Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Introductie
brochure
voor
studenten
Zorgeenheid
D2
Versie
2013-2014
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
Inhoudsopgave
1. Welkom .............................................................................................................................. 3
2. Voorstelling van de zorgeenheid ................................................................................... 4
2.1. Architectuur ............................................................................................................... 4
2.1.1. Indeling van de zorgeenheid ........................................................................... 4
2.1.2. Voorstelling van het medische team .............................................................. 5
2.1.3. Voorstelling van het verpleegkundig team. .................................................. 6
2.1.4. Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: .................... 6
2.1.5. Doelstelling van de zorgeenheid ..................................................................... 7
3. Taakinhoud en –verdeling ............................................................................................... 8
3.1. Dagindeling................................................................................................................ 9
3.1.1. V 1 ........................................................................................................................ 9
3.1.2. V 2 ........................................................................................................................ 9
3.1.3. D- dienst ............................................................................................................ 10
3.1.4. L4-dienst ............................................................................................................ 10
3.1.5. L8/1-dienst ......................................................................................................... 11
3.1.6. L8/2-dienst ......................................................................................................... 11
3.1.7. Nachtdienst ...................................................................................................... 12
3.2. Specifieke verpleegkundige handelingen .......................................................... 14
3.2.1. Ademhalingsstelsel: ......................................................................................... 14
3.2.2. Bloedsomloop: ................................................................................................. 14
3.2.3. Spijsverteringsstel: ............................................................................................. 14
3.2.4. Urogenitaal stelsel: ........................................................................................... 14
3.2.5. Huid- en zintuigen: ........................................................................................... 14
3.2.6. Metabolisme: .................................................................................................... 14
3.2.7. Medicamenteuze toediening: ....................................................................... 15
3.2.8. Voedsel - en vochttoediening: ...................................................................... 15
3.2.9. Mobiliteit: ........................................................................................................... 15
3.2.10. Hygiëne: ............................................................................................................ 15
3.2.11. Fysische beveiliging: ........................................................................................ 15
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
3.2.12. Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van
een diagnose .................................................................................................................. 15
4. Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid .................................................... 16
4.1. Algemeenheden ..................................................................................................... 16
4.1.1. Begeleiding ....................................................................................................... 16
4.1.2. Observatie ........................................................................................................ 16
4.1.3. Rapportage ...................................................................................................... 17
4.1.4. Administratie ..................................................................................................... 17
4.1.5. Afwezigheden .................................................................................................. 17
4.2. Verwachtingen ........................................................................................................ 17
4.2.1. De eerstejaarsstudent: .................................................................................... 17
4.2.2. De tweedejaarsstudent: ................................................................................. 18
4.2.3. De derdejaarsstudent: .................................................................................... 18
5. Bijlagen ............................................................................................................................. 19
5.1. Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer ................................................................... 19
5.2. Bijlage 2 : Handhygiëne ......................................................................................... 21
5.3. Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten ....................................................... 26
5.4. Bijlage 4: Brandpreventie ....................................................................................... 30
5.5. Bijlage 5: Nuttige informatie................................................................................... 32
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
3
1. Welkom
De personeelsequipe van de
zorgeenheid D2 heet je van
harte welkom. Met deze
brochure willen we je wegwijs
maken op onze eenheid. Het is
een beknopte begeleiding die
je steeds kunt raadplegen. De
brochures zijn op dienst
aanwezig.
Een brochure kan niet alles
omvattend zijn. Daarom staan
zowel de
hoofdverpleegkundige als de
verpleegkundigen je graag bij
indien je hulp of uitleg nodig
hebt.
Je hoeft niet te leren van vallen en opstaan. Vraag liefst op voorhand uitleg. Zo
kunnen vergissingen en fouten voorkomen worden.
Wij wensen je alvast veel stagevreugde.
Namens het ganse team.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
4
2. Voorstelling van de
zorgeenheid
2.1. Architectuur
Ons ziekenhuis is een klein perifeer ziekenhuis, gesitueerd in Knokke. Onze dienst
maakt deel uit van het “Algemeen Ziekenhuis Onze Lieve Vrouw ter Linden”.
Samen met de campus Blankenberge, het “Algemeen Ziekenhuis Koningin Fabiola”
vormen deze twee campussen de VZW Gezondheidszorg Oostkust.
Campus Knokke heeft een capaciteit van 179 bedden en campus Blankenberge
van 135 bedden.
Onze campus omvat een goed uitgebouwde intensieve zorgenafdeling,
operatiedienst, chirurgische diensten, pediatrie, materniteit, psychiatrie, geriatrie en
dagziekenhuis.
Een grote troef voor deze drukke badstad is een goedlopende MUG (Medische
Urgentie Dienst), gekoppeld aan een helikopterservice naar AZ Sint-Jan in Brugge of
andere ziekenhuizen.
Onze zorgeenheid inwendige ziekten bevindt zich op de derde verdieping in het B-
blok. Samen met de zorgeenheid Cardio/pneumo (D1) en de Tergumed (rugschool)
vormen die twee diensten een zorgvloer. Onze eenheid bestaat uit een lange gang
en heeft een capaciteit van 33 bedden.
2.1.1. Indeling van de zorgeenheid
Er zijn 33 bedden ter beschikking:
- 6 tweepersoonskamers, (kamernummers 352, 353, 354, 355, 370 en 371)
- 2 gemeenschappelijke kamers, (kamernummers 350 en 351)
- 11 eenpersoonskamers, (kamernummers 356 t.e.m. 367)
- 2 isolatiekamers met sas, (kamernummers 368, 369)
Deze laatste worden gebruikt in geval van MRSA, omgekeerde isolatie,
vermoeden van TBC, …
Onze gang bevat naast de patiëntenkamers aan de ene kant van de gang de
verpleegpost met het bureau van de hoofdverpleegkundige en de utility.
Aan de andere kant van gang hebben we het ABS-systeem, de keuken, een
badkamer, de bergruimte van de poetsvrouw en de toiletten (voor bezoekers en
verpleegkundigen).
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
5
De bureau van de hoofdverpleegkundige wordt gebruikt als briefinglokaal. De
dokters komen hier ook om hun dagelijkse patiëntentoer te doen. Ook hier liggen
alle medicaties (per os, IV, IM, SC). In het ABS-systeem (het Algemeen Besturings
Systeem) kan je al het steriel materiaal vinden dat nodig is om
verpleegtechnische interventies uit te voeren. In dit lokaal bevinden zich ook de
verzorgingskarren, de reanimatiekar en al het linnen.
