Mind 2.0
Error! Style not defined.
0
1
2
3
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Ongesteld
Depressiviteit
Gespannen
Psychologisch Sociaal XE “Computer" Model
Martin Korhorn
2000
Inhoud
3Psychologisch Sociaal Model
Inhoud3
Proloog12
Citaten13
Symbolen14
Inleiding15
Doel van het Model18
Geschiedenis van de Filosofie20
Het Begin van de Filosofie21
Aristoteles21
Bacon23
Renaissance25
Verlichting25
Locke25
Berkeley27
Hume27
Emmanuel Kant28
Idealisme33
Fichte34
Schelling34
Hegel35
Materialisme35
Feuerbach35
Marx36
Positivisme36
Subjectiviteit37
Schoppenhauer37
Kierkegaard38
Nietzsche39
De 20e eeuw40
De Levensfilosofie40
Fenomenologie41
Moderne Metafysica42
Existentialisme42
Heidegger42
Jaspers43
Sartre44
Taalkritiek45
Wittgenstein46
Carnap47
Werkelijkheid in Wording48
Structuralisme49
Wetenschapsfilosofie49
Popper50
Habermas50
Autonome Filosofie51
Kuhn51
Feyerabend51
Heinrich52
Evolutionaire Kennistheorie52
Constructivisme53
Ecologie53
Filosofie van het Model55
Het Mechanisme van het Menselijk Bewustzijn55
De ‘Objectieve’ Wereld59
Interactie met de Omgeving60
Conditionering60
Representatie in het Bewustzijn61
Logica61
Dromen61
Fantasie62
De Innerlijke Voorstelling62
Driftdoelen62
De Wil en Prioriteitstelling63
De Individuele Keuze63
Interferentie64
Een ‘Nieuwe’ Logica65
Klassieke Logica versus Psychologie65
Eenheid66
Analyse van structuren67
Integratie67
Methoden van waarnemen68
Transformatie68
Begripsvorming69
Logische Regels70
Patroonherkenning72
Objecten, begrippen en identiteit74
Verzamelingen en Elementen75
Natuurlijke Intelligentie en zoekmethoden78
Psychologica81
Oorzakelijke Verbanden81
Logische Basis van Informatie Processen84
Eigenschappen84
Groepen, Klassen en Verzamelingen85
Acties85
Subjecten86
Organisatie87
Waardering en Driftwerking88
Associatieve Verbanden89
Integratie in de Voorstelling90
Doelen en Strategiekeuze91
Gedragsregels92
Persoonlijkheid Ruimte92
Meerdimensionale Toestandsruimte93
Sociale en Maatschappelijke Toestandsruimte95
Beknopte Geschiedenis van de Psychologie97
Rationalisme97
Empirisme97
Psychologie als wetenschap98
Studie van het gedrag98
Conditionering98
Behaviorisme100
Gestaltpsychologie102
Cognitieve Psychologie103
Psychoanalyse104
Humanistische Psychologie107
Systeemtheorie108
Omgevingspsychologie109
Biologische Psychologie109
Mind – het Model van de Psychologie111
Interactie111
Ervaring111
Waarnemen111
Communicatie112
Conditionering113
Theorie113
Bekrachtiging en Uitdoving113
Emotie114
Emotionele Chantage116
Verrassingeffect116
Context Leren118
De wisselwerking tussen het organisme en de omgeving118
Leermodellen119
De individuele logica120
Blokkeren en selectief waarnemen124
Aanvaardbaar risico125
Verwachtingspatronen125
Ongedaan maken van Conditionering125
Herhaling in Waarneming en Ervaring126
Aanleren van Associaties127
De Wet van Maslow128
Ervaringsintensiteit, Frequentie en Associatie129
Model130
De werking van het bewustzijn130
Bewustzijnsprocessen130
Schematische weergave van het bewustzijn131
Begripsvorming133
Deductie135
Model voor identificatie en deductie136
Cognitie143
Motivatie145
Emotionele Transformatie Schema’s147
Combinaties van Emoties151
Emotionele Transformatie Cycli153
Interactie met Omgeving154
Reactiemodellen158
Logische Structuren in Samenhang161
Condtioneringsmechanismen162
Cognitieve Psychologie164
Theorie164
Bewust Leren165
Waarneming166
Communicatie168
Herkennen en Herinneren170
Het Geheugen171
Dromen, Hallucinaties en Projectie172
Assimilatie en Accommodatie173
Cognitieve Ontwikkeling173
Begrijpen175
Doelen Kiezen175
Problemen Oplossen176
Voorstellingsvermogen178
Intelligentie178
Persoonlijkheid179
Model181
Evolutie van het Bewustzijn181
Structuur van Cognitieve Schema’s182
Waarnemingcyclus185
Combinatie van Cognitieve Schema’s189
Vorming van Logica190
Cognitieve Netwerken191
Zoeken in het Persoonlijke Netwerk192
Communicatie193
Psychoanalyse194
Theorie194
Structuur van de Psyche195
Conditionering en Psychoanalyse198
Persoonlijkheidsprocessen volgens Mind199
Psychische Energie200
Materie en Informatie201
Wetten van de Menselijke Geest202
Driften205
Aangenaam en Onaangenaam207
Dynamische Persoonlijkheid209
Conflictmodel211
Ontwikkeling van de Persoonlijkheid212
Identificatie213
Verplaatsing van Driftobjecten215
Afweermechanismen216
Structuur van de Persoonlijkheid volgens Jung219
Complexen223
Archetypen224
Persoonlijkheidstypen225
Psychosynthese227
Stress en Spanningsontlading228
De Muziek van Leven229
Model230
Symbolische Weergave230
Reactiemechanisme voor Bewustzijnsprocessen233
Waardering is relatief237
Doelstelling en Driftwerking237
Humanistische Psychologie238
Theorie238
Ontwikkeling van de Persoonlijkheid238
Integriteit239
Empathie240
Onvoorwaardelijke Acceptatie240
Focus240
Spiegelen241
Model242
Interne Dialoog en Externe Dialoog242
Communicatie tussen Verstand en Gevoel243
Voorbeeld van een Diagnose244
Systeemtheorie247
Theorie247
De Cybernetica en de Mens247
Sociale en Maatschappelijke Context249
Spelregels250
De Functies van Systemen251
Evenwichten251
Gezamenlijke Doelen253
Communicatietheorie253
Historische Ontwikkeling254
Model256
Interactie Feedback256
Gemeenschappelijke Structuren258
Definitie van de Context259
Systeemlogica259
Interactiemodel voor Individu en Systeem260
Communicatie via Feedback263
Transactionele Analyse265
Theorie265
Eenvoudig Ontwikkelingsmodel265
Man-Vrouw Identificatie266
Sociale Identificatie266
Het Spel en de Knikkers267
Het Rollenspel273
Verdeling van de Knikkers276
Intermenselijke Relaties277
Model278
Sociale Identificatie278
Rolverandering in de tijd278
Beslissingsmodellen279
Opbouw van het Spel280
Het Decor280
Gedragregels281
Het Toneelstuk281
Het Script282
De Regisseur282
Waarschuwingsignalen282
Gedragstherapie283
Diagnosemodellen284
Contract284
Controlegroep285
Gedragstherapie als proces285
Kennismaking287
Probleemdefinitie287
Toetsen289
Functieanalyse290
Hypothesen291
Doelstellingen292
Plan van aanpak293
Modificatie293
Uitvoering294
Evaluatie295
Debriefing295
Bioritme296
Dagindeling299
Speltherapie299
De Betekenis van Therapie300
Communicatie301
Nivo’s van Communiceren301
Metacommunicatie302
Bovenstroom302
Onderstroom302
Vormen van Communicatie303
Communicatie Theorieën303
Overbrengen van Berichten303
Betekenis van Communicatie304
Alle Problemen zijn Communicatieproblemen305
Communicatie en de Persoonlijkheidstructuur305
Evenwichten in het Feedback Systeem307
Vertaling308
Soorten Berichten311
Betekenis van Uitspraken312
Media, Reclame, Politiek en Massacommunicatie313
Communicatie tussen Mens en Computer313
Het Doel van Communicatie Feedback315
Interactie317
Taaltheorie318
Skinner318
Markow319
Chomsky319
Taalprogramma320
Taalregels321
Generatieve Grammatica321
Persoonlijkheidsmodel voor de Taal323
Leren en Construeren van Taal326
Didactiek en Samenhang327
Ontwikkeling van Syntax en Semantiek328
Grammaticale Analyse329
Interview333
Structuurzinnen334
Kandidaat lijsten334
Definitieve lijsten335
Informatiekwadrant336
De Toekomst van de Programmeertaal336
Informatie Overdracht337
Individueel337
Interactie tussen twee personen338
Systematische Overdracht342
Dominoeffect344
Transformatie van Paradigma’s345
Betekenis van het Paradigma voor Gedrag345
Transformerende Systemen346
Representatie van Transformatie Modellen349
