BELEIDSNOTAStadsbouwmeester Antwerpen
2006-2011
BELEIDSNOTAStadsbouwmeester Antwerpen
2006-2011
VOORWOORD
Sinds halfweg 2006 ben ik aan de slag als stadsbouwmeester.
In Antwerpen doen zich tal van ontwikkelingen voor waarbij ruimtelijke
kwaliteit een rol speelt. De meerwaarde op het vlak van ruimtelijke
kwaliteit is mijn zorg. De stadsbouwmeester gaat ervoor om de
kwaliteit van onze gebouwde omgeving zo hoog mogelijk te krijgen:
architectuur, stedenbouw, infrastructuur, publieke ruimte,…. Dat geldt
niet alleen voor alle projecten van de Stad, maar in het algemeen voor
alle projecten in de stad.
Om aan te geven wat de klemtonen zijn die ik de komende jaren
in mijn aanpak wil leggen, heb ik deze beleidsnota geschreven. Ze
zal voor mij een leidraad zijn, en ik hoop natuurlijk dat ze u ook zal
inspireren.
De beleidsnota is begin 2007 goedgekeurd door het stadsbestuur van
Antwerpen, en zal elk jaar geactualiseerd worden door middel van het
jaarprogramma.
Kristiaan Borret
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 �
INHOUD
00 VOORGESCHIEDENIS 901 TAAKSTELLING 1302 MISSIONSTATEMENT 21
03 VISIE 2006 - 2011 2503_01 Ruimtelijke kwaliteit is een uitspraak 27
03_02 Ontwikkelingsplanologie versus
toelatingsplanologie 31
03_03 Verdichting met mate 35
03_04 Bevestiging van de “eerste” publieke ruimte 39
03_05 Antwerpen: een stedenbouw van projecten 43
03_06 Nevelstedelijkheid in Antwerpen? 47
04 AANPAK 5104_01 Organisatie 53
Onafhankelijk 53
Geen eiland 53
Open communicatie 55
04_02 Klemtonen 57
Verankeren = verbreden en verdiepen 57
De stadsbouwmeester is van iedereen 59
Stroomlijning in beoordeling 61
Wegen op profspelers 61
Cijfers tegen cijfers 63
Catch and keep 65
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 �
00 VOORGESCHIEDENIS
In oktober 1996 werd de eerste architectuurnota van de Stad
Antwerpen door het college van burgemeester en schepenen
goedgekeurd. Eén van de vier doelstellingen en ambities hierin was de
aanstelling van een stadsbouwmeester. De stadsbouwmeester diende
in te staan voor de kwaliteitsbewaking van de diverse ‘ontwerpende’
disciplines. Daarbij ging het om de relaties tussen stedenbouw,
architectuur, openbare ruimte, monumentenzorg en welstand.
In opvolging van deze beslissing werd stadsbouwmeester René Daniëls
aangesteld op 16 december 1999. Er werd een opdracht gegund voor
levering van diensten voor een termijn van vijf jaar, ingaande op 1
januari 2000 en eindigend op 31 december 2004.
Aangezien het niet alleen voor Vlaanderen een primeur was, maar nog
meer voor de stad Antwerpen werd er een evaluatie gehouden over de
invulling van deze eerste ambtstermijn. Hieruit bleek duidelijk dat er
zich een bijsturing opdrong omtrent het takenpakket, de profilering,
de positionering, de tijdsbesteding en de ondersteuning van de
stadsbouwmeester. Op 17 mei 2005 werd er door de gemeenteraad
op basis van deze evaluatie besloten dat het stadsbouwmeesterschap
diende verankerd te worden binnen de stedelijke structuur met een
eigen mandaat en een team ter ondersteuning. Samengaand hiermee
werden de toegangsvoorwaarden, de functiebeschrijving en het
examenprogramma voor de nieuwe functie van stadsbouwmeester
goedgekeurd. De procedure werd opgestart, de vacature gepubliceerd
en beoordeeld waarbij op 1 april 2006 Kristiaan Borret werd aangesteld
als nieuwe stadsbouwmeester voor een periode van 5 jaar.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 11
01 TAAKSTELLING
De functiebeschrijving van de stadsbouwmeester is door de
gemeenteraad goedgekeurd in zitting van 17 mei 2005
(jaarnummer 1171) en omvat:
Hoofdopdracht
De stadsbouwmeester adviseert, vanuit zijn expertise, het
college van burgemeester en schepenen in het ontwikkelen en
implementeren van beleidsprioriteiten inzake ruimtelijk beleid.
