Transcript

!"#$%&'$()%*++'%,

-",'".$/0*1%.,&/2/34%.),$5.6($/7'8$)94''5/:#$;'5.,.$/<''%#=/$"/!'),=>$5#$%5*"#

<!>

?@$/9'""$9,$#A/B$

/)'9.*5A/B$/+'5.,$C

D'9.*5$/E$#.*A/#$/

F$%B."#$"#$/G*9,'

%/,1))$"/+'5.,.$/$

"/B1%8$%

1

Samenvatting Sinds 2009 maakt politie NOG* gebruik van sociale media. Niet alleen politie NOG maakt gebruik van sociale media maar ook andere korpsen binnen Nederland zetten sociale media in voor diverse communicatiedoeleinden. Om de inzet van sociale media verder te implementeren binnen haar organisatie en om door middel van sociale media de verbinding met de inwoners van NOG te versterken is een onderzoek uitgevoerd onder de internetgebruikende inwoners van NOG. Om zodoende inzichtelijk te krijgen welke sociale media een bijdrage kunnen leveren aan een verbeterde communicatie met de inwoners van NOG. In hoofdstuk 1 is een grondige analyse beschreven van het communicatieprobleem. Daarvan uit is het onderzoek verder vorm gegeven. In hoofdstuk 2 is ingegaan op de algemene probleemstelling die in dit onderzoek behandeld is. Om duidelijk te krijgen wat sociale media zijn, is er literatuuronderzoek uitgevoerd om zodoende antwoord te kunnen geven op de ze vraag. In hoofdstuk 2 wordt hier uitgebreid op ingegaan. Sociale media is een ander woord voor web 2.0 toepassingen die de groei van sociale media faciliteert en gemakkelijker maakt. Naast een literatuuronderzoek is er ook een kwantitatief onderzoek uitgevoerd onder de internetgebruikende inwoners van NOG. De uitkomsten van dit onderzoek worden uitgebreid beschreven in hoofdstuk 10. Uit het kwantitatieve onderzoek blijkt dat de internetgebruikende inwoners van NOG het waarderen dat politie NOG actief is op sociale media. Het grootste gedeelte van de inwoners geeft aan een account te hebben op Facebook, Twitter, Hyves en/of Youtube. De overige sociale mediamiddelen zijn minder in trek. Bij het kwantitatieve onderzoek is nadruk gelegd op het gebruik van Twitter door politie NOG. Veruit de meeste wijkagenten twitteren tegenwoordig en de inwoners geven aan dat dit heeft gezorgd voor een positiever imago en een betere informatievoorziening over gebeurtenissen in hun buurt en/of wijk. Vooral door het transparante karakter van Twitter waarderen de inwoners het gebruik ervan. Ze weten nu wat politiemedewerkers doen en hebben hier ook respect voor. Ten slotte is er een kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder interne-­ en externe deskundigen op het gebied van communicatie. Bij het kwalitatieve onderzoek is de nadruk gelegd op een juiste implementatie van sociale media bij politie NOG. De externe deskundigen die geïnterviewd zijn, Davied van Berlo (oprichter van het platform Ambtenaar 2.0), Paulus Veltman (speaker en innovator op het gebied van sociale media) en Roek Lips (netcoördinator bij de Nederlandse Publieke Omroep). Hoofdstuk 12, 13 en 14 hebben betrekking op het kwalitatieve onderzoek. Interne deskundigen zijn medewerkers van andere politiekorpsen namelijk, Jan Leenen (korps Brabant Zuid-­Oost), Erik van Zuidam (korps Groningen), Rodney Bos (politieacademie), Jan Thijs van Hemmen (korps IJsselland) en John Elskamp (Wijkagent Vaassen zuidwest), Uit het onderzoek zijn een aantal succesfactoren naar voren gekomen die als uitgangspunt dienen voor de inzet en implementatie van sociale media. Deze succesfactoren worden uitgebreid behandeld in hoofdstuk 13 van dit onderzoeksrapport. De uitkomsten van het literatuuronderzoek, het kwantitatieve onderzoek en het kwalitatieve onderzoek hebben uiteindelijke geleidt tot een adviesrapport voor politie NOG.

*NOG staat voor Noord-­ en Oost-­Gelderland. In het gehele verdere onderzoeksrapport zal er over NOG gesproken worden.

2

Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksrapport van Antonie Mauritz communicatiestudent aan de Christelijke Hogeschool Ede met betrekking tot de inzet van sociale media bij politie NOG. De centrale probleemstelling van mijn onderzoek luidt als volgt: effectieve manier gebruik maken van het fenomeen sociale media en welke middelen op het gebied van sociale media kan politie NOG het best inzetten om de verbinding met de internetgebruikende

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van politie NOG met haar regiokantoor in Apeldoorn. Van februari tot en met juni heb ik deel uitgemaakt van een fantastisch team communicatiespecialisten bij politie NOG en heb ik de tijd en mogelijkheden gekregen mijn onderzoek uit te voeren. Het heeft heel wat bloed, zweet en tranen gekost maar uiteindelijk ben ik trots op het resultaat om u dit onderzoeksrapport te presenteren. Bij deze wil ik mijn dankwoord richten tot Jan Noorlandt, mijn stagebegeleider vanuit de Christelijke Hogeschool Ede. Ook wil ik alle andere leraren, die ik terloops tegen kwam op de gang en die vroegen hoe het onderzoek verliep, bedanken voor hun interesse en toewijding. Ook Jan Carel Vierbergen die mij geholpen heeft met de verwerking van de gegevens in SPSS wil ik hartelijk bedanken voor zijn tijd en inzet. Daarnaast ben ik mijn stagebegeleider, vanuit politie NOG, Ellen Mooij veel dank verschuldigd. Zij heeft mij deze hele periode begeleid bij het uitvoeren van dit onderzoek. Naast Ellen wil ik ook Bea Bottone bedanken voor alle hulp die zij mij geboden heeft tijdens deze afstudeerperiode. Hartelijk dank allen, voor jullie steun tijdens mijn afstudeerperiode. Bij deze wil ik u veel plezier toewensen met het lezen van mijn onderzoeksrapport! Met vriendelijke groet, Antonie Mauritz

3

Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................................................................................................................................................. 1

Voorwoord .................................................................................................................................................................................................................. 2

Inhoudsopgave ......................................................................................................................................................................................................... 3

1 | Probleemanalyse ....................................................................................................................................................................................... 7

1.1. De aanleiding van het probleem ............................................................................................................................ 7

1.2. Factoren die van invloed zijn op het probleem ..................................................................................................... 8

1.3. Het communicatieprobleem ................................................................................................................................. 10 1.3.1. Probleem vanuit de opdrachtgever .................................................................................................................... 10

1.4. De oplossing ............................................................................................................................................................ 10

2 | Probleemstelling ....................................................................................................................................................................................... 11

2.1. Doelstelling onderzoek ........................................................................................................................................... 11

2.2. Operationalisatie gebruikte termen ...................................................................................................................... 11

2.3. Vraagstellingen (hoofd-­ en deelvragen) .............................................................................................................. 12 2.3.1. Hoofdvraag .............................................................................................................................................................. 12 2.3.2. Deelvragen............................................................................................................................................................... 12

3 | Typering onderzoek ................................................................................................................................................................................. 13

3.1. Toegepast onderzoek ............................................................................................................................................. 13

3.2. Beschrijvend onderzoek ......................................................................................................................................... 13

3.3. Verklarend onderzoek ............................................................................................................................................ 13

4 | Plan van aanpak ...................................................................................................................................................................................... 14

5 | Verantwoording literatuuronderzoek ................................................................................................................................................ 15

5.1. Vragen literatuuronderzoek ................................................................................................................................... 15

6 | Uitkomsten literatuuronderzoek .......................................................................................................................................................... 16

6.1. Wat zijn sociale media? .......................................................................................................................................... 16 6.1.1. Definitie sociale media ........................................................................................................................................... 17 6.1.2. De omslag naar web 2.0 in de overheidsorganisatie ...................................................................................... 18 6.1.3. Digitalisering ............................................................................................................................................................. 18 6.1.4. Democratisering ...................................................................................................................................................... 18 6.1.5. Crowdsourcing ........................................................................................................................................................ 18

6.2. Vormen van sociale media .................................................................................................................................... 19 6.2.1. Vormen sociale media ........................................................................................................................................... 19 6.2.2. Meest voorkomende sociale media in Nederland ............................................................................................ 21 6.2.3. Gebruikers en doelgroepen sociale media ........................................................................................................ 25 6.2.4. Voor-­ en nadelen sociale media .......................................................................................................................... 26 6.2.5. Sociale media: toekomstperspectief ................................................................................................................... 28

6.3. Samenvatting uitkomsten literatuuronderzoek ..................................................................................................... 29

4

7 | Conclusies literatuuronderzoek .......................................................................................................................................................... 30

7.1. Wat zijn sociale media ............................................................................................................................................ 30

7.2. Diverse vormen van sociale media ....................................................................................................................... 30

7.3. Waar wordt sociale media voor gebruikt ............................................................................................................. 31

8 | Sociaal mediagebruik in andere korpsen ...................................................................................................................................... 32

8.1. Politie Brabant Zuid-­Oost ........................................................................................................................................ 32

8.2. Politie Groningen..................................................................................................................................................... 33

8.3. Politie IJsselland ....................................................................................................................................................... 34

8.4. Gelderland Midden ................................................................................................................................................ 34

9 | Verantwoording kwantitatief ................................................................................................................................................................ 35

onderzoek ................................................................................................................................................................................................................. 35

9.1. Populatie ................................................................................................................................................................. 35

9.2. Steekproef ............................................................................................................................................................... 35

9.3. Hoe en waar is onderzocht .................................................................................................................................... 36

9.4. Verantwoording onderzoekscriteria ...................................................................................................................... 36 9.4.1. Controleerbaarheid/intersubjectiviteit ................................................................................................................ 36 9.4.2. Betrouwbaarheid .................................................................................................................................................... 36 9.4.3. Validiteit .................................................................................................................................................................... 37

10 | Uitkomsten kwantitatief onderzoek ................................................................................................................................................... 38

10.1. Algemene kenmerken respondenten ............................................................................................................... 38 10.1.1. Geslacht ............................................................................................................................................................... 38 10.1.2. Leeftijd................................................................................................................................................................... 38 10.1.3. Hoogst genoten opleiding................................................................................................................................. 38

10.2. Sociale mediagebruik en demografische kenmerken .................................................................................... 39 10.2.1. Bekendheid sociale media ................................................................................................................................ 39 10.2.2. Bekendheid met sociale media ....................................................................................................................... 39 10.2.3. Gebruik sociale media ....................................................................................................................................... 40 10.2.4. Gebruiksreden sociale media ........................................................................................................................... 40 10.2.5. Leeftijd en bekendheid sociaal medium ........................................................................................................ 40 10.2.6. Leeftijd vergeleken met account ..................................................................................................................... 41 10.2.7. Bekendheid sociale media-­inzet politie NOG ................................................................................................ 41

10.3. Informatiebehoefte over diverse politieonderwerpen .................................................................................... 42 10.3.1. Informatie en contact met politie NOG .......................................................................................................... 42 10.3.2. Middelen om contact te zoeken ..................................................................................................................... 42 10.3.3. Leeftijd en contactmiddelen ............................................................................................................................ 42 10.3.4. Waardering informatievoorziening via sociale media .................................................................................. 43 10.3.5. Contactfrequentie .............................................................................................................................................. 44 10.3.6. Politie NOG en Twitter ......................................................................................................................................... 44 10.3.7. Bekendheid Twitteraccounts ............................................................................................................................. 45 10.3.8. Waardering politie NOG door gebruik Twitter ................................................................................................ 45

10.4. Hoe draagt sociale media bij aan een betere verbinding ............................................................................. 46 10.4.1. Waarom inzet van sociale media .................................................................................................................... 46

5

11 | Conclusies kwantitatief onderzoek ................................................................................................................................................... 47

11.1. Algemene kernmerken ....................................................................................................................................... 47

11.2. Middelen in vergelijking met demografische kenmerken ............................................................................... 47

11.3. Hoe willen de burgers geïnformeerd worden via sociale media .................................................................... 47

11.4. Hoe wordt de verbinding versterkt tussen de inwoners en politie NOG ......................................................... 48

12 | Verantwoording kwalitatief onderzoek ............................................................................................................................................ 49

12.1. De onderzochten ................................................................................................................................................ 49

12.2. Hoe wordt onderzocht ....................................................................................................................................... 49

12.3. Controleerbaarheid/intersubjectiviteit .............................................................................................................. 49

12.4. Betrouwbaarheid ................................................................................................................................................ 49 12.4.1. De onderzoeker ................................................................................................................................................... 49 12.4.2. De onderzochte .................................................................................................................................................. 50 12.4.3. De omgeving ....................................................................................................................................................... 50 12.4.4. Het instrument ...................................................................................................................................................... 50

12.5. Generaliseerbaarheid ........................................................................................................................................ 50

12.6. Validiteit ............................................................................................................................................................... 50

13 | Uitkomsten kwalitatief onderzoek ...................................................................................................................................................... 51

13.1. Effect sociale media op de politieorganisatie ................................................................................................. 51 13.1.1. Transparantie ....................................................................................................................................................... 51 13.1.2. Hiërarchie minder vanzelfsprekend ................................................................................................................. 51

13.2. Implementatie sociale media bij politie NOG .................................................................................................. 53 13.2.1. Individuele initiatieven vanuit de bedrijfsvloer ............................................................................................... 54

13.3. Politie en kansen op gebied sociale media ..................................................................................................... 55

14 | Conclusies kwalitatief onderzoek ...................................................................................................................................................... 57

14.1. Effect van sociale media ................................................................................................................................... 57 14.1.1. Burgers moeten meedenken en meedoen .................................................................................................... 57 14.1.2. Transparantie in politiewerk ............................................................................................................................... 57 14.1.3. Hiërarchie is minder vanzelfsprekend .............................................................................................................. 57 14.1.4. Bewustwording meerwaarde sociale media ................................................................................................. 57 14.1.5. Strategische en tactische afwegingen inzet sociale media ....................................................................... 58

14.2. Implementatie van sociale media .................................................................................................................... 58 14.2.1. Opstellen van interne-­ en externe strategie ................................................................................................... 58 14.2.2. Organisatorische doelstellingen ....................................................................................................................... 58 14.2.3. Individuele initiatieven ........................................................................................................................................ 58 14.2.4. Een juiste infrastructuur op het gebied van ICT-­voorzieningen ................................................................... 58

14.3. Politie en kansen op het gebied van sociale media ....................................................................................... 59 14.3.1. Doelgroep en sociaal mediamiddel ................................................................................................................ 59 14.3.2. Sociale media en opsporing ............................................................................................................................. 59 14.3.3. Werving en selectie ............................................................................................................................................ 59 14.3.4. Ontwikkeling van apps ....................................................................................................................................... 59

6

15 | Eindconclusie ............................................................................................................................................................................................. 60

15.1. Beantwoording probleemstelling ...................................................................................................................... 60

16 | Nawoord ...................................................................................................................................................................................................... 61

16.1. Evaluatie .............................................................................................................................................................. 62

16.2. Visie ...................................................................................................................................................................... 63

17 | Literatuurlijst ................................................................................................................................................................................................ 64

18 | Bijlagen ........................................................................................................................................................................................................ 66

18.1. Bijlage I: enquête ................................................................................................................................................ 66

18.2. Bijlage II: persbericht ........................................................................................................................................... 71

18.3. Bijlage III: persbericht in de media ..................................................................................................................... 72

18.4. .................................................................................................. 73

7

1 | Probleemanalyse In de probleemanalyse staat het probleem omschreven waar onderzoek naar gedaan is. De volgende punten met betrekking tot de probleemanalyse worden in dit hoofdstuk behandeld:

-­ De aanleiding van het probleem (paragraaf 1.1) -­ De factoren die van invloed zijn op het probleem (paragraaf 1.2) -­ Het communicatieprobleem (paragraaf 1.3) -­ De communicatieoplossing (paragraaf 1.4)

1.1. De aanleiding van het probleem Politie NOG maakt sinds 2009 gebruik van het fenomeen sociale media. Niet alleen politie NOG maakt gebruik van sociale media, maar bijna alle korpsen binnen Nederland zetten momenteel sociale media in voor diverse doeleinden. Voorbeelden van korpsen die sociale media op grote schaal inzetten zijn politie Groningen en politie Brabant Zuid-­Oost. Politie NOG is op zoek naar een manier om de diverse middelen op het gebied van sociale media op een juiste manier in te zetten om zodoende de verbinding met de internetgebruikende inwoners van NOG te versterken en op deze manier de informatievoorziening te verbeteren. Er bestaan veel verschillende platformen van sociale media met steeds een grotere reikwijdte. Denk hierbij aan Twitter, Facebook, Hyves, LinkedIn, Youtube et cetera. Daarnaast nemen sociale media, maatschappelijk, economisch en marketingtechnisch gezien, een steeds belangrijkere plaats in. Politie NOG maakt momenteel gebruik van Twitter en in minder mate Hyves (de Hyvesaccount wordt niet bijgehouden). Dit zijn maar twee vormen van sociale media, terwijl het gebruik en de inzet van sociale media vele zijn. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de mogelijke toepassing van sociale media en de verschillende middelen op het gebied van sociale media. Om deze middelen vervolgens in te zetten met oog op de versterking van de relatie tussen de internetgebruikende inwoners van NOG en politie NOG (Mooij en Bottone 2011). Dit onderzoek wil aansluitend op de probleemstelling daarin advies geven.

8

1.2. Factoren die van invloed zijn op het probleem Een communicatieprobleem staat niet op zichzelf. Er is sprake van een krachtenveld waarbinnen communicatie zich bevindt. In deze paragraaf is een krachtenveldanalyse te vinden van de factoren (zowel intern als extern) die hebben meegespeeld bij dit onderzoek. Hieronder is een schematische weergave te zien van de krachtenveldanalyse.

Figuur 1 | krachtenveldanalyse

9

Hieronder is een beschrijving te vinden van alle genoemde factoren uit de krachtenveldanalyse. Deze factoren zijn ingedeeld naar interne factoren en externe factoren. De genoemde factoren hebben allemaal een connectie met de organisatie politie NOG. Intern: Communicatieafdeling politie NOG: de communicatieafdeling van politie NOG is verantwoordelijk voor de inzet van sociale media door politie. Zij heeft een waakfunctie over bijvoorbeeld de twitterende wijkagenten en daarnaast draagt zij zorg voor de inzet van sociale media naar haar doelgroepen toe. De communicatieafdeling van politie NOG is hoofdverantwoordelijk voor een juiste inzet van de diverse sociale media en dan met name het gebruik van Twitter. Gehele politieorganisatie: de gehele politieorganisatie wordt momenteel betrokken bij het fenomeen sociale media. Dit is ondermeer te zien door de betrokkenheid die het haar medewerkers geeft door cursussen aan te bieden hoe men om dient te gaan met sociale media. Voorbeeld van een dergelijke cursus is 23-­politiedingen. Daarnaast is een groot deel van de politieorganisatie te spreken over het gebruik en het nut van sociale media als communicatiemiddel. Ter illustratie de volgende uitspraak van

potentie een megafoon. Dan moet de politie heel grote oren hebben! (copsincyberspace 2010) De volgende twitteraccounts zijn momenteel in gebruik bij politie NOG: Twitteraccount politie NOG: @politiegldno Team verkeershandhaving: @VHTNOG Politieteams: @polapeldoorn (voor team Apeldoorn bijvoorbeeld) Wijkagenten: @polvaassenzw (in Vaassen zuidwest. Een wijkagentaccount is te herkennen aan pol met daarachter de wijknaam van de desbetreffende wijk). In totaal zijn er 63 wijkagenten die momenteel (juni 2011) twitteren. Afdeling communicatie: @politiegldnocom Wijkagenten: de belangrijkste gebruiker vanuit de politieorganisatie als het gaat om de inzet van sociale media. Wijkagenten zijn de ogen en oren van de politieorganisatie met de komst van sociale media zijn ze dit ook digitaal geworden. Zij zijn ook de spin in het web als het gaat om verbinding met de inwoners van NOG. Twitterende wijkagenten kunnen bijdragen aan een positief imago van politie door het gebruik van Twitter. De burger ziet nu dat politie daadwerkelijk actief is op straat en dat zij ook daadwerkelijk zijn. Extern Inwoners NOG: het is van belang om te weten wat de inwoners van NOG verwachten van politie op het gebied van communicatie. Willen zij wel communiceren met politie NOG door gebruik te maken van sociale media? De inwoners van NOG zijn daarnaast de belangrijkste externe doelgroep van politie NOG en uiteindelijk zorgen zij ervoor of politie NOG positief of negatief in beeld komt. Het is van belang deze doelgroep te monitoren en hen te vragen naar hun mening over het gebruik van sociale media door politie NOG. Media: door de inzet van sociale media hebben journalisten weer een kans politie NOG beter te volgen en daardoor hun berichtgeving te verduidelijken en te versterken. De media is ook één van de trouwste volgers van de twitterende wijkagenten en politie NOG. Daarnaast is het interessant voor journalisten om burgers te volgen en daardoor eerder op te hoogte te zijn van diverse gebeurtenissen in de regio NOG.

Tegenwoordig zijn burgers ook journalisten geworden door het gebruik van mobiele telefonie met daarop camera`s en

(Youtube, youtube 2005). Samengevat: de burger kan, naast de media, ook nieuws maken van gebeurtenissen. Technologische ontwikkelingen: de ontwikkelingen op het gebied van geavanceerde technologie gaan vandaag de dag zeer snel. Het is dan ook raadzaam deze ontwikkelingen in de gaten te houden als politie NOG. Daarop kan politie NOG inspelen en de kansen die ontstaan benutten.

10

1.3. Het communicatieprobleem Politie NOG heeft gevraagd onderzoek te doen naar het gebruik en de mogelijkheden van sociale media om zodoende de verbinding met de internetgebruikende burger te versterken. In deze paragraaf zal verder worden ingegaan op het communicatieprobleem.