In de utility staan de huishoudkarren, karren voor het sorteren van de
vuilniszakken, infuusstaanders, bedpannen, urinalen, WC - stoelen, Gomco-
pompen,…
In onze keuken staat de koffiemachine, die gebruiken we om de koffie te delen.
Daar zitten de verpleegkundigen ook om iets te drinken tijdens hun pauze en als
eetgelegenheid.
2.1.2. Voorstelling van het medische team
Gastro-enterologie en proctologie:
o Dr. M. Delatere
o Dr. K. Van Dycke
Algemene inwendige en pneumologie:
o Dr. L. Vanmaele
Endocrinologie en geriatrie:
o Dr. L. Emsens
Algemene geriatrie:
o Dr. K. Brouns
o Dr. P. Lioen
Neurologie:
o Dr. Geerts
Dermatologie:
o Dr. F. Campaert
o Dr. F. Vermander
o Dr. E. Vermander
Otorhynolaryngoloog:
o Dr. F. Mestdagh
o Dr. F. Swinnen
Psychiatrie:
o Dr. K. Pinson
o Dr. O. Van Landegem
o Dr. W. Brabant
Fysiotherapie:
o Dr. J. Callens
o Dr. H. Soete
Anesthesie:
o Dr. J. Eerens
o Dr. L. Huyghe
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
6
o Dr. I. Larmuseau
o Dr. K. Van Belle
o Dr. A. Verbeke
2.1.3. Voorstelling van het verpleegkundig team.
Verpleegkundig Diensthoofd: Danny Verstraete;
Hoofdverpleegkundige: Jessica Parmentier;
Stagementoren: Marga De Miliano, Lisa Mortier en Vanessa Nollé;
Logistieke hulp: Chantal Van Poucke;
Kinesitherapie: Marleen Demeulenaere;
Poetsdienst: Frieda Ghys en Sabine;
Pastoraal medewerkster: Lucretia Wastiels;
Sociale dienst: Charlotte Vangheluwe;
Palliatief coördinator: Petra Verstraete;
Palliatief verpleegkundige: Wivina Definin , Liesbet Gysel, Rita Kerckhof en
Corinne Callebaut;
Referentieverpleegkundige pijn: Caroline Couwyzer;
Referentieverpleegkundige decubitus: Corinne Callebaut;
Referentieverpleegkundige Q&P: Melissa Rodet;
Referentieverpleegkundige geriatrie: Marjolein Van de Wal;
Referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne: Griet Van Rie.
2.1.4. Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie:
De patiënten die op onze dienst komen, hebben meestal gastro - enterologische
aandoeningen.
Er is echter een bredere waaier aan pathologieën die op onze zorgeenheid
terecht komen.
Gastro – enterologie:
o Slokdarmbloedingen en – vernauwingen, maagbloeding, maagkanker,
maagulcus, diarree, colitis ulcerosa, ziekte van Crohn, darmkanker,
diabetes, pancreatitis, pancreascarcinoom, cholecystitis, galstenen,
levercirrose, leverkanker;
o Ook de onderzoeken die hieraan gerelateerd zijn: ERCP, coloscopie,
gastroscopie,…;
Pneumologie:
o COPD, pneumonie, pneumothorax, longkanker,…;
Neurologie:
o CVA, meningitis, subduraal hematoom, hersenbloeding, epilepsie,
multipele sclerose,…;
Reumatologie:
o Reumatoïde artritis, discus hernia, arthrose,…;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
7
Een van onze taken is het opsporen, regelen en begeleiden van diabetici. Ook
wordt er gestreefd naar een zelfstandigheidstraining voor de diabetici.
De minimumleeftijd van de patiënten, die op onze zorgeenheid terechtkomen, is
16 jaar. Jongere patiënten (diabetici) dienen opgenomen te worden op de
dienst Pediatrie.
Vaker gaat het om oudere patiënten, waarbij niet enkel klachten van de maag,
galblaas, darmen en dergelijke voorkomen, maar ook klachten met betrekking
tot hun leeftijd, afwijkingen vertonen van hun longen, nieren, mobiliteit,…
Ook patiënten met dermatologische aandoeningen, die dienen opgenomen te
worden, komen bij ons op dienst terecht.
We bieden ook aan ‘palliatieve” patiënten alle comfortzorg toe alsook de
begeleiding van de patiënt zelf en zijn familie.
Ook patiënten met neurologische problemen, zoals MS, ziekte van Parkinson,
epilepsie of observatie na commotio,… komen bij ons terecht.
2.1.5. Doelstelling van de zorgeenheid
Begrip en respect naast een individuele aangepaste zorg zijn essentieel. We
peilen naar de oorzaak van de problemen van de patiënt. We houden hierbij
rekening met de psychosociale factoren, maar hebben tegelijk ook
aandacht voor de fysieke toestand ten gevolge van een chronisch lijden of
multipele pathologie complexe klachten kan geven;
We beperken ons niet tot het benaderen van ieder probleem afzonderlijk, we
houden steeds rekening met de samenhang van en de wisselwerking tussen
de problemen;
We respecteren de zelfredzaamheid en stimuleren de zelfzorg bij de
patiënten en nemen hen zo weinig mogelijk uit handen;
We houden rekening met de eigenheid van iedere oudere, hij wordt niet
gereduceerd tot wat hij met de grote groep gemeenschappelijk heeft. Het
aangereikte zorgenpakket wordt samengesteld in functie van de individuele
behoeften;
We houden rekening met revalidatie en preventie. Wij proberen de
gezondheid op fysiek en psychosociaal vlak zoveel mogelijk te behouden, of
waar dit verantwoord is, te verbeteren.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
8
3. Taakinhoud en –verdeling
De dienstregeling van de studenten wordt in samenspraak
met de hoofdverpleegkundige en de mentoren geregeld.
Dit wordt op deze manier gedaan zodat de studenten
bijna iedere moment gekoppeld zijn aan de mentoren.
