Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog
Educatief pakket
Campus Torhout
Simon Vansevenant
3 BASO-AV
De heer K. De Craene
Frontpage: Watouse kinderen maken uitbundig het V-teken op de jeep van een Engelse sergeant
in de bevrijdingsdagen van september '44. (Privécollectie, ‘WESTHOEK verbeeldt’)
Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog
Campus Torhout
Simon Vansevenant
3 BASO-AV
De heer K. De Craene
Educatief pakket
Frontpage: Watouse kinderen maken uitbundig het V-teken op de jeep van een Engelse sergeant
in de bevrijdingsdagen van september '44. (Privécollectie, ‘WESTHOEK verbeeldt’)
Woord vooraf
Op 10 mei 1940 werd België overrompeld door de Duitse troepenmacht. Vóór het einde van
de maand werd het volledige land bezet. In de documentaire Getuigenissen van de Tweede
Wereldoorlog (samengesteld door Erfgoedcel C07) vertellen getuigen en experts over
opmerkelijke gebeurtenissen in de Zuidelijke Westhoek tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De dvd is te verkrijgen via Erfgoedcel CO7.
http://www.erfgoedcelco7.be/
In opdracht van de VIVES Hogeschool Campus Torhout en Erfgoedcel CO7, werd een
educatief pakket uitgewerkt rond deze historische documentaire.
Het educatief pakket is te verkrijgen bij de dienst Erfgoedcel CO7.
http://www.erfgoedcelco7.be/
Inhoudsopgave Woord vooraf ...........................................................................................................................................3
Inleiding ....................................................................................................................................................6
Lesoptie 1 .................................................................................................................................................7
1. Lesinstap ........................................................................................................................................9
2. Klassikaal fragment bekijken....................................................................................................... 10
3. Klassikale bespreking van het fragment ..................................................................................... 10
Bijlage 1 ................................................................................................................................................. 11
Vragen ............................................................................................................................................... 11
Correctiesleutel ................................................................................................................................. 14
Lesoptie 2 .............................................................................................................................................. 18
1. Lesinstap ..................................................................................................................................... 20
2. Klassikaal fragment bekijken....................................................................................................... 20
3. Klassikale bespreking van het fragment ..................................................................................... 20
4. Onderzoek – Aanslagen vandaag ................................................................................................ 21
Bijlage 2 ................................................................................................................................................. 22
Vragen ............................................................................................................................................... 22
Correctiesleutel ................................................................................................................................. 22
Onderzoek – Aanslagen vandaag (blanco versie) .............................................................................. 23
Onderzoek – Aanslagen vandaag (ingevulde versie) ......................................................................... 30
Lesoptie 3 .............................................................................................................................................. 36
1. Lesinstap ..................................................................................................................................... 39
2. Klassikaal fragment bekijken....................................................................................................... 39
3. Klassikale bespreking van het fragment ..................................................................................... 39
4. Historische kritiek toepassen ...................................................................................................... 40
5. Groepswerk ................................................................................................................................. 41
Bijlage 3 ................................................................................................................................................. 48
Richtlijnen .......................................................................................................................................... 48
Historische kritiek toepassen ............................................................................................................ 49
Bronnenmateriaal ............................................................................................................................. 50
Tekstbronnen .................................................................................................................................... 52
Leerinhoud ............................................................................................................................................ 65
1. Aanloop ....................................................................................................................................... 65
2. Aanleiding ................................................................................................................................... 65
3. België, mei 1940 .......................................................................................................................... 65
4. België onder Duits bewind .......................................................................................................... 66
5. De bevrijding ............................................................................................................................... 68
6. Begrippen .................................................................................................................................... 69
7. Personen ..................................................................................................................................... 71
Literatuurlijst ........................................................................................................................................ 72
Colofon .................................................................................................................................................. 74
Inleiding
Het lespakket bevat de volgende onderdelen:
1) Een lesconcept met drie lesopties die variëren in omvang: 50’; 100’; 150’. Het pakket is
gericht op de derde graad van het secundair onderwijs.
In lesoptie 1 kiest de leerkracht één van de vijf verhalen. De leerlingen bekijken het
verhaal en bespreken nadien in klas. De documenten die bij lesoptie 1 horen,
bijlage 1, kan je onmiddellijk na de lesoptie terugvinden. In deze bijlage vind je de
vragenlijst en de correctiesleutel terug.
In lesoptie2 gaan de leerlingen aan de slag met actualiteit. De documenten die bij
lesoptie 2 horen, bijlage 2, kun je onmiddellijk na de lesoptie terugvinden. In deze
bijlage vind je een voorbeeldles rond actualiteit.
In lesoptie 3 gaan de leerlingen getuigenissen dieper onderzoeken d.m.v.
historische kritiek toe te passen. De documenten die bij lesoptie 3 horen, bijlage 3,
kan je onmiddellijk na de lesoptie terugvinden. In deze bijlage vind je de richtlijnen,
het historische kader, bronnenmateriaal en tekstbronnen.
2) De leerinhoud bestaat uit een synthese, waaruit de leerkrachten zelf leerinhoud kunnen
selecteren voor hun leerlingen, en een lijst met woord- en persoonsverklaringen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 12
Lesoptie 1
Duur: 1 lesuur (50 min.)
Doelstellingen:
Kennis en inzicht:
De CRAB’s:
- De leerlingen kunnen de gebeurtenissen situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom er werd gemobiliseerd tussen ’38 en ‘39.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er zo speciaal was aan de mobilisatie eind ’39 - begin ‘40.
- De leerlingen kunnen De leerlingen kunnen uitleggen wie of wat de CRAB’s waren.
- De leerlingen kunnen de eindbestemming van de CRAB’s opnoemen.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat de CRAB’s in Zuid-Frankrijk deden.
- De leerlingen kunnen uitleggen wanneer en hoe de CRAB’s terugkeerden naar België.
Poperinge, mei 1940:
- De leerlingen kunnen de gebeurtenissen situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen de oorzaken van de overbevolking opsommen.
- De leerlingen kunnen de motieven van de Duitsers opnoemen.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er net na de bezetting in Poperinge gebeurde.
- De leerlingen kunnen vertellen hoeveel slachtoffers bij elk bombardement om het leven
kwamen en wie zij waren.
Hollebeke, mei1940:
- De leerlingen kunnen de gevechten bij Hollebeke situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat de opdracht van de twee Engelse regimenten was.
- De leerlingen kunnen Operatie Dynamo uitleggen.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat de Engelsen na hun missie deden.
- De leerlingen kunnen het verhaal van Achille Breyne situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen de vier gebeurtenissen die Achille meemaakte, opsommen.
Malinowski:
- De leerlingen kunnen het verhaal van Malinowski situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen uitleggen wie Malinowski was.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat zijn missie was.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er tijdens de missie misliep.
- De leerlingen kunnen de vijf dagen na zijn noodlanding kort samenvatten.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er nadien met de betrokken burgers gebeurde.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er met de kledij van Malinowski gebeurde.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 13
Circus 157:
- De leerlingen kunnen de betekenis van de naam Circus 157 uitleggen.
- De leerlingen kunnen Circus 157 situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen het doel van de missie Circus 157 uitleggen.
- De leerlingen kunnen het verloop van de missie uitleggen.
Vaardigheden:
- De leerlingen kunnen de foto’s situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen een aantal kernwoorden opschrijven bij de vooropgestelde vragen
tijdens het bekijken van het fragment.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. de kernwoorden het verhaal reconstrueren.
- De leerlingen kunnen het verhaal in groep bespreken.
- De leerlingen kunnen hun mening geven over wat er in deze verhalen gebeurde.
Attitudes:
- De leerlingen stellen zich open voor de studie van het verleden. - De leerlingen stellen zich kritisch op ten opzichte van de bronnen. - De leerlingen leven zich in de levenswijze van mensen uit het verleden in.
- De leerlingen kunnen geconcentreerd naar een filmfragment kijken.
- De leerlingen hebben respect voor elkaars mening.
- De leerlingen kunnen op een rustige manier een filmfragment bespreken in de klas.
Leerplandoelstellingen:
Historische kennis: (E 2, 4, 9, 13)
Historisch inzicht: (E 5, 11, 12, 13)
Historische vaardigheden: HBV 1 – 3
(E 11, 17, 18, 19)
Historische attitudes: HBA 1 – 2 – 3 – 5
(E 23, 24, 25, 26)
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 14
1. Lesinstap
- De leerlingen krijgen enkele foto’s te zien van plaatsen in de Westhoek na bombardementen
en verwoestingen van de Duitsers tussen 1940-1945, van gedenkstenen, enzovoort.
- De leerlingen situeren de foto’s in tijd en ruimte:
o Tweede Wereldoorlog (1940-1945), Westhoek (stad?)
- De leerkracht specificeert de bredere relevantie:
o Dit zijn enkele voorbeelden van gewelddadige acties die de Duitsers in de Westhoek
uitvoerden. Dit soort gebeurtenissen kwam in iedere streek die de Duitsers
veroverden voor (België, Nederland, Frankrijk, Polen,…). In de geschiedenisboeken
wordt vaak bij militaire en politieke aspecten en wreedheden stilgestaan. De
documentaire ‘Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog’ focust zich op het leven
van de gewone burgers.
- De leerkracht situeert kort de context van de documentaire:
o De documentaire ‘Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog’ is een verzameling
van verhalen en getuigenissen over de zuidelijke Westhoek tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Hij werd geproduceerd in het kader van de herdenkingsactiviteiten
rond 75 jaar WOII. Dit project werd opgestart door Erfgoedcel CO7, de organisatie
die instaat voor het behoud van cultureel erfgoed, het digitaliseren van erfgoed en
erfgoededucatie. De documentaire werd mede mogelijk gemaakt door vele experts
en getuigen die bereid waren om hieraan mee te werken alsook door Luc
Cleenewerck, cameraman, en Simon Vansevenant, presentator en de persoon achter
het educatief pakket.
- De leerkracht gaat na wat de voorkennis van de leerlingen is over het onderwerp dat in het
fragment wordt behandeld.
o Bijvoorbeeld:
Wat weet je over Poperinge tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Waarvoor staat de afkorting CRAB? Wat kun je hierover vertellen?
Wie kan er mij iets vertellen over Circus 157?
- De leerkracht overloopt een aantal vragen die de leerlingen na het bekijken van het fragment
klassikaal zullen bespreken: (Zie bijlage 1)
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 15
2. Klassikaal fragment bekijken
- De leerkracht selecteert een fragment om aan de klas te tonen:
o Het verhaal van de CRAB’s.
o Poperinge, mei 1940.
o Hollebeke, mei 1940.
o Het verhaal van Malinowski.
o Het verhaal van Circus 157.
- De leerlingen nemen een blad en schrijven m.b.v. de vooropgestelde vragen kernwoorden op
om het fragment nadien te bespreken.
3. Klassikale bespreking van het fragment
- De leerlingen bespreken het fragment klassikaal.
- De leerkracht begeleidt het gesprek m.b.v. de vragen.
- De leerkracht verwijst naar de samenvatting en beslist zelf wat de leerlingen moeten
onthouden.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 16
Bijlage 1
In het eerste deel van deze bijlage kun je heel wat voorbeeldvragen terugvinden rond de 5 verhalen.
In het tweede deel vind je een correctiesleutel met de antwoorden op de vragen.
Vragen
1. De CRAB’s:
A. Wie of wat waren CRAB’s?
B. Hoe werden de CRAB’s in Poperinge opgevangen?
C. Wat was het einddoel of de eindbestemming van de CRAB’s?
D. Hoeveel jongemannen hebben hun eindbestemming bereikt?
E. Hoe werden ze op hun eindbestemming ontvangen?
F. Hoe werden ze daar opgevangen? Kregen ze hun militaire opleiding?
G. Wanneer en hoe keerden de CRAB’s terug naar België?
2. Poperinge, mei 1940:
Deel 1:
A. Met welke twee problemen had Poperinge te maken tijdens het begin van de Tweede
Wereldoorlog?
B. Situeer de gebeurtenis(sen) in tijd en ruimte.
C. Oorzaken:
o Wat waren de oorzaken van het 1e probleem?
o Welke motieven verklaren de gewelddadige actie van de Duitsers? (2de probleem)
D. Wanneer werd Poperinge door de Duitsers bezet?
E. Wat gebeurde er nadat de Duitsers Poperinge bezetten?
Deel 2:
A. Situeer de bombardementen op Poperinge in tijd en ruimte.
B. Wat werd er vernield?
C. Hoeveel mensen stierven? Wie waren de slachtoffers?
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 17
3. Hollebeke, mei 1940:
Deel 1:
A. De laatste verdedigingslinie van België moet standhouden. Situeer in tijd en ruimte.
B. Welke opdracht kregen de twee Britse regimenten?
C. Wat was het doel van Operatie Dynamo?
D. Hebben de Britten hun opdracht volbracht? Leg uit wat er nadien gebeurde.
E. Hoeveel slachtoffers vielen er aan beide zijden?
Deel 2:
A. Wie was Achille Breyne?
B. Situeer zijn verhaal in tijd en ruimte.
C. Wat maakte Achille mee tijdens de Tweede Wereldoorlog? (4)
D. Waarom werd er een speciaal kapelletje gebouwd in Hollebeke?
E. Werd de hoop van de vrouw van Achille in zijn terugkeer werkelijkheid?
4. Het verhaal van Malinowski:
Deel 1:
A. Situeer het verhaal in tijd en ruimte.
B. Wie was Bronislav Malinowski?
C. Wat was zijn missie?
D. Wat gebeurde er tijdens zijn missie?
Deel 2:
A. Wat gebeurde er op de dag van zijn noodlanding? Leg kort uit. (Wie? Wat? Waar? Wanneer? Hoe?)
B. Wat gebeurde er op de tweede en derde dag? Leg kort uit. (Wie? Wat? Waar? Wanneer? Hoe?)
C. Wat gebeurde er op de vierde dag? Leg kort uit. (Wie? Wat? Waar? Wanneer? Hoe?)
D. Wat gebeurde er op de laatste dag? Leg kort uit. (Wie? Wat? Waar? Wanneer? Hoe?)
Deel 3:
A. Wat werd er opgemaakt?
B. Wat stond daar in?
C. Wie hield dit bij zich?
D. Bleef het veilig? Leg uit en geef de gevolgen.
Deel 4:
A. Wat deed men nadien met de verstopte kledij van Malinowski? Vat het verhaal kort samen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 18
5. Circus 157:
Deel 1:
A. Wat is de betekenis van de naam Circus 157?
B. Situeer Circus 157 in tijd en ruimte.
C. Wat was het doel van de missie Circus 157?
D. Was de missie een succes? Leg uit.
Deel 2:
A. Wie was Baudouin de Hemptinne?
B. Wat gebeurde er met hem tijdens de aanval?
Deel 3:
A. Wie was Karel Pavlik?
B. Wat gebeurde er met hem tijdens de aanval?
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 19
Correctiesleutel
1. De CRAB’s:1
A. CRAB is de Franse afkorting voor ‘Centre de Recrutement de l’Armée Belge’. De CRAB’s waren
Belgische jongemannen tussen de 16 en de 35 jaar die werden gerekruteerd om opgeleid te
worden tot soldaat. Ook mochten zij voorheen nog geen militaire dienst hebben gedaan.
B. Er was te weinig militair personeel verantwoordelijk voor de opvang van de CRAB’s. Ze
moesten uiteindelijk zelf op stap om een slaapplaats en voedsel te vinden.
C. Zuid-Frankrijk bereiken.
D. 100.000 à 150.000 van de 300.000 hebben Zuid-Frankrijk bereikt. De rest is onderweg om
verschillende redenen afgehaakt o.a. door de sluiting van de Franse grens in Abele nabij Poperinge.
E. De Franse bevolking ontving de jongemannen aanvankelijk met open armen. De Fransen
zagen hen als toekomstige medestrijders en gaven hen de naam ‘Les bons petits Belges’.
F. Er is niets gerealiseerd van het hele plan om de jongemannen op te leiden tot soldaat en hen
toe te voegen aan het Belgische leger. Ze werden wel opgevangen door Belgische militairen
die waren gestationeerd in o.a. Toulouse, Montpellier en Béziers. De Belgische militairen
konden in samenspraak met het Franse leger, de jongemannen een slaapplaats en eten
geven. Aanvankelijk kregen ze gymnastiekoefeningen of les over verschillende soorten
wapens of legereenheden. Sommigen werkten bij Franse boeren op de akkers of de
wijnvelden. De grote meerderheid heeft er zich echter drie maanden verveeld.
G. Het duurde dus even vooraleer de repatriëring kon worden georganiseerd. De grote
meerderheid van de jongemannen werd pas in augustus op treinen gezet richting België.
2. Poperinge, mei 1940:2
Deel 1:
A. Overbevolking en bombardementen.
B. 17-19 mei 1970, Poperinge (overbevolking)|24 + 27 mei 1940, Poperinge (bombardementen)
C. Oorzaken:
o Belgen vluchten weg voor Duitsers + Franse grens gesloten.
o Operatie Dynamo belemmeren door strategische punten en kruispunten te
bombarderen.
D. Begin juni 1940.
E. Vluchtelingen werden naar huis gestuurd + overledenen werden opgegraven, geïdentificeerd
en teruggebracht naar de plaats van herkomst.
Deel 2:
A. 24 mei 1940: Gasthuis + Rekhof | 27 mei 1940: Oudstrijdersplein
B. Vrachtwagen, Gasthuispoort, huizen, winkels | Tehuis voor senioren en weeskinderen
C. Gasthuis:
o 17 doden (8 militairen + 5 burgers in de schoenwinkel Cossey + 3 verpleegsters +
oude man die zijn pijpje aan het roken was.
Rekhof: Lea Sterckx
Oudstrijdersplein: Tientallen doden
1 Strobbe, K. (2015). De CRAB’s. Poperinge: Erfgoedcel CO7.
2 Tillie, W. (2015). De Tweede Wereldoorlog in Poperinge. Poperinge: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 20
3. Hollebeke, mei 1940:3
Deel 1:
A. Aangelegd eind jaren ’30. Gebruikt tussen 26-29 mei 1940.
B. Zij hadden de opdracht gekregen om koste wat het kost stand te houden tegen de Duitse
troepen.
C. Het doel van Operatie Dynamo was om de geallieerde troepen vanuit Duinkerke over het
Kanaal naar Engeland te evacueren.
D. De Britten hielden drie dagen stand en trokken zich in de nacht van 28 op 29 mei 1940 terug
om op tijd in te schepen op de laatste boten die op 31 mei 1940 vertrokken.
E. Honderden Britse en een 500-tal Duitse soldaten stierven.
Deel 2:
A. Achille Breyne werd vóór de oorlog aangesteld als gemeentesecretaris van Hollebeke en
Mesen.
B. 1940-1945 – Hollebeke, Ieper, Kortrijk, Gent, Buchenwald
C. Zijn huis werd getroffen door een obus.
Hij ging bij het verzet.
Hij werd opgepakt.
Hij werd gedeporteerd naar Buchenwald in Duitsland.
D. Zijn vrouw, die nog in Hollebeke woonde, maakte de belofte dat als hij terugkeerde, ze een
kapelletje zou bouwen. Nog voor Achille terugkeerde, werd het kapelletje gebouwd.
E. Het vertrouwen van Achille’s vrouw werd beloond toen hij na de bevrijding van Buchenwald
in april 1945 terugkeerde naar huis.
4. Het verhaal van Malinowski:4
Deel 1:
A. 8-12 september 1943, Passendale en Ieper.
B. Een Poolse RAF-piloot.
C. Hij kreeg de opdracht om 72 Amerikaanse bommenwerpers te escorteren voor een
bombardement in het noorden van Rijsel, Lille Nord.
