2
22 ARTSENKRANT Vrijdag 12 april 2013 Nr. 2313 ACTUALITEIT Kantoor Dewallens & partners opent nieuwe vestiging in Antwerpen A rtsenkrant vroeg het aan de twee te- noren van het kantoor: Filip De- wallens en Thierry Vansweevelt. ‘Eindelijk in Antwerpen’ stond er in de persmededeling. Waren jullie al langer van plan om daar een kantoor te openen? En waar- om zo nodig Antwerpen? FD: We zijn al jaren heel ac- tief in het Antwerpse. Thierry is bovendien een rasechte sin- joor die zijn arendsnest in de universiteit Antwerpen heeft uitgebouwd. Een strategische zet kan je het dus niet noemen. We doen het in eerste instantie omdat onze Ant- werpse cliënten dat vragen. Het is een beetje eigen aan Antwerpse artsen en ziekenhuizen: ze willen heel graag be- diend worden door een eigen Antwerps kantoor. Ook al gaat het om de- zelfde advocaten, want onze Antwerpse advocaten werkten voordien in Leuven. TV: Ons Antwerps kantoor is natuurlijk in de eerste plaats een bijkomende service voor onze cliënten, de artsen en zie- kenhuizen. Maar tegelijkertijd is deze vestiging ook heel effi- ciënt en praktisch: onze advo- caten die in Antwerpen moeten pleiten, hebben hier een thuis- basis van waaruit ze hun zaken kunnen voorbereiden. De prachtige locatie met uitzicht op het MAS en het Willemdok kan trouwens zeer inspirerend werken. Liggen er plannen klaar voor vestigingen in andere steden? FD: Neen, niet meteen. We willen in onze Antwerpse en Brusselse antennes immers de- zelfde service en kwaliteit aan- bieden als in Leuven. En daar betaal je een hoge organisato- rische en logistieke tol voor. Om maar een paar dingen te noemen: aangepaste IT, clouding, af- sprakenbeheer, datamining, kwaliteits- controle, communicatie en ‘conflict clea- rance’. TV: Die kosten zijn inderdaad niet te onderschatten. We hebben nu kantoren in Leuven, Brussel en Antwer- pen. Op termijn moeten we mis- schien toch eens nadenken over nog een vierde vestiging, in Gent. Dan zouden we een kan- toor hebben in de vier grote Vlaamse universiteitssteden. Het kantoor bevindt zich op een steenworp van de rechtsfaculteit van de Universiteit Antwerpen. Was dat een bewuste keuze? In welke mate moet een advocatenkantoor gespecia- liseerd in medisch recht ook acade- misch actief zijn? TV: Voor mij is die academi- sche input cruciaal. De kruis- bestuiving tussen het acade- mische en de praktijk is zeer vruchtbaar en werkt in beide richtingen. Het gebeurt wel eens dat er geen pasklaar ant- woord is op de vragen die cliën- ten ons stellen. Vanuit de ba- sisbeginselen van het recht zoeken we dan een oplossing. De brainstorm tussen de prak- tisch gevormde en de meer aca- demisch georiënteerde advo- caten in het kantoor is op zo’n moment erg verrijkend. Omge- keerd vinden studenten het in- teressant om onderwijs te krij- gen met cases vanuit de prak- tijk, omdat ze dan concrete pro- blemen krijgen voorgeschoteld. Zo krijgen ze een idee van hoe het er in