Transcript
Page 1: Herhalingsoefeningen Wiskunde

naam: ……………………………….klas: 4

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 2: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Hoofdrekenen: de aftrekking1. Zoek het verschil.

160 – 70 = .

140 – 80 = .

520 – 70 = .

660 – 80 = .

430 – 50 = .

180 – 87 = .

150 – 53 = .

430 – 34 = .

990 – 93 = .

340 – 48 = .

140 – 45 = .

180 – 83 = .

110 – 17 = .

520 – 28 = .

730 – 34 = .

2. Los op.

-1 10 100

1972

4135

8286

9099

7000

3. Zoek ook hier het verschil.

0,8 – 0,4 = .

0,5 – 0,3 = .

1,0 – 0,5 = .

2,8 – 0,7 = .

4,2 – 4,2 = .

9,9 – 8,8 = .

8,8 – 6,8 = .

6,4 – 0,3 = .

3,8 – 1,8 = .

10 – 5,7 = .

10 - 0,5 = .

3 – 2,9 = .

3,2 – 0,2 = .

9 – 0,6 = .

1,1 – 0,2 = .

12,5 – 2,7 = .

13,5 – 3,8 = .

5,8 – 1,9 = .

17 – 4,4 = .

5,2 – 0,9 = .

12 – 6,9 = .

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 3: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Hoofdrekenen: de optelling1. Zoek de som.

36 + 70 = .

83 + 25 = .

96 + 6 = .

78 + 30 = .

54 + 47 = .

672 + 300 = .

120 + 60 = .

830 + 70 = .

360 + 200 = .

630 + 200 = .

5000 + 4 = .

3 + 7000 = .

2000 + 6 = .

9000 + 500 = .

30 + 9000 = .

2. Los op.

+100 1 10

1972

4135

8286

9099

7000

3. Tel samen.

0,2 + 0,2 = .

0,3 + 0,5 = .

0,2 + 0,8 = .

0,6 + … = 1,0

0,9 + 0,8 = .

3,2 + 0,9 = .

5,4 + 0,7 = .

6,8 + 0,9 = .

1,6 + 5,3 = .

6,3 + 4,4 = .

6,2 + 0,4 = .

2,2 + 2,7 = .

5 + 1,3 = .

2,8 + 0,7 = .

2,3 + 1,7 = .

10,5 + 10,5 = .

100 + 0,5 = .

43,3 + 4,7 = .

6,9 + 6,5 = .

3,6 + 0,6 = .

7,2 + 2,9 = .

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 4: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Hoofdrekenen: de vermenigvuldiging

1. Reken snel en handig uit.

7 x 8 = .

9 x 9 = .

6 x 5 = .

8 x 6 = .

9 x 1 = .

7 x 6 = .

3 x 8 = .

9 x 4 = .

3 x 4 = .

7 x 9 = .

6 x 9 = .

8 x 7 = .

6 x 6 = .

3 x 7 = .

5 x 9 = .

7 x 7 = .

8 x 8 = .

8 x 9 = .

3 x 9 = .

4 x 4 = .

5 x 5 = .

3 x 1 = .

6 x 50 = .

9 x 40 = .

3 x 80 = .

4 x 30 = .

8 x 40 = .

6 x … = 36

… x 60 = 360

… x 90 = 900

3 x … = 270

… x 30 = 120

8 x 90 = .

270 = … x 30

810 = … x 90

7 x 60 = .

8 x 60 = .

2. Los op.

7 x 0,3 = .

2 x 0,4 = .

4 x 0,8 = .

0 x 0,5 = .

2 x 0,8 = .

4 x 0,6 = .

10 x 0,7 = .

10 x 0,3 = .

8 x 0,7 = .

10 x 0,9 = .

6 x 0,6 = .

4 x 0,3 = .

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 5: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Hoofdrekenen: de deling1. Reken snel uit.

27 : 3 = .

18 : 3 = .

9 : 3 = .

54 : 6 = .

81 : 9 = .

