1
Luc Hoenraet, De Kruisweg van Liefde
Toespraak bij de inwijding van de kruisweg in de Sint-Pauluskerk in Langemark op vrijdag 3 april 2009 om 20u.
Patrick Lateur
Monseigneur, dames en heren, vrienden van de Paulusparochie, vrienden van Luc Hoenraet, In deze vastentijd is er een merkwaardige samenloop van tentoonstellingen
die aanknopen bij het passieverhaal. Het zijn stuk voor stuk exposities van
uitzonderlijk gehalte.
In de Grote Kerk in Breda is de veelbesproken Kruisweg van Luithagen
van Albert Servaes te bekijken. De kruisweg kwam tot stand in 1919 en de
expressionist Servaes liet zich daarvoor inspireren door de gruwel van De
Groote Oorlog die hier in de Westhoek woedde. Het fel realistische karakter
van de houtskooltekeningen was toen al even fel omstreden, en de kruisweg
moest uit de kerk van Luithagen verwijderd worden. Na een lange odyssee
kwam hij terecht in de trappistenabdij Koningshoeven in Berkel-Enschot bij
Tilburg.
Trappisten houden duidelijk van de Via Crucis, want de Sint-
Sixtusabdij van West-Vleteren gaf in 1978 aan Armand Demeulemeester de
opdracht voor de Kruisweg van de stilte. Deze eveneens eigenzinnige, maar
ditmaal monumentale kruisweg met uitgesproken expressionistische trekken
wordt momenteel geëxposeerd in de kathedraal in Brugge. Nadien zal hij in
afwachting van de nieuwbouw van de abdij twee jaar lang door Vlaanderen
reizen, een heel eigen odyssee dus, heel anders dan de kruisweg van
Servaes.
In datzelfde Brugge loopt er nog tot Pasen in het Grootseminarie een
indrukwekkende tentoonstelling van veertig werken van Luc Hoenraet, een
kruisweg op zich door het vertrouwde kruismotief in zijn werk én door
2
figuratieve motieven uit het lijdensverhaal. Veertig werken voor de
veertigdagentijd.
Tegen deze achtergrond is de begroeting van de Kruisweg van Liefde
hier in de kerk van Langemark een heuglijk feit, dat de belangstelling voor en
de kracht van hedendaagse religieuze kunst alleen maar bevestigt. Sinds de
Kruisweg van Luithagen zijn wij toch al iets meer vertrouwd geraakt met de
taal van de moderne beeldende kunst en zelfs met de hedendaagse
plastische taal. De moeilijkheid die er altijd zal zijn is de stap die wij moeten
maken van de beeldrijke verhalen uit de bijbel naar de abstracte
voorstellingen ervan. Wij zijn geneigd, in de grootse traditie van de Vlaamse
Primitieven, van overweldigende Italiaanse renaissancisten en van
wervelende barokschilders als Rubens, ons vast te klampen aan direct
toegankelijke en verstaanbare beelden. En dat is heel normaal, want wij
genieten vandaag nog intens van de expressieve bijbel op Romaanse
kapitelen in Bourgogne en van kleurrijke verhalen in de gothische glasramen
van Parijs en Chartres. Maar de hedendaagse kunst spreekt een andere
beeldtaal. Voor religieus geïnspireerde kunstenaars is het een uitdaging zich
daarin uit te drukken. En even groot is de uitdaging voor lokale
kerkverantwoordelijken om in hun kerkgebouw ruimte te maken voor actuele
kunst als middel van verkondiging. Dit betekent niet dat in deze Pauluskerk
de oude kruisweg moet verdwijnen. Ik hoop van harte dat er hier een plaats
wordt gevonden om de klassieke oude kruisweg gegroepeerd op te hangen,
om op die manier de band met de vorige generaties van deze gemeenschap te
bewaren. Maar dat deze parochie op initiatief van pastoor Demuynck en de
heer Peene aan Luc Hoenraet hebben gevraagd een kruisweg te creëren voor
het kleine Langemark, is een bijzonder grote stap. Daarmee plaatst deze
parochie zich op de lijn van de moderniteit en wil zij op een hedendaagse
manier uitdrukking geven aan het wezen van wat haar samenhoudt.
