7
Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap Financiële Analyse – Boekjaren 2013-2016

Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap · 2019-01-11 · In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap · 2019-01-11 · In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van

Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen

met een handicapFinanciële Analyse – Boekjaren 2013-2016

Page 2: Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap · 2019-01-11 · In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van

In opdracht van het Vlaams Welzijnsverbond brengen meer dan 100 voorzieningen voor ondersteuning aan personen met een handicap (VAPH-voorzieningen) elk jaar uniek cijfermateriaal bijeen, en dat sinds 1999. Die cijfers vormen de basis van een jaarlijkse analyse, waarvoor het Vlaams welzijnsverbond een beroep doet op de jarenlange expertise van Belfius Bank in de ziekenhuis- en rusthuissector. Voor die analyse gebruikt Belfius het MAHA–model (Model for Automatic Hospital Analysis), dat voor de sector werd omgedoopt tot het MADA-model (Model for Automatic Desabled Analysis).

Voor de MADA-studie 2014-2017 vulden 112 voorzieningen het inputmodel in, goed voor ruim 50% van de totale sector. Hiervan zijn er 106 opgenomen in de steekproef over 4 jaar en 96 in de steekproef over 10 jaar.

2017 verliep al even turbulent als het jaar ervoor. De transitie naar de persoonsvolgende budgetten in de volwassensector blijft in belangrijke mate de zorg van vele betrokkenen. Wat hierbij vooral opvalt, is dat meer en meer bedrijfsrisico’s worden overgedragen aan de individuele voorzieningen. We denken daarbij o.a. aan de invulling van openstaande plaatsen en de betaalbaarheid van de woon- en leefkosten door de cliënt. Op zich is dat een belangrijke vaststelling, want het bepaalt steevast het bestedingsgedrag van deze voorzieningen – voor de exploitatie, maar zeker ook voor de uitvoering van noodzakelijke investeringen.

Onzekerheid over de werking van de voorzieningen en aanhoudende wijzigingen in de ondersteuning door de overheid vormen meer en meer een beperking voor het ondernemerschap. Het laat voorzieningen ook reflecteren over de haalbaarheid, hoe de continuïteit van zorg verzekeren, hoe zorgen voor vernieuwing en een frisse en uitnodigende infrastructuur. Meer nog doet het de instellingen twijfelen aan investeringen en voorzichtig omspringen met de middelen. Dit geldt zowel voor de personeelsmiddelen, de aankoop van goederen als voor het beroep doen op externe diensten.

In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van de flexibele opvangvormen (FAM (flexibel aanbod meerderjarigen), MFC (multifunctioneel centrum voor minderjarigen) en RTH (rechtstreeks toegankelijke hulp). In 2017 is de implementatie van de persoonsvolgende budgetten ten volle opgestart.

De cijfers in deze recente studie ondervinden dan ook voor het eerst de invloed van de overschakeling naar WOON- en LEEFKOSTEN.

Vorig jaar is al aangehaald dat de voorzieningen nog moeilijk onderling te vergelijken zijn door de ontwikkelingen in de erkenningsvormen en de financiering ervan. De bespreking van de activiteiten op zich is bijzonder moeilijk geworden. Tussen de voorzieningen zijn er nog nauwelijks gemeenschappelijke noemers te vinden die een vergelijking mogelijk maken. Uiteraard blijven financiële parameters wel te vergelijken op grond van de werkingsopbrengsten en de balanstotalen.

Deze brochure bevat slechts een samenvatting van de resultaten van de MADA-studie. De gedetailleerde resultaten worden voorbehouden voor de deelnemers. Geïnteresseerden kunnen meer informatie opvragen via het Vlaams Welzijnsverbond. Belfius volgt samen met de financieel-economische werkgroep van het Vlaams Welzijnsverbond de evoluties verder op.

De auteurs blijven aandringen op een wederzijds engagement. Als we langetermijntendensen willen blootleggen, is het absoluut noodzakelijk dat er continuïteit is in de deelname aan deze analyse. Hierdoor kunnen we ook de kwaliteit en betrouwbaarheid van de studie verder garanderen.

Tot slot willen we benadrukken dat deelname aan de MADA-analyse mogelijk is voor alle voorzieningen binnen de sector van de residentiële en semi-residentiële ondersteuning erkend door het VAPH. Er gaan meer en meer stemmen op om minstens een soortgelijke studie op te maken voor die voorzieningen die hoofdzakelijk begeleidingsdiensten omvatten.

