Reformatorisch Dagblad en Driestar hogeschool woensdag 25 mei 2016, 45e jaargang nr. 45
in gesprek over gezag en nieuwe media
MACHTIGE MEDIA
Dit is een speciale bijlage van het lectoraat nieuwe media.
1 2 3
Kijk voor meer informatie op:
www.driestar-managementadvies.nl
Werkplaats voor leidinggevenden
In de werkplaats, een professionele
leergemeenschap, werk je samen
met andere schoolleiders onder
leiding van een coach aan je visie
op leiderschap. Je zet die visie om
in concreet passend gedrag en je
leert je kwaliteiten beter kennen en
uitbouwen.
Leergangenvoor schoolleiders
Driestar managementadvies biedt
samen met VGS drie leergangen,
waarin je verbinding legt met je eigen
kwaliteiten en met jouw visie op
christelijk leiderschap:
• Bedrijfsvoering en goed bestuur
• Personeel en organisatie
• Persoonlijk leiderschap
De leergangen worden geregistreerd
in het Schoolleidersregister.
Leiderschapsoriëntatietraject
Is leidinggeven iets voor jou? Tijdens
dit oriëntatietraject verdiep je je in je
drijfveren, kwaliteiten en ambities.
Dat doe je onder andere aan de
hand van de principes uit het boek
Onderwijs vraagt leiderschap. Zo
kom je erachter of de functie van
schoolleider bij je past!
“Ik geloof dat jegroeit in leiderschapals je investeertin je persoonlijkeontwikkeling. Datbrengt ook jouwschoolteam inbeweging!”
3invloed van nieuwe mediawoensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Aan de leiband van machtige mediatekst dr. ir. S. M. de Bruijn
beeld iStock, ANP
Je zult maar in Noord-Korea
wonen. En alle media vertel-
len je dat president Kim Jong
Un de alom geliefde voorzitter
is geworden van de Arbeiders-
partij. Of je woont in China,
waar president Xi Jinping alle
websites, blogs en e-mails
van zijn onderdanen nauwlet-
tend controleert. Of je woont
in Rusland, waar tegenstan-
ders van president Poetin op
mysterieuze wijze verdwijnen.
Of je woont in Turkije, waar
president Erdogan journalisten
gevangenzet en intimideert.
Nee, dan treffen Nederlanders
het: zj leven in een land
met persvrjheid en lopen
niet aan de leiband van
staatsmedia van sultans en sovjeteske
kameraden.
Tot een paar weken geleden. Toen
bleek dat ook het vrje Westen z’n
mediamagnaten kent die hun publiek
bespelen. Nee, niet Silvio Berlusconi of
Rupert Murdoch, maar Marc Zucker-
berg, de baas van Facebook. De verge-
ljking met Kim Jong Un en Poetin is
natuurljk ongepast, want de manier
waarop Facebook dat doet is van een
heel andere orde.
Eerst even een paar getallen, om een
indruk te krjgen van de macht van
dit medium: als Facebook een land
was, had het de grootste bevolking ter
wereld. Met 1,65 miljard gebruikers telt
Facebook 20 procent meer ‘inwoners’
dan China. Elke dag lezen 1,1 miljard
gebruikers de nieuwtjes van dit sociale
netwerk – dat is circa 2500 keer zo veel
als de totale oplage van De Telegraaf. In
de Verenigde Staten heeft Facebook de
plaats ingenomen van de televisie als
het om nieuwsvoorziening gaat. Van de
18- tot 33-jarigen zegt 61 procent dat
ze hun politieke nieuwtjes binnenkrj-
gen via Facebook en 37 procent via de
tv. Je zou het zo kunnen samenvatten:
de meerderheid van de ‘inwoners’ van
het ‘grootste land ter wereld’ ontleent
zjn politieke denkbeelden aan de zeer
populaire ‘staatscourant’ Facebook. Het
bjzonderste daaraan is dat het gros van
de facebookers dit netwerk ervaart als
de ultieme vrjheid en het een voor-
recht vindt dat ze er deel van mogen
uitmaken.
Addertje
Waar zit dan de adder onder het gras?
Die is opnieuw van een heel andere
4 invloed van nieuwe media woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
orde dan het staatstoezicht op media
als Russia Today of de People’s Daily.
Facebook censureert amper, en als
dat gebeurt, gaat het om foto’s van
blote borsten of video’s van zelfmoord
terroristen. Het addertje zit echter
in de ljst met ”trending” nieuws
onderwerpen. Nederlandse gebruikers
kennen dat ljstje niet, maar in de VS
krjgen alle bezoekers een overzicht
van populairste nieuwsberichten uit
een reeks van media.
Drie weken geleden onthulde een
Amerikaanse website met technolo
gienieuws, Gizmodo, dat medewerkers
van Facebook dat ljstje manipuleerden.
Gizmodo heeft gesproken met men
sen die inmiddels ontslagen zjn bj
Facebook. Zj vertelden dat ze opdracht
kregen om nieuws uit de rechtscon
servatieve hoek systematisch weg te
drukken uit de ljst, terwjl ze andere
thema’s bewust omhoogschoven. Dat
is ingrjpend, want deze ”trending”
nieuwsonderwerpen in de VS zjn te
vergeljken met het journaal op tv: de
berichten uit dit ljstje krjgen veruit
de meeste aandacht van het publiek.
En omdat het om honderden miljoenen
bezoekers gaat, kan dat verstrekkende
consequenties hebben.
Het komt er dus op neer dat Facebook
een gekleurd nieuwsoverzicht biedt
aan z’n bezoekers. Niets bjzonders,
zal een lezer denken, dat doen kranten
toch ook? Zeker, en soms met verve.
Wie zich abonneert op De Telegraaf
hoeft niet te raden hoe de hoofdredac
tie denkt over de kilometerhefing, de
Griekse schuldencrisis, voetbalclubs,
Wilders en blauw op straat. En de be
richtgeving over Israël in de Volkskrant
staat soms haaks op de weergave in het
Reformatorisch Dagblad. Maar –en daar
zit ’t probleem– de bezoeker verwacht
dat Facebook neutraal en objectief is.
Vergeljk ’t met het verschil tussen een
advocaat en een rechter: van eerst
genoemde verwacht je dat hj het voor
zjn cliënt opneemt, maar de rechter
moet onafhankeljk zjn.
De gevolgen kunnen fors zjn. Als
Facebook sjoemelt met de ljst van
”meest gelezen berichten” door con
servatieve artikelen omlaag te duwen,
zou dat zelfs invloed kunnen hebben
op de presidentsverkiezingen. Over
machtige media gesproken. Het was in
elk geval aanleiding voor een commis
sie van de Amerikaanse Senaat om
vragen te stellen aan Marc Zuckerberg
van Facebook. Het bedrjf heeft intus
sen in alle toonaarden ontkend dat het
nieuwsberichten sorteert op politieke
kleur. De bronnen van Gizmodo hebben
echter documenten overlegd waaruit
bleek hoe Facebook werkte en ook de
Britse krant The Guardian beschikt
over zulke bewjzen.
Filters
Doet het er eigenljk toe of Facebook
evenwichtig en neutraal nieuws biedt?
Veel gebruikers beseffen amper wat de
invloed is van zulke sociale media en
van softwarebedrjven zoals Google en
Microsoft. Samen met anderen in de
technologiesector beïnvloeden ze een
groot deel van het dageljks leven: waar
mensen wonen, hun inkopen doen, hoe
ze reizen, waar ze vakanties doorbren
gen en met wie ze een relatie aangaan.
In minder dan tien jaar is de wereld
radicaal veranderd.
Nog ingrjpender wordt het als deze
mediabedrjven de mening van de
gebruikers ‘sturen’. Misschien gebeurt
dat rechtstreeks, zoals op de manier
waarvan Facebook nu beschuldigd
wordt, maar in elk geval gebeurt het
ook indirect. Daarover verscheen vorig
jaar een interessant onderzoek dat
Facebook zelf heeft uitgevoerd. Weten
schappers bekeken de nieuwsberichten
van 10 miljoen Facebookgebruikers
en vergeleken die met hun politieke
voorkeur, liberaal of conservatief. Bj de
liberale lezers was het effect het meest
uitgesproken: hoewel 45 procent van
alle nieuwsberichten conservatief was,
kregen zj daarvan nog niet de helft
te zien. Hoe kwam dat? Die stroom
aan nieuwsberichten ging als het ware
door twee ilters heen. De eerste was
die van de vriendenkring: de liberalen
lazen vooral wat hun liberale vrienden
hun voorschotelden. Daarnaast bracht
Facebook zelf aantoonbaar een selectie
aan in de reeks artikelen op basis van
politieke voorkeur, de zogenaamde
”ilter bubble”.
Als het gaat om de macht van media
is die eerste factor, de invloed van het
vriendennetwerk, van groot belang. Die
is van alle tjden en geldt los van sociale
media: bj contacten in het ietsenhok
en in de kerk, op een verjaardag of op
de markt. Maar nieuwe media doorbre
ken bestaande netwerken en leiden tot
allerlei nieuwe contacten. Dat kan twee
kanten op gaan: verbreding of juist
verdieping. Christeljke jongeren kun
nen elkaar via sociale media stimuleren
om naar de catechisatie of Bjbelstudie
te gaan. Maar met hetzelfde medium
spreken ze af voor een avondje bios
coop of kroeg. Beide komt voor en de
samenstelling van het vriendennetwerk
is daarbj van grote invloed.
Binnen de
machtige
media treffen
jongeren weinig
rolmodellen aan
5invloed van nieuwe mediawoensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Uit recent onderzoek van het lectoraat
nieuwe media van Driestar hogeschool
bljkt dat een grote meerderheid van
jongeren in reformatorische kring het
niet zo nodig vindt om zich op sociale
media als christen te proileren. De
uitwerking daarvan laat zich raden.
Door de grotere netwerken zjn er
meer contacten met andersdenkenden.
Christeljke jongeren die zich niet als
zodanig proileren, zullen het ook lastig
vinden om anderen aan te spreken op
dubieuze uitlatingen of dubbelzinnige
video’s in hun WhatsApp-groep of Face-
booktimeline. In een somber scenario
zjn deze media een machtig middel dat
oppervlakkigheid en seculiere invloeden
binnendraagt bj christeljke jongeren.
Tradities staan dan snel ter discussie,
evenals de band met de kerk. De over-
dosis amusement die via sociale net-
werken wordt rondgepompt, jaagt dat
proces aan. Het gemak waarmee je die
links, animaties en video’s kunt delen,
versterkt die eerdergenoemde ilter
bubble, die jongeren als in een echo-
kamer voortdurend in hun geljk
bevestigt: Dít is gaaf, dít moet je gezien
hebben, délen!
Jongeren volgen soms klakkeloos de
rolpatronen die zich op sociale media
aan hen voordoen. Het is jammer dat ze
daarbj weinig positieve voorbeeldigu-
ren aantreffen die hun een goede rich-
ting zouden kunnen wjzen. Uit onder-
zoek van het lectoraat bljkt dat leiders
in kerken en op scholen terughoudend
zjn en geen onlinevoorbeeldfunctie
voor zich weggelegd zien. Binnen de
leefomgeving van die machtige media
treffen jongeren weinig rolmodellen
aan.
Colofon
Machtige media is
een speciale bijlage
van het lectoraat
nieuwe media in
vorming en onder-
wijs aan Driestar
hogeschool en het
Reformatorisch
Dagblad.
Het lectoraat is
een samenwerking
tussen Driestar
educatief en Erdee
Media Groep. Binnen
het lectoraat zijn de
volgende personen
actief: Steef de Bruijn
(lector), Melinda
Jansen-Gijsbertse
(projectleider),
Henrieke van Dam
(onderzoeker), Wim
van den Bosch, Gijs-
bert Bouw, Cora van
den Heuvel-de Groot,
Sjaak Jacobse,
Jeroen van der Laan,
Peter van Nieuwkoop
en Ad Verwijs (leden
kenniskring).
Meer informatie:
weeswijsmetmedia.
nl, facebook.com/
lectoraat.