De verpleegkundigen werken volgens een wisselend
uurrooster:
V-dienst: 06.30 tot 15.15 uur
D-dienst: 07.00 tot 12.00 uur en
van 14.30 tot 17.30 uur
L4-dienst: 08.00 tot 12.00 uur en
van 17.00 tot 21.00 uur
L8-dienst: 12.30 tot 21.00 uur en
Pauze van 17.30 tot 18.00 uur
Nachtdienst: 20.45 tot 06.45 uur
LM: 8-12u en 16-20u
Iedere dag : 2 Vdienst, 1 LM, 1L4, 1L8 en 1D dienst.
Iedere verpleegkundige heeft volgens haar uren bepaalde taken.
Buiten de totale verzorging van de patiënten, is de verpleegkundige ook
verantwoordelijk voor andere taken.
Deze taken zijn:
Het opruimen van de spoelruimte;
Zorgen dat de keuken ordelijk blijft;
De controle en het opruimen van de linnen- en materiaalkar;
In orde houden van de linnenkamer;
Het werk is pas af als iedereen gedaan heeft.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
9
3.1. Dagindeling
3.1.1. V 1
06.30 uur: Overdracht van de nachtdienst;
06.45 uur: Start verzorging vroege kant;
08.00 uur: Hulp bij opdienen;
08.15 uur: Algemene overdracht;
08.30 uur: Verdere verzorging vroege kant;
11.00 uur: Verzorgingskarren en utility opruimen en terug aanvullen;
11.15 uur: Middagpauze;
12.00 uur: Patiënten in bed stoppen;
12.30 uur: IV medicatie toedienen;
12.45 uur: Opruimen, indien mogelijk;
14.00 uur: Start middagverzorging;
15.15 uur: Einde van de dienst;
3.1.2. V 2
06.30 uur: Bloedafnames naar labo brengen;
06.45 uur: Medicatieronde: per os en IV, nazicht infusen;
08.15 uur: Algemene overdracht;
08.45 uur: Start verzorging late kant, met L4 en LM;
11.00 uur: Verzorgingskarren en utility opruimen en terug aanvullen;
11.15 uur: Middagpauze;
12.00 uur: Patiënten in bed stoppen;
12.45 uur: Opruimen, verschillende taken uitvoeren;
14.00 uur: Start middagverzorging met V1;
15.15 uur: Einde van de dienst;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
0
3.1.3. D- dienst
07.00 uur: Aankomst op dienst en start colo’s;
07.15 uur: Start verzorging vroege kant;
08.00 uur: Hulp bij ontbijt;
08.15 uur: Algemene overdracht;
08.45 uur: Verder verzorgen ;
11.00 uur: Verzorgingskarren aanvullen en utility opruimen;
11.30 uur: Helpen opdienen met logistieke dienst;
12.00 uur: Einde van de dienst;
14.30 uur: Hulp met de verzorging ;
15.30 uur: Kamers opruimen, bedden maken;
17.00 uur: Voedingskar klaarmaken voor avondmaal en opdienen;
17.30 uur: Einde van de dienst;
3.1.4. L4-dienst
08.00 uur: Aankomst op dienst, glycemies prikken en hulp bij opdienen;
08. 15 uur: Algemene overdracht;
08.30 uur: Verzorgen late kant samen met V1;
11.00 uur: Verzorgingskarren en utility opruimen;
11.15 uur: Glycemies prikken;
11.30 uur: Helpen opdienen, patiënten eten geven;
12.00 uur: Einde van de dienst;
17.00 uur: Voedingskar klaarmaken en avondmaal opdienen;
17.45 uur: Beginnen afdienen;
18.00 uur: Voedingskar naar keuken brengen;
18.15 uur: Start avondverzorging met LM;
20.30 uur: Opruimen karren, klaarmaken nacht;
21.00 uur: Einde van de dienst;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
1
3.1.5. L8/1-dienst
12.30 uur: Overdracht van de HVPK;
13.00 uur: Medicatie verzamelen van patiënten die ontslagen worden;
13.30 uur: IV medicatie klaarleggen voor 14u-16u-20u;
14.00 uur: Apotheek ledigen;
15.00 uur: Op maandag en donderdag komt de stocklevering en ook de
medicatie voor elke patiënt op naam;
16.00 uur: Per os medicatie ronddelen;
17.00 uur: Avondeten klaarmaken en opdienen;
17.30 uur: Pauze;
18.15 uur: Medicatie klaarmaken en toedienen, infusen controleren;
20.00 uur: Verzorgingskarren en utility opruimen en aanvullen;
20.45 uur: Aankomst nachtdienst en overdracht geven;
21.00 uur: Einde van de dienst;
3.1.6. LM-dienst
08.00 uur: Aankomst op dienst, hulp bij opdienen;
08.15 uur: Algemene overdracht;
08.30 uur: Verzorgen aan late kant samen met L4;
11.00 uur: Start medicatieronde;
11.45 uur: Noteren of er IV med moet toegediend worden om 12u;
12.00 uur: Einde dienst;
16.00 uur: IV medicatie nazien en toedienen;
16.30 uur: Bedden opmaken;
17.00 uur: Start avondkar klaarmaken, opdienen;
17.45 uur: Afdienen;
18.15 uur: Start avondverzorging;
20.00 uur: Einde van de dienst;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
2
3.1.7. Nachtdienst
20.45 uur: Aankomst op dienst en overdracht van de late dienst.
