20
Zin in leren! Duaal studeren binnen de lerarenopleiding; een analyse Nicolette Erkelens (0770238) Master Leren & Innoveren Hogeschool Rotterdam

Zin in leren! - erkelensnicolette.nlerkelensnicolette.nl/wordpress/.../03/LA1_Nicolette_Erkelens_v1.docx · Web viewSLC-er: Jeroen Roozendaalvrijdag 30 maart 2012 (versie 1) Inhoudsopgave

Embed Size (px)

Citation preview

Zin in leren!Duaal studeren binnen de lerarenopleiding; een analyse

Nicolette Erkelens (0770238)

Master Leren & Innoveren Hogeschool RotterdamLeerarrangement 1; Zin in Leren (2011-2012)Docenten: Aafke Kroon en Martin Reekers SLC-er: Jeroen Roozendaalvrijdag 30 maart 2012 (versie 1)

Inhoudsopgave

Inleiding.......................................................................................................................................3

Context........................................................................................................................................3

Analyse van het duaal studeren model.......................................................................................5

Waargenomen problemen bij duaal leren...................................................................................7

Motivatie......................................................................................................................................7

Reflecteren..................................................................................................................................8

Adviezen aan de organisatie.....................................................................................................10

Peerreview van medestudent Claire Ohlenschlager.................................................................11

Reflectie op de peerreview........................................................................................................12

Sterkte en zwaktepunten van het model...................................................................................12

Eindconclusie (+ koppeling naar leeragenda)...........................................................................13

Bibliografie.................................................................................................................................14

Zin in leren! 2 Nicolette Erkelens (0770238)

InleidingIk ben nu 6 jaar studieloopbaancoach en stagebegeleider van studenten in het eerste jaar van de lerarenopleiding vo/bve van de Hogeschool Rotterdam (HR). Onze studenten komen direct van het MBO of de HAVO naar de lerarenopleiding vo/bve. Totaal is 85% van de duale studenten jonger dan 24 jaar. (55 studenten van de 65)Tot de kerstvakantie krijgen onze studenten een cursus Voorbereid Op Stage (VOS) om hen klaar te stomen voor een oriënterende stage op een stageschool in de regio. De voltijd studenten doorlopen in 14 stagedagen het observerend en assisterend stadium. De duale studenten doen veel meer en doorlopen het observerend-, assisterend- en begeleid zelfstandig stadium in het eerste jaar door elke week 2 dagen stage te lopen van januari tot de zomervakantie.Ik heb als stagebegeleider veel moeite om in de volgens het curriculum beschikbare tijd de studenten te leren reflecteren op een waardevolle manier. Met dit analyse model wil ik kijken waar de taken liggen van de stakeholders (student, opleidingsschool en HR). En hoe ik vanuit de HR de studenten beter kan ondersteunen en om hen gemotiveerd te houden. Maar ook hen te helpen onderzoeken of het docentschap wel de juiste keuze is.

ContextOm het analysemodel “Zin in leren” te maken focus ik mij op de huidige duale eerste jaarsstudent van de Hogeschool Rotterdam Lerarenopleiding vo/bve. Een duale student heeft vanaf het begin van de stage een contract met een opleidingsschool gesloten om binnen het traject van deze school opgeleid te worden en daarna werkzaam te zijn voor 3 jaar op een van de locaties. De studenten zijn grotendeels “Vissen uit eigen vijver”, wat inhoudt dat zij afkomstig zijn van een school binnen hetzelfde duaal traject. De student maakt een keuze uit een van de meedere vakrichtingen. Mijn studenten studeren aan de lerarenopleiding de volgende vakken: Nederlands, Engels, Duits, geschiedenis, biologie, aardrijkskunde en economie. Een duale student loopt 2 dagen per week stage en volgt daarnaast 3 dagen vakken te volgen op de HR.De doelgroepen die ik in mijn analyse van het leren binnen de duaal organisatie een rol laat spelen zijn: 1. de duale student, 2. de opleidingsschool (met als directe begeleider de vakcoach ter plaatsen) en 3. de HR (directe stagebegeleider: ikzelf).

