2
SAMENVATTING
De Stadsmonitor Maastricht
Veel steden in de wereld zijn bezig zich te afficheren als Smart City. Afgezien van het modieuze
karakter van die ambitie, heeft het wel een relevantie: Smart Cities presteren economisch veel
beter en Sustainable Cities hebben een aanmerkelijk vestigingsplaatsvoordeel.
In Nederland zijn er enkele steden die op internationale lijstjes van Smart Cities goed presteren,
zoals bijvoorbeeld Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam. Maar hoe zit het met de middelgrote
steden in Nederland? Die komen niet op internationale lijstjes voor, maar zijn veelal toch bezig
‘smart’ te worden of te willen zijn.
In Nederland zijn een tiental steden die periodiek een Stadsmonitor presenteren. Maar het gebrek
ervan is duidelijk: ze gaan over heel veel (beleids-)onderwerpen en gaan…over zichzelf. Het project
Stadsmonitor Maastricht is op een andere basis gestoeld: het ‘beperkt’ zich tot de toekomst-
relevante en meetbare aspecten inzake Smart en Sustainable (zie de Uitdagingen van de 21ste
eeuw) én vergelijkt steden die op elkaar lijken (benchmark).
De benchmark voor Maastricht is gebaseerd
op een vergelijking van Maastricht met steden
die een soortgelijk “DNA” hebben als
Maastricht. Het gaat daarbij om kenmerken
zoals: universiteitsstad, vestiging van een
academisch ziekenhuis en een rechtbank,
congresstad, de top van toeristensteden, een
historische stadskern, etc..
Uit die benchmark komen 3 met Maastricht
vergelijkbare steden naar boven: Leiden,
Nijmegen en Groningen.
Vanwege de nabijheid (weglekeffecten) zijn daar de zustersteden Heerlen en Sittard-Geleen aan
toegevoegd. In totaal worden 6 middelgrote steden met elkaar vergeleken.
Bij de Slimheid en Duurzaamheid van de geselecteerde 6 steden is gekeken naar vier bepalende
aspecten: de Gezonde Samenleving, de Gezonde Leefomgeving, de Slimme Economie en de Slimme
Overheid. Die aspecten zullen de toekomstwaarde en de concurrentiekracht van een stad bepalen,
vooropgesteld dat de basisvoorzieningen in orde zijn, zoals een breed aanbod van scholen,
winkels, woningen, cultuur, evenementen, groen en natuur, arbeidsplaatsen, etc..
Voor de 4 genoemde bepalende aspecten zijn een 26-tal indicatoren opgesteld, die als voorwaarde
hebben dat er ‘open-source data’ te vinden zijn die voldoen aan: zelfde definitie, zelfde jaargang,
betrouwbare bron, voor alle geselecteerde steden beschikbaar, periodiek gepubliceerd.
3
Op dit moment is circa 92% van de indicatoren gevonden die voldoen aan de hiervoor genoemde
criteria, de overige 8% zal in de komende periode worden uitontwikkeld. Een groep van
deskundigen op het gebied van statistiek, methodologie van onderzoek, ’smartheid’ en
duurzaamheid heeft kritisch gekeken naar de opzet van de Stadsmonitor.
Een eerste indicatie van het eindbeeld laat zien dat de Zuid-Limburgse steden op onderdelen goed
scoren (Maastricht op Gezonde Leefomgeving, Heerlen op digitale dienstverlening, Sittard-Geleen
op de campusontwikkeling), maar dat er in het algemeen gesproken nog genoeg werk aan de
winkel is.
Het ligt in het voornemen de Stadsmonitor in de toekomst periodiek te publiceren.
De uitwerking en onderbouwing van de Stadsmonitor Maastricht is gebaseerd op het rapport
“Slimme en Gezonde Urbane Gebieden (SGUG-Index)” (2017) en is in te zien op de website van de
Stichting DuMoment.
www.stichtingdumoment.nl
AANLEIDING
Er zijn twee elkaar versterkende aanleidingen voor de Stadsmonitor Maastricht.
