Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
WERKEN IN DE NABIJHEID VAN RADIOSTRALING VAN ANTENNESOMGAAN MET RADIOSTRALING OP DE WERKVLOER
VERSIE: 4.0
H.L. ALBERSKAM-MANAGER TWS GROEP B.V., TWELLOMEI, 2015
Eindscriptie opleiding MVK blz. 1
1 Voorwoord
Deze scriptie is tot stand gekomen als afsluitende opdracht van de opleiding tot Middelbaar Veiligheidskundige. De opleiding is verzorgd door het bedrijf Kader, bureau voor Kwaliteitszorg B.V. te Almelo. De opleiding is in zijn geheel gevolgd in Zwolle bij IT Performance House, gezeteld in het stadion van voetbalclub PEC Zwolle. Vanaf eind oktober 2014 tot half april 2015 zijn er 14 lesdagen gegeven waarbij alle facetten aan de orde zijn gekomen van de Arbeidsomstandigheden.
Hierbij wil ik mijn werkgever TWS groep B.V. te Twello bedanken voor het vertrouwen wat zij in mij gesteld hebben en mij de mogelijkheid hebben gegeven deze opleiding te volgen. De opleiding tot MVK geeft mij de juiste handvaten en inzichten om mijn functie als KAM-‐manager bij TWS groep beter te vervullen. Het geeft een toegevoegde waarde om als gesprekspartner op te treden naar al mijn collega’s én onze relaties als het gaat om veiligheidsvraagstukken en waar de Arbeidsomstandigheden vragen om meer duidelijkheid.
Hans Albers
Mei, 2015
Auteur: H.L. Albers [email protected] Opdrachtgever: TWS groep BV Koppelstraat 24 7391 AK Twello www.tws-‐groep.nl Opleiding: Middelbare veiligheidskunde Opleidingsinstituut: Kader BV Begeleider: R. van der Post Verklaring van openbaarheid: Op dit rapport is het auteursrecht van toepassing. Openbaar maken is toegestaan.
blz. 2 Eindscriptie opleiding MVK
2 Samenvatting
Deze scriptie is tot stand gekomen omdat veel TWS medewerkers dagelijks blootgesteld worden aan radiostraling van antennes. De probleemstelling voor deze scriptie is wat de risico’s zijn voor antennebouwers die dagelijks werken in de nabijheid van radiostraling door antennes. Onderzocht is wat de mogelijke risico’s zijn en welke maatregelen er genomen kunnen worden om de risico’s te reduceren of zelfs te vermijden.
Daarnaast wordt onderzocht wat vele nationale en internationale onderzoeken hebben gebracht. Uit alle onderzoeken blijkt dat non-‐ioniserende straling zorgt voor opwarming van materialen waaronder het menselijk lichaam. Bij blootstelling boven een bepaald niveau kan dit gevolgen hebben voor het menselijk lichaam. Hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid zijn bekende klachten die toegeschreven kunnen worden aan blootstelling van radiostraling. Echter, met het wegnemen van de straling verdwijnen de klachten vrijwel direct en daardoor ziet men geen risico’s aan deze vorm van straling. Er zijn geen bewijzen van schadelijke gevolgen op de lange termijn. Dit komt omdat de techniek nog te jong is.
Door de arbeidshygiënische strategie toe te passen zijn maatregelen te bedenken om de werknemer beter te beschermen tegen deze straling. Als bronmaatregel is er maar 1 oplossing en dat is om alle aanwezige zendapparatuur uit te schakelen ten tijde van de werkzaamheden. Daarnaast zijn er collectieve en individuele maatregelen te treffen om te voorkomen dat de werknemer blootgesteld wordt aan radiostraling van antennes. Met name het informeren van de werknemer, kennis overdragen over de soorten antennes en de specifieke eigenschappen ervan, zorgen voor meer bewustzijn van de werknemer. Per locatie zal meer informatie beschikbaar moeten zijn over welke antennes er staan opgesteld en waar wel en waar geen risico’s zijn om de werkzaamheden uit te voeren. Ook zijn er apparaten op de markt die de werknemer tijdig kan informeren als de blootstellingslimieten worden overschreden. Tot slot is werkroulatie een uitstekende oplossing om de blootstelling te reduceren.
Kortom, doordat de technologie nog zo nieuw is, zijn er zorgen over de straling maar zijn er mogelijkheden om de werknemer te beschermen en veilig te laten werken in de nabijheid van radiostraling van antennes.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 3
3 Inhoudsopgave 1 Voorwoord ...................................................................................................................................... 1
2 Samenvatting .................................................................................................................................. 2
3 Inhoudsopgave ................................................................................................................................ 3
4 Inleiding ........................................................................................................................................... 4
4.1 De TWS organisatie ................................................................................................................. 4
4.2 Opkomst mobiele netwerken .................................................................................................. 5
4.3 De kernvraag ........................................................................................................................... 6
5 Elektromagnetische velden ............................................................................................................. 7
5.1 Basisprincipe EMV ................................................................................................................... 7
5.2 Ioniserende EMV ..................................................................................................................... 9
5.3 Non-‐ioniserende EMV ............................................................................................................. 9
5.4 Doordringend vermogen radiosignalen .................................................................................. 9
6 Onderzoek naar gevolgen radiostraling ........................................................................................ 10
7 Antennetypen ............................................................................................................................... 12
7.1 Omnidirectionele antennes ................................................................................................... 13
7.2 Sector antennes .................................................................................................................... 14
7.3 Richt antennes ...................................................................................................................... 15
8 Risico’s van antennebouwers ........................................................................................................ 17
8.1 Interview onder antennebouwers ........................................................................................ 18
8.2 Uitkomsten interview ............................................................................................................ 19
8.3 Wet-‐ en regelgeving .............................................................................................................. 19
9 Arbeidshygiënische strategie antennebouwers ............................................................................ 21
9.1 Bronmaatregelen .................................................................................................................. 21
9.2 Collectieve maatregelen ....................................................................................................... 21
9.3 Individuele maatregelen ....................................................................................................... 22
9.4 Persoonlijke beschermingsmiddelen .................................................................................... 23
9.5 Taak-‐Risico Analyse m.b.v. Fine & Kinney ............................................................................. 23
10 Afwegingen en alternatieven .................................................................................................... 24
11 Conclusie ................................................................................................................................... 25
12 Aanbevelingen ........................................................................................................................... 26
13 Literatuurlijst ............................................................................................................................. 27
14 Bijlagen ...................................................................................................................................... 28
14.1 Bijlage 1: Goedgekeurde scriptievoorstel ............................................................................. 28
14.2 Bijlage 2: Voorlichtingsboekje van Monet ............................................................................. 31
14.3 Bijlage 3: TRA m.b.v. Fine & Kinney ....................................................................................... 32
14.4 Bijlage 4: Resultaten interview-‐vragen ................................................................................. 33
blz. 4 Eindscriptie opleiding MVK
4 Inleiding
4.1 De TWS organisatie
De TWS groep (kortweg: TWS) is een organisatie die zijn oorsprong heeft in het aanleggen, beheren en onderhouden van draadloze datacommunicatie. Vanuit haar ontstaan in 2002 is het bedrijf gegroeid en bestaat momenteel uit 4 verschillende B.V.’s welke allen gevestigd zijn in Twello.
In 2002 is TWS technologies B.V. opgericht. Dit bedrijf heeft zich vanaf het begin gericht op de draadloze datacommunicatie middels straalverbindingen. Naast de licentievrije verbindingen werden ook gelicenseerde straalverbindingen geleverd, beheerd en onderhouden.
Verbindingstype Gebruikte frequentie
Licentievrij 2,4 GHz 2400 – 2487,5 MHz
Licentievrij 5 GHz 5400 – 5725 MHz
Licentieverbinding (meest voorkomend) 7GHz / 18 GHz / 23 GHz / 26 GHz / 38 GHz
Tabel 1: overzicht frequentiegebieden straalverbindingen
In een later stadium zijn ook de draadloze netwerken voor indoor en openbare ruimtes toegevoegd aan het productportfolio. Hiermee worden de WLAN oplossingen bedoeld welke tegenwoordig alom aanwezig zijn in onze samenleving.
Doordat de straalverbindingen gekoppeld werden aan de bestaande netwerken van klanten bestond de vraag naar expertise in bedrade netwerken. TWS networkconcepts B.V. richt zich met name op de bedrade netwerken en is gespecialiseerd in advisering, beheer en onderhoud van complexe netwerken. Daarnaast zijn zij als Internet Service Provider (ISP) in staat zakelijke internetdiensten te leveren middels DSL-‐, glasvezel-‐ en draadloze netwerken.
TWS infra B.V. is de derde poot van de TWS groep en is de installatietak voor bekabelingen. Zij leggen de bekabeling aan voor data, brandbeveiliging, camera-‐netwerken. Het is een aanvulling op de bestaande 2 B.V.’s.
In 2007 is TWS technologies B.V. begonnen met het installeren van gelicenseerde straalverbindingen voor de Telecom-‐operator Vodafone. Dagelijks werden straalverbindingen gerealiseerd in heel Nederland. Door de nodige kennis en ervaring op dit vakgebied werd Tele2 in 2013 de tweede Telecom-‐provider voor TWS technologies B.V. Tele2 is met de komst van het 4G-‐netwerk de jongste Telecom-‐provider. Om alle Telecom activiteiten samen te bundelen is in 2013 TWS telecom B.V. opgericht en daarmee de vierde B.V. van de TWS groep.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 5
Voor de Telecom-‐providers installeert TWS niet alleen de straalverbindingen maar zijn in staat om ook de complete sites te bouwen. Dat betekent dat ook het staalwerk, de dakconstructies, masten, apparatuurkasten, bekabeling (zowel voeding als coaxbakels voor de antennes), aarding en uiteindelijk de antennes (langwerpige antennes voor GSM, UMTS, 3G en 4G) als de dishes (ronde antennes voor de straalverbindingen) aangelegd kunnen worden.
4.2 Opkomst mobiele netwerken
Draadloze netwerken waren ten tijde van de oprichting van TWS een redelijk onbekend fenomeen. Het vertrouwen bij de klanten was gering door onbekendheid, terwijl de stabiliteit ongekend hoog was. De komst van het glasvezelnetwerk in Nederland was ook geen goede ontwikkeling voor de ‘straalverbindingmarkt’. Met de ontwikkeling van de GSM-‐netwerken werd de draadloze communicatie beter bekend. Het eerste GSM netwerk kwam in de jaren 90 waarmee gebeld kon worden en daarnaast SMS-‐berichten versturen. Vanaf dat moment is de ontwikkeling razendsnel gegaan.
