Handboek Meetplanleider werkwijzer stap voor stap
Publieke versie
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 2
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 3
Handboek Meetplanleider werkwijzer stap voor stap
Wijzigingenblad
Nr Datum Aangebracht door Opmerkingen
1.1 21-01-2013 E.S.M. Paap Update aan: Regionaal Crisisplan, NL-Alert, Werkblad 15, KNMI-extranet, Randapparatuur (voertuignummerplan, overzicht gespreksgroepen en bediening porto- / mobilofoon) bereikbaarheidsgegevens
1.2 19-03-2014 E.S.M. Paap Update: RCP, C2000 gespreksgroepen, nieuwe IBP’s en procedures, update bereikbaarheidsgegevens
1.3 25-04-2014 E.S.M. Paap Meteo door NCC of LOCC in LCMS, alleen bij extreem weer. (§ 2.2)
1.4 06-05-2014 E.S.M. Paap Namen en mailadressen AGS’n IJsselland
1.5 12-05-2014 E.S.M. Paap Enkele tekstuele wijzigingen van afdelingshoofd Crisisbeheersing
Na wijzigingen de nieuwe versie verzenden aan:
alle MPL’s van Brandweer Flevoland
de beheerder van de stafsectie Brandweerzorg
in TAST en digitaal op de werkplek van de MPL. Bij verzending buiten Brandweer Flevoland dient een publieke versie aangevraagd te worden bij de steller van dit handboek. De publieke versie bevat niet:
Bijlage 8 over bereikbaarheidsgegevens
Bijlage 9 over internetsites met login’s en passwords
Bijlage 11 over objectinformatie
Steller E.S.M. Paap
Afdeling Monodisciplinaire Vakbekwaamheid
Versie 1.4
Datum 12-05-2014
Status Definitief, vast gestelde versie (12-05-2014)
Vaststelling door/datum Managementteam Brandweer Flevoland,
Namens deze: Afdelingshoofd Crisisbeheersing d.d. 12-05-2014
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 4
Inhoudsopgave
Voorwoord ........................................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
1. Alarmering ..................................................................................................................................................... 6
2. Uitruk ............................................................................................................................................................. 7
2.1 Meetplanleider aanrijdend ....................................................................................................... 7
2.2 Acties tijdens het aanrijden ...................................................................................................... 7
2.3 Werkplek en uitgangsstellingen WVD ..................................................................................... 8
3. Opstarten MPL-werkplek .............................................................................................................................. 9
3.1 Melden op de meldkamer ........................................................................................................ 9
3.2 Openen kasten en aanzetten mobilofoon ................................................................................ 9
3.3 Opstarten computers ............................................................................................................... 9
3.4 Noodvoorziening werkplek .................................................................................................... 10
4. Inzet .............................................................................................................................................................. 11
4.1 Te meten stoffen bepalen ...................................................................................................... 11
4.2 Meetstrategie bepalen ........................................................................................................... 11
4.3 Meetopdracht voorbereiden ................................................................................................... 11
4.4 Meetopdracht uitgeven .......................................................................................................... 12
4.5 Meetresultaten ontvangen ..................................................................................................... 12
4.6 Meetresultaten controleren .................................................................................................... 12
4.7 Meetresultaten verwerken ..................................................................................................... 12
4.8 Monitoren informatiebronnen ................................................................................................. 13
4.9 Advies .................................................................................................................................... 13
4.9.1 SITRAP, advies over inzet en advies over communicatie ..................................................... 13
4.9.2 WAS-sirenes en NL-Alert bij AGW-waarden ......................................................................... 13
4.9.3 Geen WAS-sirenes, wel stankklachten ................................................................................. 14
4.9.4 Buren en bijstand ................................................................................................................... 14
4.10 Informatie multidisciplinair delen ........................................................................................... 14
5. Stabilisatie ................................................................................................................................................... 16
5.1 Monitoring effectgebied ......................................................................................................... 16
5.2 Aflossing ................................................................................................................................ 16
6. Afschalen ..................................................................................................................................................... 17
6.1 Controle metingen ................................................................................................................. 17
6.2 Advies .................................................................................................................................... 17
7. Inrukken ....................................................................................................................................................... 18
7.1 Beëindiging inzet meetploegen ............................................................................................. 18
7.2 Beëindiging inzet Meetplanleider ........................................................................................... 18
7.3 Rapportage ............................................................................................................................ 18
Overzicht bijlagen ................................................................................................................................................ 19
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 5
Inleiding
De Meetplanleiders van Brandweer Flevoland hadden behoefte aan een beschrijving van de werkwijze van de Meetplanleider. Voornaamste reden hiervoor is de borging van de onderlinge samenwerking van de Meetplanleiders en het prepareren van een aantal documenten die de Meetplanleiders regelmatig misten. Daarom zijn twee documenten ontwikkeld. Enerzijds is dat dit Handboek Meetplanleider en anderzijds is dat het Naslagwerk Meetplanleider. Dit Handboek Meetplanleider heeft tot doel het beschrijven van de “standaard” werkwijze van de Meetplanleider, inclusief de meest gebruikte documenten. Dit Handboek is een stappenplan waarmee de meeste inzetten op hoofdlijnen aangepakt kunnen worden. Het Naslagwerk Meetplanleider is een verzameling van documenten die de Meetplanleider incidenteel nodig heeft voor specifieke incidenten. In deze verzameling zitten documenten die uitgegeven zijn door het NVBR, het IFV, RIVM en andere instanties. Het Naslagwerk bevat ook documenten van Brandweer Flevoland die reeds eerder zijn vastgesteld en die de MPL gebruikt. Doel van het Naslagwerk is dat ook bij zeldzaam voorkomende specifieke incidenten informatie te vinden is over de wijze van aanpak. Voorbeeld hiervan is een bedieningshandleiding van het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR). Een index van deze Naslagwerken is opgenomen in bijlage 18 van het Handboek. Het Handboek Meetplanleider is geschreven door de Meetplanleiders van Brandweer Flevoland en wordt aangeboden aan het Afdelingshoofd Crisisbeheersing van Brandweer Flevoland, omdat in het Handboek taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden beschreven. Het Naslagwerk hoeft niet vastgesteld te worden, omdat het slechts een verzameling van documenten van derden omvat, alsmede reeds door Brandweer Flevoland vastgestelde documenten. Het Handboek Meetplanleider zal aangeboden worden voor plaatsing op BrandweerKennisnet. Uit dat exemplaar zullen de bijlagen met bereikbaarheidsgegevens (bijlage 8), internetsites (bijlage 9) en de database objecten (bijlage 11) verwijderd worden. Plaatsing op BrandweerKennisnet heeft tot doel, enerzijds het delen van producten met andere brandweerregio’s en anderzijds het verder verbeteren van dit product aan de hand van commentaar van andere gebruikers.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 6
1. Alarmering Volgens de alarmerings- en opschalingsregeling Brandweer Flevoland en het Regionaal Crisisplan wordt de Meetplanleider gealarmeerd bij
Alarmering WVD
GRIP 2 (facultatief) via P2000 op de code LMPO en/of via de Communicator Flevoland onder vermelding van de functie Leider Meetplanorganisatie of Medewerker Meetplanorganisatie. Via P2000 worden alle Meetplanleiders van Flevoland in groepsoproep opgeroepen. Bij alarmering via de Communicator kunnen maximaal 2 Meetplanleiders hun komst / inzet bevestigen. Daarnaast kan de Meetplanleider op verzoek van de (H)OvD-Brandweer of de AGS gealarmeerd worden op de code LMPO. Er wordt nog gewerkt aan het automatische informeren van de MPL bij
Grote brand Via P2000 op de code LMPO-info
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 7
2. Uitruk
2.1 Meetplanleider aanrijdend De werkplek van de Meetplanleider is gevestigd in de stafsectie brandweerzorg naast de Gemeenschappelijke Meldkamer Flevoland en naast het Regionaal Operationeel Centrum op de derde verdieping van het politiebureau aan De Doelen 10-01 8233 GP te Lelystad. De eerste Meetplanleider die zich meldt bij RAC, onderneemt acties tijdens aanrijden, andere Meetplanleiders ondernemen geen acties tijdens aanrijden. Je weet welke (hoeveelste) Meetplanleider je bent, door dit te vragen aan de centralist. Na vermelding van je naam en de functie Meetplanleider, vraag / hoor je welke Meetplanleider(s) er al gereageerd heeft (hebben) op de oproep door de meldkamer te bellen. De eerste Meetplanleider die in De Doelen aanwezig is, wordt de eerste Meetplanleider en hij meldt dit bij de eerste aanrijdende Meetplanleider.
2.2 Acties tijdens het aanrijden De eerste Meetplanleider belt de meldkamer en vraagt de centralist uit over het incident.
Wat brandt of lekt er? Welke stoffen? Hoeveel? Transport of stationaire installatie?
Van welke posten staan er al tankautospuiten (dit voor de bepaling welke meetploegen te alarmeren)
Wie is de OvD-Brandweer? Wie is de HOvD? Wie is de AGS? Is de AGS aanrijdend / ter plaatse?
Andere relevante vragen. De eerste Meetplanleider geeft opdracht aan de centralist om
één of twee of drie meetploegen te alarmeren onder vermelding van de herkomst van de meetploegen
en een klachtenplot te maken. Het is niet mogelijk om in het pagerbericht aan de meetploegen aan te geven hoeveel meetploegen per post er gealarmeerd worden. Het is wel mogelijk om meetploegen van meerdere posten te alarmeren. Ook is het niet mogelijk om in het pagerbericht aan de meetploegen aan te geven naar welke UGS ze moeten komen. Dit betekent dat de centralist in het eerste spraakcontact met de meetploegen moet aangeven hoeveel meetploegen per post (één of twee) noodzakelijk zijn en naar welke UGS ze moeten aanrijden. Meetploegen in Flevoland
Creil
Rutten
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 8
Locatie meetploeg Aantal meetploegen Bijzonderheden Wijziging voertuignr*
Ens en Creil (Noordoostpolder)
2 parate meetploegen en 1 aflossingsmeetploeg
WVD-voertuig WVD-8027 en alle meetkoffers staan in Emmeloord
25-8027 (was 25-823)
Swifterbant (Dronten) 2 parate meetploegen en 1 aflossingsmeetploeg
WVD-voertuig WVD-8025 en alle meetkoffers staan in Swifterbant
25-8025 (was 25-821)
Zeewolde 2 parate meetploegen en 1 aflossingsmeetploeg
WVD-voertuig WVD-8026 en alle meetkoffers staan in Zeewolde
25-8026 (was 25-822)
*) met invoering van de nieuwe randapparatuur zijn de voertuigen omgenummerd in het eerste kwartaal 2013. Maar onder andere in Flieddesk track and trace staan nog de oude voertuignummers vermeld. De eerste Meetplanleider raadpleegt de site / app voor de huidige meteo en de verwachtingen voor de komende vier en acht uur.
Huidige meteo Meteo over 4 uur Meteo over 8 uur
Temperatuur °C
Wind richting
Wind kracht (m/sec)
Bewolkingsgraad
Neerslag
Luchtvochtigheid
Met ingang van maart 2014 voert het NCC het verwachte weerbeeld in in LCMS. Alleen bij extreem weer, code oranje / rood wordt de meteo door het NCC of LOCC in LCMS gezet.
2.3 Werkplek en uitgangsstellingen WVD Terwijl de Meetplanleider aanrijdend is naar zijn werkplek in de stafsectie brandweerzorg, wordt (worden) de meetploeg(en) alvast naar de uitgangsstelling gestuurd. Voor de uitgangsstellingen: zie Handboek WVD. De Meetplanleider kan de meetploeg vragen aanrijdend naar het incident in het bijzonder op de wolk / rookontwikkeling te letten. Relevante aspecten zijn:
kleur van de rook,
stijging van de rook,
richting van de rook,
of en waar de rook weer naar beneden komt
en als men dichterbij komt: depositie (neerslag) van brandresten. Deze vraag kan ook aan de (H)OvD of de AGS gesteld worden.
Zakkaartje MPL aanrijdend De 1
e
MPL aanrijdend vraagt de centralist • Wat brandt / lekt, welke stoffen en hoeveel,
transport of stationaire installatie • Van welke posten staan er al TS’n (voor bepaling
welke meetploegen) • Wie is OvD-Brw, HOvD, AGS (aanrijdend of ter plaatse) • Andere relevante vragen
De 1e
MPL aanrijdend geeft de centralist opdracht • 1, 2 of 3 meetploegen te alarmeren o.v.v. herkomst • Meetploegen naar UGS-WVD te sturen
(deze moet je zelf kennen, kent centralist niet ! ) • Klachtenplot maken
1
De 1e
MPL belt aanrijdend de weerkamer KNMI en vraagt • Temperatuur, windrichting en –kracht,
bewolkingsgraad, neerslag, luchtvochtigheid • Voor nu, over 4 uur en over 8 uur
De 1e
MPL vraagt meetploegen / OvD / AGS aanrijdend te kijken naar
• Kleur, stijging en richting van de rook • Of en waar de rook weer naar beneden komt.
De 1e
MPL die in De Doelen aanwezig is, wordt de 1e
MPL en meldt dit bij de 1
e
aanrijdende MPL. Brandweer Flevoland / Team Vakbekwaamheid Mono 2014 EP
2
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 9
3. Opstarten MPL-werkplek
3.1 Melden op de meldkamer Bij aankomst op de werkplek van de Meetplanleider, meldt de Meetplanleider zich op de meldkamer, pakt de sleutels uit de sleutelkluis in de meldkamer en opent op de werkplek de MPL-kast.
3.2 Openen kasten en aanzetten mobilofoon Open de MPL-kast op de werkplek en pak uit de kast:
het Chemiekaartenboek,
het Handboek WVD,
de atlas,
de checklist MPL,
werkblad 14 en 15
en een schrijfblok. De Meetplanleider zet de mobilofoon op de MPL-werkplek aan op WVD-1 (gespreksgroep 58) en roept de meetploeg(en) op. Indien er geen andere (operationele) functionarissen aanwezig zijn in de stafsectie brandweerzorg, kan een andere mobilofoon op een voor het incident in gebruik zijnde gespreksgroep gezet worden. Voor de bediening van de mobilofoon en een overzicht van de gespreksgroepen wordt verwezen naar bijlage 6. Vraag de centralist welke gespreksgroep de officieren ter plaatse hebben toegewezen gekregen. Luister niet meer gespreksgroepen uit dan strikt noodzakelijk. Denk aan porto-gewoon en de belasting van het netwerk. Vraag de meetploegen naar waarnemingen ten aanzien van de rook en depositie (neerslag) (zie paragraaf 2.3).
3.3 Opstarten computers Vervolgens start de Meetplanleider de drie MPL-computers op. Zie ook de foto in bijlage 5. De linker computer is ingericht voor verzamelen van gegevens:
Chemiekaarten
BIG
LCMS
GMS
Internet o Professionele Risicokaart Flevoland (zie bijlage 9 voor adres, login, password) o Basisregistratie Adressen en Gebouwen, BAG (zie bijlage 9 voor adres, login, password) o Track & Trace brandweer voertuigen ( in Chrome zie bijlage 9 voor adres, login, password) o Google maps (exacte locatie van het incident), zo mogelijk met streetview.
De middelste computer met het dubbele beeldscherm is ingericht voor de aansturing van het incident:
CityGIS
Gasmal De rechter computer is ingericht voor de registratie van meetgegevens en rapportage over het incident:
Checklist MPL
blanco incidentregistratie, die omvat onder andere: o registratie incidentgegevens, meetgegevens, o sitrap aan Algemeen Commandant brandweerzorg en o advies aan Algemeen Commandant brandweerzorg over alarmering bevolking
blanco incidentrapport De checklist en het incidentrapport zijn opgenomen in bijlage 3 van dit Handboek. Een vereenvoudigde weergave van de incidentregistratie is eveneens opgenomen in deze bijlage. De meest gebruikte programma’s, bronnen en documenten staan met snelkoppelingen op de bureaubladen van de drie computers op de MPL-werkplek. Op de middelste computer wordt eerst Gasmal opgestart
Login Beheer
Password (niets) [Enter]
En daarna CityGIS
Login Beheer
Password (niets) [Enter]
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 10
Voor het aanmaken van een incident in CityGIS-Gasmal: zie bijlage 10 van dit Handboek. In bijlage 10 staat ook hoe het beeldschermbeeld van de MPL geprojecteerd kan worden in de ROT-ruimte. Door invoering van LCMS kan het beeld van de MPL ook via LCMS gedeeld worden met het COPI, ROT en GBT. Plaats de startmal op de kaart en geef .
de locatie van de bron,
de malkleur,
het mal nummer
en de windrichting in graden. door aan de informatiemanager ten behoeve van LCMS, via de HOvD of de Algemeen Commandant Brandweerzorg.