Renaat Van Der Stock - Steven De Looze - Hendrik Delaruelle

1. De belangrijkste evoluties tussen 2014 en 2017 binnen de geaggregeerde balans

Deze balans geeft een inzicht over hoe de rechtspersoon (de inrichtende macht) zijn vermogen opbouwde. In een balans worden de bezittingen (activa) weergegeven en de manier waarop ze in het verleden werden gefinancierd. Hierbij is zowel de horizontale als de verticale analyse zinvol.

• De horizontale analyse, een vergelijking van meerdere balansjaren, gaat de evoluties van de verschillende balansposten na over 4 jaar. • De verticale analyse geeft een inzicht in de structuur van de balans. Om deze analyse mogelijk te maken, berekent men de relatieve

waarden tussen de verschillende balansposten en het balanstotaal.

Hierbij zullen de evoluties van de relatieve waarden worden bestudeerd. De MADA-studie gebeurt op basis van de geaggregeerde balans, die men bekomt door alle balansen van de deelnemende voorzieningen bij elkaar op te tellen. Om de balanssituatie van de sector te bespreken, vertrekken we vanuit deze geaggregeerde balans, samengesteld uit de balansen van 106 voorzieningen.

2 3

Evolutie van de balans over 4 jaar (109 voorzieningen)

Vaste activeMateriële vaste activa

Terreinen en gebouwenInstallaties, machines en uitr.Meubelen en rollend materieelLeasing en soortgel.Overige vaste activaVaste activa in aanbouw

Vorderingen > 1 jaarVlottende activa

Vorderingen < 1 jaarVorderingen bewonersVorderingen overheden

Beleggingen en liquiditaitenOverlopende rekeningen

Totaal

6 958,045 680,334 275,73

403,15191,43323,43102,45384,15

1 250,10 3 783,09 1

310,26130,81633,43

2 371,4971,16

10 741,12

7 098,516 109,784 581,85

400,14189,04383,01203,58352,16960,04

4 447,881 455,14

141,00754,64

2 893,5670,30

11 546,39

2014 2015 2016 2017% %In 100 000 EUR %7 358,696 437,914 758,39

405,41195,17405,17219,08454,70891,42

4 629,381 583,59

145,24837,80

2 946,9168,48

11 988,07

7 647,716 693,825 032,00

442,90197,36383,56238,72399,28923,12

4 908,431 739,02

154,22957,07

3 076,0063,95

12 556,13

+3,67+5,37+3,85+1,32+3,25+5,79+7,61

+29,12-7,15

+4,08+8,83+3,01

+11,02+1,84-2,59

+3,83

Actief

+2,02+7,56+7,16-0,75-1,25

+18,42+98,71

-8,33-23,20

+17,57+11,06

+7,79+19,13+22,01

-1,21

+7,50

+3,93+3,98+5,75+9,25+1,12-5,33

+8,96-12,19+3,56+6,03+9,81+6,19

+14,24+4,38-6,62

+4,74

Page 3: Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap · 2019-01-11 · In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van

4

Eigen vermogenKapitaalReservesOvergedragen resultaatInvesteringssubsidies

VoorzieningenSchulden > 1 jaar

Financiële LT-schuldOverige schulden

Schulden < 1 jaarVervallen LT-schuldFinanciële KT-schuldLeveranciersBezoldiging en sociale lastenOverige schulden

Overlopende rekeningenTotaal

6 653,371 150,51

713,801 702,843 058,81

292,711 345,371 233,64

117,032 184,23

67,5983,02

210,271 382,43

439,20265,44

10 741,12

7 395,471 324,18

985,501 832,463 231,36

286,251 404,671 290,51

94,032 218,89

79,0762,44

226,801 435,27

158,89241,11

11 546,39

2014 2015 2016 2017% %PassiefIn 100 000 EUR %

7 819,531 351,941 308,351 911,993 226,56

270,691 410,861 290,97

113,812 262,39

73,8565,86

229,891 454,93

183,94224,61

11 988,07

8 322,601 370,061 553,162 143,763 237,18

279,871 452,921 327,48

119,362 300,30

89,8669,04

259,201 505,81

102,88200,41

12 556,13

+6,43+1,34

+18,71+12,12

+0,33+3,39+2,98+2,83+4,88+1,68

+21,68+4,83

+12,75+3,50-44,07-10,77+4,74

Over de laatste 4 jaar groeide het balanstotaal met 14,9%; het laatste jaar was dit nog met 4,7%. Deze groei moet vooral verklaard worden aan de passiefzijde, en dit door de groei van het eigen vermogen (25%) en het vreemd vermogen op lange termijn (8%). Hiermee financierde de sector een groei van haar activiteiten (vlottende activa) en van haar investeringen

(materieel vaste activa: gebouwen, meubilair enz.) met 18%. Deze activa-uitbreiding in een periode waarin de goedkeuring van bouwdossiers bij het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden zo goed als stilgevallen was, is opmerkelijk. De financiering moest meer en meer gezocht worden bij de eigen middelen en externe financiering.