werkelijkheid aan toe gaat. Het is opvallend hoe wei- nig jullie in de dagbladen of op radio en tv verschijnen. Nochtans treden jullie vaak op in sterk gemediatiseerde processen zoals de zaak van baby Jasper of de zaak Jona- than Jacob, waar jullie de hoofdgeneesheer verdedigen die de opname weigerde. Is dat niet atypisch voor advocaten? FD: Dat klopt wel, ja. Maar wij staan vaak aan de kant van de verdediging en onze cliënten hebben zelden belang bij tv-optredens en interviews. We zullen dat enkel doen als de tegenpartij of het openbaar ministerie een onjuist beeld ophangen in de media en dat beeld bo- vendien een impact dreigt te hebben op de beoordeling van de rechter. Dan ge- ven we voluit tegengas. Maar zo vaak komt dat niet voor. Rechters kijken im- mers door die mediaoptredens van ad- vocaten. In de zaak van de aangehouden pediater van het UZA vorig jaar konden we niet anders. Het parket manipuleer- de feiten en lekte die dan net voor de zitting van de raadkamer in de pers. Maar als we naar de media stappen, ge- beurt dat altijd in het belang van de cliënt en past het in een globale verde- digingsstrategie. Het mag geen solo- slim worden voor de meerdere eer en glorie van de advocaat. Want vaak in de media verschijnen mag dan misschien goed zijn voor het ego en de ’commerce’ van de advocaat, het is zelden goed voor de cliënt. Wij vinden dat niet professio- neel. Cliënten van een zeker niveau heb- ben snel door dat ze daar geen belang bij hebben. Thierry Vansweevelt lag mee aan de basis van de ‘no fault’ wet. Hoever staat het nu met het fonds voor medi- sche ongevallen? TV: Het klopt dat ik samen met ULB- collega Jean-Luc Fagnart de ‘Wet medi- sche ongevallen’ heb opgesteld. De ver- wachtingen zijn natuurlijk hooggespan- nen. Op dit moment hangt er misschien wel een waas van mysterie over dat nieu- we ‘Fonds Medische Ongevallen’. Dat merk je ook aan de vele vragen en ook aan de congressen die over de wet wor- den georganiseerd. Maar het is een goe- de zaak dat het fonds op 1 september 2012 eindelijk in werking is getreden. Wat is de stand van zaken? Op dit mo- ment krijgen de artsen en ziekenhuizen die worden genoemd in de klachten van Vraag naar juridische bijstand neemt toe Op 1 maart opende het gespecialiseerde advocatenkantoor Dewallens & partners een nieuwe vestiging vlakbij de rechtsfaculteit in Antwerpen. Dewallens & partners, met hoofdzetel in Leuven, was al veruit het grootste nichekantoor in medisch recht in ons land. Het kantoor had al een antenne in Brussel en is nu aan zijn derde vestiging toe. Is er dan zoveel vraag naar juridische bijstand voor artsen en ziekenhuizen? Filip Dewallens: ‘Tv-optredens van advocaten zijn zelden in het belang van de cliënt’ Filip Dewallens: “Er wordt meer belang gehecht aan de redactie van waterdichte overeenkomsten met ziekenhuizen.” © JVC Thierry Vansweevelt: “Ik voorspel een tsunami aan klachten bij het Fonds Medische Ongevallen.”