Systemen350
Rollenspel351
Objecten352
Evolutie van het Bewustzijn354
Stressfactoren354
Falsificatie en Verificatie355
Isolatie en Tolerantie355
Oorlog en Vrede355
Rechterlijke Macht en Advocatuur356
Psychisch Evenwicht356
Geleidelijkheid versus Revolutie356
Gedragstransformatie356
Subjectiviteit358
Het Sprookje van de Waarheid358
Wie ben ik?359
Maatschappijvorming360
Regels voor een Zelforganiserend Mechanisme360
Het Spel362
De Regels en Wetten363
Strategische Spellen364
De Mythe van het Schaakspel364
Over Deuren en Sleutels365
Economie366
Bloedsomloop van een Beschaving367
Reverse Engineering368
Opkomst en Ondergang van een Koninkrijk369
Hiërarchie van de Apenrots370
Massacommunicatie370
Propaganda371
De Hype371
Ontwikkeling van de Maatschappij372
Model voor de Maatschappelijke en Sociale Ontwikkeling373
Wisselwerking tussen Ecologische Systemen en de Omgeving374
Opvoeding en Dagindeling375
Hoe kunnen wij overleven?375
Territorium Gedrag376
Artificial Intelligence377
Systeem Feedback377
Geschiedenis van de Chaostheorie379
Autokatalysatie381
Adaptieve Systemen382
‘Game of Life’383
Zelforganiserende Programma’s384
Verandering in een Adaptief Systeem385
Normaal Gedrag en Waanzin386
Beloningsystemen387
Werkelijkheid en Persoonlijkheid388
Neurale Netwerk: Virusmodel versus Netwerkmodel388
Gaia: De Wereld als Ecologisch Geheel389
De Menselijke Geest als Ecologisch Systeem390
Informatiemodel van Adaptieve Systemen392
Gedragsregels, Wetten en Programmacodering392
Overdracht van Gedragscodering392
De betekenis van keuzes, doelen, taken en methoden393
De Rol van de Context393
Elementair Model van Gedragsaanpassing394
Projecties afhankelijk van het Individu394
Visualisatie van Gedragscodering395
Dynamisch Interactiemodel voor Adaptieve Systemen397
Psychodynamica399
Definities399
Klassificatie en Toestandsruimten401
Objecten, Processen en Systemen402
Regels en Wetten403
Verwachtingspatronen, Associaties en Relaties403
Subjectieve Kwalificatie van Toestanden en Verzamelingen403
Driftkrachtwerking404
Entropie en Reactievergelijkingen405
Formele Logica en Gedrag407
Evenwichtprocessen407
Systeemmodellen408
Object Oriëntatie408
Gelaagd Model van Systeem Organisatie409
Systeem Oriëntatie410
Processen411
Aflopende Processen411
Direct Evenwicht412
Katalysatoren413
Autokatalyse413
Kringloop Processen414
Gesloten Kringloop Systemen415
Open Kringloop Systemen415
Zelf Organisatie Modellen417
Neurale Netwerken417
Dissipatieve Structuren417
Cellulaire Automaten418
Tweewaardige Netwerken418
Algemene Systeemtheorie419
Meer Dimensionale Toestandsruimte419
Processen422
Wetten en Regels422
Systemen423
Communicatie en Interactie424
De Rol van het Element binnen de Context424
Levende Systemen425
Persoonlijkheid in Systeemcontext425
Literatuurlijst429
Index432
0
1
2
3
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Sex
Boodschappen
Cafebezoek
Kerkbezoek
Voor Anna.
The Future of Mankind
Is not in Outer Space
But in Inner Space.
Proloog
‘Wie is het gelukt om uit te zoeken, wie heeft vernomen, waarvan de schepping stamt?De Goden zijn aan deze zijde ervan ontsprongen! Wie zegt dan, waaruit zij zijn voorgekomen?
Hij die de schepping aan het licht heeft gebracht en op haar kijkt in ’t hoogste hemellicht,
Die haar gemaakt heeft en ook niet heeft gemaakt, die weet het – of weet ook hij het niet?’
Rigveda – Vedische Geschriften.
‘Al het leven is lijden. Alle lijden vindt zijn oorzaak in de begeerte, in de ‘dorst’.Opheffing van deze begeerte voert tot opheffing van het lijden, tot verbreking van de keten van de wedergeboorten.
De weg tot bevrijding is het heilige, achtvoudige pad: het juiste geloof, het juiste denken, het juiste spreken, het juiste handelen, het juiste leven, het juiste streven, de juiste aandacht, de juiste concentratie.’
Siddharta – Boeddha.
‘Ik weet dat ik niets weet.’
Socrates XE “Socrates"
XE "Socrates" .
‘De begrippen in ons denken en in onze taal zijn allemaal, logisch beschouwd, vrije scheppingen van het denken en kunnen niet inductief uit zintuiglijke waarneming worden verkregen. Dat we dit niet zo gemakkelijk merken, komt doordat we gewoon zijn begrippen en begripcombinaties zo vast met bepaalde zintuiglijke ervaringen te verbinden, dat we ons niet bewust worden van de kloof die, logisch onoverbrugbaar, de wereld van de zintuiglijke waarneming scheidt van de wereld van begrippen en uitspraken.
Opdat ons denken niet ontaardt tot ‘metafysica’ of hol gepraat, is het noodzakelijk dat voldoende uitspraken van het begrippensysteem voldoende zeker verbonden zijn met zintuiglijke ervaringen, en dat het begrippensysteem op die manier samenhangend en economisch mogelijk is. Het dient immers om de zintuiglijke waarneming te ordenen en overzichtelijk te maken. Maar voor de rest is het ‘systeem’ een vrij spel met symbolen volgens willekeurig opgestelde spelregels. Dit geldt zowel voor het gewone denken als voor het bewuste, systematische denken in de wetenschappen.’
Albert Einstein.
En God gebood de mens door te zeggen:
‘Van alle bomen van dit hof mag u eten,
Maar van de Boom van de kennis van Goed en Kwaad mag u niet eten,
Want op de dag, dat u daarvan eet, zal u sterven.’
Oude Testament.
Het Aquarius Tijdperk is begonnen, maar het ligt nog verborgen in een cocon. Als we er in slagen de cocon af te werpen, zal de vlinder met prachtige kleuren verrijzen. De aquarius samenzwering is een opwekking tot moed om onszelf te zijn in een wereld, die zich nog aan alle kanten verzet tegen het nieuwe. Zonder totale vernieuwing en integratie is er geen enkele toekomst voor de mensheid, maar deze vernieuwing en integratie zijn reeds in potentie aanwezig.
In de futurologie (kennis van de toekomst) spreekt men wel van ‘change agents’ (veranderingsagenten). Dat zijn personen, die zich inzetten voor een nieuwe wereld, die menselijker, vollediger en creatiever is. Men zou de aquarius samenzwering een handleiding voor deze ‘change agents’ kunnen noemen.
Voorwoord van H. van Praag in ‘De Aquarius Samenzwering’ van Marilyn Ferguson.
Citaten
‘…Idee is de oergrond van het Zijn…’ (Plato XE “Plato"
XE "Plato" )
‘…Het Denken ontstaat door Deductie XE “Deductie"
XE "Deductie" en Inductie…’ (Aristoteles XE “Aristoteles" )
‘…De bron van alle Kennis is de Ervaring XE “Ervaring"
XE "Ervaring" …’ (Francis Bacon XE “Bacon"
XE "Bacon" )
‘…Ik denk dus ik ben…’ (Descartes XE “Descartes"
XE "Descartes" )
‘…Alle ideeën komen voort uit de ervaring…’ (Locke XE “Locke"
XE "Locke" )
‘…Alles bestaat slechts als voorstelling…’ (Berkeley XE “Berkeley"
XE "Berkeley" )
‘…Ideeën ontstaan uit het verbinden en uitbreiden van waarnemingen…’ (Hume XE “Hume"
XE "Hume" )
‘…De mens is de spiegel van het Universum…’ (Leibniz XE “Leibniz"
XE "Leibniz" )
‘…Het Ik staat centraal in onze levensbeschouwing…’ (Fichte XE “Fichte"
XE "Fichte" )
…De Natuur (de omgeving) staat centraal in onze kijk op de wereld…’ (Romantiek;Schelling XE “Schelling"
XE "Schelling" )
‘…De geschiedenis ontwikkelt zich door het samenspel van These (het Ik) en de Antithese (de onbekende omgeving) tot een Synthese…’ (Hegel XE “Hegel"
XE "Hegel" )
Symbolen
In de diagrammen van dit model wordt gebruik gemaakt van symbolen. In het onderstaande overzicht wordt de betekenis van de gebruikte afbeeldingen in de theorie kort toegelicht.
