Upload
others
View
11
Download
1
Embed Size (px)
Citation preview
1
Werkwijzer dienstkleding.
Voor medewerkers in contact
met patiënt(materialen).
2
| Inhoudsopgave
1. Algemene afspraken 3
1.1 Uitgangspunten 3
1.2 Verantwoordelijkheden 4
2. Persoonlijke hygiëne 4
2.1 Dienstkleding bedekt eigen kleding 4
2.2 Persoonlijke verzorging 5
2.2.1 Haar 5
2.2.2 Baarden en snorren 5
2.2.3 Brillen 5
2.2.4 Nagels 5
2.2.5 Sieraden 5
2.2.6 Hoofddoek 6
2.2.7 Schoeisel 6
2.2.8 Gebruik van zakdoeken 6
2.3 Eten en drinken 6
3. Aanvraag, onderhoud en vervanging dienstkleding 7
3.1 Aanvraag 7
3.2 Onderhoud en vervanging 7
4. Dienstkleding per groep medewerkers 8
5. Alle uitvoeringen van VUmc-dienstkleding 9
5.1 Witte hes en witte broek 10
5.2 Artsenjas met korte mouw 11
5.3 Witte broek bij artsenjas met korte mouw 12
5.4 Warmtejasje 13
5.5 Ruimtegebonden kleding 14
5.5.1 CAS (blauw) pak 14
5.5.2 CAS pak met witte jas 15
5.6 Lange jas met korte mouw 16
5.7 Lange jas met lange mouw 17
5.8 Dienstkleding schoonmaakmedewerker schoonmaakbedrijf 18
Bijlage: dienstkledingmatrix 19
3
| 1. Algemene afspraken
1.1 Uitgangspunten
Deze dienstkledingwijzer is bedoeld voor alle VUmc medewerkers die in
contact komen met patiënten of met patiëntmaterialen. Het gaat hierbij om
de centraal verstrekte witte dienstkleding en de Clean Air Suits (CAS).
Gedurende het werk raakt kleding besmet met micro-organismen
(bijvoorbeeld bacteriën en virussen). Hierdoor kan besmetting van
patiënten plaatsvinden met micro-organismen van andere patiënten of
vanuit de omgeving.
Om overdracht van deze micro-organismen en het ontstaan van ziekenhuis-
infecties te voorkomen en te beperken wordt dienstkleding gedragen.
Dit geldt voor alle medewerkers die:
• werken in de directe patiëntenzorg (waarbij het contact uit méér bestaat
dan alleen een hand geven);
• omgaan met patiëntmateriaal;
• werken in de keuken bij de voedselbereiding;
• werken bij het facilitair bedrijf bij de schoonmaak, patiëntentransport en
beddencentrale.
Door een uniform te dragen voorkomt u ook dat u micro-organismen uit de
ziekenhuisomgeving mee naar huis neemt.
Voorkomen en beperken van overdracht van micro-organismen is daarmee
uitgangspunt van het dienstkledingbeleid. Het dienstkledingbeleid houdt
in dat:
• alleen medewerkers met intensieve patiëntcontacten en/of die in contact
komen met patiëntmaterialen dienstkleding dragen;
• het dragen van dienstkleding ook de naleving inhoudt van alle afspraken
die daarbij horen (korte nagels, geen loshangende lange haren, etc.);
Dienstkleding wordt niet gedragen om herkenbaar te zijn als VUmc mede-
werker. Hiervoor draagt men een medewerkerspas en eventueel een
naambordje.
4
1.2 Verantwoordelijkheden
Medewerkers die alleen sociaal contact hebben met patiënten (denk aan
handen schudden) dragen geen dienstkleding. Zodra uw patiëntcontact uit
méér bestaat dan alleen een hand geven, draagt u dienstkleding. Ook
medewerkers die intensief contact hebben met de directe omgeving van de
patiënt (denk aan schoonmaken of bedden vervoeren) dragen dienstkleding.