1.3.1. Probleem vanuit de opdrachtgever Politie NOG maakt gebruik van sociale media. Het probleem is echter dat politie NOG niet helemaal inzichtelijk heeft hoe sociale media op een effectieve manier ingezet en gebruikt kan worden als communicatiemiddel. Daarnaast is de organisatie benieuwd naar welke sociale mediamiddelen zij in kan zetten om de verbinding met de internetgebruikende burger te vergroten (Mooij en Bottone 2011). Communicatieprobleem Politie NOG maakt momenteel gebruik van sociale media. Sociale mediamiddelen die zij momenteel inzet zijn Twitter en in mindere mate Hyves. Politie NOG heeft wel een Hyvesaccount, maar dit account wordt niet meer bijgehouden en is hierdoor niet up-­to-­date. Twitter wordt ingezet door wijkagenten en de communicatieafdeling van het korps (PolitieGldno 2011). Sociale media zijn geen hype meer, maar zijn nieuw communicatiemiddelen om een bepaalde doelgroep te bereiken. Doelgroepen van politie NOG zijn de inwoners van NOG, ketenpartners en de media. Voor politie NOG is het van belang de inzet van sociale media te bevorderen en op te nemen in haar communicatiestrategie en communicatiemix. Om zodoende de verbinding met de inwoners van NOG te versterken en te zorgen voor een juiste manier van burgerparticipatie. Het probleem bij politie NOG is een extern communicatieprobleem: zij maakt gebruik van sociale media maar weet niet hoe en met welke middelen de verbinding met de internetgebruikende burgers versterkt kan worden 1.4. De oplossing Om tot een oplossing te komen van het probleem, genoemd in paragraaf 1.3.1, is zowel een kwantitatief onderzoek uitgevoerd onder de internetgebruikende inwoners van NOG als een kwalitatief onderzoek onder externe en interne deskundigen op het gebied van sociale media. Met de uitkomsten van deze onderzoeken, beschreven in dit rapport, wordt een communicatieadvies gegeven voor politie NOG hoe zij de inzet van sociale media op een effectieve manier kan integreren binnen de organisatie.

11

2 | Probleemstelling De probleemstelling bestaat uit de onderzoeksvraag en daarbij behorende deelvragen. Daarnaast bevat de probleemstelling een doelstelling. In dit hoofdstuk worden de doelstelling, hoofdvraag en deelvragen van het onderzoek beschreven. 2.1. Doelstelling onderzoek Het doel van dit onderzoek is het uitbrengen van een advies over welke sociale mediamiddelen politie NOG in kan zetten om de verbinding met de internetgebruikende inwoners van NOG te versterken. 2.2. Operationalisatie gebruikte termen Hieronder zijn de termen die in de doelstelling en probleemstelling voorkomen geoperationaliseerd, zodat zij in de context van het onderzoeksprobleem staan. Op deze manier kunnen zij niet anders geïnterpreteerd worden. Sociale Media Sociale media is een overkoepelende term voor internettoepassingen waarop men informatie kan plaatsen en delen en waarop interactie en dialoog kan ontstaan tussen de gebruikers van die media. Organisaties kunnen sociale media gebruiken om daar aanwezig te zijn waar de consument is. Maar ook om daarbij de dialoog aan te gaan, bijvoorbeeld voor het ontvangen van feedback of als een uitbreiding van de customer service (Embassy 2010). Politie NOG Politie NOG heeft geografisch gezien het grootste werkgebied van alle 25 regionale politiekorpsen in Nederland. De regio loopt van Winterswijk tot aan Harderwijk. Een zeer uitgestrekt gebied waarin een groot gedeelte van de Veluwe is gelegen, de hele gemeente Apeldoorn, het oude centrum van Zutphen en omgeving en de gehele Achterhoek. De regio is een landelijk gebied met stedelijke kernen. In het werkgebied van Politie NOG liggen 22 gemeentes. Er wonen bijna 800.000 mensen in een gebied van circa 2700 km². Er is een politiemedewerker per 459 inwoners aanwezig en nagenoeg elke gemeente heeft een politieteam. Voor 4 gemeentes zijn 2 politieteams verantwoordelijk (Hattem-­Heerde) en (Elburg-­Oldebroek) en Apeldoorn heeft gezien de geografische grootte 4 teams. De teams (behalve de Apeldoornse teams) dragen de naam van de gemeente waarin zij werkzaam zijn. (Noord-­ en Oost-­Gelderland 2011). Verbinding Mogelijkheid om per telefoon, computer, radio e.d. te communiceren(Woordenlijst 2010). Internetgebruikende inwoners NOG De ongeveer 800.000 inwoners van NOG. Een deel van deze inwoners heeft deelgenomen aan de online enquête die is uitgezet op www.politie.nl en de diverse sociale media zoals twitteraccounts, weblogs en andere sociale mediamiddelen van politie NOG en haar medewerkers. Zij hadden hiervoor wel een internetaansluiting voor nodig om de enquête online in te vullen. Externe communicatie Alle eenzijdige en tweezijdige vormen van communicatie van een organisatie met haar publieksgroepen en externe doelgroepen (Ruler 2005).

12

2.3. Vraagstellingen (hoofd-­ en deelvragen) In deze paragraaf zijn de hoofd-­ en deelvragen weergegeven waarop het advies, verderop in dit onderzoeksrapport, is gefundeerd.

2.3.1. Hoofdvraag

2.3.2. Deelvragen

Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag zijn er een aantal deelvragen geformuleerd die inzicht moeten geven over de doelgroep. De deelvragen zijn opgedeeld in segmenten (onderdelen) om zodoende een globaal beeld te krijgen van het probleem ofwel nieuwe kansen op het gebied van de externe communicatie door het gebruik van sociale media door politie NOG. De deelvragen zijn opgedeeld in de volgende segmenten:

1. Politie Nederland (geeft inzicht hoe de verschillende politiekorpsen omgaan met het fenomeen sociale media);;

2. Politie NOG (geeft inzicht hoe politie NOG sociale media op een juiste manier kan implementeren binnen haar organisatie);;

3. Inwoners NOG (geven inzicht in hoe de burger geïnformeerd wil worden op het gebied van sociale media door politie NOG. Willen zij wel geïnformeerd worden via sociale media? Zo, ja. Op welke manier en hoe?)

Algemeen (literatuuronderzoek)

1. Wat zijn sociale media? 2. Welke vormen van sociale media zijn er? 3. Waar kunnen sociale media voor gebruikt worden?

Internetgebruikende inwoners NOG (kwantitatief onderzoek)

4. Van welke middelen op het gebied van sociale media maken inwoners van NOG gebruik en is er onderscheid in demografische kenmerken als opleiding en leeftijd?

5. Hoe willen de burgers van NOG geïnformeerd worden over de diverse politieonderwerpen? 6. Hoe denken de burgers van NOG dat sociale media kan zorgen voor een betere verbinding

tussen politie en burger? Politiekorpsen in Nederland (kwalitatief onderzoek)

7. Voor welke activiteiten zetten andere politiekorpsen binnen Nederland de verschillende sociale media in?

8. Heeft de inzet van sociale media tot nu toe het gewenste effect binnen de politiekorpsen in Nederland?

Politie NOG (kwalitatief onderzoek)

9. Hoe kan politie NOG de diverse sociale mediamiddelen op een effectieve manier gebruiken en inzetten?

Hoe kan politie NOG op een effectieve manier gebruik maken van het fenomeen sociale media en welke middelen op het gebied van sociale media kan politie NOG het best inzetten om de verbinding met de internetgebruikende inwoners van NOG te versterken?

13

3 | Typering onderzoek In dit hoofdstuk staat beschreven van welke onderzoekssoorten gebruik zijn gemaakt tijdens het onderzoek. Om welke onderzoekssoorten het gaat is af te leiden uit de vraagstellingen. 3.1. Toegepast onderzoek Dit onderzoek is een toegepast onderzoek. Dit wil zeggen dat er onderzoek gedaan wordt met de bedoeling inzichten toe te passen op de praktijk van alledag. Het gaat om een oplosbaar probleem in opdracht politie NOG(Van der Kaap 2008). 3.2. Beschrijvend onderzoek Bij een beschrijvend onderzoek wordt de werkelijkheid beschreven. Beschrijvende vragen beginnen vaak met woorden als, wat, waar, wanneer, wie, welke en hoeveel. Het is een inventarisatie van gegevens. Dit onderzoek is ook ten dele een beschrijvend onderzoek. (Van der Kaap 2008). 3.3. Verklarend onderzoek Naast beschrijvend is dit onderzoek wat is uitgevoerd voor politie NOG ook verklarend van aard. Bij verklarende vraagstellingen komen de woorden welke, hoe en waarom voor. Deze woorden zijn ook terug te vinden in de deelvragen van het onderzoek. Bij een verklarend onderzoek wordt er een mogelijke verklaring voor het probleem gezocht (Van der Kaap 2008).

14

4 | Plan van aanpak In dit hoofdstuk staat de strategie beschreven die is toegepast op dit onderzoek. Dit onderzoek betreft een case study ofwel een gevalsstudie. Het onderzoek betreft een specifiek geval, een specifiek onderwerp en een specifieke organisatie namelijk politie NOG. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van drie verschillende, zogenaamde strategieën: bureauonderzoek, kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek. Omdat er over sociale media al veel is gepubliceerd en geschreven is een literatuurstudie uitgevoerd naar specifieke informatie over dit onderwerp. Deze informatie is vergaderd uit boeken, tijdschriften en internetartikelen. Het kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd onder politiemedewerkers en externe deskundigen met kennis op het gebied van sociale media. Het kwantitatieve onderzoek is uitgevoerd onder de ongeveer 800.000 inwoners van NOG die beschikking hebben over een internetaansluiting.

15

5 | Verantwoording literatuuronderzoek Aan het kwalitatieve-­ en kwantitatieve onderzoek is een literatuurstudie voorafgegaan. In deze studie is onderzoek gedaan naar wat sociale media zijn en waar de terminologie vandaan komt.

5.1. Vragen literatuuronderzoek De antwoorden op deze vragen zijn verkregen via literatuurstudie. Deze studie richtte zich op boeken, tijdschriften en internetartikelen. Daarnaast is veel informatie gehaald uit het boek Ambtenaar 2.0 geschreven door Davied van Berlo die tevens is geïnterviewd voor het kwalitatieve gedeelte van dit onderzoek voor politie NOG. Andere literatuur die gebruikt is voor het literatuuronderzoek zijn: Social Marketing Strategie door Sjef Kerkhofs, Communicatiemanagement door Betteke van Ruler en The Social Media Bible door Lon Safko.

Het literatuuronderzoek geeft een nieuwe kijk op het fenomeen sociale media en zorgt voor nieuwe inzichten op het gebruik en de implementatie van sociale media bij politie NOG.

1. Wat zijn sociale media? 2. Welke vormen van sociale media zijn er? 3. Waar kunnen sociale media voor gebruikt worden?

16

6 | Uitkomsten literatuuronderzoek In dit hoofdstuk zijn de uitkomsten van het literatuuronderzoek te vinden. In hoofdstuk 5 zijn de verschillende vragen aan bod gekomen. Hoofdstuk 6 zal antwoord geven op deze genoemde vragen uit het literatuuronderzoek. 6.1. Wat zijn sociale media? Sinds 1980 kennen we het internet wat bestond uit HTML, Javascript, XML, Java en de carrier ofwel

ttp is de wijze waarop verbinding gemaakt wordt tussen een PC en de server waarop de HTML-­pagina staat. Dit is de periode dat iedereen online bereikbaar wilde zijn om informatie te kunnen versturen, samengevat de periode web 1.0. Wat web 1.0 karakteristiek maakt is eenrichtingsverkeer en geen mogelijkheid tot interactie. De naam web 1.0 is pas ontstaan toen er gesproken werd over het begrip web 2.0 door Tim O`Reilly. O`Reilly is de CEO en oprichter van O`Reilly Media (wikipedia, 2011) Vanaf 2000 zijn de rollen omgekeerd en kreeg de bezoeker ook de mogelijkheid om actief mee te doen. In weblogs, wiki`s, discussiefora, samenwerking (collaboration) kon de bezoeker reageren of op een andere wijze actief meedoen. Ook de opkomst van Hyves, Facebook, Twitter, Youtube en LinkedIn zijn voorbeelden van web 2.0 websites zoals we die nu kennen. Web 2.0 is een veelheid aan ontwikkelingen op het gebied van techniek die duidelijke maatschappelijke en sociale gevolgen heeft. Tim O`Reilly internetgoeroe en schrijver van diverse ICT-­boeken heeft twee belangrijke eigenschappen genoemd die web 2.0 karakteriseren:

1. The network is the platform: tegenwoordig gebeurt alles online. Dit vraagt om een andere houding van de internetgebruiker en vergt een nieuwe manier van denken.

2. Users add value: websites en alle andere online voorzieningen worden uitgebreid door de gebruikers. Dit wordt ook wel User Generated Content genoemd (O`Reilly, 2010).

Er is met de komst van web 2.0 veel veranderd op het gebied van communicatie. De traditionele communicatiemodellen verliezen steeds meer terrein omdat sociale betrokkenheid tegenwoordig een hoofdbestanddeel is van de interne-­ en externe communicatie. Vooral het luisteren naar en reageren op de doelgroep is vandaag de dag een vereiste om het corporate-­imago op te vijzelen. Web 2.0 biedt burgers mogelijkheden om zich decentraal te organiseren en gezamenlijk aan producten te werken (co-­creatie) en bijdragen te leveren en te verzamelen (user generated content) op bestaande diensten. Kort samengevat betekent dat web 2.0 een overkoepelende term is voor internettoepassingen waarop men informatie kan plaatsen en delen en waarop interactie en dialoog kan ontstaan tussen de gebruikers van die media. Organisaties kunnen sociale media gebruiken om daar aanwezig te zijn waar de doelgroep zich bevindt. Maar ook om de dialoog aan te gaan bijvoorbeeld voor het ontvangen van feedback of als uitbreiding van haar service ten opzichte van haar doelgroep.

17

Web 2.0 kenmerkt zich door een drietal kernwaarden: 1. Open: toegankelijk en transparant;; 2. Sociaal: je gaat uit van de gebruikers en de contacten die zij leggen;; 3. Gebruiker staat centraal: de gebruiker bepaalt wat er gebeurd en krijgt daar de ruimte voor

(Van Berlo 2010). Tegenwoordig is het begrip web 2.0 naar de achtergrond verdreven en is de gangbare term voor web 2.0 sociale media geworden. Dit is erg verwarrend vandaar dat enige uitleg hiervan op zijn plaats is. Wat is nu het verschil tussen de beide termen sociale media en web 2.0? Web 2.0 is een ontwikkeling die sociale media faciliteert. Internet is altijd al een sociale omgeving geweest. Een voorbeeld hiervan is de introductie van zogeheten message boards nog voor internet. Dit werd gebruikt in militaire en academische kringen. Samengevat: web 2.0 is een ontwikkeling die het gebruik en de groei van sociale media faciliteert en gemakkelijker maakt (Bruijntjes 2011).

6.1.1. Definitie sociale media In dit onderzoeksrapport wordt niet gesproken over de term web 2.0 maar over sociale media. Dit om onduidelijkheden te voorkomen. Daarnaast wordt er over sociale media gesproken omdat het gaat over communicatiemiddelen die op zichzelf staan. Er bestaan tal van definities over sociale media en er is nog geen globale definitie die het begrip het beste omschrijft zoals dat wel is gebeurd met andere begrippen die worden gebruikt in de communicatietak. De omschrijving die in het verdere verloop van dit onderzoeksrapport aangehouden wordt, is een definitie afkomstig van Media Embassy. Voor het onderzoek voor politie NOG is deze definitie aangepast: Sociale media is een overkoepelende term voor internettoepassingen waarop men informatie kan plaatsen en delen en waarop interactie en dialoog kan ontstaan tussen de gebruikers van die media. Organisaties kunnen sociale media gebruiken om daar aanwezig te zijn waar de doelgroep zich bevindt, maar ook om daarbij de dialoog aan te gaan, bijvoorbeeld voor het ontvangen van feedback of als een u Met de komst van sociale media is het voor de mens eenvoudiger geworden aan de behoeften te voldoen zoals erkenning, zelfontplooiing en sociaal gedrag. Hier ligt een kans voor bedrijven, instellingen en organisaties. Het is nu eenvoudiger een dialoog aan te gaan met een grote groep mensen. Daarnaast worden met de komst van sociale media de kosten gedrukt, omdat de meeste sociale media gratis zijn. Daarnaast zorgen organisaties door hun aanwezigheid op sociale media voor een betere band met haar doelgroep (Kerkhofs 2011). In de volgende paragrafen wordt verder ingegaan op wat web 2.0 betekent voor een overheidsorganisatie, in dit geval politie NOG.

18

6.1.2. De omslag naar web 2.0 in de overheidsorganisatie Het verschil tussen web 1.0 en web 2.0 ligt in de verschuiving van organisaties naar individuen. Alles is goedkoper geworden zoals computers en software. Veel software is tegenwoordig vrij te downloaden en bijna iedereen heeft beschikking over een breedband internetverbinding. Veel web 2.0-­websites bieden functies waarmee je gemakkelijk online kunt publiceren en waar mogelijkheid is tot interactie. De gebruiker heeft steeds meer toepassingen en middelen om actief te zijn op het internet en daarmee de diverse platformen te bereiken (Embassy 2010). In de hierop volgende paragrafen wordt een aantal aspecten genoemd die zorgen voor de verschuiving van organisatie naar individuen (Van Berlo 2010).

6.1.3. Digitalisering Iedereen blijft bezig met waar hij of zij mee bezig was maar nu op een andere manier;; de digitale manier. We zijn tegenwoordig niet meer gebonden aan plaats en/of tijd, maar hebben altijd en overal beschikking over informatie en geven ons hele leven bloot op sociale media (Van Berlo 2010).

6.1.4. Democratisering Een belangrijke vernieuwing door de opkomst van web 2.0 is de democratisering van het debat, zoals Davied van Berlo het noemt in zijn boek Ambtenaar 2.0. Iedereen kan publiceren op het internet. Voorheen was het alleen bedoeld voor een select gezelschap te reageren, te opiniëren en zich te manifesteren in kranten en tijdschriften. Tegenwoordig kan men naar hartenlust schelden, opiniërend schrijven, meningen spuien, reacties plaatsen op foto`s, emoties tonen et cetera. Deze mogelijkheden vragen ook om aandacht vanuit de overheid en politieorganisatie. Mensen willen gehoord worden en willen meedoen aan debat en voorstellen om zodoende bevestiging te krijgen dat men luistert. Dit levert nieuwe kansen op om te horen wat er speelt in de samenleving. We hoeven niet meer naar de samenleving toe, zij komt naar ons toe. Het is alleen van belang de signalen op te pakken en werkelijk te luisteren naar de maatschappelijke issues (Van Berlo 2010).

6.1.5. Crowdsourcing Organisaties hebben veel kennis in huis en benutten deze kennis graag, zo ook de overheid. Met de opkomst van web 2.0 bestaat de mogelijkheid kennis te vergaren vanuit de maatschappij. Voorbeeld hiervan is het mijnbouwbedrijf Goldcorp. Zij zette informatie op het internet zodat amateurgeologen mee konden kijken en zoeken naar goudaders. De uiteindelijke opbrengst verzevenvoudigde. Crowdsourcing-­projecten lijken sterk op open source projecten zoals Linux en Mozilla. Het publiek wordt direct bij de processen van organisaties betrokken. Crowdsourcing gaat uit van organisaties die uiteindelijk baat hebben bij de verbeteringen, ideeën of het werk van de community. De bijdragen kunnen beloond worden maar, dit hoeft niet per se met geld te zijn (Van Berlo 2010).

19

6.2. Vormen van sociale media In deze paragraaf worden de verschillende vormen op het gebied van sociale media behandeld.

6.2.1. Vormen sociale media

Hieronder volgt een korte beschrijving van alle genoemde vormen van sociale media. Delen: hieronder wordt verstaan het delen van foto`s, informatie en videofilmpjes op diverse (in de illustratie aangegeven) websites. Deze websites zijn vrij toegankelijk en iedereen heeft de kans informatie te delen en te publiceren. Publiceren: onder publiceren wordt verstaan het delen van publicaties. Dit kunnen zowel blogteksten zijn als informatie. Wikipedia bijvoorbeeld, voorziet mensen van informatie over verscheidene onderwerpen.

Delen

Flickr

Picasa Slideshare

Youtube

PublicerenBlogger

Flabber

Netlog

Wikipedia

Wordpress

Sociale netwerken

Facebook

Hyves LinkedIn

Myspace

MicrobloggingTwitter

Jaiku

PownceBrightkite

Tumblr

Posterous

Mobypicture

Social Bookmarking

Digg (engelstalig) Del.icio.is

Communiceren/discussieren

eBuddy

MSN

Skype

Virtuele werelden

Habbo Second Life

Social Gaming

FarmvilleWorld of Warcraft

20

Sociale netwerken: een sociale netwerksite is een website die gebruikers een profiel laat aanmaken, dat ze vervolgens kunnen koppelen aan de profielen van anderen binnen hun sociaal netwerk. Veel sociale netwerksites richten zich op vermaak en het in contact blijven met vrienden. Deelnemers kunnen berichten sturen naar contacten, en bijvoorbeeld foto's, video's en internetlinks delen. Communiceren/discussiëren: dit wil zeggen;; op een gratis manier contact leggen met mensen en/of vrienden die deel uitmaken van je netwerk. Deze vrienden kunnen uitgenodigd worden door de profielgebruiker. Microbloggen: microblogging is een vorm van internetdienst die gebruikers in staat stelt korte tekst-­ of multimediafragmenten op het internet te publiceren. Zoals de naam al aangeeft lijkt microblogging op bloggen (het bijhouden van een weblog), alleen zijn in het geval van microblogdiensten de fragmenten veel kleiner. Veelal gaat het om een enkele foto (met titel of onderschrift), of om een klein tekstbericht van niet meer dan enkele regels. Virtuele werelden: ten eerste kunnen virtuele werelden worden beschouwd als leeromgeving. Zo worden er colleges gegeven binnen Second Life en voeren Utrechtse studenten opdrachten uit in World of Warcraft. Een voorbeeld in Habbo Hotel is de voorlichtingsbus, waarin discussies worden gevoerd over een maatschappelijk onderwerp. Tijdens de discussie worden enquêtes ingezet om de meaning of awareness (inzicht krijgen in een situatie)

ChildRight, landelijke Stichting Tegen Zinloos Geweld en Pestweb.nl. Virtuele werelden worden ten tweede ook als studieobject beschouwd, zowel binnen het onderwijs als binnen het onderzoek. De onderzoeksthematiek blijkt heel breed te zijn, waaronder onderzoek naar de educatieve mogelijkheden van virtuele werelden. Vaardigheden die ontwikkeld worden binnen virtuele werelden liggen veelal op het gebied van sociale vaardigheden samenwerken, probleemoplossingsvermogen, creativiteit, zelfexpressie en zelfwerkzaamheid. Ten derde bieden virtuele werelden mogelijkheden als simulatieomgeving. Simulaties in virtuele werelden kunnen ons helpen om meer te leren over de realiteit. Het lijkt een paradox, maar de waarde van de simulatie zit hem in het authentieker en realistischer maken van de leersituatie. Bovendien creëren virtuele werelden meer en andere mogelijkheden voor innovatieve simulaties(Fillius 2004 -­ 2011). Social Gaming: Social Gaming draait om het communiceren met medespelers tijdens het spelen van een video game. Tegenwoordig kan er via veel verschillende consoles online gaming toegepast worden. Ook op internet kan er vaak tijdens Flash Games onderling gechat worden, wat een nieuwe dimensie geeft aan het spelen. Social Gaming betreft dus het sociaal maken van het spelen van een spel. Hoe meer men het gevoel krijgt dat er een echte persoon aan de andere kant actief is, hoe spannender en hoe interessanter het spel wordt. Het is al een tijd mogelijk om multiplayer te spelen, maar echte gesprekken konden in het begin niet gevoerd worden. Intussen bieden vrijwel alle game consoles de mogelijkheid aan om via internet multiplayer te spelen met internationale tegen-­ of medespelers. De eerste computer games waarbij dit mogelijk was, zijn die van de PC. Ook is het vaak mogelijk om te kunnen zien welke scores je behaalt in vergelijking met de rest van de wereld die hetzelfde spel hebben gespeeld. Deze scores worden op internet opgeslagen en kunnen in het spel afgelezen worden (Pondres, 2010).