Vraag naar juridische bijstand neemt toe

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Op 1 maart opende het gespecialiseerde advocatenkantoor Dewallens & partners een nieuwe vestiging vlakbij de rechtsfaculteit in Antwerpen. Dewallens & partners, met hoofdzetel in Leuven, was al veruit het grootste nichekantoor in medisch recht in ons land. Het kantoor had al een antenne in Brussel en is nuaan zijn derde vestiging toe. Is er dan zoveel vraag naar juridische bijstand voor artsen en ziekenhuizen?

Citation preview

Page 1: Vraag naar juridische bijstand neemt toe

22 ARTSENKRANT Vrijdag 12 april 2013 Nr. 2313

A C T U A L I T E I T

Kantoor Dewallens & partners opent nieuwe vestiging in Antwerpen

Artsenkrant vroeg het aan de twee te-noren van het kantoor: Filip De-wallens en Thierry Vansweevelt.

‘Eindelijk in Antwerpen’ stond er inde persmededeling. Waren jullie allanger van plan om daar eenkantoor te openen? En waar-om zo nodig Antwerpen?

FD: We zijn al jaren heel ac-tief in het Antwerpse. Thierryis bovendien een rasechte sin-joor die zijn arendsnest in deuniversiteit Antwerpen heeftuitgebouwd. Een strategischezet kan je het dus niet noemen. We doenhet in eerste instantie omdat onze Ant-werpse cliënten dat vragen. Het is eenbeetje eigen aan Antwerpse artsen enziekenhuizen: ze willen heel graag be-diend worden door een eigen Antwerpskantoor. Ook al gaat het om de-zelfde advocaten, want onzeAntwerpse advocaten werktenvoordien in Leuven.

TV: Ons Antwerps kantoor isnatuurlijk in de eerste plaatseen bijkomende service vooronze cliënten, de artsen en zie-kenhuizen. Maar tegelijkertijdis deze vestiging ook heel effi-ciënt en praktisch: onze advo-caten die in Antwerpen moetenpleiten, hebben hier een thuis-basis van waaruit ze hun zakenkunnen voorbereiden. Deprachtige locatie met uitzichtop het MAS en het Willemdokkan trouwens zeer inspirerendwerken.

Liggen er plannen klaarvoor vestigingen in anderesteden?

FD: Neen, niet meteen. Wewillen in onze Antwerpse enBrusselse antennes immers de-zelfde service en kwaliteit aan-bieden als in Leuven. En daarbetaal je een hoge organisato-rische en logistieke tol voor.Om maar een paar dingen te

noemen: aangepaste IT, clouding, af-sprakenbeheer, datamining, kwaliteits-controle, communicatie en ‘conflict clea-rance’.

TV: Die kosten zijn inderdaad niet teonderschatten. We hebben nu kantoren

in Leuven, Brussel en Antwer-pen. Op termijn moeten we mis-schien toch eens nadenken overnog een vierde vestiging, inGent. Dan zouden we een kan-toor hebben in de vier groteVlaamse universiteitssteden.

Het kantoor bevindt zich opeen steenworp van de rechtsfaculteitvan de Universiteit Antwerpen. Wasdat een bewuste keuze? In welke matemoet een advocatenkantoor gespecia-liseerd in medisch recht ook acade-misch actief zijn?

TV: Voor mij is die academi-sche input cruciaal. De kruis-bestuiving tussen het acade-mische en de praktijk is zeervruchtbaar en werkt in beiderichtingen. Het gebeurt weleens dat er geen pasklaar ant-woord is op de vragen die cliën-ten ons stellen. Vanuit de ba-sisbeginselen van het rechtzoeken we dan een oplossing.De brainstorm tussen de prak-tisch gevormde en de meer aca-demisch georiënteerde advo-caten in het kantoor is op zo’nmoment erg verrijkend. Omge-keerd vinden studenten het in-teressant om onderwijs te krij-gen met cases vanuit de prak-tijk, omdat ze dan concrete pro-blemen krijgen voorgeschoteld.Zo krijgen ze een idee van hoehet er in werkelijkheid aan toegaat.

Het is opvallend hoe wei-nig jullie in de dagbladen ofop radio en tv verschijnen.Nochtans treden jullie vaakop in sterk gemediatiseerdeprocessen zoals de zaak vanbaby Jasper of de zaak Jona-than Jacob, waar jullie dehoofdgeneesheer verdedigendie de opname weigerde. Is dat nietatypisch voor advocaten?

