33
Endre Timár & Vanessa Rutgers

Zeeburgereiland brochure

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Proeftuin voor organische ontwikkeling

Citation preview

Page 1: Zeeburgereiland brochure

Endre Timár & Vanessa Rutgers

Page 2: Zeeburgereiland brochure

Inhoud

4

8

12

16

18

20

21

22

23

30

31

32

1. Waarom dit essay

2. Een kleine geschiedenis

3. Crisis en transformatie

4. Organische ontwikkeling

RI-Oost terrein: ‘gewoon’ met een twist

Oostpunt: kunstfestivals

Baaibuurt West: ‘once upon a time in the west’

Baaibuurt Oost: toegangspoort en campus

Sluisbuurt: grootste testlocatie voor organische ontwikkeling

5. Slot

Fotoverantwoording

Colofon

Het Zeeburgereiland gezien vanaf de noordkant

Cover: Zijaanzicht van ‘La Ribaute’,een 35 hectare groot terrein bij Barjacin Frankrijk. De wereldvermaarde kunstenaarAnselm Kiefer woonde en werkte hier tussen1993 en 2000. Tussen de ruïnes van eenoude zijdefabriek bouwde hij hier aan eenmysterieus labyrint van torens, grotten,tunnels en bouwsels. Dit tot groot verdrietvan de boeren in de omgeving.

Page 3: Zeeburgereiland brochure

De ontwikkeling van het Zeeburgereiland is als gevolg van de economische recessie grotendeelsstilgevallen. Maar terwijl overal terreinen braak liggen, lijkt zich ondertussen een fluwelenrevolutie te voltrekken in de wereld van de stedenbouw. De naoorlogse massabouw loopt teneinde en maakt schoorvoetend plaats voor kleinschalige, organische ontwikkelstrategieën. Vandie revolutie kan het Zeeburgereiland straks volop profiteren: niet alleen door hem af te wachten,maar juist door hem in gang te zetten…

Page 4: Zeeburgereiland brochure

Het is de lente van 2012. De wereld zit in een financiële crisis en sommige Eu-ropese landen balanceerden op de rand van het bankroet. In ons eigen landgaat het niet veel beter. Dat leidde er ondermeer toe dat de markt voor wo-ningen en kantoren is gestagneerd. Ook in Amsterdam is de situatie al eenpaar jaar niet rooskleurig. Plannen voor nieuwbouw en herstructurering zijningekrompen, uitgesteld of helemaal geschrapt. Dat had ook voor het Zee-burgereiland grote gevolgen.

dit essay?

4

Deze silo’s staan hier nog eenzaam op het RI-Oost terrein.De historische bouwwerken lenen zich voor tal van nieuwe,

bijzondere bestemmingen.

Page 5: Zeeburgereiland brochure

Opnieuw uitvindenAls gevolg van deze ontwikkelingen is de sfeer opde gemeentelijke burelen over het algemeen gela-ten en berustend, maar soms ook negatiever dandat. De opdrachtgevers van dit boekje zijn daar nietimmuun voor, maar vonden dat het tijd was om meteen positief tegengeluid te komen. Dat doen wevoor hen aan de hand van het Zeeburgereiland, eengebied dat we de afgelopen periode met andereogen zijn gaan bekijken.

Toen de bouwplannen voor het Zeeburgereiland in2010 grotendeels werden geschrapt was er aanvan-kelijk teleurstelling alom. Inmiddels is de stemmingeen stuk beter, want afgelopen tijd begon zich eeninteressante kentering af te tekenen in het denkenover stedenbouwkundige ontwikkeling. Mensen lij-ken een beetje uitgekeken op de manier waarop wein ons land hele buurten, wijken en Vinex-locatiesuit de grond hebben gestampt. Wat daarvoor in deplaats moet komen is nog wat onduidelijk, maar hetlijkt erop dat vergeten principes van organischegroei opnieuw worden ontdekt en vertaald naar de21e eeuw. De huidige bouwcrisis verschaft ons tijdom daar over na te denken en ermee te experi-menteren. De hoofdboodschap van dit essay is dathet Zeeburgereiland daarvoor het ideale oefenter-rein is; hier kan de Amsterdamse stedenbouw zich-zelf opnieuw uitvinden.

In dit boekje presenteren we eerst een stukje ge-schiedenis van het Zeeburgereiland. Daarna gevenwe onze interpretatie van de huidige bouwcrisis ende mogelijk transformatie naar een nieuwe manier

van ontwikkelen. In het laatste deel van het essaywerpen we een blik in toekomst van het Zeeburger-eiland, met vrijblijvende sfeertekeningen van eenorganische ontwikkeling.

Status en referentiesDit boekje is met zorg samengesteld, maar het heeftgeen enkele ambtelijke of bestuurlijke status. Wijhopen dat het inspireert en de lezer met andere

ogen naar het Zeeburgereiland laat kijken. Project-bureau IJburg staat als opdrachtgever in grote lijnen

achter de strekking van het verhaal, maar in de de-tails hoeft dat niet altijd het geval te zijn.

Voor de totstandkoming van dit essay zijn we bij-zondere dank verschuldigd aan de inbreng van IgorRoovers en Marice de Lange, beiden managers vanhet gemeentelijk Projectmanagementbureau. Ookmaakten we dankbaar gebruik van de studie ‘Planvan Aanpak Sluisbuurt’ van adviesbureau RBOI

(2010), de ARCAMexpositie over tij-delijk ruimtege-bruik uit 2010, entot slot het bidbook'Van eindbeeld naarstartbeeld' van dearchitecten TomBergevoet enMaarten van Tuijl(temp.architecture.urbanism).

5

Page 6: Zeeburgereiland brochure

De westelijke kant van het Zeeburgereiland

OOSTPUNT

RI-OOST TERREIN

SLUISBUURT

BAAIBUURT WEST

BAAIBUURT OOST

Page 7: Zeeburgereiland brochure

7

Page 8: Zeeburgereiland brochure

In de Gouden Eeuw hadden VOC schepen uit Indië al problemen om Amsterdam te berei-ken. De diepstekende koopvaarders liepen vast op de ondiepten in het Buiten-IJ en moes-ten voor Pampus liggen wachten tot scheepskamelen ze over de zandbanken heen tilden.De verzanding werd op een gegeven moment zo problematisch dat grote schepen nietmeer in Amsterdam konden aanmeren. Pas in 1865 begonnen de graafwerkzaamhedenvoor het Noordzeekanaal. Als gevolg van de nieuwe route naar zee werd het IJ ingepol-derd en de oostelijke route naar de Zuiderzee afgesloten door een dijk. De Oranjesluizenzorgden ervoor dat er in die richting wel scheepvaartverkeer mogelijk bleef. Om de vaar-route tegen dichtslibben te behoeden werd in 1890 een lange strekdam aangelegd, vanafde sluizen tot bij het Vuurtoreneiland. Vier jaar later werd er ook zuidelijk een strekdamaangelegd. Door al deze dijken was nu een driehoekig stuk binnenwater gecreëerd, dat tot1920 als baggerdepot heeft gediend en waaruit het Zeeburgereiland is ontstaan.

