28
Wat moet wijken in Gouda? Onderzoek naar de bezuiniging op de Goudse wijkteams Groene Hart Rekenkamer Februari 2015

Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

Wat moet wijken in Gouda?

Onderzoek naar de bezuiniging op de Goudse wijkteams

Groene Hart Rekenkamer

Februari 2015

Page 2: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

2

Inhoud

Bestuurlijk rapport ....................................................................................................................... 3

Inleiding ............................................................................................................................................... 3 Aanleiding ............................................................................................................................................ 3 Aanpak ................................................................................................................................................. 3 Conclusies ............................................................................................................................................ 3 Aanbevelingen ..................................................................................................................................... 4

Bijlage 1 Reactie van het college van B&W ............................................................................... 6

Bijlage 2 Nawoord ........................................................................................................................... 8

Bijlage 3 Bronnen ......................................................................................................................... 10

Bijlage 4 Raadsledenpamflet .......................................................................................................... 11

Feitenrapport ............................................................................................................................. 16

1. Wijkaanpak in Gouda ........................................................................................................... 16

2. Wijzigingen in de wijkaanpak ......................................................................................................... 22

3. Sturen en loslaten door de raad .................................................................................................... 27

Page 3: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

3

Bestuurlijk rapport

Inleiding

De Groene Hart Rekenkamer onderzocht de bezuiniging op de wijkteams in de gemeente Gouda.1

Dit bestuurlijk rapport presenteert de aanleiding, de aanpak, de conclusies en de aanbevelingen van

het onderzoek. Bijlage 1 presenteert de reactie van het college, bijlage 2 de onderzoeksbronnen en

bijlage 3 een Raadsledenpamflet behorend bij de eerste aanbeveling. De bevindingen van het

onderzoek zijn beschreven in het feitenrapport.

Aanleiding

In Gouda was de wijkaanpak jarenlang een belangrijke pijler onder de relatie tussen het bestuur en

burgers. Daarin vervulden wijkteams een centrale rol. Het besluit om de rechtstreekse subsidie aan

de wijkteams per 2015 te stoppen, was dan ook een opvallende trendbreuk. De rekenkamer wil

nagaan hoe dit besluit tot stand kwam en welke lessen daaruit zijn te trekken.

Aanpak

De volgende vragen staan centraal in dit onderzoek:

1. Wat zijn het beleid en de doelen voor de wijkaanpak in het algemeen, en voor de wijkteams

in het bijzonder?

2. Hoe verliep de besluitvorming rond het stoppen van de subsidie aan de wijkteams?

3. Hoe worden de doelstellingen van de wijkaanpak nu geborgd?

Deze vragen zijn beantwoord op basis van documentstudie, interviews en een groepsgesprek met

raadsleden (zie bijlage 2).

Conclusies

1. De doelen van de wijkaanpak zijn matig uitgewerkt.

Het beleid en de doelen van de wijkaanpak zijn in vrij algemene termen beschreven: de wijkaanpak

dient de leefbaarheid, de sociale cohesie en het zelforganiserend vermogen te bevorderen. Voor wat

betreft leefbaarheid worden concrete en meetbare doelen benoemd. De doelen sociale cohesie en

zelforganiserend vermogen zijn echter niet verder uitgewerkt en niet voorzien van indicatoren. Dat

maakt het lastig om na te gaan of het beleid het beoogde effect heeft, laat staan om na te gaan

welke actoren of activiteiten daaraan hebben bijgedragen.

2. De bijdrage van wijkteams aan de doelen van de wijkaanpak is niet duidelijk.

De wijkteams waren een centraal onderdeel van de wijkaanpak van Gouda. Met de wijkteams is niet

duidelijk afgesproken hoe hun activiteiten zouden (moeten) bijdragen aan leefbaarheid, sociale

1 De Groene Hart Rekenkamer is de rekenkamer voor de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda en Waddinxveen. Dit onderzoek richt

zich specifiek op Gouda. Parallel hieraan onderzocht de Groene Hart Rekenkamer de bezuinigingen op maatschappelijk vastgoed in

Waddinxveen en sportvoorzieningen in Bodegraven-Reeuwijk.

Page 4: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

4

cohesie en/of zelforganiserend vermogen in de wijken. De algemene indruk is dat de wijkaanpak –

mede door de wijkteams – succesvol was, zo blijkt uit de interviews in het kader van dit

rekenkameronderzoek. De bijdrage van de wijkteams aan de wijkaanpak is echter nooit geëvalueerd.

3. De besluitvorming rond het stoppen van subsidie aan wijkteams was matig onderbouwd.

In 2014 besloot de gemeente vrij abrupt om de structurele subsidie aan de wijkteams te stoppen.

Het besluit kwam voor de wijkteams uit de lucht vallen en kreeg veel aandacht in de lokale media.

Terwijl in de verkiezingsprogramma’s nog lof werd uitgesproken over de wijkteams, werd in het

coalitieakkoord plotsklaps aangekondigd dat de subsidie aan de wijkteams zou worden gestopt. Dit

besluit was matig onderbouwd en was niet gebaseerd op een oordeel over het functioneren of de

effectiviteit van de wijkteams.

4. Het is onduidelijk op welke wijze de doelen van de wijkaanpak verder worden geborgd.

Het vergroten van zelforganiserend vermogen, sociale cohesie en leefbaarheid waren jarenlang de

centrale doelen voor de wijkaanpak, en zijn ook als zodanig opgenomen in de programmabegroting

2014-2017. Uit dit rekenkameronderzoek is niet duidelijk geworden op welke wijze deze doelen nog

worden nagestreefd en hoe dat verder wordt geborgd. Zowel de wijkteams (voor zover die blijven

bestaan) als de drie sociale teams kunnen hieraan wellicht een bijdrage leveren, maar de gemeente

zet ook in op eigen initiatieven van burgers. De rekenkamer constateert wat dat betreft een

potentiële spanning: enerzijds willen raadsleden verantwoordelijkheden overlaten aan samenleving,

taken loslaten en burgerinitiatieven de ruimte geven, maar tegelijkertijd blijkt uit het

rekenkameronderzoek dat raadsleden ook hun stempel willen drukken op wat er speelt in de

gemeente en dat zij het lastig vinden om grip te krijgen op de wijkaanpak.