FD: Dat klopt wel, ja. Maar wij staanvaak aan de kant van de verdediging enonze cliënten hebben zelden belang bijtv-optredens en interviews. We zullendat enkel doen als de tegenpartij of hetopenbaar ministerie een onjuist beeldophangen in de media en dat beeld bo-vendien een impact dreigt te hebben opde beoordeling van de rechter. Dan ge-ven we voluit tegengas. Maar zo vaakkomt dat niet voor. Rechters kijken im-mers door die mediaoptredens van ad-vocaten. In de zaak van de aangehoudenpediater van het UZA vorig jaar kondenwe niet anders. Het parket manipuleer-de feiten en lekte die dan net voor dezitting van de raadkamer in de pers.Maar als we naar de media stappen, ge-beurt dat altijd in het belang van decliënt en past het in een globale verde-digingsstrategie. Het mag geen solo-slim worden voor de meerdere eer englorie van de advocaat. Want vaak in demedia verschijnen mag dan misschien

goed zijn voor het ego en de ’commerce’van de advocaat, het is zelden goed voorde cliënt. Wij vinden dat niet professio-neel. Cliënten van een zeker niveau heb-ben snel door dat ze daar geen belangbij hebben.

Thierry Vansweevelt lag mee aande basis van de ‘no fault’ wet. Hoeverstaat het nu met het fonds voor medi-sche ongevallen?

TV: Het klopt dat ik samen met ULB-collega Jean-Luc Fagnart de ‘Wet medi-sche ongevallen’ heb opgesteld. De ver-wachtingen zijn natuurlijk hooggespan-nen. Op dit moment hangt er misschienwel een waas van mysterie over dat nieu-we ‘Fonds Medische Ongevallen’. Datmerk je ook aan de vele vragen en ookaan de congressen die over de wet wor-den georganiseerd. Maar het is een goe-de zaak dat het fonds op 1 september2012 eindelijk in werking is getreden.Wat is de stand van zaken? Op dit mo-ment krijgen de artsen en ziekenhuizendie worden genoemd in de klachten van

Vraag naar juridische bijstand neemt toeOp 1 maart opende het gespecialiseerde advocatenkantoor Dewallens & partnerseen nieuwe vestiging vlakbij de rechtsfaculteit in Antwerpen. Dewallens &partners, met hoofdzetel in Leuven, was al veruit het grootste nichekantoor inmedisch recht in ons land. Het kantoor had al een antenne in Brussel en is nuaan zijn derde vestiging toe. Is er dan zoveel vraag naar juridische bijstand voorartsen en ziekenhuizen?

Filip Dewallens:‘Tv-optredens van

advocaten zijnzelden in hetbelang van de

cliënt’

Filip Dewallens: “Er wordt meer belang gehecht aan de redactie van waterdichte overeenkomsten met ziekenhuizen.”

© J

VC

Thierry Vansweevelt: “Ik voorspel een tsunami aan klachtenbij het Fonds Medische Ongevallen.”

Page 2: Vraag naar juridische bijstand neemt toe

O P I N I E

23ARTSENKRANT Vrijdag 12 april 2013 Nr. 2313

A C T U A L I T E I T

patiënten standaardbrieven in de bus.Met die brieven wil het fonds de patiën-tendossiers en andere stukken opvra-gen. De volgende stap zijn dan de te-gensprekelijke expertises en de daaruitvoortvloeiende adviezen.Het is pas dan dat we kun-nen beoordelen of het fondsal dan niet aan de verwach-tingen voldoet.

Naar welk soort juridi-sche bijstand voor artsenis er de laatste jaren het meeste vraag?

FD: Wat opvalt, is dat er meer belangwordt gehecht aan de redactie van wa-terdichte overeenkomsten met zieken-huizen. Maar ook onderlinge associatie-

overeenkomsten zijn nu maatwerk geworden. De tijd dat de ene dienst het associatiecontract van de andere ko-pieerde en meteen ondertekende zon-der zelfs de namen van de betrokken art-

sen te veranderen – echt ge-beurd – is lang voorbij. Veelaandacht gaat ook naar hetnetelige probleem van de in-en uitstapvergoedingen inassociaties. Daarnaast is erde laatste jaren ook veelvraag naar permanente on-

dersteuning van medische raden. Dieondersteuning is zowel juridisch alsstrategisch en ook redelijk intensief om-dat de vergaderingen ‘s avonds plaats-vinden. Maar het geeft ook veel voldoe-

ning omdat we preventief kunnen wer-ken en zo veel onheil kunnen voorko-men. Door de schaarste aan artsen enmiddelen zal die vraag naar juridisch-strategische ondersteuning van medi-sche raden nog toenemen. Ook de ra-den van bestuur van de ziekenhuizenvragen ons daarvoor.