* * *
Luc Hoenraet, dames en heren, heeft naam gemaakt als abstract
materieschilder. In zijn tekeningen, grafisch werk en schilderijen kwam er al
3
heel snel een tekentaal naar voren die gekenmerkt wordt door lijnen,
krassen, inkervingen. Bijna obsessioneel wordt steeds één element herhaald:
een plusteken of een Grieks kruis dat symbool zou kunnen staan voor zijn
positieve kijk op de werkelijkheid, en een maalteken of Andreaskruis dat met
twee intense trekken een kruis maakt over de dingen en uitdrukking kan
zijn van een pessimistische ingesteldheid. Met die elementen heeft Luc
Hoenraet zijn eigen vocabularium gevormd, een herkenbare taal. Wie een
groepstentoonstelling bezoekt, haalt er zijn werk onmiddellijk uit. Die heel
aparte schriftuur beweegt zich binnen een evenwicht van chaos en ordening,
gevecht met en controle over de materie, licht en donker, wanhoop en hoop,
verzet en overgave. Opmerkelijk daarbij is het vaak zware reliëf. De grote
schilderijen van Hoenraet zijn dikwijls loodzwaar omwille van de dikke pasta
die op het canvas wordt aangebracht. Nu interpreteerde ik tot dusver de
plus- en maaltekens, die vaak tegen een achtergrond van krassen zijn
geplaatst, graag als kreten. Kruisen, krassen en kreten. En misschien zijn
het kreten zoals die van Georges Rouault, een van zijn grote voorgangers in
de moderne religieuze kunst. In Parler peinture, een tekst uit 1926, lezen
we : La peinture n’est pour moi qu’un moyen comme un autre d’oublier la vie.
Schilderen om het leven te vergeten. Onvrede brengt grote kunst voort. Door
de krassen en de kruisen van Hoenraet weerklonken de kreten van de
zoeker, van de kunstenaar én van de mens Hoenraet.
of teHoenraets devies was steeds “de twijfel is mijn geloof”. In het licht van de
plus- en maaltekens is dat een uitspraak die men direct kan begrijpen. En ik
meen dat het devies zelfs voor velen herkenbaar is. Maar in de mooie
monografie die in 2006 bij uitgeverij P in Leuven verscheen, staat er nu op de
allereerste pagina: “De twijfel is mijn kruis”. De lezer/kijker botst dus voorbij
de kaft direct op een uitspraak die verrast, zeg maar: op een belijdenis. Was
de twijfel vroeger de ietwat comfortabele ruimte die Hoenraet zich toemat, nu
is de twijfel voor hem een kwelling, een kruis. Hij zoekt naar zekerheid en
houvast. Dat zou kunnen betekenen dat Hoenraet op het spoor zit van
Joseph Beuys, die over het kruis in zijn eigen werk sprak in termen van
4
genezing, verlossing, bevrijding. Luc Hoenraet heeft zich met “De twijfel is
mijn kruis” wel heel kwetsbaar opgesteld.
Maar er is meer. Sinds ruim een jaar werkt Hoenraet ook figuratief.
Figuratief zijn een hele reeks werken, groot en klein, die betrekking hebben
op het lijdensverhaal. De uitdrukkelijke keuze van de kunstenaar om
Golgota tot thema van zijn werk te nemen is een nieuwe stap in zijn oeuvre.
We vermoeden kruisen op een heuvel, zien de gekruisigde in allerlei
gedaanten en composities, vinden moeder en zoon in het vertrouwde schema
van de piëta. De Via Crucis is een droom die Hoenraet al een tijdje koesterde
en die kwam voor het eerst tot uiting in de schilderijen – toen nog werken
met neutrale kruisen, als ik me zo mag uitdrukken – die hij uitkoos om te
confronteren met mijn teksten in Kruisweg in de stad, een bundel uit 2005.
