Wespendief

Sperwer

Roodpootvalk

Torenvalk

DOORTREK EN OVERWINTERING Natuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-100 99

1 % <1-5 %5-10 %10-15 %15-20 %20-25 %> 25 %

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 99

Referenties

DeCandido, R., Bierregaard, R., Martell, M. and K. L. Bildstein. 2006. Nocturnal Migration of Osprey (Pandion haliaetus) in eastern North America and Western Europe. Journalof Raptor Research

Karlsson L. 2004. Wings over Falsterbo. Wallin & Dalholm Boktryckeri AB, Lund.LWVT/SOVON 2002. Vogeltrek over Nederland 1976-1993, Schuyt & Co, HaarlemOriolus, Natuur.oriolus Seizoensoverzichten in jaargangen 1986-2005Stark, H. & E. Liechti. 1993. Do Levant Sparrowhawks Accipiter brevipes also migrate at night? Ibis 135:233-236.Vogels in Vlaanderen (VLAVICO 1989)

Websiteswww.eaglewatch.nl, Nederlandstalige versie van een Amerikaanse site over roofvogelswww.grauwekiekendief.nl, site waarop onder meer gezenderde Grauwe Kiekendieven gevolgd wordenwww.natuur-forum.be, Vogeltrek Zuid-West-Vlaanderen > Voorspellingen vogeltrek 2007www.roydennis.org, site met resultaten van zenderonderzoek bij Bruine Kiekendieven en Wespendievenwww.skof.se/fbo/index_e.html, site met onder meer de resultaten van de trektellingen bij Falsterbo www.trektellen.nl, Troost G., Waanders J., database voor vogeltrektellingen en ringvangsten in Nederland, België, Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland

Lex Peeters, Beemke 28, 5534 AH Netersel (NL), [email protected]

Trektellers die optimaal rendement willen laten zich graag leidendoor voorspellingen van roofvogeltrek. De materie blijkt echter com-plex te zijn en prognoses zijn niet altijd even betrouwbaar. Het isdaarom verstandig de verwachtingen te baseren op gegevens die hetmeest relevant zijn. Om daarin een actieve rol voor de waarnemerszelf mogelijk te maken, tracht ik met dit artikel kaders en bakens aante reiken. Daaronder zijn een roofvogeltrekkalender en enkele relatiefnieuwe inzichten die uit onderzoek met gezenderde roofvogels resul-teren.

PPrreeddiiccttiinngg rraappttoorr mmiiggrraattiioonnThis article throws light on the migration of raptors over Belgium andthe Netherlands. The relationship is shown between the weather and

migration speed. New insights into nocturnal migration are offered.Using data from www.trektellen.nl a migration calendar has beenprepared with some notes.

PPrrééddiiccttiioonn ddee llaa mmiiggrraattiioonn ddeess rraappaacceessDans cet article, il s'agit de la migration des rapaces en Belgique etaux Pays-Bas ainsi que de la relation entre les conditions climatiqueset la vitesse migratoire. On traite également des nouvelles concep-tions concernant la migration nocturne. Un calendrier migratoire aété établi à l'aide de la base de données www.trektellen.nl et seraensuite pourvu de commentaires.

SSaammeennvvaattttiinngg –– AAbbssttrraacctt -- RRééssuumméé

DOORTREK EN OVERWINTERINGNatuur.oriolus73(3)BIJLAGE: 89-100100

Visarend Pandion haliaetus, Mol (A), 17 september 2007 (Foto: Marc Van Meeuwen)

Oriolus-thema-roofvogels 24-09-2007 15:23 Pagina 100