Eerste Hulp Bij Overhoren
Kan leren leuker, makkelijker en spannender? Jazeker! Niet iedereen heeft zin in leren maar je kunt wel léren leren en er meer plezier in krijgen. Dit dossier, gebaseerd op het boek ‘Breinlink voor Ouders’ van Gerjanne Dirksen en Hulda Möller, gaat over de werking van het kinder- en tienerbrein en hoe jij je kind het best kunt helpen leren. Oftewel hoe huiswerk maken een feestje wordt.
‘ Blèh, ik moet nog huiswerk maken’ (Dat kan ook anders)
of bij geen zin in leren, werkstukken maken, spreekbeurten en nog veel meer
Je ziet pas ontwikkeling als je in ontwikkelinggelóóft
Liefde voor leren,kun je leren
51
Elke maand 16 pagina’s verdieping over een onderwerp dat jouw als ouder boeit.
VErkEErDE afsLag
Mit, nach, bei, seit, von, zu, aus,
ausser, engegen, gegenüber. kun jij
dat ene lijstje met die Duitse voor-
zetsels ook nog steeds moeiteloos
opdreunen? Het verliezen van sterke
verbindingen duurt over het algemeen
heel lang. De sterkere routes in ons
brein zijn niet zomaar weg.
De olifant en de berijder
Hoe vaak je ook denkt dat gedrag op bewuste keuzes is gebaseerd,
het tegendeel is waar. Veel van onze keuzes maken we op basis van
onbewuste processen in ons brein. Stel je een grote olifant voor, met
erbovenop de berijder die hem aanstuurt. De olifant staat voor je
emotionele en onbewuste kant, maar ook voor de automatische piloot
in je hoofd. De berijder is je rationele, bewuste kant. Beide hebben elkaar
heel hard nodig.
De berijder plant het doel, de route en geeft richting aan die grote olifant.
Hij heeft die olifant tenslotte nodig om ergens te komen, hij zorgt voor de
beweging. De olifant staat voor emoties, onbewuste handelingen en
denkpatronen. Die wil vooral pijn vermijden, en plezier en verlangen
opzoeken. Alleen dán komt hij in beweging.
structuur en begeleiding
Die olifant staat ook voor gewoontes en denkpatronen die je ontwikkeld
hebt. Wanneer hij eenmaal een paar keer hetzelfde pad heeft gelopen, kan
hij de route vinden zonder bewuste aansturing of energie van de berijder.
Als je bijvoorbeeld wilt afvallen, is het lastig om vol te houden alleen op
wilskracht, op aansturing. Bewuste wil en focus kost heel veel energie
(en glucose). Je laat je sneller verleiden om toch maar weer die koekjes
op te eten of op de bank te blijven hangen. Die duizenden kilo’s van een
olifant in beweging te krijgen, weg te blijven bij die koekjes, kost een
volwassene al heel erg veel energie. Voor een kind is dat nog een stuk
ingewikkelder. Zo vanaf het 11e levensjaar van een kind zetten hormonen
allerlei hersensystemen aan om zich verder te ontwikkelen en te rijpen.
Je zou kunnen zeggen dat tieners te maken hebben met een wilde, jonge
olifant en een berijder zonder rijbewijs.
Kinderen aan het einde van de basisschool lijken al zelfstandig. Als vader
of moeder ben je dan al snel geneigd ze minder te sturen en te begeleiden.
Maar omwille van die rijbewijsloze berijder en die wilde olifant hebben ze
juist in deze periode veel structuur, begeleiding en ondersteuning bij
planning nodig.
Vroege vogel of laatbloeier
Elk brein ontwikkelt zich op eigen snelheid. Als je vindt dat je kind wat
achterloopt in een bepaalde functie, kan het juist in een andere functie
weer wat voorlopen. Je hoeft niet altijd in te grijpen of je zorgen te maken,
vaak is het gewoon een kwestie van tijd gunnen aan het brein van je kind
om te rijpen, en hem ondersteunen en begeleiden in die functies die nog
wat minder ontwikkeld zijn. Er zijn nu eenmaal bijzondere, vroege vogels,
maar ook heel mooie laatbloeiers.