0
1
0:00
3:00
6:00
9:00
12:00
15:00
18:00
21:00
Eten
Slapen
Rusten
Werken
Koken
Wassen
SymboolBetekenis
Aangename Prikkel
Onaangename Prikkel
Hoop XE “Hoop"
XE "Hoop" (+S+)
Verdriet XE “Verdriet"
XE "Verdriet" (-S+)
Woede XE “Woede"
XE "Woede" (*S+)
Angst XE “Angst" (+S-)
Opluchting (-S-)
Veiligheid (*S-)
Voortzetting gedrag
0
1
0:00
3:00
6:00
9:00
12:00
15:00
18:00
21:00
Eten
Slapen
Baden
Rusten
Spelen
Verheviging gedrag
Verandering gedrag
Stopzetten gedrag
Uitsluiten van de oorzaak van de angst
Vermijden van de oorzaak van de angst
Sequentieel Stimulus of Reactie element A in verwachtingstructuur
Herhalingsblok in structuur
Keuzemogelijkheid in structuur
Driftwerking
Associatie XE “Associatie"
XE "Associatie"
Herhalend begrip
Inleiding
De 20e eeuw is de eeuw van de technologische vooruitgang. De laatste 100 jaar hebben grote veranderingen laten zien voor:
· Fysica
· Wiskunde
· Chemie
· Transport
· Communicatie
· en natuurlijk de digitale elektronica…de Computer XE “Computer"
XE "Computer"
Dit is echter maar één aspect van het gezicht van de 20e eeuw. Men zou bijna vergeten dat deze eeuw ook gekenmerkt wordt door nieuwe ontwikkelingen op een veel belangrijker terrein voor de mensheid, de medische wetenschap. Wij zijn ons lichaam en ons bewustzijn steeds beter gaan begrijpen. Nieuwe medicijnen en een grondiger studie van de anatomische structuur van mens en dier hebben ons veel kennis verschaft over de functionaliteit van het lichaam. Wij zijn nu veel beter in staat oorzaken van ziekten te achterhalen en te bestrijden.
Daarnaast zijn wij deze eeuw een ander fenomeen gaan verkennen: de menselijke geest. Psychologie en de studie van biologische processen in de hersenen geven voor het eerst enig inzicht in het meest kwetsbare onderdeel van een organisme. Hoewel de technologische ontwikkelingen voortbouwen op inzichten uit het verleden, vormt de psychologie de meest innovatieve vorm van wetenschap, die deze eeuw te bieden heeft. Bovendien raakt het ons in het meest persoonlijke onderdeel van ons bestaan. Geen wonder dat in de experimentele fase van de ontwikkeling van deze nieuwe wetenschap theorieën elkaar in hoog tempo opvolgen. De psychologie kent inmiddels zeer veel stromingen, die elkaar deels aanvullen en deels tegenspreken, waaronder:
· Psychoanalyse XE “Psychoanalyse"
· Behaviorisme XE “Behaviorisme"
XE "Behaviorisme"
· Cognitieve Psychologie "Cognitieve Psychologie"
XE “Cognitie"
XE "Cognitie"
· Gestaltpsychologie XE “Gestaltpsychologie"
XE "Gestaltpsychologie"
· Humanistische Psychologie "Humanistische Psychologie"
XE "Humanistische Psychologie"
· Systeemtheorie XE “Systeemtheorie"
XE "Systeemtheorie"
· Biologische Psychologie "Biologische Psychologie"
XE "Biologische Psychologie"
· Omgeving Psychologie
Aan het einde van de 20e eeuw ontstaat er langzaam een zekere integratie tussen de verschillende stromingen in de psychologie. Er ontbreekt echter nog steeds een eenduidig beschrijvend model voor bewustzijnsprocessen, waardoor deze wetenschap directe aansluiting met klassieke vormen van wetenschap mist. Zoals gezegd wordt deze eeuw vooral getypeerd als de eeuw van de technologische vooruitgang. De psychologie wordt nog steeds (net als de ontwikkeling van de auto en het vliegtuig in de 19e eeuw) stiefmoederlijk behandeld. Men ziet dit wel als een interessant onderwerp, maar men mist de praktische toepassingen van deze theorieën.
Het is een historisch feit, dat de mensheid, aan het einde van een periode, inzichten gaat verheerlijken, die in de volgende periode achterhaald zullen worden. Ontwikkelingen, die het nieuwe tijdperk bepalen, worden maatschappelijk niet of nauwelijks erkend. Dit blijkt uit de manier, waarop de literatuur en films de toekomst beschrijven. Een technologisch Utopia, waarin menselijke emoties en handelingen nauwelijks nog enige rol spelen. De mens wordt een speelbal van zijn technische hulpmiddelen, volkomen afhankelijk en niet meer in staat zichzelf nog langer zelfstandig te ontplooien.
Deze fantasieën zijn niet zozeer een weergave van de nabije toekomst, maar van de mens uit het laatste gedeelte van de 20e eeuw: een bijna overbodige assistent van technologische ontwikkelingen, die hij nauwelijks kan bevatten. Zijn leven wordt min of meer bepaald door voorbeschreven kaders, waarin voor individualiteit minimale ruimte is. Zou u zich voor kunnen stellen, dat, aan het begin van het derde millennium, de mens het pad naar technologische vervolmaking verlaat, om de ongekende mogelijkheden van de eigen geest te gaan verkennen?
De voortekenen hiervoor zijn er in feite al. Mensen gebruiken geestverruimende middelen zoals drugs en alcohol. Ook vluchten zij weg in de kunstmatige werkelijkheid die media, films en computers deze aanbieden. Zij zijn niet gelukkig met een wereld, waarin hun persoonlijke ontwikkeling in toenemende mate wordt begeleid, en de risico’s zoveel mogelijk worden beperkt. Het aantal psychische problemen neemt nog altijd toe. Het ongericht maatschappelijk geweld neemt serieuze vormen aan. Blijkbaar is de mens niet zo gelukkig met de strakke organisatie van de technologische beschaving. De persoonlijkheid van de mens is blijkbaar niet geschikt om te functioneren in voorgeschreven patronen. Hoe graag overheid, organisaties en bedrijven dit ook zien.
Het structureren en organiseren van de samenleving is kenmerkend voor de filosofie van het einde van de 19e eeuw. Hieruit zijn het Kapitalisme, het Communisme XE “Communisme"
XE "Communisme" , Wereldoorlogen en Bureaucratie voortgekomen. Het gaat uit van de onjuiste vooronderstelling, dat er een ideale, voor iedereen toepasbare samenleving te creëren is.
Iedere beleving van de werkelijkheid is individueel. Zij wordt bepaald door genetisch materiaal, opvoeding en ervaringen. Twee organismen ervaren een waarneming onder gelijke omstandigheden anders, omdat de ontwikkeling van hun wereldbeeld zich via verschillende belevenissen heeft gevormd. Zij hebben dus andere vooronderstellingen over de waarneming. Wie nadenkt, moet wel tot de conclusie komen dat de psychologie een belangrijke rol gaat spelen in de toekomst. Tenminste: als de samenleving wil overleven.
Belangrijker dan materiele behoeften is de behoefte van een intelligent organisme om zich te ontplooien zoals het zelf wil. Daarbij wil de mens zo weinig mogelijk gestoord worden door wat bedrijven, de overheid of organisaties als belangrijk ervaren. Het gaat hier niet zozeer om lichamelijke vrijheid (al is dat natuurlijk mooi meegenomen) maar om het recht op geestelijke vrijheid van het individu. Op dit gebied kan de psychologie een prominente rol spelen.
De technologische ontwikkeling die aan het einde van deze eeuw voor de grootste maatschappelijke veranderingen heeft gezorgd is de Informatie Technologie. De wetenschap die voor de belangrijkste vernieuwende inzichten heeft gezorgd is de Psychologie. De Informatie Technologie en de Psychologie kunnen elkaar op een belangrijke manier aanvullen.
Computersystemen worden gemaakt vanuit de mogelijkheden van de techniek. Gebruikers dienen zich op de hoogte te stellen van allerlei technische details, om met programma’s om te gaan. Gebruikers van programma’s kennen deze details meestal niet. Zij zoeken naar oplossingen van problemen op een manier die zo dicht mogelijk aansluit bij hun eigen belevingswereld. Doordat de weergave van de werkelijkheid in het computerprogramma nauwelijks aansluit bij de belevingswereld van de gebruiker, ervaart de gebruiker systemen als ingewikkeld of onvoldoende.