2. Een

8

Oostindievaarder in een scheepskameel op het IJ

Sail Amsterdam

Page 9: Zeeburgereiland brochure

Militaire basis watervliegtuigenHet eiland krijgt daarna eerst een bestemming alsoefenterrein voor het legergarnizoen Amsterdam.Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het eilandbezet door de Luftwaffe. Zij bouwden er de wa-tervliegtuigbasis Fliegerhorst Schellingwoude,compleet met hellingbaan, bunkers en luchtaf-weergeschut. Na de oorlog deed het eiland voorde landmacht nog even dienst als Kamp Zeeburg,maar op een gegeven moment was het vooral eenbraakliggende ruigte buiten de stad.

Stadsrand bedrijvenHet Zeeburgereiland werd in 1957 met de stad ver-bonden door de aanleg van de Amsterdamse Brugen de Schellingwouderbrug. In 1990 kwam de ringA10 over de Oostpunt heen te liggen, gevolgd doorde aanleg van de Piet Heintunnel (1997) uit hetOostelijk Havengebied en de Enneüs Heermabrug(2001) naar IJburg. Door al deze infrastructuur is heteiland nu uitstekend bereikbaar, maar het wordt ertegelijk ook door gedomineerd.

Zeeburgereiland was lange tijd een ideale plekvoor stadsrandbedrijven die veel (milieu-)ruimte in-namen, maar ook nuttig waren voor de stad, zoalseen betoncentrale, een afvalverwerkend bedrijf ende rioolwaterzuivering Oost (RWZI-Oost). Daar-naast bleven wat vergeten plekken over waar niksmee gebeurde, vooral rond de Baaibuurt. Daar ves-tigden zich allerlei woonwagens, keten, woonbotenen andere bouwsels: niet altijd legaal, maar in deloop der jaren allemaal gedoogd.

9

Plannen en bestuurlijke status

1994: Nota van Uitgangspunten voor 1.800 woningen (plan verdween daarna van het toneel)

2003: Ontwikkelingsvisie voor het Zeeburgereiland

2005: Ontwikkelingsplan voor het Zeeburgereiland

2007: Stedenbouwkundig Plan RI-Oost terrein

2009: Bestemmingsplan RI-Oost terrein

2010: Deelplannen Zeeburgereiland gaan in de ijskast tot 2020 (RI-Oost mag door)

2012: Gemeente wil experimenteren met tijdelijke functies in Sluisbuurt

watervliegtuigbasis Schellingwoude

Page 10: Zeeburgereiland brochure

10

OntwikkelpogingenAl vanaf de jaren ’90 maakt de gemeente plannenvoor herontwikkeling van het Zeeburgereiland.Vooral de RIWZI-Oost bleek een obstakel voor wo-ningbouw, totdat deze in 2006 naar het westelijk ha-vengebied verhuisde. Ook de andere bedrijvenwerden uitgeplaatst, maar desondanks bleef her-ontwikkeling lastig. Stedenbouwkundige visies,plannen en haalbaarheidsstudies beten hun tandenstuk aan het gebied. Het is dan ook geen gemak-kelijke bouwlocatie. Het drassige poldereilandwordt omgeven en doorsneden door zware infra-structuur waar je meer last van hebt dan profijt. Hetligt op een steenworp afstand van het centrum vanAmsterdam, maar het water ertussen zorgt voor eenpraktische en psychologische scheiding. En tot slotstond het eiland lang te boek als slechts een ‘step-ping stone’ en doorgangsgebied naar IJburg, waar-door de bijzondere eigen kwaliteit van het eilandonvoldoende over het voetlicht kwam.

Woonboten aan de rand van Baaibuurt West

Page 11: Zeeburgereiland brochure

Crisis biedt ook kansenToen in 2005 een nieuw ‘Ontwikkelingsplan voor hetZeeburgereiland’ verscheen, leek het tij te keren. Erwerd zelfs al gewerkt aan stedenbouwkundigedeelplannen, totdat de kredietcrisis wereldwijd omzich heen sloeg. De markt voor woning- en kantoren-

bouw begon hevig te stagneren. In 2010 besloot degemeenteraad om een aantal bouwplannen in Am-sterdam langdurig uit te stellen, waaronder debouwplannen voor het Zeeburgereiland (tot 2020 iser alleen groen licht voor het RI-Oost terrein en de

bedrijvenstrook naast de A10). De kater was aan-vankelijk groot, maar zoals we straks laten zien creë-ert deze crisis ook ruimte voor een onconventionelebenadering en nieuwe ideeën.

11

Veel ligt van te voren vast...

(impressie waterkeringen)

Page 12: Zeeburgereiland brochure

De ‘traditionele’ manier van ontwikkelenHet Zeeburgereiland ontwikkelden we aanvankelijk volgens een methode die vooral na de Tweede We-reldoorlog gangbaar werd. Kenmerkend voor die methode is dat er efficiënt naar een vooraf vastge-legd eindbeeld wordt toegewerkt. De efficiency wordt bereikt door het plan door een kleine groepprofessionals te laten maken, en door een kleine groep ontwikkelaars en woningcorporaties te latenbouwen, waardoor het plan als het ware in één vloeiende beweging kan worden uitgerold. Goedevoorbeelden daarvan zijn de wederopbouwwijken uit de jaren ’50 en de Vinex-wijken uit de jaren ’90.Deze ontwikkelmethode was erg succesvol, vooral omdat er een hoge bouwproductie mee kon wor-den behaald. Ook het Amsterdamse systeem van stedenbouwkundige planvorming werkt volgens hetdoelmodel. We kennen allemaal de resultaten van deze aanpak, zoals Nieuwendam-Noord, Molenwijken de Banne, de Bijlmermeer en Nieuw-West, de IJ-oevers en IJburg, grote stadsvernieuwingspro-jecten uit de jaren ’80 en misschien mogen we er zelfs de Berlagebuurten onder scharen.1

3. Crisis

12

Uitrollen van een traditioneel stedenbouwkundig plan

1 ) intro is deels een vrij citaat uit de studie 'Van Eindbeeldnaar startbeeld' (temp.architecture.urbanism)

Page 13: Zeeburgereiland brochure

13

2 ) ‘Naar een gebiedsontwikkeling zonder projectont-wikkeling?’ door Joost van den Hoek in Archined.nl.Van den Hoek was hoofdontwerper van Roombeek bijde Architecten Cie. en werkzaam bij INBO te Amsterdam.

Stedenbouw volgens een eindbeeldBij deze aanpak ligt alles reeds vast voordat de eer-ste schop in de grond gaat: het stedenbouwkundigontwerp, het programma en de doelgroepen, de ty-pologie van bebouwing, architectonische eisen enwensen, planning, kosten en opbrengsten. Als zichgeen ongeplande complicaties voordoen kan hetplan in één keer worden gerealiseerd, inclusief deschool en supermarkt, een Etos en Blokker, bomenen parkeerhavens, straatmeubilair en tramhalte.Daarna is het plan af, het eindbeeld gerealiseerd.