Zin in leren! 3 Nicolette Erkelens (0770238)Mindmap; duaal student 1e jaar cohort 2011

De reden van het werkplek of het duaal studeren in dienst bij een opleidingsschool heeft (Streumer, 2010) op de volgende manier beschreven:

Studenten hebben behoefte aan motiverende, authentieke situaties om in te leren. Deze dagen uit om betekenisvol te leren.

Vraag naar flexibele onderwijsvormen. Onderwijsinstellingen zijn niet meer in staat om de opleidingen van studenten geheel

zelfstandig te verzorgen. (valorisatie, kennisdeling en kenniscirculatie)

Binnen de duale opleiding is de rolverdeling als volgt: (Hoeven & Caem, 2011)1. De opleiding HR heeft inbreng op het terrein van:

a. Structuurb. Centrale begrippenc. Kennisbasisd. Kernvaardighedene. Vakdidactiekf. Maatschappelijke rol van het bak- of leergebied en de positie hiervan in de

wereld van adolescenten.g. Leerlijn PO > VO > BVE

2. De opleidingsschool concentreert zich op de verzorging van het onderwijs in de praktijk. De kracht van de school is het bieden van de leeromgeving waarin de student kan werken aan de ontwikkeling van zijn competenties. Is de school bovendien in staat die ontwikkeling in haar eigen context te begeleiden, dan ontstaat een krachtige leeromgeving voor de zich ontwikkelende student.

De opleidingsschool zorgt dus voor een krachtige leeromgeving als het in staat is om de ontwikkeling van de student in de 7 SBL competenties te begeleiden. De HR levert de structuur van de competenties, centrale begrippen, e.d. Maar deze overeenstemming tussen opleidingsschool (vakcoach) en de HR gaat niet altijd op. De vakcoaches zien de structuur (in vorm van leerwerktaken) als iets verplichts voor de student en laten het beoordelen aan de HR over. Logisch, maar in bovenstaande staat beschreven dat de opleidingsschool voor een krachtigere leeromgeving zou zorgen als zij zich meer met de leerwerktaken (ontwikkelen van competenties) zouden bemoeien. Er zou geen scheidingslijn moeten zijn tussen de leerwerktaken van de HR en de begeleiding op de school.Streumer (2011) geeft ook aan dat een van de factoren die van invloed zijn op het slagen van werkplekleren is dat alle stakeholders samenwerken, betrokken en verantwoordelijk zijn.(Steumer, p54) “Een goede verstandhouding tussen en betrokkenheid van stakeholders is cruciaal. Studenten voelen dat haarfijn aan.”

Hier zie je het belang van de driehoek in mijn model, namelijk: om de betekenisvolle context te optimaliseren.De theorie moet in de praktijk getoetst worden en een verband leggen opleiding en de werkplek. Zij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Zin in leren! 4 Nicolette Erkelens (0770238)

Analyse van het duaal studeren modelMijn focusvraag draait om waar de taken liggen van de stakeholders binnen het duaal traject. Hoe kunnen we de student genoeg ondersteunen/leiden om hem/haar gemotiveerd te houden?

In mijn model wordt de praktijk (het lesgeven, omgaan met de groep) aangeboden door de opleidingsschool. Deze praktijk steunt op de theorie. De vakcoach en BOS1 binnen de opleidingsschool wijzen de student op de theorie in de praktijk.De student neemt de praktijk en theorie tot zich, maar het leereffect is niet altijd zichtbaar voor de begeleiders van de hogeschool of assessors. (onder water) De student wordt hier door de hogeschool in gestuurd door het schrijven van Persoonlijk Ontwikkelings Plan, portfolio en reflecties. (reflectiecirkel met 5 stappen van (Korthagen, Docenten leren reflecteren, 2002)) Door het reflecteren op betekenisvolle situaties laat de student zijn leermomenten zien. (boven water)

1 Begeleider op School.

Zin in leren! 5 Nicolette Erkelens (0770238)

(Smith, 2011) heeft in haar presentatie benoemd dat het leren geactiveerd wordt door: ervaringen opdoen, reflecteren, conceptualiseren en weer toepassen.