Aanbevelingen

1. Bespreek als raad de spanning tussen sturen en loslaten.

a. Organiseer daartoe een raadsgesprek over welke rol de gemeenteraad voor zichzelf ziet

wat betreft leefbaarheid, sociale cohesie en zelforganiserend vermogen in Gouda. De

bekende participatietrap (zie figuur A) kan hierbij helpen om te bepalen welke vorm van

participatie de raad wil toepassen en welke bestuursstijl daarbij passend is.2

b. Ga vervolgens als raad met het college in gesprek over de vraag op welke wijze raad wil

sturen, en wat nodig is om de uitvoering en vooral de effecten daarvan te volgen.

c. Benut de resultaten van deze gesprekken voor het herijken van de participatieverordening.

2. Stem als raad met het collega af hoe de wijkaanpak vormgegeven moet worden, aan de hand

van vragen zoals:

Wat zijn de kerndoelstellingen, de beoogde effecten en de bijbehorende prestatie-

indicatoren?3

Waar dient de gemeente meer sturend en waar meer faciliterend op te treden?

2 Over het toepassen van deze ladder zijn vele handreikingen verschenen die de gemeenteraad desgewenst kan gebruiken. Zie

bijvoorbeeld het raadsledenpamflet ‘De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie’ (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk rapport is gevoegd. 3 NB: de rekenkamer adviseert hierbij er rekening mee te houden dat – zo bleek ook uit het groepsgesprek met raadsleden - de

informatiebehoefte van de raadsleden niet altijd zit in kwantitatieve prestatie-indicatoren: ze zijn zich bewust van de perverse prikkels die hier vanuit kunnen gaan. De behoefte zit eerder in een helder onderbouwd verhaal over: wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor inzetten en welke resultaten levert dit op?

Page 5: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

5

Hoe kan de gemeente burgers, instellingen en bedrijven sturen, stimuleren of

steunen om bij te dragen aan de kerndoelstellingen?

Figuur A De participatieladder

Page 6: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

6

Bijlage 1 Reactie van het college van B&W

Page 7: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

7

Page 8: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

8

Bijlage 2 Nawoord

Page 9: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

9

Page 10: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

10

Bijlage 3 Bronnen

De bronnen van dit onderzoek zijn documentstudie en (groeps)interviews.

De volgende documenten zijn geraadpleegd:

beleidsnota`s, visiedocumenten, jaarverslagen, begrotingen en jaarrekeningen;

collegebesluiten, verslagen van collegevergaderingen, raadsbesluiten raads- en

commissieverslagen;

relevante interne en externe correspondentie en verslagen van relevant intern en extern

ambtelijk en/of bestuurlijk overleg;

secundair bronmateriaal zoals bestaande statistieken en eerder uitgevoerde onderzoeken

rond hetzelfde onderwerp.

De volgende personen zijn geïnterviewd4:

Mevrouw D.A. Bergman, wethouder Economie (binnenstad), Stadsmarketing, recreatie en

toerisme, Cultuur, erfgoed en monumenten, Vastgoed, Onderwijs, Bouw- en woningtoezicht/

woonwagens

Mevrouw B. Lubbers, griffier Gouda (inmiddels voormalig)

De heer J.A.P.M. van Elzakker, waarnemend afdelingshoofd/coördinator team WMO afdeling

maatschappelijk beleid

Mevrouw I.A. van de Kamp, medewerker Cultuur, vrije tijd en vastgoed waaronder sport,

Sportpunt Gouda, subsidiemogelijkheden, verhuur, sporthallen, zwemmen

De heer B. Koekoek, operationeel directeur Sportpunt Gouda

De heer D. Kramer, algemeen directeur Sportpunt Gouda (inmiddels voormalig) De heer H. van Ooijen, senior beleidsmedewerker, allochtonenbeleid afdeling

maatschappelijk beleid De heer F. Rossel, directeur maatschappelijke ontwikkeling (inmiddels voormalig) De heer E. van der Spek, senior beleidsmedewerker afdeling Cultuur, vrije tijd en vastgoed Mevrouw M.C. Vleggeert, afdelingshoofd afdeling Cultuur, vrije tijd en vastgoed

Mevrouw L.J. Werger, wethouder Zorg en welzijn (decentralisatie WMO / AWBZ), Jeugd (decentralisatie jeugdzorg), Sport

Daarnaast is een groepsgesprek gehouden met gemeenteraadsleden.

4 De functies van de geïnterviewde personen zijn de functies die ze ten tijde van het interview uitoefenden. Wanneer op

het moment van schrijven van deze rapportage inmiddels andere personen deze functies uitoefenen wordt dit tussen haakjes aangegeven.

Page 11: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

11

Bijlage 4 Raadsledenpamflet

Aanbeveling 1a adviseert een raadsgesprek te organiseren over de rol van de gemeenteraad wat

betreft leefbaarheid, sociale cohesie en zelforganiserend vermogen. De participatietrap kan helpen

bepalen welke vorm van participatie de raad wil toepassen en welke bestuursstijl daarbij passend is.

Over het toepassen van deze ladder zijn vele handreikingen verschenen die de gemeenteraad

desgewenst kan gebruiken. Een nuttige handreiking is het onderstaande Raadsledenpamflet ‘De raad

gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie’ (april 2013).

Page 12: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

12

Page 13: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

13

Page 14: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

14

Page 15: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

15

Page 16: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

16

Feitenrapport

Inleiding

Dit feitenrapport presenteert de bevindingen die ten grondslag liggen aan het bestuurlijk rapport

‘Wat moet wijken in Gouda’ van de Groene Hart Rekenkamer.

De bevindingen zijn gepresenteerd in drie delen: 1. Wijkaanpak in Gouda 2. Wijzigingen in de wijkaanpak 3. Sturen en loslaten door de raad

1. Wijkaanpak in Gouda

Dit hoofdstuk beschrijft de achtergrond, de doelen en de globale opzet van de Goudse wijkaanpak,

en de positie van de wijkteams daarin.

1.1 Achtergrond

In de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw werden op grote schaal wijkvernieuwingstrajecten ingezet.

Ook veel van het wijk- en buurthuiswerk in Nederland vindt zijn oorsprong in die periode. In de jaren

‘90 ontstaat er in het kader van het Grote stedenbeleid van minister van Boxtel hernieuwde

aandacht voor het wijk- en buurtbeleid, later gevolgd door het Krachtwijkenbeleid van minister

Vogelaar. Centraal in al deze aanpakken staat de notie dat de wijk of de buurt een natuurlijk

aangrijpingspunt voor beleid is. Veel sociale problemen clusteren zich op wijk- of buurtniveau,

bijvoorbeeld door een onevenwichtige bevolkingssamenstelling qua leeftijd of sociaaleconomische

klasse, een onevenwichtig woningbestand of gebrekkige sociale cohesie. Er bestaat dus een zekere

logica vanuit de gemeente om het niveau van de wijk of de buurt als aangrijpingspunt voor beleid te

kiezen. In Gouda wordt al sinds 1994 gewerkt met een actieve wijkaanpak. De gemeente

onderscheidt dertien wijken: Achterwillens, Binnenstad, Bloemendaal, Gouda Oost, Goverwelle,

Kadebuurt, Kort Haarlem, Korte Akkeren, Nieuwe Park, Noord, Plaswijck, Raam en Stolwijkersluis.