Deze aanpak heeft zeker voordelen. Als de omstan-digheden meewerken kan er snel en efficiënt wor-den gebouwd. Daarom was deze methode ook zogeschikt voor de wederopbouw van het naoorlogseNederland. Bijkomend voordeel is dat de overheideen stevige greep houdt op het realiseren vanmaatschappelijke doelen, zoals sociale woning-bouw, milieumaatregelen en maatschappelijk vast-goed. Maar er kleven ook nadelen aan. Volgenscritici leidt het grootschalig uitrollen van een eind-beeld vaak tot steriele, eenvormige en overgeorga-niseerde wijken. Daarnaast zetten doelmodellennogal eens in op één marketing concept waarovermen aanvankelijk enthousiast is. Mocht dat later te-genvallen, dan laat het model geen wezenlijkekoerswijzigingen meer toe.

Een ander probleem is financieel van aard. Om eengroots en meeslepend doelmodel uit te kunnenvoeren moeten enorme voorinvesteringen wordengedaan in het bouwrijp maken (of aankopen) vanland, wegen en sporen, tunnels, kades en bruggen.Dat maakt een plan bij voorbaat afhankelijk van

rijksbijdragen of marktpartijen die bereid zijn forseprijzen voor bouwkavels te betalen. Laatste punt van kritiek is de gebrekkige aansluitingmet individuele bewoners en gebruikers. Hoewelontwikkelaars zeggen de markt te kennen, en ge-meenten draagvlak belangrijk vinden, biedt groot-schalige eindbeeldontwikkeling niet veel ruimtevoor individuele wensen en bijdragen. In een inte-ressant artikel 2 uit 2008 legt stedenbouwkundigeJoost van den Hoek uit waarom: “Veel vast-goedontwikkelaars draaien hun rendementenop substantiële hoeveelheden seriematigewoningbouw. Architectenbureaus hebbenliever een paar grote opdrachten daneen heleboel kleintjes. De overheid zitniet te wachten op een systeemveran-dering waardoor opeens met eenzwerm individuen moet worden ge-sproken in plaats van enkele institu-tionele partijen.”

Een nieuwe manier van ontwikkelen... (Roombeek)

Page 14: Zeeburgereiland brochure

Historisch perspectiefEen wijk ontwikkelen door een van bovenaf dicht-getimmerd eindbeeld uit te rollen wordt steedsvaker bestempeld als ‘old school’, een achterhaald20e eeuws fenomeen. Het moet gezegd, in de eeu-wen daarvoor ontwikkelden dorpen en steden zichinderdaad op meer organische wijze, en met min-stens zoveel succes. Het is aardig om daar heel evenbij stil te staan, want we komen daar later op terug. Voor veel mensen staat organische ontwikkeling ge-lijk aan een soort spontane wildgroei zonder struc-tuur. Dat is mogelijk, maar de Amsterdamsegrachtengordel laat zien dat het ook anders kan. Degordel maakte door de eeuwen heen een organi-sche groei door, met een bonte mix van particulie-ren, organisaties en bedrijven die zelf op hun kavellieten bouwen. Toch werd het geen chaos. De stadzorgde voor een dwingende hoofdstructuur vangrachten, kades en straten, waarbinnen een hoopvrijheid bestond om kavel voor kavel te ontwikke-len. In moderne bewoordingen: een top-downstructuur met een bottom-up invulling. Dat zien weook terug in de 19e eeuwse wijken, en zelfs nog eenbeetje in de Berlage buurten. Deze in meer of min-der mate ‘organisch’ ontwikkelde wijken behorentot de meest geliefde plekken in de stad. Blijkbaardeden ze in die tijd toch iets goed. Het is uiteraardniet de bedoeling om domweg terug te gaan naarhet verleden. Maar na de massabouw van de 20eeeuw lijkt het noodzakelijk geworden om stedelijkeontwikkeling opnieuw uit te vinden. Het verledenkan daarbij wel degelijk een inspiratiebron zijn.

14

Dit schilderij ‘De bocht van de Herengracht’ (Gerrit Berckheyde, 1671-’72) laat ziendat de Amsterdamse grachtengordel ook organisch is ontstaan. De Herengracht (hiernog zonder bomen) werd niet in één keer volgebouwd. Sommige kavels werden paslater ontwikkeld.

Page 15: Zeeburgereiland brochure

Huidige bouwcrisis niet zomaar een dipDe ontwikkelmachine van de 20e eeuw liep uitein-delijk vast op de huidige economische crisis. Die cri-sis is volgens velen fundamenteler van aard dan eentijdelijke vraaguitval of financieringsprobleem. IgorRoovers, voormalig projectdirecteur IJburg en Zee-burgereiland, denkt daarom dat we daarna dedraad niet gewoon weer op zullen pakken: “Onsontwikkelingsdenken was eigenlijk nog van de ou-derwetse soort, gestoeld op de gedachte dat allesvan bovenaf maakbaar is: bouwen in hoge dichthe-den op ondergrondse garages, alles voorkauwen endichttimmeren, afspraken maken met een paargrote ontwikkelcombinaties. Maar inmiddels is deomgeving snel aan het veranderen. De financiëlewereld staat op zijn kop, mensen willen anderswonen en werken. We moeten toe naar een anderemanier van ontwikkelen, waarbij nieuwe spelregelsgelden.” Roovers wordt daarin gesteund door deanalyse van andere critici. Zij wijzen hoofdzakelijkop vier factoren die het onmogelijk maken om opoude voet verder te gaan:

• Steeds grotere groepen mensen (bewoners, ge-bruikers, ondernemers) willen iets anders dan hetstandaard aanbod van woningen, bedrijfsruimten enstedenbouwkundige setting;

• De rol van traditionele projectontwikkelaars gaatin de toekomst veranderen. Zij missen de boot alshet gaat om inspelen op individuele wensen van ko-pers en ondernemers. Daarmee zouden ze trouwensook niet de rendementen halen die nodig zijn voorhun aandeelhouders. Bovendien vinden ze steeds

moeilijker een financier die het risico wil nemen vangrootschalige planontwikkeling, en dat is nou juisthet type ontwikkeling dat voor de traditionele ont-wikkelaar rendeerde;

• Ook de gemeente zal moeten wennen aan eenbescheidener rol. In de huidige en toekomstigemarkt moet een gemeente eerder ‘dankbaar’ zijn alseen initiatiefnemer bereid is iets te ontwikkelen, danmeteen met een pakket eisen en regels op de prop-pen te komen. De gemeente kan beter een kadercreëren waarbinnen goede ontwikkelingen mogelijkzijn.

We zijn ons ervan bewust dat het kort aanstippenvan de crisis onvoldoende recht doet aan de com-plexiteit van oorzaken en gevolgen. Maar we hopendat het genoeg is om de stelling te onderbouwendat de traditionele gebiedsontwikkeling zijn bestetijd heeft gehad. Het is domweg ondenkbaar datdat we over tien jaar nog steeds een Oostelijk Ha-vengebied, IJ-oevers en IJburg 1e fase kunnenneerzetten op de manier die we gewend waren.