De mobiele telefonie werd algemeen gemeengoed in Nederland en in de wereld en de toepassingen werden veelzijdiger. De datacommunicatie deed haar intrede in de mobiele telefonie en de opvolger van GSM werd eerst HSDPA en daarna UMTS. Met HSDPA en UMTS werd de bandbreedte voor data van GSM-‐mast naar telefoon breder en kon er meer data verstuurd worden. Meer bandbreedte vereist een ander frequentiegebruik en een krachtiger radiosignaal. Hierdoor werden meer masten geplaatst en meer daklocaties ingericht voor mobiele telefonie.
Met de komst van UMTS in 2004 kwamen de eerste geluiden over mogelijke gevaren van radiostraling of Elektromagnetische Velden (EMV). Er werden nationaal en internationaal veel onderzoeken gedaan naar EMV en de gevolgen voor de gezondheid. Echter, door de jonge techniek kon niet de lange termijn effecten bepaald worden. Desondanks bleven de geruchten over het mogelijke gevaar voor de radiostraling aanhouden. In hoofdstuk 6 worden de onderzoeken nader beschreven en uitgediept.
Inmiddels is de mobiele telefonie niet meer weg te denken uit de huidige samenleving. Een aantal grote verstoringen in het netwerk werden direct landelijk nieuws omdat grote delen van Nederland geen mobiel netwerk meer had. Denk aan het instorten van de grote zendmast in Hoogersmilde of de grote brand in Rotterdam bij het grootste knooppunt van Vodafone in het Westland. Ondanks de, soms hardnekkige, berichten over de gevaren van radiostraling is het bijna ondenkbaar om deze technologie een halt toe te roepen en de mobiele telefonie in de ban te doen.
Anno 2015 zijn er 3 operators met een (bijna) volledig uitgerold 3G-‐netwerk. KPN, Vodafone en T-‐mobile zijn in heel Nederland vertegenwoordigd met enkele duizenden opstelpunten om hun klanten te voorzien van de 3G-‐dekking. Volgens het antennebureau1 zijn er per februari 2015, 36.089 opstelpunten in heel Nederland voor het mobiele netwerk voor GSM, UMTS, 3G en 4G.
Tele2 is de vierde operator die een dekkend netwerk wil voor hun klanten. Zij starten gelijk met de nieuwste technologie 4G. Alle vier de operators zijn momenteel druk bezig het 4G netwerk uit te rollen over heel Nederland. Dat betekent zeer veel werk voor veel aannemers in de telecom.
1 www.antennebureau.nl – website van de Rijksoverheid over antennes.
blz. 6 Eindscriptie opleiding MVK
4.3 De kernvraag Doordat er zoveel bouwactiviteiten zijn voor de vier operators voor de uitrol van een landelijk dekkend 4G netwerk per operator (er komen dus 4 onafhankelijke 4G netwerken in Nederland) zijn er dagelijks vele antennebouwers actief met de aanleg ervan. Deze antennebouwers werken dagelijks op locaties waar vaak al bestaande apparatuur van eerdere netwerken of apparatuur van andere operators actief signalen uitzenden. Deze antennebouwers werken dus dagelijks zeer dicht bij in werking zijnde antennes en dishes. Dat deed mij nadenken over de vraag:
“Wat is de invloed van radiostraling van antennes op het werken en welbevinden van antennebouwers?”
Voor normale gebruikers van mobiele netwerken zijn de antennes ver genoeg van dit publiek gepositioneerd. De antenne installaties staan op hoge daken of in hoge masten waar het normale publiek niet kan komen. Maar voor antennebouwers geldt dit niet. Zij komen juist wèl op deze plaatsen en zijn vaak werkzaam vlak naast in werking zijnde antennes en dishes. Met deze gegevens en de bovengenoemde vraag kan de probleemstelling goed geformuleerd worden:
“Wat zijn de risico’s voor veiligheid en gezondheid van antennebouwers die werken in de nabijheid van radiostraling van antennes”
Om duidelijkheid te geven op dit onderwerp zal ik in deze scriptie eerst ingaan op de techniek van de radiosignalen. Vervolgens zal in het algemeen de effecten die radiosignalen hebben op het menselijk lichaam beschreven worden. Wat zijn de korte termijn gevolgen en wat zijn de langere termijn gevolgen. Ook zal ik de antennesoorten beschrijven met hun karakteristieken welke het meest voorkomen in het werkgebied van de antennebouwer en waar de gevaren liggen voor deze groep werknemers. Ik zal tevens ingaan over hoe de antennebouwers zelf denken over radiostraling, hun gezondheid en of zij de gevaren herkennen en erkennen. Dit zal ik doen middels een interview die ik meerdere TWS collega’s heb voorgelegd en waar zij open en eerlijk op hebben geantwoord. Tot slot zal ik aan de hand van de arbeidshygiënische strategie oplossingen benoemen om de antennebouwer te beschermen tegen de mogelijke gevaren. TWS is vanuit de arbeidsomstandighedenwet verplicht om de veiligheid en gezondheid van haar werknemers te waarborgen.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 7
5 Elektromagnetische velden
Elektromagnetische velden is een natuurlijk verschijnsel wat dagelijks in onze omgeving voorkomt. De aarde heeft ook een elektromagnetisch veld waar een kompas op reageert. Andere vormen van elektromagnetische velden zijn het zichtbare licht en het infrarode en ultraviolette licht wat van de zon afkomstig is. Ook bij een elektrische ontlading door middel van bliksem komt een grote dosis elektromagnetisme vrij. Het zijn natuurlijke vormen van EMV wat door ons lichaam zonder problemen kan worden opgevangen.
Een andere vorm van elektromagnetische velden wordt kunstmatig opgewekt. Deze vorm wordt onder andere gebruikt om informatie te verzenden en te ontvangen. En ook dit gebeurt dagelijks om ons heen. Denk bijvoorbeeld aan de draadloze DECT telefoon, de babyfoon, maar ook de WiFi-‐router die iedereen wel in huis heeft. Of de radio of televisie. Deze elektromagnetische velden (of radiostraling in de volksmond) zijn constant om ons heen. Andere voorbeelden zijn afstandsbedieningen voor een veelheid aan toepassingen, detectiepoortjes bij winkels of de magnetron in de keuken. Bij het laatste voorbeeld, de magnetron, wordt een elektromagnetisch veld opgewekt voor andere doeleinden, behalve gegevens verzenden. De radiostraling heeft namelijk ook een verwarmend effect. En de magnetron maakt hier gebruik van door producten te verwarmen.
Ook in het ziekenhuis worden elektromagnetische velden gebruikt. Denk aan röntgen apparatuur of voor warmtetherapieën.
5.1 Basisprincipe EMV
Een elektromagnetisch veld zijn radiogolven zoals in onderstaande figuur. Het algemene gebruik is om gegevens over te zenden van zender naar ontvanger. De golf is de drager voor de informatie die als variatie in de amplitude (AM) of in de frequentie (FM) aanwezig is2.
Figuur 1: basisprincipe radiogolf
Middels de formule:
golflengte (m) x frequentie (Hz) = lichtsnelheid (m/s)
is er een omgekeerd evenredige relatie tussen de frequentie en golflengte, want de lichtsnelheid is een vast gegeven nl. 300.000 km/s 3.
2 nl.wikipedia.org/wiki/radiogolf 3 Arbo Catalogus nr. 39 – Elektromagnetische velden
blz. 8 Eindscriptie opleiding MVK
Met het variëren van de golflengte en frequentie zijn verschillende toepassingen mogelijk, welke zijn onderverdeeld in tabel 2.
Naam Band Afkorting Frequentie Golflengte
Toepassing
< 3 Hz > 100.000 km
Extremely Low Frequency
ELF 3 -‐ 30 Hz 100.000 -‐ 10.000 km
Super Low Frequency
SLF 30 -‐ 300 Hz 10.000 -‐ 1000 km
Communicatie met onderzeeboten
Ultra Low Frequency
ULF 300 -‐ 3000 Hz 1000 -‐ 100 km
Very Low Frequency
VLF 3 -‐ 30 kHz 100 -‐ 10 km
Militaire communicatie, communicatie met onderzeeboten, navigatie, tijdssignalen, draadloze hartslagmonitors
Low Frequency (Lange Golf)
LF 30 -‐ 300 kHz 10 -‐ 1 km
Navigatie, tijdssignalen, AM-‐langegolfuitzendingen, amateurradio
Medium Frequency (Middengolf)
MF 300 -‐ 3000 kHz 1000 -‐ 100 m
Navigatie, AM-‐langegolfuitzendingen, amateurradio, maritieme communicatie
High Frequency (Korte Golf)
HF 3 -‐ 30 MHz 100 -‐ 10 m
AM-‐langegolfuitzendingen, amateurradio, luchtvaart, maritieme en militaire communicatie
Very High Frequency
VHF 300 -‐ 300 MHz 10 -‐ 1 m
FM radio-‐ en televisie-‐uitzendingen, communicatie en navigatie luchtvaart, amateurradio
Ultra High Frequency
UHF 300 -‐ 3000 MHz 1000 -‐ 100 mm
Televisie-‐uitzendingen, mobiele telefonie, 802.11 draadloze netwerken, Bluetooth, magnetrons
Super High Frequency
SHF 3 -‐ 30 GHz 100 -‐ 10 mm
Mobiele telefonie, 802.11 draadloze netwerken, radar, gelicenceerde straalverbindingen
Extremely High Frequency
EHF 30 -‐ 300 GHz 10 -‐ 1 mm
Radioastronomie, Securityscan (luchthaven Schiphol)
> 300 GHz < 1 mm
Tabel 2: overzicht frequentie-‐ en golflengtegebieden
Zoals is te zien zijn er vele soorten frequenties met ieder hun eigen toepassingsgebieden. In deze scriptie wordt met name gekeken naar de vetgedrukte toepassingen zoals 802.11 draadloze netwerken, mobiele telefonie en gelicenceerde straalverbindingen.
