16 Roofs
Om inzicht te verkrijgen in de technische oplossingen die vanuit milieuoog
punt de voorkeur genieten op het platte dak, heeft het Belgische onderzoeks
instituut WTCB een vergelijking gemaakt van een aantal in België (en Neder
land) veelgebruikte dakopbouwen voor het platte dak. Dit gebeurde aan de
hand van gedetailleerde levenscyclusanalyses (LCA).
Milieu-impact van platte daken
Levensduur
onderliggende ruimte onderzocht, aan de hand van berekeningsmodellen en metingen. Hiermee kon ook een beeld worden verkregen van de effecten van strengere isolatienormen.
De analyse werd gemaakt volgens de betreffende (internationale) ISOnormen en met behulp van de zogeheten ReCiPemethode, een erkende methode voor LCAstudies. De resultaten zijn sterk afhankelijk van de gekozen hypotheses en scenario’s, de toegepaste milieugegevens en analysemethoden. Om deze reden worden de verschillen in uitkomsten pas als significant beschouwd wanneer ze groter zijn dan 20%.
resultatenDe studie leverde o.a. de volgende conclusies op m.b.t. de invloed van de verschillende dakonderdelen en dakopbouwen van het platte dak:
• Een betonnen ondergrond (weliswaar zonder druklaag) heeft een kleinere milieuimpact dan houten en staaldaken, mede vanwege de eenvoudigere plafondafwerking. Stalen en houten daken hebben een grotere bijdrage aan de verschillende milieuindicatoren (uitputting grondstoffen, landgebruik, etc.).
• De hoeveelheid isolatiemateriaal wordt bepaald door de verschillende lambdawaardes en de dichtheid van het product. Ook de plaatsing speelt een belangrijke rol. Het warme bitumen die voor het plaatsen van cellenglas wordt gebruikt, heeft een milieuimpact die 20x groter is dan die van de PURlijm voor het kleven van een PUR of MW plaat.
• De milieu-impact van een plat dak met een verlijmde EPDM of PVC dakbedekking is iets hoger dan die van de gebrande bitumineuze dakbedekking. Dit mede vanwege de veronderstelde noodzakelijke vervanging van de isolatielaag bij de vervanging van de verlijmde kunststof dakbedekking.
Een LCA geeft een indicatie van de milieu-impact van een product, bouwelement of gebouw tijdens de verschillende levenscyclusfasen: productie, opslag, gebruik, sloop en afvalverwerking. De milieuimpact wordt middels een aantal indicatoren weergegeven, waaronder het gebruik van grondstoffen en een aantal gezondheids en milieueffecten, zoals klimaatverandering en milieuvervuiling. Na normalisering en weging kunnen deze effecten worden samengevoegd tot een eengetalscore, de algemene milieuimpact, waarmee een eenvoudige vergelijking tussen verschillende alternatieven kan worden gemaakt.
OnderzoekDe LCAstudies werden uitgevoerd op een niet toegankelijk plat dak ( 1 m²), bestaande uit een betonnen ondergrond, een bitumineuze dampremmer, PUR isolatie en een tweelaags bitumineuze waterafdichting (gebrand). Daarnaast is ook een aantal alternatieve dakopbouwen bekeken, die in België (en ook in Nederland) veel voorkomen, namelijk met een ander type afdichting (naast bitumen ook EPDM en PVC) en met een ander isolatiemateriaal naast PUR ook steenwol, EPS en cellenglas) en een ander type ondergrond (naast beton ook hout en staaldak) en/of een verschillende plafondafwerking. De proefdaken kregen een warmteweerstand (Uwaarde) van minder dan 0,2 of 0,1 W/m².K. De dikte van de isolatielaag was afhankelijk van deze Uwaarde. Tevens is de milieuimpact van een omgekeerd dak onderzocht. Dit dak was opgebouwd uit een geballaste XPS isolatielaag op een losliggende waterdichte laag (bitumineus).