3.4 Noodvoorziening werkplek Indien de middelste computer niet zonder problemen opstart, stapt de Meetplanleider direct over op de noodvoorzieningen:
de atlas, sectorenmal en positiebepaler,
gemeenteplattegrond (recente versie),
WVD-map met sectorenmal en positiebepaler,
mallen 1:25.000 uit de kast zowel op A4-formaat als A3-formaat (1:25.000 past op atlas),
mallen 1:50:000 uit de kast op A4-formaat en uit de grote rode map bovenop de kast (1:50:000 past op magneettegels op de wand),
chemiekaartenboek (nieuwste versie),
en werkblad 14 en 15 Bij problemen met de linker of rechter computer kunnen de overige computers van de MPL-werkplek of de overige (warme) computers van de stafsectie brandweerzorg hiervoor gebruikt worden.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 11
4. Inzet Volg de checklist MPL en controleer aan de hand van de checklist of alle acties die aanrijdend gedaan moesten worden, gedaan zijn.
4.1 Te meten stoffen bepalen Probeer te achterhalen wat er brand of lekt. Betreft het brand of een lekkage? Bronnen:
Contact OvD-Brandweer of AGS
Vrachtbrief of stoffenlijst van het object
GMS-rapport of LCMS-rapport
Professionele Risicokaart Flevoland
Database objecten Flevoland (zie bijlage 11)
Internet (Google naar het betreffende bedrijf) Bepaal in geval van brand wat de verbrandingsproducten zijn. (zie bijlage 12 bij dit Handboek) Indien er mogelijk meer stoffen in het effectgebied aanwezig kunnen zijn, bepaal dan welke stoffen het gevaarlijkst zijn aan de hand van de voorlichtingsrichtwaarde (VRW), alarmeringsgrenswaarde (AGW) en levensbedreigende waarde (LBW) uit het Chemiekaartenboek. Betrek hierbij niet alleen de aanwezige materialen, maar ook de halfproducten en reactie- of verbrandingsproducten. Bepaal met welke meetbuisjes gemeten wordt. Indien nog geen stofinformatie bekend is, start met metingen met de standaard buisjes. Bij brand kan gestart worden met:
B05 HCN acrilonitril,
B58 NOx nitreuze gassen (wordt vervangen door B57 NOx nitreuzen),
B78 HCl zoutzuur
en CO koolstofmonoxide met de explosiegevaarmeter.
4.2 Meetstrategie bepalen Bepaal de huidige meteo en de verwachting voor de komende vier tot acht uur. (aanrijdend reeds opgevraagd) Een windroos met graden en een tabel met windsnelheden is opgenomen in bijlage 13. Bepaal waar in het benedenwindsgebied de grootste risico’s zitten, zoals kwetsbare en/of risicovolle objecten. Risico’s kunnen zijn bebouwde kom, scholen, ziekenhuizen, bejaarden- of verzorgingshuizen, gemeentehuizen of objecten met politieke gevoeligheid. Zie ook de Professionele Risicokaart. Bepaal of een meting op de flank van de wolk of op de kop van de wolk uitgevoerd wordt. De concentraties gevaarlijke stoffen in de lucht komen vrijwel nooit verder dan 1 kilometer vanaf de brand. Depositie van gevaarlijke stofdeeltjes (bijvoorbeeld PAKS of dioxinen) komen over het algemeen niet verder dan 500 meter van de brand. (Bron: Verspreiding van stoffen bij branden, RIVM rapport 609022031/2009) Overleg met de AGS of een meetploeg onder leiding van de AGS metingen in het brongebied gaat verrichten. Als de meetploeg gealarmeerd is voor een bronmeting en er is geen AGS gealarmeerd, overleg dan met de OvD-Brandweer dat het waardevol is om de AGS wel ter plaatse te laten komen. Spreek met de AGS of de OvD-Brandweer af waar de grens ligt tussen het brongebied en het effectgebied.
4.3 Meetopdracht voorbereiden Het incident (locatie) is reeds in paragraaf 3.2 aangemaakt. Vul in CityGis-Gasmal de gevaarlijkste stof (paragraaf 4.1) en de meteo (paragraaf 2.2 en 4.2) en of het brandt / lekt (paragraaf 4.1) in. Controleer de AGW in CityGis-Gasmal aan de hand van het Chemiekaartenboek. De AGW van het Chemiekaartenboek is bepalend. Controleer de mal met het werkblad 15. Een exemplaar van het werkblad zit in bijlage 7 van dit Handboek, maar is ook op de werkplek beschikbaar. Maak een meetopdracht voor elke meetploeg.
Roepnaam meetploeg
Alfa (aard ongeval)
Oscar 1 (ongevalslocatie)
Oscar 2 (onveilig gebied)
Mike (meetlocatie)
Opdracht: gasmeting / anders (bijvoorbeeld visuele waarneming, pH-meting, depositie-onderzoek) o Bravo (gasmeetbuisje(s)) o Ademlucht (ja / nee) o Explosiegevaarmeter (ja / nee)
Gebruik hiervoor de incidentregistratie in de rechter computer.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 12
4.4 Meetopdracht uitgeven Vul de meetopdracht in in de incidentregistratie in de rechter computer. Roep de meetploeg op en geef de meetopdracht. Verzamel in de tijd dat de meetploeg(en) de meting(en) uit voert (voeren), meer informatie en verifieer onbevestigde informatie. Volg de meetploegen via de Track & Trace pagina op internet, voor wat betreft onveilig gebied en juiste meetlocatie. Bereid een volgende meetopdracht voor.
4.5 Meetresultaten ontvangen Voer de ontvangen meetresultaten direct in in de incidentregistratie. Herhaal de ontvangen gegevens naar de meetploeg ter verificatie van de gegevens. Geef de meetploeg
opdracht voor de volgende meting, of
opdracht op een volgende meetopdracht te wachten in veilig gebied.
4.6 Meetresultaten controleren Controleer of de meetresultaten juist zijn aan de hand van de instructiekaart van het betreffende gasmeetbuisje.
Juiste aantal pompslagen?
Een correcte concentratie?
Heeft de meetploeg een afwijkende verkleuring gemeld? Gebruik hiervoor het Handboek WVD.
4.7 Meetresultaten verwerken Reken de meetresultaten om met de stofcorrectiefactor en de omrekenfactor van ppm -> mg/m
3.
Vergelijk de berekende meetresultaten met de mal op CityGis-Gasmal en pas zo nodig de mal aan in CityGis-Gasmal. (zie bijlage 10 aanpassen gegevens in CityGis-Gasmal) Sla regelmatig een bestand van CityGis op onder vermelding van de tijd, ten behoeve van de incidentregistratie. Overweeg bijstand van BOTMI, RIVM-MOD en / of GAGS.
Correctie voor aantal pompslagen Voorgeschreven aantal pompslagen / gemaakte aantal pompslagen x concentratie (ppm) = gecorrigeerde concentratie in ppm Omrekenen van ppm naar mg/m
3
Concentratie in ppm / omrekenfactor (uit Chemiekaartenboek) = concentratie in mg/ m3
OF
Concentratie in ppm x omrekenfactor (van werkblad) = concentratie in mg/m3
Stofcorrectiefactor voor gasmeetbuisje Concentratie x stofcorrectiefactor (van werkblad) = gecorrigeerde concentratie bij gebruikte buisje Vergelijk de berekende concentratie in mg/m
3 met de VRW, AGW en LBW van de gemeten stof uit het
Chemiekaartenboek.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 13
4.8 Monitoren informatiebronnen Vraag de meldkamer om een klachtenplot. Hier had de Meetplanleider aanrijdend reeds om gevraagd. Vergelijk het klachtenplot met de mal en vergelijk de klachten met de stofgegevens. Overleg regelmatig met de AGS of de OvD-Brandweer over
inzetstrategie in het brongebied,
mogelijke uitbreiding van de brand / lekkage en welke stoffen dan betrokken raken
en de te verwachten inzetduur. Door wijzigingen in de inzet en/of het brandstadium, kunnen andere stoffen vrijkomen van het brongebied. Ook kan door een andere temperatuur van de brand een andere pluimstijging plaatsvinden, waardoor op een andere plek gemeten moet worden.
Monitor de meteo-gegevens en anticipeer op veranderingen in windrichting, windsnelheid en stabiliteitstypes van de atmosfeer.
Overleg met de GAGS indien bevolking langere tijd wordt blootgesteld aan de gaswolk.
Monitor relevante ontwikkelingen via het LCMS-rapport en / of het GMS-rapport.
4.9 Advies Adviseer aan de Algemeen Commandant brandweerzorg aan de hand van een print van de incidentregistratie, tabblad “advies”. Indien het geen GRIP 2 is en er geen Algemeen Commandant brandweerzorg aanwezig is, adviseer dan de hoogst leidinggevende brandweerfunctionaris ter plaatse, dus de Hoofdofficier van dienst of de Officier van Dienst-Brandweer.
4.9.1 SITRAP, advies over inzet en advies over communicatie Het tabblad “advies” van de incidentregistratie bevat onder andere informatie over:
het effectgebied en verwachte of gemeten concentraties gevaarlijke stoffen,
een weergave van de zones Hot – Warm – Cold (een toelichting is tevens opgenomen in bijlage 15 van dit Handboek),
eventuele locaties van risico-objecten in het effectgebied
verwachte blootstellingsduur
en een prognose bij weersveranderingen. Adviseer de Algemeen Commandant brandweerzorg één of meer van de volgende maatregelen te laten nemen:
zo heet mogelijk op laten branden,
zo snel mogelijk afblussen,
zo snel mogelijk met schuim of andere materialen afdekken,
zo snel mogelijk laten absorberen van een plas,
inzet van waterschermen op de rookwolken,
schuilen / ontruimen / evacueren van het direct benedenwinds gebied
of een andere maatregel. Adviseer de Algemeen Commandant brandweerzorg over in te zetten communicatie:
advies ten aanzien van schuilen, ontruimen of evacueren in het effectgebied, inclusief een weergave van het gebied,
advies ten aanzien van WAS-sirenes, NL-Alert, de calamiteitenzender en stafsectie Bevolkingszorg, inclusief een weergave van het gebied en een voorstel voor de inhoud van de teksten, indien hier nog niet in is voorzien.
4.9.2 WAS-sirenes en NL-Alert bij AGW-waarden Adviseer de Algemeen Commandant brandweerzorg de WAS-sirenes af te laten gaan, NL-Alert te activeren en de calamiteitenzender van Omroep Flevoland op te starten, indien de concentratie(s) nabij of hoger dan de AGW worden verwacht of gemeten in bebouwd gebied (binnen de reikwijdte van de sirenes). Geef bij dit advies aan:
welke WAS-sirenes (nummers en namen van de sirenes; bijlage 14),
welke CD opgestart moet worden (nummers en namen van CD’s; bijlage 3),
alarmeren van Omroep Flevoland om op te treden als calamiteitenzender
en welk bericht en voor welk gebied dit bericht geldt. In het tabblad “advies” staat aangegeven welke informatie dit bericht moet bevatten. In de stafsectie Brandweerzorg is een installatie aanwezig, waarbij ingebroken kan worden op de zender van Omroep Flevoland. De omroep is in principe niet bemand van 23:00 uur tot 5:00 uur. Een piketfunctionaris van de omroep kan binnen 20 minuten bij de omroep aanwezig zijn. Indien de WAS-sirenes in dit tijdvak worden opgestart en er dient zeer urgent berichtgeving via de Calamiteitenzender te worden verzonden, dan kan dat via
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 14
deze installatie in de stafsectie Brandweerzorg en de hierbij aanwezige voorbereide CD’s en handleiding. Het daadwerkelijk bedienen van deze installatie is een taak van de meldkamer, conform de Procedure Waarschuwen Bevolking. Volgens de Procedure Waarschuwen Bevolking zijn de volgende functionarissen gemandateerd tot het opstarten van de WAS-sirenes.
Officier van Dienst Brandweer
Hoofd Officier van Dienst Brandweer
Leider Commando Plaats Incident (COPI)
Leider van het Regionaal Operationeel Team. Activeren van de WAS-sirenes wordt altijd direct gevolgd door:
het activeren van NL-Alert,
het activeren van de calamiteitenzender van Omroep Flevoland,
het opschalen naar GRIP 2 (indien dit nog niet het geval was)
en het alarmeren van de Meetplanleider (indien deze nog niet gealarmeerd was). De meldkamer heeft tot taak:
het daadwerkelijk activeren van de opgedragen WAS-sirenes,
het zo nodig inbreken op de zender van Omroep Flevoland
en het uitvoeren van de procedure In- en Uitschakelen Calamiteitenzender. De Meetplanleider heeft volgens de Procedure Waarschuwen Bevolking geen taak inzake WAS, NL-Alert of de calamiteitenzender van Omroep Flevoland. Reden hiervoor is dat de Meetplanleider geen standaard onderdeel uitmaakt van de GRIP-regeling en het Regionaal Crisisplan. De Meetplanleider maakt facultatief onderdeel uit van de stafsectie Brandweerzorg. De Meetplanleider adviseert slechts aan de Algemeen Commandant brandweerzorg over de inzet van communicatiemiddelen.
4.9.3 Geen WAS-sirenes, wel stankklachten Indien AGW-waarden niet worden verwacht of gemeten, maar de VRW wel wordt verwacht of gemeten, dient voorlichting door stafsectie Bevolkingszorg opgestart te worden voor het betreffende gebied, zonder gebruik te maken van de WAS-sirenes of NL-Alert. Dit ter geruststelling van en advisering aan de bevolking die (stank-)klachten waarneemt.
4.9.4 Buren en bijstand Informeer zo nodig buurregio’s via de meldkamers indien verwacht wordt dat het effectgebied zich over de buurregio verspreid. Vraag bijstand aan van BOTMI indien noodzakelijk (langdurige blootstelling, concentraties gemeten in bewoond gebied en / of depositie). Geef in geval van bijstand van het BOTMI de gegevens van een contactpersoon door, zijnde een Meetplanleider. Vraag bijstand aan van RIVM-MOD indien concentraties gemeten worden en een lange inzetduur / brandtijd verwacht wordt. In het Naslagwerk MPL staan meer instellingen die bijstand kunnen leveren. Voor een index van het naslagwerk zie bijlage 18 van dit handboek.
4.10 Informatie multidisciplinair delen De grens tussen het brongebied en het effectgebied is monodisciplinair al besproken met de AGS of de OvD-Brandweer (zie paragraaf 4.2). In geval van GRIP 1 of routine: Overleg het effectgebied eerst met de HOvD ter plaatse. Geef na dit overleg het effectgebied door aan de Informatie Manager in het COPI. Bij routine geeft de Meetplanleider het effectgebied alleen aan de (H)OvD door. In geval van GRIP 2 of meer: Overleg het effectgebied eerst met de Algemeen Commandant brandweerzorg. Geef na dit overleg het effectgebied door aan het hoofd taakorganisatie informatie brandweerzorg (de HIN) of via de Algemeen Commandant brandweerzorg aan de Informatie Manager in het ROT. De informatie die de Meetplanleider moet doorgeven ten behoeve van LCMS is:
de locatie van de bron,
de malkleur,
het mal nummer
en de windrichting in graden.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 15
De Meetplanleider heeft LCMS al open staan op de linker computer om relevante ontwikkelingen te monitoren en controleert in LCMS of het effectgebied juist is weergegeven. Noot: Zodra Hot-Warm-Cold multidisciplinair is ingevoerd in Flevoland geeft de Meetplanleider ook deze
grenzen aan aan de HOvD, respectievelijk de Algemeen Commandant brandweerzorg en vervolgens aan de Informatie Manager of het hoofd taakorganisatie informatie brandweerzorg LCMS.
Herhaal de handelingen uit paragraaf 4.1 tot en met 4.10 zo vaak als noodzakelijk is
om een goed beeld van de verspreiding te krijgen,
bij een gewijzigde inzetstrategie in het brongebied
en bij uitbreiding van de brand / lekkage, waardoor meer / andere stoffen in het effectgebied meespelen.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 16
5. Stabilisatie
5.1 Monitoring effectgebied De Meetplanleider blijft met metingen het effectgebied monitoren. De Meetplanleider houdt periodiek contact met de AGS en/of de OvD-Brandweer en eventueel de GAGS over de ontwikkelingen van het incident en de bronbestrijding. De Meetplanleider houdt bij langdurige inzetten contact met het BOTMI en geeft adviezen van het BOTMI door aan de Algemeen Commandant brandweerzorg. De Meetplanleider geeft vragen van de Algemeen Commandant brandweerzorg door aan de contactpersoon van het BOTMI. De Meetplanleider is contractueel contactpersoon met het BOTMI. De Meetplanleider houdt bij langdurige inzetten contact met het RIVM-MOD en overlegt in welke vorm optimaal samengewerkt kan worden.