In 2016 werd het 60-jarig bestaan gevierd van de uitgave van het Jaarboek Maastricht. Tevens
werd herdacht dat de (onafhankelijke) Stichting Jaarboek Maastricht 25 jaar bestond. Ter
gelegenheid van beide jubilea is er in de zomermaanden van 2016 een grote
overzichtstentoonstelling gehouden in het Centre Ceramique, onder de titel: Mieljaar Maastricht
1955-2015. Met een bezoekersaantal van over de 20.000 was de tentoonstelling een overtuigend
succes. Naast veel waardering van Maastrichtse ingezetenen en bezoekers van elders, werd door
de organisatie gesteld dat de insteek van de tentoonstelling met 5 thema’s: Onderwijs,
Stadsontwikkeling, Kerk en Religie, Economie en Vrije tijd en Vertier, wellicht een te rooskleurig
beeld gaf van de transitie van Maastricht in de afgelopen decennia: die van een oude, provinciale
industriestad naar een moderne kennis- en toeristenstad. Met name het sociale domein, zijnde alle
aspecten van het sociale leven, werd door tijd-, mankracht- en data-gebrek onderbelicht.
Dat gezegd zijnde ontstond daarna de behoefte dit historisch perspectief te herijken c.q. aan te
vullen en vooral te ontdekken of het mogelijk zou zijn de stad Maastricht te monitoren in haar
historische, huidige en toekomstige ontwikkeling. Daarmee zou de stadskroniek, wat het Jaarboek
in de kern is, er een dimensie bij krijgen, namelijk het beter zichtbaar maken van de tijdslijnen
waarmee de stad pulseert, ontwikkelt, en stabiliseert. Zo ontstond het idee voor een soort
Stadmonitor die periodiek in het Jaarboek Maastricht verslag doet van de staat van de stad
Maastricht in zijn “context” van de tijd, de regionale positie en zijn ‘concurrenten’.
4
Een tweede aanleiding is gelegen in het Jaarboek Maastricht 2015-2016, handelend over de
Slimme Stad, Smart City. Daarin wordt verkent hoe het staat met de ‘smartheid’ van Maastricht,
gerepresenteerd door de instellingen en ondernemingen die de kennisstad Maastricht markeren.
In het Jaarboek Maastricht 2015-2016 wordt niet erg diep ingegaan op het thema van de slimme
stad. Dat wordt met de Stadsmonitor ingehaald c.q. nader uitgewerkt.
SMART CITIES
Alle vele jaren zijn steden overal in de wereld bezig met Smart City te zijn c.q. te worden. Smart
City gaat over de samensmelting van sociale, ruimtelijke en economische netwerken met de
nieuwste informatie- en communicatietechnieken. En de mogelijkheden daarbij voor burgers,
instellingen, ondernemingen en overheid daarvan gebruik te maken. Een Smart City is een plaats
waar intelligente technologie ons leven veiliger, schoner, gezonder, innovatiever en leuker maakt.
Robots, ICT, Big Data, multimodale mobiliteit en veiligheidsvragen zullen de komende decennia
ons leven ingrijpend veranderen. De schaduwzijde ervan: verlies van privacy, de mens gereduceerd
tot een “device”?
Een Hype? Ja en nee.
Ja, omdat iedere stad die zich modern en hip wil voordoen zich afficheert als Smart City. De
evenementen-industrie (congressen, seminars, exposities) heeft er al jaren een kip met de gouden
eieren bij. Met pakkende titels zoals: “Waarom weet mijn auto mijn verjaardag?”.
Nee, omdat het niet meer is weg te denken uit ons moderne leven.
5
Ja, ons toekomstige leven zal drastisch
veranderen door toepassing van de nieuwste
technologieën: de zelfrijdende auto, de
intelligente lantaarnpaal, de drone-bezorging,
de sensor in de koelkast en de afvalbak, de
robot-huishoudster in huis (het gemak). De
economie, de gezondheid van de
samenleving en onze leefomgeving, het
overheidshandelen, het zal een wereld zijn
die nu we slechts mondjesmaat kennen, maar
die binnen 10 jaar ons leven wezenlijk zal
veranderen.