D. Op de terugweg werd hij verrast door verschillende Messerschmitts, de bekende
jachtvliegtuigen van de Duitsers. Zijn toestel werd geraakt en hij werd gedwongen om een
noodlanding te maken.
3 Devlieghere, L. (2015). De Tweede Wereldoorlog in Hollebeke. Hollebeke: Erfgoedcel CO7.
4 Vandromme, G. (2015). Het verhaal van de Poolse piloot Bronislaw Malinowski. Madonna: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 21
Deel 2:
A. 8 september 1943:
o Hij maakte deel uit van een escorte voor 72 Amerikaanse bommenwerpers.
o Op de terugweg, rond 10.30 u. werd hij aangevallen door Messerschmitts, werd hij
ook geraakt en maakte hij een noodlanding nabij de wijk Madonna in Langemark.
o Michel Buyse hielp hem onderduiken in een sparrenbos.
o Malinowski besefte dat hij in zijn been was getroffen.
o Hij zat onveilig en trok naar de boerderij van Adolf Coryn.
o De burgerkledij van Adolf was te klein voor Malinowski.
o Michel Buyse komt even later bij Adolf Coryn en geeft hem zijn kledij.
o Michel Buyse groef de kledij van Malinowski nabij een eikenboom in.
o Adolf en Michel verstopten Malinowski dieper en veiliger in het sparrenbos.
o Jules Opsomer en Arthur Verhoustraete, mannen van het verzet, planden samen met
Michel Salomez het vervolg van Malinowski’s ontsnapping.
B. Nacht van 9 op 10 september 1943:
o Jules Opsomer en Michel Salomez gingen op zoek naar Malinowski in het bos.
o Jules gaf zijn fiets aan Malinowski.
o Malinowski en Michel gingen naar de boerderij van Arthur Sercu.
o Michel reed honderd meter voorop met licht, Malinowski reed zonder licht.
o Michel kwam Duitse patrouille tegen, Malinowski sprong in de gracht.
o Bij Arthur Sercu kreeg Malinowski eten, drinken en verzorging voor de wonde.
C. Nacht van 10 op 11 september 1943 + 11 september 1943:
o Michel Salomez en Malinowski trokken naar de hoeve van Michel Vangheluwe.
o Malinowski sliep op de eerste nacht op de hooizolder, de tweede nacht in een bed.
o Michel Salomez zocht de eerste nacht een dokter om Malinowski te verzorgen en
vond dr. Dehaene.
o Malinowski werd zonder verdoving op de keukentafel geopereerd.
o Operatie mislukte omdat het risico op overlijden te groot was.
D. 12 september 1943:
o Michel Salomez, Michel Vangheluwe en Malinowski maakten zich klaar om naar het
Onze-Lieve-Vrouwhospitaal in Ieper te vertrekken.
o Michel Salomez reed voorop op zijn fiets.
o Michel Vangheluwe en een andere man uit Passendale volgden met paard en kar.
o Malinowski zat verstopt in de kar onder het hooi.
o Malinowski werd aan de ingang op een draagberrie gelegd.
o Twee Duitse officieren hadden niet door dat het een geallieerde piloot was op de
draagberrie.
o Dr. Ronse opereerde Malinowski.
o Duitsers hielden een razzia in het hospitaal.
o Personeel verstopte Malinowski in een kist in het lijkenhuis en daarna gingen nonnen
rond de kist staan om te bidden.
o Na een week in het hospitaal kon hij via het hotel Regina op de ontsnappingsroute
naar Engeland worden gezet.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 22
Deel 3:
A. Er werd een rapport opgemaakt.
B. Er stond in dat een Pools Britse piloot een noodlanding had gemaakt op die dag, om dat uur
en op die plaats. Verder stonden ook de namen van de personen die Malinowski hadden
geholpen er in. Hij schreef niet de volledig namen neer maar wel de initialen van de
personen.
C. Hubert Degroote, de burgemeester van Houthulst en de grote coördinator van het verzet in
de streek.
D. Neen. Na een razzia bij Hubert Degroote werd het rapport in beslag genomen. Een aantal
betrokenen werden nadien opgepakt en gedeporteerd. Hubert was niet thuis dus hebben ze
zijn zonen gegijzeld en uiteindelijk gedeporteerd. Hijzelf werd later gedeporteerd. Michel
Salomez is onderweg kunnen ontsnappen. Twee anderen zijn na de oorlog teruggekeerd.
Jules Opsomer werd ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.
Deel 4:
A. Michel Buyse heeft de kledij opgegraven en aan de binnenzijde van de kelderdeur gehangen.
Na een huiszoeking bracht de vrouw van Michel de kledij naar Michel Salomez. Hij stak het in
een melkbidon en begroef die naast de garage. Op 16 mei 1945 had Michel Salomez de kledij
van Malinowski terug opgegraven, ze aangetrokken en zo meegewandeld in de
bevrijdingsstoet.
5. Circus 157:5
Deel 1:
A. Circus was een strategie die de Britse RAF, Royal Air Force, sinds april 1941 toepaste. Circus
157 staat voor de 157ste keer dat, op 5 mei 1942, zo’n type operatie werd uitgevoerd.
B. 5 mei 1942, Heuvelland.
C. Men stuurde een klein aantal bommenwerpers erop uit om doelwitten in Noord-Frankrijk,
België en Nederland te bombarderen. Deze bommenwerpers werden door een grote groep
Spitfires, Britse jachtvliegtuigen, vergezeld. Het doel was niet zozeer om de doelwitten te
bombarderen maar vooral om de Focke-Wulfs en Messerschmitts, Duitse jachtvliegtuigen, te
dwingen de strijd aan te gaan met een overmacht aan Spitfires.
D. Neen, vijf Spitfires werden uit de lucht gehaald maar geen enkele Duitse Focke-Wulf.
Deel 2:
A. Een Belgische piloot in dienst van de RAF, was de leider van het 122ste squadron.
B. Hij ging op zoek naar zijn vriend, na diens noodoproep, en werd uiteindelijk zelf
neergeschoten. Één van de kogels trof hem in de rug waardoor hij uit de lucht viel. Volgens
geruchten bleef zijn Spitfire uiteindelijk haperen aan hoogspanningskabels en is hij zo
neergestort.
Deel 3:
A. Een RAF-piloot uit Tsjecho-Slowakije die behoorde tot het 313de Tsjechische Squadron.
B. Tijdens een luchtgevecht op ongeveer 6000m hoogte viel het toestel van Pavlik in stukken
uiteen nadat de Duitse piloot Josef Priller hem vol had geraakt.
5 Vandenameele, A., Decuypere, D. (2015). Het verhaal van Circus 157. Dranouter: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 23
Lesoptie 2
Duur: 2 lesuren (100 min.)
Doelstellingen:
Kennis en inzicht:
Poperinge, mei 1940:
- De leerlingen kunnen de gebeurtenissen situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen de oorzaken van de overbevolking opsommen.
- De leerlingen kunnen de motieven van de Duitsers opnoemen.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er net na de bezetting in Poperinge gebeurde.
- De leerlingen kunnen vertellen hoeveel slachtoffers bij elk bombardement om het leven
kwamen en wie zij waren.
Vaardigheden:
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden waar in de wereld het risico op aanslagen steeg.
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden waar in de wereld het risico op aanslagen daalde.
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden hoe deze daling tot stand is gekomen.
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden waar in de wereld het risico op aanslagen het
hoogst ligt.
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden waarom het risico zo hoog ligt in die regio.
- De leerlingen kunnen een besluit vormen over de correctheid van de bevindingen in het
artikel a.d.h.v. een voorbeeld.
- De leerlingen kunnen de gevolgen van de aanslagen in Parijs op vlak van het dreigingniveau
afleiden door de niveaus voor en na de aanslagen te analyseren.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een beeldfragment het verloop van de aanslagen in Parijs
chronologisch ordenen.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een beeldfragment het aantal dodelijke slachtoffers per locatie
na de aanslagen in Parijs bepalen.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een beeldfragment de reacties van de burgers tijdens en kort
na de aanslagen afleiden.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een beeldfragment afleiden hoelang de aanslagen in Parijs
duurden, wie er verantwoordelijk voor was en hoeveel dodelijke slachtoffers er in het totaal
waren.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een beeldfragment afleiden waar John en Oscar zich bevonden
tijdens de aanslagen en opsommen wat ze zich nog herinneren van de aanslag.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een beeldfragment afleiden wat Benabid Moncef heeft gezien
tijdens de aanslagen.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een beeldfragment afleiden hoe Benabid Moncef tegenover de
aanslagen staat.
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden wie de aanslagen op de markt in Douma
uitvoerde.
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden waarom de aanslagen op de markt in Douma
werden uitgevoerd.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 24
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden welke slachtoffers in het rapport van UNAMA
worden besproken.
- De leerlingen kunnen uit een artikel afleiden hoe het aantal slachtoffers is geëvolueerd het
laatste jaar.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een artikel de evolutie van het aantal slachtoffers in
Afghanistan verklaren.
Attitudes:
- De leerlingen stellen zich open voor de studie van het verleden. - De leerlingen stellen zich open voor de studie van actuele thema’s. - De leerlingen stellen zich kritisch op ten opzichte van de bronnen. - De leerlingen leven zich in de levenswijze van mensen uit het verleden in.
- De leerlingen leven zich in de levenswijze van mensen uit het heden in.
- De leerlingen kunnen geconcentreerd naar een filmfragment kijken.
- De leerlingen hebben respect voor elkaars mening.
- De leerlingen kunnen op een rustige manier een filmfragment bespreken in de klas.
- De leerlingen kunnen op ordelijk wijze een opdracht uitvoeren.
- De leerlingen kunnen per twee hun opdracht uitvoeren.
Leerplandoelstellingen:
Historische kennis: (E 2, 4, 9, 13)
Historisch inzicht: (E 3, 5, 11, 12, 13)
Historische vaardigheden: HBV 1 – 2 – 3 – 5 – 6 – 7
(E 8, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22)
Historische attitudes: HBA 1 – 2 – 3 – 4 – 5
(E 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29)
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 25
1. Lesinstap
- De leerlingen krijgen enkele foto’s te zien van plaatsen in de Westhoek na bombardementen
en verwoestingen van de Duitsers tussen 1940 en 1945, van gedenkstenen, enzovoort.
- De leerlingen situeren de foto’s in tijd en ruimte:
o Tweede Wereldoorlog (1940-1945), Westhoek (stad?)
- De leerkracht specificeert de bredere relevantie:
o Dit zijn enkele voorbeelden van gewelddadige acties die de Duitsers in de Westhoek
uitvoerden. Dit soort gebeurtenissen kwam in iedere streek die de Duitsers
veroverden voor (België, Nederland, Frankrijk, Polen,…). In de geschiedenisboeken
wordt te vaak bij militaire en politieke aspecten en wreedheden stilgestaan. De
documentaire ‘Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog’ focust zich op het leven
de gewone burgers.
- De leerkracht situeert kort de context van de documentaire:
o De documentaire ‘Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog’ is een verzameling
van verhalen en getuigenissen over de zuidelijke Westhoek tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Het werd geproduceerd in het kader van de herdenkingsactiviteiten
rond 75 jaar WOII. Dit project werd opgestart door Erfgoedcel CO7, de organisatie
die instaat voor het onder de aandacht brengen van cultureel erfgoed, het
digitaliseren van erfgoed en erfgoededucatie. De documentaire werd mede mogelijk
gemaakt door vele experts en getuigen die bereid waren om hieraan mee te werken
alsook door Luc Cleenewerck, de cameraman, en Simon Vansevenant, de presentator
en de persoon achter het educatief pakket.
- De leerkracht overloopt een aantal vragen die de leerlingen na het bekijken van het fragment
klassikaal zullen bespreken. (zie bijlage 2)
2. Klassikaal fragment bekijken
- De leerkracht zet het fragment klaar om aan de klas te tonen:
o Meidagen ’40 te Poperinge – Willy Tillie
- De leerlingen nemen een blad en schrijven m.b.v. de vooropgestelde vragen kernwoorden op
om het fragment nadien te bespreken.
3. Klassikale bespreking van het fragment
- De leerlingen bespreken het fragment klassikaal.
- De leerkracht begeleidt het gesprek m.b.v. de vragen.
- De leerkracht verwijst naar de samenvatting en beslist zelf wat de leerlingen moeten
onthouden.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 26
4. Onderzoek – Aanslagen vandaag
- De leerkracht begint de tweede les door terug te verwijzen naar het fragment over de bombardementen van 24 en 27 mei 1940 op Poperinge.
- De leerkracht gaat na wat de leerlingen weten over hedendaagse aanslagen. o Voorbeelden? Vertel over de aanslag.
- De leerkracht geeft een korte introductie a.d.h.v foto’s of beeldfragmenten van recente
aanslagen. Maak niet enkel gebruik van aanslagen op het Westen. Het is belangrijk dat de leerlingen zich realiseren dat aanslagen zoals op 15 november 2015 in Parijs niet enkel in het Westen voorkomen maar ook elders in de wereld. De aanslagen in andere delen van de wereld zijn soms veel erger of gruwelijker.
- De leerkracht vertelt de leerlingen dat ze zelf actuele aanslagen gaan onderzoeken a.d.h.v. een werkblad waarbij recente artikels en/of beeldfragmenten in de vorm van journaals op tv.
- Het is aangewezen om ze per twee te laten werken.
- De leerkracht deelt de werkblaadjes uit en overloopt de opdrachten die de leerlingen moeten uitvoeren.
- De leerlingen kunnen nadat ze een deel hebben ingevuld samen naar de correctietafel gaan met een rode balpen.
o Leerkracht voorziet een aantal versies van de correctiesleutel.
- De leerkracht controleert nadien de verbetering en zet er punten op.
- De leerlingen beginnen dan aan het volgende deel. o Voor het deel waarin beeldfragmenten worden gebruikt, beslist de leerkracht zelf
wanneer hij of zij het aan de klas toont. o Indien een computerklas beschikbaar is, kan men die gebruiken.
- Link naar het videofragment:
o http://nieuws.vtm.be/buitenland/166546-alles-over-aanslagen-parijs
- Ongeveer vijf minuten voor tijd moet de opdracht worden afgewerkt.
- Na de opdracht volgt een nabespreking waar de leerlingen een aantal conclusies trekken. o Aanslagen en oorlogswandaden zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog vinden we
nog steeds terug. o Het Westen is vandaag de dag nog steeds verantwoordelijk voor een aantal
aanslagen. o Het zijn veelal de onschuldige burgers die het slachtoffer worden van aanslagen of
oorlogswandaden. o We moeten als burgers niet alleen opkomen voor vrede en gerechtigheid wanneer
aanslagen of oorlogswandaden in het Westen plaatsvinden maar ook wanneer ze elders in de wereld voorkomen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 27
Bijlage 2
In het eerste deel van deze tweede bijlage kun je de voorbeeldvragen en de correctiesleutel
terugvinden rond het verhaal over de meidagen ’40 te Poperinge. In het tweede deel vind je een
blanco en een ingevulde versie van de werkblaadjes terug uit de voorbeeldles rond actualiteit. Het is
aangeraden om de artikels en beeldfragmenten te vervangen op het moment dat er recentere
voorbeelden voor handen zijn.
Vragen
Deel 1:
A. Met welke twee problemen had Poperinge te maken tijdens het begin van de Tweede
Wereldoorlog?
B. Situeer de gebeurtenis(sen) in tijd en ruimte.
C. Oorzaken:
o Wat waren de oorzaken van het eerste probleem?
o Welke motieven verklaren de gewelddadige actie van de Duitsers? (2de probleem)
D. Wanneer werd Poperinge door de Duitsers bezet?
E. Wat gebeurde er nadat de Duitsers Poperinge bezetten?
Deel 2:
A. Situeer de bombardementen op Poperinge in tijd en ruimte.
B. Wat werd er vernield?
C. Hoeveel mensen stierven? Wie waren de slachtoffers?
Correctiesleutel6
Deel 1:
A. Overbevolking en bombardementen.
B. 17-19 mei 1970, Poperinge (overbevolking)|24 + 27 mei 1940, Poperinge (bombardementen)
C. Oorzaken:
o Belgen vluchten weg van Duitsers + Franse grens gesloten.
o Operatie Dynamo belemmeren door strategische punten en kruiswegen te bombarderen.
D. Begin juni 1940.
E. Vluchtelingen werden naar huis gestuurd + overledenen werden opgegraven, geïdentificeerd
en teruggebracht naar de plaats van herkomst.
Deel 2:
A. 24 mei 1940 – Gasthuis + Rekhof | 27 mei 1940 – Oudstrijdersplein
B. Vrachtwagen, Gasthuispoort, huizen, winkels | Tehuis voor senioren en weeskinderen
C. Gasthuis:
o 17 doden (8 militairen + 5 burgers in de schoenwinkel Cossey + 3 verpleegsters +
oude man die zijn pijpje aan het roken was).
Rekhof: Lea Sterckx
Oudstrijdersplein: Tientallen doden
6 Tillie, W. (2015). De Tweede Wereldoorlog in Poperinge. Poperinge: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 28
Onderzoek – Aanslagen vandaag
Vandaag de dag wordt de wereld steeds opnieuw opgeschrikt door oorlogsgeweld en
terrorisme. We hebben het gevoel dat het veilig wonen is in Europa maar de laatste jaren
bewezen het tegendeel. Er werden al aanslagen gepleegd in Europese hoofdsteden zoals
bijvoorbeeld Madrid (2004), Londen (2005) en Parijs (2015). Het risico op aanslagen verschilt
van land tot land. Lees het artikel uit De Morgen waarin de verzekeraar Aon en The Risk
Advisory Group het risiconiveau van alle wereldlanden in kaart brengt en los de vragen
onderaan op. Dit artikel werd op 6 augustus 2015 geschreven, 3 maanden voor de aanslagen
in Parijs van november 2015.
Terwijl de dreiging van terrorisme en politiek geweld netto wereldwijd afneemt, neemt het
risico daarop in negen westerse economieën net toe. België is een van de landen met een
toegenomen terreurdreiging, zo blijkt uit de gegevens van verzekeraar Aon. Het bedrijf
stelde in samenwerking met The Risk Advisory Group een kaart samen waarop je de risico’s
per land en per regio kan zien. Je kan ze in detail bekijken via de link onderaan dit artikel.
©Aon
De westerse landen met een verhoogd risico naast België zijn Australië, Canada,
Denemarken, Estland, Frankrijk, Ierland en Noorwegen. De andere landen waar het risico
toeneemt zijn Lesotho, Saoedi-Arabië, Tanzania en Oekraïne.
Als oorzaak kijkt Aon vooral naar de stijgende “invloed van Islamitische Staat en de
voortdurende dreiging van aanhangers van al-Qaida en daaraan gelieerde groepen”. Aon
meldt ook dat België op de twaalfde plaats staat in de lijst van landen die Syriëstrijders
leveren. Sinds april 2014 zouden uit ons land 440 mensen zijn vertrokken om in Syrië te gaan
vechten. “De migratie van extremisten naar het Midden-Oosten heeft de dreiging in sommige
landen zoals Rusland zelfs doen afnemen”, luidt het. “Maar wereldwijd is de dreiging van
terreurdaden toch toegenomen door het succesvol rekruteren van strijders die bereid zijn
om overal daden van geweld te plegen.”
1
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 29
Aon verwijst ook naar “het groeiende risico op gewapende conflicten door een veranderend
en instabiel regionaal machtsevenwicht. De rivaliteit en het opeisen van het leiderschap van
de globale jihadistische beweging is kenmerkend voor het globale terrorisme sedert het
ontstaan van IS”, luidt het.