Kansen voor transformatie‘Crisis is kans’ is een platgetreden cliché, maar erzit uiteraard een kern van waarheid in. Dat in tijdenvan crisis waardevolle verworvenheden worden af-gebroken is de negatieve kant ervan. De positievekant ervan is dat een crisis ook het einde kan bete-kenen voor verstarde methoden, partijen, regels enkopstukken. Daarmee worden dus openingen voorinnovatie gecreëerd. In haar boeiende artikel ‘De

Tussentijd’ brengt architect Iris Schutten3 dat onge-veer zo onder woorden: “De econoom Kondratieffliet zien dat crises volgen op maatschappelijke om-wentelingen zoals de industriële revolutie, de intro-ductie van stoommachines en spoorwegen, hettijdperk van olie en auto, en het informatietijdperk.Wat deze crises gemeen hebben is dat de wereldná de recessie er compleet anders uitziet dan er-voor; met andere organisatievormen, ruimtelijke or-dening en dientengevolge ook andere spelers aanhet roer. Kortom, maatschappelijke en economischeproblemen bieden unieke mogelijkheden de stadopnieuw te doordenken.”

Dat denkproces is nog maar net begonnen. De vak-wereld probeert komt schoorvoetend met modellenen strategieën voor een meer organische ontwik-kelaanpak die wellicht beter aansluit bij het nieuwetijdperk. Maar die aanzetten bieden nog onvol-doende houvast om bij wijze van spreken volgendeweek vol op in te zetten. Daarvoor zijn er nog te-veel vragen, juridische belemmeringen en ondui-delijkheden. We bevinden ons als het ware in eenwat nevelig niemandsland tussen de oude ontwik-kelstrategie en een nieuwe ontwikkelaanpak, dienog niet helemaal aanwezig is. Hoe we daar meeom kunnen springen bespreken we in het volgendehoofdstuk.

15

3 ) ‘De Tussentijd’, door Iris Schutten (2011). Zij is architect/publicist en medeoprichter van het landelijk Kennisplat-form Tussentijd in Ontwikkeling. Het citaat is voor ditessay iets bewerkt en ingekort.

Page 16: Zeeburgereiland brochure

De mooiste toekomst voor het Zeeburgereiland ligt niet in het geroutineerd oppakken vande draad als de bouwmarkt ooit weer aantrekt. We zien eerder bijzondere mogelijkhedenvoor het eiland als kraamkamer voor organische ontwikkelmodellen. Vertrekkend project-manager Igor Roovers verwoordde dat in 2011 als volgt: “Het succes van het eiland wordtstraks bepaald door de mate waarin we steeds, in elke ontwikkelfase opnieuw, de actuelekansen weten te benutten. Ik zie hier weinig heil in het conventioneel uitrollen van eenvooraf in detail bedacht plan.” Nu is het waarschijnlijk te gemakkelijk om te stoppen bij hettoverwoord ‘organische ontwikkeling’, in de veronderstelling dat veel lezers daar wel eenvaag positief beeld bij hebben. Daarom doen we hieronder een poging om dat concreet temaken voor het Zeeburgereiland:

16

Zelfbouw op IJburg

4. Organische

Page 17: Zeeburgereiland brochure

• Geen grootschalige plannen: deelplannenworden in kleine stappen ontwikkeld, op relatiefkleine kavels. Daardoor is de ontwikkeling wend-baar en gevarieerd;

• Getrapt investeren: het is meestal niet nodigom meteen dure civiele werken uit te voeren. Eeneenvoudige brug van hout of staal volstaat in hetbegin. Dure bestratingen met hardgebakken klin-kers, boomroosters en parkeervakken mogen besteen generatie later worden aangelegd;

• Meer zelfbouw: organische ontwikkeling is hetmeest gewaarborgd met particulier opdrachtgever-schap (individueel dan wel collectief). Dat hoeft nietper se te leiden tot alleen losstaande huisjes. Ookgrotere eenheden, scholen, winkels, bedrijven e.d.zijn welkom;

• Meer soorten ontwikkelaars: uiteraard zullenveel mensen en organisaties liever gebruik willenmaken van een professionele ontwikkelaar. Eenbreed palet aan ontwikkelaar (of ontwikkelendeaannemers en architecten) moeten daartoe de kanskrijgen;

• Ruimte voor experimenten: eigenlijk is dit eenlogisch uitvloeisel van de bovengenoemde uit-gangspunten; die experimenten dienen zich waar-schijnlijk vanzelf aan. Daarnaast kan de gemeentedaarin ook een faciliterende rol spelen;

• Open stedenbouw binnen strak raamwerk:dit vraagt een gemeentelijke regie op het organischontwikkelproces en niet op het bereiken van een

bepaald eindbeeld. Er moet immers ruimte blijvenvoor inbreng van buitenaf, spontane initiatieven,toeval en hopelijk verrassende wendingen. Een on-derliggend masterplan zorgt voor een enigszinsstructurerend raamwerk (bijvoorbeeld een raster,netwerk van groenstructuren, hoofdkabels & leidin-gen, ontsluitingsroute, openbare ruimten);

• Veiligstellen gebiedskansen: niet toewerkennaar een eindbeeld hoeft niet uit te sluiten dat erwel gebruik wordt gemaakt van een startbeeld 4, eenuitgangssituatie van locatiekansen, sterke punten enpotenties. Zo’n startbeeld is bijvoorbeeld de groenedijk die het hele Zeeburgereiland omzoomt enreeds kansen biedt om daar een parkachtige re-creatiezone van te maken, met een route waarop jekunt skaten, wandelen of fietsen;

• Minder beleid, minder regels: organische ont-wikkeling is alleen goed mogelijk als we de regel-druk verminderen. Voor zelfbouwers, collectievenen kleine ontwikkelaars is het dikke pak bouwregelsnauwelijks hanteerbaar. Globale bestemmingsplan-nen en welstandvrij bouwen helpen een beetje,maar het probleem zit ‘m nog meer in de complexi-teit van het Bouwbesluit, de omgevingsvergunningen allerlei pseudowettelijke eisen van gemeentelijkebeleidsafdelingen. Een topdown dereguleringsslagvan het ministerie van I&M zou dat kunnen door-breken, mits ook de lokale overheid stopt met hetstapelen van beleid;

• Aanpassen planorganisatie: Bij een organischeontwikkeling moeten we een andere planorganisatieinrichten. De traditionele top-down structuur zou-

den we misschien kunnen inwisselen voor een struc-tuur waarin de steeds wisselende groep initiatief-nemers wordt ‘omringd’ door een begeleidendegroep van deskundigen (gemeentelijk en extern).De deskundigen maken niet zozeer plannen, maaradviseren, regisseren en bewaken de wettelijke enfinanciële randvoorwaarden.