De programmatuur wordt verdeeld in twee lagen: de technische representatie en de representatie volgens de belevingswereld van de gebruiker. Vooral bij dit laatste aspect kunnen de inzichten van de psychologie een belangrijke rol spelen.
Mensen moeten niet computers leren begrijpen. Systemen moeten mensen leren begrijpen en zich aanpassen aan de behoeftes van gebruikers. De reacties van computers moeten niet zozeer ‘logisch’ zijn als wel ‘herkenbaar’. Logica is een zeer ruwe benadering van het proces, dat zich in het bewustzijn van de mens afspeelt. Als computersystemen gefundeerd zijn op het bewustzijn, kunnen mensen zich spiegelen aan het ‘gedrag’ van hun computer. Men leert het gevolg van bepaald gedrag ook in de kunstmatige werkelijkheid kennen.
Doordat de wereld, weergegeven door de computer, aansluit bij het wereldbeeld van de gebruiker, is de ‘werkelijkheid’ in de computer geen ‘gesloten universum’ meer. En dat is belangrijk. Als de belevingswereld van iemand geen relatie meer heeft met de wereld, zoals deze door anderen ervaren wordt, spreekt men van abnormaal gedrag. Wij leren volwassenen en kinderen via de huidige systemen aan om zich op te sluiten in een virtuele werkelijkheid. Prikkels uit de realiteit komen niet of nauwelijks meer over, en dat is psychisch en maatschappelijk zeer gevaarlijk.
De Psychologie mist een algemeen beschrijvend model, waardoor de verschillende aspecten van de theorieën binnen de psychologie met elkaar vergeleken kunnen worden. Zoals zal blijken, biedt de informatica mogelijkheden die voor zo’n model noodzakelijk zijn. Daarvoor moet wel een nieuwe vorm van ontwerp ontwikkeld worden, om de associatieve denkwijze aanschouwelijk te maken.
Wat de Informatie Technologie mist aan inzichten kan worden gecompenseerd door de Psychologie. De tekorten van de Psychologie kunnen worden aangevuld door de IT. Door de kennis over bewustzijnsprocessen te combineren met informatica ontstaan nieuwe mogelijkheden voor beide wetenschapsvormen, die een brede toepasbaarheid hebben. Een model van de menselijke geest geeft ons de mogelijkheid ervaringen, waarnemingen en interpretaties te simuleren en te bestuderen. Computers krijgen de mogelijkheid om te communiceren en te reageren op de belevingswereld van hun gebruikers. Het stelt ons in staat ons gedrag te analyseren en de mogelijke consequenties van keuzes inzichtelijk te maken. Een model is de meest optimale manier om de dynamische manier waarop gedachten en acties tot stand komen te demonstreren.
In dit boek is veel aandacht besteed aan het combineren en integreren van de inzichten uit de verschillende psychologische stromingen uit de geschiedenis. Iedere theorie die gebaseerd is op experimentele waarneming heeft een unieke betekenis voor een bepaald aspect van het handelen en denken. Het is onverstandig om bepaalde kennis uit te sluiten op basis van sympathische keuzes voor een bepaalde stroming.
Doel van het Model
Het uiteindelijke doel van dit boek is de mogelijkheden te verkennen van de integratie van psychologie en technologie. Er worden geen uitspraken gedaan over de inhoud en consequenties van overwegingen en gedrag. De theorie biedt slechts een modelvorm aan, waarin bewustzijnsprocessen kunnen worden beschreven. Mind is dus een taal voor de Psychologie, zonder een interpretatie te geven over de betekenis of de samenhang van de elementen van de taal. Zowel de Psychologie als de Informatica zijn relatief ‘jonge’ wetenschappen. Het is daarom van belang, dat men voorzichtig omgaat met de toepassing en implicaties van beide vakgebieden.
In deze theorie wordt een kort overzicht gegeven van de ontwikkeling van de psychologie in de 20e eeuw. Er wordt gezocht naar een procesbeschrijving van het bewustzijn, met behulp van ontwerptechnieken, die ontleend zijn aan de informatica. Het gaat hier dus om ‘kunstmatige intelligentie’ in de ruimste betekenis: niet alleen de menselijke handelingen worden nagebootst, maar ook de bewustwording, de emoties en het gedrag. Op die manier wordt de communicatie tussen mens en machine niet alleen herkenbaar voor de technologie, maar ook voor de mens. De mogelijkheden van het systeem worden voortdurend aangepast aan nieuwe informatie die het van de gebruiker ontvangt. Uiteindelijk is het systeem een afspiegeling van de persoonlijke belevingswereld van de mens die achter de computer zit.
Vanuit psychologisch standpunt kunnen wij een levend organisme beschouwen als een geheel van bewustzijn, gedrag en lichamelijke functies. Waarnemen is de interactie tussen het organisme en de omgeving. De structuur van de omgeving wordt niet in dit model betrokken. Hiermee worden de mogelijkheden tot aanpassing van het individu aan veranderende omstandigheden ten onrechte beperkt. Deze theorie gaat over individuele interactiemogelijkheden en de transformatie van indrukken van de omgeving tot een wereldbeeld. Ook wordt het effect van externe en interne stimuli op het bewustzijn, het gedrag en het lichaam besproken.
Het mechanisme dat de basis vormt voor bewustzijnsprocessen volgens de moderne psychologische inzichten is helemaal niet zo complex als het op het eerste gezicht lijkt. In de volgende hoofdstukken worden de belangrijkste conclusies van de psychologische theorieën besproken. Aan de hand van deze conclusies wordt een model ontwikkeld, dat de interactie tussen organisme en omgeving beschrijft.
De persoonlijkheid zelf, waaruit de wetenschap is ontwikkeld, is op zich ook een universum, dat aan logische, mathematische en fysische wetten voldoet. Freud XE “Freud"
XE "Freud" en Jung XE “Jung"
XE "Jung" hebben in hun werk al zijdelings naar deze analogie tussen psychodynamische wetten en fysische principes verwezen. Het is jammer dat de wiskunde en natuurkunde van de psychologie slechts marginaal is uitgewerkt en geen belangrijke, samenhangende logische en mathematische basis heeft.
Het is zeker geen overschatting van dit wetenschappelijk terrein als ik beweer, dat de fysica, mathematica en logica, die ten grondslag ligt aan de innerlijke beleving van het individu, vele malen complexer is als een compleet model van de werkelijkheid, omdat dit model slechts één van de mogelijke uitkomsten is. De structuur van onze persoonlijkheid is in principe ook in staat om alternatieve vormen van werkelijkheid te doorgronden. Het wetenschappelijk onderzoek naar de fundamenten van de menselijke geest zal één van de belangrijkste taken van de 21e eeuw worden, die verband heeft met alle voorgaande wetenschappelijke ontwikkelingen.
Voordat hier wordt ingegaan op de logische processen van het menselijk bewustzijn, wordt eerst een verkenningstocht door de filosofie en de psychologie gemaakt om de belangrijkste inzichten te doorgronden. Deze filosofische grondslag wordt verwerkt in een logisch, mathematisch en zelfs fysisch onderbouwd model. Omdat de wiskunde en natuurkunde van het menselijk bewustzijn nog vrijwel onbekend terrein is, zal begonnen worden met eenvoudige modellen, die begrijpelijk maar onvolledig zijn.
Vervolgens worden deze ingewikkelder om uiteindelijk uit te komen bij een mathematische beschrijving van de meerdimensionale persoonlijkheidsruimte, die de verschillende processen binnen de persoonlijkheid in een sociaal maatschappelijke context beschrijft. De meerdimensionale ruimte van de persoonlijkheid, waarin verzamelingen, modellen, verwachtingspatronen, associaties en een logische oplossing van vraagstukken een rol spelen, is de wiskundige basis, waarin Artificial Intelligence "Artificial Intelligence"
XE "Artificial Intelligence" een nieuwe betekenis krijgt. Dit model kan gebruikt worden voor een model van de Psychologie.
Geschiedenis van de Filosofie
Het menselijk ras en vooral de westerse cultuur deelt de visie, dat zij superieur zijn aan andere organismen, vanwege hun grote analytische denkvermogen. Hiermee worden de mogelijkheden bedoeld om uit de omstandigheden van een aantal situaties algemene principes, regels en wetten af te leiden en deze vervolgens in een vergelijkbare omgeving toe te passen. Hoewel bijna ieder modern mens met de voordelen van het analytisch denken opgroeit en het in onze cultuur als het hoogste goed wordt gezien, moet men zich goed realiseren, dat dit altijd een verwachting is.