Goed nieuws
Maar er is ook goed nieuws. In 21 landen zijn de risico’s van terrorisme en politiek geweld
gedaald, namelijk in Albanië, Bangladesh, Barbados, Bhutan, Brazilië, Costa Rica, Kroatië,
Cuba, Tsjechië, Egypte, Fiji, Guyana, Honduras, Kirgistan, Mauritanië, Mongolië, Marokko,
Mozambique, Panama, Tunesië en Oezbekistan. Vooral Zuid-Amerika is dus veiliger
geworden, met een daling in zeven landen. Cuba en Honduras laten zo de eerste risicodaling
van het decennium zien. “Dit is het gevolg van de vooruitgang die is geboekt in het
contraterrorisme en van acties om een einde te maken aan langlopende conflicten in
Colombia en Peru”, meldt Aon.
Risicogebieden
Aan de andere kant leiden oplopende geopolitieke spanningen in delen van Oost-Europa en
Eurazië tot verhoogde risicoscores van Oekraïne en Estland. “De militaire manoeuvres en
toegenomen defensie-uitgaven van Rusland hebben de dreiging van gewapende conflicten in
het gebied doen toenemen. Het algemene beeld voor de rest van de regio is gematigd
positief. Dat geldt ook voor Centraal-Azië, waar drie risicoratings daalden.”
De meeste landen met een hoog risico – 16 om precies te zijn- bevinden zich in de Afrikaanse
regio Sub-Sahara. “Hier leiden onvrede met de regering en sociaaleconomische problemen
tot civiele onrust en conflicten, waardoor een ‘risicodriehoek’ ontstaat die zich uitstrekt
tussen Nigeria, Somalië en Libië”, stelt Aon. “Zuid-Afrika springt er daarentegen positief uit
als een relatief stabiele subregio. Het Midden-Oosten laat een vergelijkbaar beeld zien, met
een groot verschil in risico tussen stabiele, welvarende Golfstaten en de Levant, Jemen en
Bahrein.”
©Aon
http://www.demorgen.be/buitenland/deze-kaart-toont-risico-op-aanslagen-in-heel-de-wereld-b2f8e227/
Risiconiveau per land
LEGENDE
Verwaarloosbaar
Laag
Gemiddeld
Ernstig
Zeer ernstig
Symbolen
Terrorisme en Sabotage
Protest, Rellen, Civiele Onrust, Schade door Geweldpleging
Verhoogd Risiconiveau
Verlaagd Risiconiveau
Stabiel Risiconiveau
Revolutie, Opstand, Burgeroorlog en Oorlog
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 30
A. In welke landen steeg het risico op aanslagen? Wat valt op als je de ligging van die landen bekijkt in wereld?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
B. In hoeveel landen daalde het risico op aanslagen? Som er 5 op. Wat valt op als je de ligging van de meeste van die landen bekijkt in wereld?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
C. Hoe is die daling tot stand gekomen? Wat heeft men in die regio gedaan?
_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________
D. In welke regio ligt het risico op aanslagen het hoogst? Verklaar waarom het risico op aanslagen in die regio zo hoog ligt.
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________
E. Waren de bevindingen Aon en The Risk Advisory Group correct? Verklaar a.d.h.v. een voorbeeld.
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
F. Vergelijk de dreigingniveaus opgesteld door Aon en The Risk Advisory Group in augustus 2015 met de dreigingniveaus opgesteld door het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken na de aanslagen in Parijs op 15 november 2015 (zie bijlage 1). Welke gevolgen hadden de aanslagen in Parijs voor de dreigingniveaus in de wereld? In welke landen of regio’s stegen de dreigingniveaus? Verklaar waarom dat in die landen of regio’s steeg.
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 31
De aanslagen in Parijs hadden een grote impact op de dreigingniveaus in verschillende
landen van de wereld. Maar wat speelde zich daar nu precies af? In het VTM journaal van
15 november 2015 legde men het verloop van de aanslagen uit. Let op, er zitten schokkende
beelden tussen. ( http://nieuws.vtm.be/buitenland/166546-alles-over-aanslagen-parijs )
Bekijk de video’s van ‘Dossier Terreur Parijs – Alles over aanslagen in Parijs’ en los de
volgende vragen op.
A. Som het verloop van de aanslagen chronologisch op en vermeld het aantal slachtoffers.
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
B. Beschrijf met je eigen woorden hoe de burgers tijdens en kort na de aanslagen reageren.
_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
C. Hoelang hebben deze aanslagen geduurd? Wie was verantwoordelijk voor de aanslagen in Parijs? Hoeveel dodelijke slachtoffers waren er?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
D. John en zijn Oscar waren getuige van de aanslagen in Parijs. Waar bevonden ze zich toen de aanslagen begonnen? Wat kunnen ze zich nog herinneren van dit afschuwelijk moment?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
E. Benabid Moncef is ook getuige geweest van de aanslagen in Parijs. Waar bevond hij zich toen de aanslagen begonnen? Wat kan hij zich nog herinneren van dit afschuwelijk moment? Hoe staat Benabid Moncef, zelf een moslim, tegenover de aanslagen?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
2
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 32
Niet enkel in het Westen maar ook elders in de wereld (Syrië, Afghanistan,…) worden vandaag de dag aanslagen gepleegd. Het Westen is in verschillende gevallen (mede) verantwoordelijk voor de aanslagen. Lees het volgende artikel uit De Morgen van 7 november 2015 en los de vragen op.
“Tientallen doden door Russische bombardementen bij Damascus” Bij bombardementen op een voorstad van Damascus zijn zaterdag, 7 november 2015, 23 doden gevallen. Dat meldt de Britse website Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten. Bij de slachtoffers zouden zich ook zes kinderen en zeven vrouwen bevinden.
©REUTERS
Volgens het observatorium werden de bombardementen uitgevoerd op een markt in Douma, dat in handen is van rebellen. Er zouden ook meerdere mensen gewond zijn geraakt. Volgens de website werden de bombardementen uitgevoerd door Russische gevechtsvliegtuigen en vielen er burgerdoden.
Rusland steunt de Syrische president Bashar al-Assad. Rond de hoofdstad Damascus zijn verschillende gebieden in handen van de rebellen die tegen het regeringsleger vechten. Volgens Rusland worden alleen rebellengroepen aangevallen en maakt het land geen burgerslachtoffers.
Zware strijd
Het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten is een in Groot-Brittannië gevestigde organisatie die gekant is tegen het regime van de Syrische president. Uit het gebied kwamen zaterdag ook beelden van zwaargewonden, doden en brandende gebouwen.
Om het gebied ten oosten van Damascus wordt al sinds het begin van de Syrische burgeroorlog, meer dan vier jaar geleden, zwaar strijd geleverd. Vorige week zouden bij luchtaanvallen op Douma nog meer dan vijftig mensen om het leven zijn gekomen.
http://www.demorgen.be/buitenland/-tientallen-doden-door-russische-bombardementen-bij-damascus-b37b941e/
A. Wie is verantwoordelijk voor de aanslagen op de markt in Douma? Waarom bombardeerden zij de markt in Douma?
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
B. Rusland verklaarde dat alleen rebellengroepen worden aangevallen en er geen burgerslachtoffers vallen. Klopt deze verklaring? Leg uit.
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
3
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 33
In augustus 2015 gaf de VN cijfers vrij van het aantal slachtoffers in Afghanistan in de eerste
helft van 2015. Lees het volgende artikel uit De Standaard van 5 augustus 2015 en los de
vragen op.
Meer vrouwen en kinderen omgekomen in Afghanistan
Het aantal burgerslachtoffers in de Afghaanse oorlog heeft in de eerste helft van 2105 een
nieuw record bereikt, met 1 592 doden en 3 329 gewonden. Dat hebben de VN woensdag
aangekondigd, zeven maanden na het einde van de Navo-gevechtsmissie in het land.
In haar halfjaarlijks rapport schrijft de VN-missie in Afghanistan (UNAMA) dat het aantal
doden, in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, met zes procent is gedaald, maar het
aantal gewonden bij gevechten tussen opstandelingen en Afghaanse veiligheidsdiensten,
aanslagen en moorden is met vier procent gestegen.
Het totaalaantal burgerslachtoffers van het conflict is in de eerste helft van 2015 met één
procent gestegen tegenover de eerste helft van 2014, tot 4 921, of het hoogste cijfer sinds
2009. Sinds dat jaar, toen het geweld in het land opflakkerde, worden die cijfers
bijgehouden.
De VN ziet een sterke stijging van het aantal vrouwen en kinderen die het slachtoffer van de
oorlog worden. Dertien procent meer kinderen kwamen om en drieëntwintig procent meer
vrouwen.
De taliban blijven verantwoordelijk voor zo’n zeventig procent van de burgerdoden en
gewonden, zegt de VN. Vooral door hun gebruik van zelfmoordaanslagen en zelfgemaakte
explosieven.
Sinds de Navo-gevechtsmissie zich terugtrok staan de Afghaanse politie en het leger alleen
om te strijden tegen de islamstrijders, vooral taliban. Ongeveer 13 000 buitenlandse soldaten
bevinden zich nog altijd in Afghanistan, maar hun takenpakket beperkt zich tot het opleiden
van hun Afghaanse collega’s.
De Afghaanse regeringstroepen vechten daarom met minder luchtsteun en materiële hulp.
Daarom verplaatsen de gevechten zich dichter bij residentiële gebieden.
http://www.standaard.be/cnt/dmf20150805_01805272
A. Welke slachtoffers worden in het rapport van UNAMA besproken? Wat kun je vertellen over het aantal slachtoffers in vergelijking met vorige rapporten?
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
B. Verklaar de evolutie van het aantal slachtoffers in Afghanistan.
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
4
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 34
Bijlage 17
7 http://www.telegraph.co.uk/travel/travelnews/11707583/Mapped-Terror-threat-around-the-world.html
Geraadpleegd op 7 januari 2016.
Let op! Kaart heeft een andere legende
Verwaarloosbaar Ernstig
Laag Zeer ernstig
Gemiddeld
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 35
Onderzoek – Aanslagen vandaag
Vandaag de dag wordt de wereld steeds opnieuw opgeschrikt door oorlogsgeweld en
terrorisme. We hebben het gevoel dat het veilig wonen is in Europa maar de laatste jaren
bewezen het tegendeel. Er werden al aanslagen gepleegd in Europese hoofdsteden zoals
bijvoorbeeld Madrid (2004), Londen (2005) en Parijs (2015). Het risico op aanslagen verschilt
van land tot land. Lees het artikel uit De Morgen waarin de verzekeraar Aon en The Risk
Advisory Group het risiconiveau van alle wereldlanden in kaart brengt en los de vragen
onderaan op. Dit artikel werd op 6 augustus 2015 geschreven, 3 maanden voor de aanslagen
in Parijs van november 2015.
Terwijl de dreiging van terrorisme en politiek geweld netto wereldwijd afneemt, neemt het
risico daarop in negen westerse economieën net toe. België is een van de landen met een
toegenomen terreurdreiging, zo blijkt uit de gegevens van verzekeraar Aon. Het bedrijf
stelde in samenwerking met The Risk Advisory Group een kaart samen waarop je de risico’s
per land en per regio kan zien. Je kan ze in detail bekijken via de link onderaan dit artikel.
©Aon
De westerse landen met een verhoogd risico naast België zijn Australië, Canada,
Denemarken, Estland, Frankrijk, Ierland en Noorwegen. De andere landen waar het risico
toeneemt zijn Lesotho, Saoedi-Arabië, Tanzania en Oekraïne.
Als oorzaak kijkt Aon vooral naar de stijgende “invloed van Islamitische Staat en de
voortdurende dreiging van aanhangers van al-Qaida en daaraan gelieerde groepen”. Aon
meldt ook dat België op de twaalfde plaats staat in de lijst van landen die Syriëstrijders
leveren. Sinds april 2014 zouden uit ons land 440 mensen zijn vertrokken om in Syrië te gaan
vechten. “De migratie van extremisten naar het Midden-Oosten heeft de dreiging in sommige
landen zoals Rusland zelfs doen afnemen”, luidt het. “Maar wereldwijd is de dreiging van
terreurdaden toch toegenomen door het succesvol rekruteren van strijders die bereid zijn
om overal daden van geweld te plegen.”
1
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 36
Aon verwijst ook naar “het groeiende risico op gewapende conflicten door een veranderend
en instabiel regionaal machtsevenwicht. De rivaliteit en het opeisen van het leiderschap van
de globale jihadistische beweging is kenmerkend voor het globale terrorisme sedert het
ontstaan van IS”, luidt het.
Goed nieuws
Maar er is ook goed nieuws. In 21 landen zijn de risico’s van terrorisme en politiek geweld
gedaald, namelijk in Albanië, Bangladesh, Barbados, Bhutan, Brazilië, Costa Rica, Kroatië,
Cuba, Tsjechië, Egypte, Fiji, Guyana, Honduras, Kirgistan, Mauritanië, Mongolië, Marokko,
Mozambique, Panama, Tunesië en Oezbekistan. Vooral Zuid-Amerika is dus veiliger
geworden, met een daling in zeven landen. Cuba en Honduras laten zo de eerste risicodaling
van het decennium zien. “Dit is het gevolg van de vooruitgang die is geboekt in het
contraterrorisme en van acties om een einde te maken aan langlopende conflicten in
Colombia en Peru”, meldt Aon.
Risicogebieden
Aan de andere kant leiden oplopende geopolitieke spanningen in delen van Oost-Europa en
Eurazië tot verhoogde risicoscores van Oekraïne en Estland. “De militaire manoeuvres en
toegenomen defensie-uitgaven van Rusland hebben de dreiging van gewapende conflicten in
het gebied doen toenemen. Het algemene beeld voor de rest van de regio is gematigd
positief. Dat geldt ook voor Centraal-Azië, waar drie risicoratings daalden.”
De meeste landen met een hoog risico – 16 om precies te zijn- bevinden zich in de Afrikaanse
regio Sub-Sahara. “Hier leiden onvrede met de regering en sociaaleconomische problemen
tot civiele onrust en conflicten, waardoor een ‘risicodriehoek’ ontstaat die zich uitstrekt
tussen Nigeria, Somalië en Libië”, stelt Aon. “Zuid-Afrika springt er daarentegen positief uit
als een relatief stabiele subregio. Het Midden-Oosten laat een vergelijkbaar beeld zien, met
een groot verschil in risico tussen stabiele, welvarende Golfstaten en de Levant, Jemen en
Bahrein.”
©Aon
http://www.demorgen.be/buitenland/deze-kaart-toont-risico-op-aanslagen-in-heel-de-wereld-b2f8e227/
Risiconiveau per land
LEGENDE
Verwaarloosbaar
Laag
Gemiddeld
Ernstig
Zeer ernstig
Symbolen
Terrorisme en Sabotage
Protest, Rellen, Civiele Onrust, Schade door Geweldpleging
Verhoogd Risiconiveau
Verlaagd Risiconiveau
Stabiel Risiconiveau
Revolutie, Opstand, Burgeroorlog en Oorlog
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 37
Het gaat om 16 landen in de Afrikaanse regio Sub-Sahara.
Hier leiden onvrede met de regering en sociaaleconomische problemen tot civiele
onrust en conflicten.
België, Australië, Canada, Denemarken, Estland, Frankrijk, Ierland en Noorwegen.
De meeste landen bevinden zich in Europa.
In 21 landen (zie deel ‘Goed nieuws’)
Vooral Zuid-Amerika is veiliger geworden, met een daling in zeven landen.
Dit is het gevolg van de vooruitgang die is geboekt in het contraterrorisme en van
acties om een einde te maken aan langlopende conflicten in Colombia en Peru.
De bevindingen waren over het algemeen correct. In een aantal gebieden waar het
risico werd verhoogd, vonden bv. aanslagen plaats. (Parijs 15/11/2015)
Het dreigingniveau steeg sterk in een aantal Europese landen zoals Frankrijk, België en
Spanje maar ook in de V.S. en Rusland.
Naast de stijging van het dreigingniveau in westerse landen kunnen we ook een
stijging terugvinden in Midden-Oosterse landen en Noord-Afrikaanse landen.
De aanslagen in Parijs werden door aanhangers van de Islamitische Staat (IS)
uitgevoerd. Westerse landen vrezen dat er nog meer aanslagen zullen volgen.
De landen in het Midden-Oosten, waar het grootste deel van de bevolking
moslim is (geldt ook voor Noord-Afrika), vrezen voor wraakacties van het Westen.
Daarnaast wordt ook afgeraden om als westerling naar het Midden-Oosten of
Noord-Afrika te reizen uit angst voor verdere acties van aanhangers van IS.
A. In welke landen steeg het risico op aanslagen? Wat valt op als je de ligging van die landen bekijkt in wereld?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
B. In hoeveel landen daalde het risico op aanslagen? Som er 5 op. Wat valt op als je de ligging van de meeste van die landen bekijkt in wereld?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
C. Hoe is die daling tot stand gekomen? Wat heeft men in die regio gedaan?
_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________
D. In welke regio ligt het risico op aanslagen het hoogst? Verklaar waarom het risico op aanslagen in die regio zo hoog ligt.
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________
E. Waren de bevindingen Aon en The Risk Advisory Group correct? Verklaar a.d.h.v. een voorbeeld.
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
F. Vergelijk de dreigingniveaus opgesteld door Aon en The Risk Advisory Group in augustus 2015 met de dreigingniveaus opgesteld door het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken na de aanslagen in Parijs op 15 november 2015 (zie bijlage 1). Welke gevolgen hadden de aanslagen in Parijs voor de dreigingniveaus in de wereld? In welke landen of regio’s stegen de dreigingniveaus? Verklaar waarom dat in die landen of regio’s steeg.
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 38
3 bomaanslagen vóór het Stade de France (21.10u – 21.20u) = 4 doden
5 schietpartijen aan restaurants en terrasjes (21.25u)
Rue de la Fontaine = 5 doden Rue Bichat = 12 doden
Boulevard Voltaire = 1 terrorist gedood Rue de Charonne = 19 doden
Schietpartij en bomaanslag in de concertzaal ‘Le Bataclan’ (21.49u) = 87 doden
Er is ontzetting en ongerustheid in het ‘Stade de France’.
Er is vertwijfeling en grote chaos in de straten tijdens de schietpartijen.
De mensen zijn enorm emotioneel in de straten kort na de schietpartijen.
De aanslagen duurden ongeveer 40 minuten waarbij 127 doden vielen.
Acht terroristen van de Islamitische Staat (IS) zijn verantwoordelijk voor de aanslagen
Ze bevonden zich in de concertzaal ‘Le Bataclan’.
Volgens Oscar zeiden de terroristen dat ze over Syrië moesten nadenken. De
terroristen waren Franssprekende mannen zonder accent.
Tijdens de aanslag lag Oscar net naast een dode persoon. Hij zei dat het geen
comfortabele positie was op dat moment.
Benabid zag de schietpartij op het restaurant ‘Le Carillon’ vanuit zijn raam.
Hij zag de mensen in alle richtingen weglopen of zich verstoppen onder de tafels.
Hij zag ook de terroristen schieten op de burgers.
Benabid keurt de aanslagen radicaal af:
“Deze mensen mogen niet winnen. Ze zorgen voor zoveel problemen, overal in de
wereld. We staan best samen. Ze doden onze kinderen, onschuldige mensen, achttien,
twintig, hier beneden. Het is vreselijk.”
De aanslagen in Parijs hadden een grote impact op de dreigingniveaus in verschillende
landen van de wereld. Maar wat speelde zich daar nu precies af? In het VTM journaal van
15 november 2015 legde men het verloop van de aanslagen uit. Let op, er zitten schokkende
beelden tussen. ( http://nieuws.vtm.be/buitenland/166546-alles-over-aanslagen-parijs )
Bekijk de video’s van ‘Dossier Terreur Parijs – Alles over aanslagen in Parijs’ en los de
volgende vragen op.