We zouden nu graag doorfilosoferen waar boven-genoemde uitgangspunten toe kunnen leiden ophet Zeeburgereiland. Dat is riskant, want het is ge-makkelijk om opnieuw in de valkuil te trappen vangefixeerde eindbeelden en doelmodellen. Daaromvolgen we hieronder een andere aanpak. Per deel-gebied presenteren we een startbeeld voor verdereontwikkeling. Met andere woorden, wat zijn de hui-dige kwaliteiten en welke potenties komen daaruitvoort. Dat verhaal laten we voor een groot deel ver-tellen door beeldmateriaal. Op de volgende blad-zijde beginnen we met het RI-Oost terrein - hetgrootste en tevens enige deelgebied waar de ont-wikkeling al is gestart. Van daaraf wandelen we metde klok mee langs de Oostpunt van het eiland ende Baaibuurten (Oost en West) bij de AmsterdamseBrug. We eindigen de toer in de Sluisbuurt bij deOranjesluizen. Daar staan we iets langer stil bij tij-delijke ontwikkeling en modellen voor een ontwik-keling op langere termijn.

17

4 ) ‘Van eindbeeld naar startbeeld – instrumenten voorflexibele gebiedsontwikkeling met als case study deSluisbuurt’, temp.architecture.urbanism, Amsterdam2012.

Page 18: Zeeburgereiland brochure

In de bezuinigingsronde van 2010 kreeg het voor-malig rioolwaterzuiveringsterrein, samen met de be-drijvenstrook, als enige van het eiland groen lichtvoor verdere ontwikkeling. We zouden het een over-gangsgebied kunnen noemen tussen een traditio-nele ontwikkeling (uitrollen eindmodel) en een meeropen stedenbouw (kijken wat zich aandient). Pro-jectmanager Marice de Lange sorteert daar al opvoor: “In het stedenbouwkundig plan is bewust

afstand genomen van het werken met alleen grotekavels. De ‘korrel’ is kleiner, waardoor de sfeer min-der anoniem aan zal doen dan bijvoorbeeld het Ha-veneiland op IJburg.”

Het terrein heeft een mooie omvang, groot genoegom een aangename binnenwereld te scheppen, on-danks de infrastructuur eromheen. Er is er ruimtevoor 1.850 woningen. Langs de drukke wegen komen

aaneengesloten appartementen, die meteen hetgeluid weren voor de buurt erachter. In de binnen-wereld is alle gelegenheid voor een variatie aanprojectmatige bouw, zelfbouw, voorzieningen enbijzondere initiatieven. Het aardige is dat het ‘ras-ter’ van straten en kavels een slimme maatvoeringheeft meegekregen, die zowel zelfbouw als groot-schaliger projectontwikkeling kan opnemen. Afhan-kelijk van de marktomstandigheden en het succesvan zelfbouw kunnen deze twee vormen elkaar laterdus verder blijven versterken.

De drie betonnen silo’s van de oude RI-Oost zijn ui-teraard blikvangers. Een nieuwe functie ligt nog niethelemaal vast, maar er is goede hoop op vestigingvan een groot restaurant, het Annie M.G. Schmidthuis en de hoogste klimmuur van Nederland.

In het hart van de binnenwereld worden op termijndrie moderne sportvelden gerealiseerd. Een zeld-zame luxe, want sport en spel wordt tegenwoordigsteeds meer uit de woonomgeving gebannen. Eenvan de velden wordt openbaar, onder meer te ge-bruiken voor bewoners en scholen. Totdat het sport-complex een feit is, kan dit veld voorlopigfunctioneren als een echt ouderwets ‘landje’, waarjeugd (tot op zekere hoogte) vrij kan rotzooien.

De herontwikkeling van het RI-Oost terrein start in2012. Met appartementen langs de hoofdwegen eneen gemengde binnenwereld. Op de voorgrond isrekening gehouden met een straat voor zelfbouw.

18

RI-Oost terrein: ‘gewoon’ met een twist

Page 19: Zeeburgereiland brochure

Voor de toekomst van de betonnen silo’s kwamenveel inzendingen binnen. Wat het uiteindelijk gaatworden is nog niet zeker.

19

Voor de 75 zelfbouwkavels was veel belangstelling.Er mag welstandsvrij worden gebouwd, maar er

worden wel veel andere bouwregels gesteld. Ook defundering wordt vooraf door de gemeente gelegd.

(foto: zelfbouw Roombeek)

Geen druilerige wipkip enklimrek, maar ruige speelplekken

om te ravotten.

Page 20: Zeeburgereiland brochure

20

Aardig voorbeeld was het Magneet Festival, een alternatief en kleinschalig ‘opensource’ evenement in de zomer van 2011. Enkele duizenden mensen vermaakten zichdrie weken lang met alternatieve muziek, theater, experimentele bouwwerken enbeeldende kunst. Belangstellenden konden via internet hun ideeën en bijdragen aan-melden. Het festival gaf geen overlast.

Oostpunt: kunstfestivals

Het wigvormige terrein ligt met zijn rug tegen de A10 en wordt aan twee kan-ten omringd door water, waardoor het als ingesloten maar tegelijk als openwordt ervaren. Aan de punt mondt het terrein uit in de (deels) bewandelbaregroene strekdam, die een stuk het IJmeer insteekt. Het is een van de onbe-kendste plekken in Amsterdam.

Vanwege de beoogde verdubbeling van de A10 en de daarmee samenhan-gende milieuregels valt er niet te wonen. Diezelfde milieuregels hebben er-voor gezorgd dat het terrein de stad wel iets anderste bieden heeft: een zandwal rond een onge-bruikt gronddepot. Dit binnengebied isongeveer even groot als het Museum-plein, heeft een wijds uitzicht, is goedbereikbaar en je bent er de burenniet snel tot last. Dat maakt heteen uitstekende plek voor klein-schalige festivals. Misschien aan-gevuld met architecturaleprojecten die daar qua aard bijpassen: paviljoens, landschaps-kunst, artistieke reclameborden,‘follies’ en andere vreemde bouw-sels. Mogelijk kan daar gaandewegeen ‘out of the ordinary’ plek uit ont-staan waar 365 dagen per jaar iets apartsaan de gang is. Een kruising tussen De Pa-rade, Ruigoord en Oerol. Maar dan anders.

Page 21: Zeeburgereiland brochure

21

Voor het ongeoefend oog lijkt het een onsamen-hangend samenraapsel van tijdelijke studentencon-tainers, opslag van plezierboten, een slaapplaatsvoor trams en een parkeerterrein. Deze plek ver-dient echter meer waardering. De Baaibuurt Oosthuisvest om te beginnen het meest gewilde trans-ferium (P+R) van Amsterdam. Elke dag zetten hon-derden toeristen en dagjesmensen hier hun autoneer, waarna zij met de tram 10 minuten later mid-denin de stad staan. Zoveel succes hadden wij eerlijkgezegd niet verwacht. Blijkbaar is er iets met dezeplek wat dagjesmensen bevalt. Waarom zouden wedie potentie niet veel verder benutten? Bijvoor-beeld door de mogelijkheid van long-term parkingte vergroten, het comfort en aanzicht van het trans-ferium te verbeteren (een prettig ogende parkeer-garage bijvoorbeeld), meer service te verlenen enpassende voorzieningen toe te voegen. Zo kunnenwe er echt één van de toegangspoorten voor Am-sterdam van maken.

