JONGENS TOCH…
Schoolbeleving bij jongens en meisjes in het secundair onderwijs
Toelichting van het onderzoek
Onderwijzen in het bed van Procrustes – Studiedag 13/12/2013 – Dr. Dimitri Van Maele
Els ConsuegraMarian De Groof
Elke GovaertsEllen Huyge
Ankelien KindekensSofie Lietaert
Wendelien Vantieghem
I. Achtergrond van het project Waarom?
II. Perspectieven binnen het project Wat is onze focus?
III. Methodologie van het project Wat is onze aanpak?
IV. Tussentijdse resultaten van het project Wat weten we al?
OVERZICHT
Achtergrondjongens vs. meisjes
1A 1B 2 2BVJ0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
50%56%
49%55%
Geslachtsverdeling 1ste graad gewoon S.O. (‘12-’13)
JongensMeisjes
Bron: Voorpublicatie Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs - schooljaar 2012-2013
ASO TSO KSO BSO ASO TSO KSO BSO2de graad 3de graad
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
46%
57%
35%
54%
44%
56%
36%
54%
Geslachtsverdeling 2de/3de graad gewoon S.O. (‘12-’13)
JongensMeisjes
Achtergrondjongens vs. meisjes
Bron: Voorpublicatie Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs - schooljaar 2012-2013
jongens meisjes jongens meisjes jongens meisjes1ste graad 2de graad 3de graad
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
75%78%
66%
72%
59%
69%
21%18%
26%21%
28%22%
3% 2%8%
6%12%
8%
Schoolse vorderingen gewoon S.O. (‘12-’13) Op leeftijd
1j. Achterstand
≥2j. Achterstand
Achtergrondjongens vs. meisjes
Bron: Voorpublicatie Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs - schooljaar 2012-2013
Achtergrondjongens vs. meisjes
Bron: Voorpublicatie Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs - schooljaar 2012-2013
1ste graad 2de graad 3de graad0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
7%
8%
9%
10%
3.41%
7.70% 7.64%
2.16%
4.57%4.24%
Zittenblijven in het gewoon S.O. (‘12-’13)JongensMeisjes
AchtergrondSecundair Onderwijs
The Boys’ Problem?
Onderwijs/Scholen
Leerlingen?
Onderzoeksperspectieven
I. (Gender-) identiteit van leerlingen
II. Macho-attitudes en -cultuur
III. Leerkracht-leerling relaties/interacties
IV. Leerlingenbetrokkenheid en -welbevinden
V. Zelfregulerend leren
Onderzoeksmethodologie
Grootschalig onderzoeksluik:
longitudinaal surveyonderzoeko Scholen: 59 deelnemende vestigingen met eerste graad
secundair onderwijs (provincies, urbaan vs. ruraal, officiële vs. vrije onderwijs)
o Leerlingen (start 1ste jaar): 6380 ingevulde enquêtes bij eerste meting
o Leerkrachten (1ste graad): 1247 ingevulde enquêtes bij eerste meting (responsgraad: 69,5%)
o Ouders: > 5000 ingevulde enquêtes
Onderzoeksmethodologie
Interventie-onderzoeken:
A.Identiteit en identiteitsontwikkelingo 3 interventiescholen en 3 controlescholen
o Coachingstraject, interviews met leerlingen en leerkrachten
B.Klassikale leerkracht-leerling interactieso 3 interventiescholen en 3 controlescholen
o Coachingstraject, lesopnames, video-gestimuleerde leerkrachtinterviews
Onderzoeksmethodologie
Interventie-onderzoeken:
C. Betrokkenheid en welbevinden in relatie tot leerkrachtaanpako 5 interventiescholen en 3 controlescholen
o Coachingstraject, klasobservaties, leerlingvolgsysteem
D. Zelfregulerend leren via artistieke werkvormeno 3 interventiescholen (Brussel, Gent, Antwerpen)
o Sturingsgroepen en krijtlijnen voor implementatie artistiek-educatief project ter bevordering van motivatie/welbevinden/betrokkenheid
2
Jan. 2012
Juni 2015
Sept. 2012
Nov. 2012
April 2013
Juni 2013
Nov. 2013
April 2014
Juni 2014
Contactname scholen – opstellen vragenlijsten – voorbereiding interventieonderzoek
Bevraging 1: leerlingen, ouders, leerkrachten en directie
Bevraging 2: leerlingen en leerkrachten
Interventie 2
Bevraging 3: leerlingen, leerkrachten en directie
April 2014
Bevraging 4: leerlingen, leerkrachten en directie
Interventie 1 (fine tuning)
Onderzoeksfases
OnderzoeksbevindingenNederlands
20% laagste score
20% middelste score
20% hoogste score
63%
61%
53%
51%
41%
37%
39%
47%
49%
59%
Toets Begrijpend Lezen (N = 5749)jongensmeisjes
OnderzoeksbevindingenWiskunde
20% laagste score
20% middelste score
20% hoogste score
52%
46%
50%
55%
62%
48%
54%
50%
45%
38%
Wiskundetoets (N = 5982)jongensmeisjes
OnderzoeksbevindingenSchoolverbondenheid
20% laagste
20% middelste
20% hoogste
61%
55%
56%
46%
45%
39%
45%
45%
54%
55%
Schoolverbondenheid (N = 5139)jongens meisjes
Schaal: 3 items; betrouwbaarheid (α=.84)Voorbeelditems:- Ik voel me gelukkig en veilig op deze school.- Over het algemeen voel ik me als een echt deel van deze school.