21

Social Bookmarking: een methode om via internet bladwijzers ofwel favorieten (Engels: bookmarks) te delen. Het concept is een combinatie van: -­ Het vastleggen van bladwijzers;; -­ Het toekennen van etiketten ofwel trefwoorden aan die bladwijzers;; -­ Het delen van deze informatie via een website. De social bookmarkingsites kunnen op een drietal manieren gebruikt worden: Een individuele gebruiker kan eigen bladwijzers opslaan en deze verzameling overal via het internet beschikbaar hebben. Een gebruiker kan relevante bladwijzers delen met vrienden of met een specifieke groep mensen. Door de gebruikte etiketten samen te voegen kan een dergelijke site een goed beeld krijgen van de populariteit en inhoud van bepaalde websites. Social bookmarking biedt daarmee een alternatief voor algemene zoekmachines. Waar deze uitgaan van algoritmes om relevante informatie te tonen, staat bij social bookmarking de gebruiker aan de basis van de resultaten. In de praktijk is het soms lastig de diverse sociale media in te delen. Sommige sociale media zijn in te delen in meerdere vormen.

6.2.2. Meest voorkomende sociale media in Nederland In deze paragraaf worden de meest voorkomende sociale media in Nederland behandeld. Deze sociale media zijn tevens opgenomen in het onderzoek voor politie NOG. (Slideshare 2010). Facebook Facebook is opgericht in 2004 en in 2008 is er een Nederlandse versie in gebruik genomen. Facebook telt 3,5 miljoen gebruikers in Nederland. Op de wereldwijde ranglijst neemt Nederland de 31e plaats in dit is vooral te wijten aan de dominante positie die Hyves inneemt. De grootste groep gebruikers is de groep in de leeftijd van 18 tot 34 jaar. Tieners zijn met een percentage van 9% niet ruim vertegenwoordigd op Facebook. De man/vrouwverdeling is 50% (Minkjan 2011). Twitter Twitter is een microblogdienst waarbij gebruikers in 140 tekens hun boodschap kunnen vertellen. Met Twitter kun je bijvoorbeeld laten weten wat je aan het doen bent, vragen stellen en mensen bijzondere foto`s laten zien door deze te plaatsen op fotosites als Yfrog. In Nederland zijn er 191.000 actieve accounts. 57% van de gebruikers is mannelijk en de meeste twitteraars zijn tussen de 20 en 29 jaar oud. Over het algemeen wordt Twitter voor privédoeleinden gebruikt (Bleijendaal 2011). Hyves Hyves is een vriendennetwerk wat is opgericht in 2004 en is één van de populairste Nederlandse websites van dit moment. Hyves telt 10,6 miljoen leden waarvan er 9 miljoen uit Nederland komen. Hyves heeft 5,8 miljard pageviews per maand en de gemiddelde leeftijd van een hyver is 30 jaar. De man/vrouwverdeling ligt op respectievelijk 48 en 52 procent. Per dag worden er ongeveer 2,2 miljoen krabbels gezet en 815.000 foto`s geplaatst.

22

LinkedIn Het sociale netwerk voor ervaren professionals over de hele wereld is LinkedIn. Met LinkedIn kun je in contact komen met wereldwijde professionals en daarnaast kunnen zij zelf contact opnemen om te discussiëren, samen te werken of ervaringen uit te delen. In Nederland telt LinkedIn 2 miljoen leden. De gemiddelde LinkedIn-­gebruiker is een man van 41 met vijftien jaar werkervaring. Daarnaast vinden ook steeds meer jongeren hun weg naar LinkedIn (LinkedIn 2011). Youtube Youtube is opgericht in 2005 en maakt het miljarden mensen mogelijk oorspronkelijke video's te ontdekken, te bekijken en te delen. Youtube is een forum dat iedereen kan gebruiken om wereldwijd contact te leggen met anderen, mensen te informeren en te inspireren. De site fungeert als een distributieplatform voor makers van oorspronkelijke inhoud en voor adverteerders, hoe groot of klein dan ook (Youtube, 2005). Het demografische bereik van Youtube is breed: 18 tot 54 jaar. Meer dan vier miljoen mensen op Youtube zijn verbonden met minimaal één sociaal netwerk en delen hier automatisch mee. Meer dan

Youtube zijn beoordeeld of bevatten reacties die door het netwerk geplaatst zijn. Netvibes Is opgericht in 2005 en vindt zijn oorsprong in Frankrijk. Netvibes maakt het mogelijk een persoonlijke startpagina te creëren. Naast een verzameling van diverse apps is het ook mogelijk een RSS-­lezer toe te voegen en kunnen er verschillende tabbladen aangemaakt worden. Daarnaast is het mogelijk alle sociale media weer te geven op Netvibes, zodat er een compleet beeld is van al de sociale media waarop een account is aangemaakt. Weblogs Ook wel blog genoemd is een website waarop bijdragen verschijnen. Deze bijdragen worden dagelijks vernieuwd en de nieuwste bijdrage verschijnt als eerste. De auteur van een blog biedt informatie aan waar hij de maker van is en wil delen met bezoekers van zijn blog. Het is mogelijk tekst, foto`s en video`s toe te voegen op een weblog. De meest bekende weblogs zijn Blogger en WordPress. Flickr Op deze website kunnen foto`s en video`s worden gedeeld. Bij Flickr wordt veel gebruikt gemaakt van

-­hiërarchische indeling van de foto`s. Bij het plaatsen van de foto`s heeft de maker verschillende opties waar anderen de foto`s voor mogen gebruiken. Het is ook mogelijk foto`s privé te plaatsen of voor gebruikers die toestemming hebben van de maker. Picasa Dit is een gratis service van Google en is een programma waarop foto`s te bewerken of te delen zijn. Je kunt foto`s uploaden vanaf een digitale camera en in Picasa bewerken. Er bestaat ook een mogelijkheid een fotocollage of screensaver te maken van eigen foto`s. Op de volgende pagina`s is een tabel te zien met daarin de verschillende sociale media. In deze tabel zijn de functies beschreven en eventuele voor-­ en nadelen van het middel. Deze tabel is in samenwerking met Karen van Gelder, afstudeerder bij het korps Gelderland-­Zuid, beschreven.

Sociale Media

Functies Voordelen Nadelen

Hyves Profiel aanmaken: persoonlijke gegevens en interesses. Krabbelen: berichten bestaande uit tekst, emoticons, links of afbeeldingen aan vrienden sturen (openbaar of privé). Tikken: bepaalde gevoelens voor een andere hyver door middel van een korte omschrijving. Blog: een stuk tekst op profielpagina plaatsen. Deze kan (afhankelijk van privé instellingen) door mede hyvers gelezen worden (Mediawijzer, 2008). RSS: abonneren op RSS feeds. Open Social: een applicatie ontwikkelen die zonder specifieke aanpassingen kan draaien op alle websites die Open Social ondersteunen (YME, 2007). Adverteren: globaal of gesegmenteerd op de doelgroep (op basis van leeftijd, geslacht enzovoorts). Hyves Mobile: Hyves applicatie te downloaden voor mobiele telefoon.

-­‐ Persoonlijke pagina -­‐ Doelgroepgericht adverteren -­‐ Tekst, afbeel

plaatsen -­‐ Veel leden -­‐ Zoeken op bepaalde segmenten -­‐ Lay-­out pagina kan aangepast

worden aan huisstijl politie -­‐ Je kunt privé instellingen

aanpassen -­‐ Smartphone applicatie

-­‐ Onoverzichtelijk

Twitter Tweets plaatsen: korte (openbare) tekstberichten van maximaal 140 tekens. Via TwitPic kan een afbeelding of link toegevoegd worden. @-­teken: een bericht specifiek gericht aan een persoon of organisatie. Door de naam achter het @-­teken te plaatsen wordt dit bericht aan diegene gestuurd. Retweet(RT): wanneer men berichten van andere personen of organisaties interessant vindt en over wil nemen, kan dat door middel van een retweet. Hierdoor wordt het bericht automatisch op jouw eigen pagina geplaatst. Door Please RT voor een tweet te zetten, vraag je lezers jouw bericht te retweeten. #Hashtag: in een bericht kan men #onderwerp plaatsen. Dit is vaak het onderwerp van het bericht. Wanneer er dan op het woord achter # geklikt wordt, worden er andere berichten op Twitter getoond (in een trendlijst) die over hetzelfde onderwerp (trend) gaan. Twitter Mobile: Twitter applicatie te downloaden voor mobiele telefoon. Adverteren: hierdoor verschijnt een organisatie in de lijsten van meest besproken onderwerpen op Twitter. Er zijn drie verschillende mogelijkheden in adverteren op Twitter: 1. Promotedtweets: geplaatste tweets ook aan personen laten zien die jou niet volgen. 2. Promoted trends: een onderwerp, gerelateerd aan de organisatie, bovenaan een trendlijst plaatsen. 3. Promoted accounts:Onder aan iedere account, wordt door Twitter zelf een lijst aangeleverd met personen die je mogelijk ook interessant vindt om te volgen. Een promoted account, wordt veel vaker in een dergelijke lijst vermeld. Deze bedrijven worden dan vermeld in lijsten waarvan Twitter verwacht dat diegene affiniteit heeft met de betreffende organisatie. (Twitter, 2011)

-­‐ Snel -­‐ Actueel -­‐ Kort maar krachtig -­‐ Afbeeldingen toevoegen aan

berichten -­‐ Verzoek tot retweet in je bericht

plaatsen -­‐ Retweeten -­-­> groter bereik -­‐ Laagdrempelig -­‐ Gemakkelijk in gebruik -­‐ Nadruk leggen op bepaalde

onderwerpen (#) -­‐ Smartphone applicatie -­‐ Bottom-­up -­‐ Niet alleen zenden, ook

ontvangen -­‐ Transparant

-­‐ Beperkt aantal tekens -­‐ Gevaar van overload aan berichten -­‐ Nepaccounts -­‐ Twitterkanaal spammen -­‐ Weinig controle na plaatsen van bericht

Facebook Profiel aanmaken: persoonlijke gegevens en interesses. Vrienden worden: een vriendschap sluiten door middel van aanvraag/bevestiging. Berichten plaatsen: t

URL bevatten. e

(Vind ik leuk) knop. Youtube toepassing: Youtube Twitter toepassing: tweets automatisch op Facebook plaatsen. Adverteren: advertenties van organisaties kunnen geliked worden waardoor deze advertentie een flinke buzz op kan leveren (Facebook 2011). Facebook question: stel een vraag op Facebook en nodig vrienden hier voor uit. Antwoorden worden op de pagina van de vrager en antwoorder geplaatst (Laat, 2011).

-­‐ Zakelijker uiterlijk -­‐ Netwerkfunctie -­-­> handig voor

bijvoorbeeld getuigenoproepen -­‐ Applicaties toevoegen -­‐ Vragen stellen aan bepaalde

groepen -­‐ Zoeken op bepaalde segmenten -­‐ Facebook places: laten zien waar

je bent -­‐ Smartphone applicatie -­‐ Doelgroepgericht adverteren

-­‐ -­out. Mogelijkheid om huisstijl aan te passen is moeilijker.

-­‐ Profiel kan vervuild worden door spam,

op het profiel -­‐ Veel applicaties waarvoor personen

uitgenodigd worden

Sociale Media Functies Voordelen Nadelen Netvibes Persoonlijke pagina: door middel van je persoonlijke pagina kun je een publieke pagina

aanmaken waarop alle sociale media en andere interessante websites/artikelen te plaatsen zijn. Berichten sturen: stuur berichten vanaf je Netvibes pagina naar vrienden. Sociale media: plaats in een keer op al je sociale media-­accounts een bericht via Netvibes (Netvibes, 2010).

-­‐ Veel informatie bij elkaar op één pagina

-­‐ Compact -­‐ Alle favorieten bij elkaar -­‐ RSS mogelijkheden

-­‐ Onoverzichtelijk -­‐ Overload aan informatie, mensen zullen

niet alles meer lezen

LinkedIn Profiel aanmaken: persoonlijke pagina met onderwerpen als Naam, huidige functie, ervaring, twitteraccount en opleiding. Berichten sturen: privé berichten sturen naar andere LinkedIn gebruikers. Persoon aanbevelen: door middel van een button beveel je mensen aan. Dit wordt vermeld op de pagina van die persoon. Profiel doorlinken: onbekende personen met elkaar in contact laten komen. Referenties vinden: meer te weten komen over iemand d.m.v. referentie van diegene. Antwoorden: vragen stellen aan een groep mensen. Iedereen kan hier antwoord op geven. Groepen: groepen personen waar verschillende onderwerpen worden besproken (LinkedIn, 2011). Adverteren: door middel van zeven filters in DirectAds doelgericht adverteren (Marketingfacts, 2010).

-­‐ Zakelijk netwerk -­‐ Discussiegroepen starten -­‐ Vragen stellen aan groepen

mensen -­‐ Doelgroepgericht zoeken -­‐ Status updates toevoegen

waardoor korte berichten meteen geplaatst worden

-­‐ Pagina kan niet persoonlijk gemaakt worden

Picasa : door middel van basisbewerkingen een foto bewerken.

Diavoorstellingen, posters, albums en collages maken: diavoorstellingen maken en gemakkelijk uploaden naar Youtube(Picasa, 2011).

-­‐ Hoge resolutie -­‐ Automatisch beheren en ordenen -­‐

-­‐ Beperkt limiet -­‐ Uploaden totdat je limiet is bereikt

Flickr kunnen (afhankelijk van persoonlijkheidsinstellingen) openbaar getoond worden.

Verhaal vertellen: door middel van

Applicaties: d gemakkelijk te downloaden vanaf iedere pc of mobiele telefoon (Flickr, 2011).

-­‐ Gemakkelijk te gebruiken bij het

Twitterberichten -­‐ Snel te gebruiken

-­‐ Onbeperkte grootte -­‐ Beperkt aantal uploads per maand -­‐ Resolutie lager -­‐ Bewerken van

Blogs Een pagina op internet waarop regelmatig nieuwe berichten verschijnen. De blogger, degene die de berichten schrijft, biedt een soort van logboek aan van informatie die hij/zij graag deelt.

-­‐ Meningen en opvattingen delen -­‐ Informatievoorziening is minder dan andere sociale media

25

6.2.3. Gebruikers en doelgroepen sociale media Forrester Research is een onafhankelijk bedrijf dat marktonderzoek uitvoert op het gebied van IT en techniek. Zij hebben onderzoek gedaan naar de gebruikers en doelgroepen van sociale media. Deze

gebruikers in van een lage betrokkenheid naar een hoge betrokkenheid in het gebruik van sociale media. De ladder maakt sociaaltechnologisch gedrag van mensen online inzichtelijk. Daarnaast erkent de ladder dat mensen meerder soorten van participatie in hun online gedrag vertonen.

Creators: Deze gebruikers zorgen voor de content binnen sociale media. Ze zijn erg actief met publiceren van weblogs en van hun eigen website. Daarnaast creëren ze hun eigen gemaakte video`s, audio of muziek. Ook schrijven zij verhalen en/of artikelen die vervolgens worden ge-­upload. Conversationalists: Deze groep update zijn of haar sociale netwerk minimaal één keer per week om een conversatie aan te gaan. Critics: Deze groep reageert op content van de

reviews en posten comments op blogs. Ze nemen deel aan fora en schrijven w Collectors: Zijn voornamelijk bezig met het organiseren van content voor zichzelf of anderen. Ze maken hiervoor gebruik van RSS-­feeds, tags en voting sites. Joiners: Deze gebruikers gaan connecties aan binnen sociale netwerken als Facebook, Hyves en Twitter. Daarnaast onderhouden zij een profielpagina op een sociaal netwerk en bezoeken sociale netwerken.

Spectators: De spectators consumeren sociale content, maar dragen zelf niet bij. Deze groep maakt gebruik van

views. Inactives: Deze groep consumeert of draagt nauwelijks bij aan sociale content.

26

6.2.4. Voor-­ en nadelen sociale media In deze paragraaf worden enkele voor-­ en nadelen benoemd van sociale media voor politie NOG. Deze voor-­ en nadelen zijn benoemd in een onderzoek wat is uitgevoerd door de Amerikaanse overheid (Van Berlo 2010). Daarnaast wordt deze informatie gehaald uit de interviews met politiemedewerkers. Nadelen Politiemedewerkers worden zichtbaar: Politieagenten en medewerkers zijn niet meer anoniem en leven in een glazen huis. Het is daarom oppassen wat er gezegd wordt via sociale media omdat de media en burgers alles kunnen uitvergroten (Elskamp 2011). Kennisaspect: Voor de inzet van sociale media is kennis nodig en de ICT-­infrastructuur moet aangepast worden voor de inzet van sociale media. Communicatiebeleid: Politie heeft andere regels met betrekking tot communicatie dan profit-­bedrijven. Niet alles mag naar buiten gebracht worden qua informatievoorziening. Controleerbaarheid berichtgeving: Berichtgeving via Twitter en andere sociale media gaan razendsnel en is niet in de hand te houden. Is er iets verkeerds naar buiten gebracht kan dit niet zomaar verwijderd worden, omdat het al in omloop

Voordelen Uitbreiding van netwerk: Politie NOG kan door het gebruik van sociale media haar netwerk uitbreiden met haar stakeholders en de media. Daarnaast zorgt de inzet van sociale media voor een betere verstandhouding tussen de burgers en wijkagenten (Elskamp 2011) Bereik medium Met sociale media wordt het bereik van een boodschap steeds groter. Daarnaast is er door de komst van sociale media verniching (ieder individu opereert op zijn eigen manier) opgetreden in de

plv. korpschef Erik van Zuidam verwoordde: sociale media zijn een bron van informatie en het is tijd voor een herdefiniëring van de relatie tussen politie en burger Sociale media zijn laagdrempelig: De laagdrempeligheid van sociale media is een goede ontwikkeling op het gebied van communicatie over en weer. Burgers zullen frustraties en emoties eerder uiten op een sociaal netwerk. Daarnaast is de drempel om contact met politie te zoeken verlaagd. Snelheid medium: De snelheid van informatievoorziening is vele malen hoger dan via de traditionele media. Daarnaast is er de mogelijkheid via de diverse sociale media andere mensen op te hoogte te brengen van nieuws vanuit politie bij calamiteiten en/of rampen. Erkenning en begrip: Sociale media is niet aan tijd en plaats gebonden en is altijd en overal inzetbaar. Vooral voor medewerkers op straat is dit een positief gevolg. Wijkagenten kunnen laten zien waar zij mee bezig zijn waardoor er begrip wordt gekweekt bij hun volgers (Elskamp 2011).

27

Politie wordt zichtbaar: Ondanks het eerder genoemde nadeel is een zichtbare politie ook een voordeel. Uit het onderzoek blijkt ook dat de wijk en/of buurtbewoners het een goede zaak vinden dat de politiemedewerkers zichtbaar zijn. Op deze manier weet men wat de politie doet en dat zorgt voor een betere relatie tussen de inwoners van NOG en politie NOG. Proactief zijn: Door proactief te zijn kunnen bepaalde vooronderstellingen en geruchten de wereld uit geholpen worden. wordt sowieso wel gepraat over een organisatie via sociale media. Het is daarom van belang aanwezig te zijn op de diverse sociale media om zodoende in te spelen op de geruchten over de organisatie die op dat moment spelen. Zodoende kan er mee gediscussieerd worden en kun je inspelen op mogelijke issues en deze managen om daardoor te zorgen voor een positief imago (Lips 2011). Trendy werkgever: Een organisatie die gebwerknemers voelen zich eerder aangetrokken tot dit soort organisaties (6minutes, 2011). Opsporingsmogelijkheden: Op lokaal niveau is het mogelijk de diverse sociale media in te zetten voor opsporing. Het probleem is echter dat de burgers nog niet gelijk worden betrokken bij vermissingen en andere misdrijven. Hier liggen nog volop kansen voor politie om er voor te zorgen dat burgers meedenken en meedoen (Elskamp 2011).

28

6.2.5. Sociale media: toekomstperspectief Wat is het toekomstperspectief van sociale media? Een belangrijke vraag als het gaat om toekomstige ontwikkelingen op het gebied van sociale media. Deze paragraaf laat een beeld zien van hoe de toekomst van sociale media eruit ziet en wat een verdere ontwikkeling van dit medium organisatorisch gaat brengen. Het einde van het tijdperk sociale media is net begonnen en is alsmaar groeiende. Daarnaast neemt sociale media een steeds belangrijkere plaats in ons leven in. De aankomende jaren zal het sociale web transformeren richting draagbare, en sociale gemeenschappen die belangrijker gaan worden dan de traditionele websites die momenteel een vooraanstaande plaats innemen. Voorbeelden van deze draagbare sociale netwerken zijn Hyves en Facebook. Het sociale web bestaat uit vijf generaties in toenemende mate van complexiteit: van afzonderlijke websites naar crossplatformen (platformen waarop meerdere sociale netwerken met elkaar zijn verbonden), gedeelde sociale ervaringen gedreven door communities. De communities worden alsmaar groter door de opkomst van mobiele telefonie met daarop de mogelijkheid actief te zijn op sociale netwerken. De vijf generaties zijn: 1. The era of social relationships (relaties): mensen verbinden zich via sociale netwerken middels eenvoudige netwerk-­ en profielfunctionaliteit 2. The era of social functionality (functionaliteit): bovenop sociale netwerken en communities worden social applications ontworpen, maar mensen zijn nog steeds ingesloten in een netwerk. 3. The era of social colonization (kolonievorming): Welke volgens Forrester later in 2009 zal starten, stelt mensen in staat hun social identities en connections mee te nemen tussen verschillende sociale netwerken en communities. 4. The era of social context (persoonlijkheid): doordat mensen en hun netwerk herkenbaar worden doordat zij hun social identities meenemen, zijn platforms instaat persoonlijke ervaringen te bieden op basis van voorkeuren. 5. The era of social commerce: In deze fase zullen communities krachtiger worden dan corporate websites en commerce platforms en de drijvende kracht achter innovaties voor bedrijven zijn. Dit brengt een complexe organisatorische verandering met zich mee (Owyang, 2011).