Overeenstemmend met de verwachte levensduur van een plat dak, is gekozen voor een evaluatieperiode van 60 jaar. Hierbij worden alle fasen in ogenschouw genomen, inclusief één (‘noodzakelijke’) vervanging van de waterdichte laag. Naast de milieuimpact van de toegepaste materialen is eveneens de milieuimpact van het energieverbruik van de
Roofs 17
Dit artikel kunt u downloaden op www.dakweb.nl
DE rEACtiES uit DE DAkEnbrAnChE oP DEzE rAPPortAgE zijn wiSSELEnD. zo hEEft EEn gErEnoMMEErDE EPDM-LEvErAnCiEr MiDDELS EEn SChrijvEn LAtEn wEtEn DAt Er bij DEzE AnALySE EnkELE kAnttEkEningEn gEPLAAtSt zouDEn MoEtEn worDEn. in DE StuDiE worDt uitgEgAAn vAn EEn LEvEnSDuur vAn hEt voLLEDigE DAk vAn 60 jAAr, wAArbij DE DAkbEDEkking één kEEr vErvAngEn zou MoEtEn worDEn. bij EEn CorrECtE vErwErking En rEgELMAtig onDErhouD, StELt DE fAbrikAnt, zou EEn EPDM DAkbEDEkking DEzE PErioDE zonDEr vErvAnging MoEtEn kunnEn ovErbruggEn. ook bEStrijDt MEn DE gEDAChtE DAt bij EEn vErkLEEfD SyStEEM DE gEhELE iSoLAtiELAAg vErvAngEn zou MoEtEn worDEn. Er zijn nAMELijk ook SyStEMEn bESChikbAAr wAArbij DE EPDM ALLEEn oP DE DEkPLAAt worDt vErkLEEfD.
Wanneer een losliggend systeem wordt toegepast, kan de rest van de dakopbouw behouden blijven, en scoort een EPDM of PvC dakbedekking beter.
• het verschil in milieu-impact van een (omgekeerd) warmdak t.o.v. het referentiedak is verwaarloosbaar. De grotere impact van een XPS isolatie wordt gecompenseerd door het ontbreken van een dampremmende laag en verlijming.
• hoe beter de isolatie, hoe lager de impact van het energieverbruik. Uit de studie blijkt echter ook dat de daling van de milieuimpact ten gevolge van het lagere energieverbruik vanaf een bepaalde isolatiedikte (bij PUR bijvoorbeeld 30 cm) niet langer opweegt tegen de milieuimpact van de benodigde hoeveelheid isolatiemateriaal.
LevenscyclusfasenIn de studie werd ook de invloed van de verschillende levenscyclusfasen van het platte dak op de milieu-impact bestudeerd. geconcludeerd werd dat:
• De productiefase (met inbegrip van ontginning, transport en energie) zorgt voor de grootste milieuimpact (5080%).
• De milieu-impact van de constructiefase is voor alle dakopbouwen redelijk beperkt.
• De milieu-impact van de eenmalige vervanging binnen de periode van 60 jaar maakt ongeveer 15% uit van de globale impact. Bij verlijmde systemen loopt dat op tot zo’n 34%.
• voor de bepaling van de impact aan het einde van de levensduur (sloop, afvaltransport) is met name de gekozen isolatielaag en de waterdichting bepalend. Deze impact blijft echter beperkt (413%).
De rapportage besluit met een sterke aanbeveling te kiezen voor bouwmaterialen waarvan de milieuimpact over de volledige levenscyclus beperkt is. Ook de gevolgen van de uitvoering moeten daarbij in aanmerking worden genomen. Losliggend geplaatste daksystemen, bijvoorbeeld, voorkomen een verhoogde milieuimpact als gevolg van de onderliggende isolatielaag. In bepaalde gevallen is het bovendien ook technisch mogelijk om te besparen op materiaal (bijvoorbeeld door de plafondafwerking achterwege te laten), waarmee de invloed op de milieuimpact wordt verkleind. Uit het onderzoek blijkt verder dat een goede dakisolatie voordelig is voor het milieu. Een dikkere isolatielaag wordt (tot een bepaalde dikte) gecompenseerd door de daling van het energieverbruik tijdens de levensduur van het dak. Als besluit stelt het WTCB dat energiezuinig en materiaalbewust bouwen en renoveren, zonder concessies te doen aan de technische en functionele prestaties van het gebouw, de boodschap blijft. ●
Ikaroslaan 75 1930 Zaventem Belgium Tel: 32-2-711.44.50 Fax: 32-2-721.27.18 E-mail: [email protected] www.firestonebpe.com
De studie leverde o.a. volgende conclusies op m.b.t. de invloed van de verschillende dakonderdelen en dakopbouwen van het platte dak:
Een betonnen dakvloer (weliswaar zonder druklaag) heeft een kleinere milieu-impact dan
houten- en staaldaken. Dit ook met het oog op een eenvoudigere plafondafwerking. Stalen en houten daken hebben immers ook een grotere bijdrage wanneer de impact van verschillende milieu-indicatoren (zoals uitputting van grond- en brandstoffen, landgebruik, klimaatverandering, etc.) op de globale milieu-impact bekeken wordt.
De hoeveelheid isolatiemateriaal (en dus ook de impact) wordt bepaald door de verschillende lambda-waardes en de dichtheid van het product. Maar ook de plaatsingswijze speelt hierbij een belangrijke rol: het warme bitumen gebruikt voor het plaatsen van cellenglas heeft een milieu-impact die 20x groter is dan deze van de PUR-lijm voor het kleven van een PUR of MW plaat.
De milieu-impact van een plat dak met een verlijmde kunststofafdichting (PD4) is iets hoger dan van het referentiedak met een gevlamlaste afdichting (PD1). Dit o.w.v. de veronderstelde nodige vervanging van de isolatielaag bij de vervanging van de afdichting. Indien louter naar de impact van de afdichting + bevestiging zelf wordt gekeken (blauwe blokjes), wordt duidelijk dat een EPDM dakafdichting algemeen beter scoort dan een bitumen of PVC afdichting.
Uiteindelijk mag een plat dak met een geballast EPDM systeem met PUR isolatie op voorgespannen welfsels als meest milieuvriendelijk systeem van de onderzochte systemen geconcludeerd worden.
Ikaroslaan 75 1930 Zaventem Belgium Tel: 32-2-711.44.50 Fax: 32-2-721.27.18 E-mail: [email protected] www.firestonebpe.com
Het verschil in milieu-impact van een omkeerdak t.o.v. het referentiedak is verwaarloosbaar. De grotere impact van de XPS-isolatie wordt gecompenseerd door het ontbreken van een dampscherm en een verlijming.
Het energieverbruik voor de verwarming tgv transmissieverliezen doorheen het dak heeft ook een milieu-impact (kolom A). Hoe beter de isolatie, hoe lager de impact van het energieverbruik. Uit de studie blijkt echter ook dat de daling van de milieu-impact ten gevolge van het lagere energieverbruik vanaf een bepaalde isolatiedikte (men spreekt over 30cm PUR) niet langer opweegt tegen de stijging van de milieu-impact t.g.v. de benodigde hoeveelheid isolatiemateriaal.
Verder werd ook de invloed van de verschillende levenscyclusfasen van het platte dak op de globale milieu-impact bestudeerd:
Hieruit volgt dat: De productiefase (met inbegrip van ontginning, transport en energie) zorgt voor de grootste
milieu-impact (50-80%). Het gebruik van bitumineuze producten leidt hierbij tot een grotere milieu-impact.
De milieu-impact van de constructiefase is voor alle dakopbouwen redelijk beperkt. De milieu-impact van de veronderstelde éénmalige vervanging binnen de beschouwde
periode van 60 jaar is verantwoordelijk voor zo’n 15% van de globale impact, maar loopt op tot zo’n 34% bij gelijmde kunststofafdichtingen (opnieuw tgv de de veronderstelde nodige vervanging van de isolatielaag bij de vervanging van de afdichting).