Hij/zij geeft inhoudelijke ondersteuning aan het bedrijf
Stadsontwikkeling.
De stadsbouwmeester adviseert Stadsontwikkeling inhoudelijk
over de architecturale en stedenbouwkundige kwaliteit van grote
bouwprojecten. De eigen stedelijke bouwdossiers worden aan
hem/haar toegewezen.
De stadsbouwmeester stimuleert de samenwerking en zorgt voor
afstemming tussen het politieke en ambtelijke niveau van de
organisatie.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 1�
Kerntaken
De stadsbouwmeester stuurt inhoudelijk, in nauwe samenwerking
met de betrokken administraties, de architecturale en
stedenbouwkundige kwaliteit van de eigen stedelijke bouwdossiers
die hem/haar zijn toegewezen. Dit met het oog op een coherent,
hoogkwalitatief en duurzaam bouwbeleid.
De stadsbouwmeester adviseert inzake projecten/initiatieven die
uitgaan van de andere overheden of parastatale instellingen en
die gerealiseerd kunnen worden in de Stad Antwerpen.
De stadsbouwmeester adviseert projecten/initiatieven die uitgaan
van de particuliere sector en die een grote impact hebben op de
kwaliteit van de leefomgeving.
De stadsbouwmeester bewaakt de implementatie van
beleidsprioriteiten opgenomen in het bestuursakkoord en het
strategisch meerjarenplan in de betrokken bedrijven.
De stadsbouwmeester brengt over algemene inhoudelijke materies
in zijn/haar vakdomein beleidsvoorstellen en adviezen uit aan
het college van burgemeester en schepenen en stimuleert een
integraal, duurzaam en kwalitatief architecturaal en ruimtelijk
beleid.
De stadsbouwmeester initieert en stimuleert ruimtelijke kwaliteit.
De stadsbouwmeester bekijkt architectuurprojecten steeds in de
stedenbouwkundige context.
De stadsbouwmeester houdt, in zijn/haar beleidsvoorstellen en
-adviezen, rekening met realiseerbaarheid en levert een actieve
bijdrage aan het creëren van een draagvlak binnen de ambtelijke
structuur.
De stadsbouwmeester vertegenwoordigt het bedrijf
Stadsontwikkeling in commissies, stuur- en werkgroepen die
betrekking hebben op zijn/haar vakgebied.
De stadsbouwmeester staat open voor nieuwe ontwikkelingen op
het vlak van stedelijk bouwbeleid en respecteert het waardevol
cultuurhistorisch patrimonium.
De stadsbouwmeester staat in voor:
➊ het optimaliseren van het kwaliteitsbeleid naar de totaliteit
van de leefomgeving, waaronder het patrimonium en de
infrastructuurwerken
➋ het selecteren en voorstellen van ontwerpers/ontwerpteams
aan het college van burgemeester en schepen
➌ het waken over het aspect culturele en materiële
duurzaamheid bij alle projecten/initiatieven en het stimuleren
van de rol het college van burgemeester en schepen hierbij
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 1�
➍ het zorgen voor een continue sensibilisering van het college
van burgemeester en schepenen inzake het streven naar
kwaliteit voor al hun realisaties en het waarmaken van hun
culturele ambities om zich aldus te profileren als voorbeeldige
opdrachtgevers
➎ het geven van een advies aan het college van burgemeester
en schepenen voor zover het gaat om:
projecten/initiatieven die uitgaan van het college van
burgemeester en schepen zelf
projecten/initiatieven die inzake hun financiering
afhankelijk zijn van het college van burgemeester en
schepenen
Werkveld
Het werkveld van de stadsbouwmeester is niet beperkt tot louter
architecturale materies maar omvat de totale ruimtelijke omgeving in
haar diverse aspecten, waartoe o.a. behoren:
het bestaande en het nog te realiseren onroerend en roerend
patrimonium
de stedenbouwkundige ontwikkelingen, programma’s en
projecten, inclusief de infrastructuren, het openbaar domein en
het landschapsbeheer.
Het werkveld van de stadsbouwmeester is het grondgebied waarvoor
de stad Antwerpen de plannings- en vergunningsverlenende overheid
is.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 19
02 MISSIONSTATEMENT
A-KWALITEITVOORONzEGEBOUWDEOMGEVING:
DAARGAATDESTADSBOUWMEESTERVOOR!
