Inspraakdossier Onderwijsbeleid stad Antwerpen
‘Is school meer dan leren?’
Inhoud
Inleiding..................................................................................................................................................3
Hoofdstuk 1 - Toelichting inspraaktraject...............................................................................................4
1.1 Projectinhoud...............................................................................................................................4
1.2 Timing inspraakfase......................................................................................................................4
1.3 Doel inspraak................................................................................................................................5
1.4 Inspraaktraject.............................................................................................................................5
Hoofdstuk 2- Gegevens bevraagden......................................................................................................6
2.1 Geslacht........................................................................................................................................6
2.2 Leeftijd..........................................................................................................................................6
2.3 Woonplaats..................................................................................................................................9
2.4 Ouders........................................................................................................................................10
2.5 Aantal kinderen per leeftijdscategorie.......................................................................................11
Hoofdstuk 3 – Toekomstige invulling onderwijs...................................................................................12
3.1 Thema’s en onderwerpen...........................................................................................................12
3.2 Kiezen van een stelling over zittenblijven...................................................................................13
3.2 Evalueren van een stelling over zittenblijven.............................................................................13
Hoofdstuk 4 – Communicatie...............................................................................................................15
4.1 Communicatiekanalen................................................................................................................15
4.2 favoriete communicatiekanalen.................................................................................................15
4.3 Frequentie communicatie..........................................................................................................16
4.4 Onderwerpen van communicatie...............................................................................................17
4.5 Bereikbaarheid leerkrachten......................................................................................................18
4.6 Bereikbaarheid directie..............................................................................................................18
4.7 Vraagt de school naar je mening?..............................................................................................18
Inleiding
De stad Antwerpen onderzoekt hoe ouders en inwoners denken over onderwijs in de stad Antwerpen. Het doel van dit inspraakproject is om de meningen van burgers te gebruiken ter ontwikkeling van nieuwe concepten rond onderwijsbeleid. De resultaten van deze eerste inspraakfase worden gebruikt om samen met het onderwijsveld op zoek te gaan naar manieren om met ouders en leerlingen verder te communiceren over deze thema’s.
Hoe lees je dit inspraakdossier? In het eerste hoofdstuk vind je de context, aanpak en uitvoering van het inspraakproject. In het tweede hoofdstuk vind je de gegevens van de bevraagden. Vanaf het derde hoofdstuk vind je de verwerkte resultaten.
Hoofdstuk 1 - Toelichting inspraaktraject
1.1 Projectinhoud
Dit project is niet fysiek afgebakend. Het project gaat over de verschillende aspecten van onderwijs met betrekking tot ouders en leerlingen:
Wat vind jij belangrijk aan een goede school? Hoe sta jij tegenover zittenblijven? Hoe ga je liefst in dialoog met een school?
1.2 Timing inspraakfase
In de periode van 14 tot en met 29 november 2014 organiseerde de dienst onderwijsbeleid van de stad Antwerpen een eerste inspraakfase, hoofdzakelijk gericht op de werknemers van Den Bell.
Er zijn verschillende soorten inspraak op verschillende momenten. Hieronder zie je de 3 verschillende inspraakfases van een (her)aanleg van openbaar terrein zoals een centrum, speelterrein, een plein of een park. Deze fases zijn ook van toepassing op anderen type projecten zoals dit project.
De 3 inspraakfases ontstaan door 3 tussenstops. Zo'n tussenstop betekent dat een college iets moet goedkeuren vooraleer het project naar de volgende fase kan gaan.
PD.o = een goedgekeurde projectdefinitieo Dit is de definitie van wat het project moet worden.
CP.o = een goedgekeurd conceptplano Dit is een voorlopig ontwerp waaraan nog veel kan veranderen.
VO.o = een goedgekeurd voorontwerpo Dit is een ontwerp waarin al enkele dingen in vastleggen zoals de zones en wat je in
iedere zone kan doen. D.O.
o = een goedgekeurd definitief ontwerpo Dit is het ontwerp met alles erop en eraan, het ontwerp is af. Na de goedkeuring van
een definitief ontwerp is de inspraak afgerond. De voorbereidingen voor de werken starten.
Hieronder zie je in welke inspraakfase het project zich bevindt.