Onderzoeksbevindingen Schoolse zinloosheid
Schaal: 5 items; betrouwbaarheid (α=.76)Voorbeelditems:- Leerlingen zoals ik hebben geen geluk op school.- Hard werken op school heeft geen zin, een goede job is toch niet voor mensen zoals ik.
20% laagste
20% middelste
20% hoogste
51%
51%
53%
54%
59%
49%
49%
47%
46%
41%
Schoolse zinloosheid (N = 6082)jongensmeisjes
Onderzoeksbevindingen Schoolse doeltreffendheidsbeleving
Schaal: 8 items; betrouwbaarheid (α=.84)Voorbeelditems:- Hoe goed ben jij in studeren terwijl er andere interessante dingen te doen zijn?- Hoe goed ben jij in je huiswerk op tijd afwerken?
20% laagste
20% middelste
20% hoogste
63%
61%
53%
48%
43%
37%
39%
47%
52%
57%
Schoolse doeltreffendheidsbeleving (N = 6124)jongensmeisjes
OnderzoeksbevindingenIntrinsieke studiemotivatie
Schaal: 8 items; betrouwbaarheid (α=.89)Voorbeelditems:- Ik ben gemotiveerd om te studeren omdat ik nieuwe dingen wil bijleren.- Ik ben gemotiveerd om te studeren omdat ik dit een belangrijk levensdoel vind.
20% laagste
20% middelste
20% hoogste
59%
54%
53%
51%
49%
41%
46%
47%
49%
51%
Intrinsieke studiemotivatie (N = 5865)jongensmeisjes
OnderzoeksbevindingenGelijke behandeling door leraren
Schaal: 6 items; betrouwbaarheid (α=.87)Voorbeelditems:- Ik krijg evenveel hulp van de leerkrachten als andere leerlingen.- Ik word hetzelfde behandeld als andere leerlingen in de klas.
20% laagste
20% middelste
20% hoogste
64%
55%
53%
47%
47%
36%
45%
47%
53%
53%
Gevoel van gelijke behandeling door leraren (N = 5774)jongensmeisjes
OnderzoeksbevindingenZelfregulerende vaardigheden
Schaal: 6 items; betrouwbaarheid (α=.74)Voorbeelditems:- Ik ondervraag mezelf zodat ik er zeker van ben dat ik de leerstof echt ken.- Voor ik begin met studeren, denk ik eerst na over wat ik allemaal moet doen.
20% laagste
20% middelste
20% hoogste
65%
59%
52%
46%
42%
35%
41%
48%
54%
59%
Zelfregulerende vaardigheden (N = 5904) jongensmeisjes
OnderzoeksbevindingenVoorspellende rol genderidentiteit?
• Gender-atypische leerlingen (jongens en meisjes) scoren slechter qua schoolse doeltreffendheidsbeleving dan leerlingen die zichzelf als gendertypisch beschouwen
• Gendertypicaliteit speelt een rol in de perceptie van de eigen schoolse doeltreffendheid
Gender typicaliteit
Scho
olse
do
eltr
effen
dhei
dsbe
levi
ng
OnderzoeksbevindingenVoorspellende rol genderidentiteit?