Eindredactie
Gijsbert Bouw
Vormgeving
Henriëtte Oberink
6 in de praktijk 1 woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
„WhatsApp vervangt echte ontmoeting niet”tekst Gijsbert Bouw
beeld Sjaak Verboom
Sinds een halfjaar gebruikt
jv-leider Gerard Treffers
Whats App. Een handig hulp-
middel, vindt hij. Ook in het
kerkelijk jongerenwerk. Als
het echte ontmoetingen maar
ondersteunt. Want die doen
ertoe.
Treffers (44) is diaken in de
gereformeerde gemeente
van Werkendam en leiding-
gevende van de +16-jeugd-
vereniging. Sinds zo’n acht jaar geeft hj
„met liefde en vreugde” leiding aan de
vereniging, waarvan zo’n vjftig jonge-
ren lid zjn. „Het is mooi om met jonge-
ren na te denken over actuele thema’s
bj het licht van Gods Woord. Ik hoop
dat ik iets voor hen kan betekenen in
een periode waarin ze op zoek zjn.”
De afgelopen acht jaar heeft Tref-
fers –getrouwd en vader van een
dochter– heel wat zien veranderen
onder jongeren. „Ik heb het idee dat
ze veel gejaagder door het leven gaan,
dat de druk voor hen hoog is. Ik zie
jongelui die moeite hebben met de
prestatiedruk, ook op school. Dat komt
niet alleen door de komst van nieuwe
media, denk ik. De hele maatschappj is
drukker geworden.”
Treffers is bezorgd over de ontwikke-
lingen op het gebied van nieuwe media.
„Natuurljk zitten er veel mooie en
goede kanten aan. Maar ik zie dat mjn
generatie een wereld heeft gecreëerd
met allerlei hulpmiddelen die wj mooi
vinden, maar die voor onszelf en voor
onze jongeren een valkuil kunnen
worden. Nieuwe media kunnen ons zo
opslokken dat we geen tjd hebben om
echt iets te onderzoeken of te lezen, dat
de stille tjd onder druk komt te staan.”
Erg actief is Treffers zelf niet op
sociale media. „Sinds een halfjaar
gebruik ik WhatsApp: een handig, snel
hulpmiddel voor korte berichtjes. En ik
mail natuurljk. Andere sociale media
gebruik ik niet. Die hebben geen toe-
gevoegde waarde voor mezelf of voor
het verenigingswerk.”
Voor het jeugdwerk maakt Treffers
dan ook beperkt gebruik van sociale
media. „Als we afspraken maken, doen
we dat via de mail. Er is wel een groeps-
app van jongeren uit de gemeente,
maar die hoort niet speciaal bj de
jeugdvereniging. Normaal gesproken zit
daar dus ook geen leidinggevende in.
Een paar weken geleden is dat veran-
derd. Op verzoek van de jongelui ben
ik lid geworden van de groeps-app, om
wat stabiliteit en evenwicht in de groep
te brengen.”
Ingrjpen in de groeps-app was nog
niet nodig. „Jongeren sturen zelf bj of
corrigeren elkaar als dat nodig is. Dat
is veel mooier dan wanneer ik dat doe.
Soms heb ik wel m’n vragen bj wat ik
lees: Waarom schreef je dat nu zo? of:
Is dat taalgebruik nu goed? Dan voer ik
daarover op een later moment een ge-
sprekje. Gelukkig gebeurt dat niet vaak.
Ik leg ook niet op alle slakken zout. Het
zjn jongeren. Hun leefwereld is niet die
van ons, volwassenen. Ze zjn op zoek
naar eigen identiteit. Daarin ga ze soms
naar links en soms naar rechts, om in
het midden uit te komen.”
Treffers gebruikt WhatsApp regel-
matig om bj jongeren of andere ge-
meenteleden te informeren hoe het met
hen gaat. „Ik wil WhatsApp niet gebrui-
ken als platform om pastorale gesprek-
ken te voeren. Het is geen vervanging
van een echt gesprek. Maar ik geef dan
wel in een paar regeltje iets persoonljks
mee. Van jongeren hoor ik dat ze het
waarderen als ik via WhatsApp aan hen
vraag hoe het met hen gaat.”
Als Treffers andere jeugdwerkers
„Ik gebruik
niet om
pastorale
gesprekken
te voeren”
7in de praktijk 1woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
moet adviseren over het gebruik van
nieuwe media benadrukt hj dat het
belangrjk is om de jongeren te kennen,
dicht bj hen te staan en te weten wat er
leeft. „WhatsApp vind ik daar een goed
middel voor. Dat is een communicatie-
kanaal dat echt bj jongeren past. Het is
goed om daarop voor hen beschikbaar
te zjn. Bj Facebook heb ik ernstige
twjfels. Ik heb de indruk dat jongelui
op dat netwerk niet laten zien wie ze
echt zjn. Ik denk ook niet dat jongeren
er iets aan zullen hebben als ik actief
zou zjn op Facebook. Volgens mj gaan
ze me dan niet zien als een soort online-
identiicatieiguur. Ze kjken vooral
naar hun eigen groep en leeftjdgeno-
ten. Kortom: via e-mail en WhatsApp
hebben we op dit moment genoeg
middelen om te communiceren. Andere
media zjn misschien leuk, maar niet
nodig voor het verenigingswerk.”
Richtljnen voor het inzetten van
nieuwe media zjn er niet in de kerke-
ljke gemeente van Treffers. „Wel geeft
de jeugdbond gelukkig toerusting rond
en informatie over nieuwe media. Zo
bljf je op de hoogte. Ik ben geen voor-
stander van strenge richtljnen op dit
gebied. Iedere jongere is anders, iedere
leidinggevende ook.”
Treffers ziet media vooral als een me-
dium, een hulpmiddel. „Ik wil jongeren
graag meegeven dat ze biddend hun
weg moeten gaan: „Heere, maak mj Uw
wegen bekend, leer mj hoe ik wande-
len moet.” Dan staan nieuwe media
niet op de eerste plaats, maar zjn ze
enkel een hulpmiddel.”
Gerard Treffers is diaken in de gereformeerde gemeente van Werkendam en leidinggevende van de +16.
8 onderzoek woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Oude communicatie via nieuwe mediatekst Sjaak Jacobse en Jeroen van der Laan
beeld Fotolia
Leiders in kerk en op school
zetten sociale media vooral
in om op de hoogte te blijven
van het leven van jongeren.
De netwerken zijn voor hen
een vervanging van sms en
e-mail. Ze zijn steeds vaker
actief op platformen die jon-
geren ook gebruiken. Een
minder heid van hen ziet kan-
sen om hun rol als leider ook
online gestalte te geven.
Het lectoraat nieuwe media
voerde afgelopen voorjaar
een onderzoek uit onder
zo’n 3000 leiders op school
en in de kerk. Bj de kerkeljke leiders
–predikanten, catecheten, ambtsdra-
gers en jeugdwerkleiders– valt op dat
het gebruik van e-mail en WhatsApp
volledig ljkt te zjn ingeburgerd (zie
graiek 1).
Het percentage kerkeljke leiders dat
Facebook gebruikt, is signiicant lager
dan onder jongeren. Ze gebruiken het
medium ook anders dan jongeren:
meer om te zenden, minder om te
communiceren. Binnen de linkerlank
van de gereformeerde gezindte wordt
dat sociale netwerk veel meer gebruikt
dan in de rechterlank, hoewel het daar
zeker niet wordt gemeden.
Daarnaast valt het hoge gebruik van
YouTube op. De meeste kerkeljke lei-
ders kjken video’s via dit kanaal. In de
linkerlank is het gebruik hoger dan in
de rechterlank, maar ook daar bekjkt
meer dan de helft ilmpjes op YouTube.
Het opleidingsniveau speelt een rol
in het gebruik van sociale media door
leiders in de kerkeljke gemeente. Hoe
hoger het opleidingsniveau, hoe in-
tensiever ze gebruikmaken van sociale
netwerken. Daarnaast geldt dat hoe ou-
der de leider is, hoe minder hj sociale
media inzet.
Bijbellezen
Van de kerkeljke leiders die zich zeer
sterk maken voor geilterd internet in
het gezin heeft 47 procent zelf geen
geilterd internet. Bjna een op de vjf
leiders (18 procent) geeft aan het moei-
ljk te vinden om te stoppen als hj of
zj met nieuwe media bezig is. Een op
de tien van hen zegt dat de concentra-
tie te ljden heeft onder de stroom van
berichten die binnenkomt; 15 procent
geeft aan dit ook te merken bj het
Bjbellezen.
Opvallend is dat kerkeljke leiders
minder mediabewust zeggen te zjn
dan de generatie jongeren. Minder dan
9 procent van hen denkt bewust na
over de tjd die ze online willen beste-
den, terwjl 22 procent van de jongeren
dit zegt te doen.
(minimaal maandelijks)
E-mail Facebook Instagram Twitter WhatsApp YouTube LinkedIn
Gebruik sociale media door kerkelijke leiders
0
25
50
75
100
predikant
ouderling of diaken die geen catechese geeft
catecheet
jeugdwerker die geen lid is van de kerkenraad
pastoraal werker die geen lid is van de kerkenraad
©RD, André Dorst – bron: lectoraat nieuwe media
9onderzoekwoensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Naast de kerkeljke leiders zjn docen-
ten van reformatorische en christeljke
middelbare en mbo-scholen bevraagd
(zie graiek 2). In vergeljking met de
kerkeljk leiders is bj hen de kerkeljke
achtergrond geen verklarende variabele
voor het gebruik van sociale media.
Leeftjd is wel van invloed: hoe jonger
de onderwjsmedewerker, hoe intensie-
ver hj of zj nieuwe media inzet.
Motieven
Met welke motieven zjn leiders online?
Of waarom mjden ze nieuwe media
juist? Gebruiken ze sociale media om
op de hoogte te bljven van het leven
van hun catechisanten en leerlingen?
Een op de vjf kerkeljke leiders zegt
jongeren uit de gemeente te volgen om
te zien hoe zj in het leven staan; bj de
docenten is dat een op de acht. Bjna
de helft van de kerkeljke leiders zegt
weleens het gevoel te hebben gehad
iemand te moeten aanspreken op zjn
gedrag online; 37 procent geeft aan dat
gesprek daadwerkeljk te zjn aange-
gaan. Opvallend is dat leiders binnen
de school dit gesprek gemakkeljker
aangaan dan leiders in de kerk.
Het overgrote deel van de kerkeljke
leiders vindt het goed als er sociale-
mediacontacten zjn tussen de leider
en jongeren. Binnen het onderwjs ligt
dit anders. Contacten via sociale media
tussen docent en leerling vindt slechts
10 procent van het onderwjzerskorps
prima. Binnen scholen is een-op-een-
contact via sociale media doorgaans
niet toegestaan; binnen de meeste
kerken zjn hiervoor geen regels.
De onderzoekspopulatie van dit
onderzoek bestond voor twee derde uit
kerkeljk leiders, waaronder predikan-
ten, ouderlingen en jeugdwerkers, uit
voornameljk de Protestantse Kerk in
Nederland, de Christeljke Gerefor-
meerde Kerken, de Hersteld Hervormde
Kerk, de Gereformeerde Gemeenten, de
Oud Gereformeerde Gemeenten en de
Gereformeerde Gemeenten in Neder-
land. Een derde van de populatie betrof
docenten en onderwjsondersteunend
personeel.
De spreiding van de totale groep is
gezien de leeftjd, opleidingsniveau en
kerkeljke achtergrond evenwichtig te
noemen. Wel zjn de kerkgenootschap-
pen Gereformeerde Gemeente in Neder-
land en Oud Gereformeerde Gemeenten
ondervertegenwoordigd bj de groep
kerkeljke leiders.
Meekijken via Facebook
Gebruik sociale media door leiders binnen school
(minimaal maandelijks)
0
25
50
75
100
E-mail Facebook Instagram Twitter WhatsApp YouTube LinkedIn
onderwijsondersteunend personeel (conciërge, administratie)
instructeur of onderwijsassistent
docent of leerkracht
©RD, André Dorst – bron: lectoraat nieuwe media
„Docent Jansen (54) merkt in de
praktijk dat hij het lastig vindt om
te peilen wat er onder jongeren
leeft. Hun wereld is zo anders dan
de zijne. Op advies van een jongere
collega overweegt hij daarom om
op Facebook te gaan. Hij zal dan
alleen summier online zijn en zelf
geen berichten plaatsen.”