5.2 Aflossing Indien noodzakelijk regelt de Meetplanleider aflossing van de meetploegen door andere Flevolandse meetploegen. Bij extreem lange inzetten waarbij ook veel gemeten wordt (verbruik gasmeetbuisjes) zal tijdig een vooraankondiging naar buurregio’s gedaan worden, voor aflossing van meetploegen met interregionale bijstand. Zie ook paragraaf 2.2 voor een overzicht van de Flevolandse meetploegen, aflossingsmeetploegen en uitrustingen. Let op dat bij aflossing van de meetploegen geen personen worden gealarmeerd voor de nieuwe meetploegen, die reeds op andere voertuigen bij dezelfde inzet betrokken zijn geweest. Check bij team Materieel & Logistiek of en welke gasmeetbuisjes in het magazijn op voorraad zijn. Voor interregionale aflossing van meetploegen: check de beschikbare uitrusting van de mogelijk aan te vragen meetploegen in het Naslagwerk Meetplanleider in de documenten:
OGS-organisatie Oost-Nederland (IJsselland, Twente, Gelderland-Zuid, Gelderland-Midden, Noord- en Oost Gelderland)
Interregionaal Handboek Meetplanleider (Noord-Holland Noord, Zaanstreek Waterland, Kennemerland, Amsterdam-Amstelland, Gooi&Vechtstreek)
De Meetplanleider maakt onderdeel uit van de stafsectie brandweerzorg en de stafsectie zal als geheel / gedeeltelijk afgelost worden bij langdurige inzetten. Indien de Meetplanleider actief is zonder GRIP 2 of hoger, zonder stafsectie brandweerzorg, draagt de Meetplanleider zelf zorg voor zijn eigen aflossing. Dit kan door aflossing door een andere Flevolandse Meetplanleider of door interregionale bijstand. Bij interregionale bijstand is het nog belangrijker dan bij regionale aflossing, dat voldoende tijd genomen wordt voor de overdracht. Let op dat bij aflossing van de Meetplanleider geen personen worden gealarmeerd die in een andere functie reeds langdurig bij dezelfde inzet betrokken zijn geweest. In het document incidentregistratie op de linker computer is een overzicht opgenomen waarin ingevuld kan worden welke personen welke functies in welk tijdvak hebben vervuld. Dit overzicht draagt bij aan een goede eerste aflossing, maar ook aan een goede overdracht ten aanzien van de gesprekspartners en een volgende aflossing.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 17
6. Afschalen
6.1 Controle metingen Op het moment dat het incident zover onder controle is, dat de AGS of de OvD-Brandweer geen effectgebied meer verwacht, wordt dit gecontroleerd door de meetploeg(en) nogmaals meetopdrachten te geven: de controlemetingen. Houdt rekening met andere verbrandingsproducten bij wijzigingen in het brandstadium. Meetploegen die in het brongebied metingen verricht hebben, moeten zo nodig ontsmet worden, als dit van toepassing is op andere ingezette bronbestrijdingseenheden.
6.2 Advies De Meetplanleider adviseert de Algemeen Commandant brandweerzorg over ontalarmering indien in een eerder stadium de WAS-sirenes en/of NL-Alert gebruikt zijn voor alarmering van de bevolking. Ook zonder WAS-sirenes en/of zonder NL-Alert is ontalarmering noodzakelijk, omdat men via de social media geinformeerd was over de situatie. De Meetplanleider maakt voor de ontalarmering gebruik van het tabblad “advies” in het document incidentregistratie op de rechter computer (zie ook bijlage 3). Bij ontalarmering wordt GEEN gebruik gemaakt van de WAS-sirenes, maar van Omroep Flevoland. NL-Alert kan met een beëindigingbericht wel ingezet worden voor ontalarmering van de bevolking. De Algemeen Commandant brandweerzorg kan via het ROT
de Operationeel Leider adviseren een beëindigingbericht te verzenden via NL-Alert
en de stafsectie Bevolkingszorg adviseren over communicatie naar de media en naar publiek. Het “sein veilig voor effectgebied” wordt afgegeven door de Meetplanleider aan de Algemeen Commandant brandweerzorg. De Algemeen Commandant communiceert dit bericht naar het ROT, waarna de operationeel leider het bericht communiceert naar het COPI en stafsectie Bevolkingszorg. De Meetplanleider geeft, eventueel na raadpleging van de GAGS en het BOTMI, een advies voor de bevolking ten aanzien van vervolgacties (bijvoorbeeld over gewassen in moestuinen, reinigen van auto’s en speelplaatsen en een advies voor veehouders en agrariërs). Ook geeft de Meetplanleider een advies via de Algemeen Commandant brandweerzorg aan de gemeente ten aanzien van het effectgebied in geval van depositie.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 18
7. Inrukken
7.1 Beëindiging inzet meetploegen Indien controle metingen uitwijzen dat er geen effectgebied meer is en er geen andere opdrachten zijn voor de meetploegen (bijvoorbeeld depositieonderzoek), wordt (worden) de meetploeg(en) bedankt voor hun inzet. De meetploeg(en) krijgt (krijgen) opdracht van de Meetplanleider om in te rukken. De Meetplanleider mailt naar team Materieel & Logistiek welke meetploegen zijn ingezet en welke gasmeetbuisjes zijn gebruikt. Dit bericht is ter borging van het weer gereed maken van de uitrustingen: de meetploegen zelf moeten bij terugkomst aan de kazerne de meetkoffers controleren en het ingevulde controleformulier naar team Materieel & Logistiek zenden. Team Materieel & Logistiek zorgt zo spoedig mogelijk voor het aanvullen van gebruikte gasmeetbuisjes en het controleren en onderhouden van gebruikte apparatuur.
7.2 Beëindiging inzet Meetplanleider Bij afschaling van GRIP 2 naar GRIP 1 kan het voorkomen dat de inzet van de Meetplanleider voortduurt. De Meetplanleider blijft dan functioneren bij een GRIP 1 of zelfs een routine situatie. Reden hiervoor kan zijn dat de Meetplanleider nog sturing geeft op een depositieonderzoek waarbij de meetploegen betrokken zijn. De Meetplanleider draagt er zelf zorg voor zijn taken en bevindingen over te dragen aan het COPI (of de HOvD), voordat het COPI ontbonden wordt en resterende werkzaamheden worden overgedragen. Na inrukken van de meetploegen en een laatste rapportage aan de Algemeen Commandant brandweerzorg (of bij diens afwezigheid bij de (H)OvD-Brandweer) rukt ook de Meetplanleider in. Voordat de Meetplanleider inrukt, meldt hij / zij zich altijd af bij de AGS, indien de AGS nog ter plaatse is. Als de Meetplanleider is ingezet zonder GRIP 2, hoeft de Meetplanleider zich niet af te melden bij de CvD. Dit is een verantwoordelijkheid van de HOvD. (voorheen moest de Meetplanleider zich wel afmelden bij de CvD).
7.3 Rapportage De Meetplanleider rapporteert over zijn inzet in een incidentrapport op de rechter computer. De rapportage bestaat tenminste uit een incidentrapport en zo mogelijk aangevuld met de registratie van de metingen en een situatieschets uit CityGIS.
Opschalingsniveau De Meetplanleider rapporteert over zijn inzet aan
GRIP 2 of hoger de Algemeen Commandant brandweerzorg
GRIP 1 de HOvD-B
Routine de (H)OvD-B
De Meetplanleider stuurt zijn rapport binnen drie werkdagen aan genoemde functionaris en ter lering aan de overige Flevolandse Meetplanleiders.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 19
Overzicht bijlagen
nummer Titel Maakt integraal onderdeel uit van
dit Handboek
Separate bijlage
1 Afkortingenlijst X
2 Lijst met relevante documenten X
3 Standaard formulieren op de werkplek X
A Klachtenplot X B3.1
B Checklist MPL B3.2
C Registratieformulier meetgegevens X B3.3
D Advies Algemeen Commandant brandweerzorg X
E Overzicht CD’s voor BVS Calamiteitenzender X
F Incidentrapport X B3.4
4 Persoonlijke uitrusting Meetplanleider X
5 Voorzieningen werkplek Meetplanleider X
6 Bediening portofoon en mobilofoon overzicht gespreksgroepen overzicht roepnummerplan voertuigen
X X
B6.1
7 Werkblad 14 Werkblad 15
B7.1 B7.2
8
Bereikbaarheidsgegevens Functionarissen en instanties Flevoland Kennisinstituten Contactgegevens MPO Noord-Holland Overzicht bereikbaarheidsgegevens Fl en G&V Adressen Crisisbeheersing gemeenten Fl
X
B8.1 B8.2 B8.3
9 Internetsites met login en password Apps en links
X X
10 Werkinstructie CityGIS-Gasmal X
11 Database objecten Flevoland B11
12 Overzicht verbrandingsproducten X
13 Meteo: windsnelhedentabel Transparant met windroos inclusief graden
X B13
14 WAS-locaties Flevoland B14
15 Info Hot-Warm-Cold zone X B15
16 Schuilen / ontruimen / evacueren X
17 RIVM-MOD X
18 Index van het Naslagwerk Meetplanleider X
Een aantal bijlagen van dit Handboek wordt als separaat document tussengevoegd. Deze documenten worden niet geïntegreerd in dit Handboek, enerzijds om technische redenen, anderzijds omdat bepaalde documenten separaat door anderen worden beheerd en bij periodieke verversing als separaat document eenvoudiger uit te voeren is. Bijlagen 3C en 3D zijn vereenvoudigde weergaves van twee van de zes tabbladen uit het Excel document incidentregistratie wat op de werkplek beschikbaar is. Documenten met deze markering worden niet opgenomen in de publieke versie van dit handboek
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 20
Bijlage 1 Afkortingenlijst
Gebruikte afkortingen in dit Handboek
AGS Adviseur Gevaarlijke Stoffen
AGW Alarmerings grenswaarde
BIG Brandweer Informatie Systeem Gevaarlijke Stoffen
BOTMI Beleidsondersteunend team milieu incidenten
BVS Brandweer Voorrang Systeem Calamiteitenzender Omroep Flevoland
C2000 Communicatiesysteem van de overheidshulpdiensten
CoPI Commando Plaats Incident
CvD Commandant van Dienst
GAGS Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen
GMS Gemeenschappelijk meldkamer systeem
GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure
HOvD Hoofdofficier van Dienst
IFV Instituut Fysieke Veiligheid
LBW Levensbedreigende waarde
LCMS Landelijk Crisis Management Systeem
LMPO Leider Meetplan Organisatie (oude naam voor MPL, Meetplanleider)
MPL Meetplanleider
NCC Nationaal Coördinatie Centrum
NL-Alert Systeem waarmee de overheid mensen in de directe omgeving van een noodsituatie met een tekstbericht op de mobiele telefoon kan alarmeren en informeren.
NVBR Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding
OvD Officier van Dienst
P2000 Alarmeringssysteem van de overheidshulpdiensten
RAC Regionale Alarm Centrale (onderdeel van GMK, ook wel meldkamer)
RIVM-MOD Rijksinstituut voor Milieuhygiëne – milieu onderzoeks dienst
ROT Regionaal Operationeel Team
WAS Waarschuwings- en Alarmeringsstelsel
VRW Voorlichtings richtwaarde
WVD Waarschuwings- en Verkenningsdienst (synoniem meetploegen)
Overige veel gebruikte afkortingen
CaCo Calamiteiten Coördinator
GBT Gemeentelijk Beleids Team
GHOR Geneeskundige Hulpverlenings Organisatie in de Regio
GMK Gemeenschappelijke Meld Kamer
GROP GGD Rampen Opvang Plan
HID hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat
IBP Incident Bestrijdings Plan
IM Informatie Management / Informatie Manager
LFTO Landelijk Team Forensisch Onderzoek (van politie)
LOCC Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum
LSO Liaison Officier (Defensie)
OCM Ondersteunings- en Capaciteitsmanagement
OL Operationele Leiding of Operationeel Leider
OM Openbaar Ministerie
OVR Officier Veiligheidsregio (Defensie)
OZI Operationele Zaken en Incidentenmanagement (defensie)
RBT Regionaal Beleids Team
RCP Regionaal Crisis Plan
RMC Regionaal Militair Commando (Defensie)
RRCP Referentiekader Regionaal Crisis Plan
RWS Rijkswaterstaat
ZiROP Ziekenhuis Rampen Opvang Plan
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 21
Bijlage 2 Lijst met relevante documenten
De Meetplanleider heeft separaat verstrekt gekregen:
Regionaal Crisisplan Flevoland & Gooi en Vechtstreek 2014
Regeling Piketfuncties Brandweer Flevoland 2012
Alarmerings- en Opschalingsregeling Brandweer Flevoland 2013
Andere relevante documenten zijn opgenomen in het Naslagwerk MPL. Zie voor de index van het Naslagwerk
ook bijlage 18 van dit Handboek MPL.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 22
Bijlage 3 Standaard formulieren op de werkplek
Formulier Vormgeving
Klachtenplot
Separaat document
beschikbaar op het bureaublad van de rechter
computer
Checklist voor de meetplanleider Separaat document
beschikbaar op het bureaublad van de rechter
computer
Registratieformulier meetgegevens Geïntegreerd in één Excelbestand “incidentregistratie”
beschikbaar op het bureaublad van de rechter
computer
Advies Algemeen Commandant brandweerzorg
Advies Alarmering Bevolking
Incidentrapport
Separaat document
beschikbaar op het bureaublad van de rechter
computer
Separaat document:
Checklist voor de Meetplanleider
Geïntegreerd document:
Overzicht CD’s voor BVS Calamiteitenzender
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 23
Waar bevond de melder zich?
Locatie, binnen of buiten
Aard van de klachten
Symptomen
Waar ruikt het naar
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Advies aan de melders van klachten:
Ga naar binnen, sluit ramen en deuren, zet mechanische ventilatie uit en zet Omroep Flevoland Radio aan.
Klachtenplot tijdens incident Centralist registreert klachten uit effectgebied voor MPL Evt. nog een kleine aanvulling
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 24
Alfa (aard ongeval) Blanco registratieformulier meetgegevensOscar 1 (incidentlocatie) (vereenvoudigde weergave)
Oscar 2 (onveilige sector)
Meetresultaten
BravoTango
(tijd)
November
(pomp-
slagen)
Charlie(ppm)
Visueel
Volgnr.
MetingMeetploeg Meetlokatie (Mike)
Meetresultaten
Advies aan de Algemeen Commandant Brandweerzorg
MPL 1 datum
MPL 2 tijdstip
MPL 3
AGS incident
Alg Cdt BrwZ
GAGS
SITRAP (print CityGIS)locatie bron
locatie risico-objecten
locatie effectgebied
schets Hot - Warm - Cold zones (met pen op print uit CityGIS)
meetresultaten en klachtenplot
verwachtingen (ontwikkeling inzet bron)
verwachtingen (ontwikkeling meteo)
verwachte blootstellingsduur uur.
LCMSlocatie van de bron
malkleur malkleur
malnummer malnummer
windrichting in graden graden
Adviesadvies inzet kies ja / nee zo heet mogelijk op laten branden
kies ja / nee zo snel mogelijk afblussen
kies ja / nee zo snel mogelijk met schuim of ander materiaal afdekken
kies ja / nee zo snel mogelijk laten absorberen van de plas
kies ja / nee inzet van waterschermen op de rookwolken
kies ja / nee schuilen gebied
kies ja / nee ontruimen gebied
kies ja / nee evacueren gebied
andere maatregelen namelijk …
WAS-sirenes na WAS altijd NL-Alert en Calamiteitenzender en minimaal GRIP 2.
kies ja / nee
WASpalen nr(s) WASnr WAS-adres
CD nummer CD-gebied CD-naam
Omroep Flevoland tel 0320-285085 onbemand 23:00 - 5:00 uur, piket binnen 20 minuten aanwezig.