Een tienerbrein kun je vergelijken met een wilde olifant met daarop een berijderzonder rijbewijs
sLiMME prOEf
Honderden kinderen uit de brugklas
van een middelbare school krijgen
allemaal acht wekelijkse sessies
over leren, studievaardigheden en
het brein. Van tevoren zijn ze getest
op hun leermotivatie. intussen
worden hun resultaten op wiskunde
bijgehouden. Maar ze krijgen niet
allemaal hetzelfde. De experimentele
groep krijgt lessen van een half uur
over maakbaarheid van het brein.
Woorden als ‘slim’ of ‘stom’ komen
niet aan bod. De andere groep
(controlegroep) krijgt juist les in
studievaardigheden en gebieden in
het brein. Juffen en meesters weten
niet wie in welke groep zit. Wat blijkt?
kinderen uit de eerste groep hebben
een opvallend hogere leermotivatie.
En op termijn vertoont deze groep
ook een stijgende lijn in de resultaten
op wiskunde, in tegenstelling tot de
controlegroep. als jij je kind vertelt
over de maakbaarheid van het brein
wordt zijn leermotivatie hoger. Je
kind weet daardoor dat je ergens
beter in kunt worden en dat er dan
veranderingen in je brein komen.
als hij er tenminste wat voor doet
en het goed aanpakt
5352
Elke maand 16 pagina’s verdieping over een onderwerp dat jouw als ouder boeit.
EEn kWEstiE Van DE JuistE MinDsEt
Een portie OOO
Er wordt maar zelden een Einstein geboren. En toch telt de wereld
miljoenen intelligente mensen. Laat je niet afleiden door het eerste
gesprek met de juf, het eerste rapport of zelfs de eerste schooljaren.
Iedereen kan zichzelf ontwikkelen en ergens beter in worden.
Iemand die veel en gericht oefent, uitdagingen aangaat en leert van
fouten, presteert beter dan iemand met meer aanleg die dit allemaal niet
doet. Aanleg speelt natuurlijk wel een rol, maar is niet allesbepalend.
Opvoeding is zelfs belangrijker.
Heb je een kind met een aangeboren talent voor ingewikkelde reken
sommetjes, dan is dat nog geen garantie voor een toekomst als briljant
wis kundige. Sterker nog, it’s all in the mind. Wetenschappers hebben
aangetoond dat een bepaalde mindset zelfs meer bepalend voor het
uiteindelijke leerresultaat is dan mogelijk aangeboren talent. Het begint
met het geloof dat je iets kunt leren en er beter in kunt worden, een
positieve Overtuiging Over Ontwikkelbaarheid (OOO).
Een voorbeeld: je dochter vindt voetbal leuk. Haar voetbaltechniek wordt
beter als vader, moeder, of vriendinnetjes en vriendjes haar stimuleren
op voetbaltraining te gaan. Een goede coach brengt haar steeds wat
verder. Haar voetbaltechniek wordt nog beter, want ze gaat twee in plaats
van één keer trainen per week. En dus trapt ze met plezier buiten nog een
balletje vlak voor het eten. Weer of geen weer.
Als ze zou geloven dat ze niet in de wieg was gelegd voor voetballen
en dat ‘het’ er niet in zou zitten, dan zou het voor haar alleen maar
frustrerend werken als ze door jou naar voetbaltraining wordt gestuurd.
DE fixED MinDsEttEr
• Wil graag slim overkomen,
durft niet af te gaan
• Vermijdt daarom nieuwe
uitdagingen of complexe taken
• Negeert kritiek
• Ervaart hindernissen als lastig
• Ziet inspanning als nutteloos
(is een bewijs dat je ergens
niet goed in bent )
• Ondermijnt zelfvertrouwen
• Verdeelt de wereld in twee
kampen: slim of dom
DE grOEi-MinDsEttEr
• Gelooft dat je beter kunt worden
door veel te oefenen,
te leren van fouten en het
steeds opnieuw te proberen
• Omarmt uitdagingen.