Deze hypothese is zo sterk in ons gedachtegoed verankerd, dat wij bijna onmiddellijk op zoek gaan naar oorzaken, als patronen in onze waarneming veranderen. Wanneer wij de oorzaken niet kunnen achterhalen, zien wij dat als een tekort aan intelligentie of inzicht. Er wordt dan net zolang doorgezocht, totdat er een eigenschap, object, persoon, begrip of principe de wijziging verklaart.
Het is belangrijk om de kwetsbaarheid van principes, regels en wetten te beseffen. Onze logica is altijd falsificeerbaar door een tegenvoorbeeld. Natuurlijk kunnen wij onze regels en wetten beperken met uitzonderingregels, maar wij zullen nooit zeker weten of de logica, zelfs binnen de gestelde begrenzingen, altijd opgaat. Wij kunnen slechts stellen, dat wij er op vertrouwen, dat, in onze persoonlijke beleving, voor zover wij tegenvoorbeelden niet hebben genegeerd, de ervaringen onder de omstandigheden die wij tot nu toe zijn tegengekomen, aan de gestelde regels voldoen.
En hiermee worden ook de wortels van de wetenschap duidelijk. Onze logica is te reduceren tot een geloof, een vertrouwen dat is te vergelijken met een religie. Wij geloven in bepaalde stellingen omdat wij in een persoon, in een instantie of in onszelf geloven. Het is niet uit te sluiten, dat de volledige moderne cultuur op deze ‘religie’ is gebaseerd.
De vraag is echter of dit klopt met de realiteit die wij waarnemen. Het antwoord is nee, maar het vereenvoudigt onze interpretatie en identificatie, waardoor wij onszelf kunnen voorspiegelen, dat wij principes kunnen doorgronden, die van een hogere orde zijn, dan onze persoonlijke beleving toestaat. En dit schept een gevoel van grote zekerheid, dat als zeer aangenaam wordt ervaren door de kwetsbare mens.
De historie bewijst inderdaad, dat wanneer wij geconfronteerd worden met ervaringen, die wij niet kunnen verklaren, wij altijd uitwijken naar hogere, onbekende oorzaken, hoe vreemd en onduidelijk deze ook mogen zijn. Wij zoeken verklaringen in God, Astrologie en Wetenschap, omdat het alternatief, niet alles weten, de superioriteit van onze ‘Ik’ beleving aantast.
Toch zorgt deze culturele vergissing er voor, dat wij dagelijks voor verrassende en verwarrende situaties komen te staan, omdat wij aannemen, dat iets wat in de ene situatie geldt, ook in een andere situatie moet gelden. De gelijkvormigheid van alle menselijke producten toont aan, dat wij onze omgeving zo organiseren, alsof wij inderdaad gelijk hebben.
Om inzicht te krijgen hoe de mens de werkelijkheid waarneemt, ervaart, structureert en beoordeelt, is de ontwikkeling van de filosofie in de loop van de geschiedenis essentieel. De begripsvorming en de beoordeling blijken niet alleen een kwestie van naamgeving en wiskunde. Het is een ontdekkingstocht naar de processen en betekenis van ons eigen bewustzijn, dat zich stap voor stap heeft voltrokken.
Het is daarom belangrijk om de beoordeling van onze uitgangspunten, die de kern vormt van alle wetenschappelijke overwegingen, in hun historische context te beschrijven. Hierdoor wordt het ook mogelijk om de Psychologie en de Informatica, die de motor vormt achter dit model, vanuit een breed perspectief te beschouwen. De filosofie vormt immers het raakvlak tussen de Psychologie en de Informatica.
Ik ben mij volledig bewust dat ik hier voor de lezer op het eerste gezicht een duister zijpad bewandel, waardoor de rode draad van het model zoek dreigt te raken. Het is echter onmogelijk om de psychologie van de mens in een model te verwerken, als de scheiding tussen bewustzijnsprocessen en de logica ter discussie wordt gesteld. Aan de andere kant is dit werk in de eerste plaats een systeemontwerp. Ik heb er daarom voor gekozen om alleen de hoofdlijnen van de geschiedenis van de filosofie weer te geven. Voor een uitgebreid overzicht van de filosofie verwijs ik naar de literatuur.
Het Begin van de Filosofie
Wanneer wij de vorming van ideeen in ons bewustzijn willen begrijpen, dan moeten wij terugkeren naar de fundamenten van de filosofie, zoals deze gelegd zijn door griekse filosofen uit de zesde en vijfde eeuw voor Christus als Socrates XE “Socrates"
XE "Socrates" , Plato XE “Plato"
XE "Plato" en Aristoteles XE “Aristoteles" . De leer van deze wijsgeren is van historische betekenis, omdat zij zich voornamelijk richten op de methode van denken, hoewel zij ook een groot aantal geschriften hebben nagelaten met betrekking tot de inhoud van gedachten. Voor deze periode verdiepten denkers zich ook in het mechanisme achter de vorming van ideeen. Het belangrijkste onderscheid is echter de duidelijke systematische aanpak.
Vooral de werken van Aristoteles hebben een enorme invloed gehad op de hedendaagse logische begrippen en regels, zoals deze aan het eind van de twintigste eeuw ook in de informatica gebruikt worden. De tekortkomingen van de huidige informatica komen dan ook voort uit de beperkingen, die aan de moderne implicaties van de stellingen van Aristotels zijn verbonden. Aristoteles XE “Aristoteles" heeft een aantal zeer bruikbare concepten naar voren gebracht met betrekking tot de begripsvorming. Daarnaast ging hij echter uit van een aantal stellingen, die in het licht van de huidige wetenschappelijke ontwikkelingen (met name in de fysica, de scheikunde, de wiskunde en de taalkunde) uiterst twijfelachtig genoemd mogen worden.
Om de betekenis van de leer van Aristoteles XE “Aristoteles" te doorgronden moeten wij deze ideeen plaatsen tegen de historische achtergrond van de filosofische traditie van de antieke, griekse beschaving. In deze periode werden de fundamenten gelegd voor bijna alle geestelijke ontwikkelingen, die de mens tot aan het eind van het tweede millenium zou doormaken. En dan hoeven wij ons niet te beperken tot de wetenschap, maar ook de huidige kunst, religie en politiek zijn voornamelijk voortgekomen uit de bespiegelingen van deze filosofische scholen voor onze jaartelling. De methode van empirisch onderzoek is een uiteindelijk gevolg van de beginselen van Artistoteles. En de methode van abstracte, symbolische weergave, die onderdeel uitmaakt van al ons wetenschappelijk denken, maar ook invloed heeft gehad op onze kunst, kunnen wij terugvoeren tot Plato XE “Plato"
XE "Plato" .
Aristoteles XE “Aristoteles"
De functionaliteit en betekenis van begrippen kan men in het hiërarchische model van de logica achterhalen met behulp van uitspraken of predikaten. Op basis van deze uitspraken wordt de interactie tussen objecten of begrippen en de omgeving bepaald. Predikaten hebben betrekking op de persoonlijke interpretatie van de waarneming of zijn het resultaat van conclusies over het begrippenstelsel van het individu. In de logica van Aristoteles XE “Aristoteles" wordt gebruik gemaakt van een aantal soorten uitspraken, die hieronder met een korte beschrijving en voorbeeld zijn aangegeven.
Soort uitspraak
Omschrijving
Voorbeeld
Bevestigend
Uitspraken, die een kenmerkend, bevestigend waardeoordeel over de omgeving vertegenwoordigen.
Deze jurk is blauw.
Ontkennend
Uitspraken, die de onmogelijkheid van een bepaald kenmerk of eigenschap weergeven.
Deze jurk is niet blauw.
Algemeen
Uitspraken, die alle elementen van een groepsbegrip betreffen.
Alle vissen kunnen zwemmen.
Bijzonder
Uitspraken, die een deel van een verzameling betreffen.
Sommige vogels kunnen niet vliegen.
Specifiek
Uitspraken, die een bepaald element betreffen.
Deze trui is grijs.
Existentieel
Uitspraken die de toestand van begrippen op dit moment beschrijven.
Het water kookt.
Imperatief
Uitspraken over gebeurtenissen die noodzakelijkerwijs moeten gebeuren.
De klok moet zo twaalf uur slaan.