29

6.3. Samenvatting uitkomsten literatuuronderzoek In deze paragraaf is een samenvatting te vinden van het literatuuronderzoek naar sociale media. In hoofdstuk zes zijn uitvoerig de uitkomsten van het literatuuronderzoek beschreven. In dit hoofdstuk is een algehele definitie van sociale media geschetst die wordt gebruikt in dit onderzoeksrapport voor politie NOG. Deze definitie luid als volgt: Sociale media is een overkoepelende term voor internettoepassingen waarop men informatie kan plaatsen en delen en waarop interactie en dialoog kan ontstaan tussen de gebruikers van die media. Organisaties kunnen sociale media gebruiken om daar aanwezig te zijn waar de doelgroep zich bevindt, maar ook om daarbij de dialoog aan te gaan, bijvoorbeeld voor het ontvangen van feedback of als een uitbreiding van het contact met de

Sociale media houden niet op bij de gebruiker en bij de organisatie die sociale media inzet. Samen komen zij tot elkaar en vormen zo een hecht team waarbij zowel interactie als dialoog ontstaat. Ook overheidsorganisaties als politie komen niet meer onder het gebruik van sociale media uit. Belangrijke veranderingen in de communicatie naar burgers toe zijn: digitalisering, democratisering (van het debat en/of discussies) en crowdsourcing. Vooral crowdsourcing kan bij politie een belangrijke plaats innemen bij haar activiteiten. Crowdsourcing houdt in dat de burger betrokken wordt bij het politiewerk. In hoofdstuk zes zijn ook de meest voorkomende sociale media behandeld die in Nederland gebruikt worden en die ook zijn meegenomen in het onderzoek voor politie NOG. Sociale media die zijn meegenomen in het onderzoek zijn: Facebook, Hyves, Twitter, LinkedIn, Youtube, Netvibes, Flickr en Picasa. Er zijn nog veel meer verschillende vormen van sociale media maar, deze zijn buiten beschouwing gelaten, omdat zij niet relevant zijn voor Nederland en een meer internationaal karakter kennen. Ook zijn de gebruikers van sociale media beschreven. Deze informatie laat zien welke gebruikers er zijn op het gebied van sociale media en in welke mate zij participeren op het internet dan wel sociale media. Deze gebruikers zijn ingedeeld d

(publiceren veel op sociale media), conversationalists (zijn actief op sociale platformen als Facebook en Twitter), critics (reageren op posts van conversationalists), joiners (hebben een profiel op een sociaal netwerk en bezoeken deze), spectators (lezen blogs van creators) en inactives (participeren niet op sociale netwerken). Als laatste zijn de voor-­ en nadelen behandeld op het gebied en gebruik van sociale media door politie. Deze voor-­ en nadelen zijn mede tot stand gekomen door de kwalitatieve interviews met wijkagent John Elskamp, Oprichter van het platform Ambtenaar 2.0, Davied van Berlo en netcoördinator bij de Publieke Omroep, Roek Lips. Tevens is er een toekomstvisie gegeven over sociale media. Deze toekomstvisie is onderzocht door Forrester Research een gerenommeerd onderzoeksbureau op het gebied van sociale media uit Amerika. Concluderend kan gezegd worden dat sociale media een belangrijke plaats innemen binnen de bedrijfsvoering. En dan vooral binnen de communicatieafdeling. Sociale media worden de toekomst en vormen voor politie de oren en ogen van de burgermaatschappij. Het is belangrijk in te spelen op deze nieuwe ontwikkelingen en de burgers bij het politiewerk te betrekken. Zodoende ontstaat er een hechte band tussen politie en burgers. Daarnaast wordt het takenpakket van politie ook gemakkelijker door het gebruik van sociale media.

30

7 | Conclusies literatuuronderzoek Op basis van de verkregen informatie uit het literatuuronderzoek zijn de deelvragen van het literatuuronderzoek te beantwoorden. Deze antwoorden samen zullen aan het einde van dit rapport mede leiden tot de algehele eindconclusie. 7.1. Wat zijn sociale media Sociale media is een overkoepelende term voor internettoepassingen waarop men informatie kan plaatsen en delen en waarop interactie en dialoog kan ontstaan tussen de gebruikers van die verschillende media. Organisaties kunnen sociale media gebruiken om op plaatsen te zijn waar de doelgroep zich bevind, maar ook om daarbij de dialoog aan te gaan, bijvoorbeeld voor het ontvangen van feedback of als uitbreiding van het contact met de doelgroep. Sociale media gaan verder dan de traditionele media en is tweezijdig. Dit wil zeggen dat er over en weer gecommuniceerd wordt met de doelgroep. Door als organisatie actief te zijn op sociale platformen via nieuwe technologieën ontstaan nieuwe netwerken die leiden tot een onbekend communicatiemodel;; van massacommunicatie naar massa communicators. 7.2. Diverse vormen van sociale media De diverse vormen van sociale media zijn in te delen in verschillende categorieën. Deze indeling is gebaseerd op de doelstellingen van de diverse sociale media.

Delen

Delen foto`s, informatie en videofilmpjes voor vermaak en informatie. Sites zijn vrij toegankelijk.

Publiceren

Publiceren van informatie op websites. Deze informatie wordt vrijgegeven door de maker van teksten en publicaties.

Sociale netwerken

Websites waarop gebruikers een persoonlijk profiel aan kunnen maken en deze koppelen aan profielen van andere gebruikers in hun netwerk. Deze netwerken richten zich op vermaak en contact met vrienden.

Communiceren/

discussiëren

contact leggen met mensen en vrienden in het netwerk. De meeste diensten bieden dit gratis aan. Er zijn ook mogelijkheden om voor een betaalde account te kiezen.

Microblogging

Een internetdienst die gebruikers in staat stelt korte tekst-­‐ of multimediafragmenten op het internet te publiceren

Virtuele werelden

Leeromgevingen op het web, studieobject binnen onderwijs en onderzoek en simulatieomgeving in een virtuele wereld. Zij helpen ons te leren over realiteit in ons echte leven.

Social gaming

Communiceren met medespelers tijdens spelen van videogames. Dit geeft een nieuwe dimensie aan videogames. Het spel wordt socialer en de gevoelens van de gebruiker worden versterkt.

Social Bookmarking

Methode om online bladwijzers als favoriet toe te voegen. Deze favorieten kunnen gedeeld worden met vrienden. Bij het samenvoegen van de bladwijzers ontstaat een goed beeld van populariteit van een website en biedt hierdoor een alternatief voor zoekmachines

31

7.3. Waar wordt sociale media voor gebruikt Sociale media kan ingezet worden voor diverse doeleinden in een organisatie. In deze paragraaf wordt aangegeven waar sociale media voor gebruikt kan worden. Branding: branding en naamsbekendheid zijn belangrijke aspecten voor de inzet van sociale media. Public Relations: het onderhouden van PR kan enorm worden vereenvoudigt door het inzetten en benutten van sociale media. Informatie delen: via sociale media is het mogelijk informatie te delen met je doelgroep. Deze deling van informatie moet tweezijdig zijn. Customer service: via sociale media is het makkelijk eventuele knelpunten en vragen bij de doelgroep te achterhalen. Hierop kan geanticipeerd worden door organisaties. Interne communicatie: de meest onderschatte kans op het gebied van sociale media. Ook intern kan sociale media voor een omslag zorgen door bijvoorbeeld de inzet van interne Twitter zoals politiekorps Groningen Plitter* heeft ontworpen en in gaat zetten. Aangaan en versterken van relaties: door het gebruik van sociale media wordt de relatie met de doelgroep versterkt. Daarnaast kunnen er gemakkelijk nieuwe relaties worden toegevoegd aan de sociale netwerken. Onderzoek: via sociale media is het gemakkelijk de doelgroep te bereiken bij eventuele onderzoeken vanuit de organisatie. Ook tijdens dit onderzoek is gebruik gemaakt van het sociale netwerk van politie NOG. Ontwikkeling nieuwe ideeën: sociale media kunnen bijdragen aan vernieuwde input en oplossingen van problemen die spelen op wijk-­, buurt-­ en regionaal niveau. Op deze manier kan er sneller worden geanticipeerd op de behoefte van de doelgroep.

*Plitter is een microblogdienst. En is ontwikkeld door politie Groningen. Plitter wordt gebruikt voor de interne communicatie.

32

8 | Sociaal mediagebruik in andere korpsen In dit hoofdstuk wordt het sociale mediagebruik van de politiekorpsen Brabant Zuid-­Oost, Groningen, IJsselland en Gelderland Midden in kaart gebracht. Zodoende bestaat er een impressie hoe de inzet van sociale media bij deze korpsen geïmplementeerd is. Deze informatie is ontstaan naar aanleiding van gesprekken met medewerkers van genoemde korpsen. 8.1. Politie Brabant Zuid-­Oost Politie Brabant Zuid-­Oost gebruikt de inzet van sociale media voor het complete politiewerk. Dit wil zeggen dat zij sociale media inzetten voor opsporing, handhaving, crisis en rampen. Om hun politietaak zo goed mogelijk uit te voeren heeft het korps gekozen sociale media in te zetten om ook de burger bij het politiewerk te betrekken. Politie Brabant Zuid-­Oost zet momenteel de volgende sociale media in:

1. Youtube: politie Brabant Zuid-­Oost heeft per gemeente een Youtube-­kanaal. Via deze kanalen is het makkelijk video`s te delen. Het Youtube-­account van politie Brabant Zuid-­Oost is een

burgers kunnen zien dat dit een officieel politiekanaal is.

2. Twitter: politie Brabant Zuid-­Oost heeft haar twitteraccounts ingedeeld naar gebieden, taken en naamsverdeling. De volgende Twitteraccounts worden momenteel gebruikt: -­ Twitteraccount per gemeente. -­ Twitteraccount voor het oproepen van getuigen. -­ Twitteraccount met daarin persberichten van de gehele regio. -­ Twitteraccount recherche Peelland. -­ Twitteraccount politie functionarissen. -­ Twitteraccount netwerker (geeft een kijkje in de keuken van de netwerkinspecteur). -­ Twitteraccount buurtbrigadier (eenjarige pilot).

3. Hyves: via Hyves plaatst Brabant Zuid-­Oost opsporingsberichten en bereikt zij specifieke voor nodig.

4. Facebookaccount en een Facebook fanpage. Facebook wordt vooral gebruikt o -­

5. Yahoo Pipes: via Yahoo Pipes kunnen RSS-­feeds gefilterd worden op politie-­informatie.

Al de hierboven genoemde middelen zijn in het leven geroepen om de burger bij het politiewerk te betrekken. De burger heeft vaak waardevolle informatie die via deze kanalen gedeeld kunnen worden met politie Brabant Zuid-­Oost. Daarnaast volgen de persvoorlichters via tweetdeck hun volgers en anticiperen op vragen en tips die binnenkomen via de verschillende sociale media. Hierdoor wordt ook de interactie met de burger bevorderd (Leenen 2011).

33

8.2. Politie Groningen Politie Groningen heeft gekozen voor inzet van sociale media om de burgerparticipatie te vergroten oftewel politie vertrouwt op de collectieve ambitie van de burger. Dit wil zeggen dat het niet meer om de organisatie gaat maar om de agent op straat. Politie is tegenwoordig niet alleen meer handhaver van de gevestigde orde maar is ook platform voor maatschappelijke ontwikkeling (Zuidam 2011). Politie Groningen maakt gebruik van de volgende sociale media:

1. Youtube: politie Groningen heeft een eigen Youtube-­kanaal met daarop diverse video`s op gebied van opsporing en informeren van de burger.

2. Twitter: Politie Groningen maakt gebruik van diverse Twitteraccounts: -­ Twitteraccounts buurt-­ en jeugdagenten -­ Contactfunctionaris Antillianen -­ Studenten contactfunctionaris -­ Organisatieonderdelen waaronder:

-­ Persvoorlichting -­ Roof Coördinatie Team -­ Regionaal Milieu Team -­ Voetbal Team -­ Evenementen Team

3. E-­mailalert: met een abonnement op E-­mailalert ontvangen de burgers geregeld informatie over hun buurtagent over de veiligheid en leefbaarheid in hun buurt. Daarnaast kan middels de inzet van e-­mailalert de hulp van burgers ingeschakeld worden bij zaken die spelen in bepaalde wijken en/of buurten.

4. Studentenalert: studentalert is een e-­mailservice van Regiopolitie Groningen. Met een abonnement op Studentalert ontvangen studenten geregeld informatie die voor hen van belang kan zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan informatie over de toename van het aantal inbraken in studentenpanden of een waarschuwing voor een aanrander in hun wijk. Daarnaast geven ze nuttige tips om de studietijd leuk te houden. Zoals informatie over waar studenten goedkoop een fiets kunnen kopen. Ook kunnen studenten via studentenalert opgeroepen worden informatie te geven over bijvoorbeeld gebeurtenissen in hun wijk.

Politie Groningen heeft gekozen voor de inzet van sociale media om de veiligheid, leefbaarheid en het sociale kapitaal te bewaren. Zodoende wordt de band met de inwoners versterkt en een nieuwe verbinding met de inwoners van Groningen gelegd. Politie Groningen heeft voor een juist gebruik van Twitter do`s en dont`s opgesteld. Deze is te vinden in bijlage IV.

34

8.3. Politie IJsselland Politie IJsselland zet sociale media in om de burger bij het politiewerk te betrekken. Burgers dragen vaak een schat aan informatie bij zich waar politie niet van op de hoogte is. Daarnaast is politie IJsselland de grondlegger van www.depolitiezoekt.hyves.nl. Een initiatief van Jan Thijs van Hemmen. Politie IJsselland heeft momenteel de volgende accounts op de diverse sociale netwerken:

1. Twitter: politie IJsselland is nog niet erg actief op Twitter omdat zij eerst willen zien hoe ander politiekorpsen binnen Nederland de inzet van Twitter vormgeven en wat daarvan de gevolgen zijn. Momenteel heeft IJsselland de volgende actieve Twitteraccounts: -­ Twitteraccounts voor wijkagenten. -­ Twitteraccount Voorlichting en Communicatie. -­ Twitteraccount voor calamiteiten. -­ Twitteraccount SGBO (Twitter inzetten bij grote evenementen)

2. Facebook: politie IJsselland zet Facebook in voor mensen die de overstap maken van Hyves naar Facebook. De prikborden van Hyves en Facebook zijn aan elkaar gekoppeld.

3. Youtube: op het Youtube-­kanaal worden video`s getoond maar dit gebeurd niet structureel. 4. Aparte politie websites: bijvoorbeeld: HalilErol.com;; voor het oplossen van een cold case. Deze

website is ook gekoppeld aan Facebook en Hyves om zodoende meer traffic te genereren naar de diverse websites.

5. Politie IJsselland is bezig met een experiment burgers beloningen te geven voor informatie die zij vrijgeven. Voorbeeld hiervan is de moord op Halil Erol waarbij vele aspecten van het onderzoek nog niet aan het licht zijn gekomen. Door hulp en inschakeling van de burger probeert Politie IJsselland de puzzelstukjes bij elkaar te krijgen en beloont de burger als zij waardevolle informatie vrijgeeft over bepaalde vragen die leven in dit onderzoek (van Hemmen 2011).

8.4. Gelderland Midden Politie Gelderland Midden is erg actief op Twitter en gebruikt dit medium voor getuigenoproepen, verkeershinder en verloren medicijnen. Zij probeert zo snel mogelijk te twitteren naar aanleiding van verkregen belangrijke informatie. Hierdoor komt het vaak voor dat burgers de dader gezien hebben en hierdoor opgepakt kan worden. Politie Gelderland Midden maakt gebruik van de volgende sociale media:

1. Twitter: -­ Twitteraccount met korpsinformatie -­ Twitteraccounts voor wijkagenten

2. Hyves: Gelderland Midden beschikt over een eigen Hyvesaccount maar deze wordt momenteel niet bij gehouden.

3. Youtube: dit kanaal wordt gebruikt om getuigenoproepen te doen aan de inwoners van Gelderland Midden. Daarnaast is een video te zien met daarop virtuele rondleidingen binnen het politiewerk.

4. Aparte politie website: www.politie-­gelderlandmidden.nl, op deze website zijn alle persberichten te vinden. Onderaan een persbericht button, zodat lezers het bericht kunnen retweeten.

35

9 | Verantwoording kwantitatief onderzoek

In dit hoofdstuk wordt de verantwoording weergegeven met betrekking tot het kwantitatieve onderzoek oftewel surveyonderzoek. In deze survey zijn de bevindingen van de burgers getoetst ten opzichte van het gebruik van sociale media. Een survey is de meest gebruikte methode om meningen, opinies, houdingen en kennis bij grote groepen mensen te meten. Het is een gestructureerde onderzoeksmethode. Dit wil zeggen, dat de vraagstelling van tevoren vaststaat en dat een klein aantal antwoordmogelijkheden wordt gegeven waaruit de respondenten kunnen kiezen (Verhoeven 2007). Het kwantitatieve onderzoek richtte zich op internetgebruikende inwoners van NOG. Voor deze doelgroep is gekozen omdat het onderzoek zicht focust op sociale media. Daarnaast is er ook rekening gehouden met respondenten die een smartphone in bezit hebben. Ook zij hebben de enquête in kunnen vullen omdat de enquête ook leesbaar en in te vullen was via een smartphone. De vragenlijst voor dit onderzoek is uitgezet via de diverse sociale media die politie NOG gebruikt (twitteraccounts van wijkagenten, twitteraccounts van politie NOG, weblogs en andere vormen van sociale media die politie NOG inzet). Kanttekening die gemaakt moet worden bij deze verantwoording is dat de vragenlijst vooral is uitgezet via twitteraccounts van politie NOG. Daarnaast hebben twitterende wijkagenten en inwoners van NOG

de uitkomsten van dit onderzoek enigszins beïnvloed zijn. 9.1. Populatie De populatie betreft het hele gebied (in dit geval NOG) waarop het onderzoek betrekking heeft en alle eenheden waarop het onderzoek zich richt. Alle eenheden betekent in dit geval de ongeveer 800.000 inwoners van NOG. Daarnaast is het onderzoek vooral gericht op inwoners met een internetaansluiting of mobiele telefoon (smartphone) met internettoegang. 9.2. Steekproef De steekproef van dit onderzoek bestaat uit 384 personen. Dit aantal is berekend met een steekproefformule die hieronder is aangegeven. n>= N x z ² x p(1-­p) z ² x p(1-­p) + (N-­1) x F ² n>= 800.000 x 1.96² x 50(1-­50) 1.96² x 50(1-­50) + (800.000-­1) x 5² n=het aantal benodigde respondenten (naar boven afgerond) z= de standaardafwijking bij een bepaald betrouwbaarheidspercentage (1.96 bij 95% betrouwbaarheid) N=de grootte van de populatie (800.000 eenheden) P= de kans dat iemand een bepaald antwoord geeft (50%) F= de foutenmarge (5%) De steekproef is een aselecte, proportioneel gestratificeerde steekproef. Dit wil zeggen dat ieder individu in de populatie dezelfde kans heeft om in de steekproef terecht te komen.

36

Om de respons zo hoog mogelijk te krijgen is de vragenlijst een aantal keren geretweet op Twitter. Daarnaast hebben ook respondenten de vragenlijst een aantal keren geretweet. Ook is er een persbericht opgesteld en verschenen in diverse lokale dagbladen als de Stentor en de Weekkrant. De populatie bestaat uit 800.000 personen. Bij een foutenmarge van 5% en een betrouwbaarheidsniveau van 95% komt de minimale respons uit op 384 personen. De foutenmarge is de grootte van de fout die toegelaten wordt. Een betrouwbaarheidsniveau van 95% betekent dat als het onderzoek 100 keer zou worden herhaald, het met zekerheid 95 keer hetzelfde resultaat zal opleveren. Uiteindelijk hebben 515 respondenten de online enquête ingevuld. Er kan dus gesproken worden over een betrouwbaar onderzoek als wordt uitgegaan van een minimale respons van 384. 9.3. Hoe en waar is onderzocht De enquête is verspreid via Twitter, weblogs en kranten. Hierbij is gebruik gemaakt van een link naar de online enquête op een aparte internetpagina op de website www.politie.nl. De enquête heeft 3 weken online gestaan en is daarna offline gegaan omdat het aantal van 515 respondenten is behaald. Dit aantal is ruim voldoende om aan de minimale respons van 384 te voldoen. Het invullen van de enquête nam ruim 5 minuten in beslag wat ook is aangegeven aan het begin van de enquête. De respondenten zijn aan het einde van de enquête bedankt voor hun medewerking. 9.4. Verantwoording onderzoekscriteria Een onderzoek moet voldoen aan de volgende criteria:

1. Controleerbaar/intersubjectief 2. Betrouwbaar 3. Generaliseerbaar 4. Valide

9.4.1. Controleerbaarheid/intersubjectiviteit

Een onderzoek moet controleerbaar zijn. De uitkomsten moeten dus los staan van de onderzoeker. Daardoor zijn tijdens dit onderzoek keuzes en afwegingen gemaakt zodat andere onderzoekers kunnen controleren of dit logische keuzes en afwegingen zijn geweest (intersubjectiviteit). Als een andere onderzoeker zou het onderzoek op dezelfde manier, dezelfde tijd en dezelfde plaats uitvoert, dan moeten dezelfde feiten boven tafel komen. Het onderzoek moet herhaalbaar zijn met dezelfde factoren die in dit onderzoek zijn meegenomen (Van der Kaap 2008).

9.4.2. Betrouwbaarheid

Het is belangrijk van tevoren uit te sluiten dat er bewuste of onbewuste fouten zijn gemaakt in het onderzoek. Bij deze betrouwbaarheid hebben vier factoren een rol gespeeld namelijk, de onderzoeker, de onderzochte, de omgeving en het instrument. De onderzoeker Om te zorgen objectief te kunnen zijn bij dit onderzoek is gekozen om bestaande technieken te gebruiken bij de analyse van de uitkomsten. Zodoende is er geen ruimte een waardeoordeel toe te kennen aan de uitkomsten maar, heeft de onderzoeker zich gebaseerd op de uitkomsten van het statistiekprogramma SPSS. De onderzochte Alle respondenten hebben anoniem meegewerkt aan het onderzoek. Er is niet gevraagd naar hun naam en/of achternaam. Zodoende is voorkomen dat respondenten sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven. Omdat de enquête anoniem ingevuld is, hebben de respondenten de mogelijkheid gehad hun eigen mening te vertellen.

37

De omgeving De respondent heeft de enquête naar eigen gelegenheid ingevuld. Het is daarom niet uit te sluiten dat er bepaalde storende factoren aanwezig zijn geweest bij het invullen van de enquête. Het instrument Het instrument, in dit geval een elektronische enquête, kan de betrouwbaarheid verstoren. Daarom is in dit onderzoek gekozen de vraagstellingen in de enquête zo eenvoudig mogelijk te maken zodat de respondent de vraag begrijpt.

9.4.3. Validiteit Als het onderzoek die gegevens heeft opgeleverd die de onderzoeker wilde meten kan er gesproken worden over een valide onderzoek. De interne validiteit is bepaald door te zorgen voor begripsvaliditeit: het begrip wat wordt gemeten is daadwerkelijk onderzocht. Deze begripsvaliditeit heeft plaatsgevonden door operationalisatie van de begrippen (zie hoofdstuk 2).