1.2 Het beleid

De gemeentelijke doelstellingen zijn vastgelegd in de programmabegroting en de afzonderlijke

beleidsnota`s en notities op de verschillende deelterreinen. In de Programmabegroting 2014-2017

zijn de gemeentelijke beleidsdoelstellingen per programma in een doelenboom weergegeven. Figuur

1.1 toont de doelenboom voor het programma Jeugd, Onderwijs en Veiligheid. Een van de doelen

daarin is “Via wijkaanpak sociale samenhang en zelforganiserend vermogen vergroten en

leefbaarheid in wijken en buurten bevorderen”.

Page 17: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

17

Figuur 1.1 Doelenboom programmabegroting.

Hieruit kan worden afgeleid dat het doel van de wijkaanpak is “sociale samenhang en

zelforganiserend vermogen vergroten en leefbaarheid in wijken en buurten bevorderen”.

De algemene doelstellingen worden per onderdeel uit de doelenboom nader uitgewerkt in

subdoelen gekoppeld aan indicatoren en beleidsvoornemens. Figuur 1.2 presenteert de uitwerking

van de doelstelling voor de wijkaanpak. Voor het hoofddoel ‘leefbaarheid’ worden concrete

subdoelen geformuleerd. Voor de hoofddoelen ‘vergroten zelforganiserend vermogen’ en ‘vergroten

sociale cohesie’ worden echter geen concrete subdoelen uitgewerkt. Het blijft bij een opsomming

van mogelijke activiteiten. Hierdoor is niet duidelijk welk concreet effect wordt nagestreefd.

Page 18: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

18

Figuur 1.2 Subdoelstellingen, indicatoren en beleidsvoornemens wijkaanpak.

Er is ook een aparte nota Wijkaanpak. Op 27 juni 2012 heeft de raad in met de verlenging van de

Nota ‘Ruimte geven om verantwoordelijkheid te nemen – Goudse wijkaanpak 2008-2011’ verlengd

voor de periode 2012 – 2015. In deze nota staat veelbelovend: “Er moet een heldere focus zijn op

concrete resultaten, zonder te verzanden in veel papierwerk.” (p.2). Als doelstelling van de Goudse

wijkaanpak noemt de nota: "het verbeteren van de leefbaarheid in de gehele stad door invloed en

inbreng van bewoners en belanghebbenden op de gang van zaken in de directe woon- en

leefomgeving” (p.7). Die doelstelling wordt verder echter niet concreet gemaakt (zie onderstaand

kader).

Doel wijkaanpak: Stadsbrede prioriteiten goed laten ‘landen’ in de wijken

“De wijkaanpak is onderdeel van de totale manier van werken binnen de gemeente en de stad Gouda. Om niet

te hoge verwachtingen te wekken is het van belang om hier bij stil te staan. In Gouda worden stadsbrede

prioriteiten gesteld, zowel vanuit de gemeente als vanuit stadsbreed opererende organisaties. Bepaalde

inwoners of gebieden in de stad hebben immers meer aandacht nodig dan andere. Het programmatisch werken

binnen de wijkaanpak past binnen deze stadsbrede kaders. Aan de ene kant maakt de wijkaanpak inzichtelijk

wat er in de diverse wijken gebeurt binnen de stedelijke kaders. De wijkprogramma’s bieden de gelegenheid om

activiteiten van de verschillende partners beter op elkaar af te stemmen en in samenhang uit te voeren. Aan de

andere kant, kunnen de wijkanalyses en visies stadsbrede discussies op verschillende terreinen voeden,

waarmee de uitkomsten uit de wijkaanpak een van de bouwstenen zijn voor stedelijke besluitvorming.”

(Nota ‘Ruimte geven om verantwoordelijkheid te nemen – Goudse wijkaanpak 2008-2011’, p.3)

De nota Wijkaanpak5 beschrijft verder het programmatisch werken in het kader van de wijkaanpak.

Ook daarbij worden doelen – “hoofddoelen” dit keer – geformuleerd:

“Bij het programmatisch werken zal uitgegaan worden van de volgende hoofddoelen:

1. het bevorderen van de betrokkenheid van burgers bij hun woon- en leefomgeving; 2. het bijdragen aan de leefbaarheid en sociale samenhang in de wijk.” (p.11).

5 Omwille van de leesbaarheid wordt in dit rekenkamerrapport verder verwezen naar de nota ‘Ruimte geven om verantwoordelijkheid te

nemen – Goudse wijkaanpak 2008-2011’ als: ‘nota Wijkaanpak’.

Page 19: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

19

De nota benoemt dus verschillende doelen, die qua thematiek en richting weliswaar goed aansluiten

op elkaar (en ook op de doelen uit programmabegroting), maar in vrij algemene termen zijn

opgesteld. Een verdere inhoudelijke uitwerking in concrete doelen gericht op maatschappelijke

effecten ontbreekt.6 De nota beschrijft vooral het proces – het systeem van programmatisch werken

- en brengt daardoor meer procesmatige samenhang in de wijkaanpak.

1.3 Programmatisch werken

In de nota Wijkaanpak wordt aangeven dat het programmatisch werken uitgangspunt is bij de

wijkaanpak. Met de partners gezamenlijk wordt een meerjarige wijkanalyse en wijkvisie gemaakt,

opdat er tijdens de uitvoering gerichter kan worden samengewerkt. De uitvoering wordt

vormgegeven door middel van jaarlijkse wijkjaarprogramma’s. In figuur 1.3 is dit schematisch

weergegeven. In het onderstaande tekstkader wordt de werkwijze beknopt toegelicht.

Figuur 1.3 Schematische weergave programmatisch werken in de wijkaanpak.

(bron: Nota Wijkaanpak)

Programmatisch werken in een notendop

Iedere 3 à 4 jaar wordt een wijkanalyse gemaakt van de wijken. Een wijkanalyse inventariseert knelpunten én

kansen voor een wijk, op basis van onderzoeksgegevens, (stad)monitors en input van wijkteams en andere

partners. Een wijkanalyse beschrijft de ontwikkelingen in een wijk. Op basis van de wijkanalyse wordt een

wijkvisie geschreven, of bijgesteld indien er reeds een wijkvisie is.