03 VISIE2006-2011
03_01 Ruimtelijkekwaliteitiseenuitspraak
Ruimtelijke kwAliteit ligt niet vAst mAAR is AfhAnkelijk vAn
een context. in wisselende contexten is Ruimtelijke kwAliteit
dus telkens veRschillend. Regelgeving zoRgt vooR een
minimumniveAu vAn Ruimtelijke kwAliteit mAAR volstAAt niet.
het gespRek oveR kwAliteit blijft veReist. dooR ondeRbouwing
en ARgumentAtie kRijgt dAt gespRek legitimiteit en gezAg, en
woRdt Ruimtelijke kwAliteit een uitspRAAk.
Ruimtelijke kwaliteit is een veldkenmerk. Het kent geen absoluut
geldende waarheid maar krijgt invulling vanuit een context. Zo is er
natuurlijk de context van de omgeving waarin een gebouw een of
andere ruimtelijke kwaliteit vertoont terwijl dat op een andere plek
juist niet zo zou zijn. Maar ruimtelijke kwaliteit is ook afhankelijk
van het veld waarbinnen het gedacht wordt. Ruimtelijke kwaliteit
is met het denken over duurzaamheid verbonden en daardoor is
het niet zonder maatschappelijke relevantie.. Wie over ruimtelijke
kwaliteit spreekt, spreekt tezelfdertijd over een waardenkader, over
een maatschappelijk veld waarin de term gesitueerd is, over een
ruimtelijke context die elke keer anders is.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 2�
Het spreken over ruimtelijke kwaliteit is dus belangrijk. Het maakt het
referentiekader duidelijk waarin ruimtelijke kwaliteit geconstrueerd
wordt. Het brengt de context in beeld.
Ik vind dat ruimtelijke kwaliteit altijd een gesprek vergt. Ze laat
zich niet in volmaakt sluitende regelgeving vatten. Regelgeving-op-
automatische-piloot kan zeker normen stellen, excessen vermijden en
blunders uitsluiten, maar kan ons niet verzekeren van de bijzondere
ruimtelijke kwaliteit die we zoeken. In een gesprek over ruimtelijke
kwaliteit laten standpunten zich uitwisselen, bereikt men overreding,
terechtwijzing of verstandhouding, en --vooral– wordt er gezocht.
Ruimtelijke kwaliteit is zoekbaar.
Een gesprek over ruimtelijke kwaliteit is geen babbel. Om het
impulsieve en het subjectieve te overstijgen, hoort ruimtelijke
kwaliteit afdoende uiteengezet en uitgelegd te worden.
Onderbouwende argumentatie leidt tot een interessant gesprek. Als
dat gebeurt, verwerft het gesprek legitimiteit en gezag. Dan wordt
ruimtelijke kwaliteit een uitspraak.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 29
03_02 Ontwikkelingsplanologieversustoelatingsplanologie
teRwijl toelAtingsplAnologie stAtisch en defensief
ingesteld is, zoekt ontwikkelingsplAnologie de Ruimtelijke
dynAmiek op. in een open en bReed sAmenweRkingsveRbAnd
met Alle stAkeholdeRs woRdt de feitelijke ReAlisAtie vAn
ontwikkelingsplAnnen uitgevoeRd. dit sAmenspel met de mARkt
veRondeRstelt gRondbeleid en vAstgoedexpeRtise AAn de kAnt
vAn de stAd.
De planningspraktijk in Vlaanderen is sterk gedomineerd door
de opvattingen van toelatingsplanologie. In grote lijnen komt
toelatingsplanologie erop neer dat de overheid de gewenste
ruimtelijke ontwikkeling van een gebied richting geeft maar de
feitelijke realisering van deze ontwikkeling aan anderen overlaat. De
sterke kant van toelatingsplanologie is dat via het vastleggen van
bestemmingen op een eenvoudige manier rechtszekerheid ontstaat. De
bestaande situatie van een gebied wordt beschermd en de ongewenste
ruimtelijke ontwikkelingen worden tegengehouden. De zwakke kant
is dat toelatingsplanologie erg statisch is. Omdat de overheid voor de
uitvoering van haar ruimtelijke plannen afhankelijk is van overwegend
privé-initiatief, merkt men dat er vaak minder gerealiseerd wordt dan
er in het ruimtelijk plan opgenomen is. Om nieuwe ontwikkelingen te
stimuleren zijn er nauwelijks beleidsinstrumenten voorzien.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 31
Terwijl toelatingsplanologie defensief van aard is, is
ontwikkelingsplanologie juist offensief. Activiteiten als stimuleren,
ontwerpen en samenwerken spelen een belangrijke rol.
Ontwikkelingsplanologie wordt gekenmerkt door een open planproces,
waarbij alle stakeholders zo vroeg mogelijk betrokken worden.