NL-Alert
kies ja / nee
voorstel tekstbericht
0 karakters in bovenstaande tekst (maximaal 138 karakters)
OntalarmeringEerst controlemetingen in effectgebied; geen WAS, NL-Alert kan wel,advies aan bevolking in effectgebied
over: gewassen in moestuinen, reinigen van auto's en speelplaatsen, advies voor agrariers. ! Depositie !
woensdag 19 maart 2014
17:10
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 26
Incidentrapport
Algemeen Functionarissen
Datum OvD
Tijdstip HOvD
Melding RCvD
Locatie AGS
Meteo MPO
Ingezette materieel Opschaling (GRIP)
TS classificatie 0 / 1 / 2 / 3 / 4
Overig
Beschrijving voorval Zwaartepunten/ gevaarsaspecten (voor slachtoffers, brandweer, omwonenden) Optreden brandweer (inclusief eigen optreden) Samenwerking met andere diensten (politie, GGD, gemeente, RWS, milieu, Salvage) Knelpunten/leermomenten Aanbevelingen Opgemaakt door: Datum:
Besproken in Operationeel Overleg van:
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 27
Overzicht CD’s voor BVS Calamiteitenzender
A. Standaardberichten bij sirene-alarm
Veiligheidsregio A 01 A 01
Almere A 02 A 02
Dronten A 03 A 03
Lelystad A 04 A 04
NOP A 05 A 05
Urk A 06 A 06
Zeewolde A 07 A 07
B. Standaardberichten zonder sirene-alarm
Veiligheidsregio B 08 B 08
Almere B 09 B 09
Dronten B 10 B 10
Lelystad B 11 B 11
NOP B 12 B 12
Urk B 13 B 13
Zeewolde B 14 B 14
C. Aan- en afkondigingen nieuwe officiële mededelingen
Veiligheidsregio C 15/16 C 15/16
Almere C 17/18 C 17/18
Dronten C 19/20 C 19/20
Lelystad C 21/22 C 21/22
NOP C 23/24 C 23/24
Urk C 25/26 C 25/26
Zeewolde C 27/28 C 27/28
Rijksoverheid C 29/30 C 29/30
D. Officiële afkondiging einde alarm
Veiligheidsregio D 31 D 31
Almere D 32 D 32
Dronten D 33 D 33
Lelystad D 34 D 34
NOP D 35 D 35
Urk D 36 D 36
Zeewolde D 37 D 37
E. Testbericht
CD-gebied CD-nr CD-naam
Provincie A 01 A 01 Provincie standaardbericht bij sirene-alarm
Almere A 02 A 02 Almere standaardbericht bij sirene-alarm
Dronten A 03 A 03 Dronten standaardbericht bij sirene-alarm
Lelystad A 04 A 04 Lelystad standaardbericht bij sirene-alarm
Noordoostpolder A 05 A 05 Noordoostpolder standaardbericht bij sirene-alarm
Urk A 06 A 06 Urk standaardbericht bij sirene-alarm
Zeewolde A 07 A 07 Zeewolde standaardbericht bij sirene-alarm
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 28
Een voorbeeld van een CD die gebruikt wordt bij sirene-alarm A 05 NOORDOOSTPOLDER Dit is een bijzondere uitzending van Omroep Flevoland.
De burgemeester van Noordoostpolder maakt bekend dat er in die gemeente een ernstig incident is gebeurd.
Als u de sirenes hoort ga dan direct naar binnen. Sluit deuren, ramen, ontluchtingskanalen en ventilatieroosters.
Telefoneer alleen in noodgevallen zodat het telefoonnet vrij blijft voor de hulpverleners.
Blijf luisteren naar deze zender.
U krijgt zo spoedig mogelijk meer informatie
This is a special broadcast of Omroep Flevoland. The mayor of Noordoostpolder announces that a serious
incident has occurred.
If you can hear the sirens, please go inside. Close doors, windows, and anything that lets through fresh air.
Use your telephone only in case of emergencies, otherwise the telephone network might collapse and won’t be
available for emergency services.
Stay tuned to this radio station.
We will inform you as soon as there is more information available.
Een voorbeeld van een CD die gebruikt wordt zonder sirene-alarm B 10 DRONTEN
Dit is een bijzondere uitzending van Omroep Flevoland.
De burgemeester van Dronten maakt bekend dat er in die gemeente een ernstig incident is gebeurd.
Telefoneer alleen in noodgevallen zodat het telefoonnet vrij blijft voor de hulpverleners.
Blijf luisteren naar deze zender.
U krijgt zo spoedig mogelijk meer informatie.
This is a special broadcast of Omroep Flevoland. The mayor of Dronten announces that a serious incident has
occurred.
Use your telephone only in case of emergencies, otherwise the telephone network might collapse and won’t be
available for emergency services.
Stay tuned to this radio station.
We will inform you as soon as there is more information available.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 29
Bijlage 4 Persoonlijke uitrusting Meetplanleider
De Meetplanleiders van Flevoland hebben een persoonlijke uitrusting bestaande uit:
een druppel of pas voor de toegang in De Doelen,
een I-pad voorzien van documenten, apps en internetlinks voor de Meetplanleider,
een atlas,
een Handboek WVD inclusief sectorenmal en positiebepaler,
dit Handboek Meetplanleider inclusief een zakkaartje, een checklist en de incidentregistratie
en het Naslagwerk MPL (de laatste is alleen digitaal verstrekt)
om thuis al de eerste instructies via de centralist aan de meetploegen te geven.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 30
Bijlage 5 Voorzieningen werkplek Meetplanleider
noodvoorzieningen
de atlas, sectorenmal en positiebepaler,
gemeenteplattegrond en gemeentegidsen (recente versie),
Handboek WVD,
mallen 1:25.000 uit de kast zowel op A4-formaat als A3-formaat (1:25.000 past op atlas),
mallen 1:50:000 uit de kast op A4-formaat en uit de grote rode map bovenop de kast (1:50:000 past op magneettegels op de wand),
chemiekaartenboek (nieuwste versie),
en werkblad 14 en 15 overige voorzieningen
telefoonladers HTC, Nokia oud (grote stekker), Nokia nieuw (kleine stekker) en Samsung en haspel
diverse naslagwerken over gevaarlijke stoffen
en onderstaande voorzieningen op de foto.
Welke computer op de MPL-werkplek waarvoor gebruikt wordt, staat beschreven in paragraaf 3.2.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 31
De kast van de Meetplanleider Plank 1
Frequent gebruikte documenten:
Handboek WVD
Handboek MPL
Naslagwerk MPL
Atlas
Chemiekaartenboek
Werkblad 14 en 15
CD’s voor rampenzender Plank 2
Incidenteel noodzakelijke bronnen met stofspecifieke informatie:
pesticiden
ERGB
Industrial Materials
Chemical Dictionary
Gewasbescherming
Asbest
Telefoonladers
Noodvoorziening Plank 3
Overige MPL documenten over: software, cursussen, schadescenarioboeken en Hommel voor stofgegevens. Bovengenoemde documenten en voorwerpen zijn slechts indicatief om de structuur van de indeling van de kast weer te geven. Er staat meer materiaal in de kast.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 32
Bijlage 6
Geïntegreerde documenten Fleetmap gespreksgroepen
roepnummerplan voertuigen
Separaat document
bediening portofoon en mobilofoon
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 33
Fleetmap Brandweer Flevoland Sepura gespreksgroepen jan 2013
SNELKIESNR 1-ROUTINE SNELKIESNR 2-ALGEMEEN SNELKIESNR 3-DIM-NOORD SNELKIESNR 4-DIM-MIDDEN
0 REG-INMELD 250 SAMENBAP-1 16 NOP-1 22 DRONTEN-01
1 INCIDENT-01 251 SAMENBAP-2 17 NOP-2 23 DRONTEN-02
2 INCIDENT-02 252 SAMENBAP-3 18 NOP-3 24 DRONTEN-03
3 INCIDENT-03 253 MULTIGR-01 19 URK-1 25 LELYSTAD-01
4 INCIDENT-04 254 MULTIGR-02 20 URK-2 26 LELYSTAD-02
5 INCIDENT-05 255 MULTIGR-03 21 URK-3 27 LELYSTAD-03
6 INCIDENT-06
7 INCIDENT-07
8 INCIDENT-08
9 INCIDENT-09
10 INCIDENT-10
11 INCIDENT-11
12 INCIDENT-12
13 INCIDENT-13
14 INCIDENT-14
15 INCIDENT-15
SNELKIESNR 9-ROT SNELKIESNR 10-OGS-WVD SNELKIESNR 11-GELIEERDE SNELKIESNR 20-REG.INMELD.1
53 CORT 58 WVD-1 63 GELIE-AIR 68 GRONINGEN
54 REG-OPER-T-1 59 WVD-2 64 GELIE-RWS 69 FRIESLAND
55 REG-OPER-T-2 60 OGS-1 65 GELIE-03 70 DRENTE
56 GEM-BEL-T-1 61 OGS-2 66 GELIE-04 71 YSSELLAND
57 GEM-BEL-T-2 62 OGS-3 67 GELIE-05 72 TWENTE
73 GELDERLN-NO
74 GELDERLN-MID
75 GELDERLN-ZD
76 UTRECHT
77 N-HOLLAND-N
78 ZAANDSTREEK-W
79 KENNERMERLAND
80 AMSTERDAM-A
81 GOOI-VECHTST
82 HAAGLANDEN
SNELKIESNR 16-LAND-BIJST.4 SNELKIESNR 17-LAND-BIJST.5 SNELKIESNR 18-RMG SNELKIESNR 19-LMG
140 ROTTERDAM-01 155 BRAB-Z-O-01 1521 SFL-RMG-01 1501 SLA-LMG-01
141 ROTTERDAM-02 156 BRAB-Z-O-02 1522 SFL-RMG-02 1502 SLA-LMG-02
142 ROTTERDAM-03 157 BRAB-Z-O-03 1523 SFL-RMG-03 1503 SLA-LMG-03
143 Z-HOLL-Z-01 158 LIMBURG-N-01 1524 SFL-RMG-04 1504 SLA-LMG-04
144 Z-HOLL-Z-02 159 LIMBURG-N-02 1525 SFL-RMG-05 1505 SLA-LMG-05
145 Z-HOLL-Z-03 160 LIMBURG-N-03 1526 SFL-RMG-06 1506 SLA-LMG-06
146 ZEELAND-01 161 LIMBURG-Z-01 1527 SFL-RMG-07 1507 SLA-LMG-07
147 ZEELAND-02 162 LIMBURG-Z-02 1528 SFL-RMG-08 1508 SLA-LMG-08
148 ZEELAND-03 163 LIMBURG-Z-03 1529 SFL-RMG-09 1509 SLA-LMG-09
149 N-W-BRAB-01 1530 SFL-RMG-10 1510 SLA-LMG-10
150 N-W-BRAB-02 1511 SLA-LMG-11
151 N-W-BRAB-03 1512 SLA-LMG-12
152 BRABANT-N-01 1513 SLA-LMG-13
153 BRABANT-N-02 1514 SLA-LMG-14
154 BRABANT-N-03 1515 SLA-LMG-15
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 34
SNELKIESNR 5-DIM-ZUID SNELKIESNR 6-ALPHA-CIE SNELKIESNR 7-BRAVO-CIE SNELKIESNR 8-CHARLIE-CIE
28 ALMERE-01 34 A-CIE-COMM 41 B-CIE-COMM 48 C-CIE-COMM
29 ALMERE-02 35 A-PELOTON100 42 B-PELOTON100 49 C-PELOTON100
30 ALMERE-03 36 A-PELOTON200 43 B-PELOTON200 50 C-PELOTON200
31 ZEEWOLDE-01 37 A-PELOTON300 44 B-PELOTON300 51 C-PELOTON300
32 ZEEWOLDE-02 38 A-UGS 45 B-UGS 52 C-UGS
33 ZEEWOLDE-03 39 A-WTS100 46 B-WTS100
40 A-WTS200 47 B-WTS200
SNELKIESNR 21-REG.INMELD.2 SNELKIESNR 13-LAND-BIJST.1 SNELKIESNR 14-LAND-BIJST.2 SNELKIESNR 15-LAND-BIJST.3
83 HOLLANDS-MI 92 GRONINGEN-01 108 N-O-GLDRL-02 124 ZAANSTR-W-03
84 ROTTERDAM-R 93 GRONINGEN-02 109 N-O-GLDRL-03 125 KENNEMERL-01
85 Z-HOLLAND-Z 94 GRONINGEN-03 110 GLDRL-MID-01 126 KENNEMERL-02
86 ZEELAND 95 FRIESLAND-01 111 GLDRL-MID-02 127 KENNEMERL-03
87 M-W-BRABANT 96 FRIESLAND-02 112 GLDRL-MID-03 128 AMSTERDAM-01
88 BRABANT-NRD 97 FRIESLAND-03 113 GLDRL-ZD-01 129 AMSTERDAM-02
89 BRABANT-Z-O 98 DRENTE-01 114 GLDRL-ZD-02 130 AMSTERDAM-03
90 LIMBURG-ND 99 DRENTE-02 115 GLDRL-ZD-03 131 GOOI-VECHT-1
91 LIMBURG-ZD 100 DRENTE-03 116 UTRECHT-01 132 GOOI-VECHT-2
101 YSSELLAND-01 117 UTRECHT-02 133 GOOI-VECHT-3
102 YSSELLAND-02 118 UTRECHT-03 134 HAAGLANDN-01
103 YSSELLAND-03 119 N-HOLL-N-01 135 HAAGLANDN-02
104 TWENTE-01 120 N-HOLL-N-02 136 HAAGLANDN-03
105 TWENTE-02 121 N-HOLL-N-03 137 HOLLANDS-M-1
106 TWENTE-03 122 ZAANSTR-W-01 138 HOLLANDS-M-2
107 N-O-GLDRL-01 123 ZAANSTR-W-02 139 HOLLANDS-M-3
SNELKIESNR 22-GOOI-VECHT SNELKIESNR 22-GOOI-VECHT
164 LOG.OND. 180 RMG 01
165 CLUSTER 1 181 RMG 02
166 CLUSTER 2 182 RMG 03
167 BLARICUM 183 RMG 04
168 BUSSUM 184 RMG 05
169 HUIZEN 185 RMG 06
170 MUIDERBERG 186 RMG 07
171 MUIDEN 187 RMG 08
172 NAARDEN 188 RMG 09
173 WEESP 189 RMG 10
174 HILVERSUM
175 LAREN
176 ’S GRAVELAND
177 LOOSDRECHT
178 NEDERHORST
179 CRAILO
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 35
Roepnummerplan voertuigen
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 36
Roepnummer oud
Roepnummer Nieuw
Soort voertuig (Nieuwe)voertui
g afkorting Post
Kenteken en/of registratienummer
Bijzonderheden
25-141 25-4531 Tankautospuit TS-6B Zeewolde BV-JN-08 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-142 25-4532 Tankautospuit TS-6B Zeewolde BX-BG-90 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-171 25-4572 Hulpverleningsvoertuig HV -SI Zeewolde BP-BF-98 Niet standaard bepakte HV
25-181 25-4513 Vaartuig WO -V Zeewolde WS-83-SN waterongevallen vaartuig buitenwater
25-182 25-4575 Veetakel aanhanger VIA Zeewolde tilvermogen 2000kg
geen 25-4588 Aanhanger t.b.v oefenen OFA Zeewolde
geen geen Aanhanger autoambulance nvt Zeewolde WN-NJ-56
25-211 25-5502 Dienstbus DB -K Dronten 78-XJ-BN personenvervoer ≤ 9 personen
25-213 25-5602 Dienstauto DA Dronten 45-PRS-7 fiesta
25-241 25-5531 Tankautospuit TS-6B Dronten BD-ZV-16 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-242 25-5532 Tankautospuit TS-6B Dronten BX-BG-89 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-243 25-5533 Tankautospuit TS-6B Biddinghuizen BP-NF-71 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-244 25-5534 Tankautospuit TS-6B Swifterbant BV-JN-63 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-261 25-8063 Watertank WTH Dronten nvt watertankhaakarmbak 6500 liter
25-262 25-5568 Poederblusaanhanger PBA Dronten nvt poederaanhangwagen 250kg
25-263 25-5569 Schuimblusaanhanger SBA Dronten schuimblusaanhanwagen 800 liter klasse B
25-264 25-5567 Motorspuitaanhanger MSA Biddinghuizen motorspuitaanhangwagen 1500 liter/minuut
25-271 25-5572 Hulpverleningsvoertuig HV -SI Dronten VG-86-SF Niet standaard bepakte HV
25-272 25-5585 Aanhangwagen logistiek LSA Dronten WS-42-YN Logistiekaanhanwagen
25-281 25-5513 Vaartuig WO -V Dronten Waterongevallen vaartuig
geen 25-8388 Openlaadbak oefenen OPH Dronten nvt openlaadhaakarmbak met vrachtwagen cabine t.b.v. oefenen
25-311 25-5101 Dienstauto DA Lelystad 7-VDS-03 brandkranen en reserve trekkend voertuig
25-312 25-5112 Dienstauto t.b.v vaartuigen WO -DA Lelystad 7-VDS-04 trekkend voertuig t.b.v. WO vaartuig
25-313 25-5683 Dienstauto TD DA - LOG Dronten 61-BS-JP DA t.b.v. TD/Log en brandkranen (Nissan)
25-314 25-5102 Dienstauto DA Lelystad 87-JDB-6 Fiesta
25-315 25-5103 Dienstauto DA Lelystad 88-JDB-6 Fiesta
25-316 25-5104 Dienstauto DA Lelystad 86-JDB-6 Fiesta
25-317 25-5105 Dienstauto DA Lelystad 85-JDB-6 Fiesta