Dit project bevindt zich in de inspraakfase vóór een goedgekeurde projectdefinitie en conceptplan. De lijnen van het gele kadertje staan ver open. Dit betekent dat in deze fase inspraak super
maximaal waso Dit is de vroegste inspraakfase.o De beste fase om te starten met inspraak.o Er is nog niets beslist, we starten met een wit blad.o Dit betekent dat de projectdefinitie en het conceptplan zal worden opgemaakt op
basis van de mening van burgers.
1.3 Doel inspraak
Tijdens de inspraakperiode konden kinderen, tieners, jongeren en volwassenen hun mening geven via een digitaal inspraakinstrument: www.antwerpen.be/oor. De resultaten van deze inspraakperiode zijn verwerkt in dit inspraakdossier.
Met het instrument OOR kregen de doelgroepen de kans om inhoudelijk hun mening te geven. Op dit instrument stond een bevraging met als doel:
o Evaluatie van de bestaande situatie. Dit is belangrijk opdat nieuwe concepten geen gelijkaardige verzuchtingen
bevatten. Dit is belangrijk voor het college opdat ze doordachte beslissingen kunnen
nemen. Dit is belangrijk omdat creatieve ideeën ontstaan door oplossend denken bij
gekende problemen.o Onderzoeken en oplijsten van ideeën en opmerkingen over het leren,
communiceren en zittenblijven.
De bevraging op OOR bestond uit: persoonsvragen frequentievragen open vragen meerkeuzevragen
1.4 Inspraaktraject
Uitnodiging tot inspraak:
Alle collega’s van cultuur, sport, jeugd en onderwijs kregen via een elektronische nieuwsbrief een uitnodiging om hun mening te geven via OOR.
Bezoekers van de opendeurdag ‘5 jaar Den Bell’ werden gevraagd om hun mening te geven op verschillende locaties:
o bij een vaste stand in de vakbibliotheeko door mobiele collega’s met tablets in Den Bell
Rekening houden met: Dit inspraakdossier is niet representatief voor de jeugd, de ouders van schoolgaande
kinderen of alle personeel van de stad Antwerpen. Het geeft wel zicht op de meningen van 191 personen die meewerkten aan deze inspraakfase.
Hoofdstuk 2- Gegevens bevraagden
In totaal gaven 191 personen hun mening door de vragenlijst in te vullen op OOR. Via registratie en vragen over de deelnemers zijn er gegevens over de leeftijd, het geslacht, de woonplaats. Deze gegevens zijn gekoppeld aan de ingevulde vragen, zodat we een overzicht hebben wie de personen zijn die antwoord gaven op de vragen.
De bevraging stond online van 14 tot en met 29 november 2014. 191 personen vulden de bevraging in. 46 personen willen op de hoogte blijven van dit project.
2.1 Geslacht
In deze tabel staat het aantal meisjes/vrouwen en jongens/mannen die de bevraging invulden.
geslachtgender aantal %meisje 115 60%jongen 74 39%
onbekend 2 1%totaal 191 100%
Bevindingen: Van het totaal aantal bevraagden zijn minstens 39% jongens/mannen ten opzichte van
minstens 60% meisjes/vrouwen. o Er zijn 41 meisjes/vrouwen meer dan jongens/mannen.o Minimum 1/3 van de bevraagden is wel van hetzelfde geslacht.
Deze verhouding is een decreetregel van de adviesraden. Bij alle openbare inspraaktrajecten voor kinderen en jongeren bekijkt de jeugddienst deze verhouding.
o We kunnen niet praten over twee gelijke groepen, omdat het verschil te groot is. 2 personen hebben geen geslacht opgegeven.
2.2 Leeftijd
In onderstaande tabel staan de bevraagden ingedeeld volgens 5 leeftijdsgroepen. Het is te beperkt om de bevraagden in te delen twee groepen: ‘volwassenen’ en ‘niet-volwassenen’. De verschillende leeftijdsgroepen van jeugd hebben verschillende noden en behoeften. Dit heeft onder andere te maken met de cognitieve en biologische ontwikkeling en externe factoren zoals type opvoeding en
omgeving. Daarom wordt er nagegaan hoe de aantallen zich verhouden bij de bevraagden. De leeftijdsgroepen van de jeugd zijn ingedeeld volgens de cognitieve en biologische ontwikkeling van deze groepen.
leeftijdsgroepen
groepenaanta
lpercentag
ekleuters van 1 tot en met 5 jaar 0 0%kinderen van 6 tot en met 9 jaar 6 3%tieners van 10 tot en met 14 jaar 15 8%jongeren van 15 tot en met 26 jaar 13 7%ouder dan 26 149 78%onbekend 8 4%
totaal 191 100%
Bevindingen
De grootste leeftijdsgroep, meer dan de helft van de bevraagden (74%) zijn personen ouder dan 26 jaar.