Als u dienstkleding draagt, is het belangrijk dat u zich houdt aan de regels
op het gebied van persoonlijke hygiëne (zie Hoofdstuk 2). Dit betekent
bijvoorbeeld dat u tijdens het dragen van dienstkleding geen pols- of hand-
sieraden draagt en dat uw nagels niet gelakt zijn. Dit geldt ook voor de
momenten dat u wel dienstkleding draagt, maar geen patiëntcontact hebt
(bijvoorbeeld in de lunchpauze). Dit is één van de manieren waarop we laten
zien dat we infectiepreventie serieus nemen én dat anderen ons erop kunnen
aanspreken. En niet onbelangrijk: goed voorbeeld, doet goed volgen. Hoe
meer mensen zich aan de afspraken houden, hoe vanzelfsprekender dat
voor ons allemaal is.
Dienstkleding wordt vóór aanvang van de werkzaamheden in het ziekenhuis
aangetrokken, na beëindiging weer op het werk uitgetrokken en ingeleverd.
Het is niet toegestaan om dienstkleding mee naar huis te nemen of het
ziekenhuisterrein in dienstkleding te verlaten. (zie paragraaf 2.1)
2. Persoonlijke hygiëne
2.1 Dienstkleding bedekt eigen kleding
De dienstkleding bedekt de eigen kleding. Bij het dragen van een arts- of
laboratoriumjas geldt dat de eigen kleding van schouder tot knie bedekt is.
De handen vormen het grootste risico voor het overbrengen van micro-
organismen op anderen. Een goede handhygiëne is dus van groot belang.
Om dit mogelijk te maken laat de dienstkleding de onderarmen onbedekt
tot boven de elleboog.
5
Voor een aantal laboratoriumfuncties moeten de onderarmen juist beschermd
zijn. Daarom hebben sommige laboratoriumjassen lange mouwen. Deze
kleding draagt u alleen in het laboratorium. Voor het verlaten van het
laboratorium doet u de jas uit. Ook deze jassen worden dagelijks verschoond.
Op de momenten waarop dienstkleding verontreinigd kan raken, draagt u
een disposable schort over de dienstkleding heen.
2.2 Persoonlijke verzorging
2.2.1 Haar
• Het haar is schoon en verzorgd.
• Haren die zo lang zijn dat zij over de schouders hangen worden bijeen-
gebonden of opgestoken gedragen. Draag het haar zo dat het niet in
contact kan komen met de (omgeving van) de patiënt of de voorkant van
de werkkleding
2.2.2 Baarden en snorren
Baarden en snorren zijn goed verzorgd en kort geknipt.
Draag de baard en/of snor zo dat het niet in contact kan komen met de
(omgeving van) de patiënt of de voorkant van de werkkleding.
2.2.3 Brillen
Brillen zijn optisch schoon en bestand tegen desinfectie met alcohol 70%.
2.2.4 Nagels
• Uw nagels zijn kortgeknipt, ongelakt en schoon.
• Kunstnagels zijn niet toegestaan.
2.2.5 Sieraden
Het dragen van ringen, armbanden, polshorloges of piercings aan handen
en onderarmen is niet toegestaan. Dit geldt zolang u de dienstkleding draagt,
dus bijvoorbeeld ook tijdens de lunchpauze in het personeelsrestaurant.
6
2.2.6 Hoofddoek
Voor het dragen van een hoofddoek in combinatie met dienstkleding geldt
dat u deze niet over de dienstkleding heen draagt, maar wél erin. De
hoofddoek vervangt u dagelijks en direct bij zichtbare verontreiniging.
Het materiaal van de hoofddoek moet bestand zijn tegen wassen op een
temperatuur van 60° C of hoger.
2.2.7 Schoeisel
• Onder de dienstkleding draagt u eigen schoeisel, behalve in ruimtes
waar specifieke regels gelden op het gebied van steriliteit of veiligheid.
• Schoenen en klompen moeten van goed te reinigen materiaal zijn en
bestand tegen desinfectie met alcohol 70%.
• Schoenen en klompen hebben bij voorkeur een gesloten neus.
• Schoeisel is optisch schoon en moet u bij zichtbare verontreiniging
schoonmaken.
2.2.8 Gebruik van zakdoeken
Tijdens de werkzaamheden gebruikt u papieren zakdoekjes. Na gebruik
gooit u de zakdoekjes direct weg en reinigt of desinfecteert u uw handen.
2.3 Eten en drinken
In ruimten waarin verzorging en/of behandeling van patiënten plaatsvindt of
waar wordt gewerkt met patiëntmateriaal, wordt niet gegeten of gedronken.
