Reflectieverslag semester 3.

Danique MeeuwissenStageschool: Anton van DuinkerkenGroep : 5bMentor: Ad SuijkerbuijkBegeleider: Hilde Kooiker

InhoudStageschool Anton van Duinkerken in Bergen op Zoom.........................................................................3

Waardoor en waarom gebeurde sommige dingen?...............................................................................4

Leerdoelen van vorig jaar.......................................................................................................................5

Wat had ik anders kunnen doen?...........................................................................................................6

Conclusies...............................................................................................................................................7

Leerdoelen.............................................................................................................................................7

2

Stageschool Anton van Duinkerken in Bergen op Zoom.

Ik vertel eerst even kort wat mijn algemene ervaringen zijn op deze school en in mijn stageklas (groep 5b).

Aan het begin van het jaar mocht ik samen met de stagebegeleider op de school een klas uitzoeken. Het moest natuurlijk in de bovenbouw. Vorig jaar heb ik groep 7 gehad dus koos ik dit jaar groep 5.Over het Algemeen vind ik groep 5 een leuk jaar. De kinderen worden al wat ouder. Ze kunnen de meeste dingen zelf. Ook zijn ze in staat om zelfstandig te werken.

Ik heb veel leuke en goede opdrachten kunnen uitvoeren. De kinderen waren erg betrokken. Maar het toppunt blijft mijn beeldende vorming lessenserie.Om kort uit te leggen wat de bedoeling was. Ik begon met 15 lege schoenendozen. Voor elk kind 1 doos. De eerste les gaf ik een instructie over wat het eindresultaat zou worden. Ik zei: ‘We maken met de hele klas 1 grote kijkdoos’. In dezelfde les heb ik de kinderen leren tamponneren. Ze hebben de vloeren en de muren getamponneerd de eerste les. In de tweede les maakte ze het tamponneren af en begonnen ze aan de meubels en onderdelen die erin moest. Ze tekende de onderdelen en knipte ze vervolgens uit. Dit plakte ze op karton MET plakrand! Ik had in alle dozen al helemaal op het begin ramen en deuren gesneden. Ze konden op 1 manier in elkaar!Ik heb zelf de buitenkant geschilderd. Op het einde hebben twee kinderen mij volledig vertelt wat er in het huis te zien was.Dit het ik zelfs gefilmd. Het is erg leuk om het terug te kijken!

3

Mijn naarste ervaring was toch wel de dramakoffer. Ik had het van te voren al wel voorspeld dat het een lastige les zou worden. Maar dat het zo zou worden had ik niet verwacht. Ik had een hele grote dramakoffer bij. Ik begon de les door heel zachtjes te gaan zitten op de koffer en te wachten totdat de kinderen stil waren. Alleen ik hoorde alleen maar vragen van ‘Juf, gaat u weg?’ en ‘Juf wat gaan we met de koffer doen?’ Ik ging op de vragen in waardoor het erg onrustig werd. Vervolgens begon ik met de les, door te vragen wat ze dachten dat we met de koffer gingen doen. Een leerling reageerde dus ‘u gaat weg?’. Ik reageerde op die leerling door te zeggen dat je inderdaad met een koffer weg kan gaan. Op vakantie of naar een vriendin. Toen vertelde ik wat het nut was van de koffer. Ik vertelde dat het een dramakoffer genoemd wordt. Er zit heel veel in, wat je kan gebruiken om te verkleden bijvoorbeeld. Een groepje kinderen reageerde al snel ‘Juffrouw gaan we ons verkleden?’. Ik vertelde ze dat we dat konden doen maar dat ik eerst de koffer nog dicht liet. Eerst wilde ik dat ze het spel wat we al een keer eerder gedaan hadden, nog een keer gingen spelen. Het foto spel. Ik noemde een locatie en de kinderen gingen dit uitbeelden in een groepje. Toen ik dit een paar keer gedaan had moesten de kinderen gaan zitten rond de koffer.Ik vertelde dat de kinderen eerst moesten kijken wat er in de koffer zat. Iedereen vloog op de koffer af. Iedereen trok er van alles uit. Ik klapte in mijn handen en wilde dat ze hun mond hielden. Dit was niet de bedoeling. Kijken doen we met onze ogen! Toen ze stil waren vertelde ik dat ze 1 voor 1 iets eruit mochten halen. Dit verliep rommelig. Ze moesten kijken wat ze met het voorwerp konden. Een sjaaltje kan je op meerder manieren gebruiken. Zo stond ik bij elke onderdeel stil wat de kinderen gekozen hadden. Dit duurde erg lang. Vervolgens moesten ze hetzelfde spel doen maar dan met spullen uit de koffer. Sommige kinderen waren minder betrokken. Die speelde meer met de spullen dan dat ze in een groepje gingen werken.