Wat ook in mijn model terugkomt, is de afstemming over de samenwerking en de inhoud van het portfolio tussen opleidingsschool en HR om voor de student duidelijkheid te scheppen. ‘Samen opleiden’ is essentieel om duidelijkheid te geven over het leertraject van de student.

Condities die het leren ondersteunen en stimuleren zijn volgens Terlouw (2008) (Streumer, 2010):

1. Realiteitsgehalte van de werkplek (studenten worden/zijn docent op de opleidingsschool)

2. Realiteitsgehalte van de taakinhoud (inhoudelijke dekking, bij ons de leerwerktaken)3. Ontwikkelingsgerichtheid van taaksituaties (bijvoorbeeld geleidelijke opbouw van

complexe vaardigheden voor de klas (observeren>assisteren>begeleid voor de klas))4. Didactische vormgeving5. Begeleiding op de opleidingsschool door de vakcoach en BOS.6. Onderwijsinstelling (zorgvuldige selectie van werkplekken, juiste frequentie docent/-

mentor bezoek) Hier is het stagebureau en de stagebegeleider van de HR te noemen.

De theorie bestaat uit vaktheorie (bijvoorbeeld grammatica bij Engels), maar ook uit beroepsvoorbereidende vakken, drama, ICT, e.d. Alles wat een vakkundige, betrokken docent maakt.

Zin in leren! 6 Nicolette Erkelens (0770238)

Waargenomen problemen bij duaal lerenFeedback van stagebegeleider HR op de uitwerking/reflecties van de leerwerktaken.Doordat de studenten leerwerktaak 1.12 pas begin maart inleveren, zijn de reflectieverslagen van het observeren pas bij te sturen als de student alle opdrachten al heeft gemaakt. (Tomic &Span, 1993) stelt dat operante conditionering afhankelijk is van de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het vertonen van het gedrag (of handeling) en de waarneming van de gevolgen. De studenten zouden meer baat bij kleinere opdrachten hebben. Deze worden ook eerder teruggekoppeld, zodat de student een succeservaring ervaart of bijgestuurd kan worden. Volgens (Smith, 2011) is door het niet synchroon ontwikkelen van de hersengebieden de prefrontale cortex pas rijp tussen de 23-25 jaar. Van de duaal studenten uit cohort 2011 zijn 85% onder de 24 jaar. (55 studenten van de 65) Deze studenten zijn bezig om de hogere cognitieve vaardigheden (langer termijn plannen, concentratie, meta cognitie, consequenties overzien, zelfsturend leren, en….. REFLECTIE!) te ontwikkelen, maar hebben hier nog wel HULP bij nodig. Deze leeftijdsgroep is erg gevoelig voor complimenten, zijn creatief, hebben verassende ideeën en hebben lef. De ambities die ze tonen door een lerarenopleiding te volgen, moeten wij niet de kop indrukken maar juist stimuleren en er de ruimte voor geven. Maar wij als stagebegeleiders hebben wij de taak om hen wel op tijd bij te sturen (door gebruik van leersteigers, wat Valcke beschrijft als scaffolding3) en eventueel af te remmen. Anna Smit geeft ook het advies om de studenten een “dopamineshot” te geven tijdens het leren, dit kan bestaan uit positieve feedback, beloningen, kleinere opdrachten en een hoge verwachting uitspreken. Dit komt ook terug in de motivatie.