Op het operatiecomplex gelden aanvullende afspraken rondom de
persoonlijke hygiëne. Deze aanvullende afspraken vindt u bij paragraaf 5.5
7
| 3. Aanvraag, onderhoud en vervanging dienstkleding
3.1 Aanvraag
Na indiensttreding kunnen nieuwe medewerkers zich op vertoon van hun
medewerkerspas bij het team textielverzorging van het facilitair bedrijf
inschrijven om vervolgens dienstkleding uit de kledingautomaat te kunnen
halen. Bij het uitreiken van de dienstkleding ontvangt u tevens een sleutel
voor één van de garderobekastjes en één van de garderoberuimten.
Uitgebreide informatie over o.a. kledinguitgifte en -inname is te vinden in
de procedure “Dienstkleding: aanvraag- en uitgifte”op KwaliteitsNet
(documentnummer 014966).
Ook kunt u contact opnemen met het servicepunt van het facilitair bedrijf:
op werkdagen van 08.00 tot 16.00 uur, telefoonnummer: 44666 of
e-mailadres: [email protected].
3.2 Onderhoud en vervanging
Dienstkleding wordt dagelijks in het ziekenhuis in de was gedaan. Bij zichtbare
verontreiniging trekt u schone dienstkleding aan. Voor vragen kunt u terecht
bij uw leidinggevende, die zo nodig advies kan inwinnen bij de werkeenheid
Infectiepreventie van de afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie
of de bedrijfsarts.
8
| 4. Dienstkleding per groep medewerkers
Er zijn verschillende soorten dienstkleding.
• werkkleding zoals het uniform van verpleegkundigen en de artsenjas;
• kleding die de medewerker bescherming biedt bij het verrichten van
bepaalde handelingen en het werken met bepaalde stoffen (bijvoorbeeld
een laboratoriumjas);
• ruimtegebonden kleding die alleen in bepaalde ruimtes mag worden
gedragen (bijvoorbeeld OK-kleding).
In de dienstkledingmatrix (bijlage) is beschreven welke dienstkleding wordt
gedragen door welke medewerkersgroepen.
9
| 5. Alle uitvoeringen van VUmc dienstkleding
10
5.1 Witte hes en witte broek
Het jasje wordt nagenoeg volledig gesloten gedragen.
Functie: verpleegkundige, verpleegkundig specialist,
doktersassistent, arts, paramedicus, voedingsassistent,
assistent zorgeenheid, apothekersassistent, schoonmaker
(in dienst van VUmc), medewerker gipskamer, medewerker
patiëntenvervoer, medewerker beddencentrale.
11
5.2 Artsenjas met korte mouw
Dit is een jas met een dubbele rij knopen. De jas wordt nagenoeg volledig
gesloten gedragen.
Functie: arts, co-assistent, physician assistant.
12
5.3 Witte broek bij artsenjas met korte mouw
Bij werkzaamheden waarbij risico is op spatten, wordt onder de artsenjas
een witte (dienst-)broek gedragen.
Functie: arts, co-assistent, physician assistant.
13
Functie: arts, co-assistent, physician assistant.
5.4 Warmtejasje
Dit is een jas met een dubbele rij knopen. Het warmtejasje mag open
gedragen over het uniform. Het uniform wordt nagenoeg gesloten
gedragen.
Functie: medewerker die witte dienstkleding draagt.
14
5.5 Ruimtegebonden kleding
Clean air suits (CAS) worden alléén gedragen op de afdelingen waar dit
voorgeschreven is (OK klasse 1 en 2, Centrale Sterilisatieafdeling, apotheek
et cetera).
5.5.1 CAS (blauw) pak
Functie: OK (waaronder HCK)-medewerker,
CSA-medewerker, apothekersassistent.
15
Deze jas wordt bij het verlaten van de OK (ook HCK) en CSA volledig gesloten
over het CAS pak gedragen. Het dragen van smoeltjes en mutsen buiten de
OK is niet toegestaan. MEdewerkers CSA dragen in de desinfecteerruimte een
witte broek. Uitgebreide informatie over o.a. in de procedure “OK kleding-
regels” (documentnummer: 035817) en in het protocol “CSA kledingregels”
(documentnummer 044142) op KwaliteitsNet.