Schoolse doeltreffendheidsbeleving
Model 1 Model 2Geslacht(0 = jongen; 1 = meisje)
0.27*** 0.23***
Gender typicaliteit 0.16*** 0.10***
Geslacht*gender typicaliteit 0.07** 0.05*
Welbevinden 0.35***
Adjusted R2 9,25 % 16,31% Presentatie van gestandaardiseerde regressie coëfficiënten; Controle voor: SES-achtergrond, Leeftijd, Stroom, Score toets begrijpend lezen, Score wiskundetoets; etnische minderheidspositie; *p ≤ .05; **p ≤ .01; ***p ≤ .001
Gendertypicaliteit: 6 items; betrouwbaarheid (α=.77)Voorbeelditem: Ik heb het gevoel te zijn zoals alle andere jongens/meisjes van mijn leeftijd.Welbevinden: 12 items; betrouwbaarheid (α=.81)Voorbeelditem: Ik voelde me de laatste 30 dagen nooit/zelden/soms/vaak/heel vaak vrolijk.
Een lager welbevinden van gender-atypische leerlingen (jongens en meisjes) draagt bij tot een lagere schoolse doeltreffendheidsbeleving
OnderzoeksbevindingenVoorspellende rol identiteitsstijl?
Schoolse doeltreffendheidsbeleving
Intrinsieke studiemotivatie
Model 1 Model 2 Model 1 Model 2
Geslacht(0 = jongen; 1 = meisje)
0.17*** 0.16*** 0.09*** 0.08***
Informatieve identiteitsstijl 0.29*** 0.36***
Diffuse identiteitsstijl -0.08*** -0.09***
Adjusted R2 3,8%*** 12,4%*** 4,1%*** 17,5%***
Presentatie van gestandaardiseerde regressie coëfficiënten; Controle voor: SES-achtergrond, Etnische minderheidspositie, Leeftijd, Stroom, Score toets begrijpend lezen, Score wiskundetoets (VIF-factoren < 1.80); *p ≤ .05; **p ≤ .01; ***p ≤ .001
Informatieve identiteitsstijl: 12 items; betrouwbaarheid (α=.69)Voorbeelditem: Wanneer ik een grote beslissing moet nemen, wil ik er zoveel mogelijk over weten.Diffuse identiteitsstijl: 6 items; betrouwbaarheid (α=.64)Voorbeelditem: Ik probeer zo lang als ik kan niet na te denken over problemen.
Een informatieve identiteitsstijl draagt bij tot een hogere mate van schoolse doeltreffendheidsbeleving en intrinsieke studiemotivatie (jongens en meisjes)
OnderzoeksbevindingenVoorspellende rol traditionele genderrolvisie?
Traditioneel denkende leerlingen (jongens en meisjes) voelen zich minder verbonden met hun school dan meer progressief denkende leerlingen
Scho
olve
rbon
denh
eid
Traditionele genderrolvisie
Schaal: 15 items; betrouwbaarheid (α=.80)Voorbeelditems:- Het stoort me als een jongen zich gedraagt als een meisje.- Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens.
OnderzoeksbevindingenVoorspellende rol van genderrolvisie en -cultuur?
Schoolverbondenheid
Geslacht(0 = jongen; 1 = meisje)
0.08***
Traditionele genderrolvisie -0.07***
Traditionele genderrolcultuur -0.16**
Verklaarde variantie individueel niveau Verklaarde variantie schoolniveau
2,5 %*** 61,4%***
Presentatie van gestandaardiseerde regressie coëfficiënten o.b.v. multilevel-analyse.; Controle voor: SES-achtergrond, Etnische minderheidspositie, Schoolachterstand, Gendercompositie, SES-compositie, Etnische compositie, Onderwijsnet en Schooltype;*p ≤ 0.05; **p ≤ 0.01; ***p ≤ 0.001
Traditionele genderrolcultuur: individuele items geaggregeerd op schoolniveau (ICC-2: BMS-WMS/BMS=0.92)
• Naast individuele leerlingen, verschillen ook leerlingenpopulaties qua traditionele genderrolvisie Genderrolcultuur verschilt van school tot school
• Een traditionele genderrolcultuur heeft een grotere negatieve invloed op de schoolverbondenheid van leerlingen dan de genderrolvisie van individuele leerlingen
OnderzoeksbevindingenWaar vind je traditionele genderrolculturen?