21.15uur: Start de eerste verkenningsronde en nazicht van de infusen;
22.00 uur: De algemene waak komt langs om afspraken te maken voor de
nacht (rond 24.00 en 04.00 uur);
Tot 24.00 uur: Klaarleggen van de IV medicatie van 24 en 8 uur (eventueel ook
van 4 uur);
Glycemie’s prikken om 22 uur;
Controleren of er de volgende dag soms bloedafnames zijn en
de tubes klaarleggen en voorzien van een staalvignet;
24.00 uur: Incontinentiemateriaal vervangen met de algemene waak;
Glycemie’s prikken (van patiënten met 6 punten);
Medicatie IV geven;
Urinecollectors , drains en maagpompen ledigen (en het debiet
ingeven in COW, parameters);
Tussen 01.00 en 04.00 uur:
Bloeddrukken controleren bij de patiënten bij wie het aangeduid
staat op het nachtblad, zeker bij de patiënten die operaties,
colo’s, ERCP,… gehad hebben;
Rond 3 uur kan je eventueel al beginnen met je fiches
gedeeltelijk in te vullen (in de verzorgingsfiche);
04.00 uur: Glycemie’s prikken van de patiënten met 6 punten;
Incontinentiemateriaal vervangen met de algemene waak;
Plaatsen en ophalen van de thermometers (zeker de interne
patiënten);
Verder je fiches afwerken;
Inbrengen parameters in COW;
Computer herstarten;
Nadien: Linnenkar opruimen en verzorgingskar aanvullen;
Voorbereiden van je briefing;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
3
Dit blad 5 maal afdrukken voor de vroegdienst;
06.30 uur: De overdracht starten aan een vroegdienst;
06.45 uur: Einde van de dienst;
Enkele tips voor de nachtdienst:
Gebruik steeds het juiste incontinentiemateriaal om lekken te vermijden;
Bij het rampenplan zal je gebeld worden door de urgentiedienst en geef je
aantal vrije bedden door. Nadien volg je de procedure in de proceduremap;
Noot: beloproepen worden door iedereen en zo snel
mogelijk beantwoord.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
4
3.2. Specifieke verpleegkundige handelingen
3.2.1. Ademhalingsstelsel:
Aspiratie van de luchtwegen;
Zuurstoftoediening via bril, masker,…;
3.2.2. Bloedsomloop:
Bloed- en bloedderivaten toedienen;
Veneuze bloedafname, afname haemoculturen;
Zorg, toezicht en verwijderen van een centraal veneuze katheter;
CVC iedere maandag, woensdag en vrijdag verzorgen;
Infusen klaarmaken;
Aanprikken, zorg, toezicht en verwijderen van een porth-à-cath;
PAC iedere woensdag heraanprikken;
Plaatsen, zorg, toezicht en verwijderen van een perifeer infuus;
Gebruik en toezicht van infuus- en spuitpompen;
3.2.3. Spijsverteringsstel:
Colostomiezorg, iliostomiezorg;
Toedienen van een lavement;
Plaatsen, zorg, toezicht en verwijderen van een maagsonde;
Gebruik van een gomco-pomp;
Toezicht en verzorgen van een gastrostomiesonde;
3.2.4. Urogenitaal stelsel:
Eenmalige sondage;
Plaatsen, toezicht, zorg en verwijderen van een verblijfsonde;
24 uurs urinecollectie;
Urostomiezorg;
Incontinentiemateriaal aanbrengen;
Plaatsen van bedpan, urinaal;
3.2.5. Huid- en zintuigen:
Gebruik van antiseptica;
Preventie en verzorging van decubitus;
3.2.6. Metabolisme:
Opmaken en bijhouden van de vochtbalans;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
5
3.2.7. Medicamenteuze toediening:
Toedienen van aërosol, puff;
Toedienen van insuline met insulinepen;
Medicatietoediening:
o Oraal;
o Rectaal;
o SC-injectie;
o IM-injectie;
o Via perfusie;
o Oogindruppeling;
o Transcutane toediening;
o Via inhalatie;
3.2.8. Voedsel - en vochttoediening:
Hulp bij toedienen van voeding;
Opdienen en afdienen van de voeding;
Toedienen van parenterale voeding;
Toedienen van sondevoeding;
3.2.9. Mobiliteit:
Wisselligging geven aan patiënt;
Patiënt installeren in zetel, bed;
Patiënt aangepaste houding geven;
3.2.10. Hygiëne:
Totaalzorg toedienen aan de patiënt (voethygiëne op maandag, woensdag
en vrijdag);
Oog hebben voor handhygiëne, mondhygiëne;
3.2.11. Fysische beveiliging:
Isolatiemaatregelen toepassen;
Patiënt fixeren, immobilisatiemaatregelen toepassen;
Antidecubitusmaatregelen toepassen;
3.2.12. Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van een
diagnose
Controle van de vitale parameters;
Glycemiecontrole;
Staalafname: urine, stoelgang, sputum;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
6
4. Specifieke aandachtspunten
op de zorgeenheid
Studenten vallen onder de verantwoordelijkheid van de
verpleegkundigen. Dit wil zeggen dat de studenten
werken onder toezicht van de verpleegkundige.
4.1. Algemeenheden
Je werkt steeds samen met een verpleegkundige (mentor). Je zal de mogelijkheid
krijgen om de gekende taken uit te voeren en tevens in te oefenen.
Er zal ook ruimte zijn voor leersituaties. Dit ligt echter ook in je eigen handen.
4.1.1. Begeleiding
Begeleiding van patiënt en familie is een goede leersituatie voor de student,
doch is het beter dat je steeds overlegt met een verpleegkundige.
4.1.2. Observatie
Observatie is een zeer belangrijke item binnen de verpleging. Het is echter
noodzakelijk dat je de patiënt in zijn totaliteit observeert. Observaties zijn altijd en
overal nodig. Op onze afdeling wordt er specifieke aandacht geschonken aan:
Vitale parameters;
Urinaire en faecale uitscheidingspatroon met uitzicht, kleur;
Pijn;
Nausea en braken;
Moeheid en sedatiegraad;
Voedingscontrole;
Bij evacuerende maagsonde het maagvocht controleren;
Glycemiecontrole;
Gewicht en eventueel buikomtrek;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
7
Neurologische observaties (Glasgow coma schaal) doe je altijd samen met een
verpleegkundige en rapporteer je dan samen op het aangewezen blad.
4.1.3. Rapportage
Afwijkende observaties dien je steeds onmiddellijk mee te delen aan een
verpleegkundige. Het is ook noodzakelijk dat je al je verschillende observaties
correct rapporteert.
Ook zal er extra aandacht gevraagd worden tijdens de MVG registratie en zeker
aan je schriftelijke rapportage.
4.1.4. Administratie
Administratie is een belangrijk item binnen de verpleegkunde.
In het ziekenhuis wordt er gebruik van het “INFOHOS®-systeem; alles is
geïnformatiseerd.
Bij het uithalen van medicatie uit de noodkast, moet men de juiste
stockbeweging doen in het electronisch medicatiebeheer.
Het is van groot belang dat je de verzorgingsfiche correct invult, alle zorgen die
je toedient aan de patiënt, dien je in te vullen op de fiche.