Een ander belangrijk kenmerk is de uitvoeringsgerichtheid. Er is
best een koppeling tussen planvorming en investeringen zodat de
feitelijke uitvoering in aanzienlijke mate wordt veilig gesteld door de
financiering ervan.
Ontwikkelingsplanologie veronderstelt dat de overheid deelneemt in
een open samenwerkingsverband met andere actoren en privé-partners
om een ontwikkeling op gang te brengen. Om in de dynamiek van het
proces genoeg inzicht en invloed te hebben, is het onontbeerlijk dat
de overheid kennis van de markt bezit en het vermogen toont om zelf
op de markt op te treden. Ontwikkelingsplanologie leidt dus tot de
noodzaak van grondbeleid en vastgoedexpertise aan de kant van de
overheid.
In gebieden met een hoge ruimtelijke dynamiek of complexiteit meen
ik dat ontwikkelingsplanologie de beste aanpak is. Toch moet men
de logica niet op haar kop zetten. Om per se een terrein ontwikkeld
te krijgen, kan men moeilijk dulden dat er ontoereikende kwaliteit
gerealiseerd wordt. In dat geval compromitteert de overheid zich in de
ontwikkelingsplanologie. De doelstelling blijft geslaagde planologie,
niet ontwikkeling.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 33
03_03 Verdichtingmetmate
veRdichting ligt vAndAAg goed in de mond. hoge
bebouwingsdichtheid dient evenwel zwAAR Afgewogen
te woRden tegenoveR Ruimtelijke kwAliteit, duuRzAme
ontwikkeling en stedelijke leefbAARheid. integRAle beooRdeling
is veReist. hype, ontweRpeRsdweepzucht of winstmAximAlisAtie
kunnen geen dRijfveRen vooR veRdichting zijn. zoRgvuldige
doseRing vAn veRdichting is in AntweRpen nodig. niet Alle
plekken komen in AAnmeRking vooR veRdichting.
Sinds een tiental jaren staat in Vlaanderen de dichtheidsproblematiek
hoog op de agenda van architectuur en stedenbouw. Dat is
ongetwijfeld te danken aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
(RSV) dat voor stedelijke gebieden een trendbreuk door middel van
verdichting naar voren geschoven heeft. Inmiddels is het daarmee
soms merkwaardige kanten uitgegaan. Hoge dichtheid wekte fascinatie
op bij virtuoze ontwerpers en leidde tot spectaculaire standjes. Mala
fide projectontwikkeling gebruikt het dichtheidsstreven om overdreven
projecten goed te praten.
Het RSV pleit voor stedelijke verdichting, maar tevens voor ruimtelijke
kwaliteit en duurzame ontwikkeling. Er is dus afweging nodig van
elk verdichtingsproject ten opzichte van andere criteria die voor de
leefbaarheid van onze stedelijke omgeving evenzeer belangrijk zijn.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 3�
De verdichte stad is een slechte stad als ze ruimtelijk gebrekkig is, als
ze aan porositeit moet inboeten, of als ze toekomstige mogelijkheden
hypothekeert. Het dichtheidsvraagstuk moet binnen een integrale
beoordeling gevat worden.
Dichtheid en ruimtelijke kwaliteit zijn doelstellingen die hand in
hand kunnen gaan. De laatste stelt grenzen aan de eerste. Beperkte
overschrijdingen van de gepaste dichtheid voor een plek kunnen
door de creativiteit van het ontwerp nog gemilderd worden. Er
bestaat evenwel een plafond waarboven architecturale creativiteit
niks meer vermag. Zelfs de beste architect maakt van flagrante
dichtheidsovertredingen geen goed project.
Verdichting ligt vandaag goed in de mond en goed in de markt.
In verschillende projecten in Antwerpen is er overmatig opbod
inzake verdichting gaande. Nuancering van het dichtheidsstreven is
evenwel in mijn ogen onontbeerlijk. Ik ben zinnens uitdrukkelijk in
te gaan tegen elke hype van stedelijke verdichting. Als verdichting
ter sprake komt omdat de ontwerper ermee dweept of omdat de
opbrengstverwachtingen overdreven zijn, en als verdichting de
eigenheid of de draagkracht van een gebied aantast, dan is verdichting
geen goede zaak voor Antwerpen.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 3�
03_04 Bevestigingvande“eerste”publiekeruimte
de klAssieke tweedeling tussen publiek en pRivé stAAt in de stAd
op de helling. AlleRhAnde secundAiRe voRmen vAn publieke
Ruimte zoAls pAssAges, insteken, toegAnkelijke binnengebieden,
collectieve buitenRuimten of open inteRieuRs veRvAgen het
ondeRscheid met de “eeRste” publieke Ruimte vAn AntweRpen,
met nAme stRAten, pleinen en pARken. de “eeRste” publieke
Ruimte heeft nood AAn bevestiging en AAnscheRping en kAn niet
de dupe zijn vAn de opkomst vAn een “tweede” publieke Ruimte.