25-341 25-5131 Tankautospuit TS-6B Lelystad BX-GJ-39 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-342 25-5132 Tankautospuit TS-6B Lelystad BX-GJ-40 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-343 25-5133 Tankautospuit TS-6B Lelystad BP-TJ-24 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-344 25-5134 Tankautospuit TS-6B Lelystad BN-ZT-28 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-352 25-5151 Hoogwerker HW LeLystad BX-JG-47
25-371 25-5171 Hulpverleningsvoertuig HV-K Lelystad BG-SZ-51 uitgevoerd met kraan
25-381 25-5111 Waterongevallenvoertuig WO Lelystad BH-GP-75
25-382 25-5113 Vaartuig WO -V Lelystad 52-09-YN waterongevallen vaartuig buitenwater
geen 25-5114 Vaartuig WO -V Lelystad YD-81-17 waterongevallen vaartuig binnenwater
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 37
geen geen Aanhanger autoambulance nvt Lelystad WR-71-BG
geen geen Aanhanger Tendermaster nvt Lelystad WR-66-BJ
geen geen Heftruck nvt Lelystad H2.50XL
25-411 25-6101 Dienstauto DA Emmeloord 82-TF-DG Caddy t.b.v. TD/PBM
25-412 25-6102 Dienstauto DA Emmeloord 83-TF-DG Caddy t.b.v. TD/PBM
25-431 25-8584 Haakarmvoertuig HA Emmeloord BR-DS-92 standaard t.b.v. HV-container
25-441 25-6131 Tankautospuit TS-6B Emmeloord BJ-GP-29 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-442 25-6132 Tankautospuit TS-6B Emmeloord BB-VD-72 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-443 25-6133 Tankautospuit TS-6B Marknesse BD-ZJ-96 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-445 25-6135 Tankautospuit TS-6B Nagele BF-RG-13 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-444 25-6134 Tankautospuit TS-6B Ens BL-HG-54 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-446 25-6136 Tankautospuit TS-6B Creil BH-JZ-83 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-447 25-6137 Tankautospuit TS-6B Rutten BJ-GS-70 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-461 25-6169 Slangenwagen SL Emmeloord VS-11-TT
25-462 25-8163 Watertank met svm en poeder WTH Emmeloord n.v.t. 6000 l/w, 600 l/svm, 2x250kg poeder
25-471 25-8072 Hulpverleningscontainer HVH Emmeloord n.v.t. niet brancherichtlijn bepakt
25-481 25-6113 Vaartuig WO -V Emmeloord YP-80-44 Waterongevallen vaartuig
25-482 25-6185 Logistiek aanhanger LOA Emmeloord WL-JZ-92
geen 25-6167 Motorspuitaanhanger grootvermogen MSA Emmeloord WK-34-NP motorspuitaanhangwagen 3200 liter/minuut
geen geen Heftruck nvt Lelystad nvt
geen 25-8387 Openlaadbak OPH Emmeloord nvt openlaadhaakarmbak
25-541 25-6531 Tankautospuit TS-6B Urk BP-TL-80 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-542 25-6532 Tankautospuit TS-6B Urk BV-PB-74 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-571 25-6572 Hulpverleningsvoertuig HV -SI Urk BP-JN-96 Niet standaard bepakte HV
25-581 25-6511 Waterongevallenvoertuig WO Urk BH-LS-19
geen 25-6568 Poederblusaanhanger PBA Urk poederaanhangwagen 250kg
geen 25-6567 Motorspuitaanhanger MSA Urk BP-JN-96 motorspuitaanhangwagen 1500 liter/minuut
geen 25-6583 KNRM aanhanger RMA Urk VP-JN-96
25-601 25-8086 wervings- en selectiecontainer POH Regio (locatie Lelystad) nvt tbv. Voorlichting en werving
25-413 25-6103 Dienstauto DA Emmeloord 77-PF-PF tijdelijke narijauto
25-414 25-6104 Dienstauto DA Emmeloord 78-PF-PF tijdelijke narijauto
25-415 25-6105 Dienstauto DA Emmeloord 81-PF-PF tijdelijke narijauto
25-416 25-6106 Dienstauto DA Emmeloord 82-PF-PF tijdelijke narijauto
25-417 25-6107 Dienstauto DA Emmeloord 83-PF-PF tijdelijke narijauto
25-616 25-4101 Dienstauto DA Almere 44-XZ-PH polo variant
25-617 25-8085 Dienstbus Logistiek DB -LOG Almere 58-VGT-3 logistiek met laadlift
25-621 25-4002 Dienstbus DB -K Almere 27-TN-RN personenvervoer ≤ 9 personen
25-622 25-4083 Dienstbus TD DB -L Almere 58-VX-DX personenvervoer met laadbak
25-623 25-4001 Dienstbus DB -K Almere 03-HF-HS personenvervoer ≤ 9 personen
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 38
25-624 25-4003 Dienstbus DB-K Almere 26-TN-RN personenvervoer ≤ 9 personen
25-625 25-4112 Dienstauto t.b.v. vaartuigen WO -DA Almere 37-BX-XF trekkend voertuig t.b.v. WO vaartuig
25-631 25-8184 Haakarmvoertuig HA-K Almere BP-FD-96 uitgevoerd met kraan
25-633 25-8288 Oefencontainer OFH Lelystad nvt lege container t.b.v. oefenen
25-634 25-8188 Oefencontainer OFH Almere nvt lege container t.b.v. oefenen
25-635 25-8187 Openlaadbak OPH Almere nvt openlaadhaakarmbak
25-641 25-4132 Tankautospuit TS-4B Almere-Buiten BP-JG-66 TS 4 personen branchrichtlijn bepakt
25-642 25-4134 Tankautospuit TS-6B Almere-Stad BJ-NS-76 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-643 25-4135 Tankautospuit TS-6B Almere-Stad BJ-NS-23 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-644 25-4133 Tankautospuit TS-4B Almere-Haven (Veluwsekant) BP-JJ-49 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-645 25-4131 Tankautospuit TS-6B Almere-Stad BP-LJ-69 TS 6 personen branchrichtlijn bepakt
25-652 25-4151 Hoogwerker HW Almere BN-PH-27
25-671 25-4171 Hulpverleningsvoertuig HV-K Almere BP-JF-49 uitgevoerd met kraan
25-681 25-4111 Waterongevallenvoertuig WO Almere BH-PH-44
25-682 25-4113 Vaartuig WO -V Almere 01-35-XJ waterongevallen vaartuig
25-683 25-4114 Vaartuig WO -V Almere 01-36-YJ waterongevallen vaartuig
25-812 25-5106 Dienstauto DA Lelystad (voorheen regio) 64-GPP-9 Volvo
25-811 25-5107 Dienstauto DA Lelystad (voorheen regio) 66-GPP-9 Volvo
25-821 25-8025 Dienstbus WVD DB-WVD Regio (locatie Swifterbant) 17-HRP-3
25-822 25-8026 Dienstbus WVD DB-WVD Regio (locatie Zeewolde) 25-HPZ-9
25-823 25-8027 Dienstbus WVD DB-WVD Regio (locatie Emmeloord) 24-HPZ-9
25-827 25-4161 Snel Inzetbare Eenheid (TS) TS-2V Almere 20-VNH-1 TS 2personen vereenvoudigde bepakking
25-828 25-8023 Gevaarlijke stoffeneenheid GS-SI Urk 19-VNH-1
25-830 25-8022 Middelen (OGS) GSH-LOG Regio (locatie Almere-Buiten) nvt bevoorradinsghaakarmbak GS
25-830.2 25-8021 Decontimanatie (OGS) GSH-DEC Regio (locatie Almere-Buiten) nvt ontsmettingshaakarmbak GS
25-831 25-8084 Haakarmvoertuig HA BZK (locatie Almere) BZ-HS-04
25-832 25-8484 Haakarmvoertuig HA BZK (locatie Dronten) BX-PL-66 standaard t.b.v. COH
25-833 25-8284 Haakarmvoertuig HA Regio (locatie Lelystad) BF-PV-44 standaard met ademlucht container
25-834 25-8085 Logistiek container LOH Regio (locatie Almere) nvt lege container t.b.v. logistiek
25-835 25-8080 Adembeschermings container ABH Regio (locatie Lelystad) nvt
25-836 25-5185 Logistiek aanhanger LOA lelystad WZ-19-LJ
25-861 25-8384 Haakarmvoertuig HA Regio (locatie Lelystad) BV-RS-85 standaard t.b.v. schuimblusunit
25-861.1 25-8062 Schuimcontainer SBH Regio (locatie Lelystad) nvt
25-862 25-8066 DPU combi DPH BZK (locatie Almere) nvt dompelpomp haakarmbak
25-863 25-8166 DPU combi DPH BZK (locatie Emmeloord) nvt dompelpomp haakarmbak
25-864 25-8069 Dompelpomp los DPL BZK (locatie Dronten) nvt reserve losse dompelpomp (t.b.v. Drontermeertunnel)
25-865 25-8064 slangen haakarmbak SLA BZK (locatie Dronten) nvt 3km 6" slangen
25-4851 25-8077 THU Redding HVH-R BZK (locatie Lelystad) nvt
25-4852 25-8078 THU instorting HVH-I BZK (locatie Dronten) nvt
25-4853 25-8076 THU verlichting HVH-V BZK (locatie Almere-Buiten) nvt
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 39
25-4881 25-8186 SAMIJ container SMH SAMIJ (locatie Lelystad) nvt
25-995 25-5001 Dienstbus DB-K Regio (locatie Lelystad) 33-ZD-BJ personenvervoer ≤ 9 personen
25-816 25-8091 Dienstbus OVD Reserve DB-OVD Regio (locatie Lelystad) 14-HPZ-9
25-993 25-9590 Dienstauto RcvD operationeel DA-RCD Regio (locatie Lelystad) 98-GKT-2 interregionaalnummer
25-998.1 25-9690 Dienstauto commandant staf DA-CDT Regio (locatie Almere) 52-ZD-GP interregionaalnummer
25-932 25-8096 Commandohaakarmbak COH BZK (locatie Dronten) nvt
geen 25-8065 DPU aanhanger DPA BZK (locatie Lelystad) Dompelpompunit aanhangwagen
SIGMA nvt
25-212 25-5601 Dienstauto DA Dronten 47-PRS-7 fiesta
25-318 25-8101 Dienstauto DA Regio (locatie Lelystad) 08-TPH-8 DA t.b.v. Hoofd brandweerzorg
25-611 25-4102 Dienstauto DA Almere 49-PRS-7 fiesta
25-612 25-4103 Dienstauto DA Almere 50-PRS-7 fiesta
25-613 25-4104 Dienstauto DA Almere 46-PRS-7 fiesta
25-614 25-4105 Dienstauto DA Almere 48-PRS-7 fiesta
25-615 25-4106 Dienstauto DA Almere 44-PRS-7 fiesta
25-813 25-8202 Dienstauto ICT DA-ICT Regio (locatie Almere) 4-VNB-30 caddy
25-814 25-8204 Dienstauto facilitair DA-FAC Regio (locatie Emmeloord) 4-VNB-31
25-815 25-8203 Dienstauto facilitair DA-FAC Regio (locatie Almere) 4-VNB-32 caddy
25-817 25-8185 Dienstbus oefenen/logistiek DB -LOG Regio (locatie Lelystad) 9-VXS-45 t.b.v. regionaal oefenen (met laadlift)
25-991 25-6091 Dienstbus OVD Noord DB-OVD Regio (locatie Emmeloord) 77-SKT-4 nummer volgens OvD cluster
geen geen Heftruck nvt Almere nvt
25-111 25-4583 Dienstbus TD DB-TD Zeewolde 4-VTL-62 DB t.b.v. TD/PBM/logistiek
geen 25-8186 Brandveiligleven BVH Regio (locatie Lelystad) nvt container Risicobeheersing/brandveiligleven
25-992 25-5091 Dienstbus OVD Midden DB-OVD Regio (locatie Lelystad) 78-SKT-4 nummer volgens OvD cluster
25-994 25-4091 Dienstbus OvD Zuid DB-OVD Regio (locatie Almere) 79-SKT-4
25-995 25-9593 Dienstauto HOvD DA-HOD Regio (locatie Lelystad) 56-SKF-5 interregionaalnummer
25-996 25-9594 Dienstauto informatie manager DA-IM Regio (locatie Lelystad) 60-SLH-6 interregionaalnummer
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 40
Bijlage 7 Separate documenten:
Werkblad 14
en
Werkblad 15
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 41
Bijlage 8 Bereikbaarheidsgegevens
In Flevoland
Meldkamer Flevoland
Meetploeg voertuigen
Meetplanleiders Flevoland
Telefoon MPL-werkplek
Telefoon MPL-werkplek
Centrale Post
IJsselmeergebieden
Waterschap Zuiderzeeland
Omroep Flevoland,
rampenzender
IM Noord
IM Zuid
Piketofficieren Flevoland
AGS’s en GAGS’n
AGS IJsselland
AGS Amsterdam
Amstelland
GAGS Noord Holland
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 42
Kennisinstituten
Aardolieproducten Via KLPD 0343-535555
Asbest (o.a. Search te Heeswijk) Analyse en monstername 0413-241666
Asbest onderzoekslijn 0800-0238112
BOTMI via VROM (Naslagwerk) 24/7 070-3832425
Chloor hulpdienst Akzo Nobel 0570-679211 (24/7)
Chloor via spoor Centrale Meld- en Regelkamer
Nederlandse Spoorwegen (CMRK
NS)
030-2354444 (24/7)
DCMR (waaronder ook LIOGS) Oud nr LIOGS ?? 010-4733333 010-2468642
DCMR-calamiteitennummer 0888 - 333 555
DCMR-milieudienst Rijnmond Acuut: 010-47 33 33 33
Of: 010-2468333
Alg: 010-2468000
DCMR niet acuut 010-2468666
Defensie CBRN Respons Eenheid (Naslagwerk)
Te bellen door : AGS, GAGS, TEV
Informatienummer
073-6882288 (spoed)
073-6881277 (info, geen spoed)
Explosieven opruimingsdienst Defensie
Via politie inschakelen 0345-543300
Gas / Elektra 0800-0909
Gasunie Centrale
Commandopost
050-5211500
Gevaarlijke chemicaliën Algemene Verkeersdienst
Driebergen (AVD)
0900-8855
Gevaarlijke stoffen Vervoersinformatiecentrum (in alle
modaliteiten van vervoer)
088-489 00 00
KLPD 0343-514321 (24/7)
Inspectie Verkeer en Waterstaat 088-489 00 00 (24/7)
KNMI niet meer bellen, maar op
site / app kijken
calamiteiten 030-2205353 (24/7)
weerkamer 030-2206572 (24/7)
Korps controleurs gevaarlijke
stoffen
070-3637906
Liander Calamiteiten overheid 0800-9009
NVIC
Nationaal Vergiftigings Informatie
Centrum
030-2748888
030-2742200 (24/7)
Pesticiden –
Plantenziektekundige dienst
0317-496911
Pijpleidingen Vereniging van Leidingeigenaren
(VELIN). Informeren via
Verzekeringshulpdienst (VHD)
VHD: 055-5775085
Radio-activiteit Urenco (Almelo) 0546-545454
Energieonderzoekscentrum
Nederland (ECN, Petten)
0224-561335
0224-564456
Arbeidsinspectie / kernfysische
dienst (RIVM)
030-2749111 (24/7)
070-3393939
070-3394685
Stralingsdienst RU 024-3649645
06-12650645 (stralingsdeskundige)
06-49942020 (stralingsdeskundige)
RIVM-NMR Laboratorium voor
Stralingsonderzoek
Gertjan Slagt 030 2742649
RIVM 030-2749111 (24/7)
Alg: 030-2743120
RIVM-MOD 030-2473120
Zie volgende bladzijde
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 43
Kennisinstituten
RIVM-NMR SEMAFOON NUMMER NMR-DESKUNDIGE RIVM : 06 65 15 12 35
Hoe plaats je een semafoonoproep? Draai het semafoonnummer - kies uit het keuzemenu 2 - toets telefoonnummer in en sluit af met hekje(#) (NB : dat zegt het KPN-bandje niet) De oproep wordt dan verzonden en
de semafoonhouder belt zsm naar
het telefoonnummer
0224-564081
www.incident.nl
Kennisinstituten Vervolg
Salvage alarmcentrale 0570-783535
Salvage milieu-incidenten Ruhr Carbo Milieu (Amsterdam) 020-6145679
Almed eco (Alphen aan de Rijn) 0172-240030
Sita 0900-8444
Ecoloss (Rotterdam) 010-4162500
Wilchem B.V.
Opruimen gevaarlijke stoffen
0800-8702020
078-6413988
06-51198313
Spoorincidenten Nederlandse Spoorwegen Centrale
Meld- en Regelkamer Nederlandse
Spoorwegen (NS CMRK) / Nedtrain
Ongevalsbestrijding (ORA)
030-23544 44 (24/7)
VROM 070-3832425
XTC
Zie ook Defensie CBRN
LFO (Landelijke Faciliteit
Ontmanteling) Zaanstad,
Waterland,
Rotterdam
0343-535353
0299-430385
075-6811811
010-4468900
Waterdienst van RIZA
Rijksinstituut vor integraal
zoetwaterbeheer en
afvalwaterbehandeling
0320-298656
0800-6592837
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 44
Andere bereikbaarheidsgegevens staan in een los document, wat in verband met het up-to-date houden niet is
geïntegreerd in dit Handboek.