Vaste activeMateriële vaste activa

Terreinen en gebouwenInstallaties, machines en uitr.Meubelen en rollend materieelLeasing en soortgel.Overige vaste activaVaste activa in aanbouw

Vorderingen > 1 jaarVlottende activa

Vorderingen < 1 jaarVorderingen bewonersVorderingen overheden

Beleggingen en liquiditaitenOverlopende rekeningen

Totaal

61,6059,3439,85

3,431,633,351,813,867,41

38,40 13,15

1,206,93

24,430,57

100,00

61,1253,5640,17

3,561,573,031,883,347,32

38,8813,78

1,227,55

24,360,50

100,00

2016 2017In %Eigen vermogen

KapitaalReservesOvergedragen resultaatInvesteringssubsidies

VoorzieningenSchulden > 1 jaar

Financiële LT-schuldOverige schulden

Schulden < 1 jaarVervallen LT-schuldFinanciële KT-schuldLeveranciersBezoldiging en sociale lastenOverige schulden

Overlopende rekeningenTotaal

64,9611,1910,8215,8326,96

2,2412,0810,95

0,6418,86

0,630,561,93

13,901,561,86

100,00

65,9910,8112,2516,9725,81

2,2111,9510,71

0,5918,28

0,720,572,06

13,770,821,58

100,00

2016 2017In %

Omdat voldoende eigen middelen vaak ontbreken, deden de voorzieningen een beroep op vreemd vermogen. De financiële schuldgraad bedraagt 12% van het balanstotaal, wat laag isin vergelijking met andere sectoren, zoals die van de rusthuizen (33%) en de ziekenhuizen (36%).

De voorzieningen houden er een goed gestructureerde balans op na. Het permanent vermogen (eigen vermogen en vreemd vermogen op lange termijn) is voldoende groot voor de financiering van de vaste activa. Het bedrijfskapitaal is positief (19% van het balanstotaal) en de behoefte aan bedrijfskapitaal is negatief (-3 %), wat de thesauriepositie versterkt (22% van het balanstotaal). Door die hoge thesauriepositie is de liquiditeitspositie positief. De acid test toont een waarde van 2, wat betekent dat de aanwezige kortlopende middelen 2 keer de kortlopende schulden op hun vervaldatum kunnen vereffenen.

De aangelegde reserves binnen het eigen vermogen zijn opgelopen tot ruim 12% van het balanstotaal. Dit is volgens de bevraging ruim onvoldoende om de geplande en nog te plannen investeringen te kunnen financieren. De laatste jaren nemen de reserves sterker toe, en dat sinds het advies werd gegeven om voor de geplande nieuwe en vervangingsinvesteringen voldoende reserves te voorzien. Het geeft aan dat de voorzieningen klaar zijn en zich verder voorbereiden om deze investeringen aan te gaan (los van hun financiering).

De aangelegde voorzieningen voor risico’s en verwachte uitgaven lopen verder terug tot 2,2% van het balanstotaal.Door het hoge eigen vermogen steeg de solvabiliteit verder van 65% naar net geen 66%.

De geaggregeerde balans in relatieve waarden t.o.v. het balanstotaal De geaggregeerde balans in relatieve waarden t.o.v. het balanstotaal

+11,15+15,10+38,06

+7,61+5,64-2,21

+4,41+4,61-19,65+1,59

+16,98-24,80+7,86+3,82-63,82

-9,17+7,50

+5,73+2,10

+32,76+4,34-0,15-5,44

+0,44+0,04

+21,03+1,96-6,60

+5,48+1,36+1,37

+15,76-6,84

+3,83

5

Page 4: Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap · 2019-01-11 · In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van

2. De resultatenrekening

Werkingsopbrengsten (70/74)Omzet (70)Geproduceerde vaste activa (72)Subsidies

Kapitaalsubsidies (736)Werkingssubsidies (737)Sociale Maribel + Loterij (738)