Het onderscheid tussen publiek en privé is één van de “grand
dichotomies of Western thought”. Sedert enkele decennia wordt deze
tweedeling bevraagd vanuit uiteenlopende disciplines zoals economie,
sociale geschiedenis en feministische theorie. Ook in de gebouwde
werkelijkheid is de opdeling tussen publiek en privaat domein in volle
verandering. Het onderscheid tussen publiek en privé is niet meer
enkelvoudig, maar veelvormig. “Publiek” betekent niet meer hetzelfde.
Rond de veranderingen in de stedelijke publieke ruimte is een
stroming gegroeid die niet alleen verschuivende vormen van het
publiek/privé onderscheid analyseert maar er ook creëert. Talrijk zijn
de ontwerpvoorstellen voor publiek toegankelijke binnengebieden
van bouwblokken, doorsteken, open interieurs of semi-publieke
inkompartijen. Ze kunnen een verrijking betekenen van de stedelijke
publieke ruimte, maar draaien helaas dikwijls op een verarming uit.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 39
De eerste publieke ruimte (de straten, pleinen en parken van
Antwerpen) mag niet de dupe worden van de tweede publieke ruimte
(doorsteken, insteken, binnengebieden, enz.).
Alternatieve verbindingen in een stadsdeel, dat slechts doorsnee
voetgangersdrukte kent, betekenen dat we levendigheid verliezen waar
we ze willen concentreren: in de eigenlijke straten en pleinen van stad.
Routings voor winkelpassages werken slechts in een zeer intensieve
shoppingomgeving. Doorsteken en insteken in besloten binnenblokken
verstoren de afzondering van het binnengebied en brengen zo de
essentiële balans van het bouwblok uit evenwicht: drukke buitenzijde
tegenover rustige binnenzijde. Collectieve buitenruimten van
wooncomplexen scheppen best geen verwarring door te pretenderen
een normale straat te zijn. Teveel doorbraken en inhammen zetten de
ordenende figuur van het gesloten bouwblok onder druk. En tenslotte,
ook onderhoud en beheer zijn gebaat bij aanscherping van de publieke
ruimte.
Ik wil het belang van de eerste publieke ruimte in Antwerpen
bevestigen. Stedelijke publieke ruimte vormt één van de
wezenskenmerken van de stad, van het stedelijk leven, van de
stadscultuur. Om die reden zijn hybride vormen van publieke ruimte
pas interessant in zoverre ze geen ondermijning vormen van de eerste
publieke ruimte.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 41
03_05 Antwerpen:eenstedenbouwvanprojecten
omdAt stRAtegische pRojecten zo eigen zijn AAn het Ruimtelijk
stRuctuuRplAn AntweRpen (RsA), stAAt of vAlt de uitvoeRing vAn
het stRuctuuRplAn met de kwAliteit vAn deze pRojecten. vooR
elk stedenbouwkundig pRoject dient de lAt vAn de Ruimtelijke
kwAliteit hoog gelegd te woRden. een Afgestemde timing vAn de
pRojecten ondeRling zAl meeR kwAliteit veRzekeRen. kwAliteit is
meeR hAAlbAAR Als de stAd geduRende cRuciAle stAppen vAn het
pRoject zeggenschAp heeft in de Regie, bij vooRkeuR dooR middel
vAn gRondveRweRvingen.
Het RSA is in Vlaanderen en in de structuurplanningsmethodologie een
bijzonder geval. Het is niet wollig zoals veel andere structuurplannen,
maar het is uitgesproken strategisch. Met andere woorden, het duidt
aan wat sleutelkwesties zijn en wat niet, wat prioritaire projecten zijn
en wat niet, wat nu strategisch is om op in te zetten en wat niet.
