gemeenteMoerdijk
0 2 MEI 2016
RAADSINFORMATIEBRIEF
illehouder: Eef Schoneveld
lnleidingHierbij presenteren wij u de tweede factsheet van de Transformatiemonitor in de gemeente Moerdijk.De inhoud is gebaseerd op onderzoek dat door de GGD West-Brabant in opdracht van de gemeentenin WestBrabant West is uitgevoerd in het vierde kwartaal van 2015.
ln deze factsheet leest u over de ervaringen in en met de lokale toegang tot jeugdhulp. Ook vindt ucijfers over het gebruik van jeugdhulp in onze gemeente. Daarnaast wordt ook informatie gegevenover de gezinnen in onze gemeente.
lnformatieOngetwijfeld roept de factsheet vragen bij u op. Tijdens de commissie vergadering kunnen wij dezevoor u beantwoorden. Enkele opvallende zaken uit het onderzoek lichten wijer nu uit: het expertteamen oarticipatie.
ExperteamDe jeugdprofessionals geven aan in 2015 nauwelijks toegevoegde waarde van het expertteam teervaren. Het expertteam is een team van specialisten dat ter ondersteuning van de jeugdprofessionalswas ingericht vanuit het idee dat deze nieuwe jeugdprofessionals, die werken in een nieuwjeugdhulpstelsel, extra inhoudelijk advies goed zouden kunnen gebruiken. Het expertteam werdingericht in een tijdelijke constructie, een pilot, om te ontdekken wat werkt en wat niet.Al na een half jaar bleek dat het expertteam maar heel beperkt werd geraadpleegd. Slechts enkeletientallen vragen werden gesteld. Uit gesprekken met de jeugdprofessionals bleek dat zij bij vragenhun'oude' netwerk benutten, oud-collega's en samenwerkingspartners werden gebeld als zeinhoudelijke ondersteuning nodig hadden. Het expertteam, zoals was vormgegeven in de pilot, was teweinig bekend en te veel op afstand.Samen met jeugdprofessionals, zorgaanbieders en beleidsadviseurs is het expertteam per 1 april2016 op een andere manier vormgegeven. Met bekende gezichten en in nauw contact met detoegang tot de jeugdhulp van elke gemeente.
ParticipatieWe zijn trots op het relatief hoge percentage ouders dat als vrijwilliger betrokken is bij activiteiten metof voor kinderen. Ook tieners zetten zich onbetaald in voor het organiseren van activiteiten. ln degemeente Moerdijk bl¡jft dit aantal gelukkig hoog en we zetten ons er voor in om dit zo te houden.
Uitvoering van de jeugdhulp in de gemeente MoerdijkZoals u kunt lezen verloopt de uitvoering van de jeugdhulp in de gemeente Moerdijk goed. Dejeugdprofessionals zijn beter ingewerkt en nemen hun centrale positie in het nieuwe jeugdzorgstelselsteeds krachtiger in. Ze werken samen met aanbieders van vrij toegankelijke zorg, zoals huisartsen enjeugdgezondheidzorg, en met aanbieders van niet vrij toegankelijke zorg. Ook worden er positieveervaringen opgedaan met het versterken van de eigen kracht van de cliënt en het inzetten van hetsociale netwerk. ln de komende periode zetten we in op het behouden en versterken van dezepositieve ontwikkelingen.
I
Nummer oriffieZaaknummerDocumentnummer
Van College van burgemeester en wethoudersAan de leden van de qemeenteraadOnderwerp Factsheet #2 Tansformatiemonitor JEUGD Moerdiik maart 2016
gemeenfeMoerdijk
Ook steven we naar het uitvoeren van de jeugdhulp volgens heldere processtappen waardoorduidelijk is welke ondersteuning voor wie, met welk doel wordt ingezet en wat de kosten zijn. Nu deovergangsperiode, die eindigde op 31 december 2015, voorbij is en de nieuwe jeugdhulpcatalogus isgeimplementeerd, is het mogelijk om dit structureel en op de toekomst gericht vorm te geven.
Bijlagen:Factsheet #2 Transformatiemonitor JEUGD Moerdijk maart 2016
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd
Met
ers van Moerdijk,de
J.P.M
2
Inleiding
Sinds I januari 2O15 is de jeugdwet van kracht. Deze jeugdwet stelt dat gemeenten vanaf Ijanuari gegevens moeten verzamelen en vastleggen om de resultaten van hun beleid tebeoordelen en om die met het Rijk te kunnen delen. Uw gemeente werkt hierin samen met deacht andere gemeenten in de regio West-Brabant West. Om de gemeenten bij deze taak tekunnen ondersteunen heeft de GGD West-Brabant via het Zorg Inkoop en Informatie Team(Za2T) de opdracht gekregen om de beleidsdoelen van het regionaal beleidskader te monitoren.
Deze factsheet is een weergave van de resulaten
uit de tweede rappoftage in februari 2016.
Hiervoor is data verzameld in het najaar van
2015. De transformatiemonitor is gebaseerd op
de onderwerpen die benoemd zijn in het
hiernaast afgebeelde kader.