Ziet hindernissen en tegenslagen
als kans om een andere tactiek
te proberen
• Geeft niet snel op
• Heeft eigen voortgang als meetlat,
niet het succes van anderen
• Haalt zelfvertrouwen uit leren
DE iDEaLE MinDsEt
als je het zo op een rijtje zet, lijkt de
groei-mindsetter de meeste kans
van slagen te hebben. Die durft veel
uitdagingen aan te gaan, oefent
meer en leert van fouten. als vader
of moeder beïnvloed je, gezegend
met zo’n mindset, je kind op een
positieve manier. Maar een gezonde
portie ‘fixed’ is geen overbodige
luxe. Je jaagt jezelf en je kind niet zo
makkelijk over de kop door continu
nieuwe uitdagingen aan te gaan en de
meetlat almaar hoger te leggen. Ben
jij voluit een ‘groeier’, dan zul je voort-
durend een innerlijke druk ervaren en
ligt er misschien wel een burnout op
de loer. Hou het in balans. Heb je een kind met talent voor rekenen, dan is dat geen garantie voor een toekomst alsbriljant wiskundige
tEst JE MinDsEt!
Stelling 1: Intelligentie staat min of meer vast
Stelling 2: Je bent nu eenmaal een bepaald type persoon, daar kun je niet
veel aan veranderen
Stelling 3: Tekenen is een talent, je hebt het of je hebt het niet
Ben je het met alle bovenstaande stellingen eens, dan heb je een fixed
mindset. Heb je het tegenovergestelde, dan heb je een groei-mindset.
Maar misschien denk je dat tekenen echt een talent is, en dat rekenen nog
wel aan te leren valt. Als opvoeder heb je waarschijnlijk een mindset die
per gebied verschilt.
5554
Elke maand 16 pagina’s verdieping over een onderwerp dat jouw als ouder boeit.
1+1=2“Blèh, ik moet nog een toets leren.” De meeste kinderen hebben een
gezonde dosis tegenzin als het gaat om huiswerk maken. Maar je kunt
je kind makkelijk helpen bij het ontwikkelen van een hogere leermotivatie
en doorzettingsvermogen. Op meer dan één manier.
1. Vertel over de maakbaarheid van het brein
Alleen al je kind vertellen over de maakbaarheid van het brein heeft
invloed op zijn leermotivatie. Je kind wordt er een goede groeimindsetter
van. Kinderen begrijpen dan dat ze niet ‘dom’ of ‘slim’ zijn, maar dat ze
zich kunnen ontwikkelen met gerichte inspanning. Leren is niet alleen het
maken van sterke paden in je brein (neurale snelwegen), maar ook nieuwe
paadjes en afslagen in je brein kunnen nemen. Bij uitdagingen geven ze
minder snel op, fouten zien ze als momenten om van te leren. Je kunt je
brein ontwikkelen, als je er maar in gelooft én de juiste aanpak hanteert.
2. neem je eigen ontwikkeling onder de loep
Kijk ook eens naar je eigen ontwikkeling. Vind je dat je je goed ontwikkelt,
alles eruit haalt wat erin zit? Jij geeft het voorbeeld aan je kind. Voel je je
meer aangetrokken tot de groeigroep of tot de fixed groep? De ouder uit
de fixed groep ziet weinig ontwikkeling bij zijn kind. Of het nou meer of
minder zijn best doet, of het nou meer of minder presteert.