Komen tuchtzaken dan op de ach-tergrond?

TV: Neen, integendeel. Steeds meerartsen zien in dat ze er belang bij heb-ben om zich te laten bijstaan door eenadvocaat in tuchtprocedures voor deOrde van Geneesheren. Wel gaan ze ersoms nog van uit dat hun aansprake-lijkheidsverzekering de kosten van

tuchtprocedures dekt, en dat is niet hetgeval.

Voor de toekomst voorspel ik een tsu-nami aan klachten bij het Fonds Medi-sche Ongevallen, nu de procedure volle-dig gratis is voor de patiënt. Het zwaar-tepunt in een aansprakelijkheidszaak zalvan de rechtbank naar het fonds ver-schuiven. Daarom is het voor artsen enziekenhuizen van groot belang dat ze tijdens de expertises binnen het fondsworden bijgestaan door hun raads- geneesheer en hun advocaat. Eenmaaleen advies van het fonds is opgesteld,zal het geen sinecure zijn om een recht-bank zover te krijgen het te herroepen.

Peter Backx

In De Morgen van 8 april 2013 wordtvoorgesteld om, in de toekomst,de verzorging in ziekenhuizen

niet langer per onderzoek, maar perpatiënt te financieren. Hierbij wordteen patiënt, op basis van de aard vande problemen, ingeschaald in eenbepaalde categorie en wordt aanelke categorie een bepaald bedragtoegekend, waarmee het behande-lende team wordt betaald. Dit sys-teem werd reeds in sommige gezond-heidszorgvoorzieningen in de Ver-enigde Staten en in Zweden in de jaren‘80 ingevoerd. In België zal dezevorm van financiering vanaf 1 mei 2013worden toegepast, ook in de eer-stelijnsgezondheidszorg, met namein de multidisciplinaire wijkge-zondheidscentra.

Hoe werkt het systeem? Tot opheden werden wijkgezondheids-centra en forfaitair werkende huis-artspraktijken gefinancierd op basisvan het aantal ingeschreven patiën-ten. Deze patiënten verbinden erzich toe om, tijdens de gewonediensturen, steeds zorgverstrekkers(huisartsen, eventueel verpleeg-kundigen en kinesitherapeuten) vande praktijk waar ze ingeschreven zijnte consulteren. Elke maand krijgende centra een vast bedrag om voor

deze patiënten te zorgen. Tot opheden was dit bedrag een ‘nationaalgemiddelde’, dat per categorie (al danniet rechthebbend op voorkeurtarief,gepensioneerd of niet,...) hetzelfdewas voor alle patiënten.

Foto van de patiëntIn de voorbije jaren werd door het

Riziv, door de ziekenfondsen en devertegenwoordigers van wijkge-zondheidscentra, een systeem uit-gewerkt waarbij men jaarlijks een‘foto’ maakt van de patiënten die ineen bepaald centrum zijn inge-schreven, en dat aan de hand van eenaantal belangrijke kenmerken vandie patiënt: leeftijd, geslacht, socialestatus, aanwezigheid van handicap,aanwezigheid van belangrijke chro-nische ziekten, aanwezigheid vanmedische condities die veel zorg vra-gen. Door het InterMutualistischAgentschap van de ziekenfondsenwerd een model ontwikkeld om, uit-gaande van deze kenmerken van eenbevolking, een voorspelling te makenover de ‘zorgnoden’. Via de ‘foto’ vande patiënten in het centrum kan mendus de zorgnood waar het team vandit wijkgezondheidscentrum meegeconfronteerd wordt, bepalen, en opdie manier, per centrum, een bedrag

vaststellen dat maandelijks per patiëntaan het centrum wordt uitgekeerd. Ditbedrag is voor elk centrum verschil-lend, vermits de patiëntengroepanders is samengesteld.