Overige werkingsopbrengsten (74)Werkingskosten

Voorraden en leveringen (60)Diensten en leveringen (61)Bezoldigingen (62)

BrutobedrijfsresultaatAfschrijvingen en waardeverminderingVoorzieningen

NettobedrijfsresultaatFinanciële opbrengstenFinanciële kosten

LT-kredietenKT-kredieten

Gewoon bedrijfsresultaatUitzonderlijk resultaat

Uitzonderlijke opbrengsten

Uitzonderlijke kosten

Resultaat van het boekjaar

1 051,73104,64

0,54904,91

16,59839,78

37,9041,64

1036,8246,5771,11

886,6058,2940,47

2,9214,91

2,495,264,150,12

17,627,55

13,36

5,81

24,21

1 099,12107,02

0,48947,54

17,92889,22

37,1744,08

1 063,4046,6276,59

890,5177,8942,90-0,73

35,722,216,015,040,13

35,355,33

15,54

10,21

39,28

1 125,09110,95

0,52968,73

18,23909,66

37,0144,89

1 092,9247,8777,12

915,2076,6544,42

0,0732,17

1,825,464,380,09

32,817,57

20,64

13,06

38,80

1 164,59113,97

0,511 002,71

18,90940,11

39,6947,40

1 130,2249,4181,16

943,1082,6046,97

1,2634,37

1,894,324,27

-0,5534,8614,09

19,59

5,50

47,57

2014 2015 2016 2017% % %In 100 000 EURResultatenrekening

De resultatenrekening in absolute bedragen (in miljoen euro)

De geaggregeerde resultatenrekening kan op een identieke manier worden bestudeerd. Hiervoor bracht men de resultatenrekeningen van eenzelfde aantal voorzieningen (106) samen en de resultaten daarvan geven een beeld van de evolutie over 4 en 10 jaar, en van de verhoudingen binnen de resultatenrekening voor het geheel van de steekproef.

De opbrengsten voor de voorzieningen bedragen meer dan 1,1 miljard euro en stegen in 2017 met 3,5%, terwijl de kosten met 3,4% toenamen. De personeelskosten (81% van de werkingsopbrengsten) en de aankoop van goederen (60) (4,2% van de werkingsopbrengsten) kennen een toename van 3,2 en 5,2%. De kosten van diensten (61) (7% van de werkingsopbrengsten) stegen met 5,2%. Rekening houdend met de inflatie van 2% over dezelfde periode verklaart de activiteitenuitbreiding deze sterkere evolutie. De gecorrigeerde inflatie is door de overschrijding van de spilindex op 2% berekend. Door de sterkere stijging van de opbrengsten tegenover de personeelskosten daalde de verhouding van de personeelskost t.o.v. de werkingsopbrengsten in 2017.

6

Het laatste werkjaar is voor 7,9% van de personeelspunten omgezet in financiële middelen, dubbel zoveel dan vorig jaar. Het verschil is te verklaren doordat voorzieningen voor meerderjarigen in 2017 alle organisatie gebonden middelen konden omzetten in werkingsmiddelen, terwijl de omzetting voor MFC/FAM in 2016 beperkt was tot 5% van de punten (of 10%, mits akkoord van de ondernemingsraad).Die organisatie gebonden middelen vertegenwoordigen ongeveer 1/5 van alle punten en bevatten een deel van de organisatie gebonden werkingsmiddelen. Om te beschikken over die werkingsmiddelen in euro’s, moeten de voorzieningen dus sowieso al meer punten omzetten.Hierin schuilt dan ook de reden van de hogere werkingsopbrengsten. De stijging van het aantal VTE’s (Voltijds Equivalenten) (van 13.972 naar 14.133 VTE’s voor 96 voorzieningen) is een volgende parameter voor de gestegen activiteit. Het bruto bedrijfsresultaat bedraagt 7% van de werkingsopbrengsten en stijgt met 7,8% tegenover vorig jaar. Het boekhoudkundig resultaat eindigt op 4% van de opbrengsten en stijgt met 22,6%.