4.1.5. Afwezigheden
Wees steeds stipt. Bij ziekte moet de school gewaarschuwd worden alsook de
dienst (050/63 33 99) en stagecoördinator (050/63 35 08);
4.2. Verwachtingen
De verwachtingen van onze studenten verschillen natuurlijk naargelang hun
studiejaar. Wat van groot belang is in de verpleegkunde is de communicatie! Dit is
een zeer groot aandachtspunt. Even alles op een rijtje zetten:
4.2.1. De eerstejaarsstudent:
Van een eerstejaars verwacht men de gekende basiskennis met basiszorgen voor
de patiënt. Als eerste jaar krijg je ook de mogelijkheid om verschillende
onderzoeken te volgen. Het ligt dus allemaal in jouw handen, indien je iets wil,
dan moet je het vragen. We verwachten dat je zelf vragen stelt en initiatief
neemt om interventies uit te voeren.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
8
4.2.2. De tweedejaarsstudent:
Van een tweedejaars verwacht men al meer inspraak naar het uitvoeren van de
verpleegkundige interventies. Je moet kunnen een totaalzorg doen bij een
interne patiënt. Je hebt al heel wat theoretische achtergrond. Hoe meer je
doet, hoe beter het lukt. Wees niet bang voor fouten, iedereen maakt er, maar
probeer er bij stil te staan en te redeneren waar je fouten zitten. Probeer
constructief om te gaan met de gegeven feedback.
4.2.3. De derdejaarsstudent:
We verwachten dat je autonoom kunt functioneren. Daarmee wil men zeggen
dat je de basiszorgen en de verpleegkundige interventies kan uitvoeren. Dit wil
wel niet zeggen dat je alleen moet werken, maar wel dat je een complexe zorg
kan uitvoeren.
Het is dus de bedoeling dat je je leerproces in eigen handen neemt:
doelstellingen aanbieden, stagepapieren voorleggen, feedback vragen,…
Probeer inzicht te krijgen in de informatisering die gebruikt wordt in het ziekenhuis.
Houd je aan de gemaakte afspraken, zo worden er misverstanden voorkomen.
Als je iets niet weet, vraag het best aan een verpleegkundige in plaats van het
onwetend te doen.
Integratie binnen de groep is een must, zo zal je je er ook veel beter voelen en zal
het werken vlotter en leuker verlopen. Dit zal een positieve invloed hebben op je
functioneren.
Richtlijnen meer specifiek aan de derdejaarsstudenten gericht:
Neem initiatief;
Eigen inbreng tijdens de overdracht na de eerste week;
Eventueel toeren met de dokter;
Zicht krijgen op de administratieve formaliteiten van onze afdeling;
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
1
9
5. Bijlagen
5.1. Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer
Uit verschillende studies blijkt dat nieuwe werknemers en jonge werknemers in het
bijzonder veel meer risico lopen op een arbeidsongeval. De verklaring is een gebrek
aan ervaring en onvoldoende kennis van de gevaren op de werkvloer. Daarom is
het van belang om stil te staan bij arbeidsveiligheid, en je goed te informeren
betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen in een nieuwe werkomgeving.
Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn: verplicht dragen van veiligheidskledij, verboden
toegang voor onbevoegden, (geschikte) handschoenen dragen, …
Indien je toch slachtoffer wordt van een arbeidsongeval, meld dit dan steeds aan je
leidinggevende en geef dit steeds onmiddellijk aan bij de personeelsdienst. Voor
medische verzorging kan je terecht op de dienst spoedgevallen.
Prikongevallen vormen een bijzonder risico in de gezondheidszorg. Bij (vermoeden
van) contact met lichaamsvochten van een derde persoon (meestal een patiënt) in
combinatie met verwonding in of door de huid of contact met slijmvliezen, verwittig
dan je leidinggevende en ga onmiddellijk naar de dienst spoedgevallen. Je krijgt er
voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. De formulieren die
moeten ingevuld worden bij een prikongeval zijn beschikbaar op de eigen dienst.
Opvallend is ook het hoge percentage (60 a 70%) rugklachten in de
gezondheidssector bij verpleegkundigen en verzorgenden, waarbij een groot deel
zich voordoet bij het optillen van patiënten. Het is dan ook van groot belang om de
juiste technieken te gebruiken bij rugbelastende taken. Maak ook steeds gebruik van
de tilliften en andere ergonomische hulpmiddelen indien mogelijk.
In een ziekenhuis zijn er nog een aantal andere specifieke gezondheidsrisico’s.
Ioniserende straling, MRSA, aanwezigheid van verdovende middelen om er maar
enkele te noemen. Volg steeds de richtlijnen en negeer geen
waarschuwingspictogrammen.
Tenslotte is het van groot belang de richtlijnen te kennen met betrekking tot
brandpreventie. In de eerste plaats denken we aan voor de hand liggende zaken
zoals een algemeen rookverbod binnen het ziekenhuis, melden van technische
defecten, … Een tweede belangrijke stap die al wat vaker wordt vergeten is het
beperken van de kans dat een brand kan aangroeien. De
compartimenteringsdeuren sluiten automatisch bij een brandalarm om de
zuurstoftoevoer te minimaliseren. Daarom is het heel belangrijk dat er niets voor de
compartimenteringsdeuren wordt geplaatst, zodat deze steeds automatisch kunnen
sluiten. Indien de brand niet te groot is in omvang kan je proberen de brand te
blussen. Indien er toch een brand is uitgebroken die je niet op eenvoudige wijze kan
blussen, is het belangrijkste de evacuatie. Om vlot te kunnen evacueren is het van
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
0
belang dat je de zone waar je werkt goed kent en dat de vluchtgangen vrij zijn van
allerhande materialen. Zorg er dan ook voor dat je de vluchtroutes kent en weet wat
je te doen staat indien een brand uitbreekt, informeer naar je taken binnen het
rampenplan bij je leidinggevende. En houd de gangen, compartimenteringsdeuren
en nooduitgangen steeds vrij.
Voor alle vragen betreffende arbeidsveiligheid kan je terecht bij je leidinggevende,
die dit zal bespreken met de preventieadviseur.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
1
5.2. Bijlage 2 : Handhygiëne
Versie: #versie# #titel# Code:
Versiedatum:
#versiedatum#
B1 B2 C
Datum uitgifte:
#datum# Beheerder:
Ref. Nr. #nummer# Toepassingsgebied:
AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon:
#procedurebeheerder# Datum evaluatie:
#evaluatiedatum#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig
kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische
overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante
verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief –
19/07/2007)
Doel v/d procedure:
Definities: Documenten:
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure:
De overdracht van besmettingen voorkomen door het nemen van standaard
voorzorgmaatregelen ongeacht de diagnose of infectieuze status van de patiënt.