Deze vorm van financiering van deeerste lijn (huisartsgeneeskunde,verpleegkunde, kinesitherapie) geefteen antwoord op de problemen diemomenteel in de zorgverlening perprestatie worden vastgesteld. Menstelt immers vast dat de prestatie-betaling voor de zorg voor chronischzieken, voor de zorgcoördinatie, vooroverleg met andere disciplines, voorhet informeren van de patiënt enomgeving,... niet meer voldoet. In hetprestatiesysteem krijgen huisartsenen andere zorgverstrekkers immersslechts raadplegingen en huisbe-zoeken vergoed! Ook vormt beta-ling per prestatie een rem op taak-delegatie (taken verschuiven vanbijvoorbeeld huisartsen naar ver-pleegkundigen), vermits wie eentaak delegeert, meteen zijn inko-men ziet dalen (omdat de prestatiedoor een andere zorgverstrekkerwordt gedaan). Ook preventieve zorg(gezondheidsvoorlichting, het bepa-len van patiënten die in aanmer-king komen voor vroegtijdige opspo-ring, inentingen,...) wordt niet ade-

quaat vergoed in een betaling perprestatie. Ten slotte en erg belang-rijk is dat men er vandaag van uit-gaat dat patiënten meer en meereen actieve rol moeten opnemen inde zorg voor hun gezondheid. Datwordt niet gestimuleerd in een pres-tatiebetaling: wanneer een ver-pleegkundige een patiënt met sui-kerziekte leert om zichzelf in te spui-ten met insuline, betekent dat ineen betaling per prestatie minder inko-men voor de verpleegkundige.

Laboratorium voor innova-tieve financiering

Een globale financiering van huis-artsen en andere zorgverstrekkersstimuleert samenwerking, waarbijverschillende disciplines in één teamgaan werken om voor de patiënt tezorgen. Hierdoor kan de zorg beterworden afgestemd. Uit onderzoekvan het Kenniscentrum (rapport85A) is gebleken dat de uitgaven inde specialistische zorg voor dezepatiënten afnemen. Internationaal iser intussen door wetenschappelijkonderzoek duidelijk aangetoond datinvesteren in de versterking van degezondheidszorg op de eerste lijn,door multidisciplinaire teams, bij-draagt tot een grotere kosteneffec-

tiviteit van de zorg en ook positieveeffecten heeft op de kwaliteit.

In België zijn er momenteel meerdan 100 forfaitair werkende(wijk)gezondheidscentra (in Wallo-nië ‘maisons médicales’) die bijna 3%van de bevolking verzorgen. Dezeteams ontvangen maandelijks eenvast bedrag per verzorgde patiënt, datmet ingang van 1 mei zal wordenbepaald door de aard van de gezond-heidsproblemen van de verzorgdebevolking. Met dit model beschikt onsland over een ‘laboratorium’ voorinnovatieve financiering en wordtaangetoond dat nieuwe wegen moge-lijk zijn. Het is belangrijk dat ook inziekenhuizen modellen voor finan-ciering per patiënt worden ontwik-keld, om op die manier met de ver-schillende lijnen in de gezond-heidszorg te kunnen bijdragen tot rele-vantie, kwaliteit en toegankelijkheidvan de gezondheidszorg.

Prof. dr. Jan De Maeseneer, huisartsgeneeskunde en eerstelijns-

gezondheidszorg, Universiteit GentProf. dr. Roy Remmen,

centrum voor huisartsgeneeskunde,Universiteit Antwerpen

Tussentitels van de redactie.

Financiering per patiënt, niet per prestatie, ook op de eerste lijn

Thierry Vansweevelt:‘Steeds meer artsen

laten zich in eentuchtzaak door eenadvocaat bijstaan’