De stedenbouw van het structuurplan Antwerpen staat daarom gelijk
met een stedenbouw door projecten. Bijgevolg zal de waarde van de
stedenbouwkundige toekomst van Antwerpen die van de kwaliteit
van de projecten zijn. Het kwaliteitsstreven dat in het structuurplan
gelegd is, moet dus doorgaan in de uitwerking van de projecten. Het
structuurplan is het begin van de rit.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 43
Antwerpen neemt met al deze stedenbouwkundige projecten
veel hooi op de vork. Wil men de lat hoog genoeg leggen voor
uitvoeringskwaliteit van de projecten, dan is het onontbeerlijk om nu
bijkomende prioritering en/of fasering aan te brengen. Zoniet is er
kans op onvoldoende draagkracht van de markt en interne concurrentie
tussen de verschillende ontwikkelingslocaties. Willen we niet met
halve of lauwe projecten geconfronteerd worden, dan moeten we nu
over voorkeuren en volgordes durven besluiten. Wil men vervolgens in
deze projecten de koers inzake ruimtelijke kwaliteit genoeg in de hand
hebben, dan benadruk ik het belang van een invloedrijke regierol door
het stadsbestuur tijdens cruciale stappen van het project. Die inbreng
kan wisselen en kan leiden tot diverse formules (bvb. Spoor Noord
versus Militair Hospitaal). In alle gevallen blijkt dat grondverwerving
door het stadsbestuur de regierol van het stadsbestuur aanzienlijk
kracht bij zet.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 4�
03_06 NevelstedelijkheidinAntwerpen?
in euRopA veRvAAgt het ondeRscheid tussen stAd en niet-
stAd. eR ontstAAt een nieuwsooRtige stedelijkheid, diffuus
quA vooRkomen en netweRkAchtig quA functioneRen. om
hAAR AAntRekkingskRAcht ten opzichte vAn deze nevelstAd te
behouden, is een stAd Als AntweRpen AAn een updAte bezig. de
huidige stAdsveRnieuwing is dAARom geRicht op AntweRpen
Als centRumstAd. eR ligt AndeRzijds een lAtente opgAve vooR:
AntweRpen Als nevelstAd.
Nevelstad, netwerkstad, verstrooide stad, verdunde stad, città diffusa,
dispersed city, ville-territoire. Er hangen talloze termen in de lucht
om de nieuwe stedelijkheid die zich her en der in Europa samenklit
een naam te geven. Vlaanderen is een gebied bij uitstek waar de
bebouwing over het gehele territorium uitgewaaierd is. Het Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen (RSV) spreekt van de Vlaamse Ruit, het
stedelijk netwerk Antwerpen, Gent, Brussel en Leuven, waarbinnen de
vertrouwde tweedeling tussen stad en platteland aan het vervagen is.
De stad is geen stad meer maar een stadslandschap.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 4�
Antwerpen blijft natuurlijk een belangrijke knoop in diverse stedelijke
netwerken. De centraliteit van Antwerpen willen we niet kwijt. Daarom
is het terecht dat de stadsvernieuwing in Antwerpen erop gericht is de
centrale rol van de stad te herwaarderen en in overwegende mate op
de stad als centrumstad werkt. Elke bewoner of bedrijvigheid die de
stedelijkheid van Antwerpen verkiest boven de nevelstedelijkheid van
suburbia betekent is een aanwinst.
Daarnaast meen ik dat het geen kwaad kan om onderzoek op te starten
over de ruimtelijke kwaliteit van nevelstedelijkheid in Antwerpen. Is er
naast de heraanleg van pleinen in de stadswijken, geen nood aan een
visie voor de publieke ruimte in de haast suburbane voorstadbuurten?
In welke mate mag de groene inbedding van stadsrandbuurten wijken
voor verdichting? Wat voor kwaliteit ligt er verscholen in urban
fringes? Welk stedelijk karakter kan het havenlandschap vertolken?
Horen sommige groengebieden niet thuis in een grensoverschrijdende
structuur om ook vanuit dat verband aangepakt te worden? Ik pleit
voor verruiming van het stedenbouwkundig beleid van Antwerpen tot
nevelstad Antwerpen, in overeenstemming met de verruiming die de
Europese stad zelf doormaakt.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 49
04 AANPAK
04_01 Organisatie
Onafhankelijk
De taakomschrijving van de stadsbouwmeester zoals die door de
gemeenteraad is goedgekeurd, geeft de mogelijkheid om een zeer ruim
werkveld te bestrijken. De inbreng van de stadsbouwmeester in dat
werkveld kan gebeuren op uitnodiging maar ook op eigen initiatief.
Daardoor bevindt de stadsbouwmeester zich op een eerste wijze in een
onafhankelijke positie: binnen de grenzen van de taakomschrijving kan
ik mijn werkveld zelf bepalen. De tweede vorm van onafhankelijkheid
heeft te maken met de aard van deze inbreng. De stadsbouwmeester
heeft in de meeste gevallen een louter adviserende functie, maar ik
kan vrij de inhoud van mijn adviezen bepalen.