Ook de containerwoningen voor ruim 300 studen-ten doen het goed, zozeer dat ze tot zeker 2020mogen blijven staan. De openbaar vervoerverbin-dingen zijn in orde, dus het is best denkbaar dat hetop den duur uit kan groeien tot een volwaardigecampus met permanente woningen, voorzieningen,cultuur en horeca. Dat zou overigens mooi aanslui-

ten bij ideeën die leven om de oever van de Baai-buurt Oost, vlak achter de studentenwoningen, inde toekomst anders te benutten. Daar zijn goederedenen voor, want het is de enige oever van het

Zeeburgereiland die geschikt is voor veilige water-recreatie. Vooralsnog wordt de hele oever in beslaggenomen door de botenverkoop van Holland SportBoat Center, maar dat kan ooit veranderen.

De studentencontainers zijn gewilden geven dynamiek aan de buurt

Baaibuurt Oost:toegangspoort en campus

Page 22: Zeeburgereiland brochure

22

Baaibuurt West: ‘once upon a time in the west’

Het allegaartje aan loodsen, werkplaatsenen schuren heeft een zekere charme,maar komt voor passanten soms ook watin zichzelf gekeerd over.

Wie hier van de weg afslaat en uit de auto staptheeft het gevoel in een andere wereld terecht te zijngekomen. De Baaibuurt West is een chaotische ver-zameling van roestige keten, groen uitgeslagen cir-cuswagens, omgebouwde binnenvaartschepen enwoonboten, caravans, schuren, onttakelde auto’s,struikgewas, houten huisjes, loodsen, verwilderdetuinen, ateliers en in elkaar gelaste sculpturen. Mar-kant zijn het bekende rock&roll centrum Cruise-Inn,een omgebouwde bunker en de grote beeldentuinvan de Stichting One Peaceful World. Het geheeloogt als een stukje overgebleven 'rafelrand', maardan middenin de stad. Een plek zoals je die eindjaren '70 in en om Amsterdam nog veel meer konvinden.

De buurt heeft een zekere aantrekkingskracht, maarhet is duidelijk dat steviger beheer, particuliere in-vesteringen in de gebouwen en her en der het ver-trek van een functie noodzakelijk zijn. Want dekeerzijde van het ongeregeld leven is dat zich hieronveilige situaties voordoen en het buurtje een watsociaal afwerende indruk maakt.

Met goede beheeringrepen kan de echte ‘slonzig-heid’ hier en daar worden verholpen en wordt debuurt wat uitnodigender voor passanten en wande-laars. Want de dijk is potentieel een erg aardigewandeling door het groen. Je kunt er de langsracende binnenvaartschepen richting Amsterdam-Rijnkanaal haast aanraken en het ongepolijste uit-zicht op Amsterdam is uniek.

Page 23: Zeeburgereiland brochure

De Sluisbuurt is het noordwestelijk kwadrant van hetZeeburgereiland, ter grootte van ongeveer 20 hec-tare. Sommige delen zijn in het verleden opge-hoogd, maar de laaggelegen delen zijn nog drassigen er zit de nodige historische vervuiling in degrond. Het maakt een desolate indruk, maar de toe-komstmogelijkheden zijn gunstig, vooral vanwegede uitstekende bereikbaarheid, de interessante lig-ging aan de Oranjesluizen, de groene dijk, en hetuitzicht over Noord, het Oostelijk Havengebied,Schellingwoude en een flink stuk van het IJ.

Tijdelijke proeftuinDe Sluisbuurt ligt braak en alle traditionele ontwik-

kelingsplannen zijn opgeschort in afwachting vanbetere tijden. We weten niet wanneer die zullenaanbreken en evenmin staat vast hoe de gemeentede draad dan weer zal oppakken. Dat onbestemdebenoemt architect Iris Schutten op fraaie wijze inhet eerder aangehaalde artikel: “Lege ruimtes, eenniets in afwachting van iets, al dan niet dichtgetim-merd of omheind. Door de recessie bevindt eengroeiend deel van de gebouwde omgeving zich ineen ‘staat van tussentijd’. Oude functies zijn er ver-dwenen en definitieve nieuwe functies zijn nog nietin zicht. Deze tussentijd wordt meer en meer ge-boortegrond voor nieuw en onverwacht gebruik.”Dat laatste is precies wat binnenkort in de Sluisbuurt

staat te gebeuren, want wethouder ruimtelijke or-dening Maarten van Poelgeest wil dat het terreinvoorlopig toch op een of andere manier wordt ge-bruikt. In januari van dit jaar kwam hij met het aan-bod om een strook van 3,6 hectare tien jaar lang terbeschikking te stellen voor tijdelijke initiatieven enbouwsels. Hij zegt daar zelf over: “De crisis biedtons gek genoeg ook kansen. Normaal gesprokenwaren we dit stuk Amsterdam inmiddels gaan be-bouwen. Dat zit er nu niet in. Nu hebben we de bij-zondere mogelijkheid om voor een periode van tienjaar hier iets bijzonders te laten gebeuren.”

Sluisbuurt: grootste testlocatie voor organische ontwikkeling

23

Het braakliggend terrein van de Sluisbuurt.Met laaggelegen drassige delen en hoger gelegen ruigten.Op de achtergrond het Oostelijk Havengebied.

Page 24: Zeeburgereiland brochure

24

Het is niet de bedoeling dat het een soort vrije in-loop wordt van vage ideetjes, vrije kampeerders eneendagsvliegen. De gemeente schrijft daarom in2012 een tender uit, waarop georganiseerde par-tijen een creatief plan kunnen indienen. In het voor-jaar beslist een onafhankelijke jury welk initiatief demeeste meerwaarde biedt voor de stad. De winnaarkrijgt vervolgens voor slechts één euro tien jaar langde vrije beschikking over het terrein. Er zijn maareen paar voorwaarden. Het mag geen overlastgeven en de initiatiefnemer zorgt zelf voor het be-heer en eventuele vergunningen. Om de tijdelijk-heid te onderstrepen: er wordt geen gas of rioleringaangelegd.

In 2022 moet het terrein schoon en leeg wordt te-ruggegeven aan de gemeente. In principe moetalles weg, waarna de gemeente de ontwikkelingweer zelf oppakt. Aan de andere kant willen we ookniet uitsluiten dat er in die ‘wilde proeftuin’ van tij-delijke initiatieven ergens een paar bijzondere plan-ten aantreffen die we met z’n allen dolgraagbehouden. Dat kan dan helaas niet op die plek,want het terrein moet later alsnog worden opge-hoogd, maar mogelijk kan de gemeente zo’n func-tie wel verplaatsen naar andere delen van hetterrein.