3. geef voorbeelden over jouw eigen leren en ontwikkeling
“Toen ik net zo oud was als jij vond ik de hoofdsteden van Europa ook heel
lastig te onthouden, maar ik heb daar een manier voor gevonden.” Voel je
je soms een beetje een clichémama, die over haar eigen jeugd mijmert,
nu is het pedagogisch verantwoord. Het helpt echt. Vertel ze verhalen
over de manier waarop jij met fouten en uitdagingen omging. Soms is het
even graven, maar je kent vast wel een voorbeeld van iets wat je geleerd
hebt met vallen en opstaan, van steeds opnieuw proberen, van doorzetten.
4. Voer een gesprek met je kind over zijn geloof in
ontwikkelbaarheid
Als je merkt dat je kind geen uitdagingen aangaat of snel zijn hoofd laat
hangen, praat dan met hem. “Hé Thijs, wat is er? Ik zie dat je je koppie
laat hangen, lukt het niet? Denk je misschien dat je het niet kunt, dat je er
geen aanleg voor hebt? Klopt dat, of zit ik er helemaal naast? Vertel eens?”
Als je merkt dat hij het er toch wel moeilijk mee heeft en dat het hem
niet vanzelf afgaat, dan heb je een mooi aanknopingspunt om verder te
praten. Benadruk dan dat hindernissen en fouten erbij horen, dat leren
en ontwikkelen een kwestie is van veel ervaring opdoen en leren van je
fouten. Dat je dan pas echt leert en jezelf ontwikkelt. En vraag door naar
ervaringen waarbij hij zich wél heeft ontwikkeld. Ook toen hij dacht dat
hij er weinig van terecht zou brengen.
5. geef feedback
Alles wat je aan aandacht geeft aan je kind, ‘groeit’ in het brein. Als
je wilt dat jouw kind openstaat voor leren, waardeer dan het leren.
Waardeer vooral inspanning, doorzettingsvermogen en de aanpak
die je kind heeft laten zien.
pOsitiEf fOrMuLErEn
Een opmerking als ‘niet dom’
associeert het brein met ‘dom’ en
‘niet slecht gemaakt’ met slecht
gemaakt. Ook in ontkenningen
klinken stereotypen of oordelen
door. probeer opmerkingen naar
je kind positief te formuleren.
‘goed aangepakt’ of ‘Hé, wat ben
jij vooruit gegaan de laatste tijd!’
Benadruk dat fouten erbij horen en dat leren een kwestie isvan veel doen
HEt BEELD WOrDt WErkELiJkHEiD
in een amerikaans onderzoek kregen
docenten aan het begin van het
schooljaar uit ‘betrouwbare bron’ te
horen welke leerlingen waarschijnlijk
hogere cijfers zouden gaan halen.
aan het einde van dat jaar hadden
de ‘begaafde’ leerlingen inderdaad
hogere cijfers. niet zo gek?
toch wel. De zogenaamde leerlingen
met leerpotentie waren toevallig
gekozen. De docent gaf hen meer
aandacht, meer uitdagingen en meer
feedback. Dit leidde uiteindelijk
tot betere resultaten en zelfs een
hogere iQ-score.
5756
Elke maand 16 pagina’s verdieping over een onderwerp dat jouw als ouder boeit.
fEEDBack aLs VLiEgWiEL
Mama, de dopaminedealer
“Dat is veel te moeilijk voor je, lieverd!” Ooit weleens gehoord toen je
klein was? Feedback is bedoeld om van te leren, en toch werkt het niet
altijd motiverend. Feedback kan zelfs als bedreigend worden ervaren,
waardoor je kind zich afsluit voor leren. Oftewel, in olifantenberijdertaal:
de olifant (de instinctieve, emotionele kant) zal het onder bedreigende
omstandig heden willen overnemen van de berijder. De aandacht vernauwt
zich en de adrenaline giert door het lijf van je kind. Zijn inwendige olifant
heeft de neiging heel hard weg te rennen.
Andersom verruimen beloningen en positieve emoties juist de aandacht.
Dan vloeit de dopamine (de beloningsdrug voor de hersenen) rijkelijk.