Definities:
Handhygiëne: een middel ter preventie van de overdracht van infecties.
Handhygiëne biedt een goede bescherming aan de verpleegkundigen en
verzorgenden. Door het herhaaldelijk wassen en ontsmetten van de handen worden
deze zo kiemarm mogelijk gemaakt.
Hygiënisch handen wassen: het oppervlakkig vuil samen met de oppervlakkige
afgeschilferde huidlagen verwijderen.
Hygiënische handontsmetting: deze wordt uitgevoerd om de handen, die door
contact met een patiënt met besmette voorwerpen of lichaamsvochten besmet zijn,
te ontsmetten en zo vrij van pathogene kiemen te maken.
Bij de methode van een correcte desinfectie wordt er naar gestreefd een gevoelige
verlaging van het aantal kiemen te bereiken. Het doel hiervan is om:
een voldoende verwijdering van de transiënte flora te bereiken;
het beletten van een effectieve kiemoverdracht;
het beletten van nosocomiale infecties;
een vermindering van de kosten eigen aan infecties na te streven.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
2
Documenten:
Powerpoint-presentatie nationale campagne voor handhygiëne 2006 en 2007,
ter beschikking op het intranet.
Documentatie nationale handhygiënecampagne 2006 en 2007.
Handboek ziekenhuishygiëne – ACCO 2000.
Reg. Platform Ziekenhuishygiëne West-Vlaanderen Standaard
voorzorgsmaatregelen 2002.
Guidelines and Recommendations for the Prevention of Healthcare – Hand
Hygiene in Healthcare Settings 2002.
Affiche hanghygiëne (fout en juist), 2007.
Affiche ’30 seconden kunnen levens redden’, 2007.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden:
Alle studenten die stage volgen in het ziekenhuis en in contact komen met patiënten
zijn verantwoordelijk om de procedure van handhygiëne te kunnen toepassen.
Hiervoor moet hij/zij de instructies, zoals beschreven in de procedure van
handhygiëne, kunnen toepassen.
De referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne heeft een educatieve en sturende
functie. Dat houdt in dat de referentieverpleegkundige op zijn/haar zorgeenheid de
informatie geeft over de procedure van handhygiëne en het belang ervan
promoot.
De verantwoordelijke ziekenhuishygiëne heeft een wakende functie, opdat de
procedure naar behoren wordt nagestreefd.
Werkwijze
Indicaties handhygiëne
Het hygiënisch handen wassen
Hygiënisch handen wassen bij:
o bevuilde handen;
o voor aanvang van het werk;
o na het werk.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
3
Hygiënische handontsmetting
De hygiënische handontsmetting moet elke keer gebruikt worden:
Voor en na:
o Invasieve ingrepen
o Wondverzorging
o Contact met toegang tot drains, katheters,…
o Lichaamsvochten
o Contacten met besmette objecten
Na het uitdoen van handschoenen.
Tussen opeenvolgende onderzoeken en activiteiten van patiëntenzorg,
indien overgang van vuil naar proper.
Voor manipulatie zuiver materiaal.
Voor en na elk patiëntencontact.
Voor en na:
o Toiletbezoek
o Snuiten van neus
o Pauzes
o Manipulatie medicatie
o Bedeling maaltijden
Chirurgische handontsmetting
Chirurgische handontsmetting wordt aanbevolen voor het uitvoeren van
invasieve technieken (bijvoorbeeld het plaatsen van centraal veneuze
katheter, bioptname,…).
Handschoenen
Het dragen van handschoenen is geen vervanging voor het ontsmetten van
de handen. Het is geen alternatief voor handhygiëne.
Het doel voor het dragen van handschoenen is:
o Vermijden van oppikken van kiemen bij een patiënt;
o Voorkomen van bevuiling van de handen;
o Het is eveneens een beschermende barrière voor de werknemers
tegen pathogenen op potentieel besmet materiaal.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
4
Men moet steeds handschoenen dragen bij direct contact of accidentieel
contact met:
o Slijmvliezen
o Lichaamsvochten en secreties: bloed, sputum,…
o Excreta: urine, faeces,…
o Niet-intacte huid
o Gecontamineerde voorwerpen en oppervlakken.
Techniek handhygiëne
Het hygiënisch handen wassen
Hoe zien mijn handen eruit?
o Kortgeknipte nagels
o Zuiver en vrij van nagellak
o Geen juwelen: geen ringen, armbanden, polshorloge,…
Product
Dermalex® hospital, een vloeibare zeep.
De techniek handen wassen:
1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur van het water
behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt.
2. Maak de handen goed nat en voorzie ze vervolgens van vloeibare
zeep door 1x te drukken op de pomp van de zeepdispenser.
3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden goed over elkaar.
Vingertoppen, handrug, duimen, gebieden tussen de vingers en polsen
moet grondig worden ingewreven.
4. Spoel goed af onder flink stromend water, waarbij het water van
bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien.
5. Droog de handen goed af met een papieren handdoek, beginnend
met handpalm, handrug, polsen en dan de vingers en interdigitale
ruimten en duimen. Dep de handen droog; wrijven is overbodig en kan
aanleiding geven tot huidbeschadiging.
6. Sluit de kraan met het eerste papieren handdoekje.
7. Zorg dat de handen volledig gedroogd zijn; gebruik desgewenst
meerdere handdoekjes.
8. Werp de gebruikte handdoekjes in de daartoe bestemde container.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
5
Hygiënische handontsmetting
Alleen hygiënische handontsmetting kan op voorwaarde dat ze niet bevuild
zijn.
Product
Manugel®, een antiseptische en Hydro-alcoholische gel voor de intacte huid.
Deze techniek bestaat uit 3 stappen:
1. Voorzie droge handen met handalcohol door 1 druk op de dispenser
(een oplossing op basis van alcohol).
2. Wrijf nu de handen gedurende 15 à 30 seconden zorgvuldig over
elkaar. Ook de handrug, vingertoppen, duimen, polsen en gebieden
tussen de vingers moeten grondig met de alcoholische oplossing
worden ingewreven.
a. Na deze procedure zullen de handen aan de lucht gedroogd zijn.