De tweede grootste leeftijdsgroepen zijn tieners van 10 tot en met 14 jaar (8%) en jongeren van 15 tot en met 26 jaar (7%).
Kleuters en kinderen zijn niet tot nauwelijks vertegenwoordigd.o Kleuters zijn cognitief nog niet rijp om hun mening te geven over een huidige
toestand en toekomstperspectieven.
In deze tabel staan de specifieke aantallen per leeftijd van de bevraagden. Van de doelgroepen kinderen, tieners en jongeren tot en met 26 jaar worden ook de nul-gegevens getoond. Vanaf 27 jaar worden enkel de cijfers weergeven van de effectieve bevraagden.
Hoe oud ben je?leeftijd aantal %
onbekend 8 4%1 0 0%2 0 0%3 0 0%4 0 0%5 0 0%6 0 0%7 1 1%8 1 1%9 4 2%
10 1 1%11 7 4%12 5 3%13 2 1%14 0 0%15 2 1%16 0 0%17 0 0%18 1 1%19 1 1%20 2 1%
21 0 0%22 0 0%23 0 0%24 1 1%25 2 1%26 4 2%27 2 1%28 3 2%29 1 1%30 5 3%31 7 4%32 10 5%33 10 5%34 7 4%35 3 2%36 10 5%37 7 4%38 10 5%39 5 3%40 3 2%41 4 2%42 5 3%43 8 4%44 4 2%45 1 1%46 5 3%47 3 2%48 3 2%49 4 2%50 7 4%51 1 1%53 3 2%55 1 1%56 1 1%57 2 1%58 3 2%59 4 2%61 1 1%64 1 1%66 1 1%67 1 1%68 1 1%69 1 1%72 1 1%
totaal 191 100%
Bevindingen: In totaal zijn er bevraagden uit minstens 52 verschillende leeftijden.
De jongste bevraagde is 7 jaar en de oudste is 72 jaar.o Er is veel variatie in leeftijd.
De personen die hun mening gaven zijn zowel kinderen, jongeren, twintigers, dertigers, veertigers, vijftiger als zestigers.
Alle aaneensluitende leeftijdsgroepen van 20 tot en met 28 jaar hebben hun mening gegeven.
8 personen gaven geen leeftijd op.
2.3 Woonplaats
Deze tabel bevat de woonplaatsen van de bevraagden. De lijst is alfabetisch gerangschikt.
Woonplaatsaantal %
Antwerpen 58 30%*Antwerpen 2000 9 5%*Antwerpen 2018 25 13%*Antwerpen 2020 5 3%*Antwerpen 2030 7 4%*Antwerpen 2050 2 1%*Antwerpen 2060 10 5%
Berchem 2600 13 7%Berendrecht-Zandvliet-Lillo 2040 0 0%Borgerhout 2140 15 8%Deurne 2100 18 9%Ekeren 2180 7 4%Hoboken 2660 14 7%Merksem 2170 9 5%Wilrijk 2610 6 3%een andere gemeente 49 26%onbekend 2 1%
totaal 191 100%
Bevindingen: De bevraagden komen uit minstens 8 districten en uit minstens 52 verschillende gemeenten.
o Er zijn geen bevraagden uit het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo. De grootste groep van de bevraagde (30%) woont in het district Antwerpen. 2 bevraagden gaven geen woonplaats op. In onderstaande tabel staan de aantallen van de personen per opgegeven gemeente, die in
een andere gemeente wonen.
een andere gemeente namelijkgemeente aantal
Beveren 2Boechout 1Borsbeek 3Brasschaat 3
Brecht 1Duffel 1Edegem 3Essen 2Hemiksem 2Kapellen 1Kruibeke 1Melsele 1Mortsel 1Nijlen 2Oelegem 1Pulderbos 1Schilde 1Schoten 1Sint-Niklaas 2Temse 3Viersel 1Wijnegem 2Zandhoven 1
totaal 37
2.4 Ouders
Deze tabel geeft het aantal weer van personen die de bevraging invulden en die zelf nog schoolgaande kinderen hebben.