De transitie heeft niet alleen gevolgen voor de
werkzaamheden van de jeugd(zorg)-
professionals, maar ook de wijze waarop
informatie opgeslagen wordt en ontsloten kan
worden is veranderd. Daarmee is ook de
transformatiemonitor een product in
ontwikkeling,
M aatscha p pe I ij ke resu I ta ten(Doe¡stelling 1 en 2)
4,s)
ûffiend$hpmmd¡dnn¡,kn&
'/rJ toegànKeiilr
KW
trån3formôt¡emonltor
JEUGD
{r-ffi
Het beleidskader is gekoppeld aan de volgende doelstellingen die de gemeenten in de regio West-Brabant
West gemeenschappelijk hebben geformuleerd:
1. In 20L7 nemen meer jeugdigen dan in 2015 actief deel
aan het sociale, economische en culturele leven;
2. In 20t7 groeien meer jeugdigen dan in 2015 veilig en
gezond op;
3. In 20L7 lossen meer gezinnen dan in 2015 opgroei- en
opvoedproblemen op zonder tussenkomst van het
professionele vangnet;
4. In 20L7 heeft de professionele zorg meer dan in 2015
een duurzaam effect op het gezinssysteem;
5. In 2OL7 is het aandeel gezinnen dat over de juiste zorg
en ondersteuning op het juiste moment beschikt groter
dan in 2015 (licht waar kan, zwaar waar nodig).
De gegevens verzameling heeft plaatsgevonden in de periode mei 2015 tot en met december 2015. In deze
periode hebben er meerdere metingen en groepsinterviews plaatsgevonden. Hieronder volgen zowel de
regionale als de lokale resultaten.
Ervaringen van professionals in de reg¡o
Ervaringen van profess¡onals bij de toegang en zorgaanb¡edersProfessionals bij de toegang en zorgaanbieders hebben in groepsinterviews hun ervaringen met het nieuwe
stelsel in West-Brabant West gedeeld. Deze resultaten weerspiegelen dus de stand van zaken vanuit het
perspectief v an professiona I s.
Toegang tot jeugdhulp en -zorg. Jeugdprofessionals zijn in de loop van 2015 beter ingewerkt in hun
functie en weten beter wat er van hen verwacht wordt. Een hoge werkdruk beperkt echter de tijd die
beschikbaar is voor individuele cliënten en preventieve activiteiten. De meeste cliënten zijn volgens de
medewerkers van de toegang positief over de hulp die zij van hen ontvangen. Niet alle jeugdprofessionals
vinden dat zij voldoende in staat zijn om drang toe te passen in hun casussen (met'drang'wordt de wijze
bedoeld waarop jeugdprofessionals optreden richting gezinnen om een kinderbeschermingsmaatregel te
voorkomen.) Enkele zorgaanbieders zien de afgelopen maanden een toename in doorverwijzing vanuit de
toegang. Overdracht van casuistiek tussen de toegang en zorgaanbieders verdient nog aandacht: nu
bestaat er nog regelmatig onduidelijkheid over wie de regie heeft en welke informatie er wordt
overgedragen. Zorgaanbieders zouden soms graag meer kennis en expertise bij jeugdprofessionals willen
zien.
2
Voorliggend veld. Jeugdprofessionals en professionals in het voorliggend veld zijn in 2015 steeds meer
met elkaar gaan samenwerken op casusniveau, hoewel er veel variatie is en het succes van de
samenwerking sterk persoonsafhankelijk is. Veel aandacht gaat onder meer uit naar een betere afstemming
met huisats(praktijk)en, waarmee kan worden voorkomen dat klanten gaan'shoppen'naar zarg.
Niet-vrij toegankelijke zorg (NWZ). De samenwerking tussen jeugdprofessionals en zorgaanbieders
(NWZ) verloopt steeds beter. Cliënten zijn volgens de zorgaanbieders over het algemeen tevreden over de
specialistischezorg die zij ontvangen. Ook de samenwerking tussen grote en kleine zorgaanbieders lijkt te
verbeteren, hoewel ook die ervaringen wisselend zijn, Medewerkers van zorgaanbieders ervaren veel
verschillen in de werkwijze per gemeente (en per toegangorganisatie), bijvoorbeeld als het gaat om
administratieve procedures, en zij hebben een sterke behoefte aan
meer uniformiteit. Zij ervaren dat er nog veel moet gebeuren
voordat er gewerkt wordt volgens het uitgangspunt van één gezin,
één plan, één regisseur, hoewel de regierol van de toegang zich
steeds meer begint uit te kristalliseren. De hulp aan l8-plussers is
volgens jeugdprofessionals en zorgaanbieders een groot
aandachtspunt. Individuele jeugdprofessionals hebben veel kennis
over de kwaliteit van zorg maar die is volgens hen niet teambreed
beschikbaar. De zorgaanbieders zijn van mening dat er beter kan
worden gecontroleerd op de kwaliteit van de zorg, Door een
hogere werkdruk ervaren zorgaanbieders meer uitval van
personeel en een afname van de veiligheid, zowel van cliënten als
van medewerkers. Er worden door jeugdprofessionals en
zorgaanbieders vooral lange wachtlijsten gemeld bij GGZ-
instellingen. In de pleegzorg zijn wachtlijsten juist korter
geworden.
Expertteam. De jeugdprofessionals maken nog in beperkte mate gebruik van het expertteam en ervaren
over het algemeen weinig meerwaarde van het expertteam. Er is echter veel veftrouwen in de coördinator
die recent is aangesteld om het expertteam te verbeteren.