Geeneiland
Ruimtelijke kwaliteit op een eiland isoleren, is de verkeerde werkwijze.
De beste manier om het ruimtelijke kwaliteitsstreven te laten
doorwerken in de projecten en processen van de Stad Antwerpen, is dat
men in de stedelijke diensten zelf overtuigd van en deelachtig wordt
aan dat streven. Daarom zal de stadsbouwmeester absoluut niet een
schaduwcircuit ontwikkelen ten opzichte van de stedelijke diensten.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 �3
Het is niet de bedoeling dat taken die reeds worden opgenomen
binnen de stedelijke werking, in dubbel worden overgedaan door de
stadsbouwmeester. De stadsbouwmeester werkt niet in de plaats van
de verschillende stedelijke diensten, maar mét de diensten en dankzij
de diensten.
Opencommunicatie
Als stadsbouwmeester hou ik niet van een ivoren toren. Open
communicatie maakt wezenlijk deel uit van mijn aanpak. Het is de
ambitie dat de Antwerpenaar de stadsbouwmeester weet waarvoor hij
staat. In binnen- en buitenland draagt de stadsbouwmeester het beleid
inzake ruimtelijke kwaliteit van Antwerpen uit.
Antwerpen beschikt over een huisstijl om herkenbaar en overkoepelend
te communiceren. De stadbouwmeester zal zich inpassen in
deze communicatievoering en gebruik maken van de reguliere
communicatiekanalen van de stad Antwerpen. Daarnaast liggen andere
initiatieven voor:
het organiseren van studiedagen en uitbrengen van vakpublicaties
persmomenten bij het bereiken van mijlpalen (goedkeuring
hoogbouwnota, voorstelling nieuwe welstandscommissie, …)
brochures (werking welstandscommissie, hoogbouwnota, …)
publieksgerichte evenementen
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 ��
04_02 Klemtonen
Verankeren=verbredenenverdiepen
Het stadsbestuur heeft in 2005 gekozen voor een structurele invulling
van de functie van stadsbouwmeester. Het is bijgevolg logisch om de
functie ten volle te laten renderen door ze te consolideren. Daarom is
het aangewezen om de onafhankelijke rol van de stadsbouwmeester
duidelijker te verankeren in de werking van het stedelijk bestuur.
Momenteel is de stadsbouwmeester in niet alle organigrammen en in
geen enkele van de procesbeschrijvingen opgenomen.
Verankeren betekent zowel verdiepen als verbreden.
Om te verdiepen, zal ik voorstellen de rol van de stadsbouwmeester
structureel in te schrijven in diverse beslissingsmechanismen en
instrumenten (processen) van de Stad Antwerpen zelf. Zo is het een
typische kerntaak van een bouwmeester om advies te verlenen bij de
sleutelmomenten inzake de selectie van ontwerpers. Is het niet logisch
om deze kerntaak als vaste stap op te nemen in alle processen die met
selectie van ontwerpers te maken hebben?
Om te verbreden, zal ik de Stad Antwerpen als werkveld van
de stadsbouwmeester ruimer beschouwen dan de stedelijke
bedrijfseenheden.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 ��
Verzelfstandige vormen van het stedelijk bestuur, verbonden
instellingen en (para-)publieke overheden die aanleunen bij de Stad
Antwerpen zijn als opdrachtgever soms belangrijker dan de Stad zelf.
Daarom is het logisch om de samenwerking met de stadsbouwmeester
niet van toevallige interesse te laten afhangen maar meer structureel
in te bouwen. De relatie met bvb. Vespa, OCMW of de sociale
huisvestingsmaatschappij zou best een vaste basis krijgen.
Destadsbouwmeesterisvaniedereen
Vanuit personeelsorganisatie is de stadsbouwmeester ondergebracht
bij de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling (SW). Dat betekent
geenszins dat ik mijn werking beperkt zie tot de processen
en projecten binnen SW. Iedereen kan een beroep doen op de
stadsbouwmeester. Dat geldt zowel voor de andere bedrijfseenheden
van de Stad, voor de verzelfstandigde vormen van het stedelijk
bestuur (bvb. Vespa, Havenbedrijf ) en aanleunende instellingen
(bvb. OCMW), de (para-)overheden die in Antwerpen actief zijn
(bvb. sociale huisvestingsmaatschappijen), als particulieren (bvb.
projectontwikkelaars).