A. Som het verloop van de aanslagen chronologisch op en vermeld het aantal slachtoffers.
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
B. Beschrijf met je eigen woorden hoe de burgers tijdens en kort na de aanslagen reageren.
_________________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
C. Hoelang hebben deze aanslagen geduurd? Hoeveel dodelijke slachtoffers waren er? Wie was verantwoordelijk voor de aanslagen in Parijs?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
D. John en zijn Oscar zijn getuige geweest van de aanslagen in Parijs. Waar bevonden ze zich toen de aanslagen begonnen? Wat kunnen ze zich nog herinneren van dit afschuwelijk moment?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
E. Benabid Moncef is ook getuige geweest van de aanslagen in Parijs. Waar bevond hij zich toen de aanslagen begonnen? Wat kan hij zich nog herinneren van dit afschuwelijk moment? Hoe staat Benabid Moncef, zelf een moslim, tegenover de aanslagen?
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
2
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 39
Rusland is verantwoordelijk voor de aanslagen op de markt in Douma.
Rusland steunt de Syrische president Bashar al-Assad en bombardeerde de markt in
Douma omdat daar rebellen die tegen het regeringsleger strijden, zouden zitten.
Neen, er zouden bij de dodelijke slachtoffers ook 6 kinderen en 7 vrouwen zitten.
Niet enkel in het Westen maar ook elders in de wereld (Syrië, Afghanistan,…) worden vandaag de dag aanslagen gepleegd. Het Westen is in verschillende gevallen (mede) verantwoordelijk voor de aanslagen. Lees het volgende artikel uit De Morgen van 7 november 2015 en los de vragen op.
“Tientallen doden door Russische bombardementen bij Damascus” Bij bombardementen op een voorstad van Damascus zijn zaterdag, 7 november 2015, 23 doden gevallen. Dat meldt de Britse website Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten. Bij de slachtoffers zouden zich ook zes kinderen en zeven vrouwen bevinden.
©REUTERS
Volgens het observatorium werden de bombardementen uitgevoerd op een markt in Douma, dat in handen is van rebellen. Er zouden ook meerdere mensen gewond zijn geraakt. Volgens de website werden de bombardementen uitgevoerd door Russische gevechtsvliegtuigen en vielen er burgerdoden.
Rusland steunt de Syrische president Bashar al-Assad. Rond de hoofdstad Damascus zijn verschillende gebieden in handen van de rebellen die tegen het regeringsleger vechten. Volgens Rusland worden alleen rebellengroepen aangevallen en maakt het land geen burgerslachtoffers.
Zware strijd
Het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten is een in Groot-Brittannië gevestigde organisatie die gekant is tegen het regime van de Syrische president. Uit het gebied kwamen zaterdag ook beelden van zwaargewonden, doden en brandende gebouwen.
Om het gebied ten oosten van Damascus wordt al sinds het begin van de Syrische burgeroorlog, meer dan vier jaar geleden, zwaar strijd geleverd. Vorige week zouden bij luchtaanvallen op Douma nog meer dan vijftig mensen om het leven zijn gekomen.
http://www.demorgen.be/buitenland/-tientallen-doden-door-russische-bombardementen-bij-damascus-b37b941e/
A. Wie is verantwoordelijk voor de aanslagen op de markt in Douma? Waarom bombardeerden zij de markt in Douma?
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
B. Rusland verklaarde dat alleen rebellengroepen worden aangevallen en er geen burgerslachtoffers vallen. Klopt deze verklaring? Leg uit.
____________________________________________________________________
3
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 40
Het gaat om burgerslachtoffers in de Afghaanse oorlog.
Het aantal burgerslachtoffers is met één procent gestegen, tot 4 921, in de eerste helft
van 2015, vergeleken met dezelfde periode in 2014.
Er is ook een sterke stijging van het aantal vrouwen en kinderen die het slachtoffer
van de oorlog worden (30% meer kinderen en 33% meer vrouwen).
Omdat de Navo-gevechtsmissie zich terugtrok, moeten de Afghaanse regeringstroepen
met minder luchtsteun en materiële hulp het opnemen tegen de islamstrijders, vooral taliban.
In augustus 2015 gaf de VN cijfers vrij van het aantal slachtoffers in Afghanistan in de eerste
helft van 2015. Lees het volgende artikel uit De Standaard van 5 augustus 2015 en los de
vragen op.
Meer vrouwen en kinderen omgekomen in Afghanistan
Het aantal burgerslachtoffers in de Afghaanse oorlog heeft in de eerste helft van 2015 een
nieuw record bereikt, met 1 592 doden en 3 329 gewonden. Dat hebben de VN woensdag
aangekondigd, zeven maanden na het einde van de Navo-gevechtsmissie in het land.
In haar halfjaarlijks rapport schrijft de VN-missie in Afghanistan (UNAMA) dat het aantal
doden, in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, met zes procent is gedaald, maar het
aantal gewonden bij gevechten tussen opstandelingen en Afghaanse veiligheidsdiensten,
aanslagen en moorden is met vier procent gestegen.
Het totaalaantal burgerslachtoffers van het conflict is in de eerste helft van 2015 met één
procent gestegen tegenover de eerste helft van 2014, tot 4 921, of het hoogste cijfer sinds
2009. Sinds dat jaar, toen het geweld in het land opflakkerde, worden die cijfers
bijgehouden.
De VN ziet een sterke stijging van het aantal vrouwen en kinderen die het slachtoffer van de
oorlog worden. Dertien procent meer kinderen kwamen om en drieëntwintig procent meer
vrouwen.
De taliban blijven verantwoordelijk voor zo’n zeventig procent van de burgerdoden en
gewonden, zegt de VN. Vooral door hun gebruik van zelfmoordaanslagen en zelfgemaakte
explosieven.
Sinds de Navo-gevechtsmissie zich terugtrok staan de Afghaanse politie en het leger alleen
om te strijden tegen de islamstrijders, vooral taliban. Ongeveer 13 000 buitenlandse soldaten
bevinden zich nog altijd in Afghanistan, maar hun takenpakket beperkt zich tot het opleiden
van hun Afghaanse collega’s.
De Afghaanse regeringstroepen vechten daarom met minder luchtsteun en materiële hulp.
Daarom verplaatsen de gevechten zich dichter bij residentiële gebieden.
http://www.standaard.be/cnt/dmf20150805_01805272
A. Welke slachtoffers worden in het rapport van UNAMA besproken? Wat kun je vertellen over het aantal slachtoffers in vergelijking met vorige rapporten?
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
B. Verklaar de evolutie van het aantal slachtoffers in Afghanistan.
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________
4
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 41
Lesoptie 3
Duur: 3 lesuren (150 min.)
Doelstellingen:
Kennis en inzicht:
Algemeen:
- De leerlingen kunnen het grote gevaar van een getuigenis opnoemen.
- De leerlingen kunnen het woord ‘objectief’ uitleggen.
- De leerlingen kunnen het woord ‘subjectief’ uitleggen.
Mobilisatie en de CRAB’s:
- De leerlingen kunnen de gebeurtenissen situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom er werd gemobiliseerd tussen ’38 en ‘39.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er zo speciaal was aan de mobilisatie eind ’39 - begin ‘40.
- De leerlingen kunnen uitleggen wie of wat de CRAB’s waren.
- De leerlingen kunnen de eindbestemming van de CRAB’s opnoemen.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat de CRAB’s in Zuid-Frankrijk deden.
- De leerlingen kunnen uitleggen wanneer en hoe de CRAB’s terugkeerden naar België.
Begin van de Tweede Wereldoorlog:
- De leerlingen kunnen het verhaal van Bruno Vinikas situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat Bruno Vinikas kort vóór de oorlog meemaakte.
- De leerlingen kunnen chronologisch opsommen wat Bruno Vinikas op 24 mei 1940 in
Poperinge meemaakte.
- De leerlingen kunnen de oorzaken van de overbevolking in Poperinge opsommen.
- De leerlingen kunnen de motieven voor de bombardementen van de Duitsers op Poperinge
opnoemen.
- De leerlingen kunnen de bombardementen op Poperinge situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen vertellen hoeveel slachtoffers bij elk bombardement om het leven
kwamen en wie zij waren.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er kort na de bezetting in Poperinge gebeurde.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 42
Verplichte tewerkstelling en deportatie:
- De leerlingen kunnen het verhaal van Maurice Vanthomme situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe de burgers op de hoogte werden gebracht dat ze
verplicht naar Duitsland moesten gaan werken.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe de burgers werden gedeporteerd.
- De leerlingen kunnen uitleggen waar de burgers naartoe werden gedeporteerd.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe de gedeporteerde burgers in Duitsland werden
behandeld.
- De leerlingen kunnen opnoemen welke mensen, naast de burgers die verplicht werden om te
gaan werken in Duitsland, nog werden gedeporteerd.
Bevrijding (Deel 1):
- De leerlingen kunnen de bevrijding van werk- en concentratiekampen situeren in tijd en
ruimte.
- De leerlingen kunnen opnoemen wie de werk- en concentratiekampen bevrijdde.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat de legers deden na het bevrijden van zo’n kamp.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe de bevrijdingslegers zich gedroegen.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe de mensen terug naar huis keerden.
Bevrijding (Deel 2):
- De leerlingen kunnen de terugtrekking van de Duitsers situeren in tijd.
- De leerlingen kunnen de bevrijding situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen opnoemen wie Ieper en de Zuidelijk Westhoek bevrijdde.
- De leerlingen kunnen het verloop van de bevrijding van Ieper uitleggen.
Repressie (Deel 1):
- De leerlingen kunnen de gebeurtenissen situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen uitleggen wie de ‘witten’ waren.
- De leerlingen kunnen uitleggen wie de ‘zwarten’ waren.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat de ‘witten’ na de bevrijding deden met de ‘zwarten’.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom ze dat deden.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom niet iedereen van de ‘witten’ hieraan deelnam.
- De leerlingen kunnen uitleggen welke repressie de regering en staatsinstellingen
doorvoerden.
Repressie (Deel 2):
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er met de ‘zwarten’ gebeurde na de bevrijding.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe de gearresteerde mensen werden vervolgd.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 43
Vaardigheden:
- De leerlingen kunnen de foto’s situeren in tijd en ruimte.
- De leerlingen kunnen een aantal kernwoorden opschrijven bij de vooropgestelde vragen
tijdens het bekijken van het fragment.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. de kernwoorden het verhaal reconstrueren.
- De leerlingen kunnen het verhaal in groep bespreken.
- De leerlingen kunnen hun mening geven over wat er in deze verhalen gebeurde.
- De leerlingen kunnen de historische kritiek toepassen op een getuigenis.
- De leerlingen kunnen het grote gevaar van een mondelinge getuigenis afleiden.
- De leerlingen kunnen a.d.h.v. een aantal vragen de mondelinge getuigenis kort samenvatten.
- De leerlingen kunnen de waarheidsgetrouwheid van de getuigenis bewijzen door
filmfragmenten te bekijken en teksten te lezen.
- De leerlingen kunnen de waarheidsgetrouwheid van de getuigenis bewijzen door zelf op zoek
te gaan naar informatie over de gebeurtenis of het onderwerp op het internet.
- De leerlingen kunnen de waarheidsgetrouwheid van de getuigenis bewijzen a.d.h.v.
fotomateriaal.
- De leerlingen kunnen aangeven wanneer de getuige objectief is m.b.v. de gevonden
bewijzen.
- De leerlingen kunnen aangeven wanneer de getuige subjectief is m.b.v. de gevonden
bewijzen.
- De leerlingen kunnen samen met hun groep een PowerPoint presentatie voorbereiden.
- De leerlingen kunnen samen met hun groep een PowerPoint presentatie voorstellen.
Attitudes:
- De leerlingen stellen zich open in de studie van het verleden. - De leerlingen stellen zich kritisch ten opzichte van de bronnen op. - De leerlingen leven zich in de levenswijze van mensen uit het verleden in.
- De leerlingen kunnen geconcentreerd naar een filmfragment kijken.
- De leerlingen hebben respect voor elkaars mening.
- De leerlingen kunnen op een rustige manier een filmfragment bespreken in de klas.
- De leerlingen kunnen op ordelijk wijze een opdracht uitvoeren.
- De leerlingen kunnen in groep hun opdracht uitvoeren.
- De leerlingen kunnen taken binnen de groep eerlijk verdelen.
- De leerlingen kunnen op een correcte wijze hun presentatie voorstellen.
- De leerlingen kunnen op een correcte wijze naar de presentatie van de andere groepen
luisteren.
Leerplandoelstellingen:
Historische kennis: (E 2, 4, 9, 13)
Historisch inzicht: (E 5, 11, 12, 13)
Historische vaardigheden: HBV 1 – 2 – 3 – 4 – 6
(E 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22)
Historische attitudes: HBA 1 – 2 – 3 – 4 – 5
(E 23, 24, 25, 26, 27)
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 44
1. Lesinstap
- De leerlingen krijgen enkele foto’s te zien van plaatsen in de Westhoek na bombardementen
en verwoestingen van de Duitsers tussen 1940-1945, van gedenkstenen, enzovoort.
- De leerlingen situeren de foto’s in tijd en ruimte:
o Tweede Wereldoorlog (1940-1945), Westhoek (stad?)
- De leerkracht specificeert de bredere relevantie:
o Dit zijn enkele voorbeelden van gewelddadige acties die de Duitsers in de Westhoek
uitvoerden. Dit soort gebeurtenissen kwam in iedere streek die de Duitsers
veroverden voor (België, Nederland, Frankrijk, Polen,…). In de geschiedenisboeken
wordt vaak bij militaire en politieke aspecten en wreedheden stilgestaan. De
documentaire ‘Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog’ focust zich op het leven
de gewone burgers.
- De leerkracht situeert kort de context van de documentaire:
o De documentaire ‘Getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog’ is een verzameling
van verhalen en getuigenissen over de zuidelijke Westhoek tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Hij werd geproduceerd in het kader van de herdenkingsactiviteiten
rond 75 jaar WOII. Dit project werd opgestart door Erfgoedcel CO7, de organisatie
die instaat voor het onderhoud van cultureel erfgoed, het digitaliseren van erfgoed
en erfgoededucatie. De documentaire werd mede mogelijk gemaakt door vele
experts en getuigen die bereid waren om hieraan mee te werken alsook door Luc
Cleenewerck, cameraman, en Simon Vansevenant, presentator en de persoon achter
het educatief pakket.
- De leerkracht overloopt een aantal vragen om na het fragment te bespreken:
o Wie is de getuige?
o Waarover spreekt de getuige? (onderwerp)
o Situeer het onderwerp in tijd en ruimte.
o Wat vertelt de getuige over de familie Gryson? Wie waren zij?
o Over welke gebeurtenissen spreekt de getuige? Vat kort samen.
2. Klassikaal het fragment bekijken
- De leerlingen bekijken de getuigenis van Fernand Candry over de familie Gryson8
- De leerlingen nemen een blad en schrijven kernwoorden op om het fragment nadien te
bespreken.
3. Klassikale bespreking van het fragment
- De leerlingen bespreken het fragment klassikaal.
- De leerkracht begeleidt het gesprek m.b.v. de vragen.
8 Candry F. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Langemark: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 45
4. Historische kritiek toepassen
- De leerkracht en de leerlingen analyseren het fragment door de historische kritiek toe te
passen:
o Bron beschrijven:
Geschreven of ongeschreven bron?
Welk soort (on)geschreven bron?
Primaire of secundaire bron?
o Bron kritisch benaderen:
Getuige:
Naam?
Tijdgenoot?
Ooggetuige?
Indien niet. Waar haalde hij/zij de informatie vandaan?
Tijd en ruimte herhalen:
Gebeurtenissen?
- De leerkracht vraagt wat een mogelijk gevaar kan zijn van zo’n getuigenis:
o Verwijzen naar zinnetjes die vaak worden gebruikt:
Ik heb van horen zeggen dat…
Ik heb gelezen dat…
Ik weet het niet goed meer maar…
Het is al zolang geleden maar…
- Leerkracht en leerlingen gaan verder met de historische kritiek toe te passen:
o Heeft de getuige reden om subjectief te zijn? Waarom wel (of niet)?
o Geef een duidelijk voorbeeld van waar hij/zij dat wel (of niet) is.
- De leerkracht deelt de klas op in 5 groepen.
o De onderwerpen ‘De bevrijding’ en ‘De repressie’ bestaan elk uit twee delen maar
elk onderwerp worden door één groep gemaakt. De leden splitsen zich binnen de
groep op en maken elk een deel. Daarna werken ze samen om de het onderwerp als
één geheel te kunnen presenteren.
- De leerkracht deelt een blad uit met daarop: (zie bijlage 3)
o Richtlijnen
o Een kader om de historische kritiek neer te schrijven.
o Bronnenmateriaal
o Tekstbronnen
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 46
5. Groepswerk (zorg voor een ICT-lokaal!)
1. Mobilisatie en de CRAB’s
1.1. Bekijk de getuigenis van dr. Roger Deberdt9 over de mobilisatie in België en de CRAB’s.
Vat daarna het verhaal kort samen.
Wanneer speelde het verhaal zich af?
Hoeveel keer werden de Belgische jongemannen gemobiliseerd of
opgeroepen voor het leger?
Wat was de reden voor elk van de mobilisaties?
Kende dr. Deberdt jongemannen die werden gemobiliseerd? Zo ja, wie waren
zij?
Waarom was de mobilisatie van eind ’39 – begin ’40 zo speciaal?
Hoe heeft dr. Deberdt dit beleefd?
1.2. Waarheidsgetrouwheid onderzoeken:
Historische kritiek toepassen. (kader invullen)
Zoek documentatie op om de waarheidsgetrouwheid van het verhaal te bewijzen.
Bekijk de beelden van Karel Strobbe over de CRAB’s.
Gebruik de website van Westhoek Verbeeldt voor beeldmateriaal.
Ga op zoek naar meer informatie over de mobilisatie en de CRAB’s.
Voorziene bronnenmateriaal
Internet
1.3. Bereid een presentatie voor met PowerPoint:
Stel de getuige voor. (kader rond historische kritiek)
Vertel kort waarover de getuige spreekt.
Objectief Toon de gevonden bewijzen en geef meer informatie over de
CRAB’s
Subjectief Leg uit waarom hij hierover subjectief is over het onderwerp.
Gebruik beeldmateriaal om je presentatie kracht bij te zetten.
1.4. Presenteer jullie opdracht aan de klas.
9 Deberdt, R., dr. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Ieper: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 47
2. Het begin van de Tweede Wereldoorlog
2.1. Bekijk de getuigenis van Bruno Vinikas10 over het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Vat daarna het verhaal kort samen.
Waar woonde Bruno voor de oorlog?
Hoe oud was Bruno toen?
Waar trok het gezin naartoe?
Waar bleven ze uiteindelijk wonen? Leg uit waarom?
Over welke gebeurtenis spreekt Bruno?
Wanneer speelde het zich af?
Waar speelde het zich af?
Wat gebeurde er op die dag?
Wat maakte Bruno allemaal mee? (chronologisch opsommen)
Wat zag Bruno allemaal?
2.2. Waarheidsgetrouwheid onderzoeken:
Historische kritiek toepassen. (kader invullen)
Zoek documentatie op om de waarheidsgetrouwheid van het verhaal te bewijzen.
Bekijk de beelden van Willy Tillie over het begin van de Tweede Wereldoorlog,
de vluchtelingen en de bombardementen in Poperinge.