Deze verschillende typen uitspraken zijn afgeleid uit de structuur van de Griekse taal en geven absoluut geen volledig beeld van de mogelijke logische verbanden die met taal zijn uit te drukken. De predikaten uit de logica zijn daarnaast ook geen poging om de menselijke beleving te symboliseren, zij proberen de werkelijkheid te beschrijven los van de menselijke ‘illusie’, waarvan Plato XE “Plato"
XE "Plato" en Aristoteles zich trachtten te bevrijden. De logische uitspraken zijn dan ook een vorm van metafysica, een waarheid die onafhankelijk van de empirische waarneming zou bestaan. De vraag blijft of dat wel zo is, of dat de logische taal een zeer duidelijke, persoonlijke interpretatie van de werkelijkheid is, namelijk die van Aristoteles XE “Aristoteles" .
De betekenis van de predikaten worden onderling verbonden tot conclusies. De bijzondere uitspraken worden onderling vergeleken op overeenkomstige eigenschappen, waardoor deze in groepen kunnen worden ingedeeld. Uit dit proces ontstaan algemene veronderstellingen, die leiden tot gevolgtrekkingen voor specifieke situaties.
Het probleem bij het concluderen is, dat de gevolgtrekking eigenlijk al in de basisaanname wordt verondersteld. Stilzwijgend wordt aangenomen, dat de nieuwe waarneming of ervaring niets aan de hypothesen verandert. De conclusie kan dus geen invloed hebben op wat men van tevoren al meent te weten. De geldigheid van een regel hangt volgens Aristoteles XE “Aristoteles" af van het maatschappelijk gezag van de bedenker.
De vergelijking van de conclusies leidt tot het bewijs van de stellingen. De uitgangspunten van het afgeleide logische model moeten hierbij natuurlijk boven de twijfel verheven zijn. Deze afleidingsmethode wordt ook wel de deductie genoemd. Er zijn vier regels in de bewijsvoering volgens Aristoteles XE “Aristoteles" , die een historische betekenis hebben. Zij vormen ook de basis van de moderne predikaatrekening en op die manier uiteindelijk ook van alle programmeertalen.
1. De regel van de tegendelen.Niets kan in hetzelfde opzicht in tegenspraak zijn met zichzelf.
2. De regel van de identiteit.Een begrip is gelijk aan zichzelf.
3. De regel van de uitgesloten derde.Iets kan niet tegelijkertijd wel en niet optreden.
4. De regel van voldoende grond.Er zijn vier fundamentele soorten oorzaken in de werkelijkheid volgens Aristoteles XE “Aristoteles" : materiele oorzaken, vormgebonden oorzaken, werkende oorzaken en doeloorzaken.
Naast het afleiden van het bijzondere uit algemene regels, zoals dat tijdens deductie gebeurt, bestaat er in de logica van Aristoteles XE “Aristoteles" ook de mogelijkheid om zoveel mogelijk individuele uitspraken door onderlinge vergelijking samen te voegen tot algemene predikaten. Deze methode wordt inductie genoemd. Met name Karl Popper XE “Popper"
XE "Popper" heeft in de 20e eeuw de nadruk gelegd op de beperkingen van de inductieve methode, omdat een stelling uiteindelijk nooit absoluut op basis van waarnemingen of ervaringen te bewijzen is.
In de filosofie van Aristoteles worden uitspraken gedaan over eigenschappen van objecten, die onafhankelijk van de waarnemer geldig of ongeldig zijn. Uitspraken worden a priori waar of onwaar verondersteld. De vraag is of deze methode overeenkomt met de gebruikelijke manier van kennisverwerving van het individu. Geen enkele uitspraak is een vaststaand feit. Er is geen uitspraak, die niet door nieuwe informatie onder onbekende omstandigheden kan worden gefalsificeerd. Een uitspraak is eerder een hypothese of verwachting op grond van voorgaande indrukken. Een uitspraak wordt door middel van bewustzijnsprocessen afgeleid uit eerdere ervaringen. De geldigheid van een uitspraak hangt af van de processen, die aan het bewustzijn ten grondslag liggen, de vorm van communicatie en de sociale, maatschappelijke en ecologische context van systemen en subsystemen, waarin het individu zich in het verloop van zijn leven heeft bevonden.
Bacon XE “Bacon"
XE "Bacon"
De eerste belangrijke twijfel bij de wetenschappelijke deductie van Aristoteles XE “Aristoteles" is afkomstig uit de 13e eeuw van Roger Bacon XE “Bacon"
XE "Bacon" . Roger Bacon was franciscaan en zijn wetenschappelijke en alchemistische interesses brachten hem herhaaldelijk in conflict met de kerkelijke orde. Alleen de rechtstreekse empirische observatie en onderzoek bieden voldoende grond om de betekenis van stellingen te toetsen. Autoriteit en deductie zijn ontoereikend om de geldigheid van hypothesen te bepalen.
Deze twijfel wordt drie eeuwen later gedeeld door zijn naamgenoot Francis Bacon XE “Bacon"
XE "Bacon" (die we al eerder hebben besproken; zie ‘Empirisme XE “Empirisme"
XE "Empirisme" ’). Volgens Francis Bacon vormen de dwalingen van de menselijke geest een belangrijk obstakel bij het beoefenen van zuivere wetenschap zoals deze door Plato XE “Plato"
XE "Plato" en Aristoteles XE “Aristoteles" wordt voorgestaan. De menselijke geest heeft last van waanbeelden (‘idolen’) die een objectieve analyse bemoeilijken. Bacon beschrijft vier van deze illusies.
· Idola Tribu: Illusies van de ‘Stam’.
Het menselijk bewustzijn is geneigd orde, regelmaat en verbanden te zien die niet aanwezig hoeven te zijn. Dit hangt natuurlijk samen met het conditioneringprincipe dat aan ons gedrag ten grondslag ligt. Bovendien neemt een mens selectief waar. Dat wil zeggen dat extra aandacht wordt gegeven aan verschijnselen, die een mening bevestigen en argumenten tegen stellingen bewust of onbewust worden genegeerd.
· Idola Specus: Illusies van de ‘Grot’.
Dit is een verwijzing naar een beroemde vergelijking van Plato XE “Plato"
XE "Plato" , waarin hij de menselijke waarneming met een grot vergeleek, waarin mensen zijn opgesloten. Van tijd tot tijd proberen ze uit de schaduwen van het vuur en de echo van geluiden af te leiden hoe de buitenwereld er uit ziet. Hoewel deze ervaring beperkt en afgeschermd is, vormt deze schijnwereld een bron van veiligheid en herkenning voor de gevangenen.
Als iemand op een gegeven moment wordt losgemaakt, met moeite moet gaan staan en in het felle licht moet kijken, als deze veranderingen een traumatische ervaring voor hem betekenen en hij door de langzame gewenning van zijn ogen aan het licht niet in staat is objecten te onderscheiden, waarvan hij tot nu toe alleen schaduwen heeft gezien, reageert deze man dan niet met ongeloof als men hem vertelt dat al zijn voorgaande ervaringen onzin waren en dit de werkelijkheid is? Wanneer men hem zou dwingen om vragen te beantwoorden over de objecten in het felle licht, zal hij zijn ‘schaduwwereld’ niet eerder als de werkelijkheid ervaren dan deze kwelling? En als hij uiteindelijk in het felle licht zou moeten kijken zou hij zich dan niet afwenden en vluchten naar zijn schijnwereld waarin alles begrijpelijk voor hem was?Plato beschrijft hier een essentieel probleem bij de menselijke waarneming, waardoor zuivere wetenschap door mensen moeilijk of zelfs onhaalbaar wordt. Want het betekent kortweg dat wij altijd moeten nagaan of er een traumatische ervaring ten grondslag ligt aan de beschrijving van ervaringen. Aangezien mensen deze ook nog eens verdringen en ontkennen en uit pure angst andere mensen van hun beleving van de werkelijkheid proberen te overtuigen, wordt het bijna onmogelijk om de menselijke waarneming nog serieus te nemen. Wij moeten rekening houden met genetische aanleg, opvoeding, instelling en de sociale en culturele achtergrond van het individu. En dit geldt dus in het bijzonder ook voor wetenschappers en leiders, die zo bang zijn voor het ineenstorten van de hun aangeleerde normen en waarden, dat zij deze tot wet of regel proberen te verheffen.
Slechts structurele twijfel aan de beleving van onszelf en anderen kan ons verder helpen. Maar deze stellingname is zo onzeker en uitzichtloos dat eigenlijk iedereen hem vroeg of laat vergeet. Ook Plato, zijn leerling Aristoteles XE “Aristoteles" , ik en u. Als ik u zou vertellen dat de opvoeding, de maatschappij, ons economisch stelsel, de wetenschap, de religie, de media en relaties maar één doel hebben, namelijk het inperken van de individuele vrijheid en het zelfstandig denken van mensen voor de persoonlijke belangen van enkelingen, de heersende klasse of de meerderheid, dan zijn de consequenties van die stelling een licht dat pijn doet aan u ogen. U zult waarschijnlijk weer snel terugvluchten naar uw oude, vertrouwde ‘waarheden’. Wie is nu in alle eerlijkheid werkelijk geïnteresseerd in de realiteit? Wij zoeken slechts de veiligheid van de herkenning.