De stof stimuleert en versterkt nieuwe paden in het brein. Denk aan dingen
als eten en seks, maar het werkt ook bij nieuwsgierigheid en ergens beter
in worden. Je kind staat dan open voor leren. De olifant is tevreden.
Jij kunt aan die dopamineknop bij je kind draaien door de autonomie en
status van je kind te verhogen. Laat hem zelf dingen bedenken en onder
zoeken. En geef feedback op zijn voortgang en ontwikkeling, en vergelijk je
kind niet met anderen. Goed gegeven feedback geeft zelfvertrouwen en is
een beloning voor het brein. Dus als je je kind wilt stimuleren te leren, laat
die dopamine dan maar rijkelijk vloeien. Hier is mama, de dopaminedealer!
Doorzetten of afhaken
Het soort feedback dat jij aan je kind geeft, beïnvloedt zijn dopamine
huishouding en doorzettingsvermogen. Stel, je dochter vertelt thuis aan
tafel dat ze een acht voor haar geschiedenistoets heeft gehaald.
‘ Wat ben je toch een slimmerd!’ creëert een afhaker in plaats van een doorzetter
Welk soort feedback, denk je, stimuleert het meeste een groeimindset?
A ‘Dat is een goede score’
(neutrale feedback)
B ‘Dat is een goede score. Je hebt er hard voor gewerkt’
(feedback op inspanning)
C ‘Dat is een goede score. Je bent heel slim’
(feedback op intelligentie)
Het goede antwoord is B. Tenminste, als dat met de waarheid te maken
heeft en als je dat ook concreet kunt maken. Feedback is op zo’n moment
een heel krachtig middel, gebruik ’m dan ook goed. Je hebt niet alleen
de kans om haar te prijzen op haar aanpak en inzet, maar ook om haar
motivatie te vergroten voor een volgende vergelijkbare taak. Zo creëer
je doorzettingsvermogen en dát is weer goed voor het (broodnodige)
zelfvertrouwen. Sterker nog, een kind prijzen om zijn intelligentie of
slimheid heeft zelfs een negatief effect op de lange termijn. Want hoe lief
het ook klinkt, “Wat ben je toch een slimmerd,” leidt ertoe dat kinderen
geen uitdagende taken meer aangaan. Zo kweek je geen doorzetter,
maar een afhaker.
Een vout is goed
Het is nog een hele kunst om fouten te durven maken. Of het nou een
pijnlijke blunder is of een ‘klein detail’. Het lef om van een knallende fout
te leren, is cruciaal. Want vanuit het brein gezien, zijn fouten hartstikke
zinvol. Je ervan bewust zijn, geeft je een seintje: verkeerde afslag op de
snelweg. Heeft je dochter een onvoldoende gehaald voor de toets? Dat is
interessant, hoe komt dat? Er ligt een kans om te leren!
‘ Een expert is iemand die op zijn specialisme alle fouten heeft gemaakt die er maar zijn’ (Niels Bohr, een van de grondleggers van de atoomfysica)
Wat aLs JE kinD aLLEs Op
ZijN slOffEN dOEt?
Een kind dat veel dingen vanzelf
kan, denkt dikwijls dat hij erg slim
is. papa, mama, oma, opa; iedereen
prijst hem om zijn aangeboren slim-
heid. Hij leert niet met uitdagingen
om te gaan. als hij dan eens echt een
lastige taak tegenkomt, zal hij eerder
afhaken en uiteindelijk gefrustreerd
zijn. Een fout maken, wordt zo extra
eng. Deze kinderen lopen het risico
juist onder te presteren. Vertel ze
over leren en hun brein, die routes in
hun hoofd, en prijs hun inspanning,
doorzettingsvermogen en aanpak. ga
samen op zoek naar opdrachten waar
jouw slimmerik wél zijn tanden in
kan zetten. Je kind ontdekt daardoor
weer de lol van het vinden van zijn
eigen routes en wegen.
LuistEr naar DE BOODscHap
“geeft niet, je hebt je best gedaan.”
