Naam Afzender)( )( )(
GGD Amsterdam
Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie
van overgewicht; voorkomen door
signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van
0-2 jaar
Handvatten voor primaire preventie in de praktijk van jeugdartsen
en jeugdverpleegkundigen van JGZ GGD Amsterdam
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
Inhoud
1 Voorwoord 3
2 Inleiding 4
3 De voorspellende factoren voor overgewicht bij de geboorte 6
3.1 Maternaal roken tijdens de zwangerschap 6
3.2 Moeder en/of vader met obesitas 7
3.3 (Te) laag geboortegewicht: dysmatuur 7
3.4 (Te) hoog geboortegewicht: macrosomie 7
3.5 (uitsluitend) Kunstvoeding 8
3.6 Snelle gewichtstoename in de eerste weken na de geboorte tot in de peutertijd 8
3.7 Mogelijke overige risicofactoren: 8
4 Werkwijze bij het signaleren van te snelle gewichtstoename bij kinderen 0-2 jaar 9
4.1 STAP 1. Vaststellen en registreren van de voorspellende risicofactoren. 9
4.2 STAP 2. Signaleer een te snelle gewichtstoename {bij kinderen uit de hoog-risicogroep} 9
4.3 STAP 3. Bespreek wat je ziet met de ouders 10
5 Medewerking aan deze handreiking 11
6 Literatuurlijst 12
Bijlage 1. Een aantal voorbeelden 14
Bijlage 2. Medische oorzaken van overgewicht bij kinderen 16
Bijlage 3. Begeleiding door Centrale Zorgverlener of jeugdverpleegkundige met
aandachtsgebied obesitas 18
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
1 Voorwoord
Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen hebben veel ervaring met opvoedingsvragen en het thema groei
en gewicht. Advisering op dit gebied vraagt maatwerk. Iedere ouder is anders en ieder kind heeft een
eigen curve. Met deze kennis en werkwijze kan eerder advies worden gegeven, waardoor een gezonde
gewichtsontwikkeling relatief makkelijk kan worden bereikt. Uit onderzoek weten we dat de jeugdartsen
en jeugdverpleegkundigen graag meer kennis willen over dit onderwerp en meer handvatten (Dera de Bie,
2016). We hopen dat deze met deze handreiking aansluit op deze behoefte en hiermee meer
onderbouwing en stimulans te bieden aan de professional om deze uitdaging aan te durven gaan.
Het signaleren van te snelle gewichtstoename bij het jonge kind, staat niet op zichzelf. Het is een van de
aspecten die aandacht behoeven binnen het brede scala van Kansrijke Start.
3
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
2 Inleiding
Wereldwijd neemt de prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen nog steeds toe (Must A, 1999).
De WHO vraagt aandacht voor deze wereldwijde epidemie met het concept van de Eerste Duizend
Dagen. De WHO wil aandacht voor de invloed van gezonde voeding en leefstijl op het ongeboren en
pasgeboren kind. Recente studies hebben aangetoond dat de regulatie van honger, slaap en beweging
tijdens de eerste 1000 dagen (vanaf de bevruchting tot de 2e verjaardag van het kind) bepalend zijn voor
leefstijl-patronen in het volwassen leven (Blake-Lamb TL, 2016). Gedurende de eerste 1000 dagen zijn er
zogenaamde kritieke periodes te onderscheiden in de groei en ontwikkeling van het kind. Dit zijn kritische
fases voor bijvoorbeeld de aanleg van organen, maar ook voor de aanleg van het vet- en hormonale
metabolisme (Woo Baida JA, 2016) (Laitinen J, 2001). Indien een kind onder 2 jaar al een te ’hoog’ gewicht heeft ontwikkeld, is er veel kans op permanent overgewicht (Vrijkotte TG, 2015). Daarnaast is bewezen
dat veel kinderen al op jonge leeftijd (<5 jaar) ongezonde metabole profielen hebben, zoals te hoog
suiker- en vetgehalte in het bloed (de Kroon MLA, 2013 ). Het is zeer waarschijnlijk dat met primaire
preventie winst te behalen valt ter voorkoming van overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes en kanker
(GGD Amsterdam, 2016).
In Amsterdam schommelt het percentage van twee-jarigen met een te hoog gewicht rond de 8 %.
(Renders CM, 2004). Kinderen, die onder de twee jaar te snel in gewicht toenemen, hebben een sterk
verhoogde kans op overgewicht later in het leven (Bjerregaard LG, 2014) (Ernst M, 2014). Het voorkomen
van een te snelle gewichtstoename onder de 2 jaar lijkt daarom van groot belang in het voorkomen en
verminderen van overgewicht (de Kroon MLA, 2013 ) (Dera de Bie, 2016).
Primaire preventie van overgewicht is het aanbieden van informatie en advies vóórdat er sprake is van
overgewicht. In de JGZ richten we ons nu veelal op secundaire preventie: het aanbieden van
ondersteuning op het moment dat er al overgewicht is; dat is vaak moeilijk en er spelen al veel factoren
mee. Wanneer er echter op jonge leeftijd wordt ingegrepen kunnen veranderingen nog makkelijk
plaatsvinden (de Kroon MLA, 2013 ). Ouders staan in de eerste twee jaar nog meer open voor adviezen
dan later als er meer opvoedingsautonomie is. Daarnaast weten we uit het proefschrift van Dera-de Bie
(2015) dat de jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen graag meer kennis en handvatten willen op het
gebied van de signalering en aanpak van overgewicht (Weng SF, 2012). Deze handreiking biedt een
methode om overgewicht bij kinderen te voorkomen en op jonge leeftijd te signaleren.