· Idola Fori: Illusies van de ‘Markt’.
Door het sociale en culturele contact tussen mensen ontstaan misverstanden en schijnzekerheden. Hierbij vormen de beperkingen van de verbale en non-verbale communicatie een doorslaggevende rol. Het grote verschil in de betekenis van taalelementen tussen zender en ontvanger van de boodschap, die weer ontwikkelt zijn vanuit een sociale en culturele context, zijn een grote bron van onbegrip en verwarring.
· Idola Theatri: Illusies van het ‘Theater’.
In de laatste plaats noemt Bacon XE “Bacon"
XE "Bacon" het stelsel van wetenschappelijke, maatschappelijke, sociale, culturele en religieuze begrippen zelf, die altijd ontwikkelt zijn in een bepaalde historische context en nooit een volledige waarheid kunnen beschrijven. Bacon noemt dit mechanisme van schijnzekerheden ‘het Theater’. Eigenlijk zeggen regels en wetten meer over de beleving van de persoon die ze bedacht heeft dan over de werkelijkheid. Een waarheid is altijd persoonlijk en krijgt pas autoriteit doordat het in een historische, maatschappelijke en sociale context past.
Francis Bacon XE “Bacon"
XE "Bacon" beschrijft eigenlijk waarom het voor mensen onmogelijk is om de structuur van hun omgeving ‘objectief’ te interpreteren. Zonder kennis van de individuele, sociale en culturele principes is het onmogelijk om een waardeoordeel over een stelling of regel te doen. De theorie van het model in dit boek sluit nauw aan bij de sceptische benadering van de menselijke waarneming en communicatie, die door Francis Bacon in gang is gezet.
Een logische theorie, die gebaseerd is op de kritiek van Francis Bacon, moet uitgaan van de verwachtingspatronen van het individu en niet van de absolute logische uitspraken. Deze verwachtingspatronen ontstaan tijdens de ontwikkeling binnen de context van systemen, waarvan het individu deel uitmaakt. De rangschikking en verwijzing binnen de taal als communicatiemiddel bepaalt de betekenis van de verschijnselen. De veronderstellingen van de taal sturen de interpretatie van gebeurtenissen. Bovendien wordt de acceptatie en ontkenning van verschijnselen gestuurd door de subjectieve beleving van deze verschijnselen. Welke uitspraken waar en onwaar zijn volgens de logica van Aristoteles, zijn altijd onder bepaalde randvoorwaarden bepaald. Kennis is geen statisch gegeven, maar ontwikkelt zich in de loop van de tijd. Zonder kennis van de psychologie is niet duidelijk hoe een beeld van de omgeving tot stand is gekomen.
Renaissance XE “Renaissance"
XE "Renaissance"
Tegenover de kritische beschouwing van Bacon XE “Bacon"
XE "Bacon" staat de arrogantie van de filosofie tijdens de Renaissance XE “Renaissance"
XE "Renaissance" , die werd vormgegeven door wiskundige genieën als Descartes XE “Descartes"
XE "Descartes" , Leibniz XE “Leibniz"
XE "Leibniz" en Pascal XE “Pascal"
XE "Pascal" . Men dacht, dat als er een universele, mathematische taal ontwikkeld zou worden en deze een ‘sluitende’ bewijsvoering zou bevatten, de mensheid vanuit eenvoudige basishypothesen een allesomvattende, filosofische theorie zou kunnen afleiden. De Renaissance gaat volledig voorbij aan de beperkingen van de logische taal en de onmogelijkheid om de logische bewijzen buiten de menselijke waarneming hard te maken en vormt zo een directe verwijzing naar de onwrikbare interpretatie van Aristoteles XE “Aristoteles" .
Descartes XE “Decartes"
XE "Descartes" zegt dat hij uitgaat van een fundamentele twijfel aan alle kennis en wetmatigheden, maar niet aan zichzelf als denkend wezen. Door dit uitgangspunt wordt het ‘Ik’ centraal gesteld in de beleving, zoals dat bij kleine kinderen het geval is. Een twijfel aan de eigen ervaringen ging Descartes XE “Descartes" te ver. Net als de laat Griekse filosofen slaat hij de zintuiglijke waarneming niet hoog aan. Hij gelooft meer in de heldere, ‘rationele’ wereld van de wiskunde, waarin getallen en symbolen de werkelijkheid representeren. De relatie met de menselijke waarneming wordt als een secundair belang beschouwd.
Toch heeft de Renaissance XE “Renaissance"
XE "Renaissance" tot op de dag van vandaag, een doorslaggevende invloed gehad op onze wetenschappelijke ontwikkeling. De grote autoriteit van de wetenschappelijke onderbouwing in de technische beschaving is terug te leiden tot deze filosofische stroming uit de 17e eeuw. Voorbeelden daarvan zijn het onderzoek naar ‘de Theorie van Alles’ in de fysica en de predikaatrekening, die de basis vormt voor de informatica.
Verlichting XE “Verlichting"
XE "Verlichting"
De filosofie van de Verlichting XE “Verlichting"
XE "Verlichting" in de 18e eeuw was veel bescheidener van toon en veel meer gericht op de menselijke ervaring. Er kan zonder meer gesteld worden, dat de Verlichting in Engeland in de traditie was van de kritiek van Roger Bacon XE “Bacon"
XE "Bacon" en Francis Bacon. Hier wordt voor het eerst uitgegaan van de psychologische benadering van de kennisverwerving. Belangrijke namen uit deze periode zijn Locke XE “Locke"
XE "Locke" , Hume XE “Hume"
XE "Hume" en Berkeley XE “Berkeley"
XE "Berkeley" .
Locke XE “Locke"
XE "Locke"
Locke XE “Locke"
XE "Locke" verlegt de interesse van de mathematische deductie naar de vraag of dit met de structuur van ons bewustzijn wel mogelijk is. Hij gelooft niet in aangeboren begrippen of ideeën, waardoor kennis uit de ervaring moet worden aangeleerd. Door de menselijke ervaring te overdenken leidt hij een begrippenkader af, dat bijzonder veel lijkt op de moderne psychologische inzichten (zonder het empirisch bewijsmateriaal van de conditionering, dat later zijn vermoeden in grote lijnen zal bevestigen). De basis van ons bewustzijn zijn volgens Locke de enkelvoudige ideeën, eenvoudige projecties van directe indrukken. Deze zijn afkomstig uit de uiterlijke en innerlijke ervaring. Hij merkt terecht op dat ons bewustzijn geen verwijzingen naar directe objecten bevat, maar refereert aan samenhang in eigenschappen.
Door de innerlijke ervaring worden de indrukken verwerkt tot geheugenbeelden, vergelijkingen en onderscheid. Locke XE “Locke"
XE "Locke" maakt een tweedeling in eigenschappen of ‘kwaliteiten’, zoals hij ze noemt. Locke identificeert gegevens zoals eenheid, aantal, beweging of rust als primaire kwaliteiten, die hij als constant beschouwd. Informatie als kleur, reuk, smaak en klank ziet hij als veranderlijk en daarom als secundaire kwaliteiten.
Deze individuele indrukken worden in het bewustzijn geïnterpreteerd tot samengestelde ideeën, die we als kennis kunnen typeren. Locke XE “Locke"
XE "Locke" onderscheidt drie soorten samengestelde ideeën. De kwantificeerbare ideeën, zoals aantal, ruimte, duur, die met de term ‘Modi’ worden aangeduid. De objecten, complexen of substanties, die in het bewustzijn worden gevormd, zoals: Ik, Auto, God, Lichaam.
En tenslotte kunnen de relaties tussen begrippen of begripsgroepen worden bestudeerd, waarin de onderlinge verhoudingen worden benadrukt, zoals oorzakelijke verbanden, identificatie van eenheden in een geheel en ruimtelijke of tijdelijke samenhang. Aan de projectie van de wereld in het bewustzijn kan geen werkelijkheidswaarde toegekend worden, omdat deze slechts afgeleid is uit de vergelijking van kwaliteiten.
Ook behandelt Locke XE “Locke"
XE "Locke" de taal, waarin de eigenschappen worden vergeleken en gerelateerd. Hieruit ontstaan door deductie en inductie concepten en begrippen. Op deze manier wordt de ervaring van de werkelijkheid een afspraak tussen mensen. Locke durft de stap niet te maken om ook de beleving van individuele objecten als een gevolg van dit spel met begrippen te zien. Hij kent objecten een reële betekenis toe, onafhankelijk van de waarneming en de interpretatie. Volgens Locke is het product (het object) meer dan de combinatie van de individuele eigenschappen.