Heb je zelf nog schoolgaande kinderen?
antwoordmogelijkheid aantal %nee 54 28%ja 110 58%blanco 27 14%
totaal 191 100%
Bevindingen: Meer dan de helft van bevraagden (58%) heeft zelf nog schoolgaande kinderen. Meer dan een kwart van de bevraagden (28%) heeft geen schoolgaande kinderen.
o Dit wil niet zeggen dat deze 54 personen geen kinderen hebben. 27 personen gaven geen antwoord op deze vraag.
2.5 Aantal kinderen per leeftijdscategorie.
Onderstaand raster geeft per kind weer in welke categorie het kind zich bevindt.
Klik per kind de leeftijdscategorie aan.
Opties
kleuters van 1 tot en met 5
jaar
kinderen van 6 tot en met 9 jaar
tieners van 10 tot en met 14
jaar
jongeren van 15 tot en met 18 jaar
jongeren van 19 tot en met
26 jaar
niet van toepassing
geen antwoord Totaal
kind 1 37 25 20 12 11 8 78 191kind 2 21 24 26 3 6 9 102 191kind 3 6 2 11 2 2 12 156 191kind4 1 2 1 0 0 10 177 191kind 5 0 1 1 0 0 10 179 191
Hoofdstuk 3 – Toekomstige invulling onderwijs
In dit deel staan de resultaten van de bevraagden over mogelijke toekomstige invullingen van onderwijs met betrekking tot:
thema’s en onderwerpen zittenblijven onderwijsevolutie
3.1 Thema’s en onderwerpen
Met deze vraag werd er nagegaan voor welke thema’s of onderwerpen binnen (het) onderwijs er meer ruimte voor gemaakt zou moeten worden naast de klassieke lessen. De bevraagden konden meerdere antwoorden aanduiden uit een keuzelijst. Hierdoor krijgen we een zicht op alle ideeën en hun verhouding ten opzichte van elkaar.
De percentages van de tabel staan per rij steeds in verhouding tot het totaal aantal deelnemers: 191. Dit omdat de bevraagden meerdere antwoorden konden aanduiden.
De tabellen lees je:o 45 personen of 24% van de 191 bevraagden geven aan dat er meer ruimte moeten
komen naaste de klassieke lessen voor technologie. o 20 personen of 10% van de 191 bevraagden geven aan dat er meer ruimte moeten
komen naaste de klassieke lessen voor technologie. o enzovoort
Voor welke thema’s of onderwerpen zou (het) onderwijs naast de klassieke lessen meer ruimte op school moeten maken?
antwoordmogelijkheid aantal % ( totaal aantal bevraagden)
technologie 45 24% programmeren (software) 20 10% milieueducatie 41 21% sport en gezondheid 67 35% samen leven 55 29% sociale vaardigheden 68 36% huis, tuin en keukenvaardigheden 15 8% waarden en normen 38 20% filosoferen 30 16% kunst en cultuur 45 24% verkeersveiligheid 34 18% internet en surfgedrag 47 25% iets anders 5 3% niets extra 3 2%
Bevindingen: Er is een duidelijk verschil. Alle antwoordmogelijkheden werden aangeduid.
De twee onderwerpen/thema’s die het meest werden aangeduid, zijn:o ‘sociale vaardigheden’ (36%)o ‘sport en gezondheid’ (35%)
Het onderwerp dat door de tweede grootste groep (29%) werd gekozen is ‘samen leven’. De onderwerpen die door de derde grootste groep (24%) werd gekozen zijn:
o ‘technologie’o ‘kunst en cultuur’
3.2 Kiezen van een stelling over zittenblijven
Met deze vraag wordt er nagegaan hoe de bevraagden denken over zittenblijven. De bevraagden konden een stelling kiezen die het dichtst aansloot bij hun persoonlijke idee en/of visie over zittenblijven.
Stelling (duid aan welke visie het best bij je past):antwoordmogelijkheid aantal %
Zittenblijven is een fenomeen van alle tijden, daar valt weinig aan te doen.
69 36%
Zittenblijven heeft meer nadelen dan voordelen (voor zowel het kind, de ouder als de leerkracht).
121 63%
blanco 1 1%totaal 191 100%
Bevindingen: Er is een duidelijk verschil. Meer dan de helft van de bevraagden (63%) kiest voor de stelling: “zittenblijven heeft meer
nadelen dan voordelen (voor zowel het kind, de ouder als de leerkracht)”.