Justitiële veiligheidsketen jeugd. Medewerkers van de toegang en zorgaanbieders ervaren dat de
samenwerking met de partners in de justitiële veiligheidsketen voor jeugd, zoals Veilig Thuis, steeds beter
verloopt, Met de meeste wijkagenten hebben jeugdprofessionals nauw contact. Zorgaanbieders verwachten
wel nog meer duidelijkheid over de taken en verantwoordelijkheden van de partners in de justitiële
veiligheidsketen,
Doelstellingen'eigen kracht'en'soc¡aal netwerk'. Zowel jeugdprofessionals als medewerkers van
zorgaanbieders hebben met uiteenlopende voorbeelden geïllustreerd hoe de eigen kracht van cliënten kan
worden aangesproken en versterkt. Binnen de pleegzorg en de justitiële veiligheidsketen worden
bijvoorbeeld netwerkberaden steeds meer ingezet. Het is volgens jeugdprofessionals echter voor hen
nauwelijks mogelijk om de mate van 'eigen kracht'te kwantificeren/ te meten op collectief niveau.
.
I
i
!:!
l
3
Resultaten van de toegang en zorgaanbieders
Op dit moment wordt er in samenwerking met
zorgaanbieders en toegangorganisaties gewerkt aan
kwaliteitsindicatoren zoals doelrealisatie en
cliënttevredenheid. Voor de zorgaanbieders zijn de
indicatoren vastgesteld en zullen dit jaar
geimplementeerd worden. De eerste resultaten van
de kwaliteitsmeting worden begin 2017 verwacht.
Daarnaast heeft Stichting Alexander een
modelvragenlijst ontwikkeld voor het meten van
cliëntervaring. Er wordt onderzocht wat de
mogelijkheden zijn om deze lijst (deels) te
combineren met het bestaande populatieondezoek
en dubbele belasting van cliënten te voorkomen.
2. Bevind¡ngen in de gemeente Moerd¡jk
Ervaringen van de profess¡onals in de toegang
De groep van aanbieders van vrij toegankelijke zorg (WZ) is
omvangrijk en divers. Samenwerking met deze partners vraagt
dan ook om voortdurende investering van jeugdprofessionals,
bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking met huisartsen en
maatschappelijk werk. De samenwerking met de
jeugdgezondheidszorg is het meest structureel (duurzaam)
vormgegeven. Jeugdprofessionals zijn over het algemeen
positiever over de samenwerking met overige aanbieders van niet-
vrij toegankelijke zorg (NWZ), omdat zij hen beter op de hoogte
houden over het verloop van casussen. De jeugdprofessionals ervaren nauwelijks toegevoegde waarde van
het expertteam; voor inhoudelijk advies raadplegen zij collega's. Binnen de veiligheidsketen heeft de
samenwerking met Veilig Thuis (VT) zich positief ontwikkeld. Jeugdprofessionals ervaren het KR8-kollektief
echter als een belemmerende stap in hun casussen. Jeugdprofessionals van mening datzij steeds meer een
positie verwerven als een laagdrempelige, persoonlijke hulpverlener die snel door kan schakelen naar
aanbieders van specialistische zorg. Het versterken van'eigen kracht'en'sociaal netwerk'kunnen zij niet
kwantificeren maar wordt wel geïllustreerd aan de hand van concrete voorbeelden uit de praktijk.
Lokale cijfers over de toegang
De registratie van CJG Moerdijk bevat 490 zorgtrajecten tot in september 2015 waarvan er 483 actief zijn.
Het gaat om beschikkingen voor 301 jongens (6Lo/o) en 189 meisjes uit de gemeente Moerdijk waarvoor4
-
402ZIN (82o/o) en 87 PGB zijn afgegeven. Een deel van deze casussen zullen ook bij zorgaanbieders van de
NVTZ geregistreerd staan. Op dit moment kunnen we deze overlap niet vaststellen. Daarbij voeren
jeugdprofessionals vanuit de Vrij Toegankelijke Ondersteuning (WO) ook zelf hulpverleningstrajecten uit bij
jeugdigen zonder dat de NVTZ daarbij betrokken is. Over het registreren van deze trajecten binnen VTO
worden regionaal afspraken gemaaK.
Lokale cijfers over niet-vrij toegankelijke zorg
Uit de registratie van het ZiiT blijkt dat in West-Brabant West 6.971 jongeren in 2015 in niet vrij
toegankelijke zorg zijn geweest. Samen hebben zij 9.367 jeugdhulptrajecten door lopen. Dit betekent dat
een deel van de jeugdigen meer dan één zorgtraject doorloopt. Bijvoorbeeld een pleegkind
(jeugdbeschermingsmaatregel en jeugdhulp met verblijf) die begeleiding ontvangt van een GGZ-psycholoog
(jeugdhulp zonder verblijf) of een jeugdige die begeleiding krijgt door het CJG en daarnaast hulp ontvangt
van de GGZ-psycholoog. Voor Moerdijk zijn dit 752 jongeren met 941 jeugdhulptrajecten.
In Figuur 1 is het aantal trajecten en het aantal jongeren weergegeven naar ratio van het aantal jongeren
onder de 20 jaar in de gemeenten waardoor een vergelijking tussen de gemeenten mogelijk is.
L6%
L4%
12%
tOTo
8%
6%
4%
2%
0%
2.O6L r Trajecten
I Jongeren
983
7t8 6732.376
9.3674997t9 941
384
Pc(oltr!üåc)r=(u
=
Ëc)T'cN
Ioïtc0.,o3
cou¡tc)llç,(u(l,ttt
c(u
=CLIJ5É,
lo(oîtc(¡)
ooú,
vE0,o
oE(ul¡(uï,(o-
J0,,JcoPt!
CLo_qEoJOooobNco
Figuur 1: Aantal jeugdhulptrajecten en aantal jongeren dat niet vrij toegankelijke jeugdhulp onfuangt per gemeente in
West-Brabant West.