Gebruik de website van Westhoek Verbeeldt voor beeldmateriaal.
Ga op zoek naar meer informatie over de bombardementen.
Voorziene bronnenmateriaal
Internet
2.3. Bereid een presentatie voor met PowerPoint:
Stel de getuige voor. (kader rond historische kritiek)
Vertel kort waarover de getuige spreekt.
Objectief Leg de link met de gevonden bewijzen en vertel over de
bombardementen op Poperinge.
Subjectief Zeg wanneer de getuige subjectief is en leg uit waarom.
Gebruik beeldmateriaal om je presentatie kracht bij te zetten.
2.4. Presenteer jullie opdracht aan de klas.
10
Vinikas, B. Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Poperinge: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 48
3. Verplichte tewerkstelling en deportatie
3.1. Bekijk de getuigenis van Maurice Vanthomme11 over zijn deportatie, de verplichte
tewerkstelling in Duitse werkkampen.
Vat daarna het verhaal kort samen. (2 fragmenten – verdeel het werk)
Deel 1:
Wanneer speelde het verhaal zich af?
Hoe oud was Maurice toen?
Op welke manier werd hij op de hoogte gebracht dat hij verplicht werd om in
Duitsland te gaan werken?
Bood hij zijn diensten vrijwillig aan of werd hij opgepakt? Vertel het verloop.
Wat kun je vertellen over de treinrit naar Duitsland?
Waar werd hij tewerkgesteld?
Wat maakte hij daar mee?
Deel 2:
Hoe werd hij van zijn overplaatsing op de hoogte gebracht?
Wanneer was dit?
Waar werd hij naartoe gebracht?
Wat maakte hij daar mee?
Hoe werden hijzelf en de anderen daar behandeld? Geef enkele voorbeelden.
3.2. Waarheidsgetrouwheid onderzoeken:
Historische kritiek toepassen. (kader invullen)
Zoek documentatie op om de waarheidsgetrouwheid van het verhaal te bewijzen.
Gebruik de website van Westhoek Verbeeldt voor beeldmateriaal.
Ga op zoek naar meer informatie over de verplichte tewerkstelling en de
deportatie.
Voorziene bronnenmateriaal
Internet
3.3. Bereid een presentatie voor met PowerPoint:
Stel de getuige voor. (kader rond historische kritiek)
Vertel kort waarover de getuige spreekt.
Objectief Leg de link met de gevonden bewijzen en vertel over verplichte
tewerkstelling en de deportaties.
Subjectief Zeg wanneer de getuige subjectief is en leg uit waarom.
Gebruik beeldmateriaal om je presentatie kracht bij te zetten.
3.4. Presenteer jullie opdracht aan de klas.
11
Vanthomme, M. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Westrozebeke: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 49
4. De bevrijding (Deel 1)
4.1. Bekijk de getuigenis van Maurice Vanthomme12 over de bevrijding van het werkkamp en de
terugkeer naar België.
Vat daarna het verhaal kort samen.
Wanneer werd het werkkamp bevrijd?
Wie bevrijdde het werkkamp?
Wat deed Maurice kort na de bevrijding?
Wat kun je vertellen over het gedrag van de bevrijdingslegers?
Hoe is hij terug naar België kunnen keren?
4.2. Waarheidsgetrouwheid onderzoeken:
Historische kritiek toepassen. (kader invullen)
Zoek documentatie om de waarheidsgetrouwheid van het verhaal te bewijzen.
Ga op zoek naar meer informatie over de bevrijding van de werk- en
concentratiekampen en de terugkeer van mensen naar België.
Voorziene bronnenmateriaal
Internet
4.3. Bereid een presentatie voor met PowerPoint: (samen met de groep die deel 2 uitwerkt)
Stel de getuige voor. (kader rond historische kritiek)
Vertel kort waarover de getuige spreekt.
Objectief Leg de link met de gevonden bewijzen en vertel over de
bevrijding van de werk- en concentratiekampen en de terugkeer naar België.
Subjectief Zeg wanneer de getuige subjectief is en leg uit waarom.
Gebruik beeldmateriaal om je presentatie kracht bij te zetten.
4.4. Presenteer jullie opdracht aan de klas.
12
Vanthomme, M. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Westrozebeke: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 50
4. De bevrijding (Deel 2)
4.1. Bekijk de getuigenis van dr. Roger Deberdt13 over de terugtrekking van de Duitsers en de
bevrijding.
Vat daarna het verhaal kort samen.
Wanneer trokken de Duitsers zich terug?
Werd de terugtrekking georganiseerd? Leg uit.
Wanneer werd de stad bevrijd?
Wie bevrijdde de stad?
Werd er gevochten?
Zo ja, hoeveel slachtoffers waren er?
Wat gebeurde er nadien?
4.2. Waarheidsgetrouwheid onderzoeken:
Historische kritiek toepassen. (kader invullen)
Zoek documentatie om de waarheidsgetrouwheid van het verhaal te bewijzen.
Gebruik de website van Westhoek Verbeeldt voor beeldmateriaal.
Ga op zoek naar meer informatie over de bevrijding van Ieper en de
Westhoek.
Voorziene bronnenmateriaal
Internet
4.3. Bereid een presentatie voor met PowerPoint: (samen met de groep die deel 1 uitwerkt)
Stel de getuige voor. (kader rond historische kritiek)
Vertel kort waarover de getuige spreekt.
Objectief Leg de link met de gevonden bewijzen en vertel over de
bevrijding van Ieper en de Zuidelijke Westhoek.
Subjectief Zeg wanneer de getuige subjectief is en leg uit waarom.
Gebruik beeldmateriaal om je presentatie kracht bij te zetten.
4.4. Presenteer jullie opdracht aan de klas.
13
Deberdt, R., dr. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Ieper: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 51
5. De repressie (Deel 1)
5.1. Bekijk de getuigenis van Henri Vulsteke14 over de repressie.
Vat daarna het verhaal kort samen.
Wanneer speelde het verhaal zich af?
Wie wordt besproken?
Wat deden zij?
Waarom deden zij dat?
Deed iedereen hieraan mee?
5.2. Waarheidsgetrouwheid onderzoeken:
Historische kritiek toepassen. (kader invullen)
Zoek documentatie op om de waarheidsgetrouwheid van het verhaal te bewijzen.
Gebruik de website van Westhoek Verbeeldt voor beeldmateriaal.
Ga op zoek naar meer informatie over dit onderdeel van de repressie.
Voorziene bronnenmateriaal
Internet
5.3. Bereid een presentatie voor met PowerPoint: (samen met de groep die deel 2 uitwerkt)
Stel de getuige voor. (kader rond historische kritiek)
Vertel kort waarover de getuige spreekt.
Objectief Leg de link met de gevonden bewijzen en vertel over wat bij het
begin van de repressie gebeurde.
Subjectief Zeg wanneer de getuige subjectief is en leg uit waarom.
Gebruik beeldmateriaal om je presentatie kracht bij te zetten.
5.4. Presenteer jullie opdracht aan de klas.
14
Vulsteke, H. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Zonnebeke: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 52
5. De repressie (Deel 2)
5.1. Bekijk de getuigenis van Henri Colaert15 over de repressie.
Vat daarna het verhaal kort samen.
Wanneer speelde het verhaal zich af?
Wie wordt besproken?
Wat maakte hij mee na de oorlog? Leg uit waarom.
Was het terecht?
Wat gebeurde er met hem nadien?
5.2. Waarheidsgetrouwheid onderzoeken:
Historische kritiek toepassen. (kader invullen)
Zoek documentatie op om de waarheidsgetrouwheid van het verhaal te bewijzen.
Gebruik de website van o.a. Westhoek Verbeeldt voor beeldmateriaal.
Ga op zoek naar meer informatie over dit onderdeel van de repressie.
Voorziene bronnenmateriaal
Internet
5.3. Bereid een presentatie voor met PowerPoint: (samen met de groep die deel 1 uitwerkt)
Stel de getuige voor. (kader rond historische kritiek)
Vertel kort waarover de getuige spreekt.
Objectief Leg de link met de gevonden bewijzen en vertel over wat er met
de mensen die werden opgepakt, gebeurde.
Subjectief Zeg wanneer de getuige subjectief is en leg uit waarom.
Gebruik beeldmateriaal om je presentatie kracht bij te zetten.
5.4. Presenteer jullie opdracht aan de klas.
15
Colaert, H. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Poperinge: Erfgoedcel CO7.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 53
Bijlage 3
Deze bijlage bestaat uit 4 delen: richtlijnen voor elke groep, een kader voor het toepassen van de
historische kritiek, een lijst met bruikbaar bronnenmateriaal voor elke groep en tekstbronnen voor
bepaalde groepen. U kunt ze makkelijk kopiëren en uitdelen aan de verschillende groepen.
RICHTLIJNEN
De richtlijnen vind je terug vanaf pagina 42 tot en met pagina 48 in dit educatief pakket. Je kunt de
bladzijden makkelijk uit het pakket halen en ze kopiëren voor de leerlingen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 54
HISTORISCHE KRITIEK TOEPASSEN
Naam van de bron: ………………………………………………………………………...
Soort bron: (Plaats een kruisje bij het passende)
Primaire bron
Secundaire bron
Volledig document
Fragment van een document
Geschreven bron
Materieel overblijfsel of archeologische bron
Mondelinge getuigenis
Wie?
Auteur(s): ........................................................................................
Was hij/zij een tijdgenoot? .............................................................
Was hij/zij een ooggetuige? .............................................................
Indien niet. Waar haalde hij/zij de informatie vandaan?
...........................................................................................................
Situeer in de tijd: .............................................................
Situeer in de ruimte: .............................................................
Waarde van de bron:
Historisch domein? .......................................................................
Origineel of kopie? .......................................................................
Feiten?
...........................................................................................................
...........................................................................................................
...........................................................................................................
...........................................................................................................
Meningen?
...........................................................................................................
...........................................................................................................
...........................................................................................................
...........................................................................................................
Was de auteur goed op de hoogte over de zaken? Verklaar.
...........................................................................................................
...........................................................................................................
...........................................................................................................
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 55
BRONNENMATERIAAL
1. Mobilisatie en de CRAB’s
Databank met foto’s en beeldmateriaal over de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek:
http://www.westhoekverbeeldt.be/
Kijk o.a. op deze website over de Achttiendaagse Veldtocht van mei 1940 met onderdelen over
de mobilisatie en de CRAB’s:
http://18daagseveldtocht.wikispaces.com/De+piotten
http://18daagseveldtocht.wikispaces.com/Recruteringsreserve
2. Het begin van de Tweede Wereldoorlog
Databank met foto’s en beeldmateriaal over de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek:
http://www.westhoekverbeeldt.be/
De heemkring ‘Aan de Schreve’ heeft als doel het verre en recente verleden van de stad
Poperinge en de streek op een populaire wetenschappelijke manier toegankelijk maken voor
iedereen die zich interesseert voor Poperinge en de Westhoek. Willy Tillie, de voorzitter, vertelt
over het begin van de Tweede Wereldoorlog in Poperinge. (zie video Poperinge, mei 1940)
Pieter Serrien schreef een aantal boeken en een blog over o.a. de Tweede Wereldoorlog in
België. Ga bij het onderdeel ‘blog’ op zoek naar informatie over de meidagen ’40 in het
algemeen, de Belgische vluchtelingen in mei ’40 en Poperinge tijdens de meidagen ‘40.
http://pieterserrien.be/
3. Verplichte tewerkstelling en deportatie
Databank met foto’s en beeldmateriaal over de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek:
http://www.westhoekverbeeldt.be/
De eerste tekstbron bevat 4 hoofdstukken waar je informatie kunt terugvinden over de aanloop
naar het invoeren van dwangarbeid, de dwangarbeid zelf, het leven van dwangarbeiders in
Duitsland en de bevrijding. Hoofdstuk 1 behandelt de buitenlandse arbeidskrachten die door
Duitsland werden aangeworven bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog. Deel 2 bespreekt de
evolutie van vrijwillige arbeid naar dwangarbeid. Ga op zoek naar informatie die relevant is voor
jullie opdracht.
(zie tekst 1 - De verplichte tewerkstelling in Duitsland ’42-’45 - Hoofdstuk 1-2)
De eerste tekstbron bevat 4 hoofdstukken waar je informatie kunt terugvinden over de aanloop
naar het invoeren van dwangarbeid, de dwangarbeid zelf, het leven van dwangarbeiders in
Duitsland en de bevrijding. Hoofdstuk 3 bespreekt het leven van de dwangarbeiders in de
werkkampen of bij particulieren. Ga op zoek naar informatie die relevant is voor jullie opdracht.
(zie tekst 1 - De verplichte tewerkstelling in Duitsland ’42-’45 - Hoofdstuk 3)
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 56
4. De bevrijding (Deel 1)
Databank met foto’s en beeldmateriaal over de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek:
http://www.westhoekverbeeldt.be/
De eerste tekstbron bevat 4 hoofdstukken waar je informatie kunt terugvinden over de aanloop
naar het invoeren van dwangarbeid, de dwangarbeid zelf, het leven van dwangarbeiders in
Duitsland en de bevrijding. Hoofdstuk 4 gaat over de bevrijding van de werkkampen waar
dwangarbeiders leefden. Ga op zoek naar informatie die relevant is voor jullie opdracht.
(zie tekst 1 - De verplichte tewerkstelling in Duitsland ’42-’45 - hoofdstuk 4)
4. De bevrijding (Deel 2)
Databank met foto’s en beeldmateriaal over de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek:
http://www.westhoekverbeeldt.be/
Het boek Ieder zijn zwarte: verzet, collaboratie en repressie werd geschreven door Frank
Seberechts. De auteur geeft een beschrijving van de situatie rond het verzet, de collaboratie en
het berechten van landverraders in België tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Uit dit
boek werd o.a. informatie gehaald om tekst 2 te schrijven. Hoofdstuk 1 bespreekt de bevrijding
van Noord-Europa door de geallieerde troepen. Ga op zoek naar informatie die relevant is voor
jullie opdracht.
(zie tekst 2 – Bevrijding, repressie en epuratie in België ’44 - ’45 – Hoofdstuk 1)
5. De repressie (Deel 1)
Databank met foto’s en beeldmateriaal over de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek:
http://www.westhoekverbeeldt.be/
Het boek Ieder zijn zwarte: verzet, collaboratie en repressie werd geschreven door Frank
Seberechts. De auteur geeft een beschrijving van de situatie rond het verzet, de collaboratie en
het berechten van landverraders in België tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Uit dit
boek werd o.a. informatie gehaald om tekst 2 te schrijven. Hoofdstuk 2 bespreekt de
straatrepressie na de bevrijding. Ga op zoek naar informatie die relevant is voor jullie opdracht.
(zie tekst 2 – Bevrijding, repressie en epuratie in België ’44 - ’45 – Hoofdstuk 1 – 2)
5. De repressie (Deel 2)
Databank met foto’s en beeldmateriaal over de Tweede Wereldoorlog in de Zuidelijke Westhoek:
http://www.westhoekverbeeldt.be/
Het boek Ieder zijn zwarte: verzet, collaboratie en repressie werd geschreven door Frank
Seberechts. De auteur geeft een beschrijving van de situatie rond het verzet, de collaboratie en
het berechten van landverraders in België tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Uit dit
boek werd o.a. informatie gehaald om tekst 2 te schrijven. Hoofdstuk 2 bespreekt de
overheidsrepressie na de bevrijding. Ga op zoek naar informatie die relevant is voor jullie
opdracht.
(zie tekst 2 – Bevrijding, repressie en epuratie in België ’44 - ’45 – Hoofdstuk 1 + 3)
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 57
TEKSTBRONNEN
DE VERPLICHTE TERWERKSTELLING IN DUITSLAND ’42 – ’4516 17 (tekst 1)
1. Het opvangen van het arbeiderstekort in Duitsland ’39 - ‘41
Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog verloor Duitsland heel wat arbeidslieden in de
agrarische sector. Veel Duitse arbeiders werden uit de agrarische sector gehaald om te
werken voor de oorlogsindustrie. Om dit tekort op te vangen, experimenteerde men met het
aanwerven van grote groepen buitenlandse arbeidskrachten. Na de annexatie van het
westelijk deel van Polen in september 1939 werden heel wat krijgsgevangenen en burgers
gedeporteerd om in de agrarische sector te werken. Een aantal factoren had deze keuze
beïnvloed. Ten eerste hadden ze arbeiders nodig in de agrarische sector. Ten tweede werden
er reeds voorheen Poolse arbeiders in het oosten van Duitsland ingeschakeld. Tenslotte had
Duitsland al ervaring opgedaan met het deporteren van arbeiders tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Door de successen bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog had Duitsland
heel wat nieuwe arbeiders ter beschikking. Tegen mei ’40 werkten meer dan 800 000 Poolse
arbeiders in Duitsland, vooral krijgsgevangenen en vrijwilligers. Duitsland besliste om ook
Russische en Westerse arbeidskrachten in te schakelen.
In het najaar van 1941 werd duidelijk dat de oorlog langer zou duren dan men aanvankelijk
had gedacht. Toen al werkten iets meer dan 2 000 000 buitenlandse arbeiders in Duitsland.
Er waren echter nog steeds onvoldoende arbeidskrachten om de oorlogsindustrie draaiende
te houden. De Duitsers trachtten aan de hand van rekruteringscampagnes en mooie beloftes
arbeiders uit bezette gebieden te overtuigen in Duitsland te gaan werken. Van die mooie
beloftes kwam vaak niets van in huis. Arbeiders waren ontevreden over heel wat zaken: het
beperkte bedrag van hun loon dat ze naar huis mochten sturen, het voedsel, het gebrek aan
ontspanningsmogelijkheden, enz. Dit leidde ertoe dat heel wat arbeiders hun verplichtingen
niet vervulden en terugkeerden naar huis. Duitsland werd gedwongen om drastische
maatregelen te treffen, namelijk het invoeren van de verplichte tewerkstelling.
16
De verplichte tewerkstelling in Duitsland 1942-1945. (1993). Brussel: Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. 17 Geryl, J. (2010). Werken voor de eindzege: De inzet in Duitsland van arbeiders uit Groot-Roeselare
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Roeselare: Stadsbestuur Roeselare.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 58
2. De verplichte tewerkstelling in Duitsland vanaf ‘42
Op 6 maart 1942 werd een besluit genomen waardoor Belgische en Noord-Franse arbeiders
verplicht moesten werken in hun land voor de Duitsers. Op 6 oktober werd een nieuw besluit
genomen waardoor Belgische arbeiders ook in Duitsland verplicht konden worden
tewerkgesteld. Het was volgens de Duitsers een drastische maar noodzakelijke beslissing.