Naast het ‘gemak dient de mens’ is er ook een
schaduwzijde van de Smart City: het ongemak
van privacy die ingeleverd wordt ten bate van
de ‘veiligheid’, het voortdurend in ‘beeld’ zijn
van onszelf via social media (zelf gekozen) en
de ongelimiteerde verzameling van big data
(zonder eigen keuze). Bovendien lijkt de
overheid redelijk ICT-onbekwaam, gelet op
de miljardenverliezen met de projecten OV-
chipkaart, C2000, UWV, GBA, PGB, EPD en
Belastingdienst, zoals onder meer
blootgelegd bij het parlementair onderzoek
ICT.
Kunnen steden de grootste problemen van de eenentwintigste eeuw beter oplossen dan landen? Is
de stedelijke democratie de beste hoop voor de toekomst? In het licht van de enorme uitdagingen
van onze tijd, zoals klimaatverandering, terrorisme, armoede en de handel in drugs, wapens en
mensen, lijken de naties van de wereld verlamd. De problemen zijn te groot, te afhankelijk van
elkaar, ook te divers voor de natiestaat. Is de natiestaat vandaag de dag democratisch
disfunctioneel? Verouderd? Het antwoord, zegt Benjamin Barber in zijn boek “If mayors rule the
world” (2013), is ja.
Steden en hun burgemeesters leveren volgens Barber een betere prestatie in het oplossen van
deze uitdagingen. Barber citeert de unieke kwaliteiten van (mega-)steden over de hele wereld:
pragmatisme, burgervertrouwen, participatie, onverschilligheid ten opzichte van de grenzen en
soevereiniteit, en een democratische voorliefde voor netwerken, creativiteit, innovatie en
samenwerking. Hij demonstreert hoe burgemeesters, afzonderlijk en gezamenlijk, reageren op
grensoverschrijdende problemen en effectiever zijn in oplossingen dan nationale staten, die blijven
steken in hun ideologische machtsstrijd en soevereine rivaliteit.
6
BENCHMARK
Het is niet erg productief de stad Maastricht alleen met zichzelf te vergelijken. Weliswaar
verschillen steden van elkaar vanwege bevolkingsopbouw, omvang, stedelijkheid, historie,
economie en (Eur-)regionale context, toch zijn er ook vaak overeenkomsten. Vergelijkingen met
steden die op elkaar lijken zijn vruchtbaar vanwege een betere positionering van die steden ten
opzichte van elkaar en geeft inzicht in de relatief geleverde kwaliteiten. En nog belangrijker: ze
kunnen ambities in een reëlere context plaatsen.
Vanuit het perspectief van de Stadsmonitor Maastricht is het van belang te zoeken naar
middelgrote steden die vergelijkbaar zijn met Maastricht. Dat houdt in dat een Stadsmonitor
Heerlen of van Breda een andere benchmark zullen hebben.
Maastricht, als middelgrote stad (>100.000 - <200.000), wordt getypeerd met de volgende items:
1. Universiteitsstad
2. Studentenstad; studentenpopulatie > 10%
3. Toeristenstad; top 10-steden volgens NBTC-NIPO
4. Congresstad; volgens NBTC
5. Rechtbank-stad; vestiging gerechtshof of arrondissement
6. Oude stad; stadsrechten >600 jaar
7. Monumenten stad; steden met de meeste rijksmonumenten
8. Historische kern;
9. Eu-regiofunctie;
10. Waterstad; wateroppervlakte > 5%, kust, rivier c.q. grachten
7
Middelgrote steden die voor 70% of meer lijken op Maastricht worden in de Benchmark
opgenomen. 1
Tot de Nederlandse steden waarmee Maastricht vergeleken kan worden, behoren: Nijmegen,
Groningen en Leiden. De onderbouwing is terug te vinden op de reeds genoemde website.
Daarnaast is het vanuit een regionale context van belang om de nabije en vervlochten steden
Heerlen en Sittard-Geleen toe te voegen.