5
Uit tabel 1 blijkt dat de kleinere zorgaanbieders waarmee een raamovereenkomst is gesloten, de meeste
jongeren in zorg hebben. We kunnen hier niet uitsplitsen naar specifieke zorgaanbieder. Daarnaast zijn de
GGZ WNB en Juzt de aanbieders met veel jongeren in zorg.
Naast de trajecten die via de gemeente Moerdijk lopen, zijn er 37 jongeren uit de gemeente Moerdijk die
jeugdzorg krijgen via een landelijk traject.
Tabel 1: Aantal jongeren (en aandeel van het totaal aantal jongeren tot 20 jaar) in de gemeente Moerdijk in 2015 per
zorgaanbieder.
AandeelJongeren Aandeel Jongeren
Raa movereenkomst 4,Oo/o 3153 4,3o/o326
15 o,2o/o 139 0,2o/o4-sprong
Amarant 31 o,4o/o 263 o,4o/o
L,3o/oro7 349Breburg Q,5o/o
Koraal o,oo/o o,Lo/o4 39
26SDW 443o,3o/o o,60/o
62 o,8o/o L,4o/oGGZWNB 1050
1331L,7o/oJuzt 144 L,8o/o
landelijke trajecten 37 o,3o/o204o,4o/o
West Brabant WestMoerdijk
Eigen kracht en inzet soc¡ale netwerk
Eind september 2015 is in de twee jeugdzorgregio's West-Brabant
West en West-Brabant Oost een online-enquête uitgezet onder
ouders/verzorgers van 0 t/m 18 jarigen om inzicht te krijgen in
hoe zij omgaan met mogelijke opvoedproblemen bij hun kind.
De gemeente Moerdijk telt 3,978 gezinnen met één (of meerdere)
kind(eren) in de leeftijd van 0 t/m 18 jaar, In totaal 1.221
gezinnen hebben de uitnodiging ontvangen om aan het onderzoek
deel te nemen. Hiervan heeft 260lo de online-enquête ingevuld (dit
zijn 316 gezinnen). De respons in beide jeugdzorgregio's ligt op
30o/o.
Hieronder volgen de belangrijkste resultaten uit de enquête.
6
-4
Part¡c¡pat¡e
Vrijwilligerswerk is een veelzeggende indicator als het gaat om betrokkenheid van mensen bij de
samenleving. In Moerdijk is 52o/o van de ouders als vrijwilliger soms of vaak betrokken bij activiteiten met
kinderen en/of jongeren (significant hoger dan in West-Brabant West: 39o/o);8olo vân de 4 tlm ll jarigen
en 35o/o van de L2 tlm 18 jarigen doet soms tot vaak werk dat in georganiseerd verband en onbetaald
wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld hulp op school of bij een sporh/ereniging (zie figuur 2).
60
50
40
o¡6 30t4 tlm 11 jarigen
.L2 Vm 18 jarigen
I ouders20
10
0Moerdijk WB-West WB-Oost
Figuur 2 Doet vrijwilligerswerk in Moerdijk en de twee jeugdzorgregio's
Opvoeden en opgroeien
Ruim één op de drie ouders in Moerdijk geeft aan in de afgelopen 12 maanden zorgen te hebben gehad
over de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van het kind (zie figuur 3 voor alle gemeenten in West-
Brabant West en de twee jeugdzorgregio's). Bij 7olo is dit vaak of altijd.
45
40
35
30
25olo
20
15
10
5
0
""*.".-n"f....S
.".'n-"""""d
"-"oo"'".".."t" """t. "." "t.
Figuur 3. Zorgen over opvoeden en opgroeien in Moerdijk en de andere gemeenten uit West-Brabant West (inclusief de
twee jeugdzorgreg io's)
7
Deze zorgen kunnen op verschillende terreinen betrekking hebben, en zijn gebonden aan de leeftijd van het
kind. De resultaten hiervan zijn voor de jeugdzorgregio West-Brabant West beschikbaar (zie tabel 2).
Tabel 2: Op welke terreinen hebben de zorgen over uw kind betrekking? (in West-Brabant West)
In figuur 4 is te zien met wie ouders zorgen of vragen over de opvoeding regelmatig of vaak bespreken.
Met mijn partner
Met buren en/of Met mijnvrienden/kennissen
rnnen
Met collega'sMet mijn
kind(eren) -Moerd¡jk-WB-West
Met anderefamilieleden(anders dan
leerkrachtenop school of
leid(st)er(schoon)ouder(s)en gezinsleden)
kinderdagverblijf/peuterspeelzaal
Met(schoon)ouder(s)
Figuur 4. Met wie bespreken ouders regelmatig of vaak de vragen of zorgen over de opvoeding in Moerdijk en in West-
Brabant West
Moerdijk komt overeen met West-Brabant West. Vragen of zorgen worden het meest met de paftner
gedeeld.
Bekendheid met opvoedingsondersteun¡ng in de gemeente
Van de ouders in Moerdijk kent 53% het Centrum voor Jeugd en Gez¡n (CJG) binnen de eigen gemeente, Dit
komt overeen met de jeugdzorgregio West-Brabant West (zie figuur 5 voor alle gemeenten in West-Brabant
West en de twee jeugdzorgregio's).