Hoe reageerden docenten in het
onderzoek op deze casus? Van
de ondervraagden waardeert
36 procent het plan van Jansen als
positief en 34 procent als negatief.
Daarnaast geeft 30 procent aan
het lastig te vinden hierover een
mening te hebben.
Enkele reacties uit de enquête.
„Als het puur is om de leefwereld
beter te begrijpen, vind ik het
goed. Niet om te controleren, dat
vind ik te ver gaan.”
„Als je participeert, prima, maar
heb dan ook een voorbeeldfunc-
tie. Laat dus zien hoe je sociale
media ook kunt gebruiken.”
„Als oudere docent ondergraaf je
zo je gezagspositie.”
„Er zal een wereld voor hem
opengaan.”
„Facebook alleen gebruiken om
te gluren, vind ik verwerpelijk.”
„Goed dat hij zich wil inleven in
de wereld van jongeren, maar zij
prikken hier doorheen en zullen
dan juist het gevoel hebben dat
ze bekeken worden.”
„Het is als docent heel erg be-
langrijk te weten wat Facebook is
en hoe het wordt gebruikt.”
„Ik zit zelf niet op Facebook. Zon-
de van mijn tijd. Ik ga daar ook
niet op leerlingen zitten letten.”
„Je begeeft je op een hellend vlak
door sociale media te gebruiken.
Facebook past niet bij vreemde-
lingschap.”
„Op deze manier gebruik ik Face-
book.”
Discussiepunt
Meekijken via sociale media lijkt
een aantrekkelijke optie waarin
een leider wel aanwezig is, maar
niet de vingers brandt aan nieuwe
media. Het is wel de vraag hoe
deze passieve rol zich verhoudt tot
de leiderschapspositie. Kan een
gezagsdrager of leider wél vrienden
zijn via sociale media en jongeren
volgen, zonder ook hier leiderschap
te laten zien?
10 onderzoek woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
„De Heere heeft Facebook op mijn weg gebracht”
„Als ik deze beperkingen niet had,
stortte ik mij waarschijnlijk volop
in het vrijwilligerswerk in onze
gemeente. Het zit in mijn bloed. Ik
merkte dat het door mijn spierziekte
en achteruitgaande gehoor steeds
lastiger werd om actief deel te ne-
men aan dingen van de gemeente.”
Johan Leune (67) uit Woerden is
ongeveer vijf jaar geleden actief
geworden op Facebook. „Ja, ik heb
geworsteld met de leiding van de
Heere in mijn leven, maar mag ook
zien dat Hij mij en mijn vrouw Ma-
rijke op deze manier wil inschakelen.
Ik heb niet de rol van ambtsdrager,
maar ervaar vanuit het ambt van
alle gelovigen de drang om iets voor
jongeren te mogen betekenen. Via
Facebook hebben wij de laatste jaren
intensievere contacten gehad met
jongeren dan in alle jaren daarvoor.”
Jongeren hebben mensen nodig die
hun hart laten zien en die open zijn
over hun leven met de Heere, aldus
Leune. „We kunnen het ons niet ver-
oorloven om niet in de wereld van
jongeren aanwezig te zijn. Denk niet
dat jongeren uit zichzelf op zoek gaan
naar contacten met volwassenen uit
de gemeente.”
Johan en Marijke Leune sturen
alle jongeren uit de gemeente die
Facebook hebben een vriendschaps-
verzoek. „Bijna altijd reageren ze daar
positief op. Het mooie daarvan is dat
je elkaar gaat leren kennen. Dat merk
je ook in de kerk: je geeft een knipoog
en je krijgt een duim terug. We zijn
zeker niet opdringerig, maar delen
gewoon dingen die ons bezighouden.
Dat zijn ook de dingen die ons raken
of die te maken hebben met onze
eigen worstelingen. Soms reageren
jongeren hierop. Of we sturen een
jongere een berichtje als we weten
dat hij of zij ergens mee zit. Je merkt
het of jongeren daarna behoefte heb-
ben aan een ontmoeting. Sommigen
komen hier na kerktijd even langs om
bij te praten en anderen willen liefst
online contact blijven houden.”
Zeven ervaringstips van Johan en
Marijke Leune.
Zet nieuwe media in de gemeente
alleen in vanuit de liefde voor
jongeren en de kerk.
Heb niet te hoge verwachtingen.
Vertrouwen moet groeien.
Ontwikkel gevoel voor wat er
speelt en ga jezelf niet opdringen.
Blijf dicht bij jezelf en wees ook
offline herkenbaar in contacten in
de gemeente.
Wees trouw: kom je beloften na.
Weeg je woorden. Je kunt anderen
online snel kwetsen.
Laat iemand anders (met instem-
ming van de jongere) meelezen bij
pastorale chatcontacten.
„Een van de jv-leden, catechisanten
of gemeenteleden plaatst of liket
deze foto op Facebook.”
Hoe reageren kerkelijk leiders op
dit bericht? Zo’n 70 procent ervaart
dit als positief, 10 procent bekijkt dit
met de nodige zorg: „Hoort dit soort
uitspraken op Facebook?” Daarnaast
geeft 20 procent aan het lastig te vin-
den hierover een mening te hebben.
Enkele reacties uit de enquête.
„Facebook is een showbook, een
zaak van de buitenkant, de inhoud
is onbelangrijk. Wat moet Ryle op
Facebook?”
„Aan de ene kant is verspreiding
mooi, aan de andere kant werkt de
Heere ook nu nog door het gehoor
van het gepredikte Woord.”
„Een oudere knipt dit soort arti-
kelen uit en hangt ze ergens neer.
Een jongere doet dit op zijn of haar
manier via Facebook.”
„Beter een bericht waarover
iemand kan nadenken dan een
inhoudsloos bericht.”
„Christenen horen niet op Face-
book.”
„Deden ze het allemaal maar en
alleen maar!”
„Erg mooi, hier moet je blij mee
zijn.”
„Het zou Paulus op de Areopagus
kunnen zijn. Sluit aan bij de leef-
wereld van jongeren. Wees zuiver
in je boodschap, maar laat de vorm
aansluiten bij je doelgroep.”
„Mooi dat iemand het lef heeft om
dit te delen.”
Discussiepunt
Jongeren wordt vaak eenzijdig
gebruik van sociale media verweten.
Ongeveer 80 procent van hen is het
eens met de stelling: „Je kunt aan
iemands timeline niet zien of iemand
christen is.” Leiderschap in nieuwe
media betekent niet alleen matig ge-
bruik leren, maar ook goed gebruik.
Is een christen niet geroepen om in
alle delen van het leven een zout en
licht te zijn? Daarom kan een christen
Facebook niet uitsluitend voor de
neutrale dingen van het leven ge-
bruiken.
Uitspraak van Ryle
11boekenwoensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
tekst Cora van den Heuvel-
de Groot
Wie als leidinggevende ant
woorden zoekt op vragen als:
Wat is de impact van sociale
media op mjn organisatie?
of: Waar leg ik de verant
woordeljkheden? ljkt met
”Leaders online” het juiste
boek in handen te hebben.
De uitgave richt zich dan
ook uitdrukkeljk op leiders
die sociale media willen
begrjpen om ze in te zetten
voor zichzelf of voor hun
organisatie. Het is echter
geen boek voor de expert die
zich wat verder wil verdie
pen. De auteurs, beiden met
een uitgebreide ervaring als
leidinggevende, beloven de
lezer –aldus de achterlap–
in dit boek mee te nemen
langs trends en ontwikkelin
gen en helder te maken hoe
je daar als organisatie op in
kunt spelen.
Ze doen dat aan de hand
van een achttal delen:
”Social media are here to
stay”, ”Trends”, ”De sociale
mediaplatforms”, ”Aan de
slag met sociale media”,
”Social: visie en strategie”,
”Sociale media intern”,
”Elementen van het nieuwe
leiderschap” en ”Bjbljven”.
Bj het lezen van het boek
valt direct op dat de schrj
vers er vooral van overtuigd
zjn dat traditioneel gevorm
de leiders het voordeel van
sociale media en de virtuele
wereld moeten gaan inzien.
Wie zoekt naar relectie op
het gebruik ervan, komt
bedrogen uit.
Daarbj komt dat het boek
qua layout wat onrustig is
opgezet. De ruimte naast de
tekst staat vol met allerlei
kaders met voorbeelden,
uitspraken en tips. Dit zorgt
ervoor dat het zeker geen
boek is dat je in één adem
uitleest, maar meer geschikt
maakt als naslagwerk.
Hét nadeel van een boek
op het gebied van sociale
media is dat het snel ver
oudert. Aanvullend is daar
om een website ontwikkeld,
waarop verdere informatie,
links en ilmpjes te vinden
zjn.
Leaders online,
Yolanda van Heese
en Lilian Bezemer;
uitg. BigBusiness-
Publishers, Utrecht,
2014; ISBN 978
9491757051;
156 blz.; € 24,95.
Naslagwerk voor leider op internet
tekst Ad Verwijs
Het boek ”Kleppen dicht”
gaat over de didactische in
zet van ict in het leerproces.
Het geeft antwoorden op
de vraag: hoe kun je ict zo
inzetten dat die leerlingen
ondersteunt bj leren?
Het eerste hoofdstuk laat
zien hoe er geleerd wordt,
wat betekenisvol leren is,
wat een docent met active
rende didactiek kan bereiken
en hoe hj ict als gereed
schap daarbj kan inzetten.
In de uitleg gebruiken de
auteurs niet de taxonomie
van Bloom, een van de meest
gebruikte manieren om ver
schillende kennisniveaus in
te delen, maar het OBITmo
del (onthouden, begrjpen,
integreren, toepassen). Dit is
een wat eenvoudiger model,
maar komt in grote ljnen
wel met dat van Bloom
overeen.
Vervolgens besteden de
auteurs in zes hoofdstuk
ken aandacht aan heel
praktische vormen van
ictinzet. Ict is niet alleen
te gebruiken om leerlingen
te toetsen en te beoordelen
of tjdens de instructie.
Technologie geeft ook de
mogeljkheid om recht te
doen aan verschillen tus
sen leerlingen. De auteurs
beschrjven bjvoorbeeld de
mogeljkheden van het ”lip
ped mastery”model, een
manier van werken waarbj
je leerlingen veel beter
op hun eigen niveau kunt
uitdagen.
Een ander hoofdstuk gaat
over wat leerlingen zelf
kunnen met ict, met behulp
van leerlingproducten. Ook
docenten die helemaal geen
ictexpert zjn, kunnen
technologie zo toch inzetten
in de klas.
Voor iedereen die ict in de
didactiek wil gebruiken is
”Kleppen dicht” een absolu
te aanrader. Het zou bjvoor
beeld goed zjn om als team
dit boek hoofdstuksgewjs
door te nemen. Op die ma
nier kunnen docenten niet
alleen ideeën opdoen, maar
ook achtergronden van het
leren beter begrjpen.
Het boek gaat niet over
mediawjsheid en ook niet
over 21eeeuwse vaardig
heden. Niet omdat het niet
interessant of onbelangrjk
is, benadrukken de auteurs.
Ook gaat ”Kleppen dicht”
niet over het zelf maken
van digitaal lesmateriaal.
Het boek is wel bedoeld om
docenten te inspireren om
op een gemakkeljke en een
voudige manier met ict aan
de slag te gaan in hun eigen
klas en om de kwaliteit van
het onderwjs te verbeteren.
”Kleppen dicht” is de prjs
meer dan waard.
Technologie in de klas
Kleppen dicht.
Effectief leren met
ICT, Patricia van
Slobbe en Michel
van Ast;
uitg. Pica, Huizen,
2016; ISBN 9789
491806629; 168 blz.;
€ 24,95.
12 woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagbladin de praktijk 2
Zakelijk en privé scheiden, ook op sociale mediatekst Gijsbert Bouw
beeld André Dorst
Informaticadocent Mari
Kerkhoff (48) heeft een ac-
count op bijna alle sociale
media. Tegelijk is hij erg terug-
houdend in contacten met
leerlingen via die kanalen.