35 : 5 = .

400 : 8 = .

180 : 20 = .

36 : 4 = .

800 : 10 = .

64 : 8 = .

280 : 4 = .

560 : 80 = .

72 : 8 = .

40 : 4 = .

240 : 30 = .

150 : 30 = .

420 : 60 = .

630 : 90 = .

540 : 90 = .

2. Delingen met rest!

16 : 3 is …, rest …

38 : 6 is …, rest …

30 : 9 is …, rest …

101 : 10 is …, rest …

115 : 10 is …, rest …

380 : 60 is …, rest …

560 : 90 is …, rest …

75 : 9 is …, rest …

580 : 80 is …, rest …

115 : 7 is …, rest …

370 : 50 is …, rest …

13 : 6 is …, rest ….

3. Los op.

0,9 : 3 = .

0,4 : 2 = .

0,8 : 4 = .

1 : 10 = .

6 : 10 = .

3,6 : 4 = .

2,4 : 4 = .

2,4 : 6 = .

2,4 : 8 = .

2 : 10 = .

7 : 10 = .

9 : 10 = .

10 : 10 = .

2 : 10 = .

12 : 10 = .

26 : 10 = .

35 : 10 = .

15 : 10 = .

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 6: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Cijferen: de aftrekking 1. Werk schriftelijk uit.

8 0 6 1 8 2

- 2 4 7 - 9 5

3 2 7 8 1 0 0 0

- 2 1 6 5 - 2 6 3

1 0 0 0 1 0 0 0 0

- 1 7 2 - 8 0 4

9 0 0 2

- 2 7 2 5

Cijferen: de optelling Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 7: Herhalingsoefeningen Wiskunde

1. Werk schriftelijk uit.

2 2 0 3 8 2

+ 7 3 + 4 1 7

4 7 1 6 3 6 0 8

+ 5 3 6 + 3 7 9 2

5 7 2 1 2 3 4 0

1 6 8 9 6 1 4

+ 7 3 5 + 1 0 5

3 6 4 7 3 5

1 1 8 5 3 8 9 7

+ 4 1 7 9 + 4 0 8

Cijferen: de vermenigvuldiging1. Werk uit.

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 8: Herhalingsoefeningen Wiskunde

1 7 1 2 4 7 3

x 4 x 2

9 2 0 1 3 5 7

x 8 x 5

2 3 6 4 1 0 0 7

x 4 x 9

3 0 8 5 4 9 8 6

x 2 x 2

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 9: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Cijferen: de deling1. Werk uit, vergeet de proef niet!

H T E H T E

7 8 5 7 2 8 4 9

H T E H T E

6 4 2 4 7 2 8 9

9 4 8 2 3 4 7 9

BreukenNieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 11: Herhalingsoefeningen Wiskunde

3. Vul in. Teken bij of kleur het geheel.

3 is .

Het geheel is dus …

1 is .

Het geheel is dus …

2 is .

Het geheel is dus …

Dit is . Dit is . Dit is .

4. Maak het geheel volledig.

Dit is .

Dit is .

Dit is .

5. Denk na en los op.

van 28 = …

van 81 = …

van 210 = …

van 560 = …

van 800 = …

van 440 = …

van 24 = …

van 24 = …

van 560 = …

van 560 = …

van 640 = …

van 24 = …

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 12: Herhalingsoefeningen Wiskunde

6. Los op.

= …, …

= …, …

= …, …

0,7 =

0,8 = of

0,6 = of

7. Los op.

= … geheel

= … geheel en

= … gehelen +

= … gehelen +

1 + =

1 + =

2 + =

1 + =

= 1 +

= … +

= … +

= 1 +

= … +

= … +

= 1 +

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 13: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Metend rekenen: inhoudsmaten1. Deze tabel kan een hulpmiddel zijn. (schrijf met potlood)