Uit studies zijn risicofactoren bekend geworden, die een voorspellende waarde hebben voor het
ontwikkelen van overgewicht, dat voor het tweede levensjaar ontstaat en blijvend is (Redsell SA, 2016)
(Van Mil E, 2015) (Saenger P, 2007). Het bestaan van deze voorspellende risicofactoren zijn voor een groot
gedeelte al bij de geboorte vast te stellen (Van Mil E, 2015). Hierdoor is het mogelijk om tijdig een hoog-
risicogroep voor het ontwikkelen van overgewicht te identificeren. Daarnaast is het heel belangrijk om
een te snelle stijging van het gewicht te voorkomen en/of te herkennen in de leeftijd van 0-2 jaar,
voornamelijk in de eerste 6 maanden (Van Mil E, 2015) (Saenger P, 2007). Deze snelle gewichtsstijging is
voorspellend voor overgewicht op de basisschoolleeftijd en erna (Bjerregaard LG, 2014). In deze
4
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
handreiking worden de voorspellende factoren in kaart gebracht en wordt toegelicht waarom ze zo
belangrijk zijn om te herkennen. Daarnaast wordt beschreven hoe je m.b.v. de groeicurves een te snelle
gewichtstoename kan signaleren.
5
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
3 De voorspellende factoren voor overgewicht bij
de geboorte
In dit hoofdstuk worden de factoren, die de aanleg voor overgewicht kunnen vergroten en voorspellen
kort besproken.
Hieronder zijn de belangrijkste voorspellende factoren die uit de literatuur naar voren kwamen op een
rijtje gezet. Daarna wordt elke factor kort toegelicht in een aparte alinea. De factoren 1 tot en met 6
kunnen worden vastgesteld bij de geboorte of kort daarna. Een snelle gewichtstoename in de eerste paar
maanden, maar ook ergens tijdens de periode tussen 0-2 jaar kan pas later worden vastgesteld. Daarom
staat risicofactor 7 als laatste genoemd, maar is zeker zo belangrijk:
1. Maternaal roken tijdens de zwangerschap.
2. Moeder BMI > 30 kg/m.
3. Vader BMI>30kg/m.
4. (te) Laag geboortegewicht; dysmatuur geboortegewicht.
5. (te) Hoog geboortegewicht; macrosoom geboortegewicht.
6. Kunstvoeding (uitsluitend) vanaf de geboorte.
7. Te snelle gewichtstoename in de eerste maanden, maar ook later in het interval tussen 0-2 jaar.
8. Overige risicofactoren (geen voorspellende waarde vanaf geboorte)
3.1 Maternaal roken tijdens de zwangerschap
Baby’s van moeders, die roken tijdens de zwangerschap zijn over het algemeen lichter bij de geboorte dan baby’s van moeder, die niet roken (Oken E, 2008). Er komen meer dysmature kinderen voor in de groep
van moeders die blijven roken tijdens de zwangerschap. Er zijn zelfs studies, die roken als directe
voorspeller zien voor overgewicht op late leeftijd, en niet dysmaturiteit (MH, 20147). De kans dat deze
kinderen klein blijven en relatief vroeg de puberteit in gaan, is vergroot. Zelfs de complete
levensverwachting is verlaagd. Omdat deze kinderen in de baarmoeder onder suboptimale
omstandigheden moeten overleven, zijn ze geneigd een versnelde groei te laten zien na de geboorte. Een
geleidelijke groei in plaats van een te snelle gewichtstoename, kan overgewicht voorkomen. Daarnaast
lijkt de nicotine, die de kinderen binnen krijgen via de placenta, het honger- en verzadigingsgevoel van het
kind te beïnvloeden. Deze kinderen blijken hun eetlust minder goed onder controle te hebben (Redsell SA,
2016) (Saenger P, 2007).
6
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
3.2 Moeder en/of vader met obesitas
Kinderen van een of twee obese ouders hebben een verhoogde kans op overgewicht. Uit diverse studies
blijkt namelijk dat de BMI voor meer dan 50% wordt bepaald door genetische aanleg (Bernal AJ, 2010). Er
wordt steeds meer bekend over het genoom en het epigenoom. De omgeving waarin het kind zich
bevindt kan invloed hebben op de expressie van de aanleg, het epigenoom (Bernal AJ, 2010) (Lin X, 2017).
In ieder geval is het zo dat de ouders met deze aanleg ook de opvoeders zijn en dat het moeilijk te
onderscheiden is of het een kwestie van leefstijl is of pure aanleg. Vroege signalering en ondersteuning is
in ieder geval belangrijk. Als ouders de eigen BMI niet weten kan op basis van geschat gewicht en lengte
of gemeten gewicht en lengte een BMI berekend worden.