Alle kunstmatig veroorzaakte elektromagnetische velden kunnen onderverdeeld worden in twee soorten:
• Ioniserende EMV • Non-‐ioniserende EMV
Beide vormen worden in de volgende paragrafen uitgelegd.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 9
5.2 Ioniserende EMV
Ioniserende magnetische velden ontstaan bij hele hoge frequenties, hoger als het zichtbare licht. Vanaf 3 PHz (petahertz) wordt de straling ioniserend. Bij deze hoge frequenties is de energie dermate hoog dat elektronen zich los kunnen maken uit atomen en daarmee ionisaties veroorzaken. Het elektron verandert in een ion. Denk hierbij aan UV-‐licht, röntgen-‐ en gammastraling. Blootstelling aan deze vorm van straling kan veranderingen veroorzaken in het menselijk DNA met als gevolg acute en chronische gezondheidsschade, waaronder kanker.
Figuur 2: frequentiespectrum
5.3 Non-‐ioniserende EMV
Alle straling met een frequentie lager dan 300 GHz en een golflengte groter dan 1 mm is het energieniveau dusdanig laag dat er geen ioniserende werking optreedt. We spreken dan van een non-‐ioniserende EMV. In tabel 2 zijn alle frequentiegebieden vermeld met hun specifieke toepassingen. Zoals te zien zijn in de UHF en SHF de toepassingsgebieden van het scriptie-‐onderwerp.
Een ander bijkomend verschijnsel van non-‐ioniserende EMV is dat objecten die in aanraking komen met deze vorm van radiostraling opgewarmd worden. Afhankelijk van de frequentie en het uitgestraald vermogen wordt een object meer of minder verwarmd. Deze toepassing wordt onder andere gebruikt bij magnetrons. Door radiogolven op te wekken in magnetrons en het uitgestraald vermogen in Watt te variëren worden de moleculen in het voedsel in de magnetron in beweging gezet. Door het wrijven van de moleculen langs elkaar heen wordt het eten opgewarmd. Het energieniveau blijft echter te laag om de moleculen van structuur te veranderen, zoals dat wel gebeurt met ioniserende EMV.
In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de radiostraling en de gevolgen voor het menselijk lichaam.
5.4 Doordringend vermogen radiosignalen
Lage frequenties met lange golflengten hebben de eigenschap dat zij doordringbaar zijn door voorwerpen als glas, hout, water en zelfs beton. Hoe hoger de frequenties worden, hoe minder doordringbaar de radiosignalen worden. Zo kan een WIFI-‐signaal met een frequentie van 2,4 GHz (802.11 draadloze netwerken) door glas, hout en beton waardoor één WIFI-‐Router een dekkend WLAN netwerk kan creëren door het hele huis. Hoge frequenties als gelicenceerde straalverbindingen (SHF) zijn niet doordringbaar. Er mag zich dan geen obstakel bevinden tussen zender en ontvanger anders wordt het radiosignaal geblokkeerd.
blz. 10 Eindscriptie opleiding MVK
6 Onderzoek naar gevolgen radiostraling
Zoal al in de inleiding is beschreven werden met de komst van UMTS de eerste geluiden hoorbaar over radiostraling en de schade aan het menselijk lichaam als gevolg van de blootstelling aan deze radiostraling. Het gaat dan met name over de non-‐ioniserende straling door de enorme groei aan opstelpunten met de daarbij behorende antennes. Nederland werd overstelpt met telecom-‐sites voor UMTS en de bevolking werd bang voor de mogelijke gevolgen.
Nationaal en internationaal zijn er vele onderzoeken geweest naar de mogelijk schadelijke gevolgen van radiostraling op het menselijk lichaam. In 2006 verscheen het rapport van het Ministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid waarin de elektromagnetische velden in arbeidssituaties werd behandeld. Daarin werden de gevolgen voor EMV voor het menselijk lichaam besproken. In dit lijvige rapport wordt melding gemaakt van het CENELEC (Comité Européen de Normalisation Electrotechnique; oftewel het Europese Standaardisatiecommissie voor Elektrotechnische Standaarden) dat zij nog geen Europese Normen hebben vastgelegd voor deze vorm van fysieke belasting.
Het ICNIRP (International Commission for Non-‐Ionizing Radiation Protection) houdt zich bezig met allerlei onderzoeken naar EMV en de gevolgen voor het menselijk lichaam. Ook de WHO (World Health Organization)4 heeft onafhankelijke onderzoeken verricht naar de gevolgen van de radiostraling.
Al deze onderzoeken hebben geleid tot nieuwe Richtlijnen van de Europese Commissie betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (Elektromagnetische Velden). Het gaat om de richtlijn 2004/40/EG welke in 2013 is vervangen voor Richtlijn 2013/35/EU van 29 juni 20135.
Ook in Nederland zijn er onderzoeken verricht. Het Antennebureau6, hét informatieloket voor informatie en vragen over antennes, laat zich leiden door o.a. het WHO en de Gezondheidsraad, een onafhankelijk adviesorgaan van de Nederlandse regering. Het Antennebureau geeft middels brochures informatie over antennes, hun werking, doel en beantwoorden vragen over de gezondheid. Tot slot heeft ook de Arbeidsinspectie een Arbeidscatalogus uit gebracht, speciaal gericht op de Elektromagnetische Velden.
Uit al deze nationale en internationale onderzoeken is naar voren gekomen dat radiosignalen weldegelijk invloed hebben op het menselijk lichaam. Elektromagnetische velden zijn in staat om objecten, en dus ook het menselijk lichaam, op te warmen. Kijk naar de werking van een magnetron, maar ook naar de zon. De zon zendt ook elektromagnetische velden uit en het menselijk lichaam wordt hierdoor opgewarmd.
Het menselijk lichaam wordt opgewarmd indien het wordt blootgesteld aan non-‐ioniserende straling. Dat opwarmen gebeurt echter pas bij een voldoende hoge veldsterkte en frequentie. Het menselijk lichaam heeft geen last van opwarming bij de elektromagnetische velden die dagelijks in de natuur voorkomen. Het menselijk lichaam kan wel opwarmen, maar de natuur zorgt ervoor dat het menselijk lichaam ook weer afkoelt als de stralingsbron wordt weggenomen. Het proces herstelt zich zonder nadelige gevolgen.
Een toename van de lichaamstemperatuur door langdurige blootstelling aan radiosignalen kan wel tot vervelende bijwerkingen zoals misselijkheid, hoofdpijn, braakneigingen tot moeilijkheden met het uitvoeren van fysieke en mentale taken. Deze symptomen verdwijnen wel met het wegnemen van de
4 Fact sheet Nr. 304 WHO – Elektromagnetische Velden en Volksgezondheid 5 Publicatieblad van de Europese Unie: Richtlijn 2013/35/EU 6 Brochure Antennebureau: Alles over antennes voor draadloze communicatie
Eindscriptie opleiding MVK blz. 11
stralingsbron, of de afstand vergroten tot de stralingsbron, maar het zorgt wel voor een onbehaaglijk welbevinden.
De gezondheidseffecten op korte termijn zijn dus wel inzichtelijk. Op lange termijn kunnen alle onderzoekscommissies geen antwoord geven. Dit komt omdat de laatste technieken als UMTS, 3G en 4G nog zo nieuw zijn, dat de gevolgen gewoonweg nog niet te meten zijn.
Aan de hand van deze onderzoeken heeft het ICNIRP blootstellingslimieten vastgesteld in het frequentiegebied van 0 Hz tot 300 GHz. Hierbinnen vallen ook de frequenties voor mobiele telecommunicatie en WIFI technieken. In 1999 heeft de Raad van de Europese Unie de richtlijnen van ICNIRP aanbevolen aan haar lidstaten. Ook Nederland hanteert deze limieten. Deze blootstellingslimieten zijn gepubliceerd door het Antennebureau7. De eenheid van elektrische veldsterkte is het aantal Volt per meter, kortweg V/m. De limieten voor het algemeen publiek zijn waarden die voor 24 uur per dag gelden. Voor werknemers die werken in de buurt van zendinstallaties geld een ander maximum, gemeten over 6 minuten, voor een maximale duur van 8 werkuren.
Frequentie Algemeen publiek Werknemers
10-‐400 MHz 28 V/m 61 V/m
800 MHz 39 V/m 85 V/m
900 MHz 41 V/m 90 V/m
1800 MHz 58 V/m 127 V/m
2000 MHz en hoger 61 V/m 137 V/m
Tabel 3: Blootstellingslimieten
In het Antenneconvenant8, waarin afspraken zijn vastgelegd tussen de vier Telecom-‐operators in Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) over de plaatsing van antenne-‐installaties, is ook een bijlage toegevoegd over de blootstellingslimieten. In deze bijlage worden de blootstellingslimieten van het ICNIRP overgenomen.
Deze richtlijnen stammen al uit 1999 en er is sindsdien niets aan gewijzigd. Recente ontwikkelingen in Frankrijk geven echter aan dat er nog steeds bezorgdheid is over de gezondheid. Op 29 januari 2015 heeft Frankrijk een wetswijziging aangenomen die de blootstelling verder beperkt9. In het aangenomen wetsvoorstel van mevr. Abeille worden wijzigingen doorgevoerd als:
• WIFI netwerken worden verboden in ruimten die geschikt zijn voor kinderen < 3 jaar. In ruimtes voor kinderen ouder dan 3 jaar moet deze apparatuur uitgeschakeld worden als ze niet ondersteunend zijn voor de lessen;
• Bij de koop van een mobiele telefoon moet de gebruiker geadviseerd worden over het gebruik van een oortje om de blootstelling te verlagen. Reclame die het gebruik van mobiele telefoons zonder deze hulpmiddelen aanmoedigt, wordt verboden;
• Gebouwen waar WIFI wordt toegepast, moet dit bij de ingang vermeld worden; • Vóór plaatsing of wijziging aan een zendinstallatie moeten omwonenden geïnformeerd
worden en de gelegenheid krijgen reacties in te dienen;
Het moge duidelijk zijn dat de huidige limieten aan veranderingen onderhevig kunnen zijn. Middels publicaties van o.a. het Antennebureau kunnen de ontwikkelingen gevolgd worden.
7www.antennebureau.nl/onderwerpen/gezondheid-‐veiligheid/blootstellingslimieten-‐voor-‐elektromagnetische-‐velden 8 Antenneconvenant d.d. 28 september 2010 9 http://stralingsbewustzijn.nl/tag/wet-‐abeille/
blz. 12 Eindscriptie opleiding MVK
7 Antennetypen
Voor het opwekken van radiostraling welke tot doel hebben het verzenden en ontvangen van informatie is apparatuur nodig die geschikt zijn voor deze doeleinden. Globaal bestaat een zendinstallatie uit de volgende onderdelen:
1) Apparatuur voor het opwekken van radiosignalen. Deze apparaten staan vaak in een besloten ruimte in de buurt van de plaats waar de radiosignalen verzonden moeten worden. Dat kan zijn vlak bij een zendmast of in de buurt van een daklocatie waar vanaf de radiosignalen verzonden worden. Deze Indoor Units (IDU) krijgen een signaal vanuit bijvoorbeeld een telefooncentrale (PABX) of een LAN-‐netwerk en genereren een radiogolf in de juiste frequentie en golflengte en op deze drager wordt de informatie gezet.