6 Dit terwijl - zoals op p.9 van de nota wordt aangehaald - al in 2007 bij een evaluatie van de wijkaanpak werd geconstateerd dat de doelen

te omvattend en ambitieus waren.

Page 20: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

20

Een wijkvisie beschrijft beknopt de geschiedenis van de wijk en benoemt welke ontwikkelingen er (gaan)

spelen. In overleg met relevante partijen en bewoners wordt de gewenste ontwikkeling beschreven en wordt

een beperkt aantal speerpunten opgesteld (bijvoorbeeld verhoging van de veiligheid of meer groen). De

wijkvisie wordt ondertekend door alle partners.

Op basis van de wijkvisie en actuele thema’s wordt jaarlijks per wijk een wijkjaarprogramma opgesteld in

samenspraak tussen de verschillende partners. Wijkjaarprogramma’s zijn een neerslag van en een aanvulling

op het bestaand beleid in de wijken. Het wijkjaarprogramma benoemt resultaatsafspraken per speerpunt en

geeft aan welke partners verantwoordelijk zijn. Onder regie van de gemeente (wijkcoördinator / manager)

wordt nagegaan of de uitvoering volgens plan verloopt. (Nota Wijkaanpak, p.12)

1.4 Wijkteams

Wijkteams vormen7 een belangrijk deel van het programmatisch werken. Een wijkteam is “een groep

betrokken bewoners (en bezoekers/gebruikers) van de wijk die, vanuit het perspectief van de

bewoners van de wijk, met de overige partners in de wijkaanpak samenwerken aan de leefbaarheid

van en participatie in de wijk.” (Nota Wijkaanpak, p.24). Wijkteamleden zetten zich vrijwillig in voor

de leefbaarheid van hun wijk. De wijkteams zijn één van de centrale instrumenten in de wijkaanpak.

Ze vormen een schakel tussen de gemeente en de inwoners van de wijk. Zij werken dan ook nauw

samen met de gemeente, maar ook met woningbouwcorporaties, politie, welzijnsinstellingen en

andere maatschappelijke instellingen.

De teams hebben recht op informatie over wat er in hun wijk gaat spelen (bijvoorbeeld bij

herinrichting van het openbaar gebied of bij maatregelen tegen overlast) en mogen de gemeente

hierover adviseren. Wijkteams hebben namelijk adviesrecht over beleid op wijkniveau en mogen

daarnaast meepraten over beleid op stedelijk niveau dat de leefbaarheid en sociale samenhang in de

wijken beïnvloedt. Wijkteams worden in beginsel in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken bij

gemeentelijk beleid, plannen en projecten op wijkniveau.

Een belangrijk aspect van het programmatisch werken is dat het ruimte laat aan wijkteams om hun

rol op een eigen manier in te vullen. Op die manier worden de verschillen tussen de wijkteams

erkend. Binnen het programmatisch werken aan wijkanalyse, wijkvisie en jaarprogramma’s dienen

wijkteams de ideeën en wensen van de inwoners (en eventueel bezoekers) van de wijk in beeld te

brengen en te vertolken. In het wijkjaarprogramma dat ze jaarlijks samen met partners maken, geven

ze aan wat zij willen gaan doen in de wijk, met welke middelen en met wie. Wijkteams worden

ondersteund door professionals (wijkconsulent/wijkcoördinator) en ontvangen jaarlijks budget van

de gemeente om - onder bepaalde voorwaarden - bewonersinitiatieven te kunnen ondersteunen.

Op basis van de nota Wijkaanpak stelt de gemeente Gouda aan de wijkteams een budget ter

beschikking dat bestaat uit een bundeling van drie ‘oude’ wijkbudgetten:

o €3,- budgetten: middelen die op verzoek van burgers ingezet worden voor de leef- en

woonomgeving. (totaal +/- € 215.000,- per jaar);

o huishoudbudgetten: middelen voor apparaatskosten en kleine projecten van de wijkteams

(totaal +/- € 70.000,- per jaar); 7 Omwille van de leesbaarheid wordt de informatie in de tegenwoordige tijd gepresenteerd, al zijn vanaf medio 2014 diverse zaken of

regelingen aangaande de wijkaanpak veranderd.

Page 21: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

21

o ondersteuningsmiddelen: middelen ter ondersteuning van de wijkteams en de wijk, deels in

subsidievorm aan Factor G, deels in opdrachtrelatie aan derden; (totaal +/- € 280.000,- per

jaar).

Per jaar kan ieder wijkteam in een begroting voor het opvolgende jaar aangeven hoe het team het

totale budget – binnen bepaalde bandbreedtes - wil verdelen over de drie onderdelen. Wijkteams

kunnen zelf invulling geven aan waar zij zich met hun wijkteam op willen richten en zelf kiezen voor

de nadruk op ‘denken’ of ‘doen’ door actiever bezig te zijn met adviesrecht of actiever te zijn met

betrekking tot activiteiten gericht op leefbaarheid en/of sociale cohesie in de wijk.

De wijkteams zijn dus behoorlijk vrij in wat zij doen. De gemeente formuleert echter wel een aantal

minimumvoorwaarden voor wijkteams (zie onderstaand kader). Voor zover bekend zijn deze echter

nooit gebruikt als harde toetscriteria voor het functioneren van de teams. Het functioneren van de

wijkteams is sinds het vaststellen van de nota ook niet geëvalueerd.

Minimumvoorwaarden voor wijkteams

“De volgende minimumvoorwaarden zullen worden gehanteerd, waarbij het per geval een afweging blijft om te

bepalen of een wijkteam hierop ‘scoort’ of niet.

• Kent het wijkteam een voldoende bezetting? Dit betreft de bemensing van het wijkteam. Is er voldoende animo en is er wel echt sprake van een functionerend wijkteam met minstens drie actieve leden?

• Is voldoende transparant wat het wijkteam doet en op welke manier middelen worden ingezet? • Toont het wijkteam een voldoende mate van activiteit (uitvoeren van activiteiten in de wijk, organiseren van

bijeenkomsten, beleggen van besprekingen e.d.)? • Maakt het wijkteam voldoende werk van het organiseren van bewonersparticipatie? Zijn er bijvoorbeeld

bijeenkomsten met de overige betrokken bewoners (buurt commissies, besturen, initiatiefnemers € 3,-budget, overige geïnteresseerden) in de wijk? Worden er overige wijkbewoners betrokken bij het opstellen van wijkanalyse en –visie en standpunten?