MotivatieMet de juiste motivatie van de student valt of staat het duaal traject. De student wordt op deze manier geselecteerd voor het duaal traject: de leerling meldt zich aan op zijn huidige middelbare school als hij/zij zich aangetrokken voelt tot het docentschap. De school gaat een motivatiegesprek aan met de leerling en bij een positieve indruk krijgt de leerling het advies om in te schrijven bij de Hogeschool Rotterdam. De student moet om definitief het traject in te kunnen nog voldoen aan de volgende eisen: voltooien van een selectietraject op de opleidingsschool, hij/zij moet de helft van de te halen vakpunten halen in blok 1 (kwartaal 1), taaltoets halen en Voorbereid op Stage (VOS) toets halen. De VOS toets geeft een theoretische basis aan de student om op stage te kunnen met een opdracht en geeft de student structuur voor het begin van de stage.Doordat de hogere cognitieve vaardigheden nog niet helemaal ontwikkeld zijn bij deze eerste jaars 17-18 jarige studenten, voelen zij in maart een hoge werkdruk. In maart komen een aantal zaken samen: leerwerktaak 1.1 moet ingeleverd worden bij de stagebegeleider, studenten moeten soms leren voor HERtentamens kwartaal 2 en gelijk ook voor de tentamens voor kwartaal 3. Op dit punt van het jaar vallen veel studenten uit die zwak in het vak zijn of een verborgen extrinsieke motivatie hebben (geld, ouders). Heeft de student een intrinsieke motivatie (liefde voor lesgeven, affiniteit met de leerlingen, graag zijn vak over willen brengen) dan tonen ze ook meer interesse, doorzettingsvermogen en voelen ze de druk stukken minder. Door het belonen of straffen kunnen we de extrinsiek gemotiveerde student niet blijven binden. Mogelijk dat we door extra begeleiding in de beginperiode de student kunnen begeleiden in het aanleren van de hoger cognitieve vaardigheden en kunnen we drop-outs voorkomen.

2 Leerwerktaak 1.1 is een verzameling van opdrachten in het observerend stadium. Bijvoorbeeld een dag meelopen met een klas.3 (Valcke, 2010) Scaffolding: vrij vertaald betekent dit ‘stellingen bouwen’ bij de cognitieve ontwikkeling.

Zin in leren! 7 Nicolette Erkelens (0770238)

Reflecteren(Streumer, 2010) schrijft over het informeel versus formeel leren tijdens een duaal stage. Aan de ene kant krijgen de studenten sturing vanuit de hogeschool in de vorm van leerwerktaken en aan de andere kant worden zij in de organisatie van de school opgenomen. De studenten leren binnen de school op basis van ervaringen. Maar wat doen de studenten om deze ervaringen te borgen en van te leren? Hij stelt dat de heersende gedachte is dat (informele) leerprocessen onlosmakelijk zijn verbonden met reflectie, omdat ‘we zonder reflectie steeds dezelfde fouten blijven maken.’Streumer p12

Watkins & Marsick (1993) wijzen op het belang van reflectie door te onderstrepen dat: ‘studenten/werknemers effectiever leren door een proces van vragen stellen, reflecteren, en het ontvangen van terugkoppeling van anderen, dat hen in staat stelt een beter begrip en inzicht te verwerven in de alledaagse activiteiten’. Ook hier blijkt het collectieve karakter van leren weer!

Ook hiermee onderstreept Streumer dat het geven van feedback IN de school door de vakcoach of BOS (of medestudenten tijdens intervisie of supervisie) van essentieel belang is voor het leren reflecteren van de student. Hier verwijs ik naar de constructivistische leertheorie van Vygotsky (Valcke, p 246) dat de student in interactie met anderen (vakcoach, medestudenten) de praktijkervaringen internaliseert. Dit internaliseren is geen kopiëren! Wat geïnternaliseerd wordt, wordt getransformeerd, geïntegreerd in de aanwezige mentale structuren van de student.

De conclusie van (Korthagen, Over opleiden en reflecteren: ongemakkelijke waarheden en wenkende perspectieven., 2011) is dat door het ui-model geleerd in meerdere lagen, het zogenaamde multi-level learning de student kan overbruggen van de theorie naar de praktijk. Er wordt meer aandacht besteed aan de kernkwaliteiten van de student!

Het is dus wel degelijk mogelijk om die kloof te overbruggen tussen theorie en praktijk. Dat vraagt om een fundamentele blikwisseling bij wetenschappers, trainers en coaches, een blikwisseling waarin de persoon van de leraar centraal komt te staan en waarbij die leraar geholpen wordt om eigen idealen en kwaliteiten aan te boren en belemmeringen rond dat potentieel aan te pakken.