Handschoenen
Handschoenen na gebruik onmiddellijk verwijderen, waarna de handen
ontsmetten.
Handschoenen dragen tijdens patiëntgebonden handelingen en direct
na de behandeling uittrekken en de handen ontsmetten.
Handschoenen eenmalig gebruiken en bij dezelfde patiënt.
Wanneer de handelingen binnen eenzelfde onderzoek en/of behandeling
en/of verzorging en patiënt in volgorde van “schoon” naar “vuil”
plaatsvinden, is het niet noodzakelijk om de handschoenen tussen de
handelingen te vervangen door nieuwe.
Handschoenen aantrekken op droge handen.
Referenties
Visering
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
6
5.3. Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten
Versie: #versie# #titel# Code:
Versiedatum:
#versiedatum#
B1 B2 C
Datum uitgifte:
#datum# Beheerder:
Ref. Nr. #nummer# Toepassingsgebied:
AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw
Contactpersoon:
#procedurebeheerder# Datum evaluatie:
#evaluatiedatum#
Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig
kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische
overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante
verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief –
19/07/2007)
Doel v/d procedure:
Definities: Documenten:
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze
Doel v/d procedure:
De overdracht tegengaan van virale besmetting vanuit het bloed, afkomstig van
patiënten of andere personen naar de ziekenhuiswerker (het slachtoffer) toe.
De voornaamste bezorgdheid betreft de overdracht van het Humaan
Immuundeficiëntie Virus (HIV), Hepatitis B virus (HBV) en/of het Hepatitis C virus (HCV).
De richtlijn verstrekt informatie over de procedure die gevolgd moet worden
eenmaal een mogelijke besmetting is opgetreden (= profylaxis).
Definities:
Preventie van HIV: profylaxis van een besmetting met HIV na een prikongeval is
een internationaal, doch zeer omstreden onderwerp. Belangrijke punten in dit
debat zijn:
o De gevolgen van een HIV-besmetting zijn zeer ernstig;
o De kans op besmetting na een prikongeval is zeer klein, maar wisselt erg
naargelang de aard van het ongeval en de herkomst van de “bron”;
o Er bestaat (nog) geen genezende medicatie tegen het HIV;
o De chemische producten, gebruikt om het virus tegen te werken, kennen
belangrijke nevenwerkingen. Tevens zijn er geen snelwerkende antivirale
geneesmiddelen die profylactisch kunnen worden toegediend aan
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
7
gezondheidsmedewerkers, die blootgesteld zijn aan het HIV-virus. Nochtans is
er een groeiend bewijs dat antiretrovirale geneesmiddelen een rol hebben in
de post-blootgestelde profylaxis van een HIV besmetting;
o De doeltreffendheid en veiligheid van antiretrovirale profylaxis: dit is beperkt
omwille van ethische en praktische problemen bij het invoeren van
gecontroleerde klinische onderzoeken;
o Er bestaan geen erkende therapeutische vaccins.
Hepatitis B infectie:
Hepatitis B blijft een belangrijke ziekte in onze samenleving. Een (klein)
aandeel van deze besmettingen doet zich voor onder ziekenhuiswerkers (4%
van alle HBV infecties in één Amerikaanse studie), voornamelijk wanneer veel
contact bestaat met bloed of bloedproducten of wanneer prikongevallen en
kwetsuren veelvuldig voorkomen. Efficiënte bescherming is mogelijk
geworden door vaccinatie enerzijds, en anderzijds door het toedienen van
specifieke antistoffen bij het vermoeden van besmetting.
Hepatitis C infectie:
Hepatitis C virusbesmetting is wereldwijd een belangrijke oorzaak van
chronisch leverlijden. Minstens 85% van mensen die besmet raken met het
HCV, blijven chronisch drager, waarvan ongeveer 70% een chronische
leverziekte ontwikkelt met aanhoudend verhoogde leverenzymen. Deze
chronische HCV-personen riskeren levercirrose en primair hepatocellualir
carcinoma (leverkanker). Daar de overdracht vaak gebeurt door direct
percutane blootstelling met bloed, behoren ziekenhuiswerkers tot de
risicopopulatie. In tegenstelling met hepatitis B, is tegen hepatitis C geen
vaccin beschikbaar en het profylactisch toedienen van immunoglobulines is
niet efficiënt. Preventie van het prikongeval is dus van het allergrootste
belang.
Prik-, spat-, snij-, of bijtaccident als arbeidsongeval.
Flowchart (aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’).
Overzicht administratieve formulieren en aanvragen voor labo-onderzoeken.
Taakverdeling.
Documenten:
Spoedgevallendossier (2-voudig)
Aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’ (3-voudig)
Aanvraag voor een intern consult
Apotheek bestelformulier
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
8
Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 1 (Besmettingsbron) – zie procedure
prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.1.
Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 2 (Werknemer) – zie procedure prik-,
spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.2.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Alle ziekenhuismedewerkers: alle personen in het ziekenhuis werkende, vrijwilligers
en de stagiairs.
De verpleegkundige van de spoedgevallen en de dienstdoende internist van
wacht zorgt voor de eerste opvang en medische behandeling van personen met
een prik-, spat-, snij- of bijtaccident.
De personeelsdienst: voor de registratie en de opvolging van het accident op
administratief vlak.
De preventieadviseur: ter registratie in FONA en melding aan de
arbeidsgeneesheer (en opvolging).
De arbeidsgeneesheer: ter opvolging van de medische behandeling in
samenspraak met de hepatoloog.
De aanpak bij mogelijke bloedbesmettingen tussen personeel en patiënten of
besmet materiaal moet als primair worden beschouwd, aangezien sommige
medicamenteuze behandelingen moeten gestart worden binnen de twee uur na
het incident. Wachten in de wachtzaal of terugkomen naar de
spoedgevallendienst op een kalmer moment, is niet aangewezen. Hieromtrent
kan de spoedarts en de verpleegkundige van de dienst in gebreken gesteld
worden.
De spoedarts of verpleegkundige van de spoedgevallendienst informeert de
werknemer over wat betreft HIV, hepatitis B en hepatitis C.
Werkwijze:
Ik heb mij zojuist geprikt, gesneden met een voorwerp of werd gebeten door een
persoon (patiënt) of ik kreeg spatten materie op de slijmvliezen (oog, neus, mond of
open wonde).