38

Figuur 4 | opleidingsniveau respondenten

10 | Uitkomsten kwantitatief onderzoek In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van het kwantitatieve onderzoek weergegeven. De uitkomsten zijn verwerkt in het statistiek programma SPSS. De uitkomsten geven antwoord op de opgestelde deelvragen bij dit onderzoek. 10.1. Algemene kenmerken respondenten Aan het begin van de enquête zijn vragen opgesteld die de doelgroep typeren met betrekking tot geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Deze kenmerken worden verder toegespitst in deze paragraaf.

10.1.1. Geslacht In figuur 2 is de verdeling van geslacht te zien van de respondenten die hebben deelgenomen aan de enquête. Van de 515 respondenten is 63,8% man en 36,2% vrouw. Dit komt neer op een aantal van respectievelijk 323 mannen en 183 vrouwen. Wat opvalt, is het grote verschil tussen het aantal mannen en vrouwen die de enquête hebben ingevuld. Terwijl de man/vrouwverdeling in Gelderland ligt op 51% vrouwen en 49% mannen.

10.1.2. Leeftijd Figuur drie geeft de leeftijd weer van de respondenten. De grootste leeftijdscategorie is de leeftijd van 26 tot en met 55 jaar. Zij vormen 88% van het totale aantal respondenten. Wat opvalt, is dat jongeren in de leeftijd tot en met 15 de enquête nauwelijks hebben ingevuld. Zelfs de 55+-­er scoort hoger dan deze leeftijdscategorie zij nemen 9,9% voor hun rekening wat neer komt op een aantal van 50 respondenten.

10.1.3. Hoogst genoten opleiding Figuur vier geeft het opleidingsniveau van de respondenten weer. Wat opvalt is het hoge percentage hbo`ers en mbo`ers die de enquête hebben ingevuld. Respectievelijk 35,3 en 31,5%. De respondenten uit het voortgezet onderwijs zijn daarentegen ondervertegenwoordigd met een totaalpercentage van ongeveer 19 procent. In totaal hebben 504 respondenten antwoord gegeven op deze vraag. De lage scores bij de het middelbaar beroepsonderwijs en het hogere voortgezet onderwijs zijn te wijten aan de hoeveelheid respondenten die aan hebben gegeven deze opleidingen te hebben gevolgd. Dit waren maar enkele respondenten.

63,8%

36,2%

0%10%20%30%40%50%60%70%

Man Vrouw

Wat is uw geslacht?

Man

Vrouw

0%

5%

10%

15%

20%

25%

0-­‐15 jaar

16-­‐25 jaar

26-­‐35 jaar

36-­‐45 jaar

46-­‐55 jaar

55+ jaar

Wat is uw leeftijd?

0-­‐15 jaar

16-­‐25 jaar

26-­‐35 jaar

36-­‐45 jaar

46-­‐55 jaar

55+ jaar

Figuur 2 | geslacht van de respondenten

Figuur 3 | leeftijd van de respondenten

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

Wat is uw hoogst genoten opleiding?VMBO (MAVO/VBO)Havo

VWO

Atheneum

Gymnasium

MBO

HBO

WO

Anders

39

10.2. Sociale mediagebruik en demografische kenmerken In deze paragraaf worden statistieken getoond met betrekking tot deelvraag 4. Deze statistieken geven een beeld van de doelgroep en/of respondenten op welke sociale media zij actief zijn en op welke sociale media zij een account hebben aangemaakt. Deze informatie geeft uiteindelijk een beeld van hoe de doelgroep participeert op het gebied van sociale media.

10.2.1. Bekendheid sociale media Om een juist beeld te krijgen van de onderzochte doelgroep zijn een aantal vragen gesteld die inzicht geven in hoeverre de doelgroep betrokken is bij het fenomeen sociale media. In figuur vijf zijn de resultaten zichtbaar naar aanleiding van de vraag of de respondenten bekend zijn met sociale media. Omdat de enquête is uitgezet via de diverse sociale media is het een logisch gevolg dat de meeste respondenten bekend zijn met sociale media. Maar liefst 94 procent van de respondenten geeft aan het begrip sociale media te kennen. Slechts 6 procent geeft aan niet bekend te zijn met het begrip sociale media. Deze vraag is ingevuld door 483 personen. De respondenten die

verdere verloop van de enquête niet meer meegerekend.

10.2.2. Bekendheid met sociale media in figuur zes zijn de resultaten zichtbaar op de vraag in hoeverre de respondenten bekend zijn met de diverse sociale media. Daarnaast geeft figuur zes inzicht op welke sociale media de respondenten een account hebben aangemaakt. Tijdens het onderzoek hebben de meest voorkomende sociale media een rol gespeeld bij de vraagstellingen. De meeste respondenten zijn bekend, en hebben een account op Facebook (68,1%), Twitter (83%), Hyves (66,3%), Youtube (55,5%) en LinkedIn (45,5%). Veel respondenten geven aan niet zo bekend te zijn met Netvibes (61%). Weblogs, Flickr en Picasa zijn bekend maar de meeste respondenten hebben geen account op deze sociale media. Veel respondenten kennen LinkedIn, Youtube, Weblogs, Flickr en Picasa wel van naam maar het aantal accounts op deze sociale media blijft sterk achter bij Facebook, Twitter en Hyves. Het is daarnaast erg opvallend dat er meer respondenten een account hebben op Facebook dan op Hyves terwijl het landelijke percentage van Hyves juist hoger ligt dan Facebook.

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ja Nee

Percen

tage

Heeft u weleens gehoord van het fenomeen sociale media?

Ja

Nee

Figuur 5 | hebben de respondenten gehoord van het fenomeen sociale media

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Percen

tage

Welke sociale media zijn bekend met of zonder account?

Bekend, zonder account

Bekend, met account

Onbekend

Niet ingevuld

Figuur 6 | bekendheid respondenten met sociale media

40

10.2.3. Gebruik sociale media In figuur zeven is de gebruiksfrequentie weergegeven van de diverse sociale media. Vooral van Facebook, Twitter en Hyves wordt meerdere malen per dag gebruikt gemaakt. LinkedIn en Youtube worden meestal meerdere keren per week geraadpleegd, al is het percentage bij Youtube nagenoeg gelijk aan het

Netvibes, Weblogs, Flickr en Picasa worden eigenlijk nauwelijks gebruikt. Opvallende is dat respondenten vaker gebruik maken van Facebook dan van Hyves. Terwijl landelijk gezien Hyves hoger scoort dan Facebook.

10.2.4. Gebruiksreden sociale media 81,2% van de respondent gebruikt sociale media om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws (figuur acht). Dit zijn in totaal 362 respondenten. 60,1% maakt gebruik om op de hoogte te blijven van hun vrienden en 33,2% van de respondenten zoekt diverse vormen van vermaak op sociale media. Voor het delen van kennis en zakelijk gebruik wordt sociale media niet vaak benut. Sociale media is voor de respondenten geen medium om bij te leren. Hiermee wordt bedoeld het vergroten van de algemene kennis.

10.2.5. Leeftijd en bekendheid sociaal medium In figuur negen is een vergelijking te zien tussen de leeftijden van de respondenten en de bekendheid met een sociaal medium. Deze vergelijking laat zien of leeftijd is gebonden aan de bekendheid van een sociaal medium onder de respondenten. Uit de tabel blijkt dat de bekendheid van Facebook, Twitter en Hyves nagenoeg hetzelfde is en schommelt tussen de 95 en 100 procent. LinkedIn is daarentegen minder bekend bij jongeren tussen de 0 en 15 jaar (60%). Uitschieter bij LinkedIn is de leeftijdscategorie van 26 tot en met 45 die een percentage scoren van om en nabij de 90 procent. Wat verder opvalt, is dat Netvibes relatief onbekend is bij alle leeftijdscategorieën. Picasa scoort hoog bij de categorie 16 tot en met 35-­jarigen (respectievelijk 90,2% en 84,8%). Weblogs zijn over het algemeen gezien vooral bekend bij de 46 tot en met 55-­jarigen.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

Percen

tage

Hoe vaak wordt gebruik gemaakt van sociaal medium

Meerder keren per dagMeerdere keren per weekMeerdere keren per maandSporadisch

Helemaal niet

Niet van toepassingNiet ingevuld

Figuur 7 | gebruiksfrequentie sociale media

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%Waarom maakt u gebruik van sociale media?

Om op de hoogte te blijven van het laatste nieuwsOm op de hoogte te blijven van mijn vriendenVoor vermaak

Een manier om kennis met anderen te delenIk gebruik sociale media zakelijk

Figuur 8 | gebruiksreden respondenten sociale media

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Percen

tage

Leeftijd vergeleken met bekendheid sociaal medium 0 -­‐ 15

16 -­‐ 25

26 -­‐ 35

36 -­‐ 45

46 -­‐ 55

55+

Figuur 9 |leeftijd vergeleken met bekendheid sociaal medium

41

10.2.6. Leeftijd vergeleken met account In paragraaf 9.2.5 is de vergelijking weergegeven tussen de leeftijden van de respondenten en de bekendheid met sociale media. Figuur 10 illustreert de leeftijd van de respondenten in vergelijking met een account op de diverse sociale media. Opvallend is dat de leeftijdscategorie 0 tot en met 15 jaar hoog scoort met een account op Picasa in vergelijking met de andere leeftijdscategorieën. Kanttekening die gemaakt moet worden is dat er maar weinig 0-­ tot 15-­jarigen deel hebben genomen aan dit onderzoek. Veel respondenten zijn bekend met Twitter (figuur 9) en hebben hier ook daadwerkelijk een account op aangemaakt alleen de categorie 16 tot en met 35 jarigen loopt achter op de overige leeftijdscategorieën. Opvallend is dat veel respondenten aangeven bekend te zijn met Facebook, Hyves, LinkedIn en Youtube (figuur 9) maar dat het aantal accounts wat zij daadwerkelijk op deze sociale media hebben hier sterk bij achterblijft.

10.2.7. Bekendheid sociale media-­inzet politie NOG Aan de respondenten zijn de vragen voorgelegd of de respondenten weten dat politie NOG actief is op sociale media en of de respondenten weten op welke sociale media politie NOG actief is. 90,6% van de respondenten weet dat politie NOG actief is op sociale media tegenover een percentage van 9,4% die het niet weet. De meerderheid van de respondenten weet dat politie NOG actief is op Twitter (97,1%). Van Hyves en Youtube weet maar een klein aantal respondenten dat politie NOG hierop actief is. Voor Hyves is dit een percentage van 30,5% en voor Youtube geldt een percentage van 28,7%. Opvallend is dat een aantal respondenten aangeeft dat politie NOG ook actief is op Facebook (10,8%) wat staat voor een aantal van ongeveer 40 respondenten terwijl politie NOG geen account heeft aangemaakt op Facebook. Wat de reden is van dit percentage is geheel onbekend. Het kan

hebben ingevuld. Maar hierover kunnen geen feitelijke uitspraken gedaan worden.

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Percen

tage

Sociaal medium

Leeftijd vergeleken met account sociaal medium

0 -­‐ 15

16 -­‐ 25

26 -­‐ 35

36 -­‐ 45

46 -­‐ 55

55+

Figuur 10 | Leeftijd vergeleken met account sociaal medium

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Bekendheid sociale media-­‐inzet politie NOG

Twitter

Hyves

Youtube

Facebook

Weblogs

LinkedIn

Picasa

Flickr

Netvibes

Figuur 11 | bekendheid sociale media-­inzet politie NOG

42

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Via welke middelen zoekt men contact

Via sociale media

Via www.politie.nl

Telefonisch via 0900-­‐8844

Bezoek aan politiebureau

Via folders en flyers

Figuur 12 | Contact en informatie

10.3. Informatiebehoefte over diverse politieonderwerpen In paragraaf 9.3 staan de uitkomsten van deelvraag vijf. Deze deelvraag heeft betrekking op de informatiebehoefte van de doelgroep. Hoe wil de doelgroep geïnformeerd worden over de diverse politieonderwerpen die spelen en via welke media wil zij hierover geïnformeerd worden zijn vragen waarop in deze paragraaf antwoord wordt gegeven.

10.3.1. Informatie en contact met politie NOG Wordt er door de respondenten contact met en informatie over politie NOG gezocht? Figuur 12 geeft een weergave van het antwoord op deze vraag die is ingevuld door in totaal 484 respondenten. Een ruime meerderheid geeft aan contact met en informatie over politie NOG te zoeken (66,7%). De overige respondenten zeggen geen contact met en informatie over politie te zoeken.

10.3.2. Middelen om contact te zoeken De meeste respondenten geven aan contact te zoeken via sociale media (77,9%).

Naast sociale media zijn de algemene website van politie (61,5%) en het telefoonnummer 0900-­8844 (34,2%) een veel voorkomend middel hoe de respondent contact met en informatie over politie NOG zoekt zoals is af te lezen uit figuur 13. In paragraaf 9.3.3 wordt een vergelijking weergegeven van de leeftijd van de respondenten en de middelen waarmee zij contact zoeken met politie NOG.

10.3.3. Leeftijd en contactmiddelen In de vorige paragraaf is een beeld geschetst via welke middelen de respondenten contact zoeken met politie NOG. In deze paragraaf is een vergelijking gemaakt tussen de leeftijd van de respondenten en de manier waarop zij contact zoeken met politie. In figuur 14 is af te lezen dat vooral jongeren in de leeftijd van 0 15 jaar online contact zoeken (via de website www.politie.nl en sociale media) in allebei de gevallen geeft 100% aan via de middelen contact te zoeken. In het figuur is ook af te lezen dat hoe ouder de respondent is des te minder er via sociale media contact wordt gezocht en des te meer via het bezoeken van een politiebureau. Al zijn de percentages voor een persoonlijk bezoek aan een politiebureau erg laag in alle leeftijdscategorieën.

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%100%

Ja Nee

Percen

tage

Wordt er contact met en informatie over politie NOG gezocht

Ja

Nee

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%100%

0 -­‐ 15 16 -­‐ 25 26 -­‐ 35 36 -­‐ 45 46 -­‐ 55 55+

Percen

tage

Leeftijdscategorie

Leeftijd vergeleken met via welke media burgers contact zoeken

Via folders en flyers

Ik bezoek een politiebureau bij mij in de buurtIk zoek telefonisch contact via het nummer 0900-­‐8844Via de website www.politie.nl

Via sociale media

Figuur 13 | Via welke middelen contact

Figuur 14 | Leeftijd vergeleken met media

43

Telefonisch contact wordt vooral gezocht in de leeftijd van 26 tot en met 55 jaar. Opvallend is dat naarmate de leeftijd omhoog gaat de respondenten steeds minder vaak contact zoeken via www.politie.nl. Dit begint weer te pieken bij de leeftijd van 46 tot 55+-­jaar.

10.3.4. Waardering informatievoorziening via sociale media In de vorige paragrafen is duidelijk geworden wat de respondenten weten hoe politie NOG informeert via sociale media. In deze paragraaf wordt ingegaan op het aspect hoe de respondenten het liefst geïnformeerd willen worden door politie NOG om zodoende de informatievoorziening ten opzichte van de doelgroep te verbeteren en hierdoor de verbinding te versterken. Een overgrote meerderheid van de respondenten geeft aan het een goed idee te vinden als politie NOG hen van informatie voorziet via sociale media (94,1%) tegen een percentage van 5,9%. In figuur 15 staat aangegeven welke sociale media volgens de respondenten onmisbaar zijn voor politie NOG. Uitschieter hierbij is Twitter met een percentage van 94,1%. Dit is te verklaren door het feit dat de enquête op grote schaal is uitgezet via Twitter en meerdere malen is geretweet door inwoners van NOG en de diverse accounts van Politie NOG. Opvallend is dat ook een groot deel van de respondenten Youtube (26,1%), Facebook (25,9%) en Hyves (21,4%) zien als een onmisbaar informatiemiddel voor politie. Middelen als LinkedIn en Weblogs worden als minder geschikt aangegeven. Via welke middelen de respondenten informatie willen krijgen van politie NOG staat aangegeven in figuur 16. Er zijn in deze figuur veel overeenkomsten te zien in vergelijking met figuur 15. Opvallend is dat 26,8% van de respondenten aangeeft geïnformeerd te willen worden via Facebook. Dit is een hoger percentage dan Hyves al is het verschil minimaal (23,1%). Youtube wordt met een percentage van 22,1% ook als een middel beschouwd waarop de respondenten informatie willen ontvangen.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Twitter Youtube Facebook Hyves LinkedIn Weblogs

Welke sociale media zijn onmisbaar als informatiemiddel

Twitter

Youtube

Facebook

Hyves

LinkedIn

Weblogs

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Twitter Facebook Hyves Youtube LinkedIn Weblogs Anders

Via welke middelen willen de respondenten informatie ontvangen

Twitter

Facebook

Hyves

Youtube

LinkedIn

Weblogs

Anders

Figuur 15 | onmisbare informatiemiddelen

Figuur 16 | via welke middelen informatievoorziening

44

In figuur 15 en 16 is ingegaan op de middelen op het gebied van sociale media die, volgens de respondenten, onmisbaar zijn als informatiemiddel voor politie NOG en via welke middelen de respondenten informatie willen krijgen van politie NOG. Figuur 17 laat zien welke politie-­informatie de respondenten willen krijgen via welke sociale media. Twitter* wordt gezien als hét informatiemiddel voor de diverse vormen van politie-­informatie. De overige sociale media scoren slecht in vergelijking met Twitter. 10% van de respondenten geeft aan algemene politie-­informatie te willen ontvangen via Facebook en 8,1% geeft aan specifieke woon en/of wijkinformatie te willen ontvangen via Facebook. Daarnaast wil 8,6% algemene politie-­informatie via Hyves ontvangen.

10.3.5. Contactfrequentie Op de vraag hoe vaak men informatie wil ontvangen van politie NOG antwoorden de meeste respondenten dat zij dagelijks via Twitter op de hoogte gehouden willen worden van politie-­informatie (81,9%), daarnaast geven de respondenten aan dat zij ook via Facebook (16,8%) en Hyves (13,4%) dagelijks op de hoogte gehouden willen worden. Toch blijkt dat het merendeel kiest om via Twitter dagelijkse informatie te willen ontvangen.

10.3.6. Politie NOG en Twitter In dit onderzoek is ook een belangrijke plaats weggelegd voor het gebruik van Twitter door politie NOG. Omdat veel wijkagenten Twitteren is het van belang om de mening van de inwoners te horen om zodoende in te spelen op hun verwachtingen. De vragen over Twitter zijn ingevuld door gemiddeld 380 respondenten. Terwijl voor een representatief onderzoek 384 respondenten nodig waren. Op de vraag of de respondenten ervan op de hoogte zijn dat politie NOG meerdere Twitteraccounts heeft antwoord 72,5% dat men op de hoogte is van het gebruik van meerdere Twitteraccounts door politie NOG. Slechts 27,5% geeft aan niet op de hoogte te zijn van het gebruik van Twitter door politie NOG. Op de vraag of de respondenten politie NOG volgen op Twitter antwoord 92,1% politie NOG te volgen. 6,1% volgt politie NOG niet en 1,8% van de respondenten geeft aan niet actief te zijn op Twitter. Wat opvalt is dat deze vraag

ingevuld door 380 respondenten. Een reden hiervan kan zijn dat respondenten afgehaakt zijn of de vraag niet hebben ingevuld.

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

Percen

tage

Welke informatie via welk sociaal mediumAlgemene politie-­‐informatie

Informatie over ongevallen

Informatie over inbraken

Informatie over overvallen

Informatie over vermissingenInformatie over verkeerscontrolesSpecifieke woon-­‐ en/of wijkinformatie

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Ja Nee

Bekendheid politie NOG en Twitter

JaNee

Figuur 17 | welke informatie welke sociale media

Figuur 18 | bekendheid politie NOG en Twitter

*De enquête is uitgezet en vaak geretweet via Twitter. Het kan zijn dat dit de uitkomsten van het onderzoek heeft beïnvloed.

45

10.3.7. Bekendheid Twitteraccounts De twitteraccounts van de wijkagenten worden het beste gevolgd met een percentage van 67,3%. Dit is te wijten aan het grote aantal volgers van alle wijkagenten die actief zijn op Twitter in de regio NOG. Ook het account van politie NOG wordt met een percentage van 53% goed gevolgd. De accounts van verkeershandhaving en het communicatieaccount worden het minst gevolgd met respectievelijk 28,7% en 10,9%. De accounts van de politieteams worden gevolgd door 38,1% van de respondenten. Deze vraag is ingevuld door 375 respondenten. Deze respondenten hebben allemaal beschikking over een Twitteraccount. De meeste respondenten volgen politie NOG op Twitter voor het volgen van nieuws uit de regio NOG (83%), en 60,2% volgt politie NOG voor het volgen van algemene informatie over politie NOG. Informatie over verkeerscontroles scoort beduidend slechter met een percentage van slechts 29%. Overige redenen van het volgen van politie NOG gebeurd uit nieuwsgierigheid.

10.3.8. Waardering politie NOG door gebruik Twitter Is het beeld van politie NOG positief veranderd door het gebruik van Twitter en voldoet politie NOG aan de informatiebehoefte van de inwoners van NOG? Dit zijn twee stellingen die zijn voorgelegd aan de respondenten. In onderstaande figuren worden de uitkomsten van deze stellingen weergegeven.

61% van de respondenten geeft aan het eens te zijn met de stelling dat politie NOG voldoet aan de informatiebehoefte. 18% geeft aan het hier helemaal mee eens te zijn tegen een totaalpercentage van 15% die aangeeft het niet met deze stelling eens te zijn. Op de vraag of het beeld van politie NOG positief veranderd is door het gebruik van Twitter geeft 50,4% aan het hier mee eens te zijn. 15,1% geeft aan het hier helemaal mee eens te zijn. Slechts 15,6% geeft aan het hier (helemaal) mee oneens te zijn en 19,1% van de respondenten heeft geen mening over deze stelling.

0%

20%

40%

60%

80%

100%Welke Twitteraccounts worden gevolgd

Politie NOG

Team verkeershandhavingPolitieteams

3%12%

6%

61%

18%

Politie NOG voldoet aan mijn informatiebehoefte door het gebruik van Twitter

Helemaal mee oneens

Mee oneens

Geen mening

Mee eens

Helemaal mee eens

3,2%

12,3%

19,1%

50,4%

15,1%

Mijn beeld van politie NOG is positief veranderd door het gebruik van Twitter

Helemaal mee oneens

Mee oneens

Geen mening

Mee eens

Helemaal mee eens

Figuur 19 | Twitteraccounts

Figuur 20 | waardering informatiebehoefte

Figuur 21 | imago politie NOG en gebruik Twitter

46

Van de respondenten die aan hebben gegeven niet actief te zijn op Twitter of politie NOG niet volgen is de vraag voorgelegd of ze politie NOG alsnog gaan volgen nu dat ze weten dat zij actief is op Twitter. Van de 115 respondenten geeft 69,6% aan politie NOG alsnog te gaan volgen. En 30,4% geeft aan politie NOG niet te willen volgen op Twitter. 10.4. Hoe draagt sociale media bij aan een betere verbinding In deze paragraaf wordt verder ingezoomd op de vraag hoe sociale media kan zorgen voor een betere verbinding tussen de inwoners van NOG en politie.