Steeds meer arbeiders weigerden om te gaan werken. Vanaf juni ‘43 ging men nog een stap
verder. Arbeiders werden verplicht om altijd een werkbewijs op zak te hebben. Zo kon
makkelijker worden gecontroleerd waar iemand werkte. Indien ze dit niet bij hadden,
werden ze opgepakt en in veel gevallen gedeporteerd. Aanvankelijk werden arbeiders
individueel opgeroepen. Vanaf diezelfde maand, juni ’43, kwamen alle mannen die in het jaar
’20 en ’21 werden geboren, in aanmerking om verplicht te gaan werken in Duitsland tenzij je
tot één van de tien vrijstellingscategorieën of –groepen behoorde. Op 5 januari 1944 werden
alle mannen, geboren in het 1920 en 1921, verplicht om tegen 1 februari 1944 een
vrijstellingsgetuigenis te hebben. Had je bij een controle geen vrijstellingsgetuigenis op zak,
werd je als werkweigeraar aanschouwd. De arbeider in kwestie moest zich daarna zo spoedig
mogelijk naar de dichtstbijzijnde Werbestelle begeven waar men uitgezocht of hij al dan niet
onderdanig was aan de werkplicht. In maart ’44 werd vervolgens de groep van
werkplichtigen uitgebreid. Iedereen die tussen het jaar 1920 en 1924 werd geboren en geen
recht had op een vrijstellingsgetuigenis werd werkplichtig.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 59
3. De verplichte tewerkstelling in Duitsland in de praktijk
Op de Werbestelle kreeg de arbeider enkel te horen wanneer hij aan het station moest staan
om te vertrekken. Hij wist niet waar hij zou werken of welk soort werk hij zou doen. Dit
vertrek was voor veel families een triest moment. Een aantal dachten of hoopten dat de
oorlog snel zou worden beslecht en ze niet lang in Duitsland zouden moeten werken maar dit
was jammer genoeg niet het geval. Werkweigeraars die werden opgepakt, bracht men
rechtstreeks van de plaats waar ze werden opgesloten naar het station. Ze kregen de kans
niet om afscheid te nemen van hun familie. Arbeiders die moesten vertrekken, mochten
bagage meenemen. Ze namen veelal kleren en droog voedsel mee. Messen en scheergerei
namen ze niet mee want dat was verboden. De bagage kon worden gecontroleerd maar over
het algemeen deed men dat niet.
De arbeiders werden met een speciale trein naar Duitsland vervoerd. De trein stopte
geregeld in stations om andere verplicht tewerkgestelde arbeiders op te pikken. Aanvankelijk
heerste er een bedrukte stemming, vooral bij de werkweigeraars. Op hun papieren stond dat
ze werkweigeraar waren en ze wisten dat dit hen niet ten goede zou komen. Zij werden
steeds verplicht de zwaarste jobs uit te voeren. Eenmaal vertrokken, veranderde de
stemming soms. Er zijn zelfs verhalen van lachende en zingende mensen op de trein. Aan de
Duitse grens werden de documenten gecontroleerd. Eens ze de grens overstaken, beseften
velen hoe ernstig de situatie was. Er was slechts één tussenstop, in Aken of Keulen, waar de
arbeiders enkele kilometers moesten wandelen naar een verzamelpunt. Ze kregen daar een
stuk brood, eventueel wat soep, boter en oploskoffie. Nadien werden de arbeiders in
groepen opgesplitst en een bestemming toegewezen. Elke groep kreeg iets in een bepaalde
kleur opgespeld. Elk kleur verwees naar een stad. Op de weg naar hun bestemming stopte de
trein af en toe zodat iedereen de benen even kon strekken. Sommigen zagen dit als een kans
om te ontsnappen. Echter veel van hen slaagden niet in hun opzet en werden gepakt of
doodgeschoten.
Eenmaal de groepen waren opgedeeld, trokken ze verder in de richting van Hannover,
Magdeburg of Berlijn. Op elk van deze plaatsen waren grote verzamelkampen opgericht. Er
wachtten ambtenaren van de plaatselijke Arbeitsamt, kampbewakers of
bedrijfsafgevaardigden uit de omgeving. Deze laatste kozen de nodige werkkrachten uit en
vervoerden ze met de tram of vrachtwagen naar de Gemeinschaftslagers. Deze bevonden
zich meestal dicht bij de fabriek waar de arbeiders werkten. Bij hun aankomst werden de
plichten onmiddellijk duidelijk gemaakt. Daarna moesten ze naar de administratieve dienst
van het kamp waar ze een Ausweis kregen. Vervolgens kregen ze een maaltijd en werd hen
een eerste wekelijks rantsoen meegegeven dat bestond uit een brood. De grootte van het
brood kun je vergelijken met een gemiddeld brood van vandaag. Daarmee moesten ze een
week volhouden. Daarna werd hen een woonbarak toegewezen waar ze zich moesten
installeren. Streekgenoten werden vaak dezelfde woonbarak aangewezen. Werkweigeraars
werden, vooraleer ze naar het lager werden weggevoerd, door de plaatselijke politiediensten
meegenomen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 60
Sommigen hadden het geluk om bij particulieren te logeren waar de levensomstandigheden
duidelijk beter waren. Een aantal van de arbeiders die bij particulieren werkten, hadden na
enige tijd een goede band met het gastgezin.
Een eerste belangrijk punt waar rekening mee moet worden gehouden, is om deze twee
groepen arbeiders gescheiden te houden bij het bespreken van het verblijf en de verplichte
tewerkstelling in Duitsland. Een tweede belangrijk punt is dat Gemeinschaftslagers
werkkampen waren en geen vernietigingskampen.
De grote van de Gemeinschaftslager hing af van de grote van de fabriek. De lagers werden
steeds op dezelfde wijze gebouwd. Het was de bedoeling om snel en goedkoop onderdak te
voorzien voor heel wat arbeiders in de nabijheid van de fabriek waar ze zouden werken.
Aanvankelijk waren de kampen modern en goed gebouwd terwijl de woonbarakken op zich
proper en praktisch waren. Door het slecht onderhouden van de woonbarakken en de
slechte persoonlijke hygiëne van de arbeiders veranderde dit echter. De arbeiders hadden
onvoldoende vrije tijd tijdens de lange en zware werkdagen. De tijd die ze hadden, werd dan
ook niet besteed aan schoonmaken.
Nadat de nieuwe arbeiders zich hadden geïnstalleerd, kregen ze een rondleiding in de fabriek
en werd hen verteld waar ze precies zouden werken en wat hun taak zou zijn. De fabrieken
waren beter en moderner uitgerust dan deze in België wat voor een aantal problemen
zorgde. Arbeiders moesten met machines werken die ze niet kenden of taken uitvoeren die
ze nog nooit hadden gedaan. Dit leidde tot heel wat arbeidsongevallen en slecht
geproduceerde eindproducten. Over het soort werk en de arbeidsduur waren de
dwangarbeiders niet tevreden. Gemiddeld werkte men ongeveer 10 uren per dag terwijl het
werk vaak zwaar was. Diegenen die het zwaarste werk verrichtten, werden wel beloond met
extra voedselbonnen. Dit deden ze om ziekten die rechtstreeks met zwaar werk en
ondervoeding waren verbonden, te voorkomen.
Arbeiders zich niet aan de vooropgestelde regels hielden, werden zwaar gestraft. Zo konden
ze voor diefstal meerdere maanden naar een strafkamp worden gestuurd waar de leef- en
werkomstandigheden bijna ondraaglijk waren. Bij ernstige inbreuken werden de daders door
de lagerführer gebruikt om duidelijk te maken dat het breken van de regels zware gevolgen
had. Een regel die nooit of te nimmer mocht worden verbroken, was het spotten met Hitler,
de Führer. Ooit had men de foto van Hitler, die in elke kamer hing, bijgewerkt. Niet enkel de
dader maar alle mannen uit de kamer werden nadien gearresteerd door de Gestapo.
Niemand heeft nog ooit iets van hen gehoord.
Op vlak van voedsel kan men aannemen dat de kwaliteit en de hoeveelheid in de meeste
kampen ondermaats was. Ze kregen tweemaal per dag een maaltijd, ’s middags en ‘s avonds,
maar de hoeveelheid was onvoldoende om de zware werkdagen vol te houden en de
kwaliteit was niet naar behoren. Het ontbijt bestond uit wat je spaarde de dag voorheen.
Daarbij kwam nog dat een deel van hun loon hiervoor werd afgehouden. In sommige lagers
kwam het voor dat men maar één maaltijd ’s middags kreeg. De maaltijden bestonden uit
soep, brood en een klein stuk vlees. Het wekelijks rantsoen werd meestal op zondag
uitgedeeld. Sommigen waren zo hongerig dat ze ratten vingen die ze daarna roosterden en
opaten.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 61
Door de lange werkdagen en het zware werk liet de hygiëne van de arbeiders de wensen
over. Het meest voorkomende probleem waren luizen en vlooien. Dit kon leiden tot slapeloze
nachten en ongelofelijke irritatie. Sommigen werden na verloop van tijd bijna letterlijk gek.
De kamporganisaties moesten ingrijpen zodat de productiviteit van de arbeiders er niet
onder zou lijden. Zowel het lichaam, de kleren als de barakken moesten worden ontluisd om
het probleem te verhelpen. Gebeurde dit niet, kwam het probleem onmiddellijk terug
opzetten. Er werden in verschillende kampen speciale ‘ontluizingsbarakken’ opgetrokken
waar iedereen uit de getroffen woonbarak naartoe moest. Ze moesten al hun kledij uitdoen
en kregen een ketting met een nummer op zodat ze na de ontluizing hun kledij, die ook werd
ontluisd, konden terug vinden. De behaarde delen van het lichaam werden vervolgens met
petroleum ingesmeerd en na een half uur mochten ze in het stortbad. De luizen en vlooien
op de kledij werden vernietigd door ze op hoge temperatuur te stomen wat een drietal uren
duurde. Om de woonbarakken te ontluizen gebruikte men Fenol. Dit is tevens het gifgas dat
in de vernietigingskampen werd gebruikt om mensen uit te roeien.
De arbeiders hadden na de zware werkdag weinig vrije tijd. De tijd die ze vrij hadden, wilden
ze optimaal benutten. Ze schreven brieven, gingen wandelen, bezochten de nabijgelegen
stad, enz. Ze werden niet verplicht om binnen de omheining van het kamp te blijven. Ze
kregen een zekere vorm van vrijheid volgens de regels die door de kamporganisatie werden
opgesteld. Die regels verschilden van kamp tot kamp. Men moest toestemming vragen om
het kamp te verlaten en men werden verplicht vóór een bepaald uur terug te zijn.
De dwangarbeiders die bij particulieren woonden, werkten in kleinere fabrieken of bedrijven.
Hun leefomstandigheden op zich waren beter dan die van de arbeiders in de
Gemeinschaftslagers. Het eten was in de meeste gevallen van betere kwaliteit en ook de
hoeveelheid was groter. Sommige arbeiders vertelden nadien dat ze nagenoeg vrij waren
toen ze bij particulieren woonden. Er waren meer mogelijkheden om zich te ontspannen en
met problemen als koude en ongedierte had men zelden te maken.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 62
4. De bevrijding van werkkampen en repatriëring van Belgen.
In de werkkampen wisten de dwangarbeiders bitterweinig af van het verloop van de oorlog.
Als ze iets hoorden, was het meestal over een grote overwinning van de Duitsers.
Op het moment dat geallieerde troepen in de buurt van de kampen kwamen, trokken de
Duitsers zich terug of onderhandelden ze met de geallieerden. De bevrijding en repatriëring
van de gevangenen gebeurde ook niet zomaar. Net voor de eigenlijke bevrijding werden de
dwangarbeiders via strooibiljetten of de radio meegedeeld om groepen te vormen per
nationaliteit en een verantwoordelijke aan te stellen binnen elke groep. Eenmaal de
geallieerde troepen de leiding in handen hadden, werden de verschillende groepen naar een
verzamelkamp gebracht. In dat kamp kregen ze de eerste verzorging toegediend. De
gevangenen werden gewassen en indien nodig ook ontluisd. De dwangarbeiders die er erg
aan toe waren, werden in een veldhospitaal geholpen. De dokters probeerden hen op
verschillende wijzen te helpen. Ze gaven water zodat de arbeiders opnieuw voldoende vocht
in hun lichaam hadden. Ze gaven voedsel aan de uitgehongerde arbeiders. En de zieken
werden verzorgd. Het medisch personeel moest bij het behandelen van gevangenen uit
bepaalde kampen speciaal voedsel voorzien dat zeer voedzaam en makkelijk te verteren was.
Gevangenen uit bepaalde kampen waren zo uitgehongerd dat ze gewoon voedsel amper
konden verwerken. Wat het medische personeel op sommige plaatsen zag en meemaakte,
was psychologisch zeer zwaar. De dwangarbeiders werden nadien ook door geallieerden
ondervraagd.
De volgende stap voor de dwangarbeiders was terug naar huis keren. Dat bleek niet zo
gemakkelijk te zijn. De treinen waarmee ze terug naar huis probeerden te keren, moesten
over een zwaar beschadigd Duits spoorwegennetwerk passeren. Sommigen probeerden zelf
terug thuis te geraken, anderen wachtten op de massale repatriëring dat door ons land zou
worden georganiseerd.
Het organiseren, het voorbereiden en het uitvoeren van de repatriëring van Belgische
dwangarbeiders door de regering verliep traag. Na de bevrijding van het België was er grote
politieke instabiliteit. De massale repatriëring volgde uiteindelijk na de overgave van
Duitsland op 8 mei 1945. Aan de grenzen met ons land moesten de dwangarbeiders
administratieve zaken in orde brengen zoals o.a. aangeven dat men een dwangarbeider of
vrijwillige arbeider was. De arbeiders werden ongeduldig omdat dit proces een tijdje duurde.
Eenmaal dit achter de rug was, kregen ze elk 100 frank en formulier voor zijn of haar
gemeente. Tijdens de massale repatriëring ontstond er ook vaak verwarring. Alle Belgen die
in Duitsland hadden gewerkt, dwangarbeiders en collaborateurs, kwamen op korte tijd op
dezelfde plaats terecht en wilden allemaal zo snel mogelijk naar huis. Er werden mensen
aangesteld die iedereen moesten controleren. Dwangarbeiders werden doorgelaten terwijl
de collaborateurs vaak werden opgepakt maar al snel werd er minder nadrukkelijk
gecontroleerd. Daarna trokken de arbeiders verder naar hun thuishaven waar ze uitbundig
en emotioneel werden verwelkomd.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 63
BEVRIJDING, REPRESSIE EN EPURATIE IN BELGIË ’44 – ’4518 19 (tekst 2)
1. Het einde van de Duitse bezetting in België
Begin 1944 beslisten de Amerikaanse generaal Eisenhouwer en de Britse Eerste Minister
Churchill om bombardementen uit te voeren op Duitsland. Op deze manier wilden ze de
Duitsers hard treffen om zo de oorlog vlugger tot een einde te laten komen. Grote Duitse
steden zoals Neurenberg, Dresden, Berlijn en Keulen werden van de kaart geveegd alsook
heel wat industriecentra.
Eisenhouwer overtuigde Churchill ook om de strategische infrastructuur zoals
spoorwegknooppunten en belangrijke industriële vestigingen in bezette gebieden te
bombarderen. Deze bombardementen zouden het leven kosten aan veel onschuldige
burgers. Dat was de prijs die de burgers moesten betalen om de oorlog vlugger te laten
eindigen.
Tussen maart en augustus 1944 werden industriële vestigingen en spoorweg- en
verkeersknooppunten in België door geallieerde bommenwerpers geviseerd. Hieronder volgt
een korte lijst van het aantal dodelijke slachtoffers in bepaalde steden en gemeenten na de
bombardementen van de geallieerden:
- Mortsel: 934
- Kortrijk: > 600
- Leuven en omliggende gemeenten: 500
- Mechelen: 170
Op de lange lijst staan ook steden zoals Antwerpen, Brussel, Charleroi, Doornik, Hasselt, Luik,
Namen, enz. Naar schatting kwamen er ongeveer 7000 burgers in België om het leven tijdens
deze bombardementen.
Naast de vele mensenlevens die verloren gingen, werden hele steden en gemeenten voor
lange tijd ontredderd. Gas- en waterleidingen waren buiten gebruik en er was geen
elektriciteit voor handen.
Op 6 juni 1944, net na de landing van Normandië diezelfde dag, liet generaal Eisenhouwer de
geallieerde troepen elk een positie innemen om daarna gezamenlijk België binnen te vallen.
Begin september 1944 was het zover. De geallieerde troepen vielen België binnen en in een
tijdspanne van ongeveer twee weken werd het grootste deel van het land bevrijd.
Vlaanderen werd door Britten en Canadezen onder het bevel van B. Montgomery bevrijd
terwijl de Amerikanen onder leiding van O. Bradley Wallonië bevrijdden. Bij het Canadese
Eerste Leger behoorde de 1ste Poolse Pantserdivisie onder leiding van generaal Maczek. Begin
september 1944 bevrijdde de pantserdivisie van brigadegeneraal S. Maczek grote delen van
de Westhoek waaronder de steden Poperinge en Ieper.
18
Dewever, P. (2004). 60 jaar bevrijding van België. Tienen: Uitgeverij Aqua Fortis. 19
Seberechts, F. (1994). Ieder zijn zwarte: verzet, collaboratie en repressie. Leuven: Uitgeverij Davidsfonds.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 64
Hieronder volgt een lijst van steden en gemeenten die in de eerste week van 2 tot 9
september 1944 werden bevrijd:
- 2 september 1944: Bergen, Chimay, Doornik,…
- 3 september 1944: Aalst, Asse, Brussel, Halle, Ninove, Oudenaarde,…
- 4 september 1944: Antwerpen, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Namen,…
- 5 september 1944: Charleroi, Eke, Melle, Nijvel, Zwijnaarde,…
- 6 september 1944: Gent, Ieper, Komen, Menen, Poperinge, Wervik,…
- 7 september 1944: Brugge, Diksmuide, Passendale, Roeselare,…
- 8 september 1944: Izegem, Oostende, Waregem, Tielt, Luik,…
- 9 september 1944: De Haan, De Panne, Koksijde, Nieuwpoort,…
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 65
2. De burger regeert:
straatrepressie september ’44 – mei ’45
De bevolking was de oorlog beu en zocht naar afleidingen maar ook naar wraak. Heel wat
burgers, vooral jongemannen, werden na de bevrijding lid van het verzet. Er wordt vaak naar
hen verwezen als de ‘verzetsstrijders van het elfde uur’. Ze waren het uitschot van de straat
waarvoor de echte verzetsstrijders zich schaamden. Ondanks de wandaden die ze
verrichtten, kregen velen van hen achteraf het erkenningstatuut van verzetsman.
Meisjes en vrouwen die gedurende de oorlog met Duitse soldaten omgingen, waren vaak de
eerste slachtoffers van die wraak. Op verschillende plaatsen sleurden weerstanders de
vrouwen de straat op en verplichtten hen om, vaak naakt, door een grote menigte furieuze
en spottende burgers te wandelen. Vaak werd het haar van de vrouwen ook afgeschoren of
uitgerukt en werd er met verf of gesmolten pek een hakenkruis op het voorhoofd of de
borsten geschilderd. Het bleef echter niet alleen bij fysieke mishandeling. De huizen van de
‘zwarte hoer’ werd leeggeroofd en uiteindelijk vernietigd. Kasten, tafels en nog veel meer
huisraad werden op straat gegooid en in brand gestoken. Nadien werden veel burgers die
hadden gecollaboreerd, die vermeende collaborateurs waren of die zelfs nooit hadden
gecollaboreerd het slachtoffer van zo’n wreedheden.
Louis De Lentdecker, journalist en verzetsman, schreef in zijn memoires dat er geen verschil
was tussen een held of een verrader. Zwart was zwart. Om zijn bewering duidelijk te maken,
schreef hij het verhaal van Pierre Seutin neer. Pierre besloot in 1943 naar Frankrijk te
vluchten omdat hij werkweigeraar was. In Frankrijk sloot hij zich bij het verzet aan. Vandaag
zou hij een held van het verzet zijn geweest. Hij werd echter door de Duitsers gearresteerd,
ondervraagd en gemarteld. Hij kon het niet meer aan en verklapte de namen van enkele
Franse verzetsmensen. Na de oorlog werd Pierre door de Krijgsraad van Brugge tot 15 jaar
opsluiting veroordeeld omdat hij een ‘verklikker’ was.