Wat zeg je daar eigenlijk mee? Je
geeft onbedoeld de boodschap
mee dat er niet meer in zit. Dat dit
resultaat het hoogst haalbare is,
ondanks de inspanningen die je kind
heeft geleverd. Maar is dat wel echt
het hoogst haalbare? Misschien was
de leerstrategie in de klas wel vrij
beroerd of is je kind een laatbloeier.
sta vaker stil bij de onderliggende
boodschap.
5958
Elke maand 16 pagina’s verdieping over een onderwerp dat jouw als ouder boeit.
dE ZEs brEiNpriNcipEsVerbindingsroutes en snelwegen worden in het brein sterker met deze zes
breinprincipes. Dus werk aan de winkel!
1. focus: maak het aandachtig, nuttig, realistisch en voorstelbaar
Het eerste breinprincipe ligt voor de hand, maar is daarom niet minder
belangrijk bij het leren. Want, om meteen maar even een mythe te
ontkrachten: er bestaat niet zoiets als multitasking. Je hersenen kunnen
maar aan één ding tegelijk aandacht besteden. Autorijden én met je
moeder bellen, kan onmogelijk met focus voor allebei. Wel kun je snel je
aandacht wisselen, maar dat kost tijd. En hoe vaker je wisselt, hoe meer
fouten je maakt. Belangstelling is heel belangrijk. Want alles wat je
aandacht geeft, ‘groeit’ in je brein.
Een kind dat aandachtig leert, kan informatie beter verwerken en beter
onthouden. Eén van de tips is dan ook om je kind te vertellen dat hij
minder fouten maakt en sneller klaar is met huiswerk als hij msn, Hyves
en/of zijn smartphone even uitzet. Vertel hoe dat werkt in het brein.
2. Emotie: maak het spannend en wees een dopaminedealer
Je leert en onthoudt makkelijker als er emoties bij komen kijken. Zo
komen er chemische stofjes vrij, die maken dat het geleerde beter blijft
hangen. Je brein heeft grofweg twee emotiesystemen: het angstsysteem
en het beloningsysteem. In beide gevallen is er sprake van actiever en
alerter reageren.
Bij beloning worden we nieuwsgierig, we stappen graag af op een
potentieel pleziertje. Je onthoudt beter en leert plezieriger door
onverwachte beloningen, er komt meer dopamine vrij. En dat kan zelfs
verslavend werken (zoals je ook ziet bij gamejunkies).
Multitasking bestaat niet. Je hersenen kunnen maar aan één ding tegelijk bewuste aandacht geven
6160
Elke maand 16 pagina’s verdieping over een onderwerp dat jouw als ouder boeit.
Bij angst richten we ons instinctief op een mogelijke dreiging. Een beetje
stress kan echter soms helpen bij leren en onthouden. Er komen letterlijk
stresshormonen vrij die paden en wegen in je brein versterken. En
tuurlijk, te veel of langdurige stress is niet fijn en vooral heel vervelend.
De druk moet niet te hoog zijn en moet wel te maken hebben met de
betreffende leertaak. Jij kunt de dopamine bij je kind laten stromen, door
bijvoorbeeld een wedstrijdje te houden.
3. Herhaal om niet te vergeten en vergeet niet om te spreiden
Proefondervindelijk bewezen: ergens in uitblinken, is vooral een kwestie
van oefenen en herhalen. Het heeft weinig te maken met een aangeboren
talent. Maar stampen, stampen en nog eens stampen maakt leren saai.
Het brein is dan snel afgeleid. Weg aandacht! Korte pauzes zijn daarom
een must. En dan niet met gamen, maar met een potje voetbal,
badminton, hinkelen of touwtje springen. Want lichaamsbeweging werkt
geestverruimend. Bewegen pompt het bloed sneller rond, en dat bloed
transporteert belangrijke voeding naar de hersenen: zuurstof en glucose.
En een goede spreiding in het leren zorgt ervoor dat het geleerde veel
beter beklijft.