Over het algemeen heb ik verder een goed beeld gekregen van groep 5. Je merkt nu goed dat er veel verschil zit in lesgeven. Mijn mentor vond ik soms erg streng. Ze sprak zichzelf vaak tegen. Dat vond ik jammer. De kinderen mochten bijvoorbeeld tijdens het weekjournaal niet lopen, maar ze moesten we tijdens het weekjournaal naar de wc want na het weekjournaal mochten ze niet meer. Soms vond ik het erg lastig hoe ik daar op moest reageren, want je moet je toch aanpassen aan de regels van je mentor.

Waardoor en waarom gebeurde sommige dingen?

Bij verschillende lessen gebeurde er dingen die je natuurlijk van te voren niet verwacht. Deze stageklas had nog weinig samengewerkt omdat bij mentor dit niet aandurfde met deze klas, omdat ze volgens haar erg druk waren. Hoe langer ik in de klas stage liep, hoe minder ik snapte dat ze dat zei. Ik heb veel lessen gegeven waar de kinderen samen moesten werken.

4

Op het begin verliep dit natuurlijk stroef maar de kinderen moeten het ook leren. De beeldende vorming les wilde ik eerst anders in elkaar zetten.Vooral achteraf zou ik het toch anders hebben gedaan, al was het resultaat wel geweldig.Mijn mentor wilde niet dat ze in groepjes zouden gaan werken. Daarom kreeg iedereen een eigen doos. Als ik mijn eigen klas had gehad had ik ze in groepjes van 2 aan 1 doos laten werken. Zo voorkom je dat de kinderen niet op tijd klaar zijn en zo verbeter je de socialiteit van de kinderen maar ook de betrokkenheid van leerlingen. Bij samen werken leren de kinderen sociaal inzicht krijgen, luisteren, delen en wachten. Dit zijn belangrijke dingen voor later in de maatschappij.

De dramakoffer vond ik wel lastig. Achteraf weet ik dat ik het heel anders had moeten doen. Je moet duidelijk zijn bij zo’n les wat wel en niet mag. Wat zijn de regels tijdens de les. Wat zijn de regels over de koffer. Hier ben ik de fout in gegaan. Ik verwachte ook veel van de kinderen. Ze moesten samenwerken en ook nog eens nadenken over wat een voorwerp kan betekenen. De manier van communiceren is hier anders dan tijdens een les rekenen bijvoorbeeld. Bij rekenen help je elkaar. Bij drama moet je het samen eens worden over wat je gaat doen. Tijdens zo’n les vallen de kinderen die niet goed in de groep liggen ook erg op. Coöperatieve werkvormen moet je op de goede manier inzetten, dan werken ze goed en effectief.

Leerdoelen van vorig jaar

Deze doelen hebben het hele jaar in mijn stagemap gezeten. Dit werkte erg goed voor mij.

5

Het stellen van open vragen ging dit jaar echt goed. Ik vond het moeilijk om ze spontaan te vragen. Dit jaar voelde ik me zo op mijn gemak dat er veel vragen kwamen open en gesloten vragen. Je merkt ook dat dit bij een groep 5 nog belangrijker is dan bij een groep 7. De stappen op een kladblaadje zetten deed ik dit jaar niet. Dit klinkt misschien stom maar ik vond het veel fijner om bijvoorbeeld de methode erbij te houden of de informatie die ik opgezocht had. Ik hield de lijn van de methode aan.Het uitleggen van een beeldende vorming les het in dit jaar totaal anders aangepakt. Vorig jaar had ik geen voorbeeldjes dus deed ik het op dat moment maar voor via een videoapparaat. Dit jaar heb ik voor elke opdracht een voorbeeld gemaakt. Soms tekende ik ook zomaar op het bord iets uit mijn hoofd. Bijvoorbeeld onderdelen voor in het huis.

Wat had ik anders kunnen doen?

In de drie situaties beschrijf ik wat problemen die met veel dingen te maken hebben gehad. Ik begin met de goede les, omdat ik altijd positief wil blijven. De beeldende vorming les verliep goed. We waren soms erg lang bezig met 1 onderdeel. Dit had ik dus op kunnen lossen door een coöperatieve werkvorm te gebruiken. Ik had de kinderen in groepjes van 2 samen kunnen laten werken.Waardoor dingen sneller gingen. Er kwamen veel vragen over wat en hoe ze dingen moesten tekenen. Dit hadden ze dus samen kunnen oplossen omdat misschien de ene wel weet hoe je iets tekent en de andere niet.