Kerkhoff, sinds 2002 docent
op de Fruytier scholenge-
meenschap in Apeldoorn, is
actief op Facebook („vooral
voor contact met familie en vrien-
den”), Twitter („dat gebruik ik spora-
disch”), LinkedIn („puur zakeljk”) en
WhatsApp („ik app intensief”). Ook
op Instagram en Snapchat heeft hj
een account, en zelfs op Chaton en
Secret, zo bljkt na een blik op zjn
smartphone. Kerkhoff: „Ik zie het als
mjn taak als docent informatica en
onderwjskundig ict-coordinator om
bj te bljven.” Lachend: „Ik ervaar
een generatiekloof met veel generatie-
genoten.”
Toch gebruikt Kerkhoff sociale media
zeer beperkt in contact met leerlingen.
„Bj professioneel gedrag hoort dat ik
geen privérelatie heb met leerlingen.
Dat geldt voor de gewone wereld en
dus ook voor de digitale.” Op de vraag
of hj foto’s of statusupdates van
leerlingen liket op Facebook is Kerk-
hoff dan ook duideljk: „Nee, want ik
heb via Facebook geen contact met
leerlingen.”
Het Twitteraccount van Kerkhoff zit
achter een slotje: twitteraars kunnen
zjn tweets pas zien als hj hun daar-
voor toestemming heeft gegeven. „Ik
twitter weleens over thema’s die op de
grens van zakeljk en privé liggen. Nu
het Twitteraccount achter slot zit, heb
ik controle over wie wat ziet.”
Kerkhoff vindt dat hj als docent ook
online een voorbeeldfunctie heeft,
24 uur per dag, net als in het gewone
leven. „Maar dat betekent niet dat
al mjn socialemedia-accounts voor
iedereen toegankeljk moeten zjn. Als
ik thuis ben, is niet zichtbaar wat ik
doe. Dat geldt op sociale media ook.
Facebook is voor mj een privédomein,
leerlingen zien daar niet wat ik doe.”
Mochten docenten willen partici-
peren in een Facebookgroep van de
klas, dan adviseert Kerkhoff hun dat
niet via hun privéaccount te doen. „Ik
zou daarvoor een ander proiel aan-
maken.”
Iedereen kent voorbeelden waarin
het uiteindeljk misging in de com-
municatie tussen docent en leerling.
Kerkhoff: „Kenneljk is er een grjs
gebied en is het lastig grenzen af te
bakenen als je eenmaal contact met
leerlingen hebt via sociale media.
Daarom hanteer ik voor mezelf duide-
ljke grenzen.”
De Fruytier scholengemeenschap
heeft een socialemediaprotocol. Daarin
worden contacten met leerlingen via
sociale media afgeraden. Docenten mo-
gen via die media ook niet „volgbaar”
zjn. „In principe moeten de accounts
dus achter slot zitten”, zegt Kerkhoff.
„Maar niet alle collega’s zjn zich van
die regels bewust. Ik zie gelukkig om
me heen zelden dat het misgaat tussen
leerlingen en docenten, maar wel dat
sommige vormen van communicatie
onhandig zjn.”
Kerkhoff vindt dat collega’s zich
moeten houden aan de afspraken
uit het protocol. „Regels zjn regels.”
Tegeljkertjd realiseert hj zich dat het
voor een school lastig te controleren is
of docenten via sociale media met hun
leerlingen communiceren. „Ik kan me
ook voorstellen dat jonge docenten,
die soms maar een paar jaar ouder zjn
dan leerlingen, anders over de inzet
van sociale media denken dan oudere
collega’s. Om uitwassen te voorkomen
is privé,
leerlingen
zien daar
niet wat
ik doe”
13in de praktijk 2woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
denk ik dat het goed is het gesprek te
bljven voeren over dit onderwerp tus-
sen collega’s onderling.”
Kerkhoff raadt docenten aan om niet
deel te nemen aan een WhatsApp-
groep van de klas. „In elk geval zou ik
dat niet met een privétoestel doen. Via
een schooltelefoon zou verstandiger
zjn. Dan houd je de grens tussen werk
en privé helder.”
Zo nu en dan vraagt een leerling
Kerkhoff iets via WhatsApp. „Mjn mo-
biele nummer kunnen ze weten, want
dat staat in de schoolgids. Als een leer-
ling iets vraagt, gaat dat meestal over
huiswerk of over het rooster. Ik rea-
geer dan wel. Doorgaans verwjs ik dan
naar Magister, het digitale platform
waarop alle schoolinformatie staat.”
Als het WhatsAppgesprek klaar is, ver-
wjdert Kerkhoff de chat meteen weer.
„Dat past bj mjn uitgangspunt om
werk en privé zo veel mogeljk geschei-
den te houden. Vaak zeg ik daarna in
de les plenair nog dat ik liever geen
WhatsAppberichten ontvang.”
Communicatie via e-mail tussen
leerling en docent komt wel vaak voor,
aldus Kerkhoff. „De regel op school
is wel dat de docent altjd via zjn
schoolaccount mailt. Die mailwisseling
is altjd traceerbaar.”
Het voordeel van e-mailen met
leerlingen boven whatsappen is dat
communicatie via e-mail langzamer
verloopt dan via WhatsApp. Kerkhoff:
„Als een leerling mj appt, ziet hj aan
de kleur van de vinkjes bj het bericht
of ik het gelezen heb. Als ik dan niet
reageer, kan de leerling daar allerlei
redenen voor bedenken. Een mail kan
ik gerust een halve dag laten liggen.”
Mari Kerkhoff is docent informatica op de Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn.
14 woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad facebookpagina rd
Facebookberichten uit het hart van het RDtekst Gijsbert Bouw
beeld RD
„Waarom nu weer iets over geloof op Facebook zetten?” zo vroeg iemand zich
af in een reactie onder een bericht dat het Reformatorisch Dagblad (RD) op zijn
Facebookpagina had gezet. „Omdat we het Reformatorisch Dagblad zijn”, luidde
het antwoord namens het RD. Sinds medio vorig jaar laat het RD op Facebook
meer van zijn identiteit zien. En dat wordt gewaardeerd.
Toen het RD begin februari
2011 startte met een pagina
op Facebook was de activiteit
daar erg beperkt. Op 1 april
van dat jaar begon het echt: op die dag
bestond de krant veertig jaar. Maar ook
de weken en maanden erna was het
rustig. Op 31 oktober 2011 hadden 300
mensen de pagina geliket: zij kregen de
berichten en foto’s van het RD te zien
in het nieuwsoverzicht van hun eigen
Facebookprofiel.
Eind november 2012 vonden duizend
Facebookers de RD-pagina leuk. Aardig
detail: de leeftijdscategorie 25 tot 34
jaar kwam het meest voor en Rijssen
stond op nummer één qua woonplaats.
Daarna ging het sneller: in juni 2014
ging de pagina door de grens van 5000
likes, in oktober 2015 door die van
10.000 likes en inmiddels staat de
teller op zo’n 13.500. Meer vrouwen
(58 procent) dan mannen (42 procent)
vinden de pagina leuk; Urk nam de
eerste plaats van Rijssen over wat
betreft woonplaats. De Facebookpagina
van het RD voorziet kennelijk in een
behoefte.
Terughoudend
In de eerste jaren van de pagina was de
redactie digitale media terughoudend
met het publiceren van artikelen die
de identiteit van het RD aangaan. Het
afgelopen jaar is dat veranderd.
In mei 2015 heeft de redactie het
15 facebookpagina rd woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
aandeel identiteitsgerelateerde updates
op de Facebookpagina vergroot. Dit
naar aanleiding van eigen onderzoek
waaruit bleek dat dergelijke updates
meer mensen bereiken dan niet-identi-
teitsgerelateerde berichten. Dat past bij
de missie van het Erdee Media Groep:
mensen bereiken met artikelen die de
RD-identiteit aangaan.
In dat onderzoek is bekeken welk
soort berichten op waardering kan re-
kenen. Thema’s uit de rubriek ”kerk &
religie” van rd.nl die het op Facebook
goed doen, zijn met name christelijke
feestdagen, Israël, bijzondere beke-
ringsverhalen en artikelen over de
Bijbel en Bijbelverspreiding. Ook arti-
kelen die over ethische onderwerpen of
thema’s uit de achterban van de krant
gaan, weten op de Facebookpagina van
het RD meer mensen te bereiken.
Daarnaast blijkt de intro boven een
update van invloed te zijn op het suc-
ces van dat bericht. Daarin moet helder
zijn wat er van het publiek wordt
gevraagd: een discussie, instemming,
een antwoord. Die intro moet kort en
duidelijk zijn en bovendien positief
geformuleerd.
Nieuwsbron
Voor en na de verandering van de
werkwijze in mei 2015 heeft het lecto-
raat nieuwe media een enquête gehou-
den onder de doelgroep van het RD.
Belangrijkste vraag: hoe waardeert u de
toename van het aantal identiteitsgere-
lateerde updates op de Facebookpagina
van het RD?
Uit de enquête blijkt dat sociale
media voor de doelgroep van het RD
geen belangrijke nieuwsbron zijn. Ook
laat die zijn mening niet vormen door
berichten op sociale media. Respon-
denten zeggen tegelijkertijd vooral
”nieuws” en ”berichten over religie
en geloof” te waarderen op sociale
media. Hoewel nieuws hoog scoort in
de waardering, zegt slechts 14 procent
van de respondenten dagelijks nieuws
te consumeren via sociale media. Bij
hen die actief zijn op Facebook is dat
31 procent.
Aan respondenten is ook gevraagd
hoe zij de activiteiten van het RD op so-
ciale media waarderen. Onder alle res-
pondenten zijn die waarderingscijfers
behoorlijk laag. De waardering is veel
hoger bij dat deel van de respondenten
dat het RD op een bepaald sociaal me-
dium zelf volgt. Met name Twitter en
Facebook scoren met een 7,8 goed.
Respondenten die de Facebookpagina
van het RD hebben geliket, zeggen dat
het RD via sociale media goed laat zien
welke identiteit het heeft. Van hen is
85 procent het in de voormeting (he-
lemaal) eens met de stelling: „Het RD
laat via sociale media goed zien welke
identiteit het heeft”; in de nameting
steeg dat tot 90 procent. Het percenta-
ge respondenten dat zei het „helemaal
eens” te zijn met deze stelling steeg
significant van 15 naar 27 procent.
De respondenten die de Facebook-
pagina van het RD hebben geliket en
ook de nameting invulden, waardeer-
den de Facebookactiviteiten van het
RD in de voormeting met een 7,8; in de
nameting met een 6,7. De waardering
lijkt dus afgenomen te zijn.
Kerkelijk nieuws
In de nameting zeggen respondenten
die de RD-Facebookpagina hebben
geliket minder vaak dat ze graag zien
dat het RD op Facebook meer kerkelijk
nieuws deelt, of artikelen die gaan over
het staan van christenen in de samen-
leving of waaraan ze iets hebben voor
hun geloof. De reden van de daling
is niet gemakkelijk te geven, maar
zou kunnen liggen in het feit dat het
RD veel meer identiteitsgerelateerde
berichten is gaan delen, zodat respon-
denten minder vaak een toename van
die berichten wensen.
De cijfers uit de enquête zijn niet
altijd makkelijk te duiden. Uit onder-
zoek van de redactie digitale media
naar het aantal likes en reacties op
Facebookupdates blijkt dat de Face-
bookachterban van het RD identiteits-
gerelateerde berichten nog steeds veel
hoger waardeert dan algemene. In
sommige maanden leveren identiteits-
gerelateerde berichten gemiddeld ruim
twee keer zo veel likes op als overige
updates. Ook het bereik van identiteits-
gebonden berichten ligt gemiddeld veel
hoger dan andere. Kennelijk waardeert
de gemiddelde liker berichten die de
identiteit van het RD aangaan.
Een treffend voorbeeld daarvan is een
foto die het RD op 17 september 2015
op zijn Facebookpagina plaatste met
daarop een regenboog in de donkere
lucht boven de replica van de ark van
Noach die destijds in Dordrecht lag.
Met als intro: „De regenboog als ge-
schenk en als belofte. Deze foto van de
Ark van Noach kregen we toegestuurd,
en willen we jullie niet onthouden.”
In het nieuwsoverzicht op Facebook
van bijna 300.000 mensen was deze
foto te zien. Op deze foto reageerde
iemand met de vraag waarom zij iets
„over geloof” op Facebook zag. Hierom
dus: „Omdat we het Reformatorisch
Dagblad zijn.”