I
eten, slapen of groei en gezondheid0 jarigen
eten, slapen of groei, gezondheid en luisteren en gehoorzamen1-4 jar¡gen
luisteren en gehoorzamen, houden aan of stellen van grenzen/regels/afspraken enanost. onzekerheid of faalanost4-8 jarigen
angst/onzekerheid/faalangst, schoolprestaties en houden aan of stellen vano renzen/reoels/afsoraken8+
Belangrijkste zorgenLeeftijdsgroep
Figuur 5. Bekendheid met Lokale Toegang in Moerdijk en de opvoedingsondersteuning in andere gemeenten uit West-
Brabant West (inclusief de twee jeugdzorgregio's) .
Gebruik jeugdhulp
Figuur 6 laat zien dat 16% van de ouders in Moerdijk daadwerkelijk gebruik heeft gemaaK van
professionele hulp of advies (West-Brabant West: 160lo).
70
60
50
40o/o
30
20
10
0
trd*n""*t".s .*"'*-.*"C
""o;..oo"'":.".'t ""'"o *".t .."**
30*
25
20
15
olo
10
5
0
""r",-n""*.r".d
.".u":.o"'C
"".,oo"'"..".ud ""t"o
o'"." o."d
Figuur 6. Gebruik van professionele hulp of advies in Moerdijk en de andere gemeenten uit West-Brabant West (inclusief
de twee jeugdzorgregio's)
. Met een statistisch significant verschil bedoelen we dat met een waarschijnlijkheid van 95olo het gevonden verschil niet
op toeval berust. cttrsief en onderstr pt weergegeven percentages met een * in de tabel geven een statistischsignificant verschil aan tussen de gemeente en de Jeugdzorgregio of tussen de jeugdzorgregio's.
9
1, Huisarts (voorliggend veld) 45o/o
2. Opvoeddeskundige (bv. psycholoog, pedagoog, opvoedkundig e) (NWZ) 360/o
3. Centrum voor Jeugd en Gez¡n (CJG) (toegang) 3Oo/o
4. Schoolarts/-verpleegkundige enlof het consultatiebureau (voorliggend veld) 29o/o
5. Medisch specialist (bv. kinderarts, kinderpsychiater) (NVTZ) of maatschappelijk
werker (voorlíggend veld)24o/o
Top 5: van wie profess¡one¡e hulp/advies gekregen Moerdijk
In tabel 3 is voor Moerdijk de top 5 van contact met hulpverleners weergegeven
Tabel 3: top 5 van wie professionele hulp of advies gekregen in Moerdijk (respondenten konden meerdere antwoorden
geven)
076 5 28 20 00www, ggdwestbrabant, nløKtø
10
Inleiding
Sinds 1 januari 2015 is de jeugdwet van kracht. Deze jeugdwet stelt dat gemeenten vanaf 1
januari gegevens moeten verzamelen en vastleggen om de resultaten van hun beleid te
beoordelen en om die met het Rijk te kunnen delen. Uw gemeente werkt hierin samen met de
acht andere gemeenten in de regio West-Brabant West. Om de gemeenten bij deze taak te
kunnen ondersteunen heeft de GGD West-Brabant via het Zorg Inkoop en Informatie Team
(Zi2T) de opdracht gekregen om de beleidsdoelen van het regionaal beleidskader te monitoren.
Deze factsheet is een weergave van de resulaten
uit de tweede rapportage in februari 2016.
Hiervoor is data verzameld in het najaar van
2015. De transformatiemonitor is gebaseerd op
de onderwerpen die benoemd zijn in het
hiernaast afgebeelde kader.
De transitie heeft niet alleen gevolgen voor de
werkzaamheden van de jeugd(zorg)-
professionals, maar ook de wijze waarop
informatie opgeslagen wordt en ontsloten kan
worden is veranderd. Daarmee is ook de
transformatiemonitor een product in
ontwikkeling.
FACTSHEET #2
TRANSFORMATIEMONITOR
JEUGD Moerdijk
maart 2016
2
Het beleidskader is gekoppeld aan de volgende doelstellingen die de gemeenten in de regio West-Brabant
West gemeenschappelijk hebben geformuleerd:
1. In 2017 nemen meer jeugdigen dan in 2015 actief deel
aan het sociale, economische en culturele leven;
2. In 2017 groeien meer jeugdigen dan in 2015 veilig en
gezond op;
3. In 2017 lossen meer gezinnen dan in 2015 opgroei- en
opvoedproblemen op zonder tussenkomst van het
professionele vangnet;
4. In 2017 heeft de professionele zorg meer dan in 2015
een duurzaam effect op het gezinssysteem;
5. In 2017 is het aandeel gezinnen dat over de juiste zorg
en ondersteuning op het juiste moment beschikt groter
dan in 2015 (licht waar kan, zwaar waar nodig).
De gegevens verzameling heeft plaatsgevonden in de periode mei 2015 tot en met december 2015. In deze
periode hebben er meerdere metingen en groepsinterviews plaatsgevonden. Hieronder volgen zowel de
regionale als de lokale resultaten.
Ervaringen van professionals bij de toegang en zorgaanbieders
Professionals bij de toegang en zorgaanbieders hebben in groepsinterviews hun ervaringen met het nieuwe
stelsel in West-Brabant West gedeeld. Deze resultaten weerspiegelen dus de stand van zaken vanuit het
perspectief van professionals.