Op 5 september 1944 werd een moeder en haar twee dochters doodgeschoten door vier
verzetslieden. De vrouw, Stephanie Lemmens, was de weduwe van Maurice Houlteaux. Hij
was legerofficier aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog en nam ook deel aan de
campagnes in Oost-Afrika waarvoor hij meerdere onderscheidingen kreeg. In 1935 overleed
Maurice onverwacht. De zoon van het gezin studeerde aan de Militaire Cadettenschool maar
verdronk in juni 1940 toen hij met zijn sectie aan het Canal-du-Midi was gelegerd. Niets deed
vermoeden dat dit een verdachte familie was. Echter tijdens de Tweede Wereldoorlog werd
de weduwe verplicht om enkele Duitse militairen in te kwartieren. Op 5 september 1944
kregen vier verzetsmannen de opdracht om de weduwe en haar twee dochters, 17 en 19 jaar
oud, te arresteren. Men heeft nooit kunnen achterhalen wat er op die dag in het huis is
gebeurd maar men ontdekte, kort nadat de vier het huis hadden verlaten, de weduwe en
haar twee dochters in een plas van bloed. Later werden de vier daders tot vijf jaar celstraf
veroordeeld. Door een wet die speciaal ontworpen werd op maat van het verzet, kwamen ze
dankzij de lichte straf in aanmerking voor amnestie en werden na het proces vrijgelaten.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 66
Een deel ‘zwarten’ probeerden deze wreedheden te ontvluchten. In augustus 1945
probeerden er heel wat te vluchten naar Duitsland. Zo had je de Vlaams-nationalistische
priester Cyriel Verschaeve. Hij was verantwoordelijk voor duizenden jongeren die voor de
Duitsers het Oostfront tegen de communistische Sovjet-Unie verdedigden. De voormalige
burgemeester van Gent en één van de oprichters van het V.N.V., Hendrik Elias, werd later
opgepakt en in 1947 ter dood veroordeeld. In 1951 werd zijn straf omgezet in levenslange
hechtenis, maar ook deze straf werd omgezet in zijn vrijlating in 1959. Anderen vluchtten
naar verschillende landen in Europa zoals Frankrijk, Ierland, enz. onder een schuilnaam in de
hoop een nieuw leven te kunnen beginnen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 67
3. Georganiseerde repressie en epuratie:
Overheidsrepressie vanaf september ’44
De regering van Pierlot verbleef na de bevrijding van België nog steeds in Londen. Zonder een
duidelijk beeld te hebben van de situatie in ons land, vaardigden ze besluitwetten uit die de
collaboratie moesten straffen vanaf het moment dat de oorlog voorbij was. Er werd geen
rekening gehouden met het soort collaboratie: economische, politieke of gewapende
collaboratie. Noch werd er rekening gehouden met de graad van collaboratie. Iedere zwarte
was gelijk. De regering schatte in dat er zo’n 4 000 à 7 000 burgers zouden worden
aangeklaagd. De auditoren zouden uiteindelijk 700 000 dossiers moeten verwerken. Na
schiftingen bleven er nog 60 000 over die tot een rechtszaak zouden leiden.
De meeste oorlogsburgemeesters, die als collaborateurs werden aanzien, moesten
onmiddellijk plaats maken voor notabelen en leden van het verzet. Zij voerden opdrachten
uit zoals het arresteren van verdachten, hen huisvesten, voeden en bewaken. Hierdoor
kregen de verzetsstrijders van het elfde uur, bijgenaamd het ‘crapuul van de straat’, alle
macht om willekeurig verdachten te arresteren en ze zonder enige vorm van onderzoek op te
sluiten. Burgers werden vaak zeer wreed en agressief behandeld bij hun arrestatie.
Ernest Claes was 59 jaar oud toen hij werd gearresteerd. Hij wandelde over straat en zag een
jongeman tegen de muur leunen met een matrak in de hand. Nadat Ernest hem voorbij was
gewandeld, sloeg de jongeman hem op het achterhoofd. Hij viel half bewusteloos neer op
zijn handen en knieën. De jongeman zette zijn zwaar genagelde schoenen op de handen van
Ernest en begon hem zo hard als hij maar kon, te slaan.
Mannen werden na hun arrestatie verplicht om de muren en vloeren te likken. Vrouwen
moesten zich naakt door de gangen van het ene naar het andere ondervragingskantoor
begeven of werden verkracht. In meerdere gevallen werden vrouwen tot de prostitutie
gedwongen. Ze werden door verzetslieden verkocht aan geallieerde soldaten. Een arts,
tevens verzetsman, werd aangesteld om de gevangenen te ondervragen. Bij zijn verhoren
gebruikte hij een krulijzer dat achterin bij een vastgebonden gevangene werd ingebracht. Hij
dwong de gevangene tot bekentenissen door het instrument open te sperren.
Gearresteerden die net toekwamen, werden in elkaar geslagen vooraleer ze in hun cel
werden gestopt. Gearresteerde burgers die op weg waren naar de rechtbank, werden door
een furieuze menigte aan uitgang van de gevangenis afgeranseld. Zowel de bewakers,
politiemannen en rijkswachters kwamen niet tussen.
De officiële gerechtelijke instanties in België probeerden op hun beurt vanaf de eerste dag na
de bevrijding greep te krijgen op de gebeurtenissen. De afwezigheid van een centraal gezag
hinderde hen enorm bij het uitvoeren van hun functie. Ook het tekort aan wapens voor
betrouwbare en gezagvolle ordediensten zorgde voor problemen. Het bleek ook dat burgers
niet goed wisten waar ze naartoe moesten gaan om een klacht, een verzoek voor
aanhouding, enz. in te dienen. Op 22 september 1944 diende men zich volgens de officiële
gerechtelijke instanties nog uitsluitend te wenden tot de politiekantoren. Enkel zij hadden de
bevoegdheid om deze naar de veiligheidsdiensten door te spelen. Een aantal verzetsgroepen
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 68
was intussen ontevreden over hoe de repressie werd gevoerd. Volgens hen moest harder
tegen de zwarten worden optreden.
De intussen uit Londen teruggekeerde regering Pierlot ging niet in op de eisen maar zorgde
er net voor dat de rechtbanken terug op volle kracht konden draaien. Heel wat pas
afgestudeerde, jonge juristen werden ingeschakeld om het personeelstekort binnen de
gerechtelijke diensten op te vangen. Zij beschikten uiteraard niet over de nodige ervaring wat
leidde tot incorrecte rechtspraak. L. de Lentdecker beschreef hen als volgt: ‘Jonge snaken in
het uniform van krijgsauditeur.’
De regering Pierlot maakte echter een grove fout met verregaande gevolgen door
‘zuiveringscommissies’ in te stellen. Er waren niet voldoende magistraten en
onderzoeksrechters om de honderdduizenden verdachten te ondervragen. Verzetslieden
werden aangesteld om het vooronderzoek uit te voeren maar hadden geen juridische
bevoegdheden. Toch werden op basis van hun verslagen processen gevoerd. Van zodra
verdachten werden opgesloten, gingen leden van de zuiveringscommissie hen opzoeken en
verder ondervragen.
Historicus Jan Neckers verklaarde dat in grotere steden de verzetsstrijders van het elfde uur
als mollen uit de grond kwamen en het een schande was dat het verzet deze acties
aanmoedigde in plaats van ze tegen te houden. In de Antwerpse zoo werden wapens aan
jongeren tussen de 14 en de 16 jaar uitgedeeld. In Aalst kon men een driekleurige armband,
een teken dat je van het verzet was, kopen of zelfs uren voor een uur. Na de bevrijding steeg
het aantal leden van de Nationale Koninklijke Beweging van 14 naar 300. In Brugge
vertienvoudigde het aantal gewapende verzetslieden van 50 naar 500.
Tijdens de oorlog waren er in België 20 000 à 25 000 verzetslieden. Na september 1944
explodeerde het aantal leden. Dankzij een wet van 1947 kregen 200 000 burgers het
erkenningstatuut van verzetsman. Nadat heel wat ambtenaren na de bevrijding werden
gearresteerd voor collaboratie, kwamen heel wat van die functies in handen van
verzetsmensen. Het ging om jobs op ministeries, in het onderwijs of bij de televisie, de radio,
de brandweer, de politie, de Rijkswacht, enz.
Het verzet was zich bewust van de mogelijkheid om achteraf overspoeld te worden door
klachten van onterecht gearresteerden, van mishandelde gevangenen en van mensen
waarvan hun eigendommen werden gestolen of vernield. Door hun invloed in de politiek
werd de regering onder druk gezet om een speciale wet goed te keuren. De wet had maar
één doel: het beschermen van verzetslieden die in de fout waren gegaan. Op 22 juni 1945
werd een wet goedgekeurd die amnestie verleende aan alle verzetsmensen die schuldig
waren aan wandaden vóór 1 november 1944. Er was slechts één voorwaarde: de feiten
mochten met niet meer dan vijf jaar celstraf worden bestraft. Nadien werden verzetsmensen
door rechters beschermd zoals het geval was voor de daders van de moord op de weduwe
van Maurice Houlteaux en zijn twee dochters. Zij kregen een celstraf van vijf jaar en konden
gebruik maken van de amnestiewet om te worden vrijgelaten. Het contrast met de strafmaat
voor zwarten was enorm groot.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 69
De Tiense oorlogsburgemeester Marcel Engelen werd beschuldigd van betrokkenheid bij de
moord op drie burgers door de Sicherheitsdienst in augustus 1944. Marcel Engelen zat echter
op het moment van de moorden thuis. Hij was een V.N.V.’er en politiek collaborateur maar
men kon niet bewijzen dat hij dader of mededader was bij die moorden. Men had kunnen
aankaarten dat hij geen hulp had geboden aan de mensen in nood of dat hij niets deed om
het voorval te voorkomen desondanks hij van het plan afwist. Maar dit werd niet onderzocht.
Hij was een zwarte en daarmee uit. Marcel Engelen stond samen met andere verdachten
terecht voor moord, kreeg de doodstraf en werd geëxecuteerd.
Door het grote aantal arrestaties van echte of vermeende zwarten werden de gevangenissen
overspoeld met opgepakte burgers. Na verloop van tijd zaten de gevangenissen overvol en
moest men op zoek naar noodoplossingen. Oude kazernes, het fort van Breendonk, scholen,
leegstaande fabrieken en noodkampen werden in een sneltempo tot gevangenissen
omgebouwd. Op sommige plaatsen sliepen gevangenen op een fijne laag stro. Er braken
overal ziektes uit zoals tuberculose in het kamp van Lokeren. Artsen werd verboden om de
zieken te verzorgen. In Brugge brak tyfus uit. Gevangenen moesten de winter doorstaan
zonder dekens in lokalen zonder verwarming. Sommigen zaten maandenlang vast zonder dat
er een arrestatiebevel tegen hen werd uitgevaardigd, zonder dat er een ernstig onderzoek
werd uitgevoerd en zonder dat er een proces kwam.
De regering Pierlot voerde een eerste maatregel in om de macht van de verzetsgroepen in te
perken: het herbewapenen van de Rijkswacht. Dit werd samen met de geallieerden
georganiseerd. De Rijkswacht en de politie moesten instaan voor orde en tucht, voor de
bewaking van gevangenen en voor het arresteren van misdadigers en collaborateurs, niet het
verzet.
De regering riep op tot de ontwapening van het verzet. Er werden een aantal maatregelen
opgesteld om dit proces vredevol te laten verlopen. Verzetsmensen die verder wilden
strijden, mochten zich als vrijwilliger melden om dienst te doen in het reguliere leger. Tegen
mei 1945 meldde slechts een klein deel zich aan als vrijwilliger. Een andere maatregel was de
uitbetaling van 1 000 frank aan ieder verzetslid die zijn wapen kwam inleveren. Als laatste
beloofde de regering om verzetsmensen voorrang te geven bij de aanwervingen om
duizenden ontslagen, geschorste of gevangengenomen ambtenaren te vervangen.
De frustratie bij de verzetsgroepen was groot. Een van de factoren voor hun frustratie had te
maken met de politiek. Na de moeilijke jaren van Duitse bezetting droomden velen van een
nieuwe maatschappij met nieuwe sociaal-politieke verhoudingen. Topleden van het verzet
droomden van een belangrijke rol in het bestuur van het land. Maar toen de regering uit
Londen terugkwam, werd alles echter opnieuw georganiseerd zoals voor de oorlog en werd
het verzet en vooral hun topleden aan de kant geschoven.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 70
Leerinhoud20
1. Aanloop
Ongeveer twintig jaar na de Eerste Wereldoorlog kwam men opnieuw terecht in een wereld van
internationale spanningen. The Great Crash, de beurscrash van 1929 in de Verenigde Staten,
zorgde voor heel wat onrust. In heel wat landen werd deze crash een voedingsbodem voor
extreemlinkse en extreemrechtse partijen. Zo kwam de Nationalsozialischtische Deutsche
Arbeiterpartei (NSDAP), met als frontman Adolf Hitler, aan de macht. De NSDAP was een
extreemrechtse partij met racistische en antisemitische opvattingen. Volgens hen was het Arisch-
Germaanse ras superieur en moesten ‘minderwaardige’ rassen worden uitgeroeid. De Joodse
bevolking werd het zwaarst geviseerd maar ook homoseksuelen, zigeuners, gehandicapten,
politieke tegenstanders en vele anderen werden door de NSDAP vervolgd, opgepakt en naar
concentratie- en vernietigingskampen gebracht. Ook vanuit België werden duizenden Joden en
andere groepen naar de concentratie- en vernietigingskampen in het Deutsche Reich, vanaf 1943
het Großdeutsches Reich, getransporteerd.
2. Aanleiding
Adolf Hitler, de Führer, vergrootte het Duitse Rijk door Oostenrijk en Tsjechië in bezit te nemen.
De Westerse grootmachten grepen enkel in door diplomatieke maatregelen op te leggen aan het
Duitse Rijk. Pas toen Hitler op 1 september 1939 Polen binnenviel, kwam een reactie van twee
Europese grootmachten. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden het Duitse Rijk de oorlog. In
de maanden die volgden was er weinig te merken van oorlog. Deze periode kreeg dan ook de
naam De Schemeroorlog. Toch waren de spanningen te voelen en landen bereidden zich voor op
wat komen zou. Op 26 augustus 1939 werd in België een algemene mobilisatie afgekondigd.
Zonen en vaders trokken richting de legerkazernes om soldaat te worden en hun land te
verdedigen. Niet onverwacht viel het Duitse leger in mei 1940 België binnen.
3. België, mei 1940
Op 10 mei 1940 werd België opgeschrikt door het daverende geluid van Duitse vliegtoestellen.
Het Belgische leger probeerde de Duitse troepen snel af te stoppen. Jonge mannen, tussen 16 en
35 jaar, die nog niet gemobiliseerd waren, kregen het bevel om westwaarts te vluchten vooraleer
de Duitsers hen bereikten. In Oost- en West-Vlaanderen werden ze verzameld in de zogenaamde
Centres de Recrutement de l’Armée Belge (CRAB) ook wel Recruteringscentrum van het
Belgische Leger (RCBL) genaamd. Duizenden jongeren kwamen samen in deze verzamelcentra
om te worden opgeleid tot soldaat. De centra in Oost-Vlaanderen werden al snel ontruimd
omdat de Duitse troepenmacht snel oprukte. Alle jongeren trokken naar Roeselare, Kortrijk,
Poperinge of Ieper waardoor deze steden werden overspoeld. Eenmaal ook deze centra in gevaar
kwamen, vluchtten alle jonge mannen richting Frankrijk. Het razendsnel bewegende Duitse leger
kon hen echter de pas afsnijden waardoor heel wat van hen terug naar huis keerden. Diegene die
konden ontsnappen zwierven, zonder enige bevoorrading, door Frankrijk. Ze werden opgevangen
20
Neyts, L. (2004). De Westhoek tijdens Wereldoorlog II.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 71
in kampen waar de hygiëne ondermaats was. Een deel werd vervolgens ingezet in de Franse
oorlogsindustrie of ter beschikking gesteld van het Franse leger.
Ook heel wat burgers uit het binnenland probeerden via de Westhoek naar Frankrijk te vluchten.
De Zuidelijke Westhoek werd overspoeld. Uit Poperinge vertrokken ze met treinen richting Zuid-
Frankrijk waar ze vaak ongastvrij werden ontvangen. Ze hoopten dat de geallieerden, net zoals in
de Eerste Wereldoorlog, met de hulp van de IJzervlakte de Duitse troepen zouden afstoppen. Net
zoals de jonge mannen konden heel wat vluchtelingen niet ontsnappen aan de snel oprukkende
Duitsers waardoor ook zij snel terug naar huis keerden.
Op 28 mei 1940 capituleerde België. Het Belgisch leger was niet opgewassen tegen de Blitzkrieg
strategie van Hitler. Ze konden enkel nog hulp bieden bij operatie Dynamo, waarbij de Britse
troepen werden geëvacueerd vanuit Duinkerke naar Dover. België leefde van 28 mei 1940 tot 17
september 1944 onder Duitse bezetting.
4. België onder Duits bewind
Nadat België zich overgaf, werden de Belgische soldaten krijgsgevangenen. 255.000 van hen
werden naar Duitsland getransporteerd waar ze in krijgsgevangenkampen leefden. In 1940 kwam
een groot deel alsnog vrij dankzij onder andere de voorkeursbehandeling voor Vlamingen. 70.000
van hen, voornamelijk Franstaligen en beroepsmilitairen, bleven de volgende 4 jaar
krijgsgevangenen.
België werd eind mei 1940 onder Alexander von Falkenhausen en zijn militair bestuur geplaatst.
Hij probeerde de economie nieuwe wind in te blazen en de rust onder de bevolking te bewaren.
Ook de gemeentebesturen werden onder Duits bevel geplaatst. Er zijn drie mogelijke houdingen
van een bevolking tegenover de bezetters: openlijk verzet, collaboratie en accommodatie.
Accommodatie was de meest voorkomende houding onder de bevolking en de
gemeentebesturen. Ze pasten zich aan de bezetters in die mate aan dat ze niet werden verdacht
van verzet.
Collaboratie betekent samenwerken met de bezetters. In België waren er drie groepen die heel
ver gingen met collaboreren: Het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), Rex en De Duits Vlaamse
Arbeidsgemeenschap (DeVlag). Na de oorlog werden allen die collaboreerden of verdacht
werden van collaboratie, geviseerd.
Door de Blitzkrieg strategie van Hitler was er aanvankelijk weinig actief verzet. Wanneer de haat
tegenover de bezetters steeg, begon men zich steeds meer de verzetten door geallieerde piloten
te helpen, Duitsers te saboteren, enzovoort. De Belgische Nationale Beweging, later Het Geheim
Leger, was de grootste verzetsbeweging in België die onder andere meehielp aan de
voorbereidingen van de bevrijding. De Witte Brigade was een andere grote verzetsbeweging.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 72
Koning Leopold III besliste, na de capitulatie, in België te blijven. Als krijgsgevangene in zijn paleis
was de koning niet in staat om te regeren. Aanvankelijk stond het volk aan zijn zijde, onder
andere omdat hij het Belgisch leger niet in een hopeloze strijd had gedwongen en zo de levens
van heel wat Belgische soldaten spaarde. Naarmate de oorlog vorderde, werd bekend dat koning
Leopold III met Hitler onderhandelde en dat hij ook hertrouwde. Dit zorgde ervoor dat de opinie
van veel Belgische burgers keerde. Na de oorlog had Leopold III zowel de regering, de
geallieerden als een groot deel van de publieke opinie tegen zich. Uiteindelijk moest de koning
afstand nemen van zijn troon in 1951 ten gunste van zijn zoon Boudewijn.