3.2 Evalueren van een stelling over zittenblijven
Met deze vraag wordt er nagegaan of de bevraagden al dan niet akkoord gaan met onderstaande stelling over zittenblijven. De keuzemogelijkheden zijn bewust beperkt tot ‘akkoord’ en ‘niet akkoord’ omdat:
er geen open tekstvelden gebruikt werden om het verschil toe te lichten tussen ‘akkoord’ en ‘helemaal akkoord’.
o Dit omdat er een korte verwerkingsperiode was voor deze inspraakfase. De bevraagde op deze manier gedwongen wordt om een duidelijk standpunt in te nemen,
ofwel ‘akkoord’ ofwel ‘niet akkoord’.
Wat vind je van deze stelling: “Het onderwijs vandaag kan nog op dezelfde manier gegeven worden als het onderwijs dat ik zelf
gekregen heb”:antwoordmogelijkheid aantal %
niet akkoord 155 81%akkoord 17 9%
geen mening 18 9%blanco 1 1%totaal 191 100%
Bevindingen: Er is een duidelijk verschil. Een meerderheid van 81% van de bevraagden gaat niet akkoord met de stelling: “Het
onderwijs vandaag kan nog op dezelfde manier gegeven worden als het onderwijs dat ik zelf gekregen heb”
18 personen hebben geen mening over deze stelling. 1 persoon vulde deze vraag niet.
Hoofdstuk 4 – Communicatie
In dit deel staan de resultaten van de bevraagden over vormen van communicatie tussen een leerinstelling (=school), ouders en leerlingen met betrekking tot:
communicatiekanalen favoriete communicatiekanalen frequentie communicatie onderwerpen communicatie
4.1 Communicatiekanalen
Met deze vraag wordt er nagegaan op welke manier de bevraagden het vaakst contact hadden met de school. De bevraagden konden slechts één antwoord aanduiden. Hierdoor krijgen we een beter zicht op welk communicatiekanaal het vaakst gebruikt werd door de bevraagden.
Op welke manieren kom je het vaakst met de school in contact?
antwoordmogelijkheid aantal %brief 75 39%mail 52 27%persoonlijk gesprek 39 20%telefoon 5 3%Facebook 1 1%sms 2 1%geen antwoord 17 9%totaal 191 100%
Bevindingen: Er is een duidelijk verschil. Top drie van communicatiekanalen die het vaakst gebruikt worden:
o brief (39%)o mail (27%)o persoonlijk gesprek (20%)
de communicatiekanalen ‘Facebook’ en ‘sms’ werden het minst aangeduid. 17 personen gaven geen antwoord op deze vraag.
4.2 favoriete communicatiekanalen
Met deze vraag wordt er nagegaan welke manier van contact met de school de bevraagden verkiezen. De bevraagden konden meerdere antwoorden aanduiden uit een keuzelijst. Hierdoor krijgen we een zicht op alle ideeën en hun verhouding ten opzichte van elkaar.
De percentages van de tabel staan per rij steeds in verhouding tot het totaal aantal deelnemers: 191. Dit omdat de bevraagden meerdere antwoorden konden aanduiden.
De tabellen lees je:
o 27 personen of 14% van de 191 bevraagden verkiezen een brief als contact met de school.
o 96 personen of 50% van de 191 bevraagden geven verkiezen een brief als contact met de school.
o enzovoort
Welke manier van contact met de school verkies je?
antwoordmogelijkheid aantal % (totaal aantal bevraagden)
brief 27 14%mail 96 50%persoonlijk gesprek 116 61%telefoon 8 4%Facebook 4 2%sms 3 2%
Bevindingen: Er is een duidelijk verschil. Alle antwoordmogelijkheden werden aangeduid. De twee onderwerpen/thema’s die het meest werden aangeduid, zijn:
o ‘persoonlijk gesprek’ (61%)o ‘mail’ (50%)
4.3 Frequentie communicatie
Met deze vraag wordt er nagegaan hoe vaak de bevraagden het afgelopen jaar contact met de school in totaal (zowel de contacten met de leerkracht(en), met de directie of andere personeelsleden). De bevraagden konden slechts één antwoord aanduiden. Hierdoor krijgen we een beter zicht op de frequentie.