De oranjesluizen en onder het wandelpad langs derand van de Sluisbuurt

Page 25: Zeeburgereiland brochure

25

Free Architecture Surf Terrain(Scheveningen), op een

ongebruikte duinpan achtervisloodsen. Met een surfhostel,een openlucht theater, winkels,

werkplaatsen en horeca

Open Lab Ebbinge (Groningen). Mobielearchitectuur op een stuk braakliggend terrein

Jeanne van Heeswijk,met sociaal geëngageerdekunstprojecten (zoals DeStrip in Vlaardingen, het

Blauwe Huis op IJburg)

Eetbaar landschap en anderesociaalgeïnspireerde ‘urbanfarming’ projecten inAmsterdam (foto: ekologischevrijstaat Swomp), de HaagseSchilderswijk, Rotterdam,Zwolle en Culemborg

Voorbeelden van (tijdelijke) initiatieven

Page 26: Zeeburgereiland brochure

26

Belang van vrije experimenteerruimteDe sceptische geest ziet zulke tussentijdprojectenuitsluitend als tijdelijke opleuking van een winderigterrein, in afwachting van het echte ontwikkelwerk.Zijn cynische collega vindt tussentijdprojectenvooral een handige truc om een locatie voor de bui-tenwereld ‘op de kaart te zetten’ en alvast wat‘waarde te creëren’ zodat investeerders en ontwik-kelaars er alsnog brood in gaan zien. Beide opvat-tingen bevatten een kern van waarheid, maardaarmee doen zij het fenomeen toch tekort. Wijdenken dat tussentijdprojecten de potentie hebbenom op verfrissende wijze bij te dragen aan de trans-formatie van een plek. Bij succes kan ons dat zelfseen nieuw perspectief geven op de uiteindelijkeontwikkeling ervan. Die kans zouden we het tijde-lijk project in de Sluisbuurt graag gunnen.

Los van die functionele rol is het voor een levendestad ook domweg noodzakelijk om over zulke loca-ties te beschikken. In onze zo verantwoord ontwor-pen wijken zijn de praktische mogelijkheden voorcreatieve ‘grass root’ ontwikkeling immers niet zogroot; de fysieke ruimte ervoor is afwezig of veel teduur, het past niet in het bestemmingsplan, hetgeeft teveel rommel of het woonmilieu is niet aan-trekkelijk voor vrije geesten. Allemaal redenen voorpioniers om uit te wijken naar leegstaande terrei-nen, fabrieken, loodsen en krotten. Zelfs miljarden-bedrijven als Apple, Microsoft en The Bodybegonnen niet alle drie ook gewoon in een oudegarage.

De eerlijkheid gebiedt hierbij een kanttekening te

maken. De charme van een tijdelijk initiatief - een‘De Parade’ maar dan in het kwadraat - heeft ookeen keerzijde. De bonte mix van bouwsels, keten,tenten, woonwagens, iglo’s, zweethutten, rijdendespa’s, loodsen en andere avant-garde creaties moe-ten weliswaar aan bepaalde vergunningseisen vol-doen, maar vallen straks niet onder de completetucht van een bestemmingsplan. Die vrijheid geefteen iets grotere kans op hinder, rommel of 'gedoe'.Is Amsterdam straks ambtelijk, bestuurlijk en poli-tiek mans genoeg om daar dan ook verantwoordingover af te leggen?

Lange termijn groeimodellenDe grote vraag is welke strategie de gemeente na af-loop van (of naast) het tijdelijke initiatief zou kunnenkiezen om de Sluisbuurt op een organische manierverder te ontwikkelen. Wat zou de gemeente aanstructuur of randvoorwaarden moeten hanteren?Lukt het om dingen te laten gebeuren, of smoren wehet met z'n allen alsnog in beleid en procedures?We kunnen daarbij nauwelijks steunen op recentevoorbeelden in ons land. Hele zelfbouwwijken alsRoombeek in Enschede zijn nog een hoge uitzon-dering, want de meeste zelfbouwprojecten gaanniet verder dan een leuk straatje in een verder dicht-getimmerd eindbeeldplan.

We moeten het wiel dus enigszins opnieuw uitvin-den. Gelukkig kunnen we ons laten inspireren doorstudies die anderen hebben gedaan. Bijvoorbeeldhet ‘Plan van Aanpak Sluisbuurt’ van AdviesbureauRBOI (2010) met concrete aanbevelingen voor eenalternatieve ontwikkelstrategie. In 2012 volgde het

architectencollectief temp.architecture.urbanismmet een eigen case-study 5 naar organische ontwik-kelmodellen. Gemeenschappelijke deler van dezestudies is een organisch ontwikkelingsmodel binneneen door de gemeente ontworpen raster (frame,grid) als ordenend principe. Daarbinnen kunnen ini-tiatiefnemers hun bebouwing met betrekkelijk veelvrijheid realiseren. Op de volgende bladzijdengeven we een beknopte beschrijving van datmodel.

Natuurlijk zijn er theoretisch ook verdergaande mo-dellen voor organische ontwikkelingen denkbaar,bijvoorbeeld een volledig vrije ‘kolonisering’ vanhet gebied zonder een structurerend ordenings-principe, maar de haalbaarheid daarvan is alleen alom wettelijke redenen minimaal. Bovendien heefteen extreme laissez-faire aanpak zoveel maatschap-pelijke keerzijden dat we ons af moeten vragen ofdie route bewandeld moet worden.

5 ) ‘Van eindbeeld naar startbeeld – instrumentenvoor flexibele gebiedsontwikkel ing met als casestudy de Sluisbuurt’, temp.architecture.urbanism,Amsterdam 2012.

Page 27: Zeeburgereiland brochure

27

Roombeek in Enschede

In mei 2000 werd Roombeek verwoest door eenenorme vuurwerkexplosie. Nog geen 10 jaarlater was de wijk uit de as herrezen. Het planwerd in 2007 onderscheiden met de Gouden Pi-ramide en de Volkskrant bestempelde het alsronduit 'revolutionair'. Roombeek is een rareeend in de bijt van de Nederlandse stedenbouw.In de bottom-up heruitgevonden wijk hebbenparticulieren het leeuwendeel van de woningengebouwd. Er kwam amper een institutionelebouwer aan te pas. In dit plan was particulier op-drachtgeverschap niet beperkt tot een goudenrandje in de wijk voor de extreem koopkrachti-gen. In Roombeek was zelfbouw voor alle beur-zen bereikbaar, met name door een breed paletvan zelfbouwtypen en een simpele grondprijs-differentiatie: aan de kleinere zijstraatjes konmen op kavels van 150 m2 een woning bouwenvan rond de twee ton, aan de prestigieuze Mu-seumlaan lagen kavels van 800 m2 voor villa’svanaf zeven ton. Zelfbouw werd op deze wijzede structurerende bouwsteen voor een grote ge-biedsontwikkeling. Al deze kleine initiatievenwerden aan elkaar verbonden door een straksysteem van openbare ruimten en verschillendegradaties van beeldregie. Opvallend aan Room-beek is dat de kleine korrel niet automatisch toteen historiserend beeld leidde, zoals wel vaakhet geval is bij projectontwikkelaarswijken als

Brandevoort en Dierdonk. Designhuizen, catalo-guswoningen en boerderettes staan gebroeder-lijk naast elkaar. De organische afwisseling vanschoonheid en onbeholpenheid laat zich lezenals een afspiegeling van het leven zelf.