Toegang tot jeugdhulp en –zorg. Jeugdprofessionals zijn in de loop van 2015 beter ingewerkt in hun
functie en weten beter wat er van hen verwacht wordt. Een hoge werkdruk beperkt echter de tijd die
beschikbaar is voor individuele cliënten en preventieve activiteiten. De meeste cliënten zijn volgens de
medewerkers van de toegang positief over de hulp die zij van hen ontvangen. Niet alle jeugdprofessionals
vinden dat zij voldoende in staat zijn om drang toe te passen in hun casussen (met ‘drang’ wordt de wijze
bedoeld waarop jeugdprofessionals optreden richting gezinnen om een kinderbeschermingsmaatregel te
voorkomen.) Enkele zorgaanbieders zien de afgelopen maanden een toename in doorverwijzing vanuit de
toegang. Overdracht van casuïstiek tussen de toegang en zorgaanbieders verdient nog aandacht: nu
bestaat er nog regelmatig onduidelijkheid over wie de regie heeft en welke informatie er wordt
overgedragen. Zorgaanbieders zouden soms graag meer kennis en expertise bij jeugdprofessionals willen
zien.
Ervaringen van professionals in de regio
reguio
3
Voorliggend veld. Jeugdprofessionals en professionals in het voorliggend veld zijn in 2015 steeds meer
met elkaar gaan samenwerken op casusniveau, hoewel er veel variatie is en het succes van de
samenwerking sterk persoonsafhankelijk is. Veel aandacht gaat onder meer uit naar een betere afstemming
met huisarts(praktijk)en, waarmee kan worden voorkomen dat klanten gaan ‘shoppen’ naar zorg.
Niet-vrij toegankelijke zorg (NVTZ). De samenwerking tussen jeugdprofessionals en zorgaanbieders
(NVTZ) verloopt steeds beter. Cliënten zijn volgens de zorgaanbieders over het algemeen tevreden over de
specialistische zorg die zij ontvangen. Ook de samenwerking tussen grote en kleine zorgaanbieders lijkt te
verbeteren, hoewel ook die ervaringen wisselend zijn. Medewerkers van zorgaanbieders ervaren veel
verschillen in de werkwijze per gemeente (en per toegangorganisatie), bijvoorbeeld als het gaat om
administratieve procedures, en zij hebben een sterke behoefte aan
meer uniformiteit. Zij ervaren dat er nog veel moet gebeuren
voordat er gewerkt wordt volgens het uitgangspunt van één gezin,
één plan, één regisseur, hoewel de regierol van de toegang zich
steeds meer begint uit te kristalliseren. De hulp aan 18-plussers is
volgens jeugdprofessionals en zorgaanbieders een groot
aandachtspunt. Individuele jeugdprofessionals hebben veel kennis
over de kwaliteit van zorg maar die is volgens hen niet teambreed
beschikbaar. De zorgaanbieders zijn van mening dat er beter kan
worden gecontroleerd op de kwaliteit van de zorg. Door een
hogere werkdruk ervaren zorgaanbieders meer uitval van
personeel en een afname van de veiligheid, zowel van cliënten als
van medewerkers. Er worden door jeugdprofessionals en
zorgaanbieders vooral lange wachtlijsten gemeld bij GGZ-
instellingen. In de pleegzorg zijn wachtlijsten juist korter
geworden.
Expertteam. De jeugdprofessionals maken nog in beperkte mate gebruik van het expertteam en ervaren
over het algemeen weinig meerwaarde van het expertteam. Er is echter veel vertrouwen in de coördinator
die recent is aangesteld om het expertteam te verbeteren.
Justitiële veiligheidsketen jeugd. Medewerkers van de toegang en zorgaanbieders ervaren dat de
samenwerking met de partners in de justitiële veiligheidsketen voor jeugd, zoals Veilig Thuis, steeds beter
verloopt. Met de meeste wijkagenten hebben jeugdprofessionals nauw contact. Zorgaanbieders verwachten
wel nog meer duidelijkheid over de taken en verantwoordelijkheden van de partners in de justitiële
veiligheidsketen.
Doelstellingen ‘eigen kracht’ en ‘sociaal netwerk’. Zowel jeugdprofessionals als medewerkers van
zorgaanbieders hebben met uiteenlopende voorbeelden geïllustreerd hoe de eigen kracht van cliënten kan
worden aangesproken en versterkt. Binnen de pleegzorg en de justitiële veiligheidsketen worden
bijvoorbeeld netwerkberaden steeds meer ingezet. Het is volgens jeugdprofessionals echter voor hen
nauwelijks mogelijk om de mate van ‘eigen kracht’ te kwantificeren/ te meten op collectief niveau.
4
Resultaten van de toegang en zorgaanbieders
Op dit moment wordt er in samenwerking met
zorgaanbieders en toegangorganisaties gewerkt aan
kwaliteitsindicatoren zoals doelrealisatie en
cliënttevredenheid. Voor de zorgaanbieders zijn de
indicatoren vastgesteld en zullen dit jaar
geïmplementeerd worden. De eerste resultaten van
de kwaliteitsmeting worden begin 2017 verwacht.
Daarnaast heeft Stichting Alexander een
modelvragenlijst ontwikkeld voor het meten van
cliëntervaring. Er wordt onderzocht wat de
mogelijkheden zijn om deze lijst (deels) te
combineren met het bestaande populatieonderzoek
en dubbele belasting van cliënten te voorkomen.