• Vindt vanuit het wijkteam voldoende communicatie plaats richting alle wijkbewoners over activiteiten van het team en/of andere activiteiten betreffende de wijk?” (nota Wijkaanpak, pp.19-20)

De wijkteams hebben een brede invalshoek: zij richten zich op alles wat de leefbaarheid van de wijk

kan beïnvloeden: veiligheid/overlast, leefomgeving/samenleven, groen in de wijk, openbaar gebied,

ruimtelijke ordening, het winkelcentrum en verkeer en mobiliteit. Uit de gesprekken in het kader van

dit rekenkameronderzoek blijkt dat er tussen de wijkteams in de praktijk grote verschillen zijn in hoe

zij opereren. Dat spreekt in zekere zin voor zich: anders zou een wijkaanpak niet nodig zijn. Het sluit

ook aan bij de noties in de nota Wijkaanpak. Echter, in de gesprekken werd aangegeven dat niet alle

wijkteams optimaal functioneren. Ook worden er vraagtekens gezet bij de representativiteit van de

wijkteams: de leden van de wijkteams lijken niet altijd een afspiegeling te vormen van de inwoners

van een wijk. Uit de gesprekken blijkt verder dat men over het algemeen wel denkt dat de wijkteams

een bepaalde mate aan sociale cohesie in de wijken hebben weten te creëren. Verder wordt als

positieve bijdrage genoemd dat de wijkteams functioneren als klankbord voor de gemeente en

feedback geven vanuit de wijk.

Omdat er geen evaluatie heeft plaatsgevonden kan dit alles niet worden gestaafd met objectieve

cijfers. Er is er geen goed zicht op het effect van de wijkteams op de wijken.

Page 22: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

22

2. Wijzigingen in de wijkaanpak

Dit hoofdstuk presenteert een beknopte reconstructie van de besluitvorming over de wijzigingen in

de wijkaanpak. Hierbij wordt vooral gefocust op (de bezuiniging op) de wijkteams.

2.1 Besluitvorming

De wijkaanpak was in Gouda een belangrijk thema bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014, zo

geven verschillende geïnterviewden aan. Vrijwel alle plaatselijke verkiezingsprogramma`s gingen in

op de wijkaanpak en vaak ook specifiek op de rol van de wijkteams. Uit verschillende

verkiezingsprogramma’s van de (coalitie)partijen blijkt een behoorlijke waardering van en

vertrouwen in de wijkteams.

Ook in het coalitieakkoord 2014-2018 begint de tekst over de wijkteams lovend: “Afgelopen jaren

hebben de wijkteams veel zaken voor elkaar gekregen.” De volgende zin luidt echter: “Tegelijkertijd

willen we nieuwe manieren van samenwerking stimuleren op buurt-, wijk- en stadsniveau. Daarom

willen we in overleg met de stad zoeken naar andere manieren om zoveel mogelijk bewoners te

bereiken en te activeren.” (p.10). En verderop: “We onderzoeken de toekomst van de wijkteams in

relatie tot nieuwe, innovatieve vormen van burgerparticipatie en zelf-organisatie. Er komt via de

Goed voor Gouda-regeling budget voor innovatief burgerschap, waar ook het resterende wijkaanpak-

budget in ondergebracht zal worden.” (p.11).

Op basis van dit coalitieakkoord heeft wethouder Niezen op 24 juni 2014 bij de vergadering van de

wijkteamvoorzitters aangekondigd dat er in 2015 geen subsidie meer wordt verstrekt aan de

wijkteams. Op 1 juli 2014 licht de wethouder dit in een brief aan de wijkteams wat nader toe. Ze

geeft aan dat het college grote waardering heeft voor de inzet en resultaten van de wijkteams, maar

dat het college echter ook ruimte wil bieden aan nieuwe ontwikkelingen in de samenleving:

“Deze toenemende eigen kracht en initiatief, in combinatie met afnemende overheidsmiddelen,

hebben ervoor gezorgd dat het college op een andere voet wil gaan samenwerken met de stad.

Vanwege de beperkte financiële middelen van de gemeente zijn scherpe keuzes daarbij helaas

noodzakelijk en heeft de coalitie ervoor gekozen om de subsidie aan de wijkteams te beëindigen.”

De wijkteams tonen zich op 1 juli 2014 in een gezamenlijke reactie verrast door dit besluit, noemen

het onbegrijpelijk en een grove onderwaardering van hun werk.

Op 16 juli besluit de gemeenteraad, door vaststelling van de Kadernota, formeel de rechtstreekse

subsidie aan de wijkteams per 1 januari 2015 stop te zetten. Daarbij wordt met 18 tegen 12 stemmen

een motie Wijkaanpak aangenomen waarin het college wordt verzocht:

“• Om een plan te ontwikkelen, samen met de diverse betrokken partijen waaronder de wijkteams,

om de participatie van inwoners in het sociale domein verder vorm te geven waarbij:

- 2015 als overgangsjaar wordt gezien;

- de samenhang en samenwerking wordt nagestreefd tussen de sociale teams,

burgercollectieven (zoals wijkteams en verenigingen) en andere partners in de buurt, wijk

en/of stad;

- de expertise van onder andere de wijkteams wordt betrokken;

• De raad in ieder geval over de voortgang te informeren bij de begrotingsbehandeling 2015.”

Page 23: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

23

De ChristenUnie dient een amendement in om de Kadernota 2015 aan te passen en budget op te

nemen voor de Hervorming Wijkaanpak. In dat amendement wordt aangegeven dat het voornemen

van het college veel onrust heeft veroorzaakt bij wijkteams, burgers en organisaties, en dat: “De

bezuiniging op de wijkteams een politieke keuze is zonder evaluatie (functioneren wijkteams), zonder

onderbouwing van het besluit en zonder waarborg voor continuïteit van (…) taken die nu uitgevoerd

worden door de wijkteams”. Het amendement wordt met 18 tegen 12 stemmen verworpen.

De ChristenUnie dient ook een motie in waarin (onder meer) geconstateerd wordt dat er geen

evaluatie heeft plaatsgevonden over de effectiviteit van de wijkteams en waarin het college

vervolgens wordt verzocht wethouder Niezen te vragen om met de wijkteams een nieuw plan te

ontwikkelen voor een nieuwe organisatievorm voor burgerparticipatie. Deze motie wordt met 17

tegen 13 stemmen verworpen.

Op 18 juli 2014 zijn alle wijkteams individueel uitgenodigd voor een maatwerkgesprek. Op 4

september was wethouder Niezen te gast bij het voorzittersoverleg van de wijkteams en heeft zij een

toelichting gegeven en vragen beantwoord.