Zin in leren! 8 Nicolette Erkelens (0770238)

Dit wordt goed weergegeven in het volgende model. Het model heeft mij geinspireerd voor mijn eigen model, want deze was in eerste instantie gebaseerd op student, theorie en praktijk. Maar ik vond zelf de theorie en praktijk te ver van elkaar af staan. Het sterke punt van dit model is wel de “Ui van Korthagen” en de kernreflectie die daar uit voort komt.

(Korthagen, Digitale opleidingsschool van de Marnix Academie)

Zin in leren! 9 Nicolette Erkelens (0770238)

Adviezen aan de organisatie 1. Selectie procedure aanscherpen van duaal studenten:

Leeftijd. Is 17-18 jaar wel een goede leeftijd om in een duaal traject te studeren? Motivatie. Kijken naar de student als toekomstige collega. Persoonlijkheid en valkuilen meenemen in de selectie. (toekomstige collega)

De laatste twee punten zijn moeilijk te bepalen omdat de studenten vaak sociaal wenselijke antwoorden geven. De Studieloopbaancoach en vakdocenten moeten bij het besluit om de student aan te nemen in het duaal traject meer invloed hebben. Zij maken de studenten elke dag mee en hebben een objectiever beeld van de student dan de docenten/begeleider van de opleidingsschool. Deze docenten willen hun oud-leerlingen graag coachen naar docentschap, maar verliezen naar mijn mening dan uit het oog dat het hier gaat om een aankomende collega.

2. Coaching op hogere orde denkvaardigheden: Door extra begeleiding in de beginperiode de student kunnen begeleiden in het

aanleren van de hoger cognitieve vaardigheden en mogelijk kunnen we drop-outs dan voorkomen.

Metacognitie is geen einddoel maar een proces. Biggs (1988, p. 134) Student leren omgaan met tegenslagen in studie.

3. Leerwerktaken: Leerwerktaken duidelijke structuur geven. Rekening houden met de uitspraak van

(Smith, 2011): veronderstel minder zelfstandigheid EN doe meer aan de ontwikkeling daarvan.

Kleinere leerwerktaken tegen minder studiepunten. (vaker een gevoel van een kick bij het behalen van een studiepunt)

Mede beoordelen van de leerwerktaak door de vakcoach. Kortere lijnen en feedback. Feedback op werkplek en in kortere tijd.

Student leren reflecteren volgens het toepassen van nieuw reflectiemodel van Korthagen met daarin opgenomen de ui van Korthagen. Zo kunnen we de studenten ook beter motiveren voor het beroep. Door de studenten meer uit hun kern te laten reflecteren, kunnen we de studenten intrinsiek motiveren en de verbinding te laten zien tussen theorie en praktijk.

De conclusie van (Korthagen, Over opleiden en reflecteren: ongemakkelijke waarheden en wenkende perspectieven., 2011)is dat door het ui-model geleerd in meerdere lagen, het zogenaamde multi-level learning. Het is dus wel degelijk mogelijk om die kloof te overbruggen tussen theorie en praktijk. Dat vraagt om een fundamentele blikwisseling bij wetenschappers, trainers en coaches, een blikwisseling waarin de persoon van de leraar centraal komt te staan en waarbij die leraar geholpen wordt om eigen idealen en kwaliteiten aan te boren en belemmeringen rond dat potentieel aan te pakken.

Verdieping op de kernreflectie van de student kost veel tijd en energie. Dit kan natuurlijk niet bij stagebegeleidingsgroepen van 20-30 studenten. Ik adviseer kleinere

Zin in leren! 10 Nicolette Erkelens (0770238)

stagebegeleidingsgroepen met meer begeleidingstijd. Een goed middel zou supervisie4 zijn.

Peerreview van medestudent Claire OhlenschlagerMijn peerreview zal geen geschreven review zijn, maar een verslag van een peergesprek.