l dl cl ml l dl cl ml

2. Vul in

1 l = …… dl

1 l = …… cl

1 l = …… ml

1 dl = …… cl

1 dl = …… ml

1 cl = …… ml

8 l = …… dl

8 l = …… cl

8 l = …… ml

8 dl = …… cl

8 dl = …… ml

8 cl = …… ml

l = …… cl

l = …… cl

l = …… dl

40 cl = …… dl

40 ml = …… cl

500m l = …… dl

1000 dl = …… l

200 ml = …… dl

dl = …… cl

1 l = …… halve l

4 l = …… halve l

10 halve l = …… l

1 l en een halve l = …… halve l

3 halve l = … l + … halve l

3. Reken uit. Zet eerst alles om in dezelfde maat, dit rekent gemakkelijker.

3 l + 5 dl = …… dl

5 cl + 8 ml = …… ml

6 dl + 4 ml = …… ml

32 dl = …… l + …… dl

128 ml = … dl + … cl + … ml

87 cl = … dl + … cl

1 l – 2 dl = …… dl

1 l – 6 dl = …… dl

1 l – 35 cl = …… cl

2 l – 15 dl = …… cl

5 l - l = …… dl

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 14: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Metend rekenen: gewichten1. Vul in.

1 kg = …… g

kg = 2000 g

kg = …… g

kg = …… g

kg = …… g

kg = …… g

kg = …… g

kg = …… g

kg = …… g

2. Reken uit.

2 kg = …… g

2 kg - kg = …… g

1 kg – 400 g = …… g

kg – 400 g = …… g

kg + 200 kg = …… g

1000 g = …… kg

kg + …… g = 1 kg

200 g + …… g = 1 kg

1 kg – 700 g = …… g

kg + …… g = 1 kg

Metend rekenen: lengtematenNieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 15: Herhalingsoefeningen Wiskunde

1. Deze tabel kan een hulpmiddel zijn. (schrijf met potlood)

m dm cm mm m dm cm mm

2. Vul in.

1 m = …… dm

1 m = …… cm

1 m = …… mm

1 dm = …… cm

1 dm = …… mm

1 cm = …… mm

6 cm = …… mm

10 cm = …… mm

18 cm = …… mm

150 mm = ….. cm

35 mm = … cm + …. cm

125 mm = … cm + … cm

m = …… cm

m = …… cm

m = …… dm

3. Reken uit.

1 m = …… halve m

8 m = …… halve m

6 halve m = …… m

18 halve m = …… m

5 halve m=… m+…halve m

0,7 m = 7 ……

5,1m = 510 ……

6 dm = …… m

12 dm = …… m

88 mm = …… dm

25 mm = …… cm

1 m : 10 = ……

1 mm x …… = 1 m

5 m : 10 = 5 ……

4 cm : 10 = 4 ……

4. Teken op de stippellijn.

Een lijnstuk van 7 cm 6 mm

…………………………………………………………………………………………………..

Een lijnstuk van 12 mm

…………………………………………………………………………………………………..

Een lijnstuk van 10 cm 1 mm

…………………………………………………………………………………………………..

Een lijnstuk van 1,8 cm

…………………………………………………………………………………………………..

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 16: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Metend rekenen: de tijd1. Vul de ontbrekende maanden in.

januari - ………………….. - maart - april - …………….. - ………. …

juli - ……………….. - september - ……………. - ………………….. - …………………..

2. Schrijf de maanden op.

4.10

05.12

4 ………………………

5 ………………………

8.8

04.05

8 ………………………

4 ………………………

3. Schrijf korter

9 oktober

1 april

………………………

………………………

14 juli

8 februari

………………………

………………………

4. Hoeveel dagen?

Van 1 tot en met 3 januari zijn er 3 dagen.

Van 6 tot en met 20 september zijn er …… dagen.

Van 18 september tot en met 5 oktober zijn er …… dagen.

Va, 4 juli tot en met 24 juli zijn er ……….. dagen.

Van 20 juni tot en met 5 september zijn er ………… dagen.