Bij de drama les ging veel fout. Achteraf gezien vonden de kinderen de les leuk. Ze konden zichzelf uitleven, maar dit had ik op een andere manier moeten doen. Duidelijke regels zijn het belangrijkste. Ik vertelde ze wel maar kort en niet duidelijk. Als het helemaal uit de hand gelopen was had ik ook gewoon de koffer dicht kunnen doen en hem weg kunnen zetten. Ook was het wel op een rot tijd gepland. Net voor feestdag. De kinderen waren al erg onrustig. Dus volgende keer duidelijke regels. Desnoods de kinderen de regels laten herhalen. Wat ik ook de volgende keer ga doen, is de groepjes laten maken. Nu kozen ze zelf maar dan vallen er altijd kinderen buiten. Als ik 4 leerlingen kies en die elke keer iemand mogen kiezen dan komen alle kinderen aan de beurt. Dit kan dan ook weer ongunstig uitpakken als niemand voor de leerling kiest.

6

In het algemeen moet ik goed letten dat ik alles op de puntjes voorbereid. Ik heb eens een woordpakket aangeboden. Hierbij wist ik alle betekenissen van de woorden. Die had ik goed voorbereid, maar ik had er niet over nagedacht hoe ik het duidelijk ging maken aan de kinderen. Ook toen ik een verkeersles gaf. We hadden het over OV chipkaarten. De vraag was: ‘Mag een jongen doorlopen zonder te betalen als hij zijn kaart laat zien?’ Er antwoordde een leerling ja die mag doorlopen. Ik vroeg waarom? Toen zei de leerling de jongen heeft betaald voor zijn OV. Een andere leerling stak haar vinger op omdat ze het niet snapte. ‘Juffrouw, waarom mag hij dan doorlopen zonder te betalen?’ Dus ik probeerde haar uit te leggen dat je betaalde met een OV omdat daar geld op staat. Ze bleef volhouden, Juffrouw je betaalt toch niet als je die kaart laat zien. Het duurde even voordat ik een oplossing wist. In de tijd dat ik het niet wist liet ik een ander kind uitleggen wat er bedoelt werd, maar dat lukte ook niet. Toen kwam ik op het idee om het uit te leggen met een pinpas. Die werkt hetzelfde. Daar staat geld op een daar betaal je mee. Toen snapte ze het wel.

Het alternatief van de pinpas vond ik erg slim. Het duurde even maar ze snapte het wel. Soms heeft het juist een goed effect als andere leerlingen het uitleggen maar in dit geval was dit de beste oplossing.

Het alternatief van de beeldende vorming les vond ik het beste. Als ik dit dus met groepjes had gedaan had ik meer tijd gehad, meer samenwerking gecreëerd en misschien betere resultaten gehad door de samenwerking.

Conclusies

Als je na gaat denken over mijn algemene stage vallen er een paar dingen op. Ik ben een stuk beter geworden in voorbereidingen typen. Ik snap nu ook hoe ik dit aan moet pakken. Door deze voorbereidingen lopen mijn lessen ook een stuk beter. De voorbereiding van drama had ik anders moeten aanpakken. Ik moet goed nadenken wat er mis zou kunnen gaan. Als ik van te voren wat dingen opschrijf wat mis zou kunnen gaan, kan ik daar dus op voorbereid zijn.De tips van mijn mentor waren dat ik de koffer dicht moest gooien en moesten wachten tot ze stil waren. Ook moest ik de kinderen op hun plaats laten zitten i.p.v. rond de koffer. Mijn conclusie is dus dat ik eerst een les met de koffer had moeten doen waarbij de kinderen op hun plaats moesten blijven zitten. Daarna had ik nog een extra les kunnen geven met de koffer, dan wisten ze wat de bedoeling was en dan hadden het misschien wel gelukt met een kring om de koffer heen. Bij de les beeldende vorming blijft mijn conclusie dat het goede lessen waren met een mooi resultaat. Je had het wel anders kunnen doen met meer coöperatieve werkvormen.

7

Leerdoelen

Volgend semester let ik op: Het overdenken van problemen die er zou kunnen ontstaan tijdens een les. Het werken in coöperatieve werkvormen moet ik zelf meer toepassen. De regels van de klas aanhouden, maar ook mijn eigen regels maken.

Doelen:

Vanaf volgend semester bedenk ik voor een les, wat er voor problemen zouden kunnen ontstaan waardoor ik wanneer zulke dingen gebeuren meteen actie kan ondernemen. Dit beschrijf ik in mijn lesvoorbereiding.

Dit semester ga ik meer werken met coöperatieve werkvormen, dit doe ik omdat de kinderen hier veel van leren. De werkvormen beschrijf ik in mijn lesvoorbereiding.

De eerste dag dat ik in mijn nieuwe stageklas kom informeer ik naar de regels in de klas. Deze zet ik in een lijst en voer deze uit tijdens mijn lessen. Ook de regels die er per les belangrijk zijn schrijf ik in mijn voorbereiding.

8