>>facebook.com/refdag
Facebookupdate
die past bij
identiteit RD
bereikt meer
mensen
Een gids voorjongeren
Daniël voor jouDanIël
Probeer nu 3maanden gratis!
www.jbgg.nl/daniel
jaar!70
JAARGANG 70 #05 • 10 MAART 2016
JONGERENMAGAZINE VAN DE JEUGDBOND GEREFORMEERDE GEMEENTEN
2016
DaniËl*
LEEFElco van Burg
over gewoon doen
Jouw vraagds. Mulder over
de zondeval
Wat betekent muziek
voor jou?
Muziek als antwoord
op de preek
Wat vind jij van
gospelmuziek?
Profiel: Jan Hendrikvan Schothorst
hema:
muziek
JAARGANG 70 #07 • 7 APRIL 2016
JONGERENMAGAZINE VAN DE JEUGDBOND GEREFORMEERDE GEMEENTEN
2016
DaniËl*
en reportageWinterconf
erenties
LEEFLana Kooijman
over 'Geloof je dat
echt?!'
JONGJaco Pons over
Knielen op een bed
violen
hema:
WAT ISBEVINDING?
BijbelsebevindingGodwerkt en versterkt
geestelijk leven
Gelovig gevoel of
gevoelig geloof
Praatje met…
Geert Hoogerland
Biblebelt onlineBevindelijk gereformeerden en nieuwe media
Internet in het gezinHoe ga je ermee om?
Bestel nu op www.debanier.nl/biblebeltga naar de boekhandel of bel 055 - 539 06 50
Bestel nu op www.debanier.nl/internetga naar de boekhandel of bel 055 - 539 06 50
Anneke Pons (red.)Lange tijd leefden bevindelijk gereformeerden vooralbij boek en schrift: de Bijbel boven alles, maar allerleistichtelijke lectuur en persoonlijke correspondentieniet in de laatste plaats. De digitale revolutie heeftechter het medialandschap van deze bevolkingsgroepingrijpend gewijzigd. De reformatorische zuil lijktdoor het wereldwijde web te worden opengebroken ofondermijnd. De biblebelt ondergaat een virtualisering.Wat is er aan de hand?Betekent virtualiseringhet einde van de biblebeltof biedt het juist kansenvoor een nieuwe vorm vandigitaal protestantisme?Over dergelijke vragengaan de bijdragen in dezebundel, die het resultaat isvan een studiedag vanhet interdisciplinaireBiblebelt Netwerk.
David ClarkVandaag de dag heeft maar liefst 96% van de Neder-landse huishoudens toegang tot internet. Het is eenmedium waar we niet omheen kunnen. Maar ook almaken we er gebruik van, maar weinigen begrijpende duizelingwekkende reeks van toepassingen enmogelijkheden die het internet ons biedt. David Clark,een expert op het gebied van internet en sociale media,helpt lezers om Bijbelse principes (zoals zelfbeheersingen verantwoordelijkheid)toe te passen op internet-gebruik in het gezin.Clark geeft duidelijkeuitleg over de complexiteitvan het internet en belichtóók de geestelijke ge-volgen, zowel positief alsnegatief.
14,95276 pagina’s
14,95128 pagina’s
E-book € 10,99 E-book € 10,99
17woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad model
Schijf van vier voor mediaopvoedingtekst Henrieke van Dam
beeld iStock, Driestar hogeschool
Meer dan de helft van de op-
voeders wil een schijf van vijf
voor media-opvoeding, blijkt
uit recent onderzoek van medi-
awijzer.net. Graag een hapklaar
overzicht voor dagelijks media-
gebruik. Het lectoraat nieuwe
media ontwikkelde een schijf
van vier. Geen voedingscirkel
met aanbevolen dagelijkse
mediaconsumpties, maar een
Bijbels gefundeerde richting-
wijzer voor wijs mediagebruik.
Het heeft altjd iets bevreem-
dends, de lancering van de
nieuwe schjf van vjf. Afge-
lopen maart vond het weer
plaats. Alsof consumenten plotseling
massaal ander voedsel nodig hebben
voor de gezondheid. Een beetje onge-
makkeljk is het ook, dat moment van
de lancering. Alsof volwassenen een
uitgekauwd en kleurig plaatje nodig
hebben om gezond te bljven eten. Dat
kan anders. Maar dankbaar gebruikt de
consument de voorgeschreven maten
van de afgewogen producten – dit jaar
nog wat extra groenten per persoon.
Dat scheelt een hoop denkwerk, iedere
dag.
En dan vragen opvoeders: kan er zo’n
schjf van vjf ontwikkeld worden voor
media-opvoeding met de aanbevolen
dageljkse hoeveelheid mediagebruik?
Dat scheelt een hoop denk- en discus-
siewerk in het gezin, iedere dag.
Het lectoraat nieuwe media in
vorming en onderwjs van Driestar
hogeschool heeft niet de pretentie zo’n
wjzer te ontwikkelen. Dat denken
en spreken in het gezin over media-
toepassingen en -gebruik vormt juist
het hart van mediaopvoeding. Dat moet
eerder gestimuleerd dan vooraf weg-
genomen worden.
Toch presenteert het lectoraat van-
daag een schjf van vier als nieuwe
weergave van het eerder ontwikkelde
Media Attitude Model. Een schjf die
niets voorschrjft in soorten of maten,
maar die terugwjst naar Bjbelse attitu-
den. Om van daaruit keuzes te maken
in mediagedrag en -gebruik.
Zelfsturing en zelfevaluatie
Inv
loe
de
n v
an
m
ed ia
Ke
nn
is en
ge
bruik van media
van mediagebruik
LE
ER
LIN
G
PELGRIM
B U R G ER
DIE
NA
AR
18 model woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Wij op reisDe eerste persoon in de
nieuwe weergave van het Me-
dia Attitude Model is de pel-
grim. Een pelgrim is op reis,
een pelgrim kent zijn doel. Hij
voelt zich geen toerist, hij laat
zich niet gemakkelijk afleiden
door de dingen om hem heen.
De persoon van de pelgrim toont
meteen dat het Media Attitude Mo
del een spade dieper gaat dan andere
modellen die eerder verschenen over
mediawjsheid. Pelgrimschap hangt
samen met het maken van zelfstandige
en kritische keuzes in een heteronome
samenleving. Soms leidt dat tot het
nalaten van bepaald mediagebruik,
soms tot het anders vormgeven van
het eigen mediagebruik. Ten diepste
vereist het pelgrimschap een perspec
tief van een toekomst die verder reikt
dan het aardse.
Tips
Bjbellezen, gebed en stille tjd
vragen letterljk om stilte. Zet telefoon
signalen uit en zoek een ruimte zonder
aleiding. Het eerste en laatste dat je
op een dag doet, moet niet gericht
zjn op media, maar op je Schepper.
Gebruik een uur voor het slapen
gaan en een uur na het opstaan geen
media.
Is het op je proielpagina zichtbaar
dat je christen bent? Leg je media
gebruik eens kritisch naast de Bjbel.
Moet je iets veranderen in je gedrag?
Oefen jezelf om dageljks media
pauzes te nemen: letterljk in je pauzes
of op een vastgestelde tjd per dag.
Gebruik daarnaast geen media en
smartphones tjdens de maaltjd, ook
niet als er een belangrjk telefoontje
van het werk komt.
Wees eerljk, ook online. Sociale
mediasites en apps werken vaak met
een minimumleeftjd. Nog te jong? Dan
enkele jaren wachten voor gebruik.
Kjken personen om je heen be
paalde ilms of spelen ze een game?
Jj hoeft het niet meteen ook te doen.
Sta nadrukkeljk stil bj de vraag of je
vanuit Gods Woord deze ilm of dit
spel kunt goedkeuren. Nee? Zet dan
je argumenten op papier zodat je dui
deljk voor jezelf weet waarom jj niet
meedoet met de massa.
Wij en de anderDe pelgrim is niet alleen
op reis en hij is niet gericht
op zichzelf. Onderweg
komt de pelgrim anderen
tegen. Ten opzichte van hen
mag hij zich dienend op-
stellen.
Terwjl ons karakter roept om er
kenning, terwjl wj graag gezien en
gewaardeerd willen worden, stelt God
ons de naaste voor als belangrjker dan
onszelf.
De ander is uitnemender, de dienst
baarheid voornamer dan onze eigen
verlangens en gevoelens. Niet het vol
gen van de tendens van het individua
lisme, maar het zoeken naar het belang
van de groep en het leren van elkaar is
belangrjk in ons mediagebruik. Dan
kunnen we met recht spreken over
sociale media.
Tips
De ander gaat boven jou. Het
nut van je naaste bevorderen is be
langrjk, ook online. Verspreid
alleen goed nieuws over elkaar, voor
kom buitensluiting en roddelen op
internet.
Toon je uit eigen beweging dienst
baar aan elkaar. Dat kan door taken
voor anderen te doen en documenten
of hyperlinks door te sturen die hen
kunnen helpen.
Zet media niet alleen in om doelen
van jezelf te bereiken, maar stimuleer
elkaar om internet te gebruiken voor
goede doelen. Zamel geld of goederen
in via sociale media of stuur eens een
digitaal kaartje naar een eenzame
persoon.
Wees betrouwbaar en trouw in
de digitale wereld. Geef geen privé
gegevens van jezelf weg aan vreemden,
stuur geen intieme beelden van je
lichaam. Ga ook integer om met foto’s
en berichten die in vertrouwen naar
jou zjn gestuurd. Die houd je in je
eigen inbox.
Geef de gezelligheid in huis
niet op. Kofietjd? Dan is het pauze,
ook voor je mobiel. Verjaardag?
Vraag iedereen zjn mobiel thuis te
laten.
19modelwoensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Wij in de werkelijkheidDe pelgrim en de dienaar zijn
niet wereldvreemd. Zij kennen
zich als burger van een samen-
leving, zij hebben een bood-
schap voor de maatschappij.
De burger voelt zich verantwoordeljk
voor zjn taken, ook in een digitaal
tjdperk; hj bezit algemene kennis en
is een betrokken persoon. En hierdoor
wordt zjn boodschap zichtbaar: dat hj
voortdurend burger én pelgrim is. De
normen en waarden die ofline gelden,
zullen bj de burger daarom ook online
op het netvlies staan. Het is belangrjk
dat wj geen twee gezichten vertonen
en onszelf verschillend gedragen in de
echte wereld en op het web. Voor een
trouwe burger zjn juist in de virtuele
wereld de Bjbelse attituden een weg-
wjzer.
Tips
Het burgerschap in de echte wereld
en het onlineburgerschap zjn niet van
elkaar te scheiden. Het is belangrjk
om te beseffen dat Gods Woord en onze
overtuigingen ook online gelden. Hou-
den wj zondag een rustdag? Dan geldt
dat ook op onze mobiel. Dat is de dag
om Hem te zoeken en te dienen.
Wees je ervan bewust dat je verant-
woordeljk bent voor alles wat je online
zet. Breng je andere mensen niet in de
verleiding om te zondigen als je dit app-
bericht of deze afbeelding stuurt? Vraag
je niet onnodig kostbare genadetjd van
de ander door dit bericht te verzenden?
Leer de normen en waarden van
de digitale samenleving: netiquette.
Respecteer elkaar online en pas je
mediagebruik aan naar het medium
dat je gebruikt. Een tweet schrjf je echt
anders dan een e-mail of WhatsApp-
bericht.
Wees dezelfde persoon in de digitale
en in de echte wereld. Dat geldt voor
taalgebruik en ook voor selies. Doe jj
je online heel anders voor dan ofline?
Dan is het tjd om eerljk uit te komen
voor wie je bent.
Verdiep je in de mediaontwikkelin-
gen om je heen. Wat is virtual reality,
welke sociale media zjn in opkomst en
hoe denkt de samenleving over big data
en privacy? Alleen dan kun je een goed
antwoord formuleren op de tjd en over-
wogen keuzes maken in mediagebruik.
Wij bij de lesDe pelgrim, de dienaar en de
burger zullen hun leven lang
een leerling blijven. Zij blijven
zich verdiepen in bronnen die
hen helpen om pelgrim, die-
naar en burger te zijn.
Een leerling kenmerkt zich door een
vragende en bezinnende houding.