Op maandag 26 maart 2012 heb ik een gesprek met Claire Ohlenschlager gehad over mijn voortgang met mijn verslag van Zin in Leren. Het ging niet goed. Ik heb maanden zitten worstelen met het onderwerp van mijn analyse en de opzet kwam ook niet goed van de grond. Claire heeft mij een zet in de goede richting gegeven.Ik had in het VELON tijdschrift een artikel van Korthagen, F. (2011) gelezen met daarin een uitleg dat het leren bij studenten aan de lerarenopleiding beter gaat als er een verbinding is tussen theorie, praktijk en persoon. Daar stond ook een model bij.

Het gesprek met Claire heeft mijn model meer theoretische verdieping van het model gegeven. Het aangescherpte model is tijdens er over praten zo uit komen te zien:

4 Feijen Consulting ('07-'11). Opgevraagd 30 maart 2012, van http://www.feijenconsulting.nl/Eindwerkstuk.htm Belangrijke om te weten is dat supervisie een leermethode is, die altijd gaat over hoe je je persoonlijke eigenschappen: wat je voelt, wat je denkt, wat je wilt en hoe je handelt, leert integreren met elkaar (congruentie) om deze vervolgens weer te integreren in wat je als beroepspersoon in een concrete werksituaties te doen hebt (methodisch handelen). Rekening houdend met de doelstelling van je beroep of instelling waarvoor je werkt, bezien binnen de brede maatschappelijke context.

Zin in leren! 11 Nicolette Erkelens (0770238)

Praktijk

PersoonTheorie

Model na feedback Claire.

De student staat bovenaan. Deze student is het meest zichtbare onderdeel van het ijsbergmodel. (Javis, 2006) zegt: Goed leren is het leren van het hele persoon. Om dat te zien moet je dingen die onder de waterlinie zichtbaar maken. Onder de waterlinie is het werkplekleren. Zie boek (Streumer, 2010).In het midden van de ijsberg staat de theorie. De student handelt vanuit de theorie, de opleiding HR geeft de theorie aan de student en de opleidingsschool verwijst in de praktijk naar de theorie. Tussen de Opleiding HR en de opleidingsschool is de band ook stevig om eensgezind naar de student op te treden.Ook heeft zij wat aanwijzigen gegeven hoe de begrippen uitgewerkt konden worden. Ik had dit voor mijzelf veel te groot gemaakt met subonderwerpen.

Reflectie op de peerreviewDoor de aanwijzingen van Claire heb ik een verbetering kunnen maken van mijn eerste model. Ook heeft zij mij inzichtelijk gemaakt welke theorieën aan bod komen bij mijn model. Hierdoor ben ik met de focus op mijn model, gaan lezen in de theorie.

Maar ondanks miste ik toch de centrale rol van de onderwijspraktijk (het opdoen van ervaringen) en de methode die studenten kunnen gebruiken om hun voortgang in leren structuur te geven. Op de Hogeschool Rotterdam gebruiken wij hiervoor de reflectiecirkel van Korthagen.

Door het opnemen van deze bovenstaande werd het leerproces van de student inzichtelijker en de rollen die de HR en de opleidingsschool hierin heeft. Door de analyse werd mij duidelijk waar de crux zit in de duale opleiding.

Sterkte en zwaktepunten van het modelSterke punten van mijn model:

+ Het model maakt goed zichtbaar wat de drie eenheid zich tot elkaar verhoud. (theorie, praktijk en student) + Het model heeft voor mij duidelijk gemaakt dat praktijk niet bestaat zonder de onderbouwing (stenen) van de theorie. + Het model laat zien dat de HR en de opleidingsschool op één lijn horen te zitten.

Zwakke punten van mijn model:

- Ik heb te weinig gerefereerd aan de ijsberg theorie van boven de waterlijn en onder de waterlijn.- Ik had rond de student nog het Ui-model (Korthagen, Over opleiden en reflecteren: ongemakkelijke waarheden en wenkende perspectieven., 2011) kunnen zetten om aan te geven dat de student ook kernreflectie nodig heeft,- De plaats van de reflectiecirkel is mogelijk niet juist. De opleidingsschool en de HR zijn ook betrokken in de reflectiecirkel. Het lijkt nu net of deze erbuiten staan.