INDICATOREN
Waarmee wordt een min of meer correct beeld geschetst van de ontwikkeling en positionering van
middelgrote steden in Nederland? In alle internationale en nationale analyses wordt uitgegaan van
4 dominante sectoren: de sociale, economisch, fysieke en bestuurlijke sector. Oftewel: de
Samenleving (de sociale aspecten), de Leefomgeving (de fysieke aspecten) , de Economie en de
Overheid. Kijkend naar de toekomst zal er sprake zijn van de vraag in hoeverre een stad ‘meekomt’
in twee cruciale dimensies: de informatietechnologie-en de duurzaamheid. Oftewel: de Slimme
Stad (Smart City) en de Gezonde Stad (Sustainable City).
• De Smart City groeit economisch gezien substantieel sneller dan de overige steden.
• De Sustainable City levert een aanmerkelijk concurrentievoordeel op als
vestigingsplaatsfactor voor mensen, instellingen en ondernemingen.
Bepalend voor de uiteindelijke keuze van de indicatoren is de beschikbaarheid van vergelijkende
data zowel in de tijd als voor de gekozen steden. Ook van groot belang is de relatieve waarde van
de indicator te kunnen bepalen. Zo is de indicator ‘armoede’ slechts te ‘waarderen’ als die wordt
vergeleken met de benchmark-steden of met een landelijke c.q. regionaal gemiddelde. Ook een
factor bij de keuze van indicatoren is de beïnvloeding van die indicator door de steden zelf, dus
daar waar regelgeving, belastingheffing of kapitaalverstrekking tot de stedelijke mogelijkheden
behoren.
1 Vanwege grote verschillen in definities en beschikbaarheid van data zijn de Euregionale steden zoals Aken,
Luik en Hasselt niet opgenomen.
8
Nr Bron Jaar
1 Armoede Percentage personen onder 105% van het sociale minimum CBS 2013
2 Sociale zekerheid Aantal uitkeringen per 1000 inwoners CBS 2016
3 Gendergelijkheid Arbeidsparticipatie vrouwen in % van arbeidspercentage mannen CBS 2015
4 Obesitas Percentage ernstig overgewicht volwassenen en kinderen Gezondheidsmonitor 2012
5 Criminaliteit Aantal misdrijven per 1000 inwoners Kiesraad 2014
6 Werkeloosheid Percentage werkeloosheid 25-75 jaar UWV 2015
7 Arbeidsmobiliteit Percentage verandering in aantal banen 2010-2014 CBS 2014
8 Burgerparticipatie Opkomtspercentage gemeenteraadsverkiezingen 2014 COELO 2016
9 Waterkwaliteit Biologische kwaliteit oppervlaktewater RWS-Kaderrichtlijn 2015
10 Luchtkwaliteit Concentratie NO2 en PM10 RIVM-Nat. Sam.Lucht 2015
11 Natuurkwaliteit Natuurkwaliteit in % Alterra, CBS, PBL 2013
12 Afvalscheiding Huishoudens Scheidingspercentage huishoudelijk afval RWS-Afvalmonitor 2014
13 Energiegbesparing Woningen Energiebesparing woningen en publieke dienstverlening in kWh/inwoner RWS-Klimaatmonitor 2014
14 Hernieuwbare Energie Productie hernieuwbare energie in kWh per inwoner RWS-Klimaatmonitor 2014
15 Modal split Mobiliteit Percentage verplaatsingen anders dan per auto CROW-KpVV 2013
16 R&D sector Aantal banen en vestigingen Resarch & Development sector
17 ICT sector Aantal banen en vestigingen ICT sector
18 Creatieve sector Aantal banen en vestigingen Creatieve sector
19 Open Campussen Aantal banen en vestigingen in open innovatie campussen/science parks BuckCI + update 2016
20 Patenten Geregistreede patenen in het Europian Patent Register EPO register 2017
21 Smart Mobility Beheersing mobiliteit met ICT: Parkeren, VRI's, Straatverlichting, Routering, P&R Nader te bepalen -
22 Internet (of Things) Aanwezigheid van breedband-netwerken en free-wifi zones BreedbandAtlas.nl 2015
23 Digitale diensten Volwassen digitale producten voor burgers en ondernemingen Waar staat je gemeente.nl 2016
24 Social media gebruik Gemeenten op social media: gebruik Facebook en Twitter Frankwatching.com 2016
25 Solvabiliteit Ratio eigen vermogen/vreemd vermogen van de gemeente CBS/Coelo 2014
26 Durfkapitaal Overheidsinvesteringen in start-ups en valorisatie Nader te bepalen - Slim
me
Ove
rhe
id
Indicatoren SGUG-INDEX
Ge
zon
de
Sa
me
nle
vin
gG
ezo
nd
e l
ee
fom
ge
vin
g
LISA/CBS 2016
Sli
mm
e E
con
om
ie
9
DE BASISVOORWAARDEN
Het zal duidelijk zijn dat de attractiviteit van steden bepaald
wordt door het vervullen van de basisvoorwaarden, zijnde de
aspecten waarover steden sowieso moeten beschikken willen ze
aantrekkelijk zijn voor ingezetenen en nieuwkomers.