Die vereist concentratie en focus voor
dat wat geleerd wordt. In plaats van
mee te gaan in de trend van het altjd
online zjn, zouden we moeten doen aan
mediapauzes, zodat onze hersenen ook
werkeljk kunnen komen tot die diepe
overdenkingen. Evenzo is het belangrjk
om ons te trainen in singletaksen, in
plaats van toe te geven aan het tjd-
rovende en ongeconcentreerde multi-
tasken. Op deze manier kunnen wj een
antwoord geven op een overprikkelende
en oppervlakkige beeldcultuur. Dan la-
ten we zien dat het Woord vooropstaat.
Tips
Lees de Bjbel op papier. Met ons hart
luisteren naar Gods woorden: dat vraagt
van ons aandachtig en verdiepend lezen.
Dat gaat moeiljk via apps, omdat scrol-
len onze diepe aandacht doorbreekt.
Werk aan een leescultuur in huis.
Zorg voor genoeg boeken en tjdschrif-
ten binnen handbereik en lees elkaar ge-
regeld passages voor. Luisteren helpt ons
ook om meer gericht te zjn op woorden
in plaats van beelden.
Moet je een moeiljk tentamen
leren? Sluit je af voor aleiding en
mediaprikkels en gebruik de pomodoro-
regel: 25 minuten geconcentreerd leren
–één taak tegeljk– en daarna 5 minuten
pauze.
Doe dageljks aan breinhygiëne:
reserveer tjd om niets te doen, zodat je
brein de prikkels van de dag kan verwer-
ken en ‘archiveren’. Dat voorkomt dat je
brein alleen in relexen reageert en geen
ruimte heeft om informatie daadwerke-
ljk op te slaan.
Oefen jezelf in singletasken:
langdurig en geconcentreerd met één
taak bezig zjn. Multitasken is bewe-
zen onmogeljk, dat kost altjd tjd en
versplintert ons aandachtsvermogen.
Voorkomen dus.
20 woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagbladin de praktijk 3
De hand opsteken via sociale mediatekst Gijsbert Bouw
beeld Sjaak Verboom
De kerk is geen kom-kerk,
maar een ga-kerk. Mensen
komen niet vanzelf meer naar
binnen als de deuren van de
kerk openstaan. Tegelijk zijn
relaties belangrijker dan ooit.
Door sociale media kan de kerk
naar buiten treden en zo con-
tacten leggen en onderhouden.
Voor ds. Jan Holtslag, pre-
dikant van de hervormde
gemeente in Giessenburg en
mede-auteur van het boek
”De sociale netwerkkerk”, is het geen
vraag of hj sociale media gebruikt.
„Het zjn ideale middelen om contact
te houden. Een like of felicitatie via
Facebook, een berichtje via WhatsApp,
een reactie op Instagram: ik zie het als
digitaal de hand opsteken. Zoals ik in
de supermarkt iemand groet, doe ik
dat via sociale media ook. Ik gebruik
sociale media om met iemand een band
te krjgen en die te versterken. En het
werkt: ook bj randkerkeljken. Als ik
dan met hen in aanraking kom tjdens
een begrafenis of trouwerj ben ik geen
wildvreemde voor hen.”
De predikant heeft mooie ervaringen
met digitale contacten met rand- of
onkerkeljken. „Met een randkerkeljke
jongeman uit het dorp die een hartin-
farct heeft gehad, heb ik zo nu en dan
contact via WhatsApp of Facebook.
Daardoor is er een band waardoor ik een
gesprek kan beginnen als ik hem ergens
tegenkom. Dan komen levensvragen
aan de orde. Dat had ik niet gehad als
die digitale contacten er niet waren.”
Aan evangelisatie via sociale media
doet ds. Holtslag (47, getrouwd en vader
van vier kinderen) niet. „Ik hoop dat de
mensen met wie ik online contact heb
tjdens catechisatie of de kerkdienst
eerder met een open hart luisteren. Dat
is voor mj hoofdzaak.”
Ds. Holtslag is actief op veel sociale
media: Twitter, Facebook, Instagram,
LinkedIn, WhatsApp en Messenger. En
e-mail natuurljk, „Maar dat voelt bjna
als papier.” Facebook, Twitter en In-
stagram kosten de predikant weinig tjd.
„Ik gebruik die tussen de werkzaamhe-
den door. WhatsApp en Messenger zet
ik heel gericht in.” Daarnaast houdt
ds. Holtslag een weblog bj. „Daar heb
ik meer ruimte om iets inhoudeljks te
zeggen, naar aanleiding van een preek
bjvoorbeeld. Ik merk dat niet-kerkelj-
ken het lezen. Dat vind ik mooi. De kerk
is dan niet uit hun leven verdwenen.”
Via Facebook is ds. Holtslag ook
bevriend met gemeenteleden. „Met
jong en oud, van 12 tot 80 jaar. Ook uit
gemeenten waar ik eerder stond en uit
naburige gemeenten. Een enkele keer
legt iemand uit een eerdere gemeente
contact met me vanwege een pastorale
kwestie. Als er in die gemeente op dat
moment geen predikant staat, ga ik op
de vraag in. Anders verwjs ik door naar
hun eigen predikant. Heeft iemand een
Bjbelse vraag of wil hj zjn verhaal
kwjt, dan kan dat natuurljk altjd.”
Op Facebook en Instagram liket ds.
Holtslag statusupdates of reageert erop.
„Maar ik like niet alles. Een tjd geleden
zag ik een foto van een gemeentelid dat
in een dubieuze bar zat tjdens winter-
sport. Die like ik niet. Als iemand alleen
foto’s post om te laten zien hoe mooi
hj of zj eruitziet, houdt het voor mj
op. Het hangt er ook van af van wie het
bericht is. Is iemand onzeker, dan like ik
een bericht eerder dan van iemand die
populair is.”
Het onderhouden van contact met
jongeren via sociale media is lastig,
merkt de predikant. „Via Instagram
gebeurt dat meer dan via Facebook. Op
Instagram plaats ik foto’s van de kerk
„Op
plaats ik
foto’s van
de kerk
waarin ik
voorga”
21in de praktijk 3woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
waarin ik voorga; zo geef ik jongeren
een inkjkje in mjn leven. Maar ook van
Instagram zie ik jongeren weer vertrek-
ken, naar Snapchat bjvoorbeeld. Jon-
geren ljken te verdwjnen als ouderen
verschjnen.”
WhatsApp zet ds. Holtslag vooral in
voor het maken van afspraken of het
stellen van korte vragen. „Hoe gaat het
met je? Is je man al uit het ziekenhuis?”
En hj is lid van de groeps-app van de
brugklascatechisatie. „Berichten daarin
gaan vooral over catechisatietjden,
ziektemeldingen en soms over een
onderwerp dat tjdens de les aan de orde
kwam. Ik verwacht er niet heel veel van,
maar vind het wel belangrjk om er voor
die jongeren te zjn op dat platform.”
Whatsappen is laagdrempeliger dan
bellen of op iemand afstappen, merkt
ds. Holtslag. „Als iemand zich met een
dringend pastoraal probleem meldt via
WhatsApp probeer ik een afspraak te
maken. Uitgebreide pastorale gesprek-
ken voeren via WhatsApp vind ik
onverstandig.”
Oficiële kerkeljke richtljnen over
de inzet van sociale media zjn er niet,
aldus de hervormde predikant. „Mjn
collega ds. L. M. Aangeenbrug stelde
ooit wel een beroepscode op voor het
gebruikt van sociale netwerken door
predikanten, kerkeljk werkers en
vrjwilligers binnen de PKN. Het is
goed daarover na te denken. Wat doe je
bjvoorbeeld met je Facebookaccount als
je een gemeente verlaat? Leidend bj het
gebruik van sociale media is een tweet
van dr. Robin Effring: „Sociale media
zjn de ultieme tjdsverspilling voor
kerken wanneer ze ondoordacht worden
ingezet.””
Ds. Jan Holtslag is predikant van de hervormde gemeente in Giessenburg.
22 woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagbladcasus whatsapp
Via WhatsApp reageren op een noodkreet?tekst Gijsbert Bouw
beeld iStock
Mariska zit de laatste tijd niet lekker in haar vel. Ze heeft vaak een afwezige blik en doet niet
goed mee in de groep. U hebt het gevoel dat er thuis iets speelt. Verschillende keren hebt u
gevraagd of er iets is en hebt u naar ingangen gezocht om hierover met haar door te praten.
Ze houdt het contact echter af. Tot vanmiddag… U krijgt via uw mobiele telefoon een tekst-
bericht van Mariska (sms/WhatsApp) waarin ze haar situatie uit de doeken doet. Ze vertelt dat
ze depressieve gevoelens heeft en zich vaak eenzaam voelt. Ze sluit af met een hartenkreet:
„Ik kan bij niemand anders terecht dan bij u. Helpt u mij aub!”
woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad 23casus whatsapp
Hoe zou u op het berichtje van Mariska reageren? En via welk medium zou u dat
doen? We vroegen het predikanten, ambtsdragers, jeugdwerkers en docenten.
Op deze pagina’s een greep uit hun reacties.
Serieus nemen
„Ik probeer altijd te reageren via het
medium waarop contact gezocht wordt.
In de eerste plaats zou ik laten merken
dat ik de noodkreet gehoord heb en
serieus neem. Bijvoorbeeld: „Joh, wat
moeilijk!” Vervolgens: „Het lijkt me
goed om hier eens over door te spre-
ken. Zullen we een afspraak maken?””
Ds. S. T. Lagendijk, predikant van de
hersteld hervormde gemeente van
Zwartebroek-Terschuur
Luisteren
„Ik zou via hetzelfde medium reageren
en proberen een afspraak te maken.
Luisteren naar haar verhaal, meeleven
laten blijken, erkenning geven voor
problematiek en gevoelens, en aan het
eind een of meer oplossingsrichtingen
opperen. Ook proberen met toestem-
ming van Mariska haar steungroep te
verbreden dan alleen ikzelf.”
Henry Hendriksen, jv-leider 18+,
diaken en psychosociaal therapeut
Persoonlijk gesprek
„Via de app zou ik een berichtje sturen
dat ik blij ben dat ze me in vertrouwen
wil nemen, maar dat ik graag met haar
een persoonlijk gesprek wil. Ik vind het
belangrijk om emoties en non-verbaal
gedrag te zien, en dat is via de app niet
mogelijk.”
Petra Both-den Haan, docent Neder-
lands op het Wartburg College locatie
De Swaef en vertrouwenspersoon
Afspraak maken
„Als Mariska mij appt of sms’t, heb
ik haar telefoonnummer. Ik zou haar
bellen en zo snel mogelijk een afspraak
maken. Voorafgaand aan dat gesprek
zou ik informatie of tips inwinnen bij
de afdeling zorg van de school, liefst
zonder te vertellen om wie het gaat. Ik
ben geen vertrouwenspersoon, maar
zou alleen dingen doorvertellen als dat
in het belang van Mariska is en dan niet
zonder dat zij dat weet.”
Lineke Boot-Brussaard,
docent Ichthus College Veenendaal
Kort telefoontje
„Wanneer een situatie als beschreven in
de casus zich voordoet, zou ik reageren
met een tekstbericht dan wel een kort
telefoontje waarin ik haar dank voor
de openheid en het vertrouwen dat ze
geeft en ik zou haar uitnodigen voor
een pastoraal gesprek om door te pra-
ten over haar situatie.”
Ds. W. J. C. van Blijderveen, predikant
van de hersteld hervormde gemeente in
Stolwijk i.c.m. Moerkapelle
Non-verbaal
„Ik zou Mariska via hetzelfde medium
geruststellen en uitnodigen om iets
bij mij te komen drinken. Gesprekken
over gevoelige onderwerpen voer ik
het liefst face-to-face. Ik kan dan beter
gebruikmaken van non-verbale commu-
nicatie. Als blijkt dat het om een crisis
gaat, zal ik de vertrouwenspersoon
inschakelen.”
Margriet van de Ketterij,
jeugdwerker 12 tot 19 jaar
Dezelfde dag
„Ik zou in zo’n geval zo snel mogelijk,
maar in ieder geval op dezelfde dag,
een berichtje terugsturen. Daarin uit-
spreken dat ik het moedig vind dat Ma-
riska nu toch contact heeft gezocht. Ik
zou tegelijk aan haar vragen om elkaar
op korte termijn een keer te spreken.”