3.3 (Te) laag geboortegewicht: dysmatuur
Dysmaturiteit of een laag geboorte gewicht wordt internationaal gedefinieerd als < 2,5 kg bij aterme
zwangerschapsduur (of als kind lichter is dan 10de percentiel voor zwangerschapsduur). Dysmaturen
hebben een verhoogde kans op overgewicht later in het leven (Redsell SA, 2016) (Oken E, 2008). Deze
verhoogde kans op overgewicht hangt samen met een te snelle inhaalgroei (Silverwood RJ, 2013). Baby’s met een laag geboorte gewicht, laten vaak een inhaalgroei zien en meestal is dat ook goed. Het lijkt erop
dat het metabolisme van het kind intrauterien zich heeft aangepast aan een verminderde intake, en na de
geboorte met een normale intake versneld aankomt. Deze inhaalgroei kan leiden tot een verandering in
de lichaamsbouw (relatief meer –visceraal- en abdominaal vet) (R, 2015). Het is dus belangrijk dat
postnataal de gewichtstoename goed wordt gevolgd. Als het kind nog in zorg is van de kinderarts ivm
dysmaturiteit, is afstemming in het voedingsbeleid nodig.
3.4 (Te) hoog geboortegewicht: macrosomie
Van macrosomie ofwel LGA (large for gestational age) wordt gesproken als het kind zwaarder is dan 4 kg
(zwaarder dan de 90ste percentiel, die op basis van zwangerschapsduur te verwachten is).
Macrosome kinderen hebben ook een verhoogde kans op overgewicht later in het leven (Yang IV, 2018).
De laatste 20 jaar is het geboortegewicht van baby’s toegenomen in geïndustrialiseerde landen en dit is
grotendeels een afspiegeling van de maternale toename in BMI (WHO, 2000). De maternale BMI toename
is dus gerelateerd aan macrosomie. Een andere bekende oorzaak van een te hoog geboortegewicht is
zwangerschapsdiabetes. Moeders die in de zwangerschap fors aankomen en erfelijk belast zijn met
diabetes mellitus, hebben de grootste kans op macrosome kinderen. Het is onduidelijk of de diabetes of
de gewichtstoename de veroorzaker is van het verhoogde risico bij het kind (Pirkola J, 2010). In ieder geval
speelt het insuline metabolisme een rol bij het ontstaan van macrosomie (Fergusson DM, 2014). Ook
macrosome kinderen moeten goed vervolgd worden, het is niet wenselijk dat deze kinderen vanaf de
geboorte te zwaar blijven. Vaak zijn ze gewend aan een verhoogde suikerbehoefte en willen vaker meer
voeding dan kinderen met een gemiddeld geboortegewicht. Macrosome kinderen zijn ook vaak lang; het
gaat erom dat er een mooie verhouding tussen lengte en gewicht blijft bestaan. Het voedingsadvies wordt
afgestemd op het kind en op het beleid van de kinderarts als het kind daar nog onder zorg is.
7
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
3.5 (uitsluitend) Kunstvoeding
Het geven van kunstvoeding vanaf de geboorte is gerelateerd aan een te hoge BMI bij 1 en 2 jaar. Bij
borstgevoede kinderen komt dit nauwelijks voor (De Kroon ML, 2011) (Sievers E, 2002). De aandacht voor
een gelijkmatige groei vanaf de geboorte van baby’s die alleen kunstvoeding krijgen is belangrijk om een te snelle gewichtstoename te voorkomen.
Kinderen die alleen kunstvoeding krijgen, lijken meer voeding te krijgen dan kinderen die alleen
borstvoeding krijgen. Baby’s lijken de aangeboden hoeveelheden op te drinken, een verzadigingsmoment treedt minder snel op met een flesje (KK, 2010). Zo kan eenvoudig en onbedoeld overvoeding ontstaan.
Uit eigen observatie blijkt ook dat de hoeveelheid kunstvoeding bepaald wordt op basis van het gewicht
van de baby. Indien een kind snel aankomt in gewicht, kan het gebeuren dat ouders wederom op basis van
het hoge gewicht een grote hoeveelheid flesvoeding berekenen en zo gaat het verder. Hoewel ouders
doen wat ze wordt aanbevolen, komt een kind dan steeds te veel aan. JGZ professionals leggen ouders uit
dat bij sterke stijging van het gewicht of een hoog gewicht de voeding niet verhoogd hoeft te worden obv
het gewicht. Voedingsadviezen worden op maat gegeven en ouders wordt uitgelegd dat dit kan afwijken
van het advies dat door de voedingsfabrikant gegeven wordt en waarom dit afwijkt.
3.6 Snelle gewichtstoename in de eerste weken na de geboorte tot in de peutertijd
Een snelle gewichtstoename in de eerste weken na de geboorte vergroot de kans op overgewicht als
volwassene (Redsell SA S. J., 2013). Dit is onafhankelijk van het geboortegewicht. Het is dus altijd
belangrijk om het gewichtsbeloop in de periode van 0-2 goed te vervolgen en op tijd een versnelling in de
gewichtscurve te herkennen. Het is dan ook nog relatief snel en eenvouding te herstellen. Het herkennen
van een te snelle gewichtstoename wordt hieronder besproken in de werkwijze en in de voorbeelden in de
bijlage.