2) Coaxiale kabel. De coaxiale kabel (coaxkabel) is geschikt voor het transporteren van het juiste radiosignaal met de juiste frequentie en golflengte naar de actuele zender. Er zijn vele soorten coaxkabel, ieder met hun eigen karakteristieken zoals demping en weerstand om de specifieke radiosignalen te transporteren.
3) Vlak bij de zender van het radiosignaal wordt soms een omvormer gebruikt. Deze omvormer van het radiosignaal verandert het signaal naar de juiste frequentie. In veel gevallen wordt een andere (lagere) frequentie en golflengte gebruikt door de coaxkabel. Voordeel is dat de coaxkabel langer kan zijn omdat er door de lagere frequentie minder verlies optreedt in de kabel en er minder zendvermogen nodig is van de IDU. Dit signaal moet dan in de omvormer omgezet worden in de juiste (vaak hogere) frequentie en golflengte.
4) De laatste stap is de uiteindelijke zender, oftewel de antenne. Deze antenne is geschikt voor de juiste frequentie en golflengte en kan het signaal nog extra versterken. Deze versterkingsfactor wordt de “gain” genoemd. De antenne is speciaal gemaakt voor het verzenden van de gewenste informatie in een gewenste richting.
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Figuur 5: schematische opbouw radiosignaal
Uit deze opstelling blijkt al dat een antenne niets meer is als een “doorgever” en versterker van een radiosignaal. Zonder een IDU, coaxkabel en eventueel een ODU is een antenne maar een stuk plastic en metaal, heeft het geen functie en stuurt geen radiosignalen uit.
Er zijn 3 soorten antennes:
1) Omnidirectionele antennes 2) Sector antennes 3) Richt antennes
Deze 3 soorten worden in de volgende paragrafen uitgelegd.
PABX
IDU
LAN
ODU
Antenna
1000baseT
E1
Eindscriptie opleiding MVK blz. 13
7.1 Omnidirectionele antennes
Omnidirectionele antennes zijn antennes die naar alle richtingen een zelfde signaalsterkte uitzenden. Dergelijke antennes worden gebruikt als niet bekend is waar de ontvanger zich bevindt of dat een ontvanger zich vrij kan of moet bewegen in een bepaalde ruimte of omgeving. Denk bijvoorbeeld aan het C2000-‐systeem van de politie, brandweer en ambulancediensten. De hulpverlenende diensten bewegen in een bepaalde omgeving en moeten te allen tijde het signaal kunnen ontvangen voor communicatie. Om een groot gebied te bestrijken zijn deze antennes in hoge masten opgesteld en zenden een zeer krachtig signaal uit om een grote afstand te kunnen overbruggen.
Een ander voorbeeld, en zeker ook zeer herkenbaar, zijn de kleine antennes die op iedere WIFI-‐router zijn aangebracht om thuis een draadloos WIFI netwerk te creëren. De gebruiker kan zich vrij bewegen in en om het huis en heeft overal een goed ontvangst.
Het radiopatroon wat de antennes uitzend ziet eruit als een donut:
Figuur 6: het radiopatroon van een omnidirectionele antenne
Het radiopatroon wordt ook op een andere manier weergegeven:
Figuur 7: De Elevation (verticale) en Azimuth (horizontale) pattern
blz. 14 Eindscriptie opleiding MVK
De Elevation Pattern Gain Display is een dwarsdoorsnede in het verticale vlak en geeft de versterking van het signaal weer. Bijzonder is dat tegen de antenne aan het signaal minimaal is, maar dat een paar centimeter van de antenne af, het signaal maximaal wordt waarna het signaal afzwakt naar mate de afstand ten opzichte van de antenne groter wordt.
De Azimuth Pattern Gain Display is een dwarsdoorsnede in het horizontale vlak. Hieruit wordt zichtbaar dat het radiosignaal 360o rondom wordt uitgezonden. Het signaal wordt dus ook in de richting gezonden waar mogelijk helemaal geen ontvangers zijn. Er gaat dus veel radiosignaal verloren en er worden radiosignalen uitgezonden welke niet gebruikt wordt. Doordat veel zendvermogen wordt gebruikt om rondom te kunnen uitzenden, is het bereik van dit soort antennes beperkt ten opzichte van de andere 2 antennesoorten.
7.2 Sector antennes Sector antennes zenden in radiosignalen in een deel van de 360o. Ieder deel wordt een sector genoemd. Alle sector antennes in de telecom zijn antennes die een uitgestraalde hoek hebben van120o. Daarom heeft iedere provider per frequentiegebied 3 antennes. Met deze 3 sector antennes wordt ook een bereik van 360o bereikt. Het grote voordeel is dat er per sector antenne meer vermogen gebundeld naar 1 gebied gezonden kan worden. Het signaal wordt daardoor sterker en er is minder vermogen nodig per antenne voor een bepaald gebied. Er kan zelfs een sector niet voorzien worden van een sector antenne als blijkt dat daar geen ontvangers komen.
In de afgebeelde foto hiernaast is de standaard opstelling van de sector antennes van een telecom-‐provider weergegeven. Per mastbeen is één sector antenne gemonteerd. De 3 antennes samen bestrijken het hele gebied rondom de mast.
Figuur 8: de verticale en horizontale patroon van een standaard secor antenne van de Telecom
Duidelijk is te zien in de horizontale (azimuth) patroon dat de antenne een bredere hoek heeft als de 120o. Er wordt zelfs tot 215o uitgezonden vlak bij de antenne. De sterkte van dit signaal is zwak en het bereik is ook niet ver, maar als monteurs naast de antennes staan, komt deze monteur in aanraking met de uitgezonden radiosignalen.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 15
Een andere vorm van sector antenne wordt gebruikt voor de FM-‐radio ontvangst. Deze antennes hebben een speciale vorm en zenden het radiosignaal met een zeer krachtig signaal uit. Eigenlijk zijn het 2 omnidirectionele antennes. Het signaal wordt echter door het metalen rooster aan de achterzijde gereflecteerd en het signaal wordt daarmee
gebundeld tot een bepaalde hoek. Het metalen rooster met de grote openingen werkt als een schild. Er komt bijna geen radiosignaal door dit rooster.
Deze antennes hebben een grote uitgestraalde hoek. Ze zijn vaak op grote masten gemonteerd en vaak op het hoogste punt. Het signaal dat deze antennes uitzenden is dermate krachtig dat het een groot bereik heeft. Nadeel is dat antennebouwers niet aan de vookant van van deze antennes moet komen. Het signaal is dusdanig sterk dat het een directe invloed heeft op het welbevinden van de monteur indien deze in contact komt met de radiosignalen.
Deze antennes worden veel gemonteerd in de grote zendmasten in Nederland, zoals bijvoorbeeld op alle zendmasten van Alticom. Vaak zijn er meerdere antennes van dit type gemonteerd op dezelfde mast. Zo worden meerdere frequenties gebruikt voor het uitzenden van verschillende FM-‐zenders voor een groot gebied rondom deergelijke zendmasten.
7.3 Richt antennes Richtantennes zijn ronde antennes die maar één ontvanger hebben. Alle radiosignalen kunnen dus gebundeld worden tot een smalle baan naar de ontvanger. Daarmee kan het uitgestraalde vermogen beperkt worden omdat er maar een smalle baan uitgezonden hoeft te worden. Of alle vermogen gebruiken om een grote afstand te kunnen overbruggen. Het is niet ongebruikelijk om afstanden tot 100 km te overbruggen. De gebruikte frequentie voor deze toepassing begint op 7 GHz en kan oplopen tot 38 GHz. In Tabel 2 wordt gesproken over Super High Frequency, SHF.
Dit soort antennes kunnen als verzender maar ook tegelijkertijd als ontvanger fungeren. Dit zijn speciale antennes die tegenover elkaar worden geplaatst en als “Point-‐to-‐Point” verbinding gegevens kan transporteren tussen 2 opstelpunten. Deze antennes zijn in staat één frequentie te gebruiken
voor het verzenden maar een andere frequentie gebruiken om te ontvangen.
In de foto hiernaast is goed te zien dat de coaxkabel is verbonden aan de ODU, welke is bevestigd tegen de ronde antenne. Deze opstelling wordt zeer veel toegepast in de telecom om de signalen van het een opstelpunt naar het andere opstelpunt te transporteren. Op deze manier kan een heel netwerk gebouwd worden met P-‐t-‐P verbindingen om alle telecom-‐locaties met elkaar te verbinden.
blz. 16 Eindscriptie opleiding MVK
Figuur 9: de verticale en horizontale patroon van een richt antenne
Dergelijke richtantennes worden ook wel microwave dishes genoemd. Ze hebben een uniek uitgezonden patroon van radiosignalen. Volgens de specificaties van dergelijke antennes is de uitgestraalde hoek tussen de 1 en 4o. Echter, dat geldt alleen voor de grote radiobaan. Daarnaast zijn er ook “zijlobben”. Echter, deze zijlobben hebben een dusdanig laag uitgestraald vermogen dat deze geen grote afstanden kunnen overbruggen. Sterker, deze afstanden zijn beperkt tot enkele meters. De “main lob” is wel zeer krachtig en kan dus vele kilometers overbruggen, afhankelijke van de grootte van de antenne, de gebruikte frequentie en de versterking van de antenne. En uiteraard van de mogelijke obstakels welke zich in het radiopad kunnen bevinden. In de foto hieronder kan de verbinding tot wel 80 km ver zijn!