Ervaringen van de professionals in de toegang
De groep van aanbieders van vrij toegankelijke zorg (VTZ) is
omvangrijk en divers. Samenwerking met deze partners vraagt
dan ook om voortdurende investering van jeugdprofessionals,
bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking met huisartsen en
maatschappelijk werk. De samenwerking met de
jeugdgezondheidszorg is het meest structureel (duurzaam)
vormgegeven. Jeugdprofessionals zijn over het algemeen
positiever over de samenwerking met overige aanbieders van niet-
vrij toegankelijke zorg (NVTZ), omdat zij hen beter op de hoogte
houden over het verloop van casussen. De jeugdprofessionals ervaren nauwelijks toegevoegde waarde van
het expertteam; voor inhoudelijk advies raadplegen zij collega’s. Binnen de veiligheidsketen heeft de
samenwerking met Veilig Thuis (VT) zich positief ontwikkeld. Jeugdprofessionals ervaren het KR8-kollektief
echter als een belemmerende stap in hun casussen. Jeugdprofessionals van mening dat zij steeds meer een
positie verwerven als een laagdrempelige, persoonlijke hulpverlener die snel door kan schakelen naar
aanbieders van specialistische zorg. Het versterken van ‘eigen kracht’ en ‘sociaal netwerk’ kunnen zij niet
kwantificeren maar wordt wel geïllustreerd aan de hand van concrete voorbeelden uit de praktijk.
Lokale cijfers over de toegang
De registratie van CJG Moerdijk bevat 490 zorgtrajecten tot in september 2015 waarvan er 483 actief zijn.
Het gaat om beschikkingen voor 301 jongens (61%) en 189 meisjes uit de gemeente Moerdijk waarvoor
2. Bevindingen in de gemeente Moerdijk
5
402 ZIN (82%) en 87 PGB zijn afgegeven. Een deel van deze casussen zullen ook bij zorgaanbieders van de
NVTZ geregistreerd staan. Op dit moment kunnen we deze overlap niet vaststellen. Daarbij voeren
jeugdprofessionals vanuit de Vrij Toegankelijke Ondersteuning (VTO) ook zelf hulpverleningstrajecten uit bij
jeugdigen zonder dat de NVTZ daarbij betrokken is. Over het registreren van deze trajecten binnen VTO
worden regionaal afspraken gemaakt.
Lokale cijfers over niet-vrij toegankelijke zorg
Uit de registratie van het ZiiT blijkt dat in West-Brabant West 6.971 jongeren in 2015 in niet vrij
toegankelijke zorg zijn geweest. Samen hebben zij 9.367 jeugdhulptrajecten door lopen. Dit betekent dat
een deel van de jeugdigen meer dan één zorgtraject doorloopt. Bijvoorbeeld een pleegkind
(jeugdbeschermingsmaatregel en jeugdhulp met verblijf) die begeleiding ontvangt van een GGZ-psycholoog
(jeugdhulp zonder verblijf) of een jeugdige die begeleiding krijgt door het CJG en daarnaast hulp ontvangt
van de GGZ-psycholoog. Voor Moerdijk zijn dit 752 jongeren met 941 jeugdhulptrajecten.
In Figuur 1 is het aantal trajecten en het aantal jongeren weergegeven naar ratio van het aantal jongeren
onder de 20 jaar in de gemeenten waardoor een vergelijking tussen de gemeenten mogelijk is.
Figuur 1: Aantal jeugdhulptrajecten en aantal jongeren dat niet vrij toegankelijke jeugdhulp ontvangt per gemeente in
West-Brabant West.
2.061
983
719 941
2.376
499
718 673
384
9.367
1.500
768 528 752
1.750
373 489
491
305
6.971
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
Be
rge
n o
pZo
om
Ette
n-L
eu
r
Hal
der
be
rge
Mo
erd
ijk
Ro
ose
nd
aal
Ru
cph
en
Ste
enb
erge
n
Wo
en
sdre
cht
Zun
de
rt
We
st-B
rab
ant
We
st
Trajecten
Jongeren
6
Uit tabel 1 blijkt dat de kleinere zorgaanbieders waarmee een raamovereenkomst is gesloten, de meeste
jongeren in zorg hebben. We kunnen hier niet uitsplitsen naar specifieke zorgaanbieder. Daarnaast zijn de
GGZ WNB en Juzt de aanbieders met veel jongeren in zorg.
Naast de trajecten die via de gemeente Moerdijk lopen, zijn er 37 jongeren uit de gemeente Moerdijk die
jeugdzorg krijgen via een landelijk traject.
Tabel 1: Aantal jongeren (en aandeel van het totaal aantal jongeren tot 20 jaar) in de gemeente Moerdijk in 2015 per
zorgaanbieder.
Moerdijk West Brabant West
Jongeren Aandeel Jongeren Aandeel
Raamovereenkomst 326 4,0% 3153 4,3%
4-sprong 15 0,2% 139 0,2%
Amarant 31 0,4% 263 0,4%
Breburg 107 1,3% 349 0,5%
Koraal 4 0,0% 39 0,1%
SDW 26 0,3% 443 0,6%
GGZWNB 62 0,8% 1050 1,4%
Juzt 144 1,7% 1331 1,8%
landelijke trajecten 37 0,4% 204 0,3%
Eind september 2015 is in de twee jeugdzorgregio’s West-Brabant
West en West-Brabant Oost een online-enquête uitgezet onder
ouders/verzorgers van 0 t/m 18 jarigen om inzicht te krijgen in
hoe zij omgaan met mogelijke opvoedproblemen bij hun kind.
De gemeente Moerdijk telt 3.978 gezinnen met één (of meerdere)
kind(eren) in de leeftijd van 0 t/m 18 jaar. In totaal 1.221
gezinnen hebben de uitnodiging ontvangen om aan het onderzoek
deel te nemen. Hiervan heeft 26% de online-enquête ingevuld (dit
zijn 316 gezinnen). De respons in beide jeugdzorgregio’s ligt op
30%.