3.7 Mogelijke overige risicofactoren:
Er zijn natuurlijk meer factoren geassocieerd met overgewicht, zoals multi-problematiek, lage SES en
etniciteit. Maar deze factoren bleken in studies geen voorspellende waarde vanaf de geboorte te hebben
(14). Daarnaast kan het zo zijn dat het signaleren van deze factoren, gesteld dat ze een voorspellende
waarde zouden hebben, kunnen bijdragen aan het vormen van vooroordelen, die niet bijdragen aan de
integriteit van de zorg die men gezinnen wil bieden. Er zijn ook risicofactoren in de familiegeschiedenis
(overgewicht, diabetes II, hart- en vaatziekten) die een rol spelen op de gezondheid van het kind en die
meegenomen moeten worden bij de brede anamnese.
Een andere belangrijke factor, die we niet over het hoofd mogen zien als medische professionals, zijn
medische oorzaken. De prevalentie van een medische oorzaak voor overgewicht is minder dan 2%.
Ondanks de lage prevalentie is het belangrijk om kennis te hebben van de meest voorkomende medische
oorzaken van overgewicht. Er kan in een familie veel extreem overgewicht voorkomen en indien een
gewichtscurve opvallend is moet ook aan een medische oorzaak worden gedacht. (Zie bijlage 2 voor
toelichting medische oorzaken).
8
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
4 Werkwijze bij het signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen 0-2 jaar
4.1 STAP 1. Vaststellen en registreren van de voorspellende risicofactoren.
Wanneer:
Tijdens het tweede huisbezoek: de jeugdverpleegkundige brengt de voorspellende risicofactoren (1 t/m 6,
zie hoofdstuk 2) in kaart tijdens het tweede huisbezoek.
Hoe:
Het geboortegewicht wordt overgenomen uit de overdracht van de verloskundige. Roken tijdens de
zwangerschap en type zuigelingenvoeding vraag je uit. De BMI van ouders kan tevens anamnestisch
worden vastgesteld. De BMI van moeder van voor de zwangerschap is de juiste BMI om te registreren.
Wat doen met de uitkomsten:
Registreer deze gegevens op de juiste plek in KIDOS. Deze registratie is bedoeld om de professional te
helpen alert te zijn op snelle gewichtstoename in de toekomst.
Bij de aanwezigheid van 1 of meer voospellende risicofactoren: wees extra alert op te snelle
gewichtstoename.
Geef ouders uitleg over het belang van deze factoren en ga in op de vragen die zij hierover hebben.
4.2 STAP 2. Signaleer een te snelle gewichtstoename (bij kinderen uit de hoog-risicogroep)
Wanneer:
Tijdens elk consult in de 0-2 jaar, wordt door zowel de jeugdarts als jeugdverpleegkundige de groei
geregisteerd en bijgehouden. Dit gebeurt al, maar nu wordt er extra goed op gelet of het gewicht niet te
snel stijgt in de eerste twee jaar, vooral als er risicofactoren zijn.
Hoe:
Voor het vaststellen van te snelle gewichtstoename hanteer je de drie regels uit de JGZ Richtlijn
Overgewicht (NCJ) (Kist-van Holte J, 2012).
1. Gewicht naar lengte: > 1-2SDS (overgewicht) en >2SDS(obesitas)
2. Gewichtstoename ≥ 0,67 SD op enig moment van 0-2 jaar,
3. Gewicht naar leeftijd ≥ 95ste percentiel vanaf 5 mnd.- 2 jaar
9
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
Bij kinderen onder de 2 jaar wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van gewicht naar lengte (ad 1). Daarnaast
zijn een snelle gewichtstoename op enig moment (ad2) en een hoog gewicht vanaf 5-6 maanden
geassocieerd met een hoog gewicht op de leeftijd van 5-12 jaar.
Voorbeelden zijn te zien in bijlage 1.
Wat doen met uitkomsten:
Indien je een te snelle gewichtstoename vaststelt, let dan op de combinatie met 1 of meer risicofactoren.
Als er een combinatie is met 1 of meerdere risicofactoren neem je die mee in het gesprek met ouders.
4.3 STAP 3. Bespreek wat je ziet met de ouders
Indien er risicofactoren zijn, tesamen met een te snelle gewichtstoename moet je alert zijn. Zoals in de
inleiding besproken, weten we dat de geregistreerde risicofactoren een verhoogde kans geven op
overgewicht. Zodra het gewicht te snel stijgt, is het dus belangrijk om op tijd dit te stabiliseren en terug te
draaien. Natuurlijk is er veel variatie in gewicht gedurende de eerste maanden, maar door eerder
genoemde studies weten we nu dat geleidelijke groei van gewicht (in verhouding met de lengte)
wenselijker is dan een snelle stijging van gewicht. Bij uitstek zijn de jeugdartsen en
jeugdverpleegkundigen degenen, die de groei van kinderen van 0-2 jaar monitoren. Ook hebben zij
dagelijks te maken met problemen rondom de regulatie van voedingen, slaap en huilen. Bij een te snelle
gewichtstoename ligt de oorzaak meestal bij regulatie problematiek. Er is dan ook geen protocol om de
oorzaken van de snelle gewichtstoename aan te pakken. De jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen
weten dat ieder kind en iedere ouder uniek is en dus is maatwerk gevraagd om ouders te ondersteunen in
het zoeken naar passende oplossingen. In de hulp aan ouders is het van belang dat er niet gesproken
wordt over overgewicht, er is eerder sprake van een verstoorde energiebalans. Het kind krijgt kennelijk
tijdelijk teveel binnen en slaat de overmaat op als vet; dat is een normale reactie. Laat ouders merken hoe
groot het belang is, nu is de kans om dit aan te pakken en te herstellen. Deze vroege signalering zorgt
ervoor dat er nog gemakkelijk herstel in de gewichtstoename kan worden gerealiseerd met ouders.