Uit: ‘Naar een gebiedsontwikkeling zonder pro-

jectontwikkeling?’ door Joost van den Hoek (2008).

De tekst is ingekort en bewerkt.

Page 28: Zeeburgereiland brochure

28

Volgens dit model hanteert de gemeente een strakontworpen raster 6 van straten (en/of waterlopen).Het raster is slim gedimensioneerd, zodat de ont-stane velden een grote verscheidenheid aan be-bouwing en bestemmingen kunnen opnemen. Eensportveld, kantoren, individuele woningen, appar-tementen, werkplaatsen en ateliers, een school en-zovoort - het past er in principe allemaal wel in.

De ontwikkeling van het grid is geen kwestie vanhet systematisch ‘uitrollen’ van een plan, maar erwordt gewacht op (een collectief van) initiatiefne-mers die toevallig voor een bepaald veld opteren.De ontwikkeling kan dus kriskras over het terreinverlopen, als een mozaïek dat zich langzaam vult.

Het terrein wordt daarom ook in stukjes en beetjesbouwrijp gemaakt, in hapklare brokken. De rest vanhet terrein blijft braak liggen, of het wordt gebruiktvoor natuur en nutstuinen, als waterbuffer en tijde-lijke functies.

De inrichting van de openbare ruimte beweegt metdie geleidelijke ontwikkeling mee. In de zones diehelemaal ‘af’ zijn kan ook de openbare ruimte eenhoogwaardige, definitieve inrichting krijgen. In deandere zones volstaat een inrichting met bijvoor-beeld halfverharde landwegen, onbeschoeide wa-terlopen, urban farming tuinen, ruigte, beperktestraatverlichting, informele wandelpaden en sim-pele ‘noodbruggen’.

Het organisch rastermodel is gebaat met een prag-matische occupatiestrategie, zeker in deze econo-misch moeilijke tijden. In het begin heb je pioniersnodig die onder relatief moeilijke omstandighedenaan ‘placemaking’ doen op het verder nog onher-bergzame terrein. De gemeente kan de markt daar-toe verleiden door het voor de eerste veldengemakkelijk te maken, bijvoorbeeld met lagegrondprijzen, door een lage en dunne bebouwingte accepteren en verder weinig regels te stellen.Naarmate de ontwikkeling veld na veld vordertheeft de gemeente een positie om eventueel meereisen te stellen.

Organische invulling binnen een rasterstructuur

6 ) Zie ook ‘Plan van Aanpak Sluisbuurt’,adviesbureau RBOI, 2010.

Een model uit de temp.architecture.urbanismstudie: At random groei met tijdelijke en per-manente bestemmingen kriskras door elkaar.In het grid worden per veld bouwafsprakengemaakt met de gemeente. Na verloop vantijd verdwijnen tijdelijke functies of zij nemeneen vaste gedaante aan.

Page 29: Zeeburgereiland brochure

Ontwikkeling begint at random, met tijdelijke enpermanente bestemmingen kriskras door elkaar. Inhet grid worden per veld afspraken gemaakt overtoegelaten bestemmingen, bouwhoogten enzo-voort. Na verloop van tijd verdwijnen tijdelijke func-ties, of zij nemen een vaste gedaante aan.

Iedereen met een beetje voorstellingsvermogenvoelt aan dat dit organisch rastermodel een wereldaan mogelijkheden opent. Het biedt ruimte aanspontane ontwikkelingen, onverwachte wendingenen creatieve bijdragen door heel veel verschillendepartijen. Het resultaat kan buitengewoon verrassenden levendig uitpakken, maar zal uiteraard niet altijdbeantwoorden aan de lange verlanglijstjes van wet-houders, raadsleden en gemeentelijke beleidsafde-lingen. Dat maakt het proces voor de overheid ookeen beetje ‘eng’, omdat organische ontwikkelingimpliciet weinig sturing verdraagt. De grote vraagis of de gemeente bereid is dat offer te brengen enniet meer dan een absoluut minimum aan regels testellen.

29

Ook het RBOI rapport (2010) beschrijft hoeorganische ontwikkeling binnen een

gridstructuur kan verlopen. In hun studie tonenzij aan dat allerlei ensembles van gebouwenen bestemmingen binnen de velden kunnen

worden geaccomodeerd.

Page 30: Zeeburgereiland brochure

Het Zeeburgereiland is de blinde vlek van Amsterdam. Het ligt op een steenworp afstand van hetcentrum, maar bijna niemand heeft er ooit van gehoord. De crisis heeft ervoor gezorgd dat het gebiednog zeker 10 jaar langer in de wachtkamer moet blijven, uitgezonderd het RI-Oost terrein. Maar datis misschien helemaal geen reden om te treuren. We merken dat de stedenbouw zich nu overal aan hetbezinnen is op een nieuwe richting om in te slaan. Het Zeeburgereiland kan daar juist heel mooi ge-bruik van maken. Niet alleen door netjes af te wachten wat die ‘stedenbouw 2.0’ straks op gaat le-veren, maar ook door ermee te experimenteren en de innovatie voort te stuwen. Die beweegt zichnaar onze stellige mening naar een meer organische stedenbouw, en het Zeeburgereiland is daarvoorde best denkbare testlocatie. Zo kan het zijn dat het eiland na al die jaren eindelijk zijn werkelijke be-stemming gevonden heeft.

30

Artist impression (beeld: temp.architecture.urbanism) van

organische ontwikkeling in een gridstructuur.

Met links en op de voorgrond velden die (nog) niet zijn

ontwikkeld. Daar is ruimte voor bijvoorbeeld tijdelijke en

ambulante functies, urban farming of natuur.

Page 31: Zeeburgereiland brochure

31

Fotoverantwoording

Cover

3 / 5 / 6 / 7 / 11 / 16 / 18 / 24 (boven)

4

9

10 / 21 / 23 / 24 (onder)

14

20

28 /30

29

Anselm Kiefer - ‘La Ribaute’

Projectbur eau IJburg

Martijn van den Dobbelsteen

Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Vanessa Rutgers

‘De bocht van de Herengracht’ (Gerrit Berckheyde, 1671-’72), Collectie Rijksmuseum

Arthur de Smidt

temp.architecture.urbanism

Adviesbureau RBOI

Page 32: Zeeburgereiland brochure

32

Colofon

Uitgave:Projectbureau IJburg

Tekst:Endre Timár | www.endretimar.com

Vormgeving:Wisselwerking | Vanessa Rutgers

Met dank aan:Igor Roovers, Marice de Lange, Tom Bergevoet

Juni 2012

Page 33: Zeeburgereiland brochure