Op 15 september hebben de gezamenlijke voorzitters in een brief aan de raad laten weten dat voor

hen een einde is gekomen aan 20 jaar actieve wijkaanpak, maar dat de keuze om al dan niet te

stoppen met werkzaamheden een keuze is die alle afzonderlijke wijkteams zelf maken. Op 24

september heeft Wethouder Niezen in een informele toelichting de raad bijgepraat over deze

processtappen.

Tussen 15 september en 17 oktober 2014 zijn met 11 van de 12 wijkteams individuele

gesprekken gevoerd, één wijkteam heeft schriftelijk haar wensen geuit. Het gesprek ging over de

gevolgen van het beëindigen van de subsidierelatie voor het wijkteam en voor de wijk en over de

vraag wat het wijkteam nodig heeft om nog te kunnen functioneren in het overgangsjaar 2015 en

daarna. Wijkteams konden voor 2015 een (beperkte) bijdrage vragen aan de gemeente, zodat zij een

jaar hebben om de overgang verder vorm te geven en eventuele andere financiering te kunnen

organiseren.

Op 21 oktober 2014 wordt de raad geïnformeerd over de voortgang van de maatwerkgesprekken

met de wijkteams over het overgangsjaar 2015 en over de uitvoering van aangenomen motie

Wijkaanpak.

In december 2014 wordt de raad gevraagd een besluit te nemen over de positie van de wijkteams

vanaf 2016, zodat hierover helderheid bestaat voor de wijkteams. Het college schetst drie mogelijke

scenario’s voor de toekomstige rol en positie van de wijkteams.

A. Het ‘wijkteam als burgercollectief’

Burgers, zowel individueel als als groep, organiseren zichzelf en functioneren zelfstandig en

vinden een open oor bij de gemeente, zonder bijzondere facilitering of financiering. In dit

scenario faciliteert of ondersteunt de gemeente bewonersgroepen niet actief, maar staat de

Page 24: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

24

gemeente wel open voor de inbreng die groepen leveren. In organisatie- of

communicatiekosten voorzien bewonersgroepen zelf, net zoals dat nu op vele terreinen al

gebeurt. Informatie en participatie is in dit scenario geen specifiek recht, maar voor iedereen

op een gelijke manier toegankelijk. Belangenbehartiging of vertegenwoordiging van een

buurt kan ad hoc georganiseerd worden. Direct omwonenden worden via de gebruikelijke

wijze geïnformeerd bij ontwikkelingen in de buurt. In het kader van het programmatisch

werken zullen de bij de gemeente bekende bewonersgroepen worden benaderd om mee te

denken.

B. Het ‘faciliteren van alle burgercollectieven, inclusief wijkteams’

Iedere actieve bewonersgroep die kan aantonen dat zij zich richt op buurt- of wijkbelang en

openbare bijeenkomsten of activiteiten organiseert, kan via de nieuwe regeling innovatief

burgerschap een beroep doen op middelen en facilitaire ondersteuning. De

bewonersgroepen worden vanuit de gemeente betrokken bij ontwikkelingen zodat ze hun

achterban kunnen informeren en betrekken. Dit scenario is te beschouwen als een meer

actieve invulling van de lijn in het coalitieakkoord: meer ruimte voor innovatief burgerschap

en ondernemerschap en inzetten op verbetering en intensivering van de contacten met

inwoners.

C. Het ‘faciliteren van alle burgercollectieven, met het wijkteam in een bijzondere adviesrol’

De organiserende en aanjagende functie van alle bewonersgroepen (incl. wijkteams) die

innovatief burgerschap stimuleren wordt vanuit de gemeente ondersteund. Deze

bewonersgroepen worden vanuit de gemeente betrokken bij ontwikkelingen zodat ze hun

achterban kunnen informeren en betrekken. De wijkteams hebben een bijzondere positie bij

het organiseren van participatie rond ontwikkelingen in de wijk. De wijkteams behouden

daarom hun huidige adviesrol met betrekking tot (beleids)ontwikkelingen in de wijk. Iedere

actieve bewonersgroep die kan aantonen dat zij zich richt op buurt- of wijkbelang en

openbare bijeenkomsten of activiteiten organiseert, kan via de nieuwe regeling innovatief

burgerschap een beroep doen op middelen en facilitaire ondersteuning. Wijkteams hebben

in dit scenario een bijzondere rol ten aanzien van het adviesrecht en het meedenken in het

kader van het programmatisch werken in de drie gebieden. Het huidige adviesrecht

(verplichting tot consultatie en terugkoppeling op advies) blijft een recht dat verbonden is

aan de specifieke positie van wijkteams. Vroegtijdige consultatie en informatievertrekking

wordt via de wijkteams georganiseerd. Om deze rol invulling te geven is een bepaalde mate

van organisatie en communicatie vereist en daarvoor ontvangen de wijkteams jaarlijks

bedrag van € 3.000,- per wijkteam (indien er behoefte is aan dit budget, binnen een

vastgesteld kader en met verantwoording). In dit scenario geldt dat de bijzondere positie van

de wijkteams alleen betrekking heeft op de huidige bestaande wijkteams. Wanneer een

wijkteam stopt, vervalt deze uitzonderingspositie voor die wijk. In de wijk Gouda Noord is

momenteel alleen een kerngroep actief. Wanneer er actieve bewoners opstaan kan

gedurende het overgangsjaar 2015 deze kerngroep nog worden omgevormd tot een

wijkteam. Bij gebruik van deze mogelijkheid door 12 wijkteams kost dit scenario jaarlijks €

36.000,-, te bekostigen uit de middelen voor het innovatief burgerschap.

Het college adviseert de raad om te kiezen voor het derde scenario.

In de besluitvormende raadsvergadering van 17 december 2014 is besloten:

Page 25: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

25

- scenario c: ‘faciliteren van alle burgercollectieven met het wijkteam in een bijzondere adviesrol'

uit te voeren voor de periode 2015-2018;

- de nota wijkaanpak 2012-20158 in te trekken;

- de uitwerking van het scenario in 2017 te evalueren; en

- de participatieverordening te herijken, conform het gekozen scenario.

Het stopzetten van de rechtstreekse subsidie aan de wijkteams in Gouda betekent een trendbreuk

met het beleid dat een tiental jaren is gevoerd. Daarbij wordt ook afgestapt van het programmatisch

werken in 13 wijken, en overgaan op een nieuwe werkwijze voor drie gebieden in de stad (parallel

aan de indeling van de sociale teams, zie laatste paragraaf van dit hoofdstuk).