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 17: Herhalingsoefeningen Wiskunde

5. Vul aan.

Deze maanden tellen 31 dagen:

………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………

Deze maanden tellen 30 dagen:

…………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

Deze maand is een uitzondering: …………………

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 18: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Metend rekenen: geldwaarden1. Dit zijn alle munten en biljetten die er bestaan.

Vergeet het euroteken niet vooraan te plaatsen!

Munten Biljetten

2. Ik betaal 423 euro op 3 verschillende manieren.

1e manier: 2 x 200 euro

…………………………..

………………………….

………………………….

………………………….

………………………….

2e manier: …………………………..

………………………….

………………………….

………………………….

………………………….

………………………….

3e manier: …………………………..

………………………….

………………………….

………………………….

………………………….

………………………….

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 19: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Meetkunde1. Kleur de rechte lijnen groen, de gebogen lijnen rood

2. Teken en geef een naam:

- een lijnstuk van 5 cm vanuit punt A;

- een gebogen lijn door punt B;

- een rechte door punt C

- een rechte k die rechte d snijdt door punt P én rechte e door punt M.

A.

C.

B.

P

M e d

3. Tel de hoeken in de figuren.Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 20: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Deze vlakke figuur

telt …… hoeken.

Deze vlakke figuur

telt …… hoeken.

Deze vlakke figuur

telt …… hoeken.

Deze vlakke figuur

telt …… hoeken.

4. Verticale en horizontale lijnen.

Kleur de horizontale lijnen groen.

Kleur de verticale lijnen rood.

5. Noteer de meest juiste benaming bij de juiste figuur.

veelhoek – driehoek – cirkel – vierhoek – vlakke figuur

………………… ………………… ………………… ………………… …………………

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 21: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Rekentaal1. Vul in.

De som van 200 en 300 is …… .

Het verschil van 700 en 400 is …… .

…… is 30 meer dan 500.

300 is de helft van …… .

300 is het dubbele van …… .

Het product van 8 met 7 is …… .

Vijf vermenigvuldigd met 7 is …… .

Het viervoud van 7 is …… .

490 is een veelvoud van …… .

490 is het ……………… van 70.

210 is het product van …… en 7.

40 is het quotiënt van ……… : 7.

In 350 zijn …… groepen van 70.

6 en 7 zijn ………….. van 42.

Het derde deel van 150 is …… .

21 t is 3 groepen van 7 …… .

Maak 5,4 zes keer kleiner, het is …… .

Het dubbele van 0,9 is …… .

Een tiende meer dan een geheel is …… .

De som van een tiende en een geheel is …… .

5D meer dan 64 is …… .

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen

Page 22: Herhalingsoefeningen Wiskunde

Rekenverhalen1. Negen kinderen lenen elk vier boeken in de bibliotheek.

Hoeveel boeken lenen de negen kinderen samen?

Formule: ………………………………………………………………………………………..

Antwoordzin: …………………………………………………………………………………..

2. Een brood van bakker Jan weegt 800 gram.

Daarvan kan je twintig sneetjes snijden.

Hoeveel weegt een sneetje gemiddeld?

Formule: ………………………………………………………………………………………..

Antwoordzin: …………………………………………………………………………………..

3. De fruithandelaar heeft een kist met 20 kg peren.

In één kilo zitten gemiddeld vier peren.

Acht peren zijn overrijp, de fruithandelaar gooit ze weg.

Van de overschot maakt hij zakjes van telkens 1 kg.

Hoeveel zakjes kan de fruithandelaar maken?

Formule: ………………………………………………………………………………………..

Antwoordzin: …………………………………………………………………………………..

4. Yoko heeft 681 foto’s van auto’s en moto’s.

In haar eerste album kleefde ze al de afbeeldingen van auto’s, dit zijn er 380.

In haar tweede album kleefde ze al de afbeeldingen van moto’s.

Hoeveel afbeeldingen kleefde ze in het tweede album?

Formule: ………………………………………………………………………………………..

Antwoordzin: …………………………………………………………………………………..

Nieuwe Reken Raak 4a: herhalingsoefeningen