Separate documenten: Noord-Holland:
o MPL’s o AGS/ROGS o Alarmcentrales o GAGS
Overzicht diverse bereikbaarheidsgegevens functionarissen in Flevoland en Gooi en Vechtstreek (inclusief piketofficieren)
Adressen Crisisbeheersing (gemeenten in Flevoland en ROT)
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 45
Bijlage 9 Internetsites met login en password
Roepnaam Adres van site Login Password Beheerder
Risicokaart
BAG (basisregistratie
Adressen en
Gebouwen)
LCMS LET OP:
Oefenomgeving of
life-omgeving !!!
NMR LET OP:
Single user !!!
Dus als jij inlogt, kan
MPL niets meer.
Track & Trace
Weer
Weer
Weer
Alarmeringsberichten
vertaalsite
Publieksinformatie
Actuele scheepvaart
Database stoffen
Chemische incidenten
Ericards
Stofgegevens
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 46
Apps en Links
MPL Apps & Links (versie 2013_mrt_rm)
Item Categorie App Snelkop. Inlognaam Wachtwoord Opmerkingen Link
112 Meldingen Alarmering Nee Ja Bron: Appstore http://112meldingen.nl/index.php
Alarmfase 1 Alarmering Ja Nee Bron: Appstore Versie I-phones: Gratis Versie I-pads: € 5,49
https://itunes.apple.com/nl/app/alarmfase-1-p2000/id369005888?mt=8
Buienradar Meteo Nee Ja Bron: internet / Uitgebreid www.buienradar.nl
Buienradar HD Meteo Ja Nee Bron: Appstore / Beperkt https://itunes.apple.com/nl/app/buienradar-hd/id383311434?mt=8
Gevarenkaartje MPL Info Nee Ja Bron: DCMR http://www.dcmr.nl/binaries/publicatie/publicaties/onderwerp/liogs/gevarenkaart_mei-2011.pdf
Google earth Kaarten Ja Nee Bron: Appstore https://itunes.apple.com/nl/app/google-earth/id293622097?mt=8
KNMI extranet Meteo Nee Ja http://extranet.knmi.nl
LCMS Hulpprogramma Nee Ja www.crisisplein.info
LIOGS MPL info Nee Ja LIOGSlijn: 010 24 68 64 1 Noodnet: 18160 T: 010 47 33 33 3 (verouderd?)
http://www.dcmr.nl/nl/other/doelgroepen/overheid/veiligheid/liogs/liogs-publicaties.html
OVD-B Tool Notities Ja Nee Bron: VrZW / Gratis versie https://itunes.apple.com/nl/app/ovd-b-tool/id567082033?mt=8
Risicokaart Prof Risico Nee Ja Adobe Flash Player werkt niet op I-pad?
www.risicokaart.nl/professionele_gebruiker/risicokaart_prof
Startpagina OGS Hulpprogramma Nee Ja Bron: Eutecticum www.meff.nl/ogs
Het Weer in Nederland
Meteo Ja Nee Bron: Appstore / Uitgebreid Versie I-phones: Gratis Versie I-pads: € 1,79
I-phone: https://itunes.apple.com/nl/app/het-weer-in-nederland/id537631710?mt=8 I-Pad: https://itunes.apple.com/nl/app/het-weer-in-nederland-hd/id576481820?mt=8 http://www.accuweather.com/nl/nl/netherlands-weather
CSB Onderzoek Nee Ja Goede site OGS-incidenten http://www.csb.gov/
Onderzoeksraad Onderzoek Nee Ja http://www.onderzoeksraad.nl/index.php/over/
OCE Chemie Ja Nee Chemie theorie https://itunes.apple.com/nl/app/organic-chemistry-essentials/id390821660?mt=8
NIOSH Chemical Hazards
Chemie Ja Nee Prijs €2,69 https://itunes.apple.com/nl/app/niosh-chemical-hazards/id348880352?mt=8
Data sheets Gevaren identificatie
Ja Nee https://itunes.apple.com/nl/app/chemical-safety-data-sheets/id405208132?mt=8
UN nummer HD Gevaren identificatie
Ja Nee https://itunes.apple.com/nl/app/un-number-hd/id490966899?mt=8
ICSC Gevaren identificatie
Nee Ja NL-versie www.dcd.gov.niosh/ipcs/dutch.html
Dräger MPL Info Ja Nee Bravo buisjes https://itunes.apple.com/nl/app/drager-gas-detection/id509211421?mt=8
NFPA-diamant Gevaren identificatie
Nee Ja Bron: Wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/NFPA_704
Chemiebank Gevaren identificatie
Nee Ja Verzamelsite chemie www.chemiebank.nl
Wiser for IOS Chemie Ja Nee National Library of Medicine Via appstore
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 47
Bijlage 10 Werkinstructie CityGIS-Gasmal
Index
1 Computer aan en inloggen 2 Werkbalken verslepen 3 De Gasmal-werkbalk 4 Zoeken van een locatie 5 Aanmaken van een incident 6 Wijzigen van de mal 7 Weergeven van meetlocaties en meetresultaten 8 WAS-sirenes weergeven of verbergen 9 Printen 10 Opslaan CityGisggegevens 11 Projectie beeld in stafsectie brandweerzorg
Werkinstructie Citygis en Gasmal Stap voor stap instructie voor Meetplanleider
Versie 10-05-2012
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 48
1 Computer aan en inloggen
Zet beide middelste schermen en de computer aan.
Klik op Snelkoppeling Gasmal.
Voer in bij: Gebruiker: Beheer Wachtwoord: (niets) druk op Enter
Klik op Snelkoppeling Citygis.
Beide programma’s zijn geopend.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 49
2 Werkbalken verslepen
Versleep de menubalken.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 50
3 De Gasmal-werkbalk
En dan komt de Gasmal-werkbalk in beeld.
Klik op de Gasmal-knop op de Gasmal-balk en de rest van de Gasmal-balk wordt actief (grijs wordt kleur).
Klik op de knop met de vinkjes en je krijgt een pop-up met mogelijkheden om icoontjes aan / uit te zetten.
In dit scherm kunnen:
historische incidenten zichtbaar / verborgen worden op de kaart,
meetpunten zichtbaar / verborgen worden op de kaart,
sirenes zichtbaar / verborgen worden op de kaart (met / zonder geluidscirkels; met / zonder sirenenummers),
kleine of grote icoontje voor bovenstaande rubrieken gebruikt worden.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 51
4 Zoeken van een locatie
In de zoekbalk kan met de verrekijkerknop gezocht worden naar een straat in een gemeente. Klik op de verrekijkerknop en er komt een pop-up waar je de gezochte straat en gemeente kan invoeren.
Rechtsboven in het Citygis-scherm zitten de knoppen voor in- en uitzoemen. Met de balken aan de zijkant kan naar boven / beneden en links / rechts geschoven worden. Ook met de muis kan in- en uitgezoomd worden.
Voor de leesbaarheid (of het zoeken op hectometer) kunnen de hectometerbordjes in Citygis aan / uit gezet worden met de hectometerbordjesknop op de zoekbalk.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 52
5 Aanmaken van een incident
Druk op de Gasmalbalk op het icoontje voor een nieuw incident.
De muisaanwijzer verandert nu van vorm. Beweeg de muisaanwijzer naar de exacte plek van het incident op de kaart en klik daar op de muis.
In Gasmal wordt automatisch een nieuw scherm geopend voor het aanmaken van dit nieuwe incident. De coördinaten van de incidentlocatie staan al ingevoerd in het scherm.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 53
Vul de meteorologische gegevens in.
Vul de stofgegevens in en kies welke grenswaarde je wilt gebruiken (AGW).
Kies de vorm van de emissie en bepaal de bronsterkte.
Controleer de malgegevens.
Controleer alle gegevens op het scherm. Je kan waarden bijstellen, door ze te wijzigen. Bepaalde waarden kleuren rood als je deze wijzigt. Bijvoorbeeld als je de grenswaarde van de AGW of de bronsterkte wijzigt.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 54
Geef dit incident een omschrijving in het bovenste vak.
En klik op OK rechtsonder.
De mal wordt nu op de kaart weergegeven (kan heel even duren).
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 55
6 Wijzigen van de mal
Ga in het Gasmalscherm op de menubalk naar Incidenten en kies voor Wijzigen. Selecteer het incident.
Het scherm met de incidentgegevens verschijnt en hier kan je wijzigen wat je wilt. Sluit af met OK.
De gewijzigde mal wordt op de kaart weergegeven (kan heel even duren).
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 56
7 Weergeven van meetlocaties en meetresultaten
Klik in de Gasmalblak op de meetpuntknop
De muisaanwijzer verandert nu van vorm. Beweeg de muisaanwijzer naar de exacte plek van het meetpunt op de kaart en klik daar op de muis. In Gasmal wordt automatisch een nieuw scherm geopend voor het aanmaken van dit nieuwe meetpunt. De coördinaten van het meetpunt staan al ingevoerd in het scherm. Geef het meetpunt een logische naam (advies: straatnaam).
Ga in het Gasmalscherm op de menubalk naar Metingen en kies voor Wijzigen.
Selecteer een meetpunt door er dubbel op te klikken.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 57
Meetpunten kunnen ook aangemaakt worden vanuit Gasmal door in de menubalk te gaan naar Meetpunten en te kiezen voor toevoegen. Deze volgorde is logisch als je in de snelheid een meetopdracht al uitgegeven hebt, maar de locatie nog niet hebt kunnen aanmaken in Citygis.
Bij een meetpunt kunnen de meetresultaten ingevoerd worden in Gasmal door te gaan naar Metingen en te kiezen voor toevoegen.
Het meetpunt wordt weergegeven op de kaart. (Is het meetpunt niet zichtbaar, klik dan op de vinkjesknop in de Gasmalbalk en zet het vinkje bij toon meetpunten aan en zet het onderste vinkje van kleine icoontjes uit.)
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 58
Na dubbelklikken van het meetpunt, kunnen tijdstip en meetwaarde in ppm ingevoerd worden.
Klik op OK en het meetpunt wordt met het meetresultaat weergegeven op de kaart.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 59
8 WAS-sirenes weergeven of verbergen
Zet met de Gasmalknop de Gasmalbalk aan.
De icoontjes op de Gasmalbalk krijgen nu kleur.
Zet toon sirenes aan.
Vervolgens zijn er vier weergavemogelijkheden voor de sirenes:
Sirenelocaties
Met / zonder geluidspropagatiecirkels
Met / zonder sirenenummer
Met klein symbool of met groot simbool
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 60
9 Printen
Met de printknop in de menubalk van Citygis kan een afdruk van het Citygisscherm gemaakt worden.
10 Opslaan Citygisgegevens
Gegevens van CityGis opslaan en eventueel mailen is vanaf de computer waar CityGis op staat inmiddels wel mogelijk.
Ga in CitiyGis naar bestand,
klik op afdrukken,
selecteer printer Microsoft XPS Document Writer,
klik op OK.
Daarna verschijnt scherm het bestand opslaan als,
selecteer de schijf O:/Brw/MPL/incidenten, Deze schijf is op alle (warme) werkplekken in de stafsectie Brandweerzorg te bereiken. Sla regelmatig een bestand van CityGis op onder vermelding van de tijd, ten behoeve van de incidentregistratie. 11 Projectie beeld in stafsectie brandweerzorg
Middels deze instructie is het mogelijk om het beeld van de Meetplanleider te projecteren op het smartboard in de ruimte van stafsectie brandweerzorg.
Open het programma Screenhunter 5.0 Free op het ‘’MPO werkstation MPL’’.
CITYGIS op het linkerscherm activeren. (het programma werkt alleen op het linkerscherm van het dubbele scherm)
Druk de functietoets F6 in.
Men kan nu door te slepen een afdruk / bestand maken in CITYGIS. Dit bestand wordt opgeslagen op g:\algemene documenten \ overdracht data MPL – stafsectie
Druk op “ OK”
Men kan nu in de stafsectie brandweerzorg-ruimte de schermafdruk bekijken. Hiervoor is een snelkoppeling op het bureaublad gemaakt met de naam ‘’OVERDRACHT DATA MPL-stafsectie’’.
Door de invoering van LCMS is de wolk ook in het COPI, ROT en GBT te zien in LCMS.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 61
Bijlage 11 Database objecten Flevoland
Separaat document
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 62
Bijlage 12 Overzicht verbrandingsproducten Bron: RIVM 609022031 Verspreiding van stoffen bij branden Bron: Operationele Handreiking OGS feb 2012 Bron: brandbeveiliging opslag kunststoffen Bron: Bronnenboek opleiding Meetplanleider
Wat brandt er? Toepassing
Wat brandt er? Naam van stof
Verbrandingsprodukt Belangrijkste verbrandings-product
Gasmeet-buisje
Isolatiemateriaal Polystyreen CO, div koolwaterstoffen, aldehyden
91
Buizen, zakken polyetheen Koolstofmonoxide, div koolwaterstoffen, aldehyden
91
Buizen, bedrading Polyvinylchloride Als polyetheen, zoutzuur, fosgeen, chloor
78, 37, 16
Teflon polytetrafluoretheen Waterstoffluoride, carbonylfluoride
78
plexiglas Polymethylmethacrylaat Als polyetheen, nitrillen (oa blauwzuur), aminen, stikstofoxiden, ammoniak
5, 58, 7
Bestrijdingsmiddelen HCl. NOx, NH3, HCN, SO2, H2S bestrijdingsmiddelen
NOx 78, 58, 7, 5, 53, 94
Harsen en lijmen CO, HCN, isocyanaten, fijn stof 5
Bekleding polyurethaan CO, HCN, HCl, fijn stof 5, 78
Cyanidegroep bevattende stoffen (bijvoorbeeld isocyanaten)
HCN, NOx, NH3 NOx 5, 58, 7
Fosfor bevattende stoffen P2O5 (fosforpentoxide)
Halogeen bevattende stoffen (in het bijzonder chloor bevattende stoffen)
HCl, Cl2, COCl, HF, HBr, COF (carbonylfluoride)
HCl 78, 16
Kunststoffen CO2, CO, fijn stof, PAKS en bifenylen en afhankelijk van de soort HCl, HCN; BTEXS
CO, CO2
PVC en PVC-achtigen
CO, HCl, BTEXS, fijn stof, PAKS en bifenylen
78
Rubber en autobanden
CO, SO2, BTEXS, fijn stof, PAKS en bifenylen
53
Olie en daaruit afgeleide brandstoffen
BTEXS en overige aromaten, fijn stof, PAKS en bifenylen
PCB-oliën en transformatoren
Noot: afvalstadium, want mag niet meer.
CO, HCl, BTEXS, overige aromaten, fijn stof, PAKS en bifenylen, dioxinen
78
Verven oplosmiddelen, bestrijdingsmiddelen en andere chemicaliën
CO, BTEXS, fijn stof, PAKS en bifenylen Afh.v.soort: HCl, HCN, SO2, dioxinen
78, 5, 53
Hout, papier en karton
CO, BTEXS, aldehyden en ketonen, PAKS en bifenylen
91
Afval (afh.v. soort) Afh.v. soort: HCN, HCl, BTEXS
Cacao CO, HCN, alifaten, fijn stof 5
Kunstmeststoffen NOx (vooral NO2) NO2 58
Polychloor aromaten PCDD’s, PCDF’s PCDD’s
Polychloor bifenylen PCDD’s, PCDF’s PCDD’s
Stikstofbevattende stoffen NOx, HCN, N2, NH3 NOx 58, 5, 7
Zwavel bevattende stoffen SO2, H2S, COS (carbonylsulfide), SO3, H2SO4.
SO2 53, 94,
Planten, bomen Fijn stof
BTEXS = verzamelnaam voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen en styreen.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 63
Benedenwindse veiligheidsafstanden in meters voor OPSLAGRUIMTEN MET VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN (CPR-15 branden) Bron: RIVM 609022031 Verspreiding van stoffen bij branden.
