1. ATLAS 2. BIOGRAFIE 3. VERBEELDING
1. ATLAS
Cartografie: Bieke Cattoor - Tom Louwette - Karin Thomsen
MACRO • Water • Bodem • Militair • Bestuurlijk • Steenwegen • Spoorwegen • Snelwegen
1850
1880
1910
1940
1960
1980
1990
2005
2. BIOGRAFIE
Auteurs: Bieke Cattoor - Greet De Block - Bruno De Meulder Brecht Dewaele - Janina Gosseye - Hilde Heynen Steven Hoornaert - Nele Plevoets - Michael Ryckewaert Yves Segers - Peter Stabel - Katrien Theunis Maarten Van Acker - Lieve Vanderstraeten Karina Van Herck - Dominique Vanneste
Het natuurlijk landschap van ijstijd tot heden
De Grote Ontginningen en het ontstaan van dorpen
Het netwerk van steden en de buitenpoorterij
De steenwegen en het axioma van de quaede gatten
De alomtegenwoordigheid van katholieke werken
Het spoor en de ontsluiting van stad en platteland
Het vlas en de industrialisatie van de Leievallei
Kleikoppen, zandputten en de relicten in het landschap
Nieuwe woonwijken en de verstedelijking van het platteland
Snelwegen, industrieparken en de naoorlogse economische ontwikkeling
De wonderbaarlijke vermenigvuldiging van vrijetijdsinfrastructuur
Meer info: www.leiedal.be/boek Bestellen via mail: [email protected]
Het vlas en de industrialisatie van de Leievallei Tekst: Yves Segers & Brecht Dewaele
Korte geschiedenis • eerste vlasactiviteiten in Leiestreek reeds vanaf 14e eeuw
– vlas als basis voor linnennijverheid – vlas was heel lang slechts een neventeelt; één van de vele gewassen; een
seizoensgebonden en familiale landbouwactiviteit • in 18e eeuw groeide vlas uit tot belangrijkste nijverheidsgewas (proto-industrialisatie)
• Succes van Leiestreek te wijten aan: verminderde katoeninvoer, sterke militaire vraag
naar textiel, expansie linnennijverheid & het wegvallen van grensbarrières tussen 1794 en 1815
Korte geschiedenis • tussen 1815 en 1850: terugval van vlasindustrie (o.a. door Noordfranse concurrentie &
gebrek aan mechanisering) • vanaf 1850 nieuwe bloeiperiode van vlasindustrie dankzij:
– sterke demografische groei – nieuwe consumptiepatronen – katoencrisis – nieuwe stimulansen door mechanisering en industrialisering van vlasnijverheid – aanwezigheid van goedkope werkkrachten – vlas van uitzonderlijke kwaliteit dankzij het roten in de Leie (Golden River)
Verstedelijking en demografische impact • Verbod op roten in de Leie wordt opgeheven in 1820 (tot 1940) à sterk concurrentievoordeel voor vlasnijverheid in de Leiestreek
• Gevolg: grote tewerkstellingskansen en sterke demografische groei in Leiestreek (dubbel zo groot dan andere regio’s)
1850 1960
Drie vlaszones A. Leievallei stroomopwaarts van Kortrijk (Marke, Bissegem, Wevelgem, Lauwe, Menen, Wervik):
eerste groei door grensligging (relatie met Noordfranse industrie) B. Leievallei stroomafwaarts van Kortrijk (Kuurne, Harelbeke, deelgemeenten Waregem):
verschuiving naar deze oostelijke zone tijdens WOI C. Mandel- en Heulebeekvallei: na 1930 werd roten in warm water veralgemeend; roten in Leie
was niet meer noodzakelijk à nog grotere geografische spreiding
Drie vlaszones Deze geografische spreiding van vlasnijverheid bevorderde de commerciële structuur van de vlasregio met: • productiecentra verspreid over ruime regio • handelsfunctie op bepaalde knooppunten (Wevelgem, Kuurne, Desselgem, Ingelmunster) • en met Kortrijk als centraal dienstenknooppunt: (buitenlandse) verzendhuizen, vlasbeurs, tal
van toeleveringsbedrijven en als centraal transportknooppunt • Kortrijk groeide uit tot een sterk uitgeruste regionale stad
Industrialisatie van het Leielandschap • historische Leie: kronkelend met vele meanders • vanaf 1820 (verbod op roten in Leie opgeheven) bepaalden de vele roothekkens in het
water het landschapsbeeld + meersen vol met vlaskappelletjes om vlas te drogen & bleken • roothekkens hinderlijk voor scheepvaart à maatregelen om twee functies te combineren:
vanaf 1880 centrale zone exclusief voorbehouden voor scheepvaart + aanleg jaagpaden • tegen einde 19e eeuw begon proces van rechttrekken van de Leie (schepen tot 1350 ton)
Industrialisatie van het Leielandschap Vanaf jaren 1930: modernisering en industrialisering van de vlasnijverheid: • steeds meer warmwaterroterijen werden gebouwd in de Leiemeersen • Door verbod van roten in Leie in 1942 werd het roten in warmwaterrootputten algemeen
Industrialisatie van het Leielandschap Vanaf jaren 1930: modernisering en industrialisering van de vlasnijverheid: • steeds meer warmwaterroterijen werden gebouwd in de Leiemeersen • Door verbod van roten in Leie in 1942 werd het roten in warmwaterrootputten algemeen • Nu nog circa 60-tal roterijen bewaard gebleven (vb. Bissegem, Bavikhove)
Industrialisatie van het Leielandschap Tot 1880 was vlasbewerking nog handenarbeid. Zoektocht naar nieuwe energiebronnen: • voorbeeld vlaszwingelmolen Preetjesmolen in Heule • Vanaf einde 19e eeuw: stoommachine • na WO I: zwingelturbines • Vlasbedrijven werden echte ‘fabriekjes’, vaak nog aan rand van het dorp, maar in buurt van
andere vlasfuncties: vlasmarkt, botenkopers en voermannen
Commerciële netwerk • vanaf 1880 veel kopers en verzenders vanuit Groot-Brittanië • beroep van botenkoper: vlasaanbod op meer centrale punten samenbrengen en
beschikbaar maken voor de verzenders • ontstaan van botenkamers en vlasmarkten: Wevelgem, Kuurne, Desselgem en
Ingelmunster
Infrastructuurontwikkeling als impuls • verbetering van bestaande wegeninfrastructuur, maar vooral nieuw spoorwegennetwerk • essentieel voor internationale oriëntatie van de vlassector • vlassector lobbyde voor meer spoorinfrastructuur en stations (verklaring dichte
spoornetwerk in de regio)
Impact op lokale economie • Grote economische impact door verwerking en productie van vlasvezel: roten, drogen
en bleken, brakelen, zwingelen… • Vlas kwam uit eigen streek, eigen land, maar ook uit verre buitenland • Aanvoer van buitenlands vlas en afvoer van verwerkt vlaslinnen vooral mogelijk dankzij
het spoorwegennetwerk • Vlasnijverheid in regio Kortrijk: deel van een geglobaliserende sector met Kortrijk als
commerciële draaischijf • In 1856 circa 46% van Belgische vlasnijverheid uit arrondissement Kortrijk; tegen 1947
circa 98% uit Leiestreek
Reconversie: continuïteit en verandering • vanaf 1955: sterke crisis • sommige vlassers waren vooruitziend en gaven er eind jaren 1950 de brui aan • ze herinvesteerden hun financiële middelen in andere economische (afgeleide) sectoren Vlasnijverheid maakte zelf overgang van een agrarische economie naar een industriële economie en diende als bakermat voor de vernieuwde industrie van de streek: • combinatie van gezonde portie boerenverstand en een echte ondernemersmentaliteit • dankzij internationale dimensie van vlasnijverheid: een breed zakennetwerk • bovendien sterk op zelfstandig en familiale basis : KMO-structuur en endogene
ontwikkeling
Synthese
De regio Kortrijk ontwikkelde zich tussen 1850 en 1960 tot een van de belangrijkste Europese productiecentra van de vlasvezel. Wat begon als een familiale en seizoengebonden arbeid groeide uit tot een gespecialiseerd en gemechaniseerd industrieel totaalsysteem. Teelt, verwerking, opslag, verkoop en transport waren optimaal op elkaar afgestemd. De vlasindustrie was een belangrijke factor in de verstedelijking van de tot dan toe overwegend rurale regio. Vandaag is de vlasindustrie quasi volledig verdwenen in het landschap, maar de lokaal georiënteerde bedrijvigheid en de inschakeling van de regio in internationale handelsnetwerken legden de basis voor de industriële reconversie van de regio Kortrijk in de 20e eeuw.
3. VERBEELDING
Fotografie: Marie-Françoise Plissart Tekst: Bruno De Meulder
Meer info: www.leiedal.be/boek Bestellen via mail: [email protected]