Twee jaar later werd hij door Bart Demuynck en Peter Peene benaderd voor
een grote kruisweg voor de kerk van Langemark. Het werk daaraan heeft
hem dan weer verder geïnspireerd tot doeken van kleinere dimensie rond de
thematiek van Golgota. Enkele daarvan, o.m. de pietà’s, zijn nu in het
Grootseminarie in Brugge te zien. Intussen verscheen vorig jaar bij Lannoo
Kruis. De weg van het lijden, een selectie uit zijn werk met teksten van pater
Fritz Timmermans van de Kruisheren van Denderleeuw.
Dat zijn allemaal merkwaardige gegevens, die ik alleen maar kan
benaderen als een vervolg op Hoenraets uitspraak “De twijfel is mijn kruis”.
En wat ik bij de opening van zijn expositie n.a.v. vijf jaar Emmaüs in Aalst
eind vorig jaar nog aarzelend formuleerde, zou ik nu zelfs onomwonden
durven te beweren: er sluit zich een kring in de motto’s die elkaar blijven
oproepen. Eerst was er dus in tal van interviews: “De twijfel is mijn geloof”.
Daarna luidde het in de Leuvense monografie: “De twijfel is mijn kruis”. En
nu denk ik dat we zonder aarzeling op basis van recent werk en publicaties
een nieuw devies mogen formuleren: “Het kruis is mijn geloof”.
* * *
De kruisweg van Langemark is daarvan een heel sterke publieke uiting. De
naam Kruisweg van Liefde is erg zinvol en sluit eigenlijk aan bij de vraag en
5
het antwoord waarmee Jan Koenot in het Lannoo-boek zijn inleiding afsluit:
“Zit er liefde in Hoenraets kunst? Misschien. Vermoedelijk zelfs. Want hij voelt
aan hoezeer kruis en zegen elkaar raken en schenkt zijn toeschouwers door al
zijn kruisen heen een dagend licht.” Het werk dat de parochie vorig najaar al
aankocht en bestemde voor de muur met kruisjes waarmee de overledenen
van het jaar blijvend worden herdacht, getuigt daarvan. Kijkend naar die
muur herhaal ik Koenot: “hij schenkt zijn toeschouwers door al zijn kruisen
heen een dagend licht.”
De klassieke kruisweg, dames en heren, kent veertien staties. In de
laatste decennia wordt er soms een vijftiende aan toegevoegd, de paasstatie
of verrijzenis. We zien dat o.m. in de twee kruiswegen die Armand
Demeulemeester maakte, de reeds vermelde kruisweg voor de abdij van
West-Vleteren en de kruisweg die in de kapel van het college in Torhout
hangt. Beide kruiswegen tellen overigens wel slechts twaalf staties, beginnen
zinvol met Het Laatste Avondmaal, eindigen even zinvol met een
verrijzenistafereel en laten de vrij piëtistische, drievoudige val van Jezus weg.
Diezelfde vrijheid van benaderen vinden we hier in deze krachtige kruisweg
van Hoenraet, die ook een heel sterke en verzorgde opstelling meekreeg: vijf
doeken van telkens anderhalve meter in het vierkant. Twee abstracten met
duidelijk verwante signatuur door de krassen en de kruisen en heldere
tinten: Golgota en Verrijzenis. Drie figuratieve werken in dominante
blauwzwarten: Jezus aan het kruis, Kruisdood en Pietà.
Dat het eerste doek naar Golgota verwijst wordt heel subtiel
aangegeven door de twee kleine kruisjes links en rechts van het dominerende
zwarte kruis. Het zwaartepunt van het werk ligt duidelijk bovenaan met de
zwarte vlekken. Het lijkt erop dat de lucht boven de heuvel, boven de
Schedelplaats donker wordt en loodzwaar weegt boven een landschap dat
onderaan bedrieglijk licht, maar toch als een chaos wordt opgeroepen en
waarin onbestemde rode en zwarte lijnen en lussen dooreenlopen. Het zware
zwarte kruis (samen met die zwarte kruisjes op de achtermuur) brengt me in
gedachten naar het Duitse kerkhof hier niet ver vandaan. En naar het licht
6
golvende landschap rond het dorp waar in De Groote Oorlog het Golgota lag
van duizenden, tienduizenden. De chaos op het doek, in het teken van
Golgota, doet me op deze plaats denken aan de chaos van ’14-’18. De Duitse
auteur Ernst Jünger vocht hier eind juli-begin augustus 1917 als 22-jarige,
en in zijn debuut In Stahlgewittern (mogelijks te vertalen als Stormen van
staal) uit 1920 evoceert hij in het vreselijke twaalfde hoofdstuk onder de titel
Langemarck de chaos rondom hem: “In de Vlaamse vlakte, vol vreselijke
littekens, rezen her en der zwart en gekloofd stompen van bomen op, resten
van een groot bos. Enorme slierten rook zweefden in de lucht en spanden
sombere, zware wolken aan de avondlijke hemel. Boven de kale grond, zo
meedogenloos opengescheurd, steeds opnieuw opengescheurd, dreven
verstikkende gassen geel en bruin, die achteloos rondwaarden.” Voortaan
zijn er in Langemark twee Golgota’s. Maar de Calvarieberg van Hoenraet
7
bevat haast ongemerkt ook iets hoopvols. Wie goed toekijkt, ontdekt in het
spel van rode en zwarte lijnen hier en daar een hart. Dit motief gebruikte
Hoenraet de laatste jaren al krassend af en toe. Hier krijgt de Kruisweg van
Liefde een eerste fundament: aan de voet van het kruis in de chaos van de
wereld, onze wereld, moet liefde het halen van haat en onbegrip.
Het tweede doek, Jezus aan het kruis, gaat van de abstractie over naar
het figuratieve. Het scherp afgelijnde kruishout is uitgespaard op het blote
canvas. De kruisboom verdwijnt volledig achter Jezus’ lichaam, dat
uitgerokken als bij El Greco alle aandacht trekt en alle licht opvangt tegen
het blauwzwart van de nacht. Het gelaat, lichtjes gebogen naar rechts, is in
een sfumato geschilderd met vervagende en vervloeiende trekken, en doet
8
denken aan het hoofd op de lijkwade van Turijn. Geen uitgemergeld lichaam
hier, maar door de lichtwerking van grijzen, lichtblauwen en witten een bijna
hiëratisch corpus. Er gaat van dit lichaam, ondanks zijn monumentaliteit,
een rust en vooral een glans uit, die er in werkelijkheid ook is voor wie van
dichtbij goed kijkt. En dan merkt men misschien ook beneden rechts en in
het midden links in het zwart de twee andere kruisen van Golgota. De
doeken van Hoenraet moet men altijd aandachtig lezen. De lichtwerking,
wellicht het meest opvallende in dit doek van lijden, brengt me een vers in
gedachte van Hubert van Herreweghen uit Gedichten (1953)
Er staat een kruis op Golgotha in het fosforen licht te branden; een naakt lijf in een lendenwa, bebloed hoofd en doorboorde handen. En ik, die in het donker sta zie enkel ´t licht van Golgotha door aller ruimten duister branden.
En dat gedicht Het kruis eindigt zelfs in een crescendo:
En ik, die in zijn luister sta, zie ´t bliksemlicht van Golgotha door alle eeuwigheid branden.
Het derde, centrale doek, de Kruisdood, brengt alles tot zijn essentie
terug en werkt daarom ook weer sterk abstraherend. Figuratief is alleen nog
Jezus’ gelaat dat eigenlijk amper herkenbaar is door oog, neus en mond. De
uitgestrekte armen zijn gestileerd door een blauwwitte lijn die over het doek
loopt, als een scheidingslijn tussen hemel en aarde, en die in het midden
samenvalt met de doornenkroon, een kleine lichtkrans. De kruisboom is
verdwenen, boven het hoofd vagelijk een zwart kruis tegen de blauwzwarte
lucht. In dit werk ligt een onbestemde diepte, die onze ogen trekt naar de
ogen van Jezus. Tegelijk hangt er een leegte. Hier wordt duidelijk hoe leeg de
leegte van Golgota kan zijn. Maar anderzijds rijst ook de vraag: hoe vol kan
de vervulling zijn? Want zie, rond het traceerbare gelaat en het verdwenen
lichaam is er onmiskenbaar een goudgele schijn. Uit Jezus’ dode lichaam
haalt de kunstenaar een glans van licht: door het aanbrengen van een
9
goudgele onderlaag straalt er in de zwartblauwe materie erboven adersgewijs
licht. Hier is een kunstenaar aan het werk met metier én met visie. Hier
daagt weer het licht, zoals ik daarstraks reeds citeerde, hier is dus ook de
liefde voelbaar werkzaam. Zoals in het gelijknamig gedicht van Martinus
Nijhoff de soldaat die Jezus kruisigde getuigde:
Wij sloegen hem aan ´t kruis. Zijn vingers grepen Wild om den spijker toen ´k den hamer hief – Maar hij zei zacht mijn naam en: ‘Heb mij lief –’ En ´t groot geheim had ik voorgoed begrepen. ... En antwoord als de menschen mij wat vragen: ‘Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.’
Na Golgota voelt elke volgeling op een of andere manier die spijker, lijdt hij
mee met de vervolgde en zet het kruis hem aan tot liefde. Ook dat is de
boodschap van deze Kruisweg van Liefde.
10
Het vierde doek evoceert het thema van de pietà, dat dankzij Van der
Weyden en Michelangelo verbonden is met hoogtepunten uit de Europese
schilder- en beeldhouwkunst. In zijn klassieke Chemin de la Croix dicht Paul
Claudel over deze 13de statie en over de moeder:
Hier eindigt het Lijden en gaat het Medelijden verder. ... Zij nam Hem op, zij kijkt, raakt Hem aan, bidt, weent, bewondert; Zij is lijkwade en balsem, zij is het graf en de mirre, Zij is de priester en het altaar en de kruik en het Cenakel. Hier eindigt het Kruis en begint het Tabernakel.
Hoenraet stelt Jezus voor op de schoot van zijn moeder onmiddellijk na de
kruisafneming. Het lijkt of hij de doornkroon nog op het hoofd draagt, zijn
11
lichaam is een verwrongen wrak. Moeder en zoon vormen compositorisch
samen bijna een nieuw kruis: het gelaat van de liefdevolle moeder en de arm
van de dode zoon kruisen het lichaam van Jezus. Ook hier weer een clair-
obscur werking van de gezichten tegen het blauwzwart van het doek.
Onderaan druipen grijzen en zwarten over het ruige canvas waarvan de
materie een eigen tonaliteit geeft aan het doek. In deze kruisweg met vijf
staties vormt de uitdrukkelijke keuze voor het motief van moeder-zoon eens
te meer een verwijzing naar de liefde.
Met het vijfde en laatste werk sluit Luc Hoenraet aan bij de optie om
een hedendaagse kruisweg af te ronden met een verrijzenistafereel. Een
keuze die ook theologisch volledig te verantwoorden is: geen Pasen zonder
Golgota, en geen Golgota zonder uitzicht op Pasen. Met dit schilderij neemt
de schilder de abstractie van het eerste doek weer op, en ook de witte tinten.
Maar voor het overige gaapt er een kloof tussen beide werken: het zwart en
het chaotische zijn verdwenen, het kruis is helder en wit, de lucht is in de
onderlaag blauwig en dat blauw schemert door de witgrijze bovenlaag.
Merkwaardig ook hoe het kruis een andere plaats heeft gekregen. Het zwarte
kruis van Golgota, aan wiens voeten de chaos van de wereld lag, vormt nu in
een heldere toon het fundament van het werk. Of het nu de hemel is die het
canvas vult of als het de aarde is die opwaarts is gestuwd, het kruis van
liefde van de Verrezene draagt alles. Hemel of aarde? Zelf zie ik in heel het
doek de aarde, want ook hier zijn er weer lijnen, krassen en kruisen, minder
chaotisch, want opgenomen in het blauwig wit van onder- en bovenlaag. De
kreten klinken hier niet meer wanhopig of uitzichtloos. In het licht van de
Verrezene, het licht dat letterlijk het doek vult, is er alleen maar hoop en
verwachting, wordt de aarde hemel. En dat wordt hier ook sterk onderlijnd
door de werking van de materie: dit schilderij is het zwaarste van de vijf.
Hoenraet heeft onderaan met een plamuurmes de materie in kruisvorm dik
uitgesmeerd. Zwaar en licht tegelijk. Aardezwaar. Maar die aarde wordt
hemel. Het doet me denken aan een van de mooiste paasgedichten die ik
ken, Pasqua Orciana van de Toscaanse dichter Mario Luzi uit 1990, waarvan
ik in de Goede Week in Tertio een vertaling breng. Ik laat u daaruit nu al het
12
middenstuk horen waarin de natuur verrijst, de dag opkomt na de
paasnacht waarin vuur en water wachtten in het voorportaal van de basilica:
... langzaam groeit de dag, volop april, de aarde die reeds eerder openging kaal, schraal door as en kalk, roodbruin door eigen schijnsel, vindt iedereen nu als een weideveld, en mals in al haar dalen, en speurt haar in haar spleten na, volgt in het ronde overal haar vlucht, haar stijgen van heuvel over heuvel, groen en dan steeds minder groen tot aan het verre indigo
13
zodat materie haast overgaat in ether ...
Zodat materie haast overgaat in ether, dat laatste vers is Hoenraet en zijn
werk op het lijf geschreven. Hij laat – en dat niet alleen in het laatste doek –
de materie overgaan in ether, aardezwaar wordt weer licht, in zijn handen
wordt aarde hemel.
* * *
Monseigneur, dames en heren, mijn eigenzinnige interpretatie van deze
uitzonderlijke kruisweg was lang, kort is mijn besluit. Mijn benadering van
deze vijf werken is alleen maar mogelijk geweest door de keuze die
Langemark heeft gemaakt in het werk van Hoenraet. Het eerste en het vijfde
werk dateren uit 2005, toen de kunstenaar nog niet direct aan een kruisweg
dacht. De drie centrale doeken zijn gegroeid, zodra de opdracht vanuit de
Sint-Paulusparochie kwam. Maar Hoenraet heeft sinds 2007 meerdere grote
en kleine werken rond de Via Crucis gecreëerd. In samenspraak met de
kunstenaar hebben Bart Demuynck en Peter Peene een kruisweg, hun
kruisweg samengesteld. Het mooie van hun keuze is precies dat die selectie
vroeger werk van Hoenraet volmaakt integreert in zijn nieuwe creaties. Het
mooist van al is dat zij een sterke reeks hebben gekozen die het wezenlijke
van een Passio naar boven haalt: de liefde.
Ik beschouw de begroeting van deze kruisweg als een belangrijk
moment in de geschiedenis en het leven van deze parochiegemeenschap en
samen met mijn gelukwensen aan Luc Hoenraet en aan de initiatiefnemers,
druk ik de hoop uit dat deze Via Crucis bevrijdend en inspirerend mag
werken voor de geloofsgemeenschap van de Sint-Paulusparochie en voor alle
mensen van Langemark, en dat de kruisweg tegelijk de aandacht mag
trekken van de velen die hier jaarlijks door de onzalige oorlogsvelden
trekken. Langemark, zei ik, heeft nu twee Golgota’s, maar de jongste ervan is
een teken van hoop, een bewijs van leven, een oproep tot liefde.
www.patricklateur.be