Traditionele genderrolcultuur bij leerlingen
Proportie meisjes -0.58***
Socio-economische compositie -0.45***
Proportie leerlingen met etnische minderheidspositie
0.13
Adjusted R2 73,2%***
Presentatie van gestandaardiseerde regressie coëfficienten; VIF-factoren < 1.60 ; *p ≤ 0.05; **p ≤ 0.01; ***p ≤ 0.001
Compositievariabelen: berekend op basis van achtergrondkenmerken van deelnemende leerlingen 1ste jaar secundair onderwijs
• Hoe meer jongens, hoe groter de kans op een traditionele genderrolcultuur
• Hoe meer socio-economisch kansarme leerlingen, hoe groter de kans op een traditionele genderrolcultuur
• De aanwezigheid van leerlingen uit etnische minderheidsgroepen heeft geen invloed op de genderrolcultuur indien rekening gehouden wordt met geslachts- en socio-economische leerlingencompositie
OnderzoeksbevindingenGender-blindheid van leerkrachten
• Leerkrachten hebben meer negatieve interacties met jongens dan met meisjes
• Leerkrachten zijn zich weinig bewust van hun gedifferentieerde interactiepatronen met jongens en meisjes
• Confrontatie met lesopnames vergroot het bewustzijn bij leerkrachten van hun gendergedifferentieerd handelen
Ongewenst gedrag, negatieve attributiesALGEMEEN
Jongens Meisjes
Ongewenst gedrag, negatieve attributiesSPECIFIEK
Jongens MeisjesALGEMEENEdward: 'Als je jongens bij elkaar zet, gaan ze praten. Als je meisjes bij elkaar zet, gaan ze precies hetzelfde doen.'SPECIFIEKEdward: “Jordan en Kenny praten hier weer over van alles en nog wat.” [...] “Kyle is iemand die graag rapt en met beatboxen bezig is en zo'n dingen. Hij maakt vaak geluiden in de les. Dan zeg ik: alsjeblieft stop ermee.” [...] “Ik weet niet of je het hier ziet wanneer Sean binnenkomt. (...) Hij krijgt er een opmerking over, je kan het niet zien op de opname, maar ik toon hem de rode kaart. Hij weet het ... wanneer hij binnenkwam maakte hij teveel lawaai.”
OnderzoeksbevindingenVoorspellende rol leerkrachtaanpak
Resultaten o.b.v. deelstudie binnen interventie-onderzoek naar betrokkenheid (N = 427)
Gedragsmatige klasbetrokkenheid bij Nederlands (leerlingenperspectief)
Geslacht (0 = jongen; 1 = meisje) 0.11***
Autonomie 0.40***
Autonomie*geslacht -0.16***
Adjusted R2 25,76%***Presentatie van gestandaardiseerde regressie coëfficienten ; Controle voor SES-achtergrond, aangeboden structuur en affectieve ondersteuning in de leerkrachtaanpak; *p ≤ .05; **p ≤ .01; ***p ≤ .001
Gedragsmatige klasbetrokkenheid: 7 items; betrouwbaarheid (α=.88)Voorbeelditem: Ik aanvaard verantwoordelijkheid voor een taak die de leerkracht Nederlands me geeftAutonomieondersteuning: 6 items; betrouwbaarheid (α=.83)Voorbeelditem: Mijn leerkracht Nederlands luistert naar mijn ideeën.
• Meisjes rapporteren meer gedragsmatige betrokkenheid in het vak Nederlands dan jongens
• Leerkrachten Nederlands waarbij leerlingen autonomie percipiëren in de aanpak versterken de klasbetrokkenheid van jongens en meisjes
• Autonomie heeft een iets sterkere invloed op de klasbetrokkenheid voor het vak Nederlands bij jongens dan bij meisjes
Ter afronding
o Jongens en meisjes verschillen in schoolbeleving
o Inter- én intrasekse variatie
o Aandacht voor (gender-)identiteit, macho-attitudes/cultuur, klassikale interacties en leerkrachtaanpak kunnen bijdragen tot reductie genderkloof
o Klaspraktijk en schoolbeleid
o Praktische toelichting bij de workshops