10.4.1. Waarom inzet van sociale media Om de hoofdvraag en de bijbehorende deelvragen van dit onderzoek te beantwoorden is het van belang de mening van de inwoners van NOG te achterhalen. Vooral ook omdat het verbindingsaspect, met de inwoners, in dit onderzoek een centrale plaats inneemt. In deze paragraaf wordt daarom ingezoomd op wat de versterkende en verbindende factoren zijn voor de inzet van sociale media volgens de respondenten. Op de vragen hoe de verbinding tussen de inwoners van NOG en politie versterkt kan worden wordt veelvuldig aangegeven dat de snelheid en bereik van het medium de doorslaggevende factor is in de verbeterde verstandhouding tussen beide partijen. De vragen die gesteld zijn met

vragen waarbij de respondent zijn of haar eigen mening kan geven, over hoe politie NOG hen kan voorzien van diverse soorten informatie om zodoende de verbinding te versterken. In figuur 22 staan de headlines weergegeven die uit deze antwoorden naar voren zijn gekomen. Deze antwoorden zijn geclusterd in de volgende segmenten en/of deelgebieden;; Snelheid en bereik van het medium, Twitter bereikt veel mensen in een korte tijd. Snelheid berichtgeving, Twitter is sneller dan andere, traditionele communicatiemiddelen. Belangrijke buurt-­ en wijkinformatie, respondenten geven aan het op prijs te stellen als er belangrijke informatie wordt getwitterd over de wijk waarin zij wonen. Meestal gebeurt dit door de wijkagenten. Een aantal respondenten geeft aan een wijkagent te missen die twittert en zou dit graag willen. Opsporing, preventie en betrokkenheid. De respondenten willen graag betrokken worden bij politiezaken op het gebied van opsporing en preventie. Zodoende wordt de betrokkenheid met politie verhoogd. Veel respondenten geven aan dat door het gebruik van Twitter het politieapparaat transparanter wordt. Men ziet nu wat politie doet, vooral op gebiedsgebonden werk middels de wijkagent. En een grote groep respondenten geeft aan dat door het gebruik van Twitter de relatie tussen de politie en de burger wordt versterkt. Voorgaande ingrediënten verwezenlijken dit. Hieronder volgen een aantal citaten uit de antwoorden van de respondenten:

later op een website leest dat er bijv. een verdachte gezocht wordt in je buurt. Plus je kunt meestal snel meer info verkrijgen middels intera

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

Waarom sociale media inzetten volgens de respondentSnelheid en bereik medium

Snelheid berichtgeving

Belangrijke buurt-­‐ en wijkinfo

Opsporing/preventie/betrokkenheid

Transparantie politieapparaat

Versterking relatie burger en politie

Figuur 22 | waarom inzet sociale media

47

11 | Conclusies kwantitatief onderzoek In hoofdstuk 10 zijn de resultaten behandeld van het kwantitatieve onderzoek onder de internetgebruikende inwoners van NOG. In dit hoofdstuk zullen de conclusie naar aanleiding van de uitkomsten van het kwantitatieve onderzoek behandeld worden. Daarnaast zal er antwoord gegeven worden op de behandelde deelvragen. 11.1. Algemene kernmerken De respondenten die hebben meegewerkt aan het onderzoek hebben een leeftijd van 16 tot en met 55 jaar. De andere leeftijdscategorieën (0 tot en met 15 en 55+-­jaar) scoren beduidend lager. De meeste respondenten hebben een opleidingsniveau van mbo en hbo. De meeste respondenten die hebben meegewerkt aan dit onderzoek zijn mannen. 11.2. Middelen in vergelijking met demografische kenmerken Een overgrote meerderheid van de respondenten is bekend met het fenomeen sociale media en heeft een account op Hyves, Facebook, Twitter, LinkedIn en Youtube. De overige middelen op het gebied van sociale media (Netvibes, Picasa, Weblogs en Flickr) zijn wel enigszins bekend maar weinig respondenten hebben op deze middelen ook daadwerkelijk een account aangemaakt. De meeste respondenten maken dagelijks gebruik van Twitter, Facebook en Hyves. De overige media worden enkele keren per week, per maand en sporadisch gebruikt. Twitter, Hyves en Facebook worden gebruikt om op de hoogte te zijn blijven van het laatste nieuws en om op de hoogte te blijven van hun vrienden. Daarnaast gebruiken veel respondenten sociale media voor vermaak. Er is geen verschil tussen de leeftijd van de respondenten en de bekendheid met een sociaal medium. De verdeling van leeftijd en bekendheid loopt evenredig. Alleen bij de minder bekende sociale media zit er verschil in de bekendheid en de leeftijd van de respondent. Veel jongeren zijn bijvoorbeeld niet bekend met LinkedIn terwijl de 30-­jarigen juist erg bekend zijn met dit medium. Zoals gezegd is het verschil tussen leeftijd en bekendheid van het sociale medium minimaal. Maar het verschil tussen leeftijd en het hebben van een account op de diverse sociale media is wel onevenredig. Veel jongeren hebben een account op Youtube terwijl veel ouderen weer een account hebben op Picasa in vergelijking met de jongere leeftijdscategorieën. Bij Hyves is het verschil tussen de leeftijden en het hebben van een account het grootst. Veel jongeren hebben een account terwijl ouderen geen beschikking hebben over een account op Hyves. Conclusies zijn dat demografische kenmerken niet van invloed zijn op het gebruik van sociale media door de respondenten. De belangrijkste middelen (Twitter, Hyves, Facebook en Youtube) worden zowel door ouderen als jongeren veelvuldig gebruikt voor de diverse behandelde doeleinden. Het verschil tussen de minder bekende sociale media is daarentegen een stuk groter. Daarnaast is er geen verschil waarneembaar tussen de opleidingen van de respondenten en het hebben van een account of de bekendheid van de diverse sociale media. 11.3. Hoe willen de burgers geïnformeerd worden via sociale media Er wordt door de respondent veel contact gezocht met politie NOG. Het meeste contact vindt plaats door sociale media en het bezoeken van de algemene politie website. Alle leeftijdscategorieën zoeken vooral contact met politie NOG via sociale media. Telefonisch contact wordt vooral gezocht door respondenten in de leeftijd van 26 tot en met 55 jaar. Twitter, Facebook, Hyves en Youtube worden als onmisbare communicatiemiddelen beschouwd voor politie NOG. En het liefst worden de respondenten via deze communicatiemiddelen ook op de hoogte gebracht van het laatste nieuws. Veel respondenten geven dus aan dat Facebook onmisbaar is als middel en dat ze via Facebook ook op de hoogte gehouden willen worden voor het laatste nieuws. Via Twitter wil de burger geïnformeerd worden over alle politie-­informatie en via Hyves en Facebook ontvangt zij ook graag informatie over algemene politieonderwerpen.

48

De meeste respondenten zijn er van op de hoogte dat politie NOG communiceert via Twitter en de meeste volgen het algemene account (@politieGldno) en de accounts van de diverse wijkagenten. Door het gebruik van Twitter is het imago van politie NOG positief veranderd en voldoet de informatievoorziening aan de behoefte van de respondenten. Vooral de inzet van Twitter door wijkagenten wordt zeer op prijs gesteld. Zo weten de respondenten wat er speelt in hun wijk en weten ze dat de wijkagent ook daadwerkelijk aanwezig is. De respondenten willen graag hun steentje bijdragen aan politiezaken met betrekking tot opsporing en preventie. Concluderend kan gezegd worden dat de respondenten het liefst geïnformeerd worden door Twitter, en in mindere mate Facebook, Hyves en Youtube. De andere sociale mediamiddelen worden niet geschikt ervaren als communicatiemiddel. Via Twitter willen de respondenten het liefst elke dag op de hoogte worden gehouden en via Facebook en Hyves meerdere keren per week of ze geven aan dat het hen niets uit maakt hoe vaak de informatiefrequentie plaatsvindt. 11.4. Hoe wordt de verbinding versterkt tussen de inwoners en politie NOG Sociale media heeft een hoge snelheid en een groot bereik hierdoor wordt de verbinding tussen de respondenten en politie NOG versterkt. Daarnaast geven veel respondenten aan dat door middel van het gebruik van sociale media het politieapparaat transparanter wordt en het drempelverlagend werkt om contact te zoeken met politie. Vooral op het gebied van belangrijke buurt en/of wijkinformatie speelt transparantie een belangrijke rol om de verbinding te versterken. De respondenten willen daarnaast graag meewerken met politie onder het mom van burgerparticipatie. Zo kunnen politie NOG en inwoners van NOG samen zorgen voor een veilige en leefbare woonomgeving. Veel respondenten geven aan dat het verspreiden van opsporingsinformatie en preventie-­informatie leiden tot een versterkte band tussen politie en burger. Daarnaast voelt zij zich hierdoor meer betrokken bij het politieapparaat waardoor de verbinding tussen politie NOG en de inwoners van NOG versterkt wordt. Conclusie die verbonden kan worden aan deze deelvraag is dat de verbinding tussen de inwoners van NOG en politie NOG versterkt kan worden door transparante informatie te verspreiden via sociale media. Deze informatie moet betrekking hebben op het vlak van preventie, betrokkenheid, opsporing, transparantie (vooral door wijkagenten) en belangrijke buurt-­ en wijkinformatie.

49

12 | Verantwoording kwalitatief onderzoek In dit hoofdstuk is de verantwoording weergegeven met betrekking tot het kwalitatieve onderzoek. Bij het kwalitatieve onderzoek zijn interviews gehouden met externe deskundigen op het gebeid van sociale media en politiemedewerkers. Bij kwalitatief onderzoek staat de beleving van de onderzochte centraal. En wordt gevraagd naar achterliggende motieven en argumenten. Er bestaan verschillende soorten kwalitatief onderzoek denk hierbij aan observatieonderzoek en open interviews. Dit kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd door middel van open interviews. 12.1. De onderzochten Tijdens het kwalitatieve onderzoek zijn in totaal acht mensen geïnterviewd. Daarnaast is er tijdens het kwalitatieve onderzoek een workshop gevolgd bij politiekorps Groningen. Hieronder zal is een korte beschrijving weergegeven van de geïnterviewde personen. Politiemedewerkers: Jan Thijs van Hemmen : politieproducer en communicatieadviseur politie IJsselland. John Elskamp : wijkagent Vaassen zuidwest. Jan Leenen : hoofd digitale communicatie en webadviseur politie Brabant Zuid-­Oost. Rodney Bos : Kennismakelaar en hoofdinspecteur bij de politieacademie Erik van Zuidam : Plv. korpschef politie Groningen (twitterworkshop). Externe deskundigen: Paulus Veltman : speaker/innovator op het gebied van sociale media en web 2.0. Davied van Berlo : programmamanager Ambtenaar 2.0 en schrijver van Ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 Bèta. Roek Lips : netcoördinator bij de Nederlandse Publieke Omroep voor Nederland 3. De hierboven genoemde personen hebben allemaal een connectie met het onderwerp sociale media en tijdens de interviews zijn meerdere kanten van de inzet van sociale media belicht. 12.2. Hoe wordt onderzocht Het kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd door middel van diepte-­interviews. Er zijn globale vraagstellingen gebruikt voor het uitvoeren van dit onderzoek. Tijdens de gesprekken hebben deze vraagstellingen gediend als rode draad binnen het interview. Daarnaast is er tijdens de interviews doorgevraagd op specifieke onderwerpen als inzet en gebruik van sociale media. Zodoende is er een concreet beeld ontstaan over de gehele situatie. 12.3. Controleerbaarheid/intersubjectiviteit Het is belangrijk bij het uitvoeren van onderzoek dat het onderzoek objectief wordt uitgevoerd. Zodat het los staat van bepaalde opvattingen en gedachten van derden. Als het onderzoek nogmaals uitgevoerd zou worden zouden dezelfde bevindingen en conclusies naar voren moeten komen. Om dit te verwezenlijken staan in dit hoofdstuk argumenten beschreven die het onderzoek objectief maken. 12.4. Betrouwbaarheid Bij kwalitatief onderzoek spelen de vier factoren, de onderzoeker, de onderzochte, de omgeving en het instrument op verschillende manieren een rol bij de betrouwbaarheid.

12.4.1. De onderzoeker Bij een kwalitatief onderzoek is de rol van de onderzoeker groot. Met behulp van houding kunnen bepaalde antwoorden beïnvloed worden. Het is dus van belang objectief te blijven tijdens de interviews en de houding daarbij aan te passen. De interviews zijn gedeeltelijk opgenomen en gedeeltelijk opgeschreven.

50

12.4.2. De onderzochte Tijdens de interviews is aan het begin kenbaar gemaakt dat de interviews vertrouwelijk worden behandeld om zodoende sociaal wenselijk antwoorden te voorkomen.

12.4.3. De omgeving Tijdens de interviews is het niet mogelijk geweest grip op de omgeving te hebben. De geïnterviewde bepaalde in welke omgeving het interview plaats vond. Over het algemeen hebben zich geen storende of onwenselijke factoren voor gedaan.

12.4.4. Het instrument Bij de interviews is gebruik gemaakt van een vragenlijst en een laptop. De vragen zijn van tevoren uitgelegd aan de geïnterviewde en daarnaast is er begripsvaliditeit toegepast bij het opstellen van de vragen. Als de geïnterviewde de vraag niet begreep is hij voorzien van extra uitleg over desbetreffende vraag. 12.5. Generaliseerbaarheid Bij een kwalitatief onderzoek is de mate van generaliseerbaarheid lager dan bij een kwantitatief onderzoek. Het gaat namelijk over bepaalde inzichten van de geïnterviewde. Het is zijn opinie en die is niet beïnvloedbaar. 12.6. Validiteit Bij interviews is het grote voordeel dat je door kunt vragen. Zo wordt een bepaald beeld gecreëerd van de diverse onderwerpen die de revue passeren.

51

13 | Uitkomsten kwalitatief onderzoek In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek weergegeven. De uitkomsten hiervan geven antwoord op de deelvragen tien en elf. Daarnaast laten de resultaten verschillende invalshoeken van het effect van sociale media op de politieorganisatie. 13.1. Effect sociale media op de politieorganisatie In de diverse gesprekken met verschillende politiemedewerkers en externe deskundigen is naar voren gekomen dat de inzet van sociale media een effect moet opleveren voor de maatschappij. Onder de maatschappij worden de burgers oftewel de doelgroep van politie bedoeld. Deze bevindingen zijn ook naar voren gekomen na het bezoek van de twitterworkshop bij politiekorps Groningen onder leiding

ook de nadruk gelegd op een beweging naar meer kwalitatieve inzet van de medewerkers. Politie vertrouwt op de collectieve ambitie van de burger (burgerparticipatie). Politie heeft te maken met veranderde media ten opzichte van vroeger. Deze nieuwe media zorgen voor een horizontale samenwerking, informatievoorziening, sturing en participatie met de burger en media. Het is dus van belang als organisatie te anticiperen op deze verandering. Erik van Zuidam

(Command, Control en Communicatie) naar drie V`s (Vakmanschap, Verbinding en Vertrouwen. Vertrouwen is in deze situatie het sleutelwoord naar transparantie). Deze nieuwe media of sociale media zorgen daarnaast voor nieuwe toepassingen in het politiewerk. En kan ingezet worden bij opsporing, burgerinformatie, interne-­ en externe communicatie en strategie .

13.1.1. Transparantie

edia. Je moet proberen jezelf ondergeschikt te maken aan het gemeenschappelijk belang, je bent als het ware een facilitator. Voor een overheidsorganisatie als politie is dit een stuk lastiger omdat men over het algemeen aanzien geniet vanuit de doelgroep. Sociale media zijn daarom een uitermate geschikt middel de drempel te verlagen en de burger toe te laten treden tot je organisatie, niet letterlijk natuurlijk. Dit is alleen mogelijk als je als organisatie ook je eigen opvattingen ter discussie kunt stelleje eigen tekortkomingen niet goed proberen te praten maar er juist voor uit te komen dat je daadwerkelijk fout zat en/of zit. Dat maakt het politieapparaat juist transparant en verleidt de burger tot discussie. Sociale media zijn er al, hoe je het ook went of keert, je komt er als organisatie niet meer onder uit actief te zijn op sociale media. Maar wat als de burgers zich negatief uitlaten over politie op de diverse sociale media? Dan moet je er juist voor zorgen dat je egraag wil, dan doen ze dat toch wel, waar jij er geen controle over hebt. Daarom kun je er maar beter

13.1.2. Hiërarchie minder vanzelfsprekend Het is van belang voor politie om aanwezig te zijn op de diverse vormen van sociale media zoals Lips en Van Zuidam aangeven. Maar het is ook van belang in te zien dat sociale media, middelen zijn om bepaalde doelen en doelstellingen mee te bereiken. Veelal zie je in organisaties dat sociale media op dit moment doelstellingen zijn en geen middelen om de betreffende doelstellingen te bereiken. Effectieve inzet van sociale media komt hierbij om de hoek kijken. Roek Lips ziet een effectieve inzet als

verhoudingen vooral bij overheidsorganisaties als politie minder vanzelfsprekend zijn. Wat je ermee doet en welke positie je inneemt is belan

verandering is een plicht aan het worden, simpelweg omdat het inspeelt op de behoefte van een stee

52

Davied van Berlo noemt in het interview het voorbeeld van korpschef Gerda Dijksman (de korpschef twitterde volgens velen haar politieke voorkeur) en heeft daar een uitgesproken mening

mening heeft Gerda geventileerd op Twitter maar dit is haar persoonlijke mening die zij

Het tweede voorbeeld over Dijksman is volgens Van Berlo wel verkeerd omdat ze daar feiten vrij gaf

over sprak. Veltman daarentegen heeft een andere mening over het ventileren van persoonlijke

door de beugel. Want zij heeft als korpschef een functie en bij het gebruik van sociale media wordt je gequoot va Van Berlo benoemt net als Lips de nivellering van de hiërarchie binnen organisaties. Alleen benoemt

ale media gebruikt of de wijkagent die gebruik maakt van sociale media. Kunnen organisaties sociale media inzetten? Het is voor een organisatie lastig om actief te blijven op sociale media. Het belangrijkste aspect van deze ontwikkeling zit namelijk bij de individuen, bij bijvoorbeeld de wijkagenten en andere politiemedewerkers. Zij zijn eigenlijk ontketend omdat zij dezelfde middelen hebben als de communicatieafdeling van het hoofdkantoor, om hun netwerk te bereiken. Je hebt als het ware allemaal verschillende communicatieafdelingen gekregen. Ook Paulus Veltman noemt naast Van Berlo en Lips de nivellering van hiërarchie binnen organisaties:

met de burgers

binnen de organisatie. Bij het communiceren naar de burger toe heb je te maken met imago, nu politie door de inzet van sociale media sneller kan communiceren, informeren en formeren kan dit bijdragen

Bovenstaande geeft weer dat het effect van sociale media op de politieorganisatie wordt gekenmerkt door drie belangrijk succesfactoren:

1. Burgers moeten de mogelijkheid hebben om met politie mee te denken en mee te doen;; 2. De politieorganisatie moet transparant zijn in haar werk en berichtgeving;; 3. Hiërarchische lagen blijven bestaan maar worden minder vanzelfsprekend door de inzet van

sociale media. Alle medewerkers kunnen communiceren via de diverse sociale mediamiddelen maar moeten zich wel houden aan de reglementen die zijn opgesteld in de politiecode Code Blauw.

Vanuit organisatieoogpunt zijn deze succesfactoren onderschat wat is te zien aan reacties van politiemedewerkers. Zij denken nog in termen van veiligheid en vinden transparantie niet passen bij een hiërarchische organisatie omdat zij bang zijn onderwerp van gesprek te worden in de media. Dit wordt bevestigd door de interviews met politiemedewerkers. Jan Leenen, webadviseur, bij politie Brabant Zuid-­media een hele grote groep mensen bereikt, je dus staat meer in de picture. Zonder dat je er zelf grip op hebt kun je onderwerp van discussie worden in de media. Zo is tijdens een pilot in ons korps een buurtagent gestopt met twitteren doordat hij onderwerp van discussie was geworden in de plaatselijke media. Het gaf hem een bepaalde onrust overal op afgerekend te worden en in een glazen huis te

53

Je ziet dus dat verschil in gedachtegoed afwijkt van de drie succesfactoren: de mogelijkheden van burgers om met politie mee te denken en mee te doen (als buurt en/of wijkagenten niet meer twitteren wordt dit meedenken en meedoen in de kiem gesmoord), een transparante politieorganisatie (medewerkers van politie vinden het niet altijd een fijne gedachte om in een glazen huis te zitten. Terwijl zij zich al in het glazen huis bevinden) en het is minder vanzelfsprekend geworden dat er hiërarchische lagen bestaan in de politieorganisatie (het is niet meer alleen de communicatieafdeling en de politieorganisatie zelf die in de media door het slijk worden gehaald. Het is nu ook de individuele medewerker). Daarnaast noemt Van Zuidam tijdens de Twitterworkshop dat bepaalde afdelingen niet de permissie en goedkeuring kunnen krijgen om sociale media te gebruiken. Hierbij valt te denken aan de ondersteunende politiediensten, rechercheurs en administratief/technisch personeel (ATH-­personeel). Een goede en juiste keuze van Van Zuidam. Het is erg interessant voor inwoners van NOG als rechercheurs gaan twitteren. Maar voor rechercheurs is dat een ander verhaal. Zij hebben te maken met onderzoeken en informatie die niet vrijgegeven mag en kan worden. Moet er wel informatie verspreidt worden dan kan zij de communicatieafdeling hiervan op de hoogte stellen. De communicatieafdeling kan dan de verdere berichtgeving verzorgen via sociale media. Er kunnen als het ware dus een vierde en vijfde factor toegevoegd worden aan de drie eerder genoemde succesfactoren namelijk, bewustwording bij de medewerkers en strategisch/tactische afwegingen (bij het gebruik van sociale media). Rodney Bos en wijkagent John Elskamp is een andere mening toegedaan dan Leenen. Zij vinden juist

wel voldoende geheim. Een gesloten denkrichting door het iElskamp noemt daarnaast ook strategisch zaken in het interview die een belemmering kunnen vormen

oplosbaar zijn. Daarnaast is het van belang dat de organisatie politie het gebruik van sociale media

In het bovenstaande worden een aantal succesfactoren genoemd die zorgen voor een juist gebruik van sociale media. De volgende succesfactoren zorgen voor een juist gebruik van sociale media binnen de politieorganisatie:

1. Burgers moeten de mogelijkheid hebben om met politie mee te denken en mee te doen;; 2. De politieorganisatie moet transparant zijn in haar werk en berichtgeving;; 3. Hiërarchische lagen blijven bestaan maar worden minder vanzelfsprekend door de inzet van

sociale media. Alle medewerkers kunnen communiceren via de diverse sociale mediamiddelen maar moeten zich wel houden aan de reglementen die zijn opgesteld in de politiecode Code Blauw.