Verwijs naar de centrale zorgverlener (CZV) of jeugdverpleegkundige met aandachtsgebied obesitas:
Bij het overschrijden van SD +1 in gewicht naar lengte curve in combinatie met de aanwezigheid van 1
of meer risicofactoren en/of multiproblematiek.
Bij het overschrijden van SD +2 of meer in gewicht naar lengte curve.
In bijlage 3 staat beschreven wat de CZV (of jeugdverpleegkundige met aandachtsgebied obesitas) doet in
de begeleiding van kinderen van 0-2 jaar.
10
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
5 Medewerking aan deze handreiking
Deze handreiking is tot stand gekomen door de samenwerking tussen AAGG en JGZ, GGD Amsterdam.
De kennis uit deze handreiking is gebaseerd op de bestaande JGZ richtlijn van het NCJ en CBO (7,8),
recente internationale studies en het boek Overgewicht en Obesitas bij kinderen van Edgar van Mil.
Verrijking heeft plaatsgevonden door gesprekken met onderzoekers van het Sarphati Instituut en de
ABCD studie, waaronder Tanje Vrijkotte en Jaap Seidell. Tevens is er contact gelegd met Sara Redsell,
Professor aan de Aglia Ruskin University, UK, en grondlegger van het onderzoek naar voorspellende
risicofactoren. Deze feitelijke kennis op papier is aangevuld met de onmisbare praktische kennis en
ervaringen uit de praktijk van jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen werkzaam in het OKT, samen met
de kennis van diverse kinderartsen in Amsterdam.
11
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
6 Literatuurlijst
Bernal AJ, J. R. (2010). Epigenomic disruption: the effects of early developmental exposures. Birth Defects
Res A Clin Mol Teratol, 88(10):938-44.
Bjerregaard LG, R. K. (2014). Effects of body size and change in body size from infancy through childhood
on body mass index in adulthood. International Journal of Obesity , 38:1305– 1311.
Blake-Lamb TL, L. L. (2016). Interventions for childhood obesity in the first 1000 days; A systematic
review. AM Journ Prev Med, 50(6):780-789.
De Kroon ML, R. C. (2011). The Terneuzen Birth Cohort. Longer exclusive breastfeeding duration is
associated with leaner body mass and a healthier diet in young adulthood. BMC Pediatr, 10;11:33.
de Kroon MLA, R. C. (2013 ). Primaire preventie van overgewicht: gevoelige leeftijdsintervallen en
predictie. Het Terneuzen Geboorte Cohort. . JGZ, tijdschrift Jeugdgezondheidszorg , (45): 39–48.
Dera de Bie, E. (2016). Overweight prevention, starting from birth onwards: An evaluation of the
development and effect of a training program for child helth care practitionars in the Netherlands.
Maastricht.
Ernst M, e. a. (2014). The use of a prediction model to prevent abnormal weight in childhood in the Youth
Health Care practice. Thesis, Maastricht 2014.[89-103 ]. Maastricht.
Fergusson DM, M. G. (2014). Breast feeding, infant growth, and body mass index at 30 and 35 years.
Paediatr Perinat Epidemiol, 28(6):545-52.
GGD Amsterdam. (2016). Gezondheid in Beeld. Opgehaald van
https://amsterdam.ggdgezondheidinbeeld.nl/
Laitinen J, P. C. (2001). Family social class, maternal body mass index, childhood body mass index, and
age at menarche as predictors of adult obesity. Am J Clin Nutr., 74(3):287-94.
Lin X, L. I. (2017). Developmental pathways to adiposity begin before birth and are influenced by
genotype, prenatal environment and epigenome. BMC Med, 15(1):50.
MH, V. (20147). Early life nutrition, epigenetics and programming of later life disease. Nutrients,
6(6):2165- 78.
Must A, S. J. (1999). The Disease Burden Associated With Overweight and Obesity. JAMA, 282(16):1523-
1529.
Oken E, L. E. (2008). Maternal smoking during pregnancy and child overweight: systematic review and
meta-analysis. Int J Obes (Lond)., 32(2):201-10.
Pirkola J, P. A. (2010). Risks of overweight and abdominal obesity at age 16 years associated with prenatal
exposures to maternal prepregnancy overweight and gestational diabetes mellitus. Diabetes
Care, 33(5):1115-21.