Brand-oppervlak
Stikstof-gehalte
Bronsterkte NO2
Gemiddeld weertype (D5) Ongunstige weertype (F1,5)
LBW AGW VRW LBW AGW VRW
300 m2 1,5 % 0,037 kg/s 20 m 75 m 620 m 130 m 950 m 5.600 m
300 m2 5 % 0,123 kg/s 45 m 250 m 1450 m 670 m 2.500 m > 10 km
900 m2 1,5 % 0,111 kg/s 40 m 110 m 1150 m 250 m 1.900 m > 10 km
900 m2 5 % 0,369 kg/s 70 m 440 m 2800 m 1300 m 5.100 m > 10 km
Bijlage: Pyrolyse- en verbrandingsproducten Op basis van de chemische samenstelling van de stof is een aantal te verwachten verbrandingsproducten te onderscheiden. In Tabel 93 zijn deze samengevat per groep. De verbrandingsproducten die vet zijn afgedrukt, moeten worden beschouwd als de verbrandingsproducten die in het algemeen in hoofdzaak worden gevormd. In Tabel 94 staan voorbeelden gegeven van pyrolyse- en verbrandingsproducten van plastics en enige vloeistoffen. Pyrolyse is de chemische omzetting of ontleding van organische stoffen door verhitting bij afwezigheid van vrije zuurstof of voldoende vrije zuurstof. Hierdoor ontstaan over het algemeen grotere fracties dan bij een ‘schone’ verbranding. In Tabel 95 staan voorbeelden van verbrandingsproducten van plastics met daarnaast mogelijke toepassingen en het gedrag bij brand. In Tabel 96 staan de relevante gasvormige stoffen die bij branden voorkomen vermeld zoals deze tijdens het onderzoek van de RIVM door de MOD zijn vastgesteld. Deze tabel kan onder meer worden gebruikt als leidraad bij het bepalen van de meetstrategie en de risicobeoordeling bij een brand. Voor stoffen die niet in de tabellen staan, wordt verwezen naar de diverse Naslagwerken, zoals het Chemiekaartenboek, de BIG cd-rom, de Hommel, enzovoort.
groep verbrandingsproducten Gasmeetbuisje
bestrijdingsmiddelen HCl, NOx, NH3, HCN, SO2, H2S, bestrijdingsmiddel
58
cyanidegroep bevattende stoffen (bijvoorbeeld. isocyanaten)
HCN, NOx, NH3 58
fosfor bevattende stoffen P2O5 (fosforpentoxide)
halogeen bevattende stoffen (in het bijzonder de chloor bevattende stoffen)
HCl, Cl2, COCl2, HF, HBr, COF (carbonylfluoride)
78
kunststoffen CO2, CO, en afh. van de soort HCl, HCN
4cels-explosiegevaarmeter, 78 of 5
kunstmeststoffen NOx (vooral NO2) 58
polychlooraromaten PCDD’s, PCDF’s (secundaire verbrandingsproducten)
polychloor bifenylen PCDD’s, PCDF’s (door onvolledige verbranding)
stikstof bevattende stoffen NOx, HCN, N2, NH3 58
zwavel bevattende stoffen SO2, H2S, SO3, H2SO4, COS (carbonylsulfide)
53
Tabel 93: Verbrandingsproducten per groep
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 64
stof pyrolyseproducten verbrandingsproducten Gasmeetbuisje
Aromatische polyimides primair: CO2, CO, HCN
secundair: NH3, NOx,
dimethylacetamide, aromatische koolwaterstoffen
CO2, CO, HCN
NH3, NOx, aromatische
koolwaterstoffen
5 7, 58
cellulose nitraat primair: CO, NO CO2, CO, NO 58
chloorrubber primair: HCl, dipenteen, isopreen secundair: alifatische en aromatische koolwaterstoffen
HCl, CO2, CO
87
fenolhoudende hars primair: CO2, CO, fenol, alifatische koolwaterstoffen, ketonen en alcoholen secundair: H2, aromatische koolwaterstoffen, aldehyden
CO2, CO, mierenzuur H2, alifatische en aromatische koolwaterstoffen
53
fluorpolymeren (b.v. polytetra-fluorethyleen)
primair: perfluorethyleen, CO2, CO secundair: carbonylfluoride, HF,
CF4, octafluor isobutyleen, fluor-
alkanen en alkenen. C1-C4
CO2, CO HF, fluoralkanen en alkenen
78
harsen op basis van melamine
primair: formaldehyde, CO2, CO secundair: HCN, NH3, NO, NO2
CO2, CO, HCN NH3, NO, NO2
5 7, 58
harsen op basis van ureum
primair: NH3, methylamine, CO2, en CO secundair: HCN, alifatische koolwaterstoffen, formaldehyde, stikstofoxide
CO2, CO, HCN NH3, NO, alifatische koolwaterstoffen
5
hout en cellulose primair: CO2, CO, azijnzuur, methaan secundair: alifatische koolwaterstoffen, H2, alifatische aldehyden, ketonen, alcoholen en acides, aromatische koolwaterstoffen, O2
CO2, CO, azijnzuur, methaan alifatische koolwaterstoffen
53
lineaire polyesters van teerftalaat
olifines, benzoëzuur, CO2, CO CO2, CO 4cels-explosiegevaarmeter
natuurrubber
dipenteen, isopreen, H2, alifatische en aromatische koolwaterstoffen
primair: CO2, CO secundair: alifatische en aromatische koolwaterstoffen
polyacrylamide
primair: CO2, CO, HCN, NH3 secundair: alifatische koolwaterstoffen
CO2, CO, HCN NH3, alifatische koolwaterstoffen
5, 7
polyacrylnitril primair: CO2, CO, acrylnitril, HCN secundair: NH3, stikstofoxiden, vinylacetoni-tril, alifatische koolwaterstoffen
CO2, CO HCN, stikstofoxiden, NH3, acrylnitril, alifatische koolwaterstoffen
5, 58, 7
polyamide 6
primair: caprolatam, CO2, CO secundair: NH3, HCN, formaldehyde
CO2, CO, NH3 HCN, aldehyden, alifatische koolwaterstoffen
7, 5, 91
polyamide 6-6 primair: CO2, CO, NH3 secundair: HCN, formaldehyde, alifatische koolwaterstoffen, cyclohexamethyleen-diaminecarbonaat, aminen
CO2, CO, HCN, NH3 aminen, formaldehyde, alifatische koolwaterstoffen
5, 7, 91
polycarbonaat
primair: CO2, CO secundair: fenolderivaat, aromatische en alifatische koolwaterstoffen, alcoholen, aldehyden
CO2, CO
4cels-explosiegevaarmeter
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 65
poly-epoxydeharsen
primair: CO2, CO, fenol, formaldehyde, alifatische koolwaterstoffen secundair: aromatische koolwaterstoffen, H2, ketonen, diënen
CO2, CO, mierenzuur alifatische en aromatische koolwaterstoffen
53
polyfenylsulfide primair: CO2, CO, SO2 secundair: COS, alifatische koolwaterstoffen
CO2, CO, SO2 alifatische koolwaterstoffen
53
polymethyl-methacrylaat
primair: methylacrylaat, CO2, CO secundair: aceetaldehyde, formaldehyde, alifatische koolwaterstoffen
CO2, CO methylacrylaat, aldehyden, alifatische koolwaterstoffen
28 49 91
polyolefines
primair: CO2, CO, alkanen, alkenen, cyclische koolwaterstof verbindingen secundair: alifatische aldehyden
CO2, CO alkanen, alkenen, diënen
4cels-explosiegevaarmeter
polystyreen primair: styrenen, (mono-,di- en trimeren), CO2, CO secundair: H2, alifatische en aromatische koolwaterstoffen
CO2, CO H2, alifatische en aromatische koolwaterstoffen
4cels-explosiegevaarmeter
poly-urethaan primair: CO2, CO, HCN, benzonitril, acetoni-tril, NH3 secundair: NO, NO2, acrylonitril, pyridine, tolueendiïsocyanaat, alifatische en aromatische koolwaterstoffen
CO2, CO HCN, NH3, NO, benzonitril, acetonitril, pyridine, alifatische en aromatische koolwaterstoffen, tolueendi-isocyanaat
4cels-explosiegevaarmeter 5, 7, 58
polyvinylalcohol primair: azijnzuur, acetaldehyde, CO2 secundair: H2, alifatische alkanen en alkenen
azijnzuur, CO2, CO H2, aldehyden, alifatische alkanen en alkenen
53 91
polyvinylchloride primair: HCl, CO2, CO secundair: alifatische en aromatische koolwaterstoffen en aldehyden
HCl, CO2, CO alifatische en aromatische koolwaterstoffen
78
schuim op basis van poly-isocyanaat
acrylnitril, acetonitril, pyrolidine, benzeen, cumeen, styreen, aniline, p-toluidine, tolueennitril, fenylisocryanaat, HCN, CO2, CO, tolueen
primair: CO2, CO, HCN secundair: NOx, aromatische koolwaterstoffen
5 58
siliconenhars (niet verhard) primair: CO2, H2, alifatische en aromatische koolwaterstoffen, CO, mierenzuur, SiO2 secundair: aceton
CO2, CO, mierenzuur, SiO2 aromatische en alifatische koolwaterstoffen, H2
53
wol
primair: CO2, CO, HCN, H2S secundair: alifatische koolwaterstoffen, H2
CO2, CO, HCN, NH3 H2S, SO2, alifatische koolwaterstoffen, H2
5, 7, 94, 53
zachte polyesters CO2, alifatische koolwaterstoffen, H2
primair: CO2, CO secundair: alifatische en aromatische koolwaterstoffen, H2
4cels-explosiegevaarmeter
zijde
primair: CO2, CO, HCN, NH3 secundair: alifatische koolwaterstoffen, H2, O2, N2
CO2, CO, HCN, NH3 alifatische koolwaterstoffen, formaldehyden
5, 7 91
Tabel 94: Producten van pyrolyse en verbranding van plastics en enige vloeistoffen
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 66
Naam Toepassing Gedrag bij brand Mogelijke verbrandingsprodukten
Gasmeet-buisje
polyetheen pe
buizen zakken elektro-isolatie
vrij hoge verbrandingssnelheid lichtblauw vlam met gele top ruikt als een uitgeblazen kaars
koolmonoxide (CO) diverse koolwaterstoffen aldehyden
91
polypropeen pp
scharnieren textiel folies kratten
vrij hoge verbrandingssnelheid brandt als pe, geler en druipt af ruikt als een uitgeblazen kaars met iets wierookachtigs
koolmonoxide (CO) diverse koolwaterstoffen aldehyden
91
Polyvinyl-chloride pvc
buizen bedradingen kledingsvezels tuinslang regenjas schroten
langzame verbrandingssnelheid geelgroene vlam met spetters, witte of zwarte rook scherpe geur (zoutzuur)
Koolmonoxide (CO) diverse koolwater-stoffen, aldehyden zoutzuur (HCl) chloor (Cl2) fosgeen (COCl2)
91 78 16 37
polystyreen ps
warmte-isolatie (piep-schuim) verpakkings-materiaal plafondplaat
vrij hoge verbrandingssnelheid verbrandt met een oranje-gele, sterk roetende vlam, grote roetklonters in de lucht zoetige hyacintachtige geur
koolmonoxide (CO) diverse koolwaterstoffen aldehyden
91
polymethyl-methaacrylaat pmma
plexiglas lichtkoepels dakramen badkuipen
vrij hoge verbrandingssnelheid knetterende blauw-gele vlam sinaasappelgeur
koolmonoxide (CO) diverse koolwater- stoffen, aldehyden nitrillen (o.a. HCN) aminen stikstofoxiden (NOx) ammoniak (NH3)
91 5 58 7
polytetra-fluoretheen ptfe
teflon
ontbrandt niet wasachtige geur
waterstofchloride (HCl) carbonylfluoride (COF2)
78
ureum-formaldehyde uf
warmte isolatie vulling van spouwmuren witte stopcontacten
zeer lage verbrandingssnelheid bleekgele vlam met groen-blauwe kanten, zelfdovend, zwelt, scheurt en wordt wit aan de verbrande kanten ruikt als maggi met formaldehyde
koolmonoxide (CO) diverse koolwater-stoffen, aldehyden blauwzuur (HCN) ammoniak (NH3)
91 5 7
polyurethaan pur
isolatiemateriaal purschuim
grote verbrandingssnelheid vallende brandende druppels veel gele tot zwarte rook
koolmonoxide (CO) diverse koolwater- stoffen, aldehyden nitrillen (o.a. HCN) aminen stikstofoxiden (NOx) ammoniak (NH3)
91 5 58 7
Tabel 95: Enkele kenmerken van kunststoffen bij brand
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 67
Stofnaam Omschrijving reuk
Gasolie Diesellucht, binnenvaartschip, vrachtauto, weeïg zoete geur
Ammoniak Extreem scherpe prikkelende lucht
Styreen Polyesterlucht
Chloor Chloor-, zwembadlucht
Acrylaten Uienlucht
Cresolen Ontsmettingslucht
benzine Tankstation, benzinelucht
Acetaten Zuurtjeslucht
Stookolie Olielucht
Mercaptanen Zware knoflooklucht
Zwavelwaterstof Rioollucht, rotte eieren
Gewasbeschermingsmiddelen Jodiumlucht
Aminen Visgeur
Zwaveldioxide Lucifers, kattenpis
Stofnaam Rookkleur
Stikstofprodukten (geel-)bruin
Zwaveldioxides geel
Koolstof, aromaten zwart
Stoom, antimoon, aluminiumoxide, zoutzuur wit
Van alles Grijze rook
Stofnaam Kleur van de vlam
Kalium (K), Rubidium (RB) en Cesium (CS) bevattende stoffen. Door blauw glas geeft dit een purper rode kleur. Deze is slecht zichtbaar als de stof ook natrium (Na) bevat. Door groen glas is de kleur blauwachtig groen.
Violet / paars
Koperchloride (CuCl of CuCl2). Andere koperbevattende stoffen die bevochtigd zijn met zoutzuur geven dezelfde verkleuring. Koperbromide (CuBr, CuBr2 of Cu2Br2) geeft een hemelsblauwe kleur gevolgd door groen.
Hemels blauw
Lood (Pb), Arseen (As) en Selenium (Se) Licht blauw
Koper bevattende stoffen met uitzondering van de holgenen en zonder bevochtiging met zoutzuur.
Smaragd groen
Thallium (Tl) en Tellurium (Te) bevattende stoffen Groen
Barium (Ba) bevattende stoffen. Sommige molybdeen (Mo) bevattende stoffen. Boriumoxides (boraten BxOy) vooral na behandeling met zwavelzuur of bij verbranding met alcohol.
Geelachtig groen
Fosfaten (PO4) met zwavelzuur Blauwachtig groen
Antimoon (Sb) bevattende stoffen. Ammonium (NH4) bevattende stoffen Zwak groen
Zink (Zn) Bleek groen
Lithium (Li) bevattende stoffen. Paars door blauwe glas. Onzichtbaar door groen glas. Moeilijk te herkennen bij de aanwezigheid van barium.
Karmozijnrood
Strontium (Sr) bevattende stoffen. Paars door blauw glas. Geelachtig door groen glas. Moeilijk te herkennen bij de aanwezigheid van barium.
Scharlaken (vuur) rood
Calcium (Ca) bevattende stoffen. Groenachtig door blauw glas. Groen door groen glas. Moeilijk te herkennen bij aanwezigheid van barium
Geelachtig rood
Alle natrium (Na) bevattende stoffen. Onzichtbaar door blauw glas. Geel
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 68
Bijlage 13 meteo: windroos inclusief graden
en tabel windsnelheden
Separaat document: een transparant met windroos
Windsnelheden tabel
Windkracht in Beaufort Meter per seconde
Knopen Kilometer
per uur
0 = windstil 0.0 - 0.2 1 1
1 = zwakke wind 0.3 - 1.5 1 - 3 1 - 5
2 = zwakke wind 1.6 - 3.3 4 - 6 6 - 11
3 = matige wind 3.4 - 5.4 7 - 10 12 - 19
4 = matige wind 5.5 - 7.9 11 - 16 20 - 28
5 = vrij krachtige wind 8.0 - 10.7 17 - 21 29 - 38
6 = krachtige wind 10.8 - 13.8 22 - 27 39 - 49
7 = harde wind 13.9 - 17.1 28 - 33 50 - 61
8 = stormachtige wind 17.2 - 20.7 34 - 40 62 - 74
9 = storm 20.8 - 24.4 41 - 47 75 - 88
10 = zware storm 24.5 - 28.4 48 - 55 89 - 102
11 = zeer zware storm 28.5 - 32.6 56 - 63 103 - 117
12 = orkaan > 32.6 > 63 > 117
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 69
Bijlage 14 WAS-locaties en NL-Alert
Separaat document Overzicht WAS-locaties 2010
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 70
Bijlage 15 Info Hot-Warm-Cold zone
Bron: Operationele Handreiking Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen 2.7 Hot-, Warm- en Cold- Zone
Ondanks dat het oorspronkelijk gebruik van deze Internationaal gebruikte terminologie bedoeld is voor de gebiedsindeling van het brongebied (NBC-incidenten) blijkt dat deze terminologie uitstekend toepasbaar is voor zowel het bron- als het effectgebied waardoor één totaalplot wordt verkregen (zie voorbeeld). Het gebruik van de termen Hot, Warm en Cold doet erg natuurlijk aan bij alle operationele partners, men adapteert de kreten snel. Het vergelijk met de stoplicht-indeling rood, oranje en groen als risico-inschatting dringt zich eenvoudig op en ook voor het publiek wordt het er duidelijker op. Definiëring van de Zones
Hot- zone
(voorheen Effectgebied) In deze zone is er een sterk verhoogd gezondheidsrisico. Het is de plaats van het incident en het gebied dat daardoor direct belast wordt met dermate hoge concentraties aan gevaarlijke stoffen dat er acute gezondheidsrisico’s kunnen optreden en/of er omdat er besmetting met deze stoffen kan plaatsvinden. Voorbeeld In deze zone kan de concentratie aan gevaarlijke stoffen gelijk of hoger zijn dan de AGW. Bij explosiegevaar kan in de Hot-zone bijvoorbeeld sprake zijn van kans op dodelijke scherfwerking.