Hieronder volgen de belangrijkste resultaten uit de enquête.
Eigen kracht en inzet sociale netwerk
7
Participatie
Vrijwilligerswerk is een veelzeggende indicator als het gaat om betrokkenheid van mensen bij de
samenleving. In Moerdijk is 52% van de ouders als vrijwilliger soms of vaak betrokken bij activiteiten met
kinderen en/of jongeren (significant hoger dan in West-Brabant West: 39%); 8% van de 4 t/m 11 jarigen
en 35% van de 12 t/m 18 jarigen doet soms tot vaak werk dat in georganiseerd verband en onbetaald
wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld hulp op school of bij een sportvereniging (zie figuur 2).
Figuur 2 Doet vrijwilligerswerk in Moerdijk en de twee jeugdzorgregio’s
Opvoeden en opgroeien
Ruim één op de drie ouders in Moerdijk geeft aan in de afgelopen 12 maanden zorgen te hebben gehad
over de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van het kind (zie figuur 3 voor alle gemeenten in West-
Brabant West en de twee jeugdzorgregio’s). Bij 7% is dit vaak of altijd.
Figuur 3. Zorgen over opvoeden en opgroeien in Moerdijk en de andere gemeenten uit West-Brabant West (inclusief de
twee jeugdzorgregio’s)
8 7 8
35 29
32
52
39 40
0
10
20
30
40
50
60
Moerdijk WB-West WB-Oost
%
4 t/m 11 jarigen
12 t/m 18 jarigen
ouders
32 36 36
33 35 34 40 40
31 35 34
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
%
8
Deze zorgen kunnen op verschillende terreinen betrekking hebben, en zijn gebonden aan de leeftijd van het
kind. De resultaten hiervan zijn voor de jeugdzorgregio West-Brabant West beschikbaar (zie tabel 2).
Tabel 2: Op welke terreinen hebben de zorgen over uw kind betrekking? (in West-Brabant West)
Leeftijdsgroep Belangrijkste zorgen
0 jarigen eten, slapen of groei en gezondheid
1-4 jarigen eten, slapen of groei, gezondheid en luisteren en gehoorzamen
4-8 jarigen luisteren en gehoorzamen, houden aan of stellen van grenzen/regels/afspraken en angst, onzekerheid of faalangst
8+ angst/onzekerheid/faalangst, schoolprestaties en houden aan of stellen van grenzen/regels/afspraken
In figuur 4 is te zien met wie ouders zorgen of vragen over de opvoeding regelmatig of vaak bespreken.
Figuur 4. Met wie bespreken ouders regelmatig of vaak de vragen of zorgen over de opvoeding in Moerdijk en in West-
Brabant West
Moerdijk komt overeen met West-Brabant West. Vragen of zorgen worden het meest met de partner
gedeeld.
Bekendheid met opvoedingsondersteuning in de gemeente
Van de ouders in Moerdijk kent 53% het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) binnen de eigen gemeente. Dit
komt overeen met de jeugdzorgregio West-Brabant West (zie figuur 5 voor alle gemeenten in West-Brabant
West en de twee jeugdzorgregio’s).
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Met mijn partner
Met mijnvrienden/
vriendinnen
Met mijnkind(eren)
Met leerkrachtenop school of
leid(st)erkinderdagverblijf/peuterspeelzaal
Met(schoon)ouder(s)
Met anderefamilieleden(anders dan
(schoon)ouder(s)en gezinsleden)
Met collega's
Met buren en/ofkennissen
Moerdijk
WB-West
9
Figuur 5. Bekendheid met Lokale Toegang in Moerdijk en de opvoedingsondersteuning in andere gemeenten uit West-
Brabant West (inclusief de twee jeugdzorgregio’s)
Gebruik jeugdhulp
Figuur 6 laat zien dat 16% van de ouders in Moerdijk daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van
professionele hulp of advies (West-Brabant West: 16%).
Figuur 6. Gebruik van professionele hulp of advies in Moerdijk en de andere gemeenten uit West-Brabant West (inclusief
de twee jeugdzorgregio’s)
Met een statistisch significant verschil bedoelen we dat met een waarschijnlijkheid van 95% het gevonden verschil niet
op toeval berust. cursief en onderstreept weergegeven percentages met een * in de tabel geven een statistisch significant verschil aan tussen de gemeente en de jeugdzorgregio of tussen de jeugdzorgregio’s.
54 55
30*
53 51 57 54
59 52 52 49
0
10
20
30
40
50
60
70
%
13
17 15 16 16 16
21
16
12
16 15
0
5
10
15
20
25
%
10
In tabel 3 is voor Moerdijk de top 5 van contact met hulpverleners weergegeven.
Tabel 3: top 5 van wie professionele hulp of advies gekregen in Moerdijk (respondenten konden meerdere antwoorden
geven)
Top 5: van wie professionele hulp/advies gekregen Moerdijk
1. Huisarts (voorliggend veld) 45%
2. Opvoeddeskundige (bv. psycholoog, pedagoog, opvoedkundige) (NVTZ) 36%
3. Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) (toegang) 30%
4. Schoolarts/-verpleegkundige en/of het consultatiebureau (voorliggend veld) 29%
5. Medisch specialist (bv. kinderarts, kinderpsychiater) (NVTZ) of maatschappelijk
werker (voorliggend veld) 24%