4. creatie: actief aan de slag en dieper laten nadenken
Ons brein vindt het prettig om zelf te puzzelen en te creëren. Zet dit vierde
breinprincipe dan ook echt in. Dus dat ingewikkelde werkstuk over
mummies kan zoonlief toch beter echt zelf doen. Zo leert hij zelf te
zoeken, te puzzelen en vooral betekenis te creëren. Bovendien werkt dat
zelfgemaakte werkstuk over mummies als een trigger. Bij geschiedenis
lessen zal hij nieuwe stof over de Egyptenaren sneller oppikken en eenmaal
op vakantie in Egypte heeft hij eerder dan jij uitgevogeld naar welke
beroemde piramides jullie moeten. Terwijl dat niet eens in zijn werkstuk
vermeld stond. Het bevordert ook zijn zelfvertrouwen en zelfstandigheid.
Ook proeftesten doen is een goede manier om te leren, je kind denkt
daardoor dieper na dan bij alleen de stof lezen.
Probeer het maar eens uit:
1. Laat je kind zoveel mogelijk proeftoetsen doen. Op squla.nl zijn
allerlei testen opgenomen voor groep 5 tot en met groep 8.
De site is overigens niet gratis (€ 71,40 per jaar).
2. Of beter: vraag je kind ook eens zelf de toetsvragen op te stellen.
Misschien met behulp van een quiz of kruiswoordpuzzel. Op de
website Hotpotatoes (hotpot.uvic.ca) staan downloads waarmee
je kind makkelijk een kruiswoordpuzzel kunt maken.
3. Als je kind een moeilijk stappenplan of ingewikkeld model moet
leren, geef hem dan de ‘scheuroefening’. Zet de verschillende
onder delen op verschillende papiertjes en laat hem de juiste
volgorde bij elkaar puzzelen.
Laat hem dat werkstuk zelf maken. Zo leert hij zoeken, puzzelenen betekenis geven
Zet zoveel mogelijk zintuigen in bij hetleren en onthouden
6362
Elke maand 16 pagina’s verdieping over een onderwerp dat jouw als ouder boeit.
5. Voortbouwen: activeer voorkennis en associaties
Eén van de voorbeelden in het boek van een moeder met een dochter van
tien: “Mijn dochter had moeite met het leren van de tafels. Vooral 7 x 8 = 56
was voor haar niet te onthouden. Nu is ze gek op dansen. Dus zei ik:
“Voordat je een dans start, begin je met aftellen: én 5,6 én 7,8...”
Kortom: de eerste 5 en 6 zijn 56, de 7 en 8 is de 7 x 8. Een prachtig ezels
bruggetje! Hoewel ze het een belachelijk ezelsbruggetje vond, vergeet ze
het nooit meer.”
Associatiemachine of patroonzoeker, zo zou je het brein ook kunnen
noemen. We leggen vaak (onbewust) associaties met onze voorkennis en
ervaring. Laat het associëren maar vast eens bij de thee met koekjes
beginnen, voordat het noodzakelijke leerwerk verricht moet worden.
Wat weet je kind al over het onderwerp? Waar lijkt het op? En waar heeft
het mee te maken? Misschien kun je er zelfs wel een discussie over voeren.
Of gebruik zoals in het geval van Maaike metaforen en ezelsbruggetjes
die zoveel mogelijk aansluiten bij de belevingswereld en het kennisniveau
van je kind.
6. Zintuiglijk rijk: zet zoveel mogelijk zintuigen in
Het laatste breinprincipe gaat over de zintuigen. Hersenen verwerken
informatie die via de zintuigen binnenkomt in verschillende gebieden van
je hoofd. Die gebieden heten kwabben. En in elke hersenhelft zijn er vier
kwabben. Drie van de vier kwabben verwerken zintuiglijke informatie.