Ds. M. C. Batenburg, predikant her-
vormde Sint-Jansgemeente in Gouda
Via smartphone vrouw
„In dit geval zou ik de urgentie pro-
beren in te schatten. Als die hoog is,
zou ik per omgaande bellen. Hoewel
ik workshops en lezingen over soci-
ale media verzorg, ben ik zelf beperkt
mobiel bereikbaar en niet aanwezig op
sociale media. Mijn vrouw heeft wel
een smartphone en ik betrek haar altijd
bij dit soort gevallen. Vaak neemt mijn
vrouw dan contact op met zo’n meisje:
„Hoi, ik ben de vrouw van Koffeman,
hij vertelde dat je...” et cetera.”
Jaawk Koffeman, docent godsdienst en
maatschappijleer, Pieter Zandt scholen-
gemeenschap
Kwetsbaarheid
„Met haar WhatsAppbenadering
spreekt Mariska vertrouwen uit. Dat zou
ik volledig honoreren door via Whats-
App verder te praten. WhatsApp leent
zich vaak goed voor kwetsbaarheid.
Daarnaast staat alles zwart op wit. Je
kunt teruglezen én je bent ook als pas-
tor ‘veilig’. Tegelijk zou ik blijven zoeken
naar een face-to-faceafspraak.”
Ds. A. J. Mouw, predikant
hervormde gemeente te Giessen
Dankbaar
„Ik ben dankbaar dat Mariska contact
zoekt. Het verwondert me dat ze het via
mijn mobiele nummer doet. Gemeente-
leden hebben dat namelijk niet. Ik zal
per mobiel de eerste reactie doen en
haar laten weten dat ik het fijn vind dat
ze zich uit en dat het me goed lijkt dat
we elkaar spreken.”
Ds. M. J. Tekelenburg, predikant her-
vormde gemeente te Reeuwijk
24 woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagbladin de praktijk 4
„Like of appje geen vervanging van gesprek”tekst Gijsbert Bouw
beeld Sjaak Verboom
Hoornbeeckdocent Johanneke
de Braal is op Facebook niet
bevriend met een van haar
studenten. „Aan het begin van
een nieuw schooljaar zeg ik
tegen de groepen dat ik wel
op Facebook zit, maar dat ik
geen vriendschapsverzoeken
accepteer. Dat is dan meteen
maar duidelijk.”
De Braal (30) –werkzaam als
docent, schoolopleider en
decaan op de Rotterdamse
vestiging van de mbo-
school– wil niet dat studenten haar
toch een verzoek sturen dat ze vervol-
gens niet accepteert. „Voor je het weet
voelt iemand zich afgewezen.”
De reden? Als docent kom je overal je
studenten tegen. „Gelukkig valt dat in
mjn woonplaats, Rotterdam, nog wel
wat mee. En dat vind ik ijn. Zo kan ik
werk en privé gescheiden houden. Dat
geldt ook voor sociale media. Het is niet
nodig dat studenten via die media veel
van mjn privéleven zien. Daar komt bj
dat door alles wat ze van mjn online-
gedrag tegenkomen er bj hen een beeld
over mj ontstaat. Dat is altjd beperkt,
omdat Facebookupdates maar korte lit-
sen, fragmenten zjn van mjn leven.”
De Braal is „niet zo heel actief” op
sociale media: behalve op Facebook op
LinkedIn, WhatsApp en Twitter („maar
dat gebruik ik eigenljk nooit”). Per
dag besteedt ze minimaal een uur aan
sociale media. „Al die berichtjes die de
hele dag binnenkomen via groeps-apps
geven onrust. Als ik buiten de deur
ben, zet ik daarom soms mjn data-
verbinding uit.”
Het account van De Braal is niet open-
baar: alleen Facebookvrienden kunnen
haar berichten en foto’s zien. „Ik vind
het niet nodig dat mensen mjn proiel
tegenkomen als ze gaan zoeken op mjn
naam. Ook oudere statusupdates ver-
wjder ik vaak. Op Facebookproielen
van anderen kan ik soms ook updates
van jaren geleden zien. Al die foto’s en
berichten geven een bepaalde indruk
van die persoon. Als ik dan naar mjn
eigen Facebookproiel kjk, vraag ik me
af wat ik met die oude statusupdates
uitstraal. Oude berichten zjn vaak niet
meer actueel.”
Hoewel De Braal er zelf bewust
voor kiest om haar Facebookaccount
gesloten te houden, vindt ze het prima
dat andere docenten hun proiel open-
zetten, „zolang ze het maar op een
integere manier gebruiken.” De Braal
ziet daar ook wel voordelen van: „Je
hebt laagdrempelig contact met leerlin-
gen, je bent gemakkeljk bereikbaar en
je zou online zelfs als voorbeeld voor
studenten kunnen fungeren.”
Toch ziet de mbo-docent voor zichzelf
meer nadelen dan voordelen. „Contac-
ten via sociale media zjn erg vluchtig
en laagdrempelig. Daarom geloof ik
niet dat mensen over het algemeen heel
bewust met Facebook kunnen omgaan.
Vluchtigheid en bewust gebruik wrin-
gen met elkaar. Er gaat niets boven een
echt, persoonljk gesprek. Dat waar-
deert een student veel meer dan een
like of appje.”
De Braal kjkt regelmatig op sociale-
mediaproielen van haar studenten. En
ze spreekt hen ook aan op wat ze daar
ziet. „Ik probeer het dan wel een beetje
luchtig te houden. Om hen ervan be-
wust te maken wat ze doen. Als ze bj-
voorbeeld selies hebben geplaatst, zegt
ik: „Zo, in de pauzes foto’s gemaakt in
het park?” „Hoe weet u dat?” „Dat staat
op Facebook!” De meesten hebben een
openbaar proiel, maar weten dat niet
eens. Ik heb weleens voor de klas via
een beamer proielen opgezocht van
„Ik vind het
niet prettig
als een
student mijn
mobiele
nummer
weet”
25in de praktijk 4woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Johanneke de Braal is docent, schoolopleider en decaan op de Rotterdamse vestiging van het Hoornbeeck College.
studenten die zeggen dat ze een geslo-
ten account hebben. Sommige konden
wel onder de tafel kruipen van schaam-
te toen hun proiel toch zichtbaar werd
in de klas.”
Ook via WhatsApp heeft De Braal
geen contact met studenten. „Ik ben
geen mentor. Ik kan me voorstellen dat
die in een groeps-app met leerlingen zit.
Maar ik vind WhatsApp geen geschikt
middel om gesprekken te voeren. Als
ik een leerling wil spreken, doe ik dat
het liefst face to face. Daar komt bj dat
ik het niet prettig vind als studenten
mjn mobieletelefoonnummer weten.
Ik hoor van collega’s weleens dat ze
rond halftwaalf ’s avonds via WhatsApp
nog vragen wat het huiswerk voor de
volgende dag is.”
De Braal kan zich voorstellen dat ze
wel zou gaan whatsappen met studen-
ten als ze een smartphone van school
zou hebben. „Die kan ik uitschakelen
als ik thuiskom.” Hetzelfde geldt voor
een speciaal werkgerelateerd Facebook-
proiel. „Werk- en privégerelateerde
communicatie gaan dan in beide geval-
len niet door elkaar heen lopen.”
Het Hoornbeeck College beschikt over
een gedragscode uit 2013, die bestaat
uit „spelregels” voor het omgaan met
sociale media door docenten en studen-
ten. De Braal breekt een lans voor een
goede doordenking van de invloed van
sociale media. „We weten dat die iets
doen met ons brein, ons zelfbeeld en
onze sociale interactie. Maar de vraag
is wat de gevolgen daarvan zjn voor
onze pedagogische en didactische visie
en wat dat betekent voor ons media-
gebruik in de lessen en het contact met
studenten.”
We zoeken docenten die een taal sprekenwaar jongeren van kunnen leren…
Sollicitaties met vermelding van (kerkelijke en zakelijke) referentiess.v.p. mailen naar [email protected]
Voor informatie kunt u contact opnemen met:H.P.W. Klaassen • directeur • (06) 23 99 21 64
drs. H.J. van der Poel • directeur • (06) 12 91 62 31
Kijk voor onze vacatures op
www.vanlodenstein.nl
Sollicitaties me ermeldin an kerkelijk akelijke) eferenties
drs. H.J. van der Poe directeu (06) 12 91 62 31
DIGIOOK
VGS EN DE MEDIA
”
Ons protocol social
media is voor leden
op te vragen via
www.vgs.nl
Zie voor meer informatie
over onze mediatrainingen:
www.vgs.nl/mediatrainingen
Heeft u al een mediatraining gevolgd?
Bent u voorbereid op eenconfrontatie met de media?
Is ons protocol social media al inuw bezit?
”
De kansrijke jarenEen Bijbelse handreiking voor deopvoeding van tieners
Bestel nu op www.debanier.nl/kansrijkejarenga naar de boekhandel of bel 055 - 539 06 50
P.D. TrippDe tienerjaren zijn roerige jaren. Het zijn jaren vanverleiding en conlict, waarin we als ouders vaakzwaar op de proef worden gesteld. Dit boek belichtdeze jaren vanuit een verrassend perspectief. Juist opde moeilijke momenten blijken er prachtige kansen teliggen in de opvoeding. Met humor, wijsheid en inle-vingsvermogen laat de auteur zien hoe ouders tallozekansen in het alledaagseleven kunnen aangrijpenom een gids te zijn voorhet hart van hun tiener.
19,95250 pagina’s
E-book € 14,99
27boekenwoensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Onlineoorlog
Titel: The Pastor and Social Media
Auteur: Nicholas T. Batzig
Bron: feedingonchrist.com/pastor-social-media
Citaat: „We bevinden ons in een geestelijke oorlog
en een groot deel daarvan wordt online gevoerd. Als
predikanten stoppen om de waarheid van de Schrift
en het Evangelie te verspreiden via sociale media,
dan verlaat de kerk deze marktplaats van ideeën
en laat die –dwaas genoeg– over aan het rijk der
duister nis.”
Zendelingen
Titel: 4 things a pastor should consider before enga-
ging social media
Auteur: Trevin Wax
Bron: blogs.thegospelcoalition.org/trevinwax/2014/02/03
Citaat: „Zendelingen leren van de taal van de mensen
om hen heen, zodat ze het Evangelie kunnen verkondi-
gen en zich kunnen verbinden met de mensen die ze pro-
beren te bereiken. Op dezelfde manier moeten voorgan-
gers zich met sociale media, als onderdeel van hun totale
communicatie en verbindingsstrategie, bezighouden.”
En: „Participeren in sociale media is het spreken van de
taal van de cultuur van diegenen die u wilt bereiken.”
Geen struikelblok
Titel: Ten Commandments for Pastors, Politics, and
Social Media
Auteur: Thom Rainer
Bron: churchleaders.com/pastors/pastor-articles/276436-
ten-commandments-pastors-politics-social-media.html
Inhoud: Verwijzend naar de Bijbeltekst „Er is een tijd
om te zwijgen, en een tijd om te spreken” (Prediker
3:7b), geeft schrijver Thom Rainer predikanten tien
adviezen voor hun gedrag op sociale media.
Citaat: „Wees geen struikelblok voor ongelovigen. Veel
mensen houden u in de gaten. Veel mensen lezen uw
woorden.”
Blijven communiceren
Titel: Understanding Social Media
Auteur: Douglas Groothuis
Bron: equip.org/article/understanding-social-media
Citaat: „Ik streef ernaar om de waarheid en rationaliteit
van de christelijke wereldbeschouwing te verdedigen
wanneer zich daartoe de gelegenheid aandient, ook al
is het op Facebook (1 Petrus 3:15, 16). Als de gespreks-
partner op Facebook een oprechte interesse heeft in
mijn argumenten, zal ik blijven communiceren. Maar als
het oneerbiedig en aanvallend wordt (zoals al te vaak
gebeurt op sociale media), trek ik me terug om „geen
parelen voor de zwijnen te werpen” (Mattheüs 7:6).”
Kansen of parels voor de zwijnen?tekst Steef de Bruijn en Cora van den Heuvel-de Groot
beeld iStock
De samenleving verandert, veel communicatie
loopt via digitale kanalen. Om met jongeren in
contact te blijven, willen veel ambts dragers en
jeugd werkleiders daarom nadenken over de
manier waarop zij binnen deze digitale wereld
een rol kunnen spelen. Hoe je dat doet en of
dat wenselijk is, daarover zijn de meningen
verdeeld. Een greep uit de tips, adviezen en
argumenten uit digitale bronnen.
28 woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagbladjongeren
„Onlinetoezicht? Niet voor mij”tekst Wim van den Bosch
beeld iStock, RD
„Wanneer krijg ik eindelijk een mobiele telefoon?” „Waarom heb je die dan no-
dig?” Het vervolgantwoord varieert per kind. Bellen noemen jongeren niet vaak
meer. De belangrijkste functie van een telefoon is verschoven van telefoneren naar
gebruikmaken van sociale media. Twee jongeren vertellen over hun ervaringen met
nieuwe media in een vraaggesprek via WhatsApp en Facebook Messenger.
29jongerenwoensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Niet meteen een smartphone
Dag Dick. Kun je eens iets over jezelf
vertellen?
Ik ben Dick Benard. Ik ben 16 jaar en
woon in Scherpenzeel. Ik heb een
broertje en een zusje. Ik zit in de
vierde klas van het vmbo.
We spreken elkaar nu via WhatsApp.
Gebruik je nog meer sociale media?
Ja, ik gebruik ook Facebook, Insta-
gram, YouTube en Snapchat. En heel
soms Twitter.
Kun je per medium zeggen waarvoor
je het gebruikt?
Facebook gebruik ik om mijn verha-
len te delen met anderen. Instagram
post ik foto’s van mezelf. Snapchat
gebruik ik om verhalen van anderen
te zien. Zelf laat ik soms via Snapchat
ook weten wat op een dag doe. En
als ik niets te doen heb, ga ik leuk
fi lmpjes kijken op YouTube.
Wat is precies het verschil tussen
Instagram en Snapchat?
Pfoe, Instagram is een klein beetje te
vergelijken met Facebook. Op Insta
kun je alleen maar foto’s posten.
Mensen kunnen jou daarop volgen
en je foto’s liken. Met Snapchat kun
je foto’s en fi lmpjes maken en die
aan je verhaal toevoegen. Mensen
met wie je op Snapchat bevriend
bent, zien dat ‘verhaal’. Ook kun je
foto’s naar elkaar sturen, zodat nie-
mand anders ze ziet. Ik hoop dat de
beschrijving een beetje duidelijk is? ;)
Ja hoor. Anders googelen we wel
even. Ander vraagje: Hoeveel vrien-
den/volgers heb je op de verschil-
lende media? Vind je het belangrijk
om een zo groot mogelijk aantal
vrienden te hebben?
Op Instagram heb ik 407 volgers,
op Facebook heb ik ongeveer 240
vrienden. Van Snapchat weet ik het
niet. Mij maakt het niet uit hoeveel
vrienden ik heb. De meeste zijn geen
echte vrienden, maar mensen die je
kent en nooit in het echt gezien hebt.
Je bent bevriend met mensen die je
nog nooit in het echt gezien hebt?
Waar ken je die van?
De meeste vrienden ken ik via
school. Maar sommige helemaal
niet. Die willen mij gewoon volgen.
Ik vind dat prima. Zodra ze me
niet meer volgen, volg ik hen ook
niet meer. Zo werkt dat een beetje
bij mij.
Heb je ook volwassenen als vriend/
volger? Je vader of moeder bijvoor-
beeld?
Ja, op Facebook heb ik volwassenen
als vriend. Mijn vader en moeder
ook. Maar op Instagram zijn er maar
drie of vier volwassenen die me
volgen.
Wat vind je ervan dat je ouders je
volgen op Facebook? Voelt dat als
toezicht?
Voor mij is het gewoon. Het voelt
zeker niet als toezicht.
Vind je dat ouders in het algemeen
meer toezicht zouden moeten hou-
den op het onlinegedrag van hun
kinderen?
Ja, dat sowieso. Want kinderen
gaan op vroege leeftijd soms al rare
dingen doen op sociale media. Ik
vind zeker dat ouders hun kinderen
op jonge leeftijd moeten controleren
wat ze online doen. Als ze rond de
16, 17 jaar zijn, zijn de kinderen al zelf
verantwoordelijk voor wat ze doen.
De laatste tijd denken steeds meer
ouders er sterk over om hun kind
pas op hun 16e een smartphone te
geven. Hoe denk jij daar over?
Ik vind dat het al eerder mag. Ik
kreeg een mobiel aan het eind van
groep 8. Ik vind dat je pas je kinderen
een mobiel moet geven zodra ze naar
het voortgezet onderwijs gaan. Want
dat leggen ze lange afstanden af. Het
is dan fi jn als ze bereikbaar zijn.
Dat hoeft niet meteen een smart-
phone te zijn, toch?
Nee, ze hoeven niet meteen de aller-
nieuwste model. Ouders kunnen hun
kinderen pas als ze wat ouder zijn
een smartphone geven, en daarvoor
een gewone mobiele telefoon.
Dus kort samengevat: Je vindt dat
het niet nodig is dat brugklassers
meteen een smartphone hebben en
er is toezicht nodig bij hun sociale-
mediagebruik? En je vindt dat dat
toezicht niet meer nodig is als je een
jaar of 16 bent?
Dat is een perfecte samenvatting!
30 jongeren woensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
Internetten als hobby
Ha Elisabeth. Fijn dat je een
paar vragen wilt beantwoorden.
Wil je eerst eens iets over jezelf
vertellen?
Ik ben Elisabeth Sollman,
11 jaar. Ik zit in groep 8 en ik
speel al meer dan vijf jaar viool.
Ik voetbal vaak met mijn beste
vriendin.
Je speelt graag viool? Wat leuk.
Hoeveel uur per week ben je
daar ongeveer mee bezig?
Elke dag een halfuur, en maan-
dag nog orkest. Dus bij elkaar in
de week zo’n vier uur.
Zit je ook vaak op de computer
of tablet?
Ja, de laatste tijd best wel. Dat
vindt mijn moeder niet altijd leuk,
hoor...
Wat doe je dan zoal?
Ik zit dan op Facebook en
Instagram. En ik kijk heel veel
YouTubevideo’s.
Maak je ook nog gebruik van
andere sociale media?
Ja, e-mail.
Hoeveel uur per week ben je hier-
mee bezig ongeveer?
Zestien uur.
Kun je een paar voorbeelden ge-
ven van video’s die je op YouTube
graag bekijkt?
Video’s van vloggers. Dat zijn
mensen die hun dagelijks leven
fi lmen. En schoonheidsvideo’s.
Zestien uur is best veel, toch? Je
besteedt minder tijd aan je hobby
en je noemt sociale media niet bij
je hobby’s... ;-)
Dat klopt, maar het klink zo
raar om internet je hobby’s te
noemen. Toch blijkt het dus een
hobby te zijn.
Heb je ook volwassenen als
vriend/volger op sociale media?
Jazeker, kennissen die we niet zo
vaak zien en familie. En zelfs een
leerkracht van school.
Je ouders ook?
Die hebben geen Facebook.
Zou je het wel leuk vinden als
zij gingen facebooken, zodat je
ook online contact met hen kunt
hebben?
Nee, dan zien ze alles wat je
doet en zegt. Niet dat ze dat niet
mogen zien, maar ze hoeven niet
alles te weten.
Je hebt dus geen behoefte aan
onlinetoezicht? Zou je het voor
sommige kinderen toch niet beter
vinden als er toezicht zou zijn?
Jawel, en ik denk dat mijn ouders
het ook best leuk en fi jn zouden
vinden om te zien wat ik doe,
maar ik vind dat niet zo nodig. Als
ze af en toe boven op mijn kamer
komen, laat ik ook wel zien wat
ik aan het doen ben. Dus in dat
geval is er bij mij wel een beetje
toezicht. Sommige kinderen doen
echt rare dingen die voor sommi-
ge ouders beter zijn om te weten,
maar daar bemoei ik me niet mee.
Heb je een smartphone?
Dat zou handig zijn. Maar nee, ik
heb geen telefoon.
Weet je al wanneer je er een krijgt?
Als ik naar de middelbare school ga.
De laatste tijd denken steeds
meer ouders erover om hun kind
pas op hun 16e een smartphone
te geven. Hoe denk jij daar over?
Kinderen krijgen dan eerst een
gewone mobiele telefoon.
Nou, ik snap dat wel. Want
met smartphones gebeuren de
laatste tijd ook steeds meer rare
dingen. Mijn ouders hebben
daar ook over gedacht. Maar ik
zou me echt schamen voor zo’n
gewone telefoon. Dan heb ik er
liever geen.
En als er nu veel meer kinderen
zijn met een gewone mobiel?
Dan lijkt het me makkelijker,
maar ik zou zelf niet graag met
zo’n telefoon willen rondlopen.
31selfiewoensdag 25 mei 2016 Reformatorisch Dagblad
De spiegel van de selfietekst Gijsbert Bouw
beeld Driestar educatief
Een selfie maken moet voor
een lector nieuwe media of
voor een van de leden van zijn
kenniskring een fluitje van een
cent zijn, zou je zeggen. Niets
is minder waar.
De vraag werpt zich allereerst
op of het verstandig is een
selie te maken voor een lec-
toraat dat kritisch nadenkt
over de inzet van nieuwe media. Gaat
het daarmee niet veel te veel mee met
de trend onder jong en oud om zichzelf
te etaleren en de mooiste foto’s met jan
en alleman te delen?
In zjn rede bj de start van het lecto-
raat nieuwe media zei Steef de Brujn al
dat het maken van selies niet iets van
de laatste tjd is. Ook eeuwen geleden
lieten mensen zich portretten. Toen
door middel van olieverfschilderjen of
pentekeningen, die alleen ontstonden
na uren poseren. En een smak geld
kostten. Met het maken van een selie
staat de lector en zjn kenniskring dus
in een rjke traditie waarvan Rem-
brandt ook onderdeel is.
Natuurljk, kanttekeningen zjn er
ook te maken. Want inderdaad, bj de
selectie van bovenstaande foto was een
van de criteria dat iedereen er netjes
op moest staan: geen ogen dicht, geen
chagrjnige blikken en het liefst een
vroljke glimlach. En daarmee is maar
weer onderstreept dat we niet onver-
schillig zjn over ons imago.
En dan de praktische kant van het
maken van een selie. Wie heeft een
seliestick? Hoe werkt dat klikken pre-
cies? Waar moet iedereen heen kjken?
Past iedereen wel op de foto? Wie kan
de foto het beste maken: de kleinste
van het stel of toch de langste? En hoe
hoog houd je de stick dan? Gaat het wel
goed met de lichtval?
We kwamen er wel uit, vonden we
zelf. Maar of de selie echt aan de ver-
eisten voldoet? Oordeel zelf maar.
En maakt u zich geen zorgen: intus-
sen denken we verder over het verband
tussen hoe actief een jongere op sociale
media is en zjn of haar visie op gezag.
En over het verband tussen het aantal
selies van een jongere en zjn of haar
zelfbeeld. Daarmee krjgt de selie er
een functie bj: die van spiegel.
Wie heeft een
selfiestick?
Hoe werkt dat
klikken precies?
Lector en kennis-
kring van lectoraat
nieuwe media in
vorming en onder-
wijs, v.l.n.r. Jeroen
van der Laan,
Steef de Bruijn,
Gijsbert Bouw, Ad
Verwijs, Henrieke
van Dam, Sjaak
Jacobse, Cora van
den Heuvel, Wim
van den Bosch en
Peter van Nieuw-
koop.
Plesmanstraat 68 | Postbus 900 | 3900 AX Veenendaal | T 0318 54 30 30 | E [email protected] | www.rmu.nu
Word lid op
www.rmu.nu
RMU: ervaringen delen, zichtbaar zijnIn een digitale wereld vol mooie plaatjes en vlotte praatjes delen RMU-leden hetzelfde
uitgangspunt: solidariteit. Hoe zich dat vertaalt naar de alledaagse praktijk? Onze
leden bemoedigen elkaar om zichtbaar te zijn als christen op de werkplek. Delen
ervaringen en dragen als dat nodig is elkaars lasten. Spreekt u dit aan? Sluit u aan!
Watdeelt umetanderen (enwat niet)?