83,00

82,50

82,00

81,50

81,00

80,50

80,002008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Evolutie van de verhouding personeelskost t.o.v. de opbrengsten over 10 jaar (96 voorzieningen)

82,50

82,80

82,40

82,7083,00 83,00

82,60

81,00

81,50

81,00

3,00

2,50

2,00

1,50

1,00

0,50

0,00

1,34

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

Het boekhoudkundig resultaat over 10 jaar

1,51 1,

57

1,49 1,

68

1,49

2,30

3,48

3,50

3,63

4,06

4,00

+5,71+2,27-10,17+4,71+8,02+5,89-1,92

+5,88+2,56+0,12+7,71+2,52

+33,61+6,00

-125,01+139,65

-11,44+14,24+21,30

+7,65+100,55

-29,45

+16,28

+75,74

+62,23

+2,36+3,67+8,22+2,24+1,72+2,30-0,43

+1,84+2,78+2,67+0,70+2,77-1,58+3,54

-109,37-9,94

-17,58-9,14

-13,13-30,11-7,17

+42,13

+32,80

+27,92

-1,22

+3,51+2,72-1,63

+3,51+3,66+3,35+7,23+5,58+3,41+3,23+5,24+3,05+7,76+5,76

+1 736,59+6,84+4,03-20,28

-2,37-718,10

+6,24+86,00

-5,07

-57,89

+22,59

7

Page 5: Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap · 2019-01-11 · In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van

3. De investeringen

In 2017 is er opnieuw geïnvesteerd in nieuwbouw ter vervanging van bestaande gebouwen of voor uitbreiding. Door de evolutie van de vaste activa samen met de mutaties binnen de afschrijvingen te bekijken, kan men op een vrij exacte manier het bedrag van de bruto investeringen afleiden. Zo valt op een correcte en eenvoudige manier (op de liquidaties na) te berekenen hoeveel er werd geïnvesteerd. De voorzieningen binnen de steekproef investeerden in 2017 voor 74 miljoen euro, iets minder dan in 2016 en 2015. Verklaring: de vaste activa in aanbouw namen met 10% af, wat betekent dat er minder nieuwbouwprojecten opgestart zijn.

De investeringen worden getoetst aan de hand van 2 ratio’s: de continuïteitsratio en de ouderdomsindicator.

• De continuïteitsratio berekent de verhouding tussen de bruto investeringen en de gemaakte afschrijvingen. Is deze verhouding 1, dan heeft men in principe evenveel geïnvesteerd dan afgeschreven. Het geaggregeerde gegeven van de continuïteitsindicator daalde van 1,76 naar 1,51.

• De ouderdomsindicator berekent de verhouding van de boekhoudkundige waarde van de vaste activa t.a.v. de aanschafwaarde van diezelfde vaste activa. De ouderdomsindicator daalde van 51,4% in 2016 naar 50,9% in 2017 en komt daarmee in de buurt van het dieptepunt van 50,6% in 2012.

8

Norm = afhankelijk v.d. ouderdomsindexMVA op 1 jaarMVA op 3 jaarGebouwen op 1 jaarGebouwen op 3 jaar

geagg. geg.1,76

1,50

mediaan0,931,090,280,86

2016 2017Continuïteitgeagg. geg.

1,51

1,50

25 %0,430,590,070,19

mediaan0,861,060,330,93

75 %1,742,151,363,98

Evolutie van de ouderdomsindicator over 2 jaar

9

Ouderdom 2016

Ouderdom 2015

> 200 VTE

151 - 200 VTE

81 - 150 VTE

40 - 80 VTE

< 40 VTE

Geaggregeerd gemiddelde

Mediaan

0 %

20 %

40 %

60 %

80 %

100 %

0 % 20 40 60 80 100

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

53,3

2 %

52,2

3 %

51,8

1 %

51,3

6 %

50,6

3 % 51

,18

%

50,9

3 % 51

,52

%

51,4

2 %

50,9

1%

52 %

53 %

Evolutie van de ouderdomsindicator over 10 jaar (96 voorzieningen)

51 %

49 %

50 %

48 %

Ook dit jaar werd gepeild naar de toekomstige investeringen, met een onderscheid tussen de vervangingsinvesteringen en de uitbreidingsinvesteringen. Blijkt dat de voorzieningen de komende jaren (2018-2022) verder zullen blijven investeren. Hiervoor werd al 51% van het investeringsbedrag gereserveerd binnen het eigen vermogen, en dit onder de post reserves. Vorig jaar bedroeg deze reservatie 42%. De sector maakt zich verder klaar om een antwoord te bieden op de wijzigingen binnen het subsidiekader.