In de Stadsmonitor wordt er van uit gegaan dat Maastricht
aan die basisvoorwaarden voldoet, gegeven de positionering van
Maastricht op vele lijstjes met Beste Stad, etc..
10
DE ZOEKTOCHT NAAR DATA
Het is de bedoeling om van de Stadsmonitor een kwalitatief product te maken, gebaseerd op
kwantitatieve gegevens.
Aan de data die kunnen worden benut zijn een aantal ‘beperkingen’ oftewel voorwaarden
verbonden:
• Het gaat om ‘open source’-data die voor iedereen beschikbaar zijn; sommige data zullen
moeten worden aangeschaft zoals cijfers over arbeidsplaatsen (LISA of CBS);
• Het gaat om data die dezelfde definitie (begripsbepaling) hebben; het betekent veelal dat
data die voortkomen uit enquêtes vanuit de verschillende gemeenten niet onderling
vergelijkbaar zijn tenzij de vraagstelling exact hetzelfde is. Dat is meestal slechts het geval
als ze afkomstig zijn uit landelijke gegevens (CBS);
• Het gaat om data die betrekking hebben op hetzelfde jaar voor de 6 steden; er kunnen wel
verschillende jaargangen zijn, maar wel zodanig dat voor een bepaalde indicator sprake is
van dezelfde jaargang;
• De data dienen uit betrouwbare bron te komen en periodiek ‘onderhouden’ c.q.
gepubliceerd.
Die voorwaarden betekenen dat ‘slechts’ over landelijke data, gespecificeerd voor de middelgrote
gemeenten, kunnen worden aangeboord.
1. CBS Statline: gemeentelijke data over diverse thema’s, met regio, wijken en buurten
2. Atlas Leefomgeving (en de Atlas Natuurlijk Kapitaal en de Nationale Energieatlas): data
over de leefomgeving voor regio, gemeente, wijken en buurten
3. Atlas voor (50 grootste) gemeenten
4. Open source bronnen via Google, Wikipedia, LISA, ABF Research, Gemeentelijke
duurzaamheidsindex, Stichting Duurzame samenleving, BZK/WB Leefbaarometer,
IenM/DVS Basisbestand geRegistreerde Ongevallen Nederland (BRON), Waar staat je
gemeente, Gemeenten op social media, etc.
Belangrijkste methodologische vraag is de representativiteit van de indicatoren: geven de
indicatoren tezamen een juiste voorstelling van de 8 dimensies, de 4 aspecten c.q. de SGUG-index?
En moet er een weging van de indicatoren c.q. de geclusterde elementen plaatsvinden?