2.2 Motivatie voor het stoppen van de subsidie

De gedachte achter de stopzetting van de structurele subsidie is dat iedereen in Gouda de kans moet

krijgen een initiatief te realiseren dat de leefbaarheid van een wijk, of de stad als geheel, ten goede

komt. In de financiële afspraken bij het coalitieakkoord is voorzien in een structureel budget voor

innovatief burgerschap van € 289.000,-. Een vaste bijdrage aan de bestaande wijkteams zou hen een

bevoorrechte positie geven ten opzichte van andere initiatieven of samenwerkingsverbanden.

Door de stopzetting van de subsidie zouden incidentele burgeractiviteiten voortaan een gelijke kans

moeten maken op subsidies als de wijkteams.

Niet alleen het budget stond ter discussie, ook het formele adviesrecht van de wijkteams. Sommige

partijen vonden dit adviesrecht niet meer van deze tijd. Directere vormen van inspraak zouden de

voorkeur moeten genieten, zoals inspraakgelegenheid in de raad, bijeenkomsten van burgers,

maatschappelijke organisaties en gemeente. Dat past beter bij de huidige visie op de rol van de

overheid: van ‘zorgen voor’, naar ‘zorgen dat’ (meer hierover in het volgende hoofdstuk).

Het is opmerkelijk dat in de besluitvorming de effectiviteit van de wijkteams nauwelijks ter sprake

kwam. Circa 20 jaar gold in Gouda de wijkaanpak als effectief, zonder dat de effectiviteit overigens

goed werd onderzocht. Of, hoe en in welke maten de wijkteams de afgelopen decennia hebben

bijgedragen aan zelforganiserend vermogen, sociale cohesie en leefbaarheid in hun wijken, is niet

onderzocht door de gemeente.

2.3 Sociale (wijk)teams

Vanwege de decentralisaties en de kanteling van het welzijnswerk kiezen veel gemeenten voor het

oprichten van sociale (wijk)teams. Zo ook de gemeente Gouda. De sociale teams vallen niet onder de

wijkaanpak, maar gaan eveneens uit van de premisse van de wijk als aangrijpingspunt voor beleid.

Binnen het sociaal team krijgen de maatschappelijke ondersteuning en kortdurende begeleiding op

lokaal niveau vorm. Volgens het beleidsplan sociaal domein dienen de professionals in het sociaal

8 Bedoeld wordt de nota “Ruimte geven om verantwoordelijkheid te nemen – Goudse wijkaanpak 2008-2011”, die op 26-7-2012 door de

raad werd verlengd voor de periode 2012-2015. In dit rekenkamerrapport wordt hier kortheidshalve naar verwezen als ‘nota Wijkaanpak’.

Page 26: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

26

team te opereren als generalist (met een specialistische achtergrond) om ondersteuning te bieden

op alle levensgebieden van bewoners. De nieuwe werkwijze bestaat uit één laagdrempelige toegang

(zonder indicatie) tot een gebiedsgebonden sociaal team waarin sociaal werkers werken, die een

integraal plan opstellen (met de cliënt) volgens een eenvormige werkwijze (inzet eigen kracht, inzet

sociaal netwerk, inzet algemene en voorliggende voorzieningen).

Er komen in de gemeente Gouda drie sociale teams. Op het moment van schrijven is alleen het

sociaal team Gouda Noord actief. Het Sociaal Team Gouda Noord is een samenwerkingsverband

tussen de gemeente Gouda, VGZ, Palet Welzijn, ASVZ, MEE, Kwintes, Gemiva-SVG groep, de

Vierstroom, Kwadraad en Participe. Het team werkt samen met tal van andere organisaties zoals

huisartsen, zorgorganisaties, het Centrum voor Jeugd en Gezin, gemeentelijke diensten en andere

professionals.

Met het stopzetten van de rechtstreekse subsidie aan de wijkteams in Gouda worden ook de

verschillende onderdelen van de wijkaanpak omgevormd. Bij deze omvorming wil het college

zoveel mogelijk aansluiten bij de decentralisaties in het sociaal domein en bij het nieuw te

ontwikkelen innovatief burgerschap:

· Het programmatisch werken in de huidige 13 wijken zal omgevormd worden tot een werkwijze

voor drie gebieden in de stad (parallel aan de indeling van de sociaal teams). Hierbij worden

bewonerscollectieven actief betrokken.

· Het ondersteunen van bewonersinitiatieven dat in de meeste wijken door wijkconsulenten

gebeurde, valt in de huidige vorm weg met het beëindigen van de subsidie. Mogelijk zal dit

straks deels gekoppeld worden aan de sociaal teams en kan dit deels ook door

bewonerscollectieven blijven gebeuren. (bron: raadsvoorstel Omvorming wijkaanpak, 21-10-2014).

Er wordt, aldus het raadsvoorstel van 21 oktober, een verbinding gemaakt tussen:

twee projecten uit het projectplan uitrol sociaal teams:

- de invulling van de sociaal makelaar;

- het opzetten van drie gebiedsnetwerken;

en twee onderdelen van de huidige wijkaanpak:

- de inzet van de wijkconsulent;

- het programmatisch werken in de wijken.

Waar mogelijk wordt aangesloten bij bestaande samenwerkingsverbanden en netwerken, zoals die

bijvoorbeeld binnen de wijkaanpak al opgebouwd zijn. Bovengenoemde twee lijnen worden in de

gebiedsgerichte aanpak in drie gebieden bij elkaar gebracht. Hierbij wordt het programmatisch

werken voortgezet, waarin het sociaal domein een duidelijke plaats krijgt en de focus zich richt op

drie gebieden (in plaats van op 13 wijken zoals binnen de wijkaanpak gebruikelijk was).

In overleg met de partners en bewonersgroepen zal deze nieuwe manier van programmatisch

werken verder worden uitgewerkt. Het Sociaal Team Gouda Noord zal hierbij als pilot worden

gebruikt zodat het programmatisch werken al doende kan worden doorontwikkeld.

In de oorspronkelijke wijkaanpak had de wijkconsulent een belangrijke rol in het signaleren en

ondersteunen van vragen vanuit bewoners in een wijk/buurt. In het kader van de ontwikkeling van

de sociaal teams is besloten tot het aanstellen van één sociaal makelaar per sociaal team. Deze

Page 27: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

27

sociaal makelaar heeft als opdracht om ervoor te zorgen dat de mogelijkheden van welzijn en

burgerkracht in een gebied ten volle worden benut voor de doelgroep van de sociaal teams. In

overleg met Voortouw zijn de contouren van de sociaal makelaar verkend. Per oktober 2014 wordt

binnen het sociaal team noord geëxperimenteerd met de rol van sociaal makelaar. In hoeverre

hiermee het zelforganiserend vermogen, de sociale cohesie en de leefbaarheid van de wijken

geborgd wordt, is nog onbekend.

3. Sturen en loslaten door de raad

Dit hoofdstuk presenteert eerst in het kort de besturingsfilosofie van de gemeente, en vervolgens de

informatie die in het rekenkameronderzoek is verzameld over de wijze waarop raadsleden zich

(willen) opstellen wat betreft sturing, controle en verantwoording.

3.1 Aansluiten bij de samenleving

Besturingsfilosofie

“Het bestuur van Gouda wil zo dicht mogelijk bij haar inwoners staan. Voor het ontwikkelen en uitvoeren van

beleid wordt gestreefd naar een interactieve manier van werken en een transparante besluitvorming. Het

bestuur wil daarbij veel contact met de Goudse burgers en bedrijven onderhouden.”

(Programmabegroting 2014, pp.33-34)

Het gemeentebestuur van Gouda wil goed inspelen op de wensen en behoeften van haar inwoners,

zo blijkt uit het bovenstaande kader. Dat is niet altijd eenvoudig. De verwachtingen zijn hoog en de

mogelijkheden vaak beperkt. Daar komt bij dat de relatie tussen besturen en inwoners verandert.

Enerzijds zijn burgers mondiger, kritischer en zelfstandiger geworden en pakken zij steeds vaker zelf

publieke problemen op. Anderzijds heeft ‘de’ overheid minder te besteden door de economische

crisis. Dat is niet specifiek voor Gouda, alle gemeenten hebben hier mee te maken.

In de troonrede van 17 september 2013 stelt het kabinet Rutte/Asscher dat de verzorgingsstaat

transformeert naar een participatiesamenleving. “Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van

de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker

verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd

verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.” Meer en meer worden

taken die door de overheid werden uitgevoerd, overgedragen of overgelaten aan burgers zelf.

Ook in Gouda heeft (in ieder geval de coalitie) die ambitie: “De intrinsieke kracht die aanwezig is bij

inwoners, bedrijven, instellingen en andere spelers in het publieke domein wordt verder aangeboord.

Om de kracht en de creativiteit van de Goudse samenleving optimaal te benutten, staan we een

bestuursstijl voor, waarin gezamenlijke verantwoordelijkheid en het bundelen van krachten

belangrijke principes zijn.

o Er ontstaat meer ruimte voor burgerparticipatie en invloed van buitenaf. We zoeken hierbij nadrukkelijk naar nieuwe, moderne wijzen van samenwerking en participatie (…). Het stadsbestuur is niet alleen iets van een college en een raad, noch beperkt het zich tot hetgeen in het beleidsakkoord staat.

o Dat betekent in elk geval dat het Goudse bestuur (zoveel als mogelijk en wenselijk) ruimte

Page 28: Wat moet wijken in Gouda? · 2015. 10. 23. · bijvoorbeeld het raadsledenpamflet De raad gezaghebbend in beeld bij burgerparticipatie (april 2013), dat als bijlage 3 bij dit bestuurlijk

28

laat voor verschillen en durft los te laten.” (Coalitieakkoord 2014-2018, p.6)

3.2 De gemeenteraad

Het besluit om de wijkaanpak te wijzigen - en de wijkteams niet meer als vaste vanzelfsprekende

kanaal voor interactie met de inwoners te beschouwen en te benaderen – wordt mede onderbouwd

met de veranderende rol van de overheid, zoals in de vorige paragraaf beschreven. Loslaten in

vertrouwen is echter eenvoudig gezegd, maar blijkt in de praktijk vaak moeilijk te realiseren.9 Dat

vergt onder meer een andere houding van het hoogste orgaan van de gemeente.

Daarom is in dit rekenkameronderzoek ook nagegaan hoe de raad zich wil op stellen daarop is de

raadsgriffier geïnterviewd en is een groepsgesprek gehouden met raadsleden.

Uit het groepsgesprek met raadsleden blijkt dat kaderstelling een lastig onderwerp is. Er is

onvoldoende tijd om alle onderwerpen de volledige aandacht te geven. Raadsleden en fracties

leggen daarom accenten. De decentralisaties en de wijkaanpak behoren beiden tot de onderwerpen

waarnaar belangstelling uitgaat. Verder vinden raadsleden het lastig grip te krijgen op deze

onderwerpen. Dit heeft naar hun idee zowel te maken met de algemene termen waarin

doelstellingen zijn gevat, de paraplu is soms zo breed dat het raadsleden niet goed duidelijk wordt

hoe beleidsuitgangspunten concreet worden uitgewerkt, als met de timing in het beleidsproces.

Raadsleden kennen hun gereedschapskist en zijn bereid de instrumenten die zij tot hun beschikking

hebben zoals mondelinge of schriftelijke vragen, in te zetten. Er is waardering voor de inzet in het

collegeprogramma om tot een nieuwe en open bestuurscultuur te komen, maar de praktijk is

weerbarstig.

Uit het gesprek met de raadsleden blijkt dat er waardering is voor de voorlichtingsavonden voor de

raad, waar men rechtstreeks in gesprek kan met betrokken partijen in de uitvoering. Raadsleden

hebben er begrip voor dat het college soms wat terughoudend is in het verschaffen van informatie,

bijvoorbeeld als het gaat om aanbestedingen en onderhandelingen met uitvoeringspartners.

Er is behoefte aan duidelijke communicatie door het college en een tijdige beantwoording van

vragen. De informatiebehoefte van de raadsleden zit niet altijd in kwantitatieve prestatie-

indicatoren. Men is zich bewust van de perverse prikkels die hier mogelijk vanuit kunnen gaan. De

behoefte zit eerder in een helder en onderbouwd verhaal over: wat willen we bereiken, wat gaan we

daarvoor inzetten en welke resultaten levert dit op?

De raad beschikt naar eigen inschatting over voldoende informatie en instrumenten om de

controlerende rol uit te voeren. Daarbij maakt de raad keuzes: soms krijgt het college meer ruimte,

soms zit de raad er scherper bovenop.

9 Zie hierover bijv.: V. van Stipdonk,‘Wat te doen met de doe-democratie: over de democratische consequenties van maatschappelijke

initiatieven’, in: Jaarboek Griffiers 2014, pp. 13-21: http://www.griffiers.nl/files/griffiers_nl/Wat%20te%20doen%20met%20doe-democratie.pdf