4. Politiemedewerkers moeten bewust worden gemaakt van de meerwaarde die sociale media kan bieden. Daarom moet de inzet van sociale media aangemoedigd worden door de communicatieafdeling om er voor te zorgen dat medewerkers enthousiast worden om sociale media in te zetten tijdens hun werk.

5. Sociale media moeten strategisch en tactisch ingezet worden binnen een organisatie. Er moeten afwegingen worden gemaakt over hoe je sociale media wel en niet moet gebruiken.

13.2. Implementatie sociale media bij politie NOG Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag hoe sociale media het beste geïmplementeerd kunnen worden binnen de organisatie politie NOG. Hoe wordt sociale media geïmplementeerd binnen een organisatie? Een lastig vraagstuk die in dit onderzoek is voorgelegd aan de diverse deskundigen op het gebied van sociale media. Tijdens de interviews is gevraagd naar de bevindingen van de geïnterviewde hoe sociale media kan passen in een organisatie als politie NOG.

54

13.2.1. Individuele initiatieven vanuit de bedrijfsvloer In paragraaf 13.1 is ingegaan op wat het effect van sociaal mediagebruik is op een organisatie. Hierin is naar voren gekomen dat het gebruik van sociale media meestal maar zo ontstaat. De individuen in een organisatie zorgen voor de eerste stap richting een algemeen beleid en implementatie van sociale

kan worden over een effectieve inzet van sociale media. Want meestal beginnen organisaties met de invoering van sociale media om vervolgens pas te beseffen wat ook alweer de reden was van deze inzet. Er moet dus gezorgd worden voor een juiste doelstelling vanuit organisatieoogpunt. Om je

Daarnaast noemt Lips ook dat indivimaakt niet uit in welke positie je zit, het draait om eigen initiatief. De keuze is aan jezelf of je een nieuwe leiderschapsrol op je neemt. Hoe meer andersdenkende, onderscheidende mensen je hebt hoe meer nieuwe ideeën er ontstaan.

aspect van deze ontwikkeling (de ontwikkeling van het gebruik van diverse vormen van sociale media) z

organisatie de mogelijkheid heeft om met burgers te Uit hiervoor genoemde voorbeelden kan opgemaakt worden dat individuele initiatieven gestimuleerd moeten worden. Deze initiatieven zorgen voor een juiste implementatie van sociale media binnen een organisatie. Maar wat zijn nog meer eisen voor een juiste implementatie van sociale media binnen een organisatie? Want met alleen individuele initiatieven red je het niet, er is meer voor nodig. Het belangrijkste gegeven om sociale media te implementeren binnen een organisatie ligt hem in de do position paper te maken van wat de organisatie wil. Waar staat de organisatie voor en wat zijn haar belangrijkste aspecten naar de doelgroep toe. Speel daar op in en beleg brainstormsessies met mensen vanuit alle afdelingen. Daarnaast zijn de organisatorische doelstellingen erg belangrijk. En scheppen organisatorische

Veltman stipt ook het maken van organisatoopstellen en dan pas kijken welke middelen je daar voor inzet. Wat je niet wil is om te twitteren en facebooken. Je moet eerst weten wat je wilt bereiken, dat is belangrijk bij een juiste inzet van sociale media. Bepaal die doelstellingen en kijk waar de discussie vanuit de burger plaatsvindt. Maak een doelgroepanalyse. Het is belangrijk om een plan te maken en juist geen plan te maken. Je moet wel een visie hebben om de inzet van sociale media in goede banen te leiden. Maar je moet ook

Voor een juiste implementatie zijn dus al twee belangrijke facetten naar voren gekomen namelijk, individuele initiatieven en organisatorische doelstellingen. Maar er is nog meer. Davied van Berlo stipt ook beide facetten aan in het interview en komt met concrete voorbeelden hoe deze punten verwezenlijkt kunnen worden. Ook hij noemt het risicovol om te handelen vanuit de middelen en zegt dat het van belang is doelstellingen op te stellen zodat aan die doelstellingen voldaan kan worden met

bijvoorbeeld kun je filmpjes verspreiden, dit kan niet op Twitter. Maar je kunt wel twitteren dat je een Youtube-­video hebt geplaatst. Het gaat erom hoe kies je het beste middel. Wat is de strategie en wat willen we bereiken en waar moet je de meerwaarde uithalen. Is dit het contact met de samenleving verbeteren of beter inzicht geven in het werk van de politie. Daar ga je jezelf op focussen en dan ga je

55

nog maar weinig strategieën ontstaan binnen organisaties. Het is nog bescheiden en blijft alleen bij de inzet van sociale media. Het is belangrijk te kijken naar drie belangrijke aspecten namelijk, het interne aspect, het externe aspect en het nieuwe werken. Hoe verhouden die zich tot elkaar? Je moet alle medewerkers meekrijgen zodat er een positieve energie ontstaat tussen de medewerkers die het vervolgens uitstralen

Implementatie van sociale media kan plaatsvinden als aan deze succesfactoren voldaan wordt:

1. Het opstellen van een strategie (intern en extern) voor een juiste inzet van sociale media;; 2. Het opstellen van organisatorische doelstellingen door het management;; 3. Het stimuleren van individuele initiatieven van binnenuit de organisatie;; 4. Een juiste infrastructuur creëren op het gebied van ICT-­voorzieningen.

Als laatste wordt een ander belangrijke succesfactor behandeld die essentieel is voor een juiste implementatie van sociale media binnen een organisatie. Het is belangrijk en onmisbaar voor de inzet van sociale media binnen een organisatie dat technieken en ICT-­infrastructuur mogelijkheden bieden voor het gebruik van sociale media. Hiermee wordt bedoeld dat alle computers voorzien moeten zijn van de laatste updates op het gebied van software en hardware. Daarnaast moeten medewerkers de beschikking hebben over smartphones zodat zij overal en altijd gebruik kunnen maken van sociale media. Worden deze twee genoemde punten gemist binnen een organisatie dan is de inzet van sociale media gedoemd te mislukken. Het is dus van belang een juiste ICT omgeving te creëren voor de inzet van sociale media. 13.3. Politie en kansen op gebied sociale media In deze paragraaf wordt ingegaan welke kansen er momenteel nog liggen op het gebied van sociale media bij politie. Deze kansen zijn uitgebreid aan de orde gekomen tijdens interviews met medewerkers van politie bij andere politiekorpsen. Tijdens de interviews is de vraag voorgelegd welke mogelijkheden en kansen er op het gebied van sociale media nog liggen voor politie. John Elskamp is wijkagent in Vaassen Zuid-­West in de gemeente Epe. Hij vertelt dat het belangrijk is om te weten wie je doelgroepen zijn lke wijk je werkt, wat is de sociale klasse? En stem daar op af welke sociale media je inzet. Vraag de bewoners concreet van welke sociale media zij gebruik maken daarnaast moet je zelf de meerwaarde inzien van het gebruik

steeds sturen om informatie te verkrijgen. Bij grote evenementen kun je mensen betrekken door te sturen en hen erbij te betrekken. Daarnaast is het van belang om vol te houden sociale media in te zetten. We moeten stappen vooruit maken en niet achteruit. Als we wel stapjes terug doen vertel dit de

Jan Thijs van Hemmen denkt dat het klassieke denken, vanuit de politieopleiding, voorkomt dat er progressie wordt gemaakt op het geklassiek en blijft zo denken vanuit school. Het is van belang te achterhalen wat je doelgroep beweegt

worde burgers bij opsporing en/of misdrijven. Het is moeilijk het OM en het korps hiervan te overtuigen. De toetsing van het OM wordt belangrijker. Zo worden officieren van Justitie gevraagd om opsporingsvideo`s eerder vrij te geven. Want nu nemen burgers het initiatief en zetten videobeelden van mogelijke daders online. Een gemiste kans, want dat zien mensen als entertainment. Daarnaast kan Foursquare (met deze applicatie kun je aangeven waar je jezelf bevindt en kunnen tips binnen het netwerk verspreid worden) mogelijkheden bieden voor politie om tijdstippen en plaats van aanwezigheid te toetsen tijdens het tijdstip van het misdrijf. Daar liggen nog volop mogelijkheden voor

56

In het interview met Jan Leenen van politie Brabant Zuid-­Oost werd gewezen op het feit dat politie de

de maatschappij in ons voordeel gebruiken. Mensen nemen tegenwoordig hun hele hebben en houden mee naar buiten toe door het gebruik van Ipad`s en smartphones. Je kunt mensen bij

Rodney Bos van de politieacademie wijst ook op het gebruik van soci

en liggen er op het gebied van zaken oplossen door de burger erbij te betrekken. Op een plaats delict kun je bijvoorbeeld gebruik maken van Layer om zodoende te achterhalen wat er getwitterd wordt tijdens een overval Volgens Bos liggen er ook veel mogelijkheden op het ontwikkelen van speciale zouden apps ontwikkeld moeten worden die real-­time intelligence doorgeven over bijvoorbeeld het woonadres van veelplegers en potloodventers. Politie kan apps maken maar doen dit nog niet. Hier

57

14 | Conclusies kwalitatief onderzoek In hoofdstuk 13 zijn de uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek behandeld. In dit hoofdstuk zullen de conclusie naar aanleiding van de uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek behandeld worden. 14.1. Effect van sociale media Hoofdstuk 13 is opgebouwd in twee paragrafen waarbij het effect en de implementatie van sociale media worden beschreven bij de politieorganisatie. In deze hoofdstukken zijn een aantal succesfactoren opgesteld naar aanleiding van interviews met interne en externe deskundigen op het gebied van sociale media. In deze paragraaf worden de conclusies behandeld die betrekking hebben op het effect van sociale media binnen de politieorganisatie. De volgende succesfactoren hebben hierop betrekking en aan de hand hiervan worden conclusies getrokken:

1. Burgers moeten de mogelijkheid hebben om met politie mee te denken en mee te doen;; 2. De politieorganisatie moet transparant zijn in haar werk en berichtgeving;; 3. Hiërarchische lagen blijven bestaan maar worden minder vanzelfsprekend door de inzet van

sociale media. Alle medewerkers kunnen communiceren via de diverse sociale mediamiddelen maar moeten zich wel houden aan de reglementen die zijn opgesteld in de politiecode Code Blauw.

4. Politiemedewerkers moeten bewust worden gemaakt van de meerwaarde die sociale media kan bieden. Daarom moet de inzet van sociale media aangemoedigd worden door de communicatieafdeling om er voor te zorgen dat medewerkers enthousiast worden om sociale media in te zetten tijdens hun werk.

5. Sociale media moeten strategisch en tactisch ingezet worden binnen een organisatie. Er moeten afwegingen worden gemaakt over hoe je sociale media wel en niet moet gebruiken.

14.1.1. Burgers moeten meedenken en meedoen

In de ween onmisbaar gegeven sociale media in te zetten zonder daar de burgers bij te betrekken. Zonder de betrekking van de burgers heeft de inzet van sociale media totaal geen zin. Juist de betrokkenheid van de burger kunnen politie en burgers samen tot een sterk team maken. Daarnaast kan de knowhow van de burgers gebruikt worden bij politie.

14.1.2. Transparantie in politiewerk De politie wordt door het gebruik van sociale media een transparante organisatie. Veel politiemedewerkers en dan vooral de mensen in het blauw komen in een glazen huis te zitten. Dit is per definitie niet negatief zoals vele politiemedewerkers denken. Het is juist een positieve kant van het gebruik van sociale media omdat politie nu aanwezig kan zijn waar de burger zich bevindt.

14.1.3. Hiërarchie is minder vanzelfsprekend De hiërarchie binnen de organisatie verdwijnt door de inzet van sociale media. Alle medewerkers zijn in staat initiatieven te ontplooien en kunnen contact opnemen en contact leggen met de burgers.

14.1.4. Bewustwording meerwaarde sociale media Medewerkers moeten bewust worden gemaakt dat zij niet meer om sociale media heen kunnen. Er moet gezorgd worden voor enthousiasme sociale media te gebruiken. Vooral wijkagenten kunnen een voorname rol spelen om de verbinding met de inwoners te versterken. Bewustwording moet gekweekt worden binnen de gehele organisatiecontext. Het gebruik van sociale media moet aangemoedigd worden door de communicatieafdeling. Collega`s moeten de meerwaarde gaan inzien van het gebruik van sociale media door politie.

58

Sociale media kan pas geïmplementeerd worden als de gehele organisatie uitstraalt zich thuis te voelen op het gebruik ervan. Pas als alle neuzen dezelfde kant opstaan kan de inzet van sociale media leiden tot imagoverbetering van de organisatie. Vooral wijkagenten spelen hierbij een belangrijke rol van betekenis. Het is noodzakelijk mensen te betrekken vanuit alle afdelingen zodat ook zij geënthousiasmeerd worden.

14.1.5. Strategische en tactische afwegingen inzet sociale media Sociale media kunnen niet door iedere afdeling ingezet worden. Het is daarom van belang afwegingen te maken die tactische en strategisch van aard zijn. Hiermee wordt bedoeld dat bepaalde medewerkers binnen de organisatie geen gebruik kunnen maken van sociale media ten behoeve van hun werk. Hierbij valt te denken aan rechercheurs en ondersteunend personeel zoals baliemedewerkers. 14.2. Implementatie van sociale media In deze paragraaf staan de conclusies centraal die worden gevormd naar aanleiding van de implementatie van sociale media bij politie NOG. Ook bij de implementatie van sociale media zijn een aantal succesfactoren opgesteld die in deze paragraaf worden behandeld. De volgende vier succesfactoren, welke zijn behandeld in hoofdstuk 13, worden tijdens de conclusie beschreven:

1. Het opstellen van een strategie (intern en extern) voor een juiste inzet van sociale media;; 2. Het opstellen van organisatorische doelstellingen door het management;; 3. Het stimuleren van individuele initiatieven van binnenuit de organisatie;; 4. Een juiste infrastructuur creëren op het gebied van ICT-­voorzieningen.

14.2.1. Opstellen van interne-­ en externe strategie

Naast doelstellingen is het van belang een strategie op te stellen voor de inzet van sociale media. Deze strategie moet betrekking hebben op zowel de interne-­ als externe kant van de organisatie.

14.2.2. Organisatorische doelstellingen De inzet van sociale media moet gekoppeld zijn aan organisatorische doelstellingen. Het zijn geen middelen op zicht maar het zijn middelen om doelen mee te bereiken. Een juiste implementatie van sociale media vraag dus om organisatiedoelstellingen.

14.2.3. Individuele initiatieven Er ontstaat geen betere implementatie van sociale media dan een implementatie die voortkomt uit individuele initiatieven. Het is daarom van belang deze te koesteren en te stimuleren op de werkvloer. Het is van belang brainstormsessies te beleggen om deze initiatieven zichtbaar te laten worden. Bij deze sessies is het van belang dat er vanuit elke afdeling medewerkers aanwezig zijn. Individuele initiatieven zijn de kracht van sociale media-­inzet.

14.2.4. Een juiste infrastructuur op het gebied van ICT-­voorzieningen Zonder goede ICT-­voorzieningen is de inzet van sociale media bijna niet mogelijk en gedoemd te mislukken. Het is van essentieel belang dat de nieuwste updates zijn geïnstalleerd op de computers en dat de medewerkers die gebruik gaan maken van sociale media beschikking hebben over een smartphone met daarop voorzieningen die het mogelijk maken actief te zijn op sociale media.

59

14.3. Politie en kansen op het gebied van sociale media In het kwalitatieve onderzoek is ook nadruk gelegd op de kansen die er nog liggen voor politie met betrekking tot het gebruik van sociale media. In paragraaf 13.3 is uitgebreid ingegaan op dit vraagstuk. In deze paragraaf volgen de conclusies naar aanleiding van de interviews over kansen op het gebied van sociale media bij politie.

14.3.1. Doelgroep en sociaal mediamiddel Elskamp benoemde in het paragraaf 13.3 dat het belangrijk is om te achterhalen wie je wijkbewoners zijn en van welke sociale media zij gebruik maken. Pas als deze gegevens achterhaald zijn kun je politiemedewerker bepalen welk sociaal mediamiddel je inzet om je doelgroep te benaderen. Daarnaast is het van belang de doelgroep te sturen in het geven van informatie aan politie. Op het gebied van bewustwording bij de burger met betrekking tot informatieverstrekking liggen nog vele kansen voor politie. Geconcludeerd kan worden dat politie een sturende functie moet hebben tegenover de burger en moet haar ogen en oren open houden voor het opvangen van signalen uit de samenleving, stad, dorp, wijk, buurt en gemeenschap.

14.3.2. Sociale media en opsporing Eén van de grootste kansen voor politie met betrekking tot het gebruik van sociale media is opsporing. Momenteel worden burgers pas in een later stadium van een onderzoek betrokken bij de opsporing. Meestal weten zij hierdoor niet meer waar zij waren en wat zij op dat moment deden. Het is dus van belang de burgers gelijk te betrekken op het gebied van opsporing. Sociale media is hiervoor een ideaal middel omdat er ter plekke gecommuniceerd kan worden. Daarnaast kan er digitaal buurtonderzoek uitgevoerd worden. Bij opsporing en misdrijven is het ook van belang dat politie opsporingsvideo`s eerder vrijgeeft. Nu nemen burgers meestal zelf het initiatief video`s online te zetten. Op deze manier beschouwt de kijker van de video het als een stukje entertainment. Er zijn diverse tools op het gebied van sociale media die kunnen helpen bij het oplossen van misdrijven. Layer en Twitter kunnen bijvoorbeeld een belangrijke rol spelen op een plaats delict. Conclusie is dat er op het gebied van opsporing nog vele kansen liggen voor politie. Burgers moeten eerder betrokken worden bij het oplossen van misdrijven en/of vermissingen. Zo ontstaat de kans dat deze misdrijven en vermissingen eerder opgelost worden.

14.3.3. Werving en selectie Sociale media kan ingezet worden bij de werving en selectie van nieuw personeel. Op deze manier creëert politie een extra sollicitatiemogelijkheid bij de burger.

14.3.4. Ontwikkeling van apps Politie heeft veel kennis in huis en moet deze kennis benutten voor het ontwikkelen van apps voor politiemedewerkers. Deze apps kunnen in de toekomst het politiewerk vergemakkelijken.

60

15 | Eindconclusie In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de probleemstelling. In de hoofdstukken 7, 11 en 14 zijn de conclusie geformuleerd op de deelvragen uit het literatuuronderzoek, het kwantitatieve onderzoek en het kwalitatieve onderzoek. Deze conclusies samen zorgen voor beantwoording van de probleemstelling. Sociale media is de overkoepelende term voor internettoepassingen waarop met informatie kan plaatsen en delen en waarop interactie en dialoog kan ontstaan tussen de gebruikers van die verschillende media. Organisaties kunnen sociale media gebruiken om op plaatsen te zijn waar de doelgroep zich bevindt, maar ook om daarbij de dialoog aan te gaan, bijvoorbeeld voor het ontvangen van feedback of als uitbreiding van het contact met de doelgroep. Sociale media gaat verder dan de traditionele media en is tweezijdig. Dit wil zeggen dat er over en weer gecommuniceerd wordt met de doelgroep. Bij het kwantitatieve onderzoek is naar voren gekomen dat er geen wezenlijke verschillen zijn in de demografische kenmerken van leeftijd, geslacht en opleiding en het gebruik van sociale media. Het gebruik van sociale media is bij alle segmenten gelijk. De sociale media Twitter, Facebook, Hyves, LinkedIn en Youtube worden gezien als de belangrijkste informatiemiddelen op het gebied van sociale media door de respondenten. Daarnaast zien zij het liefst dat deze middelen door politie NOG ter handen worden genomen om zodoende op de hoogte te blijven van belangrijke politie-­informatie. De verbinding tussen de inwoners van NOG en politie wordt versterkt als politie communiceert via Twitter, Facebook, Hyves, LinkedIn en Youtube. Deze informatie moet belangrijke buurt-­ en wijkinformatie bevatten en daarnaast willen de burger, onder het mom van burgerparticipatie, graag meehelpen bij het oplossen van misdrijven en vermissingen. Het effect en de implementatie van sociale media moet plaatsvinden door een strategie op te stellen en doelstellingen te bepalen. En te zorgen voor een enthousiaste club mensen binnen de organisatie die zodoende de burgers voorzien van informatie op allerlei gebied. Politie NOG kan voldoen aan een juist gebruik van sociale media door zich te focussen op de in hoofdstuk 13 genoemde succesfactoren die essentieel zijn voor sociaal mediagebruik door politie NOG. 15.1. Beantwoording probleemstelling Probleemstelling: Hoe kan politie NOG op een effectieve manier gebruik maken van het fenomeen sociale media en welke middelen op het gebied van sociale media kan politie NOG het best inzetten om de verbinding met de internetgebruikende inwoners van NOG te versterken? Antwoord op de probleemstelling: Politie NOG kan op een effectieve manier gebruik maken van sociale media door een communicatiestrategie op te stellen voor het gebruik en de inzet van sociale media binnen de organisatie. Daarnaast is het van belang communicatiedoelstellingen op te stellen. Door de inzet van sociale media kunnen deze doelstellingen behaald worden. Sociale mediamiddelen zijn extra middelen die ingezet kunnen worden binnen de communicatiemix van politie NOG. Sociale media die de verbinding met de inwoners van NOG versterken zijn Twitter, Hyves, Facebook, LinkedIn en Youtube. Met frequente informatievoorziening, over belangrijke wijk-­ en buurtinformatie, opsporingsberichten en andere essentiële politie-­informatie wordt de relatie met de inwoners van NOG versterkt. Daarnaast willen de inwoners graag met de politie samenwerken. Het is van belang inwoners kans te geven om met politie NOG samen te werken via de diverse sociale mediamiddelen.