Vrije Cash Flow

Leningen

Overige

Vast activaNetto aangroeiAfschrijvingen

Bruto investeringen

2016 2017Investeringen Financiering van de investeringen

2016 2017Cash FlowTerugbetaling VVLTVrije Cash Flow

Bel. en liq. mid. Cash

Fin. Vr. Verm.Leningen (+verval. LTschuld)

AndereTotaal financiering

652,24 678,99

26,7447,30

78,229,18

69,04

295,43 308,80

132,36 135,82-13,37

12,64

74,0474,045,73

=

8,55%

14,15%

77,30%

De financiering van de investeringen in 2017

Page 6: Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap · 2019-01-11 · In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van

Bij de gecombineerde test bekijkt men 4 ratio’s: solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit en continuïteit. Deze test geeft weer in welke mate de voorzieningen voldoen aan de gedefinieerde en aanvaarde richtnormen voor deze ratio’s.

Solvabiliteit (eigen vermogen op totaal vermogen) > 30 %:Het eigen vermogen bevat o.m. de kapitaalsubsidies. Maar die worden afgeschreven en daarom wordt de solvabiliteit berekend met het eigen vermogen, gecorrigeerd voor de kapitaalsubsidies. De norm wordt dan ook verlaagd van 50% (de algemene norm) naar 30%.

Resultaat > 0:Dit criterium wordt uitgebreid met de cashflow, die minimaal 1,1 keer groter moet zijn dan de vervallen langetermijnschuld.

Liquiditeit (acid test) > 1:Historisch ligt de liquiditeit in de sector hoog. De minimale waarde blijft behouden op 1. De meeste voorzieningen voldoen aan dit criterium.

Investeringen MVA/afschrijvingen MVA > 1:Het investeringsniveau wordt best gekoppeld aan de ouderdomsindicator. Voor een voorziening met een nieuwe infrastructuur (ouderdom > 0,6) wordt geen rekening gehouden met de continuïteit. Een voorziening met een ouderdomsindicator < 0,4 moet echter een continuïteit van 2 halen, terwijl een voorziening met een ouderdomsindicator tussen 0,4 en 0,6 een continuïteitsratio van 1,5 moet halen.

Het werkjaar 2017 kende een verdere versterking van de financiële situatie van de voorzieningen. Er zijn meer voorzieningen die positief scoren op 3 of 4 criteria.

4. De gecombineerde test

10

2014201520162017

Solvabiliteit60647078

Het aantal positieve hits per criterium binnen de steekproefLiquiditeit

87919697

Resultaat81889094

Investeringen53534848

60 %

40 %

20 %

0 %22,1 %

80 %

100 %

21,2%

49,0%

21,2 %

6,7 %

84,8 %

1,0 %

6,7 %

51,9%

51,0 %

2,5 %3,6 %

2014 2015 2016 2017

26,0 %

8,7 %

14,4 %

6,7 %2,9 %

18,3 %

4,8 %

15,4 %

51,9 %

21,2 %

12,5 %

2,9 %

4 criteria

3 criteria

2 criteria

1 criteria

0 criteria

Globaal gezien beantwoordt 78% van de voorzieningen aan minstens 3 criteria en deze verhouding neemt toe sinds 2014. Het aantal voorzieningen dat slechts voldoet aan maximum 2 criteria, bedraagt 22%. Het aantal voorzieningen dat aan slechts 1 of geen criterium beantwoordt, nam terug af in 2017.

11

Het goede boekhoudkundige resultaat wordt dit jaar bevestigd, waardoor ook de solvabiliteit en de liquiditeit verder verstevigen. Meer voorzieningen voldoen aan de normen voor deze ratio’s. Daarom kunnen we stellen dat de doorsneevoorziening zich goed heeft voorbereid op de uitdagingen van morgen. Deze uitdagingen liggen op 2 domeinen: de exploitatie en de investeringen. De bedrijfsrisico’s zijn nu, veel meer dan voorheen, verschoven in de richting van de voorzieningen, daar waar ze vroeger meer door de overheid werden gedragen. Voor de investeringen is men aangewezen op eigen middelen. De invoering van het VIPA-ticket dat is aangehecht bij de persoonsvolgende financiering, biedt de voorzieningen meer perspectief met het oog op de financiering van een deel van hun infrastructuurwerken.

6,7 %

Verhouding van het aantal positieve hits per voorziening

Page 7: Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap · 2019-01-11 · In 2014 begon het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) met de implementatie van

Voor meer informatie:Steven De LoozeStafmedewerker financieel beleid02 507 01 22

Verantwoordelijke uitgever: Hendrik Delaruelle, Vlaams Welzijnsverbond vzw, Guimardstraat 1, 1040 Brussel - tel: 02 511 44 70 - fax: 02 513 85 14E-mail: [email protected] - Website: www.vlaamswelzijnsverbond.be