Ondanks het oorlogsgeweld werd het dagelijks leven voor de meeste burgers amper verstoord.
Jeugdbewegingen zetten veelal hun activiteiten verder, weliswaar met bepaalde restricties.
Optochten in uniform waren o.a. verboden. Het volk werd wel onderworpen aan strenge regels,
inbreuken op de vrijheid van de burgers. De bezetters eisten heel wat zaken op: vlees, wijn,
paarden, enz. Het brons van de kerkklokken werd in beslag genomen voor het gebruik binnen de
oorlogsindustrie. De oorlog had ook negatieve gevolgen op de werkgelegenheid. Een deel van de
burgers trok vrijwillig, gelokt door goede voorwaarden, naar Duitsland om te werken binnen de
oorlogsindustrie. Er waren niet voldoende vrijwilligers om de arbeidstekorten op te vangen. Op 6
oktober 1942 werd de verplichte tewerkstelling afgekondigd waardoor Belgen gedwongen
werden om in Duitsland te werken. Het ging om ongehuwde vrouwen tussen 21 en 35 jaar en
mannen tussen 18 en 50 jaar. Ze konden een oproep krijgen zich te melden bij een Duits
rekruteringsbureau. Werkweigeraars werden zwaar gesanctioneerd. Via razzia’s werden deze
personen alsnog opgepakt en naar Duitsland gedeporteerd. De enige manier om te ontsnappen
aan de deportatie was onderduiken en daarvoor kregen ze vaak hulp van burgers.
Vele burgers hadden tijdens de oorlogsjaren te maken met een tekort aan voedsel. De bevolking
was aangewezen op zichzelf om de tekorten op te vangen mede door de Engelse blokkade. Om
dit op te vangen ontstond een rantsoeneringsysteem. Aan de hand van een rantsoeneringkaart
en zegeltjes kon men voeding, brandstof, kledij, enz. kopen. Winterhulp werd opgericht naar het
voorbeeld van het Duitse Winterhilfe. Er ontstonden lokale Winterhulpcomités, waar armen,
tegen een kleine vergoeding, soep en steenkool konden krijgen. Winterhulp stond ook in voor de
soepbedelingen op school (schoolsoep). Door deze tekorten floreerde ook de zwarte markt
tijdens de oorlogsjaren en werd er heel wat gesmokkeld. Zo verkochten vele boeren een deel van
hun opbrengst op de zwarte markt. Burgers uit de steden gingen speciaal naar het platteland om
boter, kaas, melk, enz. te kopen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 73
5. De bevrijding
Na de landing op Normandië (6 juni 1944) reden op 6 september 1944 de eerste tanks via de
Zuidelijke Westhoek België binnen. Canadezen, Britten en Polen dreven de Duitse bezetters in
enkele dagen uit België. In de Zuidelijke Westhoek werden de dorpen één voor één bevrijd door
de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van brigadegeneraal Maczek. In veel dorpen werd
een bevrijdingsfeest georganiseerd ter ere van de bevrijders.
Na de euforie van de bevrijding volgde een golf van agressie. Burgers sloten zich aan bij
verzetsgroepen of deden alsof ze bij een verzetsgroep hoorden. Zij kregen bijnamen als de
verzetsmensen van het elfde uur of het crapuul van de straat. Deze laatste bijnaam verwees naar
de gruwelijke acties die ze uitvoerden tegen echte of vermeende collaborateurs of zelfs mensen
die nooit hadden gecollaboreerd. Hun slachtoffers werden publiekelijk vernederd en hun
bezittingen werden vernield. Vervolgens werden ze ook opgepakt.
Intussen waren de regering en de officiële rechtsinstellingen in België bezig met het organiseren
en het uitvoeren van repressie. Door de politieke instabiliteit in het land kwam dit proces echter
traag op gang. De overheidsrepressie was ook niet altijd rechtvaardig. Ten eerste kregen
collaborateurs aanvankelijk veel strengere straffen terwijl de wreedheden van bepaalde
verzetsmensen na de bevrijding vaak zeer licht werden bestraft. Na verloop van tijd milderden de
straffen voor collaborateurs wel. Ten tweede mishandelden sommigen die in opdracht van de
overheid burgers oppakten, de gearresteerden. 21 22
De mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers werden gedeporteerd,
probeerden na de bevrijding van de concentratiekampen terug naar huis te keren. Dat bleek
echter niet evident te zijn omdat het volledige spoorwegennetwerk van de Duitsers in puin lag.
Sommigen probeerden zelf een weg naar huis te vinden na de bevrijding terwijl anderen
wachtten op de massale repatriëring die door de Belgische regering in samenwerking met de
geallieerden werd georganiseerd. Aan de grens werden terugkerende burgers gecontroleerd
door de ordediensten. Ze hadden een formulier bij waarop stond dat ze dwangarbeider,
vrijwilliger, krijgsgevangene, enz. waren. Vrijwilligers werden gezien als collaborateurs en werden
vaak opgepakt. Het aantal arbeiders en gevangenen dat terugkeerde was na enige tijd zo groot
dat er verwarring ontstond. Sommigen werden bij aankomst in ons land niet gecontroleerd.23
Op 25 april 1945 bereikten de Amerikaanse en Russische troepen elkaar bij de Elbe. Op 30 april
1945 pleegde Hitler zelfmoord en capituleerde Duitsland.
21
Dewever, P. (2004). 60 jaar bevrijding van België. Tienen: Uitgeverij Aqua Fortis. 22
Seberechts, F. (1994). Ieder zijn zwarte: verzet, collaboratie en repressie. Leuven: Uitgeverij Davidsfonds. 23 Geryl, J. (2010). Werken voor de eindzege: De inzet in Duitsland van arbeiders uit Groot-Roeselare
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Roeselare: Stadsbestuur Roeselare.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 74
6. Begrippen
Werbestelle .......................................................................................................................................... 52
Een speciaal bureau dat arbeiders aanwierf om voor de Duitsers in Duitsland te gaan werken
tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Arbeitsamt .......................................................................................................................................... 53
Een arbeidsbureau
Gemeinschaftslager ............................................................................................................................... 53
Een Duits werkkamp voor burgers tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ausweis .................................................................................................................................................. 53
Een legitimatiebewijs, identiteitskaart.
Lagerführer ............................................................................................................................................ 54
De opperbevelhebber van het kamp.
Zwarten ................................................................................................................................................. 60
Benaming voor mensen die collaboreerden met de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Vlaams Nationaal Verbond (V.N.V.) ..................................................................................................... 60
Het Vlaams Nationaal Verbond was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde deze partij met de Duitse bezetter. Ze hoopten om onder het Duitse Derde Rijk van Hitler een onafhankelijk Vlaanderen te creëren.
Nationale Koninklijke Beweging (NKB) .................................................................................................. 62
De Nationale Koninklijke Beweging is een afsplitsing van de fascistische partij Rex nadat
bekend werd dat deze laatste collaboreerde met de Duitse bezetter. De NKB wou Belgen
dichter bijeen brengen onder leiding van koning Leopold III in een vrij België.
Sicherheitsdienst (SD) ............................................................................................................................ 63
De volledige benaming: Sicherheitsdienst des Reichsführer-SS. De SD was een bescheiden
inlichtingendienst van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) die door Heinrich Himmler werd opgericht. De NSDAP was de partij waar Hitler de macht greep in de jaren ’30. Op 30 januari 1933 werd Hitler benoemd tot rijkskanselier en vormde een regering bestaande uit zijn NSDAP, de Duitse Nationale Volkspartij en enkele partijlozen uit de vorige regering. De SD groeide onder de paramilitaire SS en het naziregime uit tot een staatsinlichtingendienst met duizenden agenten en tienduizenden informanten.
Tuberculose ........................................................................................................................................... 63
Een ernstige en besmettelijke bacteriële infectieziekte. De infectie is dodelijk indien de
persoon niet wordt behandeld. Deze ziekte kwam vaak voor in concentratiekampen tijdens
de Tweede Wereldoorlog en kostte het leven aan veel mensen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 75
Tyfus ...................................................................................................................................................... 63
Een bacteriële darminfectie die via voedsel en drank wordt doorgegeven. De infectie is
dodelijk indien de persoon niet wordt behandeld. Deze ziekte kwam vaak voor in
concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog en kostte het leven aan veel mensen.
Rex ......................................................................................................................................................... 65
Een Belgische fascistische politieke partij die sterk collaboreerde met de Duitse bezetter
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werd Rex als officiële partij ontbonden.
Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft (DeVlag) ............................................................................... 65
Een nationaalsocialistische culturele vereniging die in het jaar ’36 werd opgericht door
Vlaamse en Duitse academici. Tijdens de Duitse bezetting groeide de vereniging uit tot en sociaalnationalistische politieke partij die fel collaboreerde met de Duitsers. DeVlag werd na de oorlog als een criminele organisatie verboden.
Blitzkrieg of bliksemoorlog .................................................................................................................... 65
Een oorlogsstrategie waarbij een troepenmacht bestaande uit een groot aantal
zwaarbewapende pantservoertuigen en gemotoriseerde infanteriedivisies, met ondersteuning in de lucht, door de verdedigingslinie van de vijand breken en hen daarna met snelheid en het verrassingselement gaan omcirkelen. Het was met deze strategie dat Hitler heel snel en efficiënt grote delen van Europa veroverde.
Het Geheim Leger .................................................................................................................................. 65
Een gewapende Belgische verzetsgroepering tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook bekend
onder de benamingen Het Belgisch Legioen en Het Leger van België. Zij waren o.a. verantwoordelijk voor het verstoren van het treinverkeer en het vernietigen van bruggen en de communicatielijnen van de Duitsers na juni 1944. Ze slaagden er ook in om tal van Duitse soldaten gevangen te nemen bij hun terugtrekking.
De Witte Brigade ................................................................................................................................... 65
Een Belgische verzetsgroepering die in de zomer van 1940 werd opgericht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verspreidden ze anti-Duitse propaganda, legden ze lijsten aan van collaborateurs en organiseerden ze vaderlandslievende manifestaties op belangrijke Belgische feestdagen zoals 21 juli en 11 november. De term Witte Brigade of de witten werd al snel door het volk gebruikt om het verzet in het algemeen te benoemen. De witten, het verzet, tegen de zwarten, de collaborateurs. Na de bevrijding voegde de groep het woord Fidelio toe aan hun naam om zich te onderscheiden van andere verzetsgroepen.
Razzia ..................................................................................................................................................... 66
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was een razzia een georganiseerde, groots opgezette
opsporing en jacht op bepaalde personen in een bepaald gebied. Dit kon o.a. om grote
groeperingen binnen een stad gaan die in de ogen van de Duitsers minderwaardig waren of
om vermeende collaborateurs die zich verstopten op bepaalde locaties. Deze razzia’s werden
snel, onverwacht en efficiënt uitgevoerd. De opgepakte personen werden meestal naar
concentratiekampen in Duitsland gedeporteerd.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 76
7. Personen
Generaal Dwight D. Eisenhouwer .......................................................................................................... 57
Opperbevelhebber van de geallieerde invasie en bevrijding van Noord-Europa. Deze missie
die hij samen met de Engelse generaal, later veldmaarschalk, Bernard Montgomery
uitvoerde, was een succes.
Winston Churchill .................................................................................................................................. 57
Eerste Minister van Groot-Brittannië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn leiderschap was
van cruciaal belang voor Groot-Brittannië tijdens deze zware oorlog. Hij werkte samen met
de leiders van de geallieerden zoals de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt en
Joseph Stalin, de leider van de Sovjet-Unie.
Generaal, later veldmaarschalk, Bernard Montgomery ........................................................................ 57
Generaal, later veldmaarschalk, en bevelhebber van de 21ste Legergroep. Alle geallieerde
grondtroepen die deelnamen aan de invasie en bevrijding van Noord-Europa maakten deel
uit van de 21ste Legergroep en stonden onder toezicht van de opperbevelhebber,
commanderend generaal Dwight D. Eisenhower. In september 1944 bevrijdde B.
Montgomery Vlaanderen met het Britse Tweede Leger terwijl luitenant-generaal O. Bradley
Wallonië bevrijdde met het Eerste Leger van de Verenigde Staten.
Luitenant-generaal Omar Bradley ......................................................................................................... 57
Luitenant-generaal en bevelhebber van het Eerste Leger van de Verenigde Staten dat deel
uitmaakte van de 21ste Legergroep onder leiding van generaal, later veldmaarschalk, Bernard
Montgomery. Hij hielp de geallieerden o.a. aan overwinningen bij de invasie en bevrijding
van Noord-Europa. In september 1944 bevrijdde Bradley Wallonië met het Eerste Leger van
de Verenigde Staten terwijl generaal B. Montgomery Vlaanderen bevrijdde met het Britse
Tweede Leger.
Brigadegeneraal Stanislaw Maczek ...................................................................................................... 57
Brigadegeneraal en bevelhebber van de 1ste Poolse Pantserdivisie die deel uitmaakte van het
Canadese Eerste Leger. Het Canadese Eerste Leger maakte op zijn beurt deel uit van het
Britse Tweede Leger. Het Britse Tweede Leger was een deel van de 21ste Legergroep onder
leiding van generaal, later veldmaarschalk, Bernard Montgomery. Hij hielp de geallieerden
o.a. aan overwinningen bij de invasie en bevrijding van Noord-Europa. Begin september 1944
was brigadegeneraal Maczek en zijn 1ste Poolse Pantserdivisie verantwoordelijk voor de
bevrijding van Poperinge, Ieper en andere delen van de Westhoek.
Alexander von Falkenhausen ................................................................................................................. 57
In mei 1940 werd hij aangeduid als militair gouverneur van België. Hij was o.a.
verantwoordelijk voor de deportatie van 28 900 Joden en de executies van heel wat
Belgische verzetsmensen.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 77
Literatuurlijst
Boeken
De verplichte tewerkstelling in Duitsland 1942-1945. (1993). Brussel: Navorsings- en Studiecentrum
voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
de Vos, L. (2004). De bevrijding, een wedren. 2-21 september 1944. Brussel: Print House Defence.
de Vos, L. (2004). De Tweede Wereldoorlog. Leuven: Uitgeverij Davidsfonds NV.
Dewever, P. (2004). 60 jaar bevrijding van België. Tienen: Uitgeverij Aqua Fortis.
Geryl, J. (2010). Werken voor de eindzege: De inzet in Duitsland van arbeiders uit Groot-Roeselare .
Roeselare: Stadsbestuur Roeselare.
Neyts, L. (2004). De Westhoek tijdens Wereldoorlog II.
Seberechts, F. (1994). Ieder zijn zwarte: verzet, collaboratie en repressie. Leuven: Uitgeverij
Davidsfonds.
Serrien, P. (2014). Zo was onze oorlog: getuigenissen van de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen:
Manteau.
Serrien, P., Strobbe, K., & Boers, H. (2015). Van onze jongens geen nieuws : de dwaaltocht van
300000 Belgische rekruten aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen: Manteau.
Elektronisch materiaal
Alen, S. (2015). Deze kaart toont risico op aanslagen over heel de wereld. Geraadpleegd op 7 januari
2016 via http://www.demorgen.be/buitenland/deze-kaart-toont-risico-op-aanslagen-in-heel-de-
wereld-b2f8e227/
Belga (2015). Tientallen doden door Russische bombardementen bij Damascus. Geraadpleegd op 7
januari 2016 via http://www.demorgen.be/buitenland/-tientallen-doden-door-russische-
bombardementen-bij-damascus-b37b941e/
De Achttiendaagse Veldtocht: 10 mei 1940 – 28 mei 1940. (2015) Geraadpleegd op 25 december
2015 via http://18daagseveldtocht.wikispaces.com/home
lbo, jvt (2015). Meer vrouwen en kinderen omgekomen in Afghanistan. Geraadpleegd op 7 januari
2016 via http://www.standaard.be/cnt/dmf20150805_01805272
Serrien, P. (2011). Bombardementen in België tijdens WOII. Geraadpleegd op 26 december 2015 via
http://pieterserrien.be/2010/10/11/bombardementen-in-belgie-tijdens-woii/
Serrien, P. (2015). Duitse bombardementen op België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Geraadpleegd
op 26 december 2015 via http://pieterserrien.be/2015/05/21/duitse-bombardementen-op-belgie-
tijdens-de-tweede-wereldoorlog/
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 78
Telegraph Travel (2015). Mapped: terror threat around the world. Geraadpleegd op 7 januari 2016 via
http://www.telegraph.co.uk/travel/travelnews/11707583/Mapped-Terror-threat-around-the-
world.html
VTM Nieuws (2015). Dossier Terreur in Parijs: Alles over aanslagen in Parijs. Geraadpleegd op 7
januari 2016 via http://nieuws.vtm.be/buitenland/166546-alles-over-aanslagen-parijs
Mondelinge bronnen
Verhalen Devlieghere, L. (2015). De Tweede Wereldoorlog in Hollebeke. Hollebeke: Erfgoedcel CO7.
Geraadpleegd op 23 april 2015.
Strobbe, K. (2015). De CRAB’s. Poperinge: Erfgoedcel CO7. Geraadpleegd op 11 augustus 2015.
Tailly, W. (2015). Neergestorte Boeing B17 Flying Fortress nabij de Zwarte Berg. Ieper: Erfgoedcel
CO7. Geraadpleegd op 18 juni 2015.
Tillie, W. (2015). De Tweede Wereldoorlog in Poperinge. Poperinge: Erfgoedcel CO7. Geraadpleegd op
28 augustus 2015.
Vandenameele, A., Decuypere, D. (2015). Het verhaal van Circus 157. Dranouter: Erfgoedcel CO7.
Geraadpleegd op 30 november 2015.
Vandromme, G. (2015). Het verhaal van de Poolse piloot Bronislaw Malinowski. Madonna: Erfgoedcel
CO7. Geraadpleegd op 28augustus 2015.
Getuigenissen Candry F. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Langemark: Erfgoedcel CO7. Geraadpleegd
op 15 december 2015.
Colaert, H. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Poperinge: Erfgoedcel CO7. Geraadpleegd
op 11 december 2015.
Deberdt, R., dr. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Ieper: Erfgoedcel CO7. Geraadpleegd
op 23 december 2015.
Lesschaeve, A. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Westouter: Erfgoedcel CO7.
Geraadpleegd op 30 november 2015.
Vanthomme, M. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Westrozebeke: Erfgoedcel CO7.
Geraadpleegd op 23 december 2015.
Vulsteke, H. (2015). Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Zonnebeke: Erfgoedcel CO7.
Geraadpleegd op 9 december 2015.
Vinikas, B. Getuige van de Tweede Wereldoorlog. Poperinge: Erfgoedcel CO7. Geraadpleegd op 21
november 2015.
Erfgoedcel CO7 | GETUIGENISSEN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG – EDUCATIEF PAKKET 79
Colofon
Dit educatief pakket is een aanvulling op het project Getuigenissen van de Tweede
Wereldoorlog. Onderwijsinstellingen kunnen de DVD van deze documentaire en het
educatief pakket aankopen via de Erfgoedcel CO7 (zie de rubriek Vooraf).
Samenstelling: Simon Vansevenant, student lerarenopleiding secundair onderwijs Engels en
geschiedenis, KH VIVES campus Torhout in samenwerking met Kristof De Craene, lector
geschiedenis, KH VIVES campus Torhout en Renee Mestdag, Erfgoedcel CO7.
Coördinatie: Kristof De Craene, lector geschiedenis, KH VIVES campus Torhout en Renee
Mestdagh, Erfgoedcel CO7.
Afbeeldingen: www.westhoekverbeeldt.be
Datum: januari 2015
Campus Torhout
Sint-Jozefstraat 1
8820 TORHOUT
T 050 23 10 30