Eindscriptie opleiding MVK blz. 17
8 Risico’s van antennebouwers
De antennebouwers van TWS zijn monteurs die dagelijks in de weer zijn met het realiseren van een Telecom-‐netwerk. De monteurs werken dagelijks op daken of in telecom-‐masten. De monteurs zijn getraind in het werken op hoogte en worden jaarlijks bijgeschoold in het werken op hoogte en het redden van personen van hoogte. Zij zijn allen in het bezig van een VCA-‐Basis of VCA-‐VOL diploma. Zij zijn zich goed bewust van de gevaren die werken op hoogte met zich meebrengt. De risico’s hiervan zijn bekend, en middels nascholing en regelmatige toolboxmeetingen is de bewustwording groot en gaan zij verantwoord om met deze risico’s. Alle monteurs zijn in het bezit van goedgekeurde valbeveiligingsmiddelen, werkschoenen en helmen. Voor aanvang van de werkzaamheden doen zij vanzelfsprekend eerst de LMRA (Laatste Minuut Risico Analyse) en tekenen zij het V&G plan (Veiligheid & Gezondheidsplan). In hun werk worden ze regelmatig bijgestaan door hoogwerkers en telekranen om de materialen omhoog te hijsen of om in een werkbak op hoogte te kunnen werken als klimmen niet mogelijk is.
Maar ondanks alle veiligheidsmaatregelen, trainingen, V&G plannen en LMRA blijft er steeds één deel onderbelicht. En dat is het gevaar voor blootstelling aan radiostraling. De monteurs installeren deze antennes zelf, maar werken daarbij regelmatig naast reeds geïnstalleerde, in werking zijnde antennes van andere operators. In het gestandaardiseerde V&G-‐document van Monet staat zelfs maar 1 regel over EMV, en daar staan geen beheersmaatregelen vermeld.
Monet10 is een vereniging die namens alle operators informatie verstrekt over plaatsing van antennes, voorlichting geeft over antenne-‐installaties en ook leiding neemt in Veiligheid en Gezondheid voor antennebouwers. In bijlage 2 is een informatieboekje weergegeven voor antennebouwers die werken in de nabijheid van antennes.
Indien een monteur in een mast aan het werk is, zijn de risico’s kleiner dan als hij op een dak staat. In een mast beweegt de monteur achter de antennes langs. In hoofdstuk 7 wordt beschreven dat met name de sector antennes en richtantennes al hun radiosignalen van de mast af zenden. Het is dus
10 www.monet-‐info.nl
blz. 18 Eindscriptie opleiding MVK
relatief ongevaarlijk om achter de antennes te zijn. Echter, in masten worden ook wel eens omnidirectionele antennes geplaatst. Meestal worden deze in de top geplaatst, zoals bij C2000-‐systemen. In dat geval komt een monteur niet in de buurt. Indien een omnidirectionele antenne halverwege de mast is geplaatst en de monteur zal erlangs moeten klimmen dan geldt de stelregel dat je binnen 1 minuut langs de antenne moet kunnen komen.
Op daken is het risico groter. Het dak is vaak een groot oppervlak en regelmatig staan de antennes niet langs de dakrand maar zijn midden op het dak opgesteld. Het is dan zeer goed mogelijk om in het “straalpad” van de antenne te komen. Bij iedere daklocatie wordt de antennebouwer gewaarschuwd vóór hij het dak betreedt. De telecom-‐operator heeft dan een bordje geplaatst zoals hieronder is weergegeven.
Figuur 10: pictogrammen met waarschuwingen voor antennebouwers
Uit deze pictogrammen blijkt dat de risico’s groot zijn als de monteur binnen 2 meter van de antenne staat op een positie waar de antenne ook haar radiosignalen richt. Blijf je buiten de grensafstand dan is de monteur veilig en wordt de grenswaarde voor de blootstelling niet overschreden. Voor omnidirectionele antennes wordt de afstand teruggebracht tot 20 cm. Dit zijn de gegevens die gebruikt worden door een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RIE) in te vullen van Monet. Dit is een web-‐based RIE11.
8.1 Interview onder antennebouwers
Om meer helderheid te krijgen hoe de engineers en monteurs van TWS denken over de risico’s van blootstelling aan de Elektromagnetische Velden veroorzaakt door antennes zijn een aantal collega’s gevraagd een paar vragen te beantwoorden. De ondervraagde collega’s waren een willekeurige greep uit een groep engineers en monteurs van TWS. De engineers zijn medewerkers welke vaak als eerste de daken en masten betreden voor de eerste bezichtiging van de situatie. Aan de hand van de bevindingen van de engineer wordt een ontwerp gemaakt voor de installatie. Dit wordt ter goedkeuring aan de klanten voorgelegd (de telecom-‐operators) en uiteindelijk gaan de monteurs naar de locatie voor de uiteindelijke installatie. Het zijn de 2 groepen medewerkers welke het meest werken in de nabijheid van bestaande antenne-‐installaties op daken en in masten en die daarmee het meest in aanraking komen van de radiogolven van antennes.
11 www.webrie.nl – Web-‐based RIE van Monet voor het bepalen van de risico’s bij antenne-‐installaties
Eindscriptie opleiding MVK blz. 19
Ik heb ze ook gevraagd eerlijk hun mening te geven. Ze waren niet verplicht hun namen in te vullen en ik heb ze aangegeven dat ik hun namen niet zou vrijgeven. Niet in de scriptie en niet richting directie. Ondanks dat TWS een open cultuur heeft en alles met respect met elkaar besproken kan worden, wilde ik de ondervraagden gerust stellen dat hun antwoorden anoniem zouden blijven zodat ze open en eerlijk konden reageren. En dat is naar mijn mening ook gebeurd.
In Bijlage 4 zijn alle vragen en antwoorden zonder bewerking weergegeven. Bij iedere vraag zijn 6 antwoorden gegeven van de 6 ondervraagden. Ieder antwoord met nummer 1 behoort bij ondervraagde 1, ieder antwoord met nummer 2 behoort bij ondervraagde 2, enzovoort.
8.2 Uitkomsten interview
Uit dit korte onderzoek blijkt dat er een tegenspraak is in hun antwoorden. En deze tegenspraak merk ik ook als ik in gesprek ben met collega’s. Als er gevraagd wordt naar de mening over de verhalen over straling, is over het algemeen het antwoord dat het overtrokken is, “broodje aap”, er worden hierover niet zoveel zorgen gemaakt. Maar met de vraag of ze zelf wel eens hinder ondervonden als gevolg van straling wordt hier positief op gereageerd. Men heeft dit zelf ervaren of kennen de verhalen hierover. Specifieke klachten waren hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid. Maar men maakt zich hier klaarblijkelijk niet te veel zorgen over.
En dit is misschien wel het meest zorgelijk van de situatie. Men is zich terdege bewust van de aanwezigheid van straling, men ondervindt ook de gevolgen van deze stralingsbronnen maar zien daarin geen gevaren voor de gezondheid.
De grootste oorzaak van deze houding is eigenlijk vrij eenvoudig. Op het moment dat de bron wordt weggenomen (antennes uitschakelen of weglopen van de bron) zijn direct de misselijkheid en duizeligheid weg. De hoofdpijn zal nog wel iets blijven maar zakt ook redelijk snel weg. En omdat uit de nationale en internationale onderzoeken niet is gebleken dat er schadelijke gevolgen zijn gemeten op langere termijn, worden deze symptomen van fysiek onbehagen als vervelend maar niet schadelijk ervaren.
Maar uit het interview komt toch ook wel de twijfel naar voren. Men is zich bewust van de stralingsbronnen bij het betreden van een locatie, men leest aandachtig de instructies (als ze er zijn) en handelt daarnaar, maar men uit toch ook de zorgen over de straling. En deze zorgen worden voornamelijk geuit omdat er nog zo weinig bekend is over de gevolgen van deze stralingsvorm op lange termijn. Dat is ook de reden dat er, ondanks de “luchtigheid” over straling er behoefte is aan meer informatie en training bij de direct betrokkenen.
8.3 Wet-‐ en regelgeving
Alvorens in te gaan op de arbeidshygiënische strategie, wordt eerst gekeken wat de Nederlandse wet-‐ en regelgeving zegt over deze situatie.
In de Arbowet zijn 3 artikelen belangrijk, welke algemeen gelden voor alle werkgevers:
• Artikel 3: De werkgever zorgt voor de veiligheid en gezondheid van haar werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op een zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden.
• Artikel 5: De werkgever legt schriftelijk vast welke risico’s de arbeid voor de werknemers met zich mee brengt. Deze risico’s worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Uit deze RIE komt een Plan van Aanpak om deze risico’s weg te nemen.
blz. 20 Eindscriptie opleiding MVK
• Artikel 8: De werkgever dient de werknemer voor te lichten over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken.
Dit zijn algemene bewoordingen voor alle soorten van werkzaamheden. De werkgever heeft dus een grote plicht jegens de werknemers.
In de Arbeidscatalogus nr. 39 “Elektromagnetische velden” wordt gesproken over een EMV-‐specifieke RIE. Deze RIE bepaalt middels een aantal vragen hoe hoog het risico is en uit de Plan van Aanpak komen handreikingen om de risico’s in te dammen. De acties uit de PvA komen terug in de arbeidshygiënische strategie.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 21
9 Arbeidshygiënische strategie antennebouwers
Nu duidelijk is uit welke hoek de specifieke gevaren komen voor antennebouwers, is het zaak om de risico’s te reduceren tot een niveau die aanvaardbaar is. Aanvaardbaar betekent dat de radiogolven die van de antennes komen beneden de grenswaarden moeten zijn die volgens de Europese richtlijnen zijn voorgeschreven. Zie ook hoofdstuk 6, tabel 3 met de blootstellingslimieten. Hiervoor wordt de arbeidshygiënische strategie toegepast.
Figuur 11: de achtereenvolgende stappen volgens de arbeidshygiënische strategie
9.1 Bronmaatregelen
Uit de voorgaande hoofdstukken is besproken dat de gevolgen op lange termijn voor blootstelling aan radiosignalen onbekend zijn. De bronmaatregel is dan om voor aanvang van de werkzaamheden alle aanwezige bronnen voor radiostraling uit te (laten) zetten. Op dat moment zijn alle risico’s weggenomen en kan de antennebouwer zonder gevaar voor de gezondheid de werkzaamheden uitvoeren. De praktijk is echter weerbarstiger.
Uitschakelen van bestaande antenne-‐installaties gaat niet zomaar. De eigenaren van deze antenne-‐installaties zullen geen medewerking verlenen aan het verzoek van de werkgever van de antennebouwer. Eén vraag zal eerst beantwoord moeten worden: is het wel nodig?
Er zijn talloze locaties waar meerdere antennes staan opgesteld maar waarvan het totale stralingsniveau beneden de blootstellingslimiet is. In deze gevallen zijn geen verdere maatregelen nodig en kan er met een gerust hart gewerkt worden. Metingen met speciale meetapparatuur zal eerst moeten uitwijzen of de blootstellingslimiet wordt overschreden. Indien de limieten overschreden worden zullen de bronnen uitgeschakeld moeten worden of gereduceerd in uitgestraald vermogen.
9.2 Collectieve maatregelen
Er zijn meerdere acties uit te voeren om de collectieve veiligheid te verbeteren voor alle mensen die het dak of de mast betreden. Belangrijk is dat er per locatie een persoon of bedrijf zich hier actief mee gaat bezighouden. Verantwoordelijk hiervoor moeten zijn de gebouweigenaren, of de eigenaar van de telecom-‐mast.
Wat als eerste moet gebeuren is een inventarisatie wat voor soort en typen antennes zijn gemonteerd. Niet meer in gebruik zijnde antennes moeten verwijderd worden en van antennes die wel in gebruik zijn moet beschreven zijn wat de specifieke kenmerken zijn. Bijvoorbeeld de gebruikte frequentie en de uitgestraalde hoek per antenne. Vervolgens moeten deze gegevens kenbaar gemaakt worden door middel van een instructie aan iedereen die het dak of de mast betreedt. Met name bij daklocaties kan middels een plattegrond aangegeven worden per antenne waar deze staat opgesteld en wat de uitgestraalde hoek is. En tot welke afstand van de antenne het stralingsniveau
blz. 22 Eindscriptie opleiding MVK
hoger is dan de blootstellingslimiet. Op deze manier wordt eenvoudig zichtbaar waar de antennebouwer veilig kan lopen en werken. Ook middels strepen op het dak kunnen gebieden gemarkeerd worden waar een monteur wel of niet veilig kan lopen en werken.
Middels een bordje vóórdat de locatie betreden wordt, kunnen deze gegevens kenbaar gemaakt worden. Het verdient ook zeker de aanbeveling om metingen op reguliere basis te laten plaatsvinden en dit te registreren. Er kan bijv. op het instructiebord een datum of merkteken aangebracht worden wanneer de laatste meting heeft plaatsgevonden. Valbeveiligingsmiddelen in masten en op daken moeten jaarlijks gekeurd worden. Daar wordt middels stickers aangegeven tot wanneer de valbeveiligingsmaterialen gekeurd zijn en dus veilig te gebruiken. Hetzelfde kan ook georganiseerd worden voor radiostraling meten. Omdat de installaties van antennes wijzigen of het uitgestraald vermogen kan veranderen, is een jaarlijkse controle aan te bevelen.
Door de toename van locaties met antenne-‐installaties is de kans alleen maar groter dat de blootstellingslimieten overschreven kunnen worden. In plaats van iedere aannemer die werkzaam is in de antennebouw op te zadelen met dure meetapparatuur, kan dit centraal geregeld worden. Een voorbeeld van een organisatie die dit zou kunnen oppakken is Monet. Zoals al in hoofdstuk 8 besproken is Monet een overkoepelende organisatie voor de vier telecom-‐operators en zich inzet voor de Veiligheid en Gezondheid. Zij kunnen het voortouw nemen hierin. Echter, door de kosten die dit met zich mee zal brengen zit geen enkele aannemer of operator hierop te wachten. Regelgeving vanuit de overheid zal hier nodig zijn om deze maatregelen af te dwingen. Artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet geeft de handvaten om deze maatregel te kunnen doorvoeren.
9.3 Individuele maatregelen
Individuele maatregelen zijn gericht op één persoon. Indien collectieve maatregelen of bronaanpak niet mogelijk zijn of niet uitgevoerd zijn, is het aan de persoon zelf om zich goed te beschermen. In dit geval is kennis een grote speler. Ieder persoon die werkzaam is met antennes op daken of masten kan zich goed beschermen indien hij weet wat bepaalde antennes doen, wat de kenmerken zijn en waar het relatief veilig is om te werken.
Uit de resultaten van het interview bleek al dat er veel wordt vertrouwd op de eigen ervaring en kennis. Deze kennis is echter niet vaak volledig en up-‐to-‐date. Scholing en voorlichting van antennebouwers is daardoor de belangrijkste individuele maatregel.
Daarnaast zijn er ook kleinere apparaten die ook radiosignalen kunnen meten. Deze apparaten kunnen middels een geluidssignaal of LED-‐lampen aangeven of, en zo ja, hoeveel straling er op een locatie aanwezig is. Worden de blootstellingslimieten overschreden, dan zal het apparaat dit melden en weet een werknemer dat het risico te hoog wordt om langdurig op deze locatie te verblijven. Het kan zijn dat op bepaalde delen van een daklocatie, of bij een bepaald gedeelte van de mast, de blootstellingslimieten overschreden worden maar op andere delen van het dak of mast niet. In dat geval is het toegestaan om binnen een korte tijd de hoge stralingsbronnen te passeren. Ook hier geeft Monet aan dat er binnen 1 minuut een te hoge stralingsbron gepasseerd moet zijn. Bijvoorbeeld als er op 40 meter hoogte in een mast werkzaamheden uitgevoerd moeten worden maar dat er op 25 meter een antenne is gemonteerd die een te hoog stralingsniveau heeft. In dat geval moet de antennebouwer achter de antenne langs
Eindscriptie opleiding MVK blz. 23
klimmen en binnen 1 minuut deze stralingsbron ruim gepasseerd zijn. De foto hiernaast is een voorbeeld van een apparaat voor individuele bescherming.
Naast apparatuur en kennis is misschien wel het meest makkelijk om vaker werkroulatie toe te passen. Op een dak of in een mast zijn werknemers nooit alleen. Zij zijn altijd minimaal met 2 personen. Dit is een verplichting uit veiligheidsoverwegingen. Een oplossing om de blootstelling aan radiostraling te reduceren is om bijvoorbeeld iedere 2 uur het werk te rouleren. Het werk op een dak of in een mast kan afgewisseld worden met werkzaamheden welke niet op een dak of mast uitgevoerd kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan werkzaamheden in of om de apparatuurkast. Deze kast staat vaak buiten de gevarenzone door radiostraling.
9.4 Persoonli jke beschermingsmiddelen
Met persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) worden beschermingen bedoeld die een persoon zelf draagt. Denk aan veiligheidsschoenen, een beschermbril, helm of een klimharnas. Voor radiostraling is echter geen PBM beschikbaar. Radiostraling kan van alle kanten komen en, afhankelijk van de frequentie, doordringbaar door materialen. In ziekenhuizen wordt bijvoorbeeld een loodschort gebruikt voor radiostraling door röntgenapparatuur. Daar is echter de bron bekend en van welke kant deze komt. Op een dak of in een mast is de straling constant rondom aanwezig. Aluminium-‐ of loodpakken zijn niet beschikbaar voor deze situaties.
9.5 Taak-‐Risico Analyse m.b.v. Fine & Kinney
Om de risico’s van antennebouwers in kaart te brengen is een Taak-‐Risico Analyse (TRA) toegepast met behulp van de Fine & Kinney methode. De methode van Fine & Kinney gaat uit van 3 aspecten:
-‐ W: waarschijnlijkheid van het risico -‐ B: Blootstelling aan het latente gevaar -‐ E: Effect van het mogelijk letsel
Per aspect wordt een waarde toegekend. Deze 3 waarden worden vermenigvuldigd tot een totaal R. Dit totaal bepaalt of er maatregelen nodig zijn om de veiligheid en gezondheid van de antennebouwer te verbeteren.
Er zijn een aantal taken of werkzaamheden te benoemen welke per stuk kunnen worden beoordeeld op gevaren en risico’s en de te nemen maatregelen aan de hand van de arbeidshygiënische strategie. Deze taken worden uitgevoerd op 2 soorten locaties waar de antennebouwers blootgesteld kunnen worden aan radiostraling van antennes, nl. op daken of in vakwerkmasten (telecom masten). Daarbij kan gebruik gemaakt worden van het zelfstandig klimmen of betreden van de locatie, óf gebruik makend van een hoogwerker of kraan met manbak. Er wordt geen onderscheid gemaakt in frequentiebereik of uitgestraald vermogen, omdat deze gegevens niet bekend zijn bij de antennebouwers.
In bijlage 3 is de TRA toegevoegd waarbij de taken zijn onderverdeeld met de daarbij behorende risico’s, gevolgen en reducerende maatregelen. Het Effect van het mogelijk letsel is gesteld op 1. De reden hiervoor is dat dit de laagste waarde is van het model. De gevolgen als misselijkheid en duizeligheid zijn vervelend maar niet direct gevaar voor de monteur omdat deze altijd vast gezekerd is in masten en langs dakranden zodat er geen direct valgevaar is. Zonder deze valbeveiligingsmiddelen mag de monteur niet op deze risico verhogende locaties werken en worden daarom niet meegenomen in de aard van de gevolgen. Maatregelen zijn middels de arbeidshygiënische strategie toepasbaar om de risico’s nog verder te reduceren of zelfs volledig weg te nemen.
blz. 24 Eindscriptie opleiding MVK
10 Afwegingen en alternatieven
De bronmaatregel uit de arbeidshygiënische strategie is duidelijk. Bij onduidelijkheid over de gevaren dienen alle zendapparatuur uitgeschakeld te worden tijdens de werkzaamheden. In dat geval is er geen risico voor de antennebouwer. In de praktijk is deze oplossing niet of moeilijk realiseerbaar. Eigenaren van zendapparatuur zullen geen medewerking verlenen om iedere keer de apparatuur uit te schakelen omdat dit voor hun een inkomstenderving betekent.
Als aanbeveling zijn er wel een aantal alternatieven en afwegingen mogelijk welke ook beschreven staan in de arbeidshygiënische strategie. In volgorde van belangrijkheid en uitvoerbaarheid zijn een aantal alternatieven weergegeven.
1. Een belangrijke collectieve maatregel is zorgen voor de juiste voorlichting aan de antennebouwers zodat zij bewust zijn van de gevaren en eerder de risico’s kunnen herkennen en daarnaar handelen. Dit wordt ook vanuit de Arbowet, artikel 8, vereist aan de werkgever.
2. Een goede individuele maatregel is om iedere antennebouwer te voorzien van apparatuur die overschrijding van de blootstellingslimieten direct een waarschuwing weergeeft. De werknemer wordt op dat moment direct gewaarschuwd en hij kan dan maatregelen treffen. Maatregelen als zorgen dat het uitgestraalde vermogen van antennes wordt gereduceerd, extra metingen laten uitvoeren om meer specifieke details te meten, tot zelfs het stopzetten van de werkzaamheden.
3. Een andere individuele maatregel is om het werk te rouleren met andere medewerkers zodat de tijdsduur dat de medewerker wordt blootgesteld wordt verkleind.
4. Een andere collectieve maatregel is niet uit te voeren door één werkgever alleen. Dat heeft te maken met de inventarisatie van de actuele situatie op een dak of in een mast waaruit staat beschreven wat er aan antennes op de locatie zijn geïnstalleerd en welke specifieke gevaren hieraan verbonden zijn. Het zou goed zijn om jaarlijks een meting uit te voeren per locatie om de laatste stralingswaarden te meten. Met deze gegevens kunnen maatregelen genomen worden als afzetten van gevaarlijke gebieden of gebieden markeren waar wel veilig gewerkt kan worden. Deze informatie zal beschikbaar moeten zijn vóórdat de locatie betreden wordt zodat de antennebouwer weet waar hij zonder risico’s kan werken en waar hij niet kan werken omdat de blootstellingslimiet overschreden wordt.
5. Voor radiostraling zijn geen persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 25
11 Conclusie
Vanuit de probleemstelling “Wat zijn de risico’s voor veiligheid en gezondheid van antennebouwers die werken in de nabijheid van radiostraling van antennes” is dit onderzoek geschreven. Uit dit onderzoek is gebleken dat er risico’s zijn voor antennebouwers die werkzaamheden verrichten op daken en in masten. Indien de aanwezige radiosignalen boven de blootstellingslimiet komen en de antennebouwer komt in aanraking met deze radiostraling, zijn er gezondheidsrisico’s. Op korte termijn worden ze ervaren als misselijkheid, duizeligheid en hoofdpijnklachten. Met het wegnemen van de bron (uitschakelen van de antennes; bronaanpak) verdwijnen deze klachten of komen ze niet voor. Op lange termijn zijn de gevolgen van deze klachten niet aantoonbaar. De technieken zijn nog te nieuw voor lange termijn klachtenonderzoek.
Omdat bij iedere locatie waar de antennebouwers te werk worden gesteld het onduidelijk is of er radiostraling aanwezig is (radiostraling is niet direct merkbaar maar pas na een aantal uren) is uitschakeling van alle aanwezige apparatuur en antennes de enige juiste oplossing zodat er voldaan wordt aan artikel 3 van de Arbowet.
Omdat het uitschakelen niet zomaar gaat, zijn er wel goede alternatieve maatregelen beschikbaar die ervoor zorgen dat de bewustwording bij de antennebouwer vergroot wordt en de risico’s gereduceerd worden.
blz. 26 Eindscriptie opleiding MVK
12 Aanbevelingen
Aan de hand van de conclusie van dit onderzoek en de afweging en alternatieven zijn een aantal aanbevelingen te noemen die TWS kan oppakken om de veiligheid van haar werknemers te verbeteren. In het kort is een opsomming gegeven welke maatregelen aan te bevelen zijn:
1) Voorlichting geven aan medewerkers die te maken hebben met radiostraling op de werkvloer.
2) Uitreiken van meetapparatuur aan de antennebouwers zodat zij zelf kunnen meten of de blootstellingslimieten overschreden worden en er aanvullende maatregelen benodigd zijn.
3) Breng de problematiek onder de aandacht bij Monet. Ga, samen met Monet, oplossingen onderzoeken welke te realiseren zijn. Dit kan alleen in samenwerking met alle partijen, en Monet is daar de aangewezen organisatie voor.
4) Blijf op de hoogte van alle huidige en toekomstige onderzoeksresultaten en regelgeving vanuit de overheid. Eventuele wijzigingen of resultaten die invloed hebben op het welzijn van de monteur kunnen direct opgepakt worden.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 27
13 Literatuurlijst
De literatuurlijst bestaat uit een lijst van boeken, tijdschriften, brochures en website adressen. De onderstaande volgorde is gelijk aan de volgorde van voetnoten in dit document:
1. www.antennebureau.nl – website van de Rijksoverheid over antennes.
2. nl.wikipedia.org/wiki/radiogolf
3. AI-‐blad 39 Arbeidsinspectie – Elektromagnetische velden
4. Factsheet Nr. 304 (Mei 2006) World Health Organization – Elektromagnetische velden en gezondheid
5. Publicatieblad van de Europese Unie: Richtlijn 2013/35/EU – minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (Elektromagnetische Velden)
6. Brochure Antennebureau: Alles over antennes voor draadloze communicatie.
7. www.antennebureau.nl/onderwerpen/gezondheid-‐veiligheid/blootstellingslimieten-‐voor-‐elektromagnetische-‐velden
8. Antenneconvenant d.d. 28 september 2010
9. stralingsbewustzijn.nl/tag/wet-‐abeille/
10. www.monet-‐info.nl – website van de overkoepelende vereniging van de 4 telecom operators
11. www.webrie.nl – Web-‐based RIE van Monet voor het bepalen van de risico’s bij antenne-‐installaties
blz. 28 Eindscriptie opleiding MVK
14 Bijlagen
14.1 Bij lage 1: Goedgekeurde scriptievoorstel Scriptievoorstel MVK opleiding Kader B.V. versie 3.0
Naam: Hans Albers Telefoon: 06-‐12933771 Email: [email protected]
Titel
“Werken in de nabijheid van radiostraling van antennes” Aanleiding
Ik ben werkzaam bij TWS technologies B.V. te Twello. TWS bestaat nu 13 jaar en installeert en onderhoud draadloze datacommunicatie. Door middel van radiosignalen wordt data overgezonden van een zender naar een ontvanger. Toepassingsgebieden hiervoor zijn WLAN (draadloos internet) op scholen, openbare gebouwen en winkelcentra, Straalverbindingen voor het Point-‐to-‐Point koppelen van twee locaties middels richtantennes en installaties voor Telecom-‐providers als Vodafone en Tele2. Voor deze laatste doelgroep installeert TWS complete Telecom-‐locaties (sites) zoals daklocaties en mastlocaties. Hiervoor installeert TWS het staalwerk, de voeding, coaxbekabeling, apparatuurkasten en de antennes.
Het installeren van de apparatuur, bekabeling en antennes gebeurt vaak op locaties waar andere providers al hun apparatuur hebben staan. Deze apparatuur is actief en in gebruik. De antennes zenden en ontvangen radiosignalen terwijl medewerkers van TWS in de nabijheid van deze antennes hun eigen installatie uitvoert.
In het verleden is er heel veel onderzoek gedaan naar radiostraling. Er zijn richtlijnen opgesteld, maximale waarden bepaald waaraan een mens blootgesteld mag worden aan radiostraling en nog veel meer is uitgezocht en bepaald. Maar wat is nu de vertaling naar de werkvloer? Wat kunnen Telecommonteurs met al deze gegevens?
Probleemstelling
Wat zijn de risico’s voor Telecommonteurs van TWS die dagelijks worden blootgesteld aan radiostraling van antennes en wat kan TWS doen om deze risico’s of effecten te reduceren of weg te nemen en hoe kan TWS dit borgen.
Afbakening
Er wordt veel gezegd en geschreven over radiostraling. Om mijn scriptie af te bakenen ga ik alleen dieper in op de veiligheid van Telecommonteurs van TWS die dagelijks in de nabijheid zijn van radiostraling. Wat kan het bedrijf TWS doen die haar medewerkers laat werken op locaties met radiostraling, wat kunnen monteurs zelf doen om de radiostraling te detecteren en om zich te beschermen.
Probleemeigenaar
De probleemeigenaar is de werkgever TWS.
De werkgever is probleemeigenaar omdat zij als enige middelen en tijd beschikbaar kunnen stellen om de risico’s aan te pakken. Daarnaast zijn zij probleemeigenaar om niet achteraf aansprakelijk te
Eindscriptie opleiding MVK blz. 29
worden gesteld indien een medewerker alsnog aantoonbaar gevolgen ondervindt door jarenlange blootstelling aan radiosignalen zonder door de werkgever te zijn beschermd of voorgelicht.
Commitment
Vanuit de directie van TWS is commitment en goedkeuring om deze scriptie te schrijven. De directie van TWS is geïnteresseerd in de uitkomsten en zal zeker de uitkomsten bespreken en evt. aanbevelingen meenemen in toekomstige besluitvormingen.
Doelstelling
Wat ik wil bereiken met deze scriptie is in de eerste plaats meer duidelijkheid naar de monteurs in welke omgeving zij werkzaam zijn. Dat zij weten welke risico’s er zijn met het uitvoeren van werkzaamheden in de nabijheid van straling van antennes.
In het verlengde van deze doelstelling zijn er ook mogelijkheden om de risico’s te verminderen of in zijn geheel weg te nemen. Zodra bekend is wat de risico’s zijn en ze te benoemen, pas dan kunnen er ook gerichte maatregelen genomen worden.
Plan van aanpak
Mijn plan van aanpak zal het volgende zijn:
• Samenvatting belangrijkste onderzoeken • Gevolgen voor menselijk lichaam • Europese/NL richtlijnen • Interviews afnemen bij monteurs voor inventarisatie huidig kennisniveau (0-‐meting) • Signalerings-‐ en herkenningsmethoden • Advisering naar opdrachtgever
o Bronaanpak o Collectieve maatregelen o Individuele maatregelen
• Advisering naar telecommonteurs o Toolbox/voorlichting o Instructieblad
Informatiebronnen
Mijn informatiebronnen zullen onder andere zijn:
• Nationaal antennebureau • Agentschap telecom • Internationale onderzoeken, met name het onderzoek in Geneve • Tegenstanders van radiosignalen waaronder www.stopumts.nl voor meer
achtergrondinformatie • “Arbeidscatalogus -‐ platte daken”. Daarin wordt o.a. gesproken over straling van GSM-‐
installaties. • Arbeidscatalogus 39 – Elektromagnetische Velden
Concept inhoudsopgave
Na de titelpagina en inhoudsopgave komen:
1) Voorwoord 2) Samenvatting 3) Scriptie indeling 4) Inleiding met aanleiding, probleemstelling en onderzoeksmethode
blz. 30 Eindscriptie opleiding MVK
5) Opsomming verschillende onderzoeken met hun uitkomsten 6) Overzicht van de gevolgen voor het menselijk lichaam op radiostraling van antennes 7) Richtlijnen welke zijn opgesteld n.a.v. deze onderzoeken, zowel Europees als Nederlands 8) Uitkomst intern onderzoek d.m.v. interviews 9) Vertaling van al deze onderzoeken en richtlijnen naar de werkvloer
a. Herkenning antennes b. Bronaanpak tegen radiostraling bij werken op “gevaarlijke” locaties c. Signalering van radiostraling d. Collectieve bescherming tegen radiosignalen e. Individuele bescherming
10) Conclusies en aanbevelingen richting werkgever én telecommonteurs 11) Bijlagen
a. Welke onderzoeken gebruikt b. Concept voorstel scriptie
Planning onderzoek en schrijven scriptie
• Vanaf half januari tot eind februari op zoek via internet naar onderzoeksresultaten en verzamelen relevante gegevens.
• Vanaf half februari tot eind februari beginnen met de opmaak van de scriptie met inhoudsopgave, titelpagina en eerste teksten schrijven over de resultaten van alle onderzoeken + vragenlijst opstellen voor klein onderzoekje op eigen werk.
• Heel maart gebruiken voor het uitwerken van de onderzoeken, interviewen van een paar collega’s die dagelijks werken op Telecom-‐sites.
• In april werken aan een opsomming van verschillende vormen van hulpmiddelen om radiostraling te herkennen, ontdekken en hoe te gebruiken op de werkvloer.
• In mei de scriptie voltooien met de definitieve teksten te maken, conclusies en aanbevelingen beschrijven, een RIE opstellen en de gehele scriptie vormgeven met relevante foto’s, plaatjes en algehele opmaak.
Eindscriptie opleiding MVK blz. 31
14.2 Bij lage 2: Voorl ichtingsboekje van Monet
blz. 32 Eindscriptie opleiding MVK
14.3 Bij lage 3: TRA m.b.v. Fine & Kinney
Eindscriptie opleiding MVK blz. 33
14.4 Bij lage 4: Resultaten interview-‐vragen
Hieronder zijn de 6 vragen en het opmerkingsveld weergegeven met daaronder de antwoorden van de 6 collega’s van TWS.
Wat vind je van de verhalen over gevaar door straling?
1) Ik heb “het geluk” om al een hele tijd mee te lopen in de telecom en dus al jaren verhalen heb mogen aanhoren aangaande “straling” in mijn optiek zijn veel verhalen van het type broodje aap echter is er in al die tijd dat ik werkzaam ben binnen de telecom nog nooit duidelijkheid verschaft, ik vrees dan ook dat dit een gevalletje Asbest gaat worden, pas na vele jaren komen de gevolgen van “straling” naar voren.
2) Overtrokken, zo ver ik weet valt de straling van gewone antennes best wel mee, zorg er gewoon voor dat je niet voor een straalverbinding komt te staan en al helemaal niet in de buurt komen van AM en FM-‐antennes, want die verneem je direct.
3) Goed dat ze er zijn. Mensen zijn zich er wel bewust van dat er gevaar kan zijn. 4) Dat er een hoop “broodje aap” verhalen in de wereld circuleren. 5) Zorgelijk. 6) Daar maak ik me niet zo druk over, straling heb je overal, tv ,laptop ect. Ik weet dat constante
blootstelling niet goed voor je is vooral als man zijnde, ik zie het als een magnetron zolang ik er niet te lang in sta gaat het goed.
Heb je het gevoel dat je in een gevarenzone bent als je op dak staat waar andere antennes staan opgesteld? Graag je antwoord motiveren, waarom wel of waarom niet.
1) Nee ik heb niet snel het idee dat wanneer ik een dak betreed of op een dak sta ik mij in een gevarenzone bevind, uiteraard kijk ik wel zorgvuldig welke type antennes op het bewuste dak geïnstalleerd zijn, panel antennes hangen vaak dermate hoog dat er minder direct gevaar is, bij rondstralers, richtantennes (b.v. de oude airmax antennes) of radio zend antennes blijf ik op gepaste afstand (zelf in het verleden geïnstalleerd en dus ook bekend met de vermogens afgifte van de antennes)
2) Nee, de antennes staan vrijwel altijd aan de buitenkant van het pand en staan ze we in het midden van het dak, dan staan ze meestal wel op een paal en stralen ze over je heen, mocht het toch zo zijn dat je recht voor een antenne moet werken, dan weet je dat je niet langer dan 2 minuten er recht voor moet gaan hangen.
3) Nee, ik heb zelf meerdere malen stralingsmetingen uit mogen voeren en kwam daarbij tot de conclusie dat, zo lang je niet binnen 2 meter van de antenne’s komt er weinig aan de hand is. Het enige gevaar is voor mij dat je werkt op hoogte en dat je je dat moet realiseren.
4) Ikzelf niet. Met goede voorbereiding en kennis is dit volgens mij ook niet nodig. Van gsm-‐antennes is de gevarenzone bekend. Bij onbekende antennes geen risico nemen en meting laten uitvoeren.
5) Als het goed staat aangegeven niet, maar vaak is dit niet het geval. 6) Niet echt, in de meeste gevallen sta je achter de antennes waar de straling minimaal is, moet
ik aan de voorkant van de antennes zijn zorg ik er wel voor dat ik tussen pauzes neem.
Heb je ooit last gehad van straling? Wat gebeurde er dan, hoe voelde je je?
1) Geen idee of ik ooit last heb gehad van “straling” ik heb nog nooit geen hoofdpijn of andere lichamelijke hinder ondervonden in de nabijheid van antennes.
2) Ja, dat waren FM-‐antennes en ik werd per direct beroerd en je voelt je eten weer boven komen.
blz. 34 Eindscriptie opleiding MVK
3) Een beetje. Ik had een soort van weeïg gevoel doordat ik vlak voor actieve antennes aan het werk was.
4) Ikzelf nooit. Ik ken alleen de verhalen van collega’s over misselijkheid, duizeligheid of hoofdpijn.
5) Ja, Alticom toren Ugchelen. Hoofpijn en duizeligheid. 6) Heb er wel eens last van gehad, dit in torens of masten waar veel schotels en rondstralers
hangen, dit veroorzaakte misselijkheid en hoofdpijn.
Lees je altijd de waarschuwingen als die er zijn voor betreden van de mast of dak? Wat doe je met deze informatie?
1) Indien er waarschuwingen staan aangegeven lees ik deze en handel ik naar de aanwijzingen welke vermeld staan in de waarschuwing.
2) Ja, maar je vertrouwd toch meestal op je ervaring en gezonde verstand en zo gauw je op het dak of bij de mast bent doe je toch zelf nog een LMRA en ga je daarmee verder.
3) Ja, Kijk of de klimvoorzieningen gekeurd is etc. Ga aan het werk of bel met de KAM coördinator.
4) In principe let ik hier altijd op. Dan is het verder aanwijzingen opvolgen. 5) Zodanig rekening mee houden dat mijn werk nog normaal uitvoerbaar is. 6) Voor masten heb ik ze nooit gezien voor daken zie je ze regelmatig, dit zijn de standaard
waarschuwingen voor de antennes , tenzij het waarschuwingen zijn die ik niet ken doe ik niks met de informatie.
Wat moet TWS doen om de risico’s te beperken voor monteurs en engineers die op daken of in masten werkzaam zijn? Uiteraard gaat het om eventuele straling door antennes.
1) TWS dient haar medewerkers voor te lichten aangaande risico’s van “straling” en in twijfel gevallen met de juiste apparatuur en op de juiste wijze metingen verrichten ten tijde van de engineering of bouw, dus niet voor die tijd gezien het om een momentopname gaat (vermogen van antennes kunnen fluctueren).
2) Bij televisie-‐torens een veldsterkte-‐meter meegeven zo dat de werknemers zelf op locatie de veldsterkte kunnen meten en niet op het woord van iemand hoeven af te gaan die zelf niet aanwezig is.
3) De meetapparatuur beschikbaar stellen. Bij de TSS deze eventuele gevaren al in kaart brengen zodat de gevaren bekend zijn op het moment dat de klus begint.
4) Volgens mij bestaat er een goedkoper soort stralingsmeter om door monteurs te laten dragen. Dit is minimaal een goede gevaren-‐indicator voor personeel dat in de buurt van antennes moet werken. Ook handig om met een opname bij je te hebben, als de meter alarm slaat kan er met meer uitgebreidere apparatuur een meting verricht worden. Volgens mij schuilt het gevaar in de onbekende, niet door gsm-‐providers gebruikte antennes en apparatuur omdat die met heel andere frequenties en vermogens werken.
5) Volgens mij doet TWS al genoeg door voorlichting e.d. 6) Als je de risico’s wil beperken zal er voor meerder providers outage aangevraagd moeten
worden zodat je weet dat je veilig staat te werken.
Vind je het goed als TWS een toolbox organiseert waar de meest voorkomende antennes worden besproken? Hoe te herkennen, hoe stralen ze uit, wat zijn de veilige gebieden?
1) Het organiseren van een toolbox aangaande antenne veiligheid dient een repeterend iets te zijn, dus niet 1 keer maar tijdens elke toolbox even de attentie hier op vestigen zodat de medewerkers zich terdege bewust blijven van de evt. gevaren.
2) Jazeker
Eindscriptie opleiding MVK blz. 35
3) Uitstekend idee. Dit draagt bij aan het veiligheidsgevoel, en zorgt voor weer meer specialisme onder de werknemers.
4) Ja. Dit zou minimaal jaarlijks als 1 van de te organiseren toolbox-‐meetings terug kunnen keren.
5) Dat lijkt mij een prima voorstel. 6) Dit zou zeer welkom zijn, hoe meer we erover weten hoe beter.
Opmerkingen/suggesties:
1) Er wordt gesproken over “straling” terwijl we het hier feitelijk hebben over radiogolven of Elektro Magnetische Velden. Naast toolboxen is een verplichte (uitgeklede) cursus aangaande radiogolven/EMV een must zodat men weet wat radiogolven zijn of EMV inhoud en dus niet alleen maar het woord “straling” roept bij het minste of geringste.
2) Succes met je scriptie, Hans! 3) – 4) Goedkopere meters voor iedere ploeg aanschaffen en voor iedereen die zelfstandig op pad
moet voor bijv. opnames. En dit onderwerp ieder jaar in een toolbox laten terugkomen. 5) – 6) –
TWS groep Koppelstraat 24 +31 (0) 88 – 5702400 [email protected]
TWS groep Koppelstraat 24 +31 (0) 88 – 5702400 [email protected]