Hoewel de rest van zijn werk uiterst secuur beargumenteerd is de verdeling van de realiteit in eenheden en de waarneming zelf voor hem blijkbaar toch een intuïtieve zekerheid, waaraan niet te twijfelen is. Het is een praktische hypothese, waarmee hij het laatste restje werkelijkheidsbeleving van zijn lezers bekrachtigt.
Het waren Locke XE “Locke"
XE "Locke" ’s opvolgers Berkeley XE “Berkeley"
XE "Berkeley" en Hume XE “Hume"
XE "Hume" , die, ieder vanuit hun eigen visie, ook de zintuiglijke waarneming en het objectieve bestaan van substantie ter discussie stelden. Dit is essentieel, omdat wij anders nooit het totale werkelijkheidsbesef zonder onwrikbare grondbeginselen kunnen beredeneren. En dat is het belangrijkste doel van de filosofie.
Door het werk van Locke XE “Locke"
XE "Locke" ontstaat er tijdens de Verlichting XE “Verlichting"
XE "Verlichting" een interessant vraagstuk: als de begripsvorming door ervaring wordt aangeleerd, geldt dat dan niet voor de waarneming en de objecten in onze beleving? Kan een object of verschijnsel wel herkend worden door primaire of secundaire kwaliteiten? En is de objectbeleving een onveranderlijk gegeven uit de werkelijkheid?
In de eerste plaats zijn primaire kwaliteiten helemaal niet zo constant als zij op het eerste gezicht lijken. Eigenschappen van objecten kunnen transformeren, waardoor hun aanwezigheid uit de omstandigheden moet worden afgeleid. Blijkbaar herkent het bewustzijn objecten meer door vergelijking dan door identificatie. En dit is ook noodzakelijk, omdat er uiteindelijk weinig constante of onveranderlijke factoren zijn in de realiteit. Op grond van de conditioneringprincipes van ons bewustzijn hopen wij echter voortdurend op een zekere regelmaat, omdat dit de herkenbaarheid vergroot. Maar uiteindelijk is dit een illusie van onze gewaarwording.
Bovendien is de herkenbaarheid van eigenschappen afhankelijk van het ‘contrast’ met de omgeving. Objecten, die lijken op hun omgeving worden niet of nauwelijks herkent als afzonderlijke eenheden maar gezien als een geïntegreerd onderdeel van het geheel. Denk bijvoorbeeld aan een kameleon. Dit dier valt nauwelijks op, omdat hij zich camoufleert in de kleuren van zijn leefklimaat. De waarneming en de objectherkenning blijken dus net zo subjectief te zijn als de begripsvorming. Als we consequent doorredeneren, is de waarneming zelf ook een product van ons bewustzijn, een idee. Het betekent niet dat er eigenlijk niets is, maar de ordening en de indeling van de wereld komt wel uit (aangeleerde) gedachten voort. Dit blijkt duidelijk als wij een totaal nieuw fenomeen waarnemen. Wij proberen dit onmiddellijk te vergelijken met bekende ervaringen. Het is moeilijk om te accepteren, dat dit verschijnsel niet kan worden ingepast in een reeds bestaand wereldbeeld.
Dit lijkt allemaal wat onwerkelijk en dat is het ook op het eerste gezicht. Op een druk kruispunt tijdens de ochtendfile botsen niet alle auto’s tegen elkaar op, omdat iedereen een andere interpretatie heeft van een verkeerslicht (hoewel sommigen natuurlijk nog half slapen). Maar strikt genomen zegt dit niets over de persoonlijke waarneming, omdat alle automobilisten dezelfde afspraken over de interpretatie van verkeerslichten zijn aangeleerd (tijdens het halen van het rijbewijs). Plaatsen we iemand die zonder familie op een onbewoond eiland is opgegroeid midden in New York, dan zal hij de flatgebouwen waarschijnlijk aanzien voor hoge bomen en het verkeer voor overstekend wild. De vraag is dus of de waarneming een objectief gegeven is voor iedereen of dat het ontstaat vanuit de ervaring en het leerproces.
Berkeley XE “Berkeley"
XE "Berkeley"
Berkeley XE “Berkeley"
XE "Berkeley" stelt dat de waarneming en de objectherkenning inclusief de identificatie van de primaire en secundaire kwaliteiten van Locke XE “Locke"
XE "Locke" voortkomen vanuit de werking van ons bewustzijn en dat deze dus geen algemene betekenis hebben. In zijn visie is het echter niet zo dat de materiele wereld pas betekenis krijgt op het moment dat wij deze waarnemen of interpreteren. Zij hebben een onafhankelijke en onveranderlijke betekenis in de beleving van God, waaruit alle ideeën uiteindelijk afkomstig zouden zijn. De werkelijke voorstelling van alle objecten en verschijnselen worden vanuit God aan alle levende wezens doorgegeven. Welke objectieve betekenis wijzelf of God dan nog hebben in deze subjectieve beleving, wordt niet geheel duidelijk in Berkeley’s theorieën.
Hume XE “Hume"
XE "Hume"
David Hume XE “Hume"
XE "Hume" gaat ook uit van het werk van Locke XE “Locke"
XE "Locke" , maar komt tot andere conclusies. Hij bestudeerde de waarneming meer vanuit een psychologisch inzicht. In zijn visie kunnen voorstellingen in het bewustzijn worden onderverdeeld in indrukken en ideeën. Indrukken komen voort uit uitwendige of innerlijke beschouwing.
Ideeën zijn de verwerking van deze indrukken in het persoonlijke wereldbeeld door herinnering, projectie of interpretatie. Zowel indrukken als ideeën kunnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Aangezien ook de indrukken altijd refereren aan een geheugenbeeld, is het onderscheid van Hume XE “Hume"
XE "Hume" tussen indruk en idee vrij willekeurig gekozen.
Het mechanisme van de ideeënassociatie volgens Hume XE “Hume"
XE "Hume" , waardoor uit enkelvoudige indrukken of ideeën samengestelde complexen worden gevormd, is zeer interessant. Zij vormt de basis van alle moderne psychologische inzichten. Op grond van filosofische beschouwing leidt hij drie wetten af omtrent de verbanden tussen voorstellingen.
1. De wet van de vergelijking en het onderscheid.
Deze wet beschrijft de manier waarop het bewustzijn via vergelijkende modelering situaties met elkaar verbindt, waaruit een bredere toepassing van principes kan worden afgeleid. Dit geldt voor de exacte wetenschappen, zoals de wiskunde en de natuurkunde, maar ook voor de taal en de menswetenschappen. Het menselijk bewustzijn is in staat om in ruimte en tijd relaties te leggen tussen verschillende verschijnselen op basis van overeenkomst.
Deze gebeurtenissen worden ingepast in een vereenvoudigd model of gelijkenis, dat de nadruk legt op de meest kenmerkende eigenschappen van de ervaring. Het is belangrijk dat men beseft dat de vergelijking slechts een karikatuur of afspiegeling van de gebeurtenis is, en de ervaring nooit volledig beschrijft. Selectief waarnemen in de menselijke psyche zorgt voor versterking van de overeenkomsten en het negeren van de verschillen.
2. De wet van de ruimtelijke en tijdelijke nabijheid.
Volgens Hume XE “Hume"
XE "Hume" zijn ruimtelijke en tijdelijke nabijheid de meest essentiële factoren bij het bepalen van oorzakelijke verbanden. Hierbij wordt het doorslaggevende gegeven, het optreden van samenhangende patronen, vergeten. Door associatie worden in het bewustzijn verschillende gebeurtenissen die qua tijd, plaats of omgeving samenvallen aan elkaar verbonden. Hierdoor bevat het geheugen begriprelaties die, onder andere omstandigheden, geen enkele overeenkomst zouden hebben. In de moderne psychologie worden niet zozeer ruimtelijke of tijdelijke nabijheid als sturend mechanisme beschouwd, maar meer de volgordelijke continuïteit, die ons in staat stelt om patronen te herkennen in onze omgeving.
3. De wet van de oorzakelijke verbanden.
Strikt genomen kan een oorzakelijk verband nooit in alle situaties bewezen worden. Eigenlijk is het causale verband niet meer dan een ‘gewoonte’-regel. Het geeft aan wat tot nu toe onder voor ons bekende omstandigheden de verwachting was. Iedere afwijking in de toekomst of onder andere omstandigheden leidt tot een aanpassing van de toepasbaarheid van de oorzaak – gevolg relatie. Een oorzakelijk verband geeft een indruk van het meest waarschijnlijke patroon van gebeurtenissen. