iandesmet.files.wordpress.com · Web viewOefening 1: 2 personen staan recht over elkaar, 1 persoon staat tegen een muur. Persoon 1 probeert de andere personen aan te gooien met

lAcademiejaar: 2017 – 2018

Opleiding: PBA Sport en Bewegen

Module: Sport- Spelontwerp

Lector: J. Swimberghe

MULTIMOVE

Fundamentele motorische vaardigheid: Vangen & werpen

Organisatievorm 1: Groepsorganisatie

Algemene organisatie:

Instructie:De deelnemers staan in een cirkel en spelen de bal rond naar elkaar. Hierbij probeert de persoon in het midden de bal af te pakken. Wanneer alle personen in de cirkel de bal hebben gehad krijgen ze een punt.

Organisatievorm 2: Omloop


Instructie:

De bal begint bij de deelnemer rechtsboven, die persoon gooit de bal naar de persoon diagonaal van hem en loopt naar zijn plaats, de persoon die nu de bal heeft gooit deze naar de persoon diagonaal voor hem en loopt dan ook naar zijn plaats, enzovoort.

Groepsorganisatie 3: Posten


Instructie:

Oefening 1: 2 personen staan recht over elkaar, 1 persoon staat tegen een muur. Persoon 1 probeert de andere personen aan te gooien met de bal, de andere persoon probeert de bal te ontwijken, tenzij hij deze kan vangen dan wisselen ze van plaats.Oefening 2: 2 deelnemers spelen muurbal en gooien afwisselend de bal tegen de muurOefening 3: 2 deelenemers staan recht over elkaar en gooien heen en terug zolang de bal niet op de grond komt schuiven ze meer en meer naar achter en vergroten de afstand.

Fundamentele motorische vaardigheid: Slaan

Organiastievorm 1: Groepsorganiastie


Instructie:Instructie:De deelnemers staan verspreid op het veld met een dunne stok en ballon. Ze lopen door elkaar en proberen elkaar niet te raken. Het is de bedoeling dat de ballon niet de grond raakt.



Instructie:Instructie:De deelnemers zijn met twee samen. Ze hebben samen een stok vast en lopen samen naar de kegels. Ze proberen dit zo snel mogelijk af te leggen.



Instructie:Bij de eerste post staan er 2 personen te wachten op het signaal van ik. Wanneer ik het signaal gegeven heb mag een persoon de kegels recht zetten en de andere mag de kegels omver slaan. De

winnaar van het spel is de persoon die alle kegels recht of omver heeft geslaan.

Bij de tweede post moeten ze zo snel mogelijk de kaarten wegslaan met de minst goede hand. De persoon met de kaarten gooit telkens maar een kaart . Hier telt een punt wanneer de kaart ver weg is. Het is geen punt wanneer ze de kaart gewoon aan tikt. Ze proberen dit in een zo weinig mogelijke tijd te doen. De winnaar is de persoon die het snelst 20 kaarten heeft geslaan.

Bij de laatste post proberen ze met een dunne stok in de handen de ballon naar voren te slaan. Ze moeten van hun startplaats naar de kegel lopen en terug in een zo kort mogelijke tijd. Ze moeten dit 2 keer na elkaar proberen te doen.

Fundamentele motorische vaardigheid: trappen



Instructie:De deelnemers staan in 4 groepjes van 4 verdeeld op de hoeken van een vierkant. Hier trappen 2 maal 2 groepjes de bal naar elkaar en terug en lopen dan diagonaal naar een ander groepje en sluiten hier aan enzovoort.



Instructie:De deelnemer staat aan de linkse kegel en gaat naar de rechtse kegel door de ballon hoog te houden en zo ook door de kegels te gaan.