R, G. (2015). Maternal obesity during pregnancy and cardiovascular development and disease in the
offspring. Eur J Epidemiol, 30(11):1141-52.
Redsell SA, W. S. (2016). Validation, optimal threshold determination and clinical utility of the Infant Risk
of Overweight Checklist (IROC) for early prevention of child obesity. Childhood Obesity,
12(3):202- 2.
Renders CM, S. J. (2004). Overweight and obesity in children and adolescents and preventative measures.
Ned Tijdschr Geneeskd, 148(42):2066-70.
12
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
Saenger P, C. P. (2007). Small for gestational age: short stature and beyond. Endocr Rev., 28(2):219-51.
Sievers E, O. H. (2002). Feeding patterns in breast-fed and formula-fed infants. Ann Nutr Metab,
46(6):243-8.
Silverwood RJ, P. M. (2013). Low birth weight, later renal function, and the roles of adulthood blood
pressure, diabetes, and obesity in a British birth cohort. Kidney Int, 84(6):1262-70.
Van Mil E, S. A. (2015). Overgewicht en Obesitas bij kinderen. Verder kijken dan de kilo’s. Amsterdam:
Boom.
Vrijkotte TG, v. d. (2015). Cardiac Autonomic Nervous System Activation and Metabolic Profile in Young
Children: The ABCD Study. PLoS One., 10(9):e0138302.
Weng SF, R. S. (2012). Systematic review and meta-analysis of the risk factors for childhood overweight
that can be identified during infancy. Archives of Diseases in Childhood , 97(12): 1019–1026.
Woo Baida JA, L. L. (2016). Factors for Childhood Obesity in the First 1,000 Days: A Systematic Review.
Am J Prev Med., 50(6):761-779.
Yang IV, Z. W. (2018). Epigenetic marks of in utero exposure to gestational diabetes and childhood
adiposity outcomes: the EPOCH study. Diabet Med, 35(5):612-620.
13
----•·
' .., _ _,.,..,_.....,
....... -s
~
.. "
•• .. . . "
'
~ --------
T t t
'
~ -•. '
-
- :
--
• • "
.. -.,.
- - < 1 --:.-~=-::---
. , • . ' W\<) .-.(
.,
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
Bijlage 1. Een aantal voorbeelden
Casus 1
In het voorbeeld, zie je een ex dysmatuur kind, dat in 1 jaar 4 lijnen doorkruist. Door naar de 0-4 jaar curve
te kijken ( gewicht naar lengte) is duidelijk te zien dat het gewicht al vroeg boven de SD +2 uitkomt. In dit
geval is het belangrijk om te weten of er nog meer riscofactoren een rol spelen. Bij een dysmatuur kind is
het moeilijk om in te schatten welke inhaalgroei gewenst is en welke niet, maar in het algemeen is het niet
wenselijk dat het gewicht zo snel toeneemt en de lengte niet. Er lijkt dan een disbalans te ontstaan. Dit
kind heeft later overgewicht ontwikkeld.
Figuur 1A; Curve 0-15 maanden gewicht
Figuur 1B Curve 0-4 jaar; gewicht naar lengte (zelfde kind) Casus
14
_,,.,, • " • • '·'
" " " • '
' ' ' ' ,
0
" - -
··--.. ··----.
,, . • .
., . , • • , "
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
Casus 2
Hieronder zie je een kind dat al meteen na de eerste 3 weken hard aankomt in gewicht. Als dit kind alleen
borstvoeding krijgt en er spelen geen andere risicofactoren mee, is dit een acceptabele gewichtstoename.
Maar indien dit kind qua lengtegroei op de SD -1 zit en alleen kunstvoeding krijgt en er in het gezin
overgewicht voorkomt, is deze stijging in het gewicht te snel. Bij het 3 of 4 maanden consult kan dan
bijvoorbeeld extra aandacht worden besteed aan de introductie van vaste voeding en de balans met de
hoeveelheid kunstvoeding.
15
Obesitas 6 mnd4 2jaar Gew icht>P95
Versnelde l engtegroei / opvallende lengte ~-------->P95; onder 1 jaar !
Ontw i kkefi1gs -----------l achterstand Normale l engte L-----=-------l Meerdere
aangeboren afwijkingen
L
-A-ch...;t:...e_r:...b_lij_v_• n_d_•--~----------• l engtegroei
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
Bijlage 2. Medische oorzaken van overgewicht bij kinderen
De prevalentie van een medische oorzaak voor overgewicht is bij kinderen (0-18jr) minder dan 2 %.
Ondanks de lage prevalentie is het belangrijk om kennis te hebben van de meest voorkomende medische
oorzaken van overgewicht. Hieronder een plaatje hoe je een medische oorzaak kunt herkennen.
Indien er sprake is van een hormonale stoornis, is er vaak een suboptimale lengtegroei naast
uitgesproken overgewicht. In bijlage 1 staan een aantal hormonale syndromen genoemd, waarbij
secundair overgewicht optreedt.