Zin in leren! 12 Nicolette Erkelens (0770238)

- Het model zou uitgebreid moeten worden om inzichtelijk te maken dat de regiomanager en Begeleider op School/ project leider de organisatorische afspraken maken en dit horen te communiceren naar de stagebegeleider (HR) en vakcoach (opleidingsschool). Deze laatste communicatielijn is niet optimaal.

Zin in leren! 13 Nicolette Erkelens (0770238)

Eindconclusie (+ koppeling naar leeragenda)Tijdens mijn analyse is gebleken dat duaal opleiden afhankelijk is van veel factoren: begeleiding binnen de opleiding van de HR, de begeleiding op de opleidingsschool en de inzet van de student!

De communicatie tussen de stagebegeleider (HR) van de student en de vakcoach moet intensief zijn. Nu heeft de regiomanager contact met de Begeleider op School (BOS), maar dat contact blijft vaak op organisatorisch niveau. Maar de echte intensieve begeleiding van de student wordt door de vakcoach gedaan. Door tijdsdruk en andere problematiek neemt de vakcoach niet altijd de tijd om zich te verdiepen in de leerwerktaken die de studenten ‘van de HR’ moeten maken. Er is dan te veel afstand tussen HR en opleidingsschool, waarbij de student de dupe wordt. Er veel spanning rond het maken en afronden van de leerwerktaken. De studenten klagen tegen de vakcoach over het vele werk, dat bij de vakcoach ergernis opwekt. De overall view en de achter liggende theorieën van de leerwerktaak is voor de student en de vakcoach dan niet duidelijk. Hierbij denk ik aan de condities die het leren ondersteunen en stimuleren volgens Terlouw (2008) (Streumer, 2010).

Ik heb gemerkt dat het in beeld brengen van de praktijksituatie in een model ook duidelijkheid brengt in de situatie. Het richten van het onderwerp heeft mij heel veel tijd en energie gekost. Toen ik eenmaal door dat stadium was en begon met het maken van het model, ging het echt voor mij leven.

Mijn leerwens (leeragenda) was om een onderwijssituatie te kunnen analyseren en de bijbehorende theorie erbij kunnen zoeken. Daar heb ik nu een start mee gemaakt en geeft mij vertrouwen om er mee door te gaan!

Zin in leren! 14 Nicolette Erkelens (0770238)

BibliografieHoeven, M. v., & Caem, E. v. (2011). Handleiding leerwerktaken, traject "Opleiden in de

school". Rotterdam: Hogeschool Rotterdam IVL lerarenopleiding vo/bve.Javis, P. (2006). Towards a comprehensive theory of human learning. Abingdon, Oxon:

Routledge.Korthagen, F. (2002). In B. Koster, F. Korthagen, K. Melief, & A. Tigchelaar, Docenten leren

reflecteren (pp. 14-15). Barneveld: Uitgeverij Nelissen.Korthagen, F. (2011). Over opleiden en reflecteren: ongemakkelijke waarheden en wenkende

perspectieven. VELON, 4-11.Korthagen, F. (sd). Digitale opleidingsschool van de Marnix Academie. Opgeroepen op maart

26, 2012, van http://www.dos-hsmarnix.nl/opleidingsschool?school_id=640&groep_id=944&pub_id=6643

Smith, A. (2011). Presentatie 'Breinleren'. Rotterdam.Streumer. (2010). De kracht van werkplekleren. In J. Streumer, De kracht van werkplekleren

(pp. 15, 22-23). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.Tomic, W., & Span, P. (1993). Onderwijspsychologie: beïnvloeding, verloop en resulaten van

leerprocessen. Utrecht: Lemma.Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. In M. Valcke. Gent: Academia

Press.

Zin in leren! 15 Nicolette Erkelens (0770238)