Bernolf KramerPropedeuse Pabo Tilburg, 9 of 18 september 2014
Leef- en belevingswereld
1
@bernolf
• Papa van Simone • Docent PPO en OJW• #minorklm• (Media)didactiek en –
pedagogiek• Filosofie en Ethiek• 24/7 onderwijs en innovatie• Pedagogische Tact• Mannen in het onderwijs
Wie ben ik?
Wat vandaag actueel is, kan morgen achterhaald zijn.
Vooraf
• Leefwereld in kaart brengen• Leef- en belevingswereld• Narratieve identiteit• Conclusie
Inhoud
Wat doen kinderen?
Games, bijv. Minecraft
‘Selfies’
Bijna 30 duizend kinderen maken echtscheiding mee
(Iene Miene Media, 2013)
Bezit mobiele telefoon
(Hey What’s App, 2012)
(Mijn Kind Online, 2011)
(Apestaartjaren, 2010)
(TNS NIPO, 2012)
Kijken naar het kind
• Je hebt te maken met een grote verscheidenheid aan kinderen.
Diversiteit
Recht doen aan ieder kind.
Narratieve identiteitPaul Ricoeur
“Het leven van een mens is als een verhaal op zoek naar een verteller.”
• Benoem 2 mensen die voor dit kind belangrijk zijn.
• 2 activiteiten
• 2 andere dingen
Leerling A.
Wat betekent dit voor deze leerling?
Leerling A.
Leerling A.
Moeder
BroerVoetbal
TV kijken
Hond
Kurken verzamelen
Leerling A.
• 2 mensen• 2 activiteiten• 2 andere dingen.
Of jezelf
Bernolf
Miranda
OutdoorSimone
Leren/onderwijs
Reizen
(Maatschappelijke) Betrokkenheid
• Sociaal-cultureel• Gezinssamenstelling• Voeding• Media • Hobby• Tradities en feesten• Buurt• Waarden
Leefwereld
- Voor volwassene en kind gelijk
- Bepaalt in sterke mate de belevingswereld.(Meer dan onderwijs, 2011)
Bronfenbrenner (1979)
• Ecologische systeemtheorie
• Omgevingen waarin individuen leven, oefenen invloed uit op de (psychologische) ontwikkeling van mensen.
• Hoe je de wereld beleeft• Ontwikkeling van het kind.• Door je in te leven ben je
beter in staat om op je leerlingen in te spelen.
• Kijken vanuit kinderperspectief
Belevingswereld
(Meer dan onderwijs, 2011)
‘naar buiten kijken’
‘naar zichzelf kijken’
‘vooruitkijken’
‘om zich heen kijken’
‘terugkijken’
• Egocentrisme bij kleuters• Imitatiegedrag• Fantasie• Causale verbanden• Perspectiefwisseling• Groepsgedrag in de
bovenbouw
Enkele opvallende zaken
De helft van de basisschooltijd geloven ze in Sinterklaas!
Belangrijk en niet vergeten:
• Maslow
Rekening houden met…
• Voorkom stereotypering• Pas op met hineininterpreteren [invullen]• (Ver)oordelen• Te populair gedrag• Eigen leefwereld als maatstaf• Pamper-gedrag
Valkuilen
• Niet samenvallen
• Niet te ver uiteen lopen
Leraar - Leerling
(Levensbeschouwelijke) gesprekkenmet kinderen hebben twee doelen
Wat denken kinderen enhoe verwoorden ze dit?
Kinderen begeleiden bijhet verkennen van denkenen het vinden van woorden hiervoor
Individueelkleine groepjesklassikaal
Mooi voorbeeld
GespreksfasenAanloopfase (bepaalt de toon van het gesprek)
Proberen sfeer te scheppen, 'social' talk (hoe gaat het?)
PlanningsfaseDoel uitleggen van het gesprek (waarom?), randvoorwaarden van het gesprek (b.v. de tijd), hoe je het gesprek gaat voeren.
ThemafaseOnderwerp van het gesprek bespreken. Begin algemeen en stel pas later naar vragen met ‘jij’.
Slotfase (bepaalt het gevoel van het gesprek)Afronding van het gesprek, samenvatting van het gesprek, samenvatting checken > kijken of het klopt, eventuele afspraken vastleggen
Vraagstelling [1]
• Stel open vragen (Gesloten vragen nodigen uit tot antwoorden, niet tot vertellen).
• Ga niet op zoek naar de kortste weg naar het antwoord dat je wilt horen.
• Vraag niet naar de bekende weg.
Gespreksvoorbeeld
Vraagstelling [2]
• Luister actief en oprecht geïnteresseerd. Moedig het kind aan met kleine uitingen van instemming en goede vragen om verder te vertellen.
• Stel geen suggestieve vragen (“Jij houdt zeker wel van muziek hé?“)
Kinderen zijn snel geneigd sociaal wenselijke antwoorden te geven.
Luister naar het kind
• Motivatie is het kernwoord• Spanningsboog• Oprechte interesse tonen
– Ik heb er écht wat aan dat je dit zo aan me vertelt.– Ik begrijp nu veel beter wat het betekent om …, omdat
je mij … verteld hebt.– Vat samen en vraag of je het goed hebt begrepen…
Vraagstelling [3]
• Luister niet alleen, kijk ook goed. Wat vertelt het kind met non-verbale communicatie?
• Sluit aan bij de leef- en belevingswereld van het kind
• Vraag zonder vooroordelen.
Vraagstelling [4]
• Stel niet teveel vragen tegelijk.
• Ga niet invullen of over jezelf praten.
• Neem de tijd, zodat het gesprek zich kan ontwikkelen. Geef niet te snel op als het kind niet meteen honderduit gaat vertellen.
Teveel vragen
Invullen
Over jezelf praten
Afronding
• Rond het gesprek altijd goed af.
• Zeker belangrijk als het een ‘zwaar’ gesprek is geweest. Zorg dan dat het kind tot zichzelf kan komen.
• Alkema, E., Dam, E. van, Kuipers, J., Lindhout, C., & Tjerkstra, W. (2011). Méér dan onderwijs (7e druk). Assen: Koninklijke Van Gorcum.
• Delfos, M.F. (2008). Luister je wel naar mij? Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
• Dieleman, A. & Beer, F. de (Red.) (2010). De eigenwereld van het kind. Oriëntatie op de leefwereldenvan kinderen. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
• Hendriksen, J. (2012). Het verhaal van het kind. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
Bronnen (oa)
Vraagstelling [6]
• Vraag niet ‘wat betekent’ maar vraag ‘waar denk je aan bij’ of ‘Heb je wel eens gehoord van’.
• Niet op de persoon richten (wat vind jij of ben je). Eerst algemeen en dan toespitsen.
• Blijf bij het antwoord (v – a – v – a – v …)