Hoeveel contact had je het afgelopen jaar met de school / leerkracht / directie?
antwoordmogelijkheid aantal %bijna elke dag (5 tot 7 dagen per week) 24 13%een paar keer per week (2 tot 4 keer per week) 27 14%verschillende keren per maand 33 17%verschillende keren per jaar 57 30%zelden tot nooit 28 15%geen antwoord 22 12%
totaal 191 100%
Bevindingen 12% van de bevraagden vulde deze vraag niet in. Er is geen duidelijk verschil tussen de bevraagden die regelmatig en niet regelmatig op het
terrein aanwezig zijn:o In totaal gaf 44% aan op regelmatige basis contact te hebben met de school.
Regelmatig = de som van de onderdelen ‘dagelijks’ + ‘wekelijks’ + ‘maandelijks.’
o In totaal gaf 45% aan op niet regelmatige basis contact te hebben met de school.
Niet regelmatig = de som van de onderdelen ‘verschillende keren per jaar’ + ‘zelden tot nooit’.
4.4 Onderwerpen van communicatie
Met deze vraag wordt er nagegaan waarover de bevraagden de school (leerkrachten en directie) aanspreken. De bevraagden konden meerdere antwoorden aanduiden uit een keuzelijst. Hierdoor krijgen we een zicht op alle ideeën en hun verhouding ten opzichte van elkaar.
De percentages van de tabel staan per rij steeds in verhouding tot het totaal aantal deelnemers: 191. Dit omdat de bevraagden meerdere antwoorden konden aanduiden.
De tabellen lees je:o 69 personen of 36% van de 191 bevraagden spreken de school aan over rapport en
punten. o 69 personen of 36% van de 191 bevraagden spreken de school aan over algemene
feedback over de vooruitgang van hun kind. o enzovoort
Waarover spreek je de school / de leerkrachten het vaakst aan?
antwoordmogelijkheid aantal % ( totaal aantal bevraagden)
rapport & punten 69 36% algemene feedback over de vooruitgang van je kind 84 44% problemen 49 26% informatie over evenementen, feesten,.. (bv. schoolfeest) 21 11% informatie over uitstappen 26 14% informatie over de visie en het beleid van de school 6 3% de kwaliteiten van je kind 35 18% oudergroep of ouderraad 11 6% mogelijkheden om samen te werken 15 8%
Bevindingen: Er is een duidelijk verschil. Alle antwoordmogelijkheden werden aangeduid. De drie onderwerpen/thema’s die het meest werden aangeduid:
o ‘algemene feedback over de vooruitgang van je kind’ (44%)o ‘rapport & punten’ (36%)o ‘problemen’ (26%)
Het onderwerp dat het minst werd aangeduid:o ‘informatie over de visie en het beleid van de school’ (3%)
4.5 Bereikbaarheid leerkrachten
Met deze vraag wordt er nagegaan of de bevraagden de leerkrachten bereikbaar vinden als ze er nood aan hebben.
Zijn leerkrachten voor jou bereikbaar als je er nood aan hebt?
antwoordmogelijkheid aantal %nee 9 5%ja 160 84%blanco 22 12%
totaal 191 100%
Bevindingen: Er is een duidelijk verschil.
o Een meerderheid van 84% vindt de leerkrachten bereikbaar als ze er nood aan hebben.
22 personen gaven geen antwoord op deze vraag.
4.6 Bereikbaarheid directie
Met deze vraag wordt er nagegaan of de bevraagden de directie bereikbaar vinden als ze er nood aan hebben.
Is de directie voor jou bereikbaar als je er nood aan hebt?
antwoordmogelijkheid aantal %nee 22 12%ja 146 76%blanco 23 12%
totaal 191 100%
Bevindingen: Er is een duidelijk verschil.
o Een meerderheid van 76% vindt de directie bereikbaar als ze er nood aan hebben. 23 personen gaven geen antwoord op deze vraag.
4.7 Vraagt de school naar je mening?
Met deze vraag wordt er nagegaan of de school (de leerkracht(en), de directie en andere personeelsleden) de bevraagden vragen om hun mening over schoolse resultaten en verwachtingen.
Vraagt de school / de leraar zelf naar je mening over schoolse resultaten en verwachtingen zoals (soorten) uitstappen,
huiswerk/ thuisopdrachten, toneel, …antwoordmogelijkheid aantal %
nee 94 49%
ja 72 38%blanco 25 13%
totaal 191 100%
Bevindingen: Er is een klein verschil.
o Er is geen meerderheid.o De grootste groep (49%) geeft aan dat ze niet naar hun mening gevraagd worden
over schoolse resultaten en verwachtingen.o 25 personen gaven geen antwoord op deze vraag.