Ook syndromale, erfelijke afwijkingen, kunnen de oorzaak zijn van overgewicht en obesitas. Veel
syndromen gaan gepaard met een motorische beperking, waardoor secundair overgewicht gemakkelijk
kan ontstaan. Er zijn ook syndromen, waarbij uitgesproken obesitas een hoofdkenmerk is Dit zijn zgn
obesitas syndromen. Er zijn twee hoofdgroepen obesitas syndromen:
Pluriforme obesitassyndomen: veroorzaakt door meerdere genen/ cave ontwikkelingsachterstand
Monogenetische obesitas: slechts 1 gen is afwijkend/ geen ontwikkelingsachterstand/
Bij de pluriforme syndromen is er altijd sprake van obesitas in combinatie met andere afwijkingen, zoals
typische uiterlijke kenmerken, hyperfagie en een ontwikkelingsachterstand. Monogenetische obesitas is
obesitas gepaard gaande met een aanwijsbare enkele genmutatie. Dit zijn ook syndromen, maar gaan niet
gepaard met een ontwikkelingsachterstand. Vrijwel allemaal worden ze gekenmerkt door een
16
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
exponentiele groei (zowel lengte als gewicht) en enorme eetlust. Dit wordt al zichtbaar in het eerste
levensjaar.
Hormonale oorzaken van overgewicht
Hypothyreoïdie lengtegroei vertraagd
(skeletopbouw vertraagd) en
toenemend overgewicht. Kan
secundair verworven zijn bij
ziekte van Hashimoto.
Hielprik
Centrale hypopituitarisme Meerdere hormoonsystemen
werken onvoldoende, wo
groeihormoon en
schildklierhormoon.
Hielprik, wordt soms gemist.
Groeihormoondeficientie korte gestalte en typisch buikvet
en hoog stemgeluid
2 jr
Tumor in gebied van
hypothalamus
Naast de gewichtstoename en
afbuigende lengte zijn er
afwijkingen in het zicht,
hoofdpijn of krachtsverlies
Syndroom van Cushing (adenoom
of carcinoom van de bijnier)
Groeivertraging en obesitas 2 jr
AGS en late onset AGS Overgewicht en virilisatie bij
meisje
8 jr
AGS bij hielprik
17
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
Bijlage 3. Begeleiding door Centrale Zorgverlener of jeugdverpleegkundige met aandachtsgebied obesitas
Het landelijk model ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas is de basis van waaruit de
CZV in Amsterdam werkt. Hieronder wordt de werkwijze van de CZV bij kinderen van 0-2 jaar beschreven
volgens het landelijk model.
Stap 1. Signaleren ( constateren van overgewicht of een te snelle gewichtstoename)
Zie toelichting in hoofdstuk 3.
Stap 2. Vaststellen wat er speelt
De CZV neemt een brede anamnese af. Andere deskundigen worden door de CZV ingeschakeld als
aanvullende informatie nodig is om een volledig beeld te scheppen. De CZV verzamelt alle informatie. Dit
vraagt een actieve instelling van de CZV met als doel een dynamisch proces te creëren, waarin het
verdiepen van contact met de ouders en het ophalen van informatie naast elkaar en vlot verlopen.
Er zijn kritische periodes in de leeftijd van 0-2 jaar, daarom geldt vooral in deze leeftijdsfase: hoe vroeger
er gezonder geleefd wordt, hoe meer kans op een langdurig positief effect. En tegengesteld, hoe langer
ongezonde leefgewoonten bestaan, hoe meer kans op een ongezondere programmering. Zet daarom in
op een vlot lopende anamnese fase en tegelijkertijd al te focussen op het verdiepen van het contact met
ouders, het motiveren van ouders en als er een ingang is voor “quick wins”, deze kansen aan te grijpen. De
CZV bewaakt tijdens deze fase ook dat de normale ontwikkelingsfases en de bijbehorende adviezen/
begeleiding voldoende aandacht blijven krijgen (natuurlijke overgangen in voedingspatroon, motorische
ontwikkeling enz.).
Aandachtsgebieden en mogelijke inzet van deskundigen
Wat werkt motiverend en demotiverend voor deze ouders. Hierbij moet je opletten dat een focus op
het afremmen van een te snelle gewichtsgroei averechts kan werken. Vind een positieve focus. Inzet
door: jeugdverpleegkundige, OKA1, jeugdpsycholoog of de (OKT2) IMH adviseur (Infant Mental
Health).
Invloed van cultuur en directe familie is vaak sterker rondom speciale levensperioden, zoals bij een
zwangerschap, geboorte en vroege kindertijd. Breng in kaart wie de verzorgers van het kind zijn en wie
invloed hebben op de verzorgers van het kind (bijvoorbeeld de grootouders). De jongste kinderen
hebben vaak maar 1 leefmilieu: het thuismilieu.
Inzet van: jeugdverpleegkundige of OKA
1 OKA = Ouder- en Kindadviseur, medewerker van het sociaal wijkteam 2 OKT = Ouder- en Kindteam, sociaal wijkteam
18
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
Als het kind naar (in)formele opvang gaat, breng deze dan ook in kaart.
Inzet van: jeugdverpleegkundige of OKA.
De kindsignalen, ouder-kind interactie, het hechtingsproces en responsiviteit moeten goed in beeld
worden gebracht in een totaalplaatje van alle gegevens. Observatie in de thuisomgeving geeft meer
informatie.