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 �9
Stroomlijninginbeoordeling
De Stad Antwerpen is een grote en veelkoppige organisatie waardoor
interne contradicties onvermijdelijk zijn. Diverse geledingen
zijn betrokken in de beoordeling van ruimtelijke kwaliteit:
SW/vergunningen, SW/ruimtelijk beleid, stadsbouwmeester,
Welstandscommissie, kwaliteitskamers, Gecoro, College. De
kwaliteitsbeoordeling is als gevolg van deze veelkoppigheid niet altijd
coherent, tijdsbestendig en eensluidend. Vanuit de kerntaak van
stadsbouwmeester is het vanzelfsprekend dat ik het kwaliteitsbeleid
afstem en stroomlijn. Op die manier kan de Stad op dat vlak naar
buiten toe overkomen als consistente organisatie.
Wegenopprofspelers
De ruimtelijke kwaliteit van de stad ontstaat door een
samenspel van overheidsingrepen en privé-initiatief. Aan de
kant van het privé-initiatief zijn het doorgaans grote spelers
die de beeldbepalende gebouwen oprichten: professionele
opdrachtgevers, projectontwikkelaars, patrimoniumvennootschappen
en vastgoedinvesteerders. Het is gewonnen werk voor de
stadsbouwmeester als ik vroeger op het ontwerp kan wegen dan na
indiening van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 61
Als een projectontwikkelaar overtuigd kan worden om een beperkte
ontwerprondvraag te organiseren, als het promoten van meer complex
maar meer stedelijk bouwen bij een bedrijfstop ingang vindt, als de
stadsbouwmeester uitgenodigd wordt voor een ontwerpselectie, dan is
ruimtelijke kwaliteit vroeg in het proces gestimuleerd.
Cijferstegencijfers
In het gesprek over ruimtelijke kwaliteit valt met de regelmaat van
de klok het tegenwoord van de financiële haalbaarheid. Bepaalde
kwaliteitsverhogende voorstellen blijken niet bespreekbaar omdat ze
de rendabiliteit onderuithalen. In deze discussies wordt echter niet
met gelijke wapens gestreden. Wie pleit voor ruimtelijke kwaliteit,
moet alles verantwoorden, argumenteren en onderbouwen. Wie
schermt met rendabiliteit, mag dat doen zonder enige verdere uitleg.
Cijfers als bewijs van de onrendabiliteit worden nooit prijsgegeven.
Verantwoording, argumentatie en onderbouwing zijn niet in evenwicht
aan beide kanten van de tafel.
Er is nood aan een open bespreking van de financiële haalbaarheid
in verhouding met de ruimtelijke kwaliteit. Ik vraag om cijfers als
bewijs op tafel te leggen. Boude beweringen worden best door
tegencalculatie van de rendabiliteit getoetst, waarvoor ik vraag op
Vespa beroep te kunnen doen.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 63
Catchandkeep
Antwerpen slaagt erin interessante architecten en
stedenbouwkundigen te strikken voor haar ontwerpopdrachten. Dat
wil zeggen dat de stad voldoende aantrekkingskracht heeft opdat deze
ontwerpers zich kandidaat stellen. Daarmee is alles dus dik in orde.
Nu komt het erop aan niet alleen de belangstelling van deze
ontwerpers te wekken maar ze ook te bewaren. Niet alleen to catch
maar ook to keep. We willen in Antwerpen niet eindigen met een
B -project van een A-ontwerper. Een ontwerper moet gemotiveerd
gehouden worden om een voortreffelijk ontwerpresultaat te bereiken,
ook al hebben sterontwerpers de nukken van een diva. Er volgt immers
altijd een lang en vermoeiend traject van ontwerpuitwerking, overleg
en uitvoering. Dat vergt veel van de ontwerper, maar ook inzet van wie
het ontwerp begeleidt aan de kant van de Stad.
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 6�
COLOFON
Verantwoordelijke uitgever Eddy Schevernels, Desguinlei 33, 2018 Antwerpen
Samenstelling Kristiaan Borret,Katrien Embrechts
Fotografie Veva Roesems | pagina 10, 26 - 30, 34 - 48 en 54 - 64
G. Coolens | voorpagina
Vormgeving Grafisch centrum van de stad Antwerpen, Jeroen Collier
Druk Verbeke
Wettelijk depotnummer D/2007/0306/73
BELEIDSNOTA stadsbouwmeester Antwerpen2006-2011 6�
Stadsontwikkelingwww.antwerpen.be
03 22 11 333
StadsbouwmeesterKristiaanBorret
Desguinlei 33
2018 Antwerpen
tel. 03 244 50 68 | fax 03 238 99 43