De temporaalkwab, de pariëtaalkwab en de occipitaalkwab. Die namen
mag je verder snel vergeten, maar interessant is wel te weten dat (respec
tievelijk) de ene kwab gericht is op horen, de andere op voelen, en de
derde op kijken. Hoe meer kwabben je inzet bij het leren, hoe beter. Zo is
het bijvoorbeeld veel makkelijker informatie te onthouden in beeld dan
in geschreven of gesproken woord. Moet je kind veel moeilijke woorden
onthouden? Laat hem bijvoorbeeld die lastig te onthouden woorden eens
tekenen, of laat hem er een verhaal van maken. Of vraag je kind eens er
een beweging bij te verzinnen!
In het boek staan nog veel meer tips, probeer eens wat uit. Soms moet
je er even voor gaan zitten. Maar bespreek dat vervelende huiswerk,
die stomme toets of dat gékmakende werkstuk en probeer eens wat uit.
Want leren is proberen. Ook voor vaders en moeders.
OffLinE MEEHELpEn
1. Doe de dopaminequiz aan de
keukentafel. Laat je kinderen per
vraag kiezen voor ‘zeker’ (0 punten
bij het foute antwoord, 1 punt voor
het goede) of ‘gokken’ (0 bij het foute
antwoord, bij het goede antwoord
tossen om extra punten). De leerstof
wordt langer onthouden en ze vinden
het leuker om te doen.
2. Zet eens een pot met ‘leergeld’ van
chocolade in de keuken, waaruit je
kind als beloning wat mag pakken als
hij vindt dat hij echt wat heeft geleerd.
Of als hij het jou heeft uitgelegd. Of
zoek naar andere manieren om een
verrassing voor je kind te creëren.
3. Op de site lereniseenmakkie.nl
staan veel tips voor het overwinnen
van tegenzin.
OnLinE MEEHELpEn
1. Zie leren als een computergame.
kijk eens op de site van De Digitale
Basisschool. Bij vermenigvuldigen
kun je kiezen voor racing, en dan
speelt jouw raceauto online tegen drie
andere auto’s. Degene die het snelst
de vermenigvuldigingssommen goed
heeft ingevuld wint.
digischool.nl en onlineklas.nl
2. Werkstuk of spreekbeurt? natuurlijk
moet je kind naar de bieb, maar check
mini.cidi.nl/werkstukken/tips en
natuurinformatie.nl voor extra tips.
3. sommige overhoorprogramma’s
op websites laten je zelfs aanklikken
welk lesboek je gebruikt, welk
hoofdstuk je wilt oefenen en hoe je
dat wilt oefenen.
wrts.nl, nl.voctrain.com en squla.nl
Je kind haalt het meeste rendement uit de leerstof door:
Zit NOu EENs NíEt stil!
kinderen die bewegingen maken
tijdens het leren, kunnen leerstof
beter toepassen en onthouden.
Waarschijnlijk heb je meer ruimte
over in het werkgeheugen, doordat je
gebaren maakt. Je belast je werk-
geheugen minder. raar maar waar.
90%Zelf doen of (in eigen woorden) aan ander uitleggen
70%Oefenen
50% Discussiëren
30%Voorbeeld zien
20%Horen en zien
10%Lezen
5% Horen
6564
Dit dossier is gebaseerd op het boek ‘Breinlink voor ouders – je kind helpen leren’. De auteurs van dit boek zijn gerjanne Dirksen en Hulda Möller van het BcL instituut (Breincentraal Leren), een organisatie die breinkennis en leerbegeleiding verbindt. Het boek bevat heldere inzichten en veel praktische tips. inclusief een klein boekje voor kinderen vol cartoons over de werking van het brein en huiswerktips. (scriptum, isBn 978 90 55948208).
tekstbewerking voor groter groeien: irene ras illustratie: petra Baan
nog meer weten
over leren en het
brein?
groter groeien geeft 15 exemplaren
van ‘Breinlink voor Ouders’ weg.
kijk voor meer informatie op
grotergroeien.nl.
66
Recommended