Voorbeeld 1): een oververmoeide baby/peuter kan niet meer in slaap komen, ouders die dit niet
herkennen vertellen je dat hun kind weinig slaap nodig heeft.
Voorbeeld 2): Dysmature baby’s geven continu hongersignalen af, maar een te snelle inhaalgroei geeft risico op later overgewicht. Dan is het niet in het belang van de baby om bij elk hongersignaal te
voeden, observatie helpt in beeld te brengen hoe ouders daarmee omgaan.
Inzet van: jeugdverpleegkundig, OKA of de (OKT) IMH adviseur.
Het maken van video opnames in de natuurlijke leefomgeving van het kind kan veel inzicht geven, kan
samen met verschillende disciplines geanalyseerd worden (effectief tijdsgebruik van ouders en
professionals) en kan ouders inzicht geven in processen waar ze zich niet van bewust waren (Video
Interactie Begeleiding - VIB).
Onzekerheid, angsten over de baby en (geboorte) trauma’s die mogelijk effect hebben op de ouder-
kind interactie.
Inzet van: jeugverpleegkundige, OKA, jeugdpsycholoog of de (OKT) IMH adviseur
JGZ professional heeft twijfels over dieet van de oudere baby of peuter. Inzet: diëtist
Twijfels over de beweegontwikkeling / passief kind. Inzet: kinderfysiotherapeut
Stap 3. Samenhang en aanpak bespreken
De CZV bespreekt de bevindingen uit de vorige fase met ouders. Goed verlopende co-regulatie en
zelfregulatieprocessen zijn belangrijk voor het ontwikkelen van gezonde eet, slaap en beweeggewoonten.
Bij een kind van 0-2 jaar dat te zwaar is zullen er dan ook vaak oorzaken liggen in hechtingsproblematiek
of in de ouder-kind interactie. Dit zijn problemen waarvan ouders zich mogelijk niet bewust zijn en
waarvan ze de impact niet in kunnen schatten. In deze fase moet de CZV dan ook beslissen hoe en door
wie dit het beste gecommuniceerd kan worden. Het is wenselijk een jeugdpsycholoog of een IMH
specialist hierbij te betrekken. Het verloop van deze kwetsbare fase van terugkoppeling van bevindingen
en bewustwording zal impact hebben op de verdere relatie tussen de hulpverleners en ouders en de
motivatie van ouders.
Stap 4. Een plan maken en taken verdelen
Includeer met toestemming van de ouders alle verzorgers van het kind en de mensen die invloed hebben
op de opvoeders (bekend uit de anamnese).
Sluit aan bij wat ouders motiveert:
Ouders zijn gemotiveerd hun kind zo’n gezond mogelijke start te geven en zijn daarbij sterk gericht op de
lichamelijke ontwikkeling/gezondheid en een soepel verlopende opvoeding. Ze zijn daarom vaak te
motiveren voor een gezonder voedingspatroon voor hun kind, het verbeteren van het slapen, stimuleren
van de motorische ontwikkeling en om hun kind beter te begrijpen (hechting / responsiviteit ontwikkelen).
Voor kinderen van 0-2 jaar zijn er (nog) geen bestaande preventieprogramma’s in Amsterdam/Amstelland. De CZV zal met ouders een pakket samenstellen dat aansluit bij de
19
GGD Amsterdam Versie 1.0
11-03-2019
Handreiking - Primaire preventie van overgewicht; voorkomen door signaleren van te snelle
gewichtstoename bij kinderen van 0-2 jaar
onderliggende oorzaken van de te snelle gewichtsgroei. Daarbij kunnen dezelfde deskundigen betrokken
worden uit de anamnese fase.
Dynamische balans van professional in the lead vs gezin in the lead:
De ontwikkeling van het jonge kind is heel dynamisch. Ontwikkelingsfases volgen elkaar snel op en vragen
om steeds andere zorg en opvoedkundige benaderingen. Voor veel gezinnen is het ontwikkelen van
gezonde eet, slaap en beweeggewoonten dan ook uitdagend. Daarom is een voorwaarde voor het gezin
om steeds meer de regie te nemen en uiteindelijk zelfstandig verder te kunnen dat ze de juiste informatie
weten te vinden over de ontwikkeling van kinderen en in staat zijn dit toe te passen in een gezonde
opvoeding voor hun kind. Ook moeten ze weten waar ze zo nodig om steun kunnen vragen.
Stap 5. Aan de slag – stap 6. Zorgen dat het blijft werken
Begeleiding naar een gezonde leefstijl is een langdurig traject. Als er in de eerste 1000 dagen een te hoog
gewicht is (geweest) weten we dat de kans op later (terugkerend) overgewicht groot is. Mogelijk is dit
gerelateerd aan bestaande risicofactoren, een ongezonde metabole programmering of een basis voor
ongezonde leefgewoonten. De begeleiding door de CZV zal vaak niet in de eerste 2 jaar afgesloten
kunnen worden. De groei moet langer vervolgd worden en ondersteuning bij nieuwe
opvoedingsuitdagingen moet beschikbaar blijven. Dit moet uitgelegd worden aan ouders:
“Uw kind heeft aanleg om sneller uit balans te raken dus het zal een aandachtspunt blijven”
20