De wonde grondig spoelen met warm water en wassen met zeep (prikwonden
ontsmetten met alcohol 70%).
Slijmvliezen grondig spoelen met fysiologische oplossing of water en reinigen met
Carrel-oplossing.
Indien in de mond de mond spoelen met water of Isobetadine mondwater.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
2
9
Neem het 3-voudig formulier “Aangifteformulier prik-, spat-, snij- of bijtaccident”
(beschikbaar in de gele map ziekenhuishygiëne of op spoed) en volg de
aanwijzingen die voor jouw van toepassing zijn. Meld u aan (al of niet met dit
document) op de dienst spoedgevallen voor verdere medische verstrekkingen. Dit
document kan als checklijst afgetekend worden.
Ik krijg voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen.
Ik doe zelf de aangifte bij de personeelsdienst en de preventieadviseur namelijk een
kopie opsturen via de interne post (of in het postvakje van de betrokken dienst) of
persoonlijk naar de betrokken diensten gaan.
Opmerking: een prik-, spat-, snij-, en bijtaccident wordt ingeschreven als
arbeidsongeval. Er worden geen kosten aangerekend aan het slachtoffer. Indien er
toch een factuur bezorgd wordt, gelieve dan contact op te nemen met de
tarificatie.
Referenties
Visering
Opgesteld door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Goedgekeurd door:
Functie:
Datum/Handtekening:
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
3
0
5.4. Bijlage 4: Brandpreventie
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
3
1
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
3
2
5.5. Bijlage 5: Nuttige informatie
5.5.1. Badge
Als medewerker binnen het ziekenhuis krijg je ook een badge, deze kan je
afhalen op je eerste werkdag aan de kassa van de campus waar je werkt.
Hiervoor zal je 30€ waarborg moeten betalen dus is het belangrijk dat je deze niet
verliest, indien dit toch zou gebeuren neem je onmiddellijk contact op met de
personeelsdienst op het nummer 050/633509.
Deze badge heeft verschillende functies, namelijk: tijdsregistratie, betaalmiddel,
herkenningsmiddel personeelslid.
Tijdsregistratie
Met de badge moet je altijd inprikken aan de prikklok. Die prikklok kan je vinden
aan de ingang van het ziekenhuis. Er moet geprikt worden bij het binnenkomen
van het ziekenhuis ten laatste 5 min voor de aanvang van de dienst en bij het
verlaten van ziekenhuis ten vroegste 3 min na het beëindigen van de diensttijd,
alsook wanneer je in pauze gaat en terugkomt uit die pauze. Vergeet je al eens
te prikken of heb je je badge eens niet mee, neem dan contact op met de
personeelsdienst op het nummer 050/633509.
Inprikken verloopt als volgt:
De badge wordt in het toestel gebracht
met de pijl naar beneden en de cijfers
van u weg.
Als men start met werken: Druk F1
“Komen”.
Als men het werk beëindigd heeft of in
pauze gaat: Druk F2 “Gaan”.
Indien het toestel biebt is er een probleempje, neem contact op met de
personeelsdienst 050/633509.
Betaalmiddel
Aan de kassa kan je ook je badge “opladen” (soort protonsysteem), indien je er
geld op zet kan je met deze badge betalen aan de kassa van de cafetaria aan
personeelstarief (warme maaltijd 3€ i.p.v. 4€).
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
3
3
Dagen waarop de badge kan opgeladen worden
Maandag 14h00-16h30
Dinsdag 10h00-12h30
Woensdag 10h00-12h30
Donderdag 10h00-12h30
Vrijdag 14h00-16h30
Personeelslid
De badge is ook een vorm van herkenningsmiddel voor mensen van buitenaf,
met de badge toon men aan dat men deel uitmaakt van de werking van het
ziekenhuis.
5.5.2. Parkeergelegenheid
Voor personeelsleden en studenten is het gebruik van de parking gratis. Hiervoor
dient men de badge te gebruiken.
5.5.3. Kastje en beroepskledij
De student is zelf voorzien van beroepskledij en schoeisel (liefst antislip). Indien
noodzakelijk, stelt het ziekenhuis beroepskledij ter beschikking. Deze beroepskledij
kan je bekomen via je diensthoofd.
Er kan ook een kastje worden bekomen om deze beroepskledij in te hangen.
Voor het kastje hoeft de student een waarborg van 5€ te betalen. Bij het
inleveren van de sleutel op het einde van de stage, wordt het bedrag
terugbetaald. Het ziekenhuis is niet verantwoordelijk voor eventuele diefstallen.
5.5.4. Rookverbod
In het ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Roken buiten het ziekenhuis in
beroepskledij is evenmin toegestaan.
5.5.5. Ziektemelding
Ingeval van ziekte, dient de stageafdeling alsook de school verwittigd te worden.
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
3
4
5.5.6. Beroepsgeheim
Een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt, is
het beroepsgeheim. De patiënt komt in contact met diverse disciplines en geeft
daarbij een deel van zijn privacy prijs. Alles wat men in dit ziekenhuis te zien of te
horen krijgt, valt onder het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt hoog in
het vandaal gedragen. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken
met medestudenten of familie. Ze mogen geen formulieren ondertekenen of
informatie doorspelen aan personen, die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid.
5.5.7. Contactpersonen
Bij vragen omtrent de afdeling, het rooster en dergelijke, kan men terecht bij de
mentor, de praktijkdocent of de hoofdverpleegkundige van de afdeling.
Met vragen over de stage kan men steeds contact opnemen met de
stagementor of de opleidingsverpleegkundigen. De opleidingsverpleegkundigen
staan in voor het onthaal en begeleiding van zowel de nieuwe
verpleegkundigen als de vele stagiaires.
De algemene stagecoördinator van de ziekenhuizen te Knokke en Blankenberge
is Dhr. Koen Calleeuw.
Mevr. Lydia Vandermeersch is de opleidingsverpleegkundige te Knokke, Mevr.
Hilde Uittenhove te Blankenberge.
Dhr. Koen Calleeuw:
T: 050/633 508
F: 050/633 519
E-mail: [email protected]
Mevr. Lydia Vandermeersch:
T: 050/633 390 of 050/633 449 (Z1)
E-mail: [email protected]
Mevr. Hilde Uittenhove :
T : 050/434 199 (D3)
E-mail : [email protected]
Info
rma
tie
bro
ch
ure
D2
3
5