61

16 | Nawoord Na vijf maanden zwoegen en zweten heb ik met trots gewerkt aan het onderzoeksrapport voor politie NOG. Daarnaast betreft dit onderzoek het laatste loodje op weg naar mijn diploma voor de bachelor Communicatie aan de Christelijke Hogeschool Ede. Een onderzoek met een extra uitdaging. Tijdens de opleiding Communicatie hebben wij namelijk nooit colleges gehad over sociale media. Ik wist wat sociale media waren, maar miste de theorie achter de inzet van sociale media. Gelukkig was er veel literatuur voor handen over sociale media en strategie, zodat ik mijn kennis op heb gevijzeld. Daarnaast heb ik door zelfstudie mijn kennis over sociale media onder de knie gekregen. Na een gedegen onderzoek in de vele literatuur over het onderwerp sociale media heb ik antwoord kunnen geven op wat sociale media zijn. Om daarna een begin te maken met mijn kwantitatieve onderzoek onder de internetgebruikende inwoners van NOG. Omdat ik eerst een literatuuronderzoek heb uitgevoerd kon ik de voor handen liggende theorie toetsen in het praktische gedeelte van dit onderzoeksrapport. De interviews met externe deskundigen waren een uitdaging en hebben mij veel informatie en wijsheid opgeleverd over het onderwerp sociale media. Het was een eer om met mensen als Roek Lips, Davied van Berlo, Paulus Veltman, John Elskamp, Erik van Zuidam en de andere geïnterviewden rond de tafel te zitten en te praten over sociale media. Zij hebben gezorgd voor veel inspiratie die ik heb kunnen verwerken in mijn kwalitatieve onderzoek. Het verwerken van de interviews was nog een hele klus omdat de interviews gedeeltelijk zijn opgenomen. Met dit onderzoeksrapport heb ik uiteindelijk een adviesrapport kunnen schrijven voor politie NOG voor een juist gebruik van sociale media om zodoende de verbinding met de inwoners van NOG te versterken. Naast de hierboven genoemde onderzoeken heb ik ook gesproken met medewerkers van politie uit andere korpsen om te zien hoe zij sociale media gebruiken. Tijdens deze gesprekken is mij opgevallen dat veel korpsen nog in de beginfase zitten met betrekking tot het gebruik van sociale media. Politie NOG ligt wat dat betreft voor op haar collega`s. Ik heb veel mogen leren tijdens dit afstudeertraject. Vooral op het gebied van conclusies trekken uit onderzoeksresultaten en de daarbij behorende aanbevelingen te geven. Deze conclusies en aanbevelingen hebben uiteindelijk geleidt tot het adviesrapport dat is opgesteld voor politie NOG. Hopelijk heeft politie NOG veel aan mijn onderzoeksrapport en daarnaast hoop ik dat ook andere korpsen binnen Nederland gebruik kunnen maken van de informatie en onderzoeksresultaten die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen.

62

16.1. Evaluatie De beginfase van het onderzoek bracht nogal wat problemen met zich mee doordat een juiste afbakening van het onderzoek moeilijk te maken was. Dit was mede te wijten aan het feit dat sociale media een vrij nieuw fenomeen is. Uiteindelijk hebben beide partijen in goed overleg besloten akkoord te gaan met de centrale vraagstelling van dit onderzoek. Tijdens het onderzoek heb ik gebruik gemaakt van drie soorten onderzoek namelijk, literatuuronderzoek, kwantitatief onderzoek en kwalitatief onderzoek. Het literatuuronderzoek bestond uit het onderzoeken van de diverse literatuur op het gebied van sociale media. Het was vrij moeilijk de juiste informatie te vinden omdat er diverse feiten en cijfers bestaan over het sociale mediagebruik in Nederland die elkaar tegenspreken. Soms ben ik te lang blijven hangen in de materie. Ik had voor mezelf eerder knopen door moeten hakken op de afbakening van het literatuuronderzoek. Nu heb ik veel tijd verloren met het steeds maar weer aanpassen van vernieuwde feiten die ik tegen ben gekomen in de boeken, tijdschriften en internetartikelen. Bij herhaling zou ik het literatuuronderzoek eerder afbakenen. Het kwantitatieve onderzoek heeft plaats gevonden door een online enquête die de respondenten in hebben gevuld op www.politie.nl. Deze online enquête heb ik gemaakt en uitgezet via thesistools. Bij herhaling zou ik echter kiezen om de opmaak van de enquête niet meer via thesistools te verzorgen. Het programma heeft een paar nadelige functies voor het opstellen van een vragenlijst. Zo was er geen mogelijkheid om bij alle vragen door te gaan naar een verdere vraag zodat de vraagstelling veranderd moest worden. Daarnaast is de enquête uitgezet via Twitter en geretweet door twitterende wijkagenten. Het onderzoek kan dus gekleurd zijn doordat veel mensen op de hoogte zijn gebracht via Twitter. De respons op de enquête heeft mijn verwachtingen overtroffen. 515 respondenten hebben de tijd genomen om antwoord te geven op de vragen in de enquête. Het kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd onder interne-­ en externe deskundigen op het gebied van sociale media. Het maken van afspraken verliep erg vlot dit was mede te wijten doordat ik belde vanuit politie en mijzelf ook introduceerde als politiemedewerker van de communicatieafdeling. Daarnaast waren collega`s bereidt met mij in gesprek te gaan over sociale media en hiervoor tijd vrij te maken. Ik heb van al deze interviews erg veel geleerd over het onderwerp sociale media. Als ik de interviews over zou doen, zou ik een betere vragenlijst maken om zodoende de rode draad vast te houden tijdens het interview. Bij een interview wordt altijd doorgevraagd, zo ook bij mijn interviews. Hierdoor dwaalden we soms van het onderwerp af en werd het te algemeen. Een leermoment is om in de toekomst het gesprek meer te sturen tijdens interviews. De uiteindelijke verwerking van het onderzoek in een definitief onderzoeks-­ en adviesrapport heeft mij veel tijd gekost. Het analyseren van de gegevens in het statistiekprogramma SPSS leverde veel problemen op. Vooral ook doordat ik niet de juiste kennis heb met SPSS te werken. Daarnaast was het lastig verbanden te trekken omdat de vraagstellingen vanuit mijn enquête moeilijk te verwerken waren in SPSS. Gelukkig was daar Jan Carel Vierbergen die de verschillende verbanden zichtbaar kon krijgen. Uiteindelijk kan ik trots zijn op het resultaat van dit onderzoekrapport en adviesrapport. Politie NOG heeft dankzij deze rapporten een beeld van het sociale mediagebruik van de inwoners van NOG. Daarnaast bieden deze rapporten handvatten voor een juist gebruik van sociale media bij politie.

63

16.2. Visie In deze paragraaf geef ik mijn eigen visie over het gebruik van sociale media door politie NOG. Sociale media is momenteel en in de toekomst niet meer weg te denken uit ons (sociale) leven. Met sociale media kunnen we zaken bereiken die eerst niet aan ons bestemd waren. Nu kunnen we eindelijk reageren, discussiëren en meedenken op de diverse sociale media. Marketingtechnisch gezien biedt sociale media vele mogelijkheden voor commerciële bedrijven, maar ook voor overheidsorganisaties. De meeste artikelen, boeken en internetartikelen die ik heb gelezen focussen zich ook voornamelijk op deze commerciële bedrijven. Maar sociale media is in mijn opinie ook niet meer weg te denken bij politie. Er liggen legio mogelijkheden om het politiewerk met sociale media te vergemakkelijken. Daarnaast bieden sociale media de mogelijkheid dicht bij de doelgroep aanwezig te zijn, hen te begrijpen en hen aan te horen. De burger kan op zijn of haar manier meedenken en meedoen met politie om zijn en/of haar woonomgeving veiliger en leefbaarder te houden. Vooral de wijkagenten kunnen in deze zaken van ongekend belang zijn voor politie. Dit hebben de respondenten tijden het onderzoek ook aangegeven. Door sociale media is het imago positief veranderd omdat burgers zien dat politie daadwerkelijk actief is. Zij waarderen dit ook en geven dit door aan de wijkagenten. Veel bewoners van een wijk en/of buurt waar geen wijkagent is die twittert geven ook aan dat dit een gemis is. Het blijft daarom een uitdaging alle wijkagenten aan het twitteren te krijgen. Toch blijft het lastig sociale media in te zetten binnen overheidsorganisaties als politie. Vooral politie is gebonden aan bepaalde wet-­ en regelgeving over het geven en verspreiden van informatie met betrekking tot het oplossen van misdrijven. Daarnaast speelt ook de anonimiteit van de burger een belangrijke rol. Een burger zal niet klakkeloos informatie doorspelen aan politie terwijl hier wel de mogelijkheid voor is. Dit zijn dan ook lastige knelpunten waar politie mee te maken heeft. Veel medewerkers zien sociale media als een zegen omdat hun takenpakket makkelijker is geworden. Wijkagenten weten wat er speelt in hun wijk en kunnen de bewoners van de wijk en/of buurt makkelijker benaderen via de diverse sociale media. Helaas heeft de inzet van sociale media ook een keerzijde. Politiemedewerkers moeten zich daarvan bewust zijn in hun gedrag naar burgers toe. Zij kunnen niet over de schreef gaan, want de kans is groot dat er nog dezelfde dag een filmpje gepost wordt op Youtube waarin omstanders laten zien dat een politiemedewerker over de schreef gaat. Daarnaast zijn niet alle sociale media anoniem dit kan een drempel zijn om informatie te verschaffen aan politie over mogelijke oplossingen van vermissingen en/of het oplossen van misdrijven. Hier liggen nog kansen voor politie, een netwerk te ontwikkelen die geheel anoniem benaderd kan worden door bijvoorbeeld ooggetuigen. Om op deze manier hun informatie vrij te geven. Een soort Meld Misdaad Anoniem op sociale media. Twitter en crisis, ook al zo`n hoofdbreker. Tijdens mijn literatuurstudie heb ik veel artikelen gevonden hoe Twitter het best ingezet kan worden tijdens crisissituaties. Er zijn ook al diverse studies gedaan naar het gebruik van Twitter tijdens crisissituaties. Daarbij zijn handige schema`s opgezet hoe Twitter het beste ingezet kan worden. Ik denkt dat Twitter niet meer is weg te denken in crisissituaties. Want het nieuws verspreidt zich zo snel dat burgers binnen no time weten wat er aan de hand is. Het is daarom van belang om geruchten uit de wereld te helpen. Twitter kan daarnaast een grote rol spelen bij opsporing. Stel, dat politie achter voorvluchtige bankovervallers aanzit. Zij kan dit twitteren en op deze manier kunnen followers op de hoogte gebracht worden van dit feit, en hulp bieden aan politie als zij de voortvluchtige overvallers hebben gezien. Zij zouden dit weer kunnen twitteren aan de betreffende politieaccount. Politie hoeft op deze manier niet meer alleen op zoek, maar krijgt hulp van de burger;; de ideale samenwerking.

64

17 | Literatuurlijst Internetartikelen Bleijendaal, Jeffrey. www.dutchcowboys.nl. 2011. http://www.dutchcowboys.nl/twitter/20175 (geopend Mei 24, 2011). Bruijntjes, Joery. www.frankwatching.com. 2011. http://www.frankwatching.com/archive/2009/01/09/het-­verschil-­tussen-­web-­20-­social-­media/ (geopend Mei 24, 2011). copsincyberspace. http://copsincyberspace.wordpress.com. 2010. http://copsincyberspace.wordpress.com/2011/05/03/met-­sociale-­media-­van-­burgerparticipatie-­naar-­politieparticipatie/ (geopend Mei 24, 2011). Embassy, Media. www.mediaembassy.nl. 2010. http://www.mediaembassy.nl/ (geopend Mei 24, 2011). Fillius, Renée. www.frankwatching.com. 2004 -­ 2011. http://www.frankwatching.com/archive/2007/10/03/wat-­leren-­virtuele-­werelden-­ ons/ (geopend Maart 10, 2011). LinkedIn. www.linkedin.com. 2011. www.linkedin.com (geopend Mei 23, 2011). 2011). Minkjan, Peter. www.marketingfacts.nl. 2011. http://www.marketingfacts.nl/berichten/20110121_facebook_in_nederland_een_analyse/ (geopend Mei 24, 2011). Noord-­ en Oost-­Gelderland, Politie. www.politie.nl. 2011. http://www.politie.nl/Noord_en_Oost_Gelderland/ (geopend April 2011). O`Reilly, Tim. http://oreilly.com. Editor: Tim O`Reilly. http://oreilly.com/web2/archive/what-­is-­web-­20.html (geopend Mei 24, 2011). Owyang, Jeremiah. Kloos, Martin. http://www.martinkloos.nl/2009/04/27/forresters-­kijk-­op-­de-­toekomst-­van-­het-­sociale-­web/ (geopend Mei 26, 2011). PolitieGldno. www.twitter.com. 2011. www.twitter.com (geopend April 6, 2011). Woordenlijst. www.woorden.org. 2010. http://www.woorden.org/index.php?woord=verbinding (geopend Maart 21, 2011). Youtube. 2005. (geopend Mei 18, 2011). www.youtube.com. http://www.youtube.com/watch?v=IWpkmuAc6aw (geopend Maart 18, 2011). Wikipedia. 2011 (geopend Juni 21, 2011). http://nl.wikipedia.org/wiki/Tim_O'Reilly Slideshare. 2011 (geopende Mei 18, 2011). http://www.slideshare.net/WeCross/overzicht-­van-­de-­meest-­gebruikte-­sociale-­netwerken-­in-­nederland-­presentation 6minutes. Managers online. 2011. 11 mei 2011 <http://www.managersonline.nl/nieuws/9421/drie-­redenen-­om-­sociale-­media-­niet-­te-­blokkeren.html>.

65

Interviews Zuidam, Erik van, geïnterviewd door Antonie Mauritz. Plv korpschef politie Groningen (April 2011). Elskamp, John, geïnterviewd door Antonie Mauritz. Wijkagent Vaassen (April 2011). van Hemmen, Jan Thijs, geïnterviewd door Antonie Mauritz. (April 2011). Mooij, Ellen, en Bea Bottone. (2011). Lips, Roek, geïnterviewd door Antonie Mauritz. Netcoordinator Nederlandse Publieke Omroep (April 2011) Leenen, Jan, geïnterviewd door Antonie Mauritz. (April 2011). Van Berlo, Davied, geinterviewd door Antonie Mauritz (April 2011). Veltman, Paulus, geinterviewd door Antonie Mauritz (April 2011). Bos, Rodney, geinterviewd door Antonie Mauritz (April 2011). Boeken Hulsebosch, Joitske, en Sibrenne Wagenaar. En nu Online. Houten: Springer Media B.V, 2010. Kerkhofs, Sjef. Social Marketing Strategie. Pondres, 2011. Petersen, Patrick. Handboek Online Marketing. Amsterdam: Wolters Kluwer, 2009. Ruler, Betteke van. Communicatiemanagement. Den Haag: Boom Lemma, 2005. Safko, Lon. The Social Media Bible. New Yersey: John Wiley and sons, 2010. Sigterman, Erwin. De succesvolle internetmanager. Zaltbommel: Sigterman, 2010. Verhoeven, Nel. Wat is onderzoek? Amsterdam: Uitgeverij Boom, 2007. Van der Kaap, Greet. Toegepast Communicatieonderzoek. Den Haag: Boom Onderwijs, 2008. Van Berlo, Davied. Ambtenaar 2.0. Den Haag: Thieme Media Services, 2010. Zarrella, Dan. The Social Media Marketing Book. Sebastopol: O`Reilly Media Inc. , 2010.

66

18 | Bijlagen In dit hoofdstuk zijn alle bijlagen weergegeven die in het onderzoek gebruikt zijn. De uitgewerkte interviews met de interne-­ en externe deskundigen zijn in een apart verslag verzameld. 18.1. Bijlage I: enquête Algemeen 1. Wat is uw geslacht?

o Man o Vrouw

2. Wat is uw leeftijd?

o 0 -­ 15 o 16-­25 o 26-­35 o 36-­45 o 46-­55 o 55+

3. Wat is uw hoogst genoten opleiding?

VMBO (MAVO/VBO) Havo VWO Atheneum Gymnasium MBO HBO WO

4. Wat is uw postcode (bijv: 0000 AB)?

Sociale media 5. Zoekt u weleens naar informatie over of contact met politie Noord-­ en Oost-­Gelderland?

o Ja o Nee (ga door naar vraag 7)

6. Zo ja, via welke middelen zoekt u naar informatie over of contact met Politie Noord-­ en Oost-­ Gelderland? (meerdere antwoorden mogelijk)

Via folders en flyers Ik bezoek een politiebureau bij mij in de buurt Ik zoek telefonisch contact via het nummer 0900-­8844 Via de website www.politie.nl Via sociale media

o Ja o Nee (ga door naar vraag 31)

67

8. Kunt u aangeven met welke sociale media u bekend bent? (er zijn bij deze vraag meerdere antwoorden mogelijk) Bekend, zonder

account Bekend, met account Onbekend

Facebook o o o Twitter o o o Hyves o o o LinkedIn o o o Youtube o o o Netvibes o o o Weblogs (zoals Blogger en Wordpress)

o o o

Flickr o o o Picasa o o o 9. Hoe vaak maakt u gebruik van uw account? Meerdere

keren per dag

Meerdere keren per week

Meerdere keren per maand

Sporadisch (zo af en toe)

Helemaal niet

Niet van toepassing

Facebook Twitter Hyves LinkedIn Youtube Netvibes Weblogs Flickr Picasa 10. Waarom maakt u gebruik van social media? (maximaal twee antwoorden mogelijk)

Om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws Om op de hoogte te blijven van mijn vrienden Social media is voor mij een middel om bij te leren Voor vermaak Een manier om mijn kennis met anderen te delen Ik gebruik social media zakelijk

Sociale media en politie Noord-­ en Oost-­Gelderland 11. Wist u dat politie Noord-­ en Oost-­Gelderland actief is op sociale media?

o Ja o Nee (ga door naar vraag 31)

12. Weet u op welke sociale media politie NOG actief is? (meerder antwoorden mogelijk)

Facebook Twitter Hyves LinkedIn Youtube Netvibes Weblogs (zoals Blogger en WordPress) Flickr Picasa Weet niet

68

13. Vindt u het een goed idee als politie Noord-­ en Oost-­Gelderland u van informatie voorziet via sociale media?

o Ja o Nee (ga door naar vraag 22)

14. Zo ja, kunt u aangeven waarom u het een goed idee vindt sociale media in te zetten voor informatievoorziening hierbij bedoelen wij informatie zoals opsporing, inbraken, verkeerscontroles et cetera)?

15. Welke sociale media is volgens u onmisbaar als informatiemiddel voor politie NOG? (maximaal drie antwoorden mogelijk)

Facebook Twitter Hyves LinkedIn Youtube Netvibes Weblogs (zoals Blogger en WordPress) Flickr Picasa

16. Kunt u aangeven waarom u contact zou willen leggen met politie NOG via social media? (vul deze vraag in met steekwoorden)

17. Via welke sociale media zou u informatie willen krijgen van politie NOG? (meerdere antwoorden mogelijk)

Facebook Twitter Hyves LinkedIn Youtube Netvibes Weblogs (zoals Blogger en WordPress) Flickr Picasa

69

18. Kunt u aangeven welke politie-­informatie u via welke social media wilt ontvangen? Facebook Twitter Hyves LinkedIn Youtube Weblogs Netvibes Wil ik niet

ontvangen Algemene politie-­informatie

Informatie over ongevallen

Informatie over inbraken

Informatie over overvallen

Informatie over vermissingen

Informatie over Verkeerscontroles

Specifieke informatie over uw wijk en/of woonplaats

19. Hoe vaak wilt u informatie ontvangen van de politie via social media? Dagelijks Wekelijks Maandelijks Het maakt mij niet

uit Nooit

Facebook Twitter Hyves LinkedIn Youtube Weblogs Netvibes 20. Hoe kan social media volgens u bijdragen aan een betere verbinding tussen u en politie Noord-­ en Oost-­Gelderland?

22. Zo nee, kunt u aangeven waarom u het geen goed idee vindt sociale media in te zetten voor informatievoorziening?

Twitter en politie Noord-­ en Oost-­Gelderland 23. Politie Noord-­ en Oost-­Gelderland heeft meerdere twitteraccounts, wist u dit?

o Ja o Nee (ga door naar vraag 30)

24. Volgt u politie Noord en Oost-­Gelderland op Twitter?

o Ja o o Ik ben niet actief op Twitter (Ga door naar vraag 29)

70

25. Zo ja, welke twitteraccounts van politie Noord-­ en Oost-­Gelderland volgt u? Politie Noord-­ en Oost-­Gelderland (@PolitieGldno) Team verkeershandhaving (@VHTNOG) Politieteams (bijv. @polapeldoorn voor team Apeldoorn) Wijkagenten (bijv. @polvaassenzw in Vaassen zuidwest) Account afdeling communicatie (bijv. @politiegldnocom)

26. Waarom volgt u politie Noord-­ en Oost-­Gelderland op Twitter?

Nieuwsgierigheid Informatie over verkeerscontroles Volgen van algemene informatie over politie Noord-­ en Oost-­Gelderland Het volgen van nieuws uit de regio Noord-­ en Oost-­Gelderland

27. Politie NOG voldoet aan mijn informatiebehoefte door het gebruik van Twitter Helemaal mee oneens

Mee oneens Geen mening Mee eens Helemaal mee eens

o o o o o 28. Mijn beeld van de politie NOG is veranderd door het gebruik van Twitter Helemaal mee oneens

Mee oneens Geen mening Mee eens Helemaal mee eens

o o o o o 29. Als u nog geen Twitter heeft of u volgt politie Noord-­ en Oost-­Gelderland nog niet op Twitter, bent u nu van plan om ons te volgen via Twitter?

o Ja o einde van de enquête)

30. Welke specifieke informatie zou u willen ontvangen via Twitter?

71

18.2. Bijlage II: persbericht Politie polst meningen over inzet van sociale media

De politie Noord-­ en Oost-­Gelderland polst via een enquête de mening van haar inwoners over de manier waarop het korps sociale media als Twitter en YouTube inzet. Voor de politie is het contact met de bewoners van cruciaal belang om de veiligheid en leefbaarheid in de wijken, dorpen en steden in haar gebied te kunnen verbeteren. Naast de vele contacten die de politie heeft met mensen op straat, via 0900-­8844, op spreekuren, rondom aangiftes etc, zijn daar in de afgelopen 1,5 jaar ook contacten via sociale media bijgekomen. De politie gaat via deze internet-­enquête nu inventariseren wat de burger daarvan vindt. Twitter, Youtube en Hyves In de afgelopen anderhalf jaar heeft de politie Noord-­ en Oost-­Gelderland al de nodige ervaring opgedaan met het gebruik van sociale media. Met name het gebruik van Twitter door wijkagenten is hard gegroeid in het afgelopen jaar. Inmiddels zijn ongeveer 60 wijkagenten actief op Twitter. Via Twitter laten wijkagenten zien waar zij in hun dagelijks werk mee bezig zijn, en kunnen zij wijkbewoners attenderen op incidenten en getuigenoproepen doen. Daarnaast heeft het korps sinds december 2009 een eigen YouTube-­kanaal met zowel voorlichtingsfilmpjes over ondermeer geweld tegen de politie en de impact van overvallen als opsporingsberichten waarin signalementen en/of camerabeelden van verdachten worden getoond. Wat Hyves betreft heeft de politie Noord-­ en Oost-­Gelderland een regionaal Hyves-­account en er zijn een paar wijkagenten met een eigen Hyves-­pagina. Deze Hyves wordt steeds vaker bij opsporingsonderzoeken gebruikt. Enquête Doel van de enquête die de politie Noord-­ en Oost-­Gelderland nu heeft opgesteld is inventariseren wat u vindt van de manier waarop de politie in dit gebied sociale media inzet en of er dingen zijn die zij missen, of graag anders zouden zien. De enquête kan de komende maand worden ingevuld.

72

18.3. Bijlage III: persbericht in de media

Persbericht op Gelrefm.nl

Persbericht in de Stentor

73

18.4. Bijlage IV: do`s and