Instructie:Oefening 1: 2 deelnemers staan aan een muur en trappen de bal elk om de beurt tegen de muur.Oefening 2: 2 deelnemers staan aan een doel, 1 in het doel en 1 ervoor. De deelnemer voor het doel trapt de bal naar het doel, de andere probeert de bal dit tegen te houden.Oefening 3: 1 deelnemer probeert de ballon zoveel mogelijk keer hoog te houden zonder dat deze de grond raakt.

Fundamentele motorische vaardigheid: Dribbelen



Instructie:De deelnemers staan verspreid met een bal aan de voeten. De deelnemers lopen rond in de zaal en proberen elkaar te ontwijken.



Instructie:Er staan zes deelnemers in een cirkel. Drie deelnemers hebben een bal en dribbelen naar voor. Wanneer ze in het midden zijn geven ze een pas en lopen terug waar ze een pas gegeven hebben.



Instructie:Bij de eerste post moeten de deelnemers rond de kegels dribbelen. Ze proberen dit zo snel mogelijk te doen.

Bij de tweede post lopen ze naar het eerste potje en lopen een rondje rond de kegel. Vervolgens lopen ze naar de kegel rechts van hen en doen opnieuw een rondje rond de kegel. Als laatste dribbelen ze terug langs de kegels.

Bij de derde post lopen ze naar de bank. Ze geven een kleine pas en springen er over. Vervolgens dribbelen ze naar de volgende kegel en doen dit terug opnieuw.

Fundamentele motorische vaardigheid: Heffen & Dragen



Instructie:De groep staat allemaal aan één kant van het speelveld. Één iemand staat in het midden van het speelveld. Op het fluitsignaal moet de groep overlopen naar de andere kant van het veld. Wanneer ze onder de weg opgehoffen worden door die ene persoon in het midden, helpen ze om de andere overlopers van de grond te tillen. De laatste die overblijft, is de winnaar van het spel.



Instructie:Er liggen 4 onderdelen van de plint aan de 4 spots. (Indien er geen plint is kan dit ook met grote rekkers of fietsbanden). Één iemand van uit elk groepje start met de band rond zich loopt naar de

overkant en terug en neemt de 2e persoon mee. Dit parcour wordt herhaald tot alle spelers van de groepen in de plint/band zitten. Daarna gaat de eerste er weer uit tot er één iemand overblijft. Probeer dit zo snel mogelijk uit te voeren de eerste groep wint.



Instructie:Over de volledige zaal zijn 4 zones gemaakt. In deze zone kan je niet gehoffen worden en je mag er niet met meer dan 3 personen in staan. Als de 4e persoon gebruik wilt maken van de zone dan eerste die erin stond de zone verlaten. Wanneer je niet in de zone bent kun je op gehoffen worden en ben je mee tikker.

Fundamentele motorische vaardigheid: Trekken en duwen



Instructie:Je verdeelt de groep in 2 groepen. Men zet 2 kegels ongeveer 10 meter uit elkaar. Rond de kegels teken je een vierkant van ongeveer 2 vierkante meter. Elke groep beschermt zijn kegel en probeert op hun beurt de kegel van de andere groep uit het vierkant te trekken of duwen. De groep die eerst de kegel van de tegenpartij uit het vierkant trekt, wint het spel.



Instructie:De ploeg is in 2 gelijke groepen verdeeld. Elke speler heeft een nummer. In het midden van het spelterrein, even ver van de verschillende groepen, ligt een touw. De spelleider noemt een nummer of meerdere nummers. Op het fluitsignaal lopen alle genoemde nummers naar het touw en proberen elkaar over de lijn de trekken.



Instructie:De groep is in 2 ploegen verdeeld. Deze staan op 2 lijnen even ver van het midden van het terrein. In het midden van het terrein ligt een tamelijk grote en stevige zak vol met vodden. Op het startsignaal moeten beide ploegen proberen de zak naar hun kamp te brengen.

Documents

iandesmet.files.wordpress.com · Web viewOefening 1: 2 personen staan recht over elkaar, 1 persoon staat tegen een muur. Persoon 1 probeert de andere personen aan te gooien met