Warm-zone
(voorheen Onveilig gebied)
In deze zone is er een kans op een verhoogd gezondheidsrisico. Vanwege het risico zal per geval, exacte tijdstip en locatie, moeten worden bekeken of er een inzet kan plaatsvinden door onbeschermde personen of dat er een bepaalde “minimale” beschermingsgraad vereist is. Voorbeeld In deze zone kan de concentratie aan gevaarlijke stoffen hoger zijn dan de wettelijke grenswaarde of zich tussen de VRW en AGW bevinden. Bij explosiegevaar kan in de Warm-zone sprake zijn van ruitbreuk/incidentele scherfwerking. De Warm-zone wordt meestal niet door metingen maar door Gezond Boeren Verstand vastgesteld. De grens van de Warm- en Cold-zone wordt door de politie afgezet; dit is een praktisch afzetbaar gebied, afgebakend door (vaar)wegen en geologische objecten, waarbinnen zich de Hot-zone bevindt en waar mensen wel uit maar niet in mogen. Na activering van het sirenestelsel zal het gealarmeerde gebied ook deel uitmaken van de Warm-zone.
Cold-zone
(voorheen Veilig gebied): De Cold-zone wordt omschreven als die zone waarin de blootstelling/aard en mate van overlast niet waarneembaar of als “acceptabel” wordt inge-schat. Voorbeeld In deze zone is de blootstelling lager dan, de wettelijke grenswaarde of concentraties rond de VRW van de stof. In de Cold-zone kunnen zowel de burgers als het “onbeschermde” operationele personeel zonder beschermende middelen hun activiteiten uitvoeren (afzettingen door de politie).
VRW – Voorlichtingsrichtwaarde
De concentratie van een stof, in mg/m3, die met grote waarschijnlijkheid door het merendeel van de blootgestelde
bevolking hinderlijk wordt waargenomen of waarboven lichte, snel reversibele gezondheidseffecten mogelijk zijn
bij een blootstelling van één uur. Vaak is de VRW de concentratie waarbij blootgestelden beginnen te klagen over
het waarnemen van de blootstelling.
AGW - Alarmeringsgrenswaarde
De concentratie van een stof, in mg/m3, waarboven irreversibele of andere ernstige gezondheidsschade kan
optreden door directe toxische effecten bij blootstelling van één uur.
LBW - Levensbedreigende waarde
De concentratie van een stof, in mg/m3, waarboven mogelijk sterfte of een levensbedreigende aandoening door
toxische effecten kan optreden binnen enkele dagen na blootstelling van één uur.
Alle interventiewaarden zijn afgeleid voor een blootstellingsduur van één uur. Het kan zinvol zijn om een interventiewaarde te gebruiken voor een andere blootstellingsduur. Daarvoor is na overleg met het GAGS platform besloten de waarde voor een andere duur dan de opgegeven 1 uur als volgt vast te stellen: 1. Voor een blootstelling korter dan 1 uur geldt dezelfde waarde als voor 1 uur blootstelling. 2. Voor een blootstelling van 1 uur geldt de opgegeven waarde. 3. Voor een blootstelling langer dan 1 uur kan volgens onderstaande systematiek een waarde uit de standaard reeks …- 500 – 200 – 100 – 50 – 20 – 10 – 5 – 2 – 1 – 0,5 – 0,2 – 0,1… worden gekozen. Voor de eenvoud worden alleen waarden voorgesteld voor 2, 4 en 8 uur: voor 2 uur één waarde lager uit de reeks, voor 4 uur twee waarden lager, en voor 8 uur drie waarden lager. Indeling werkveld effectgebied
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 71
Indeling werkveld Brongebied
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 72
Bijlage 16 Schuilen / ontruimen / evacueren Bron: Toelichting protocol SOE 2007 Brandweer Gelderland Zuid
Het 'Landelijk protocol schuilen of ontruimen/evacueren bij incidenten met gevaarlijke stoffen' (versie 1.0 juli 2006, Ministerie BZK) is begin 2007 aan het land gepresenteerd. Het protocol is beschikbaar op de werkplek van de MPL in het ROC. Het protocol beschrijft 3 opties bij incidenten met gevaarlijke stoffen en 3 stappen om tot een keuze daartussen te komen. Einddoel van het doorlopen van deze stappen is het geven van een advies aan het bestuur. De 3 opties zijn:
schuilen
ontruimen/evacueren
niet schuilen & ontalarmeren. Als implementatie van het protocol zijn de 3 stappen uit het beslisschema weergegeven in de figuur op de volgende bladzijde. Toelichting bij het beslisschema:
Stap 1: 'is schuilen noodzakelijk?': zo nee, dan wel voorlichting geven aan de bevolking.
Zo ja, dan laten schuilen én een evacuatieplan voorbereiden en verder gaan met stap 2! Schuilen is effectief wanneer
o er sprake is van een snel passerende gaswolk of beperkte reactietijd o als ramen en deuren snel gesloten kunnen worden en de ventilatie snel uitgezet kan worden o mensen zich in de directe omgeving bevinden (deze hebben namelijk weinig tijd om te reageren) o de ontsnapping van korte duur zal zijn o de bevolking is voorbereid op schuilen, zal schuilen ook effectiever zijn o er een schuilplan bestaat en er een communicatieplan is, is schuilen effectiever.
Stap 2A: 'biedt schuilen voldoende bescherming' en stap 2B: 'is ontruimen of evacueren mogelijk', worden
tegelijk doorlopen. Overwegingen bij stap 2A 'biedt schuilen voldoende bescherming':
o wat is de verwachte concentratie? o wat is de verwachte duur? o hoe is het verloop van de concentratie? o welke gezondheidseffecten zijn te verwachten? o zijn extra maatregelen te adviseren?
Stap 2B: 'Is ontruimen/evacueren mogelijk?'
Zo ja: bereid een evacuatieplan voor! Ontruimen/evacueren is vaak de beste optie wanneer:
o de blootstelling van lange duur zal zijn o de tijd en middelen om de ontruimen aanwezig zijn o de stof die vrijkomt onduidelijke gezondheidseffecten heeft o er gevaar is voor de blootgestelde bevolking o er sprake is van een hangende, stille gaswolk o er brandbare en/of reactieve stoffen vrijkomen.
Bij ontruimen/evacueren zijn 3 scenario's mogelijk, afhankelijk van de beschikbare tijd en het arriveren van de wolk in het bewoond gebied:
a. de ontruiming is voltooid voordat de wolk het bewoond gebied bereikt (dit is de meest ideale situatie) b. de ontruiming is nog in volle gang wanneer de wolk het bewoond gebied bereikt (dus een deel van de
te ontruimen mensen wordt aan de wolk blootgesteld). Na het arriveren van de wolk in het bewoond gebied, mogen de hulpverleners het gebied niet meer in en moet een beroep worden gedaan op zelfredzaamheid. Niet- en minder zelfredzame personen moeten dus het eerst worden ontruimd/geëvacueerd.
c. de ontruiming begint wanneer de wolk het bewoond gebied bereikt (dit is de meest ongunstige situatie).
Ook nu dient er een beroep te worden gedaan op de zelfredzaamheid.
Als zowel schuilen als ontruimen/evacueren kan leiden tot blootstelling aan de gifwolk, wordt de keuze gebaseerd op het minimaliseren van het aantal te verwachten slachtoffers en de ernst van de gezondheidsklachten.
Stap 3: 'heroverweeg het advies', wordt een uur na het geven van een advies uitgevoerd en steeds als een
wijziging in de situatie daartoe aanleiding zou kunnen geven.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 73
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 74
Bijlage 17 RIVM-MOD Bron: Brandweer Gelderland Zuid Bijlage: Protocol inzet meetwagen RIVM-MOD
Kernpunt van het samenwerkingsprotocol met het BOTMI is dat degene die vanuit de Veiligheidsregio het BOTMI inschakelt, gedurende de gehele inzet, centraal aanspreekpunt blijft voor de BOTMI teamleider. Degene die het BOT-MI heeft ingeschakeld treedt vervolgens op als contactpersoon voor alle betrokken hulpverleningsdiensten. Doel inzet meetwagen
Inzet van de meetwagen van het RIVM-MOD heeft zin wanneer er duidelijkheid nodig is over de blootstelling van de bevolking aan gevaarlijke stoffen. Ook om de verspreiding van gevaarlijke stoffen in de verschillende milieu-compartimenten (lucht, water en bodem) te bepalen, kan de meetwagen worden ingezet. Bescherming van de gezondheid van de hulpverleners die bij de incidentbestrijding zijn betrokken, zal vanuit de eerstelijns inzet moeten worden gewaarborgd door de leidinggevenden en adviseurs ter plaatse. De meetwagen heeft gezien zijn opkomsttijd van ca. 1 á 2 uur, in de acute fase van de incidentbestrijding geen toegevoegde waarde. Communicatie over de inzet van een meetwagen
Indien bij een incident besloten wordt een meetwagen van het RIVM-MOD (via het BOTMI) in te zetten, is het uitermate belangrijk hier zorgvuldig over te communiceren: 1. De HOVD of de Algemeen Commandant brandweerzorg legt zijn advies voor aan de OL/dienstdoende CvD. 2. Indien de OL/CvD besluit de meetwagen in te zetten, dient de OL/CvD onverwijld de burgemeester van de
betreffende incidentgemeente te (laten) informeren. 3. Ook de GAGS dient zo snel mogelijk over de inzet van de meetwagen te worden geïnformeerd. De
voorlichtingsboodschappen omtrent gezondheidsrisico's en gedragsadviezen dienen door de GAGS te worden beoordeeld, voordat zij naar buiten worden gecommuniceerd.
De Algemeen Commandant Brandweerzorg dient aan de ROT-leden duidelijk te maken dat er grote verschillen zitten tussen de meetmogelijkheden van de regionale meetploegen en die van de RIVM-meetwagen. De belangrijkste verschillen staan in onderstaand overzicht.
Regionale meetploegen en AGS Meetwagen RIVM
zeer snel meetuitslagen beschikbaar meetuitslagen kunnen enkele uren tot dagen op zich laten wachten
meetgegevens veelal indicatief en niet exact kwantitatief
meetgegevens kwantitatief en zeer exact
scala aan te detecteren stoffen is beperkt uitgebreid scala aan aan te tonen en te meten stoffen
meetmiddelen zijn robuust en in principe vrij grof meetmiddelen zijn geavanceerd en zeer gevoelig
detectiegrens is relatief hoog detectiegrens is extreem laag: er wordt altijd wel iets gevonden
meetmiddelen gericht op mogelijke gezondheidsschade (via lucht) door kortdurende blootstelling
meetmiddelen gericht op mogelijke gezondheidsschade én op milieuschade (via lucht, bodem en water) door kortdurende én langdurige blootstelling
Kosten
De kosten van de inzet van de meetwagen van het RIVM-MOD en de kosten voor de eerste analyses van lucht- en veegmonsters, komen voor rekening van het RIVM. Kosten voor vervolganalyses (bijvoorbeeld herhalingsmetingen na constatering van grenswaarden overschrijdingen op gewassen), komen voor kosten van de getroffen gemeente.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 75
Bijlage 18 Index van het Naslagwerk Meetplanleider
nr Titel – auteur versie Opmerkingen
A
Handleidingen
Ord
ner
1 v
an 3
1 Operationele Handreiking Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OHOGS) – NVBR
2e druk, 2
e oplage feb 2012
2 Werkwijzer Meetplanleider: effectgebieden bij branden –
Veiligheidsregio Limburg-Noord
3 Decision Making for Closed Container
4
B
Procedures
1 Procedureboek gevaarlijke stoffen –
Brandweer Flevoland versie 1.0 april 2009
2 Procedure anthrax (multidisciplinair) – Brandweer Flevoland versie 3.5 16 juli 2004
3 Procedure vogelgriep – Hulpverleningsdienst Flevoland, Regionale Brandweer , 2006
4 Handboek C2000 – Brandweer Flevoland afdeling Crisisbeheersing januari 2014
En bijbehorende memo over toewijzen gespreksgroepen.
C
RCP en Incident bestrijdingsplannen Flevoland (IBP’s)
Ord
ner
2 v
an 3
1 RCP 2014 – Veiligheidsregio Flevoland 12 februari 2014
2 Incident bestrijdingsplan OGS - Veiligheidsregio Flevoland november 2013
3 Incident bestrijdingsplan infectieziektecrisis - Veiligheidsregio Flevoland november
2013
4 Incident bestrijdingsplan wegen (+3 bijlagen) - Veiligheidsregio Flevoland maart 2013
5 Incident bestrijdingsplan trein - Veiligheidsregio Flevoland maart 2012
6 Incident bestrijdingsplan lucht - Veiligheidsregio Flevoland juni 2012
7 Regionaal Risicoprofiel
Bijlagen Regionaal Risicoprofiel - Veiligheidsregio Flevoland 2010
D
Stofgegevens
1 Gele Kaart Incidenten Gasinfrastructuur – Gasunie maart 2008
Voorlichtingsboekje over optreden bij incidenten in het aardgastransport - Gasunie
mei 2008
2 Gevaarsidentificatienummers
3 Stofdoc’s – GGD Rotterdam (?) 2006
4 Werkinstructie – VNOG oktober 2012, zie index voor dat deel
5 Protocolkaarten – VNOG oktober 2012, zie index voor dat deel
6 Scenarioboek Externe Veiligheid, Interregionale samenwerking veiligheidsregio’s
Amsterdam-Amstelland, Flevoland, Gooi en Vechtstreek, Kennemerland, Noord-
Holland-Noord en Zaanstreek-Waterland – april 2011
7 Emissies van schadelijke stoffen bij branden – RIVM rapport 609021051/2007
8 Verspreiding van stoffen bij branden: een verkennende studie – RIVM rapport
609022031/2009
9 Plan van aanpak asbestbrand –
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 4e druk 2006.
z.o.z.
Handboek Meetplanleider 12-05-2014
Brandweer Flevoland/Monodisciplinaire Vakbekwaamheid Pagina 76
E
Bijstand
1 Interregionaal Meetplanleider
Noord-Holland-Noord, Zaanstreek Waterland, Kennemerland, Amsterdam-
Amstelland Gooi & Vechtstreek – januari 2012
2 OGS-organisatie Oost Nederland
Brandweer Flevoland, Veiligheidsregio IJsselland, Regionale Brandweer
Twente, Regionale Brandweer Gelderland Zuid, Hulpverleningsregio
Gelderland Midden, Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland – versie
1.0 2008
3 Milieu-incident? BOT-mi staat paraat –
VROM zonder datum
4 Transport gevaarlijke stoffen – brief VNCI over hulp bij incidenten en
risicocommunicatie mei 2013
5 Defensie bijstand CBRN – vier folders, een factsheet en een presentatie
Ministerie van Defensie februari 2014
F
Communicatie publiek
1 Convenant voor de Calamiteitenzender Omroep Flevoland –
Veiligheidsregio Flevoland juni 2013
Ord
ner
3 v
an 3
2 Beleidskader en de procedurebeschrijving Inzet NL-Alert –
Veiligheidsregio Flevoland 3 oktober 2012
3 Procedure Waarschuwen bevolking – Veiligheidsregio Flevoland september
2013
4 Landelijk Protocol Schuilen of ontruimen / evacueren bij incidenten met
gevaarlijke stoffen – Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties versie 1.0 juli 2006
5 Handreiking publieksvoorlichting bij branden en ongevallen met gevaarlijke
stoffen – Brandweer Limburg-Noord versie 25-01-2011
6 Publieksvoorlichting bij branden en ongevallen met gevaarlijke stoffen –
Veiligheidsregio Limburg-Noord
G
Werkinstructies (bediening)
1 Handleiding en achtergronden – werkblad 15 DCMR
DCMR Bureau Chemisch Advies 2 december 2012
2 Handleiding nieuwe extranet KNMI voor Overheid & Samenleving –
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut versie 1.3 november 2012
3 Procedure RAC: aanname alarmering NMR
Procedure NMR: Nationaal Meetnet Radioactiviteit MPL en HOvD -
Brandweer Flevoland Team Vakbekwaamheid Mono juli 2013
NMR3 handleiding WEB userinterface – Technolution RIVM 2004
4 Werkinstructie BIG – Hulpverleningsdienst Flevoland zonder datum
5 Werkinstructie ROC-rampenzender Omroep Flevoland –
Veiligheidsregio Flevoland feb 2007
Brandweer Voorrangs Systeem BVS – Omroep Flevoland 2008
Teksten en codenummers van CD’s
6 Bedieningshandleiding Waarschuwingsstelsel –
Siemens okt 2011
7 Gebruiksaanwijzing Habimat HT-X