Zo is het bijvoorbeeld te verwachten dat ook data met betrekking tot andere indicatoren,
bijvoorbeeld van E-health relevant zijn voor de toekomstige bepaling van de Smartheid van urbane
gebieden. Bij E-health gaat steeds meer aandacht uit naar zogeheten ‘blended care’, waarbij
reguliere face-to-face gesprekken gecombineerd worden met online interventies zoals
bijvoorbeeld chat, beeldbellen, online behandelmodules en online inzage in het eigen
gezondheidsdossier. Hierdoor kan een patiënt niet alleen tijd, maar ook plaats-onafhankelijk zorg
gebruiken via een tablet of smartphone. Maar als er geen vergelijkende data (zie de genoemde
voorwaarden) voorhanden zijn voor meerdere urbane gebieden, heeft dat geen relevantie in het
11
licht van de SGUG-index. Immers, het bepalen van vergelijkende situaties tussen middelgrote
steden of agglomeraties en daaruit reële ambitieniveaus te distilleren, is het hebben van unieke
data voor één stad of regio weinig zeggend.
Verwacht wordt dat over de trend van de ontwikkeling pas over enkele jaren uitspraken gedaan
kunnen worden i.v.m. de op te bouwen tijdslijnen.
EINDSCORES
Het belang van de Stadsmonitor Maastricht is dat het aanknopingspunten biedt voor acties ter
verbetering van de scores in de komende jaren en het geeft houvast in termen van reëel te stellen
ambities.
Gelet op de eindscores voor Maastricht, in competitie met steden die over nagenoeg hetzelfde
DNA (= kernelementen) beschikken zoals Groningen, Leiden en Nijmegen, is er nog het nodige
werk aan de winkel. Dit in het licht van de opgaven voor de komende decennia op het gebied van
“smartheid en gezondheid” van de stad. Smartheid in termen van het toepassen en
implementeren van de moderne communicatie en informatietechnologie op het vlak van de
economie en de overheidsdiensten en gezondheid in termen van een gezonde samenleving (de
sociale aspecten) en een gezonde leefomgeving (de fysieke aspecten).
Conclusies op basis van de eindscores zijn als volgt:
1. Maastricht scoort relatief goed op het vlak van de gezonde leefomgeving met indicatoren
als de kwaliteit van water, afvalscheiding en hernieuwbare energie.
2. Maastricht scoort relatief matig op het vlak van de gezonde samenleving met de dimensies
Menselijk kapitaal (armoede, sociale zekerheid, criminaliteit, etc.) en Maatschappelijk
kapitaal (werkeloosheid, burgerparticipatie, etc.).
3. Maastricht scoort overwegend positief op het vlak van de slimme economie met de
dimensies Innovatie en Valorisatie. Met name de ontwikkeling van de Health Campus en
de groeiende aanwezigheid van creatieve ondernemingen is daar debet aan.
4. Maastricht scoort redelijk op het vlak van de slimme overheid met name bij het gebruik
van sociale media, maar scoort matig op het vlak van publieke dienstverlening naar
burgers en ondernemingen. 2
Kortom: er nog genoeg werk aan de winkel om van Maastricht een Smart- en Sustainable City te
maken. Ander vergelijkbare middelgrote steden in Nederland doen het (veel) beter.
2 Let op: op de aspecten Slimme Overheid zijn nog niet alle indicatoren ingevuld kunnen worden
vanwege gemis aan open-source data.
12
Ten opzichte van de hoog scorende stad Leiden, waar Maastricht in de Benchmark het meest op
lijkt, en de laag scorende stad Heerlen, als ‘zusterstad’ van Maastricht, is het beeld als volgt:
Omdat andere DNA steden het beter doen, zijn de mogelijke Ambities voor Maastricht:
1. Verhoog de inspanningen op het vlak van de Gezonde Samenleving, met name ten aanzien
van armoedebestrijding, sociale zekerheid en criminaliteit. Er gebeurd al veel, maar het
moet een tandje hoger/sneller.
2. Lever inspanningen op de Gezonde Leefomgeving voor wat betreft de natuur en
energiebesparing. Hier zijn nog stappen nodig.
3. Verbeter de digitale dienstverlening aan burgers en ondernemingen (urgent).
De algemene aanpak zou moeten zijn: behoud de voorsprong, verbeter de achterstandspunten.
-16,7
-14,6
1,82
1,84
17,6
21,6
-20,0 -10,0 0,0 10,0 20,0 30,0
Heerlen
Sittard-Geleen
Maastricht
Nijmegen
Leiden
Groningen
Eindscores
Eindscores