5.5.2 CAS pak met witte jas
Functie: OK (waaronder HCK)-medewerker of
CSA-medewerker buiten OK, HCK, CSA.
16
5.6 Lange jas met korte mouw
Dit is een jas met een enkele rij knopen. De jas wordt nagenoeg volledig
gesloten gedragen.
Functie: paramedicus, analist, laborant.
17
5.7 Lange jas met lange mouw
De jas wordt nagenoeg volledig gesloten gedragen en de lange mouw
bedekt de eigen kleding.
Functie: analist of laborant die werkt met chemicaliën
(alleen ruimtegebonden), medewerkers keuken hygiëne
(alleen ruimtegebonden).
18
5.8 Dienstkleding schoonmaakmedewerker schoonmaakbedrijf
Het jasje wordt nagenoeg volledig gesloten gedragen.
Functie: medewerker schoonmaakbedrijf Asito.
19
Bijlage: dienstkledingmatrix
De invulling van de dienstkledingmatrix is conform de WIP (Werkgroep
Infectiepreventie) richtlijnen.
lange jaskorte mouw
XX
X
X
X
XXXX
CASblauw *
X
X
X
artsjaskorte mouw
X
X
X
X
X
witte hes met witte broek
X
X
X
XXX
X
X
X
X
X
X
XXX
lange jas met korte mouw met witte broek
X
X
X
lange jaslange mouw
X
X
X
CASwit**
X
X
* Clean air suits (CAS) worden alleen gedragen op de afdelingen waar dit is voorgeschreven (OK klasse 1 en 2, CSA en apotheek).
** Bij het verlaten van de OK (HCK) en CSA wordt een witte jas over het CAS gedragen.
*** Analisten dragen de witte jas met lange mouw uitsluitend gedurende bepaalde laboratorium- werkzaamheden, bij patiëntgebonden werkzaamheden draagt de analist een witte jas met korte mouw. Dientengevolge beschikt de analist over 2 uitvoeringen van VUmc dienstkleding. Analisten werkzaam op het laboratorium medische microbiologie dragen een katoenen witte jas met lange mouw.
**** Echoscopisten kunnen zowel arts zijn als verloskundige of paramedicus. Om die reden hebben zij de keuze uit verschillende uniformen.
Voor sommige functies geldt dat de medewerker zowel in de kliniek als in de polikliniek werkt en dat zij verschillende uniformen dragen op verschillende locaties. Zo kan een fysiotherapeut in de kliniek een wit hes met witte broek dragen, maar in de polikliniek een lange jas met korte mouw. Voor alle overige functies die niet in dit overzicht staan geldt: alleen bij werkzaamheden met patiëntencontact dat bestaat uit meer dan de hand schudden, is een uniform nodig. Het soort uniform voor een medewerker wordt gekozen op basis van dienstkleding bij vergelijkbare functies.
Schoonmakers van Asito hebben in sommige gevallen een donkerblauwe broek aan. Dit is met akkoord van MMI, mits deze uiteraard wel dagelijks gewassen wordt. Bij Asito is het verzoek neergelegd om bij aanschaf van nieuwe kleding voor een lichte broek te kiezen, omdat vuil dan beter zichtbaar is.
zorgsector
assistent zorgeenheidanalist ***apothekersassistentartsbaliemedewerker met patiëntencontactco-assistentcontactlenzenspecialistdoktersassistentechoscopist ****gipsverbandmeesterlaborantmedewerker beddencentralemedewerker CSAmedewerker gipskamermedewerker keukenhygiënemedewerker OK (waaronder HCK)medewerker patiëntenvervoeroptometristorthoptistparamedicus paramedische medewerkers poliphysician assistant schoonmaker (in dienst VUmc)tandartstechnisch oogheelkundig assistent met patiëntencontactverpleegkundige verpleegkundig specialistvoedingsassistent
20
Foto
gra
fie:
Mar
k v
an d
en B
rink
| V
orm
gev
ing G
erda
Lief
tink D
PC
Uitgave VUmc
september 2015
www.vumc.nl
Colofon:
Deze folder is geïnspireerd door de Werkwijzer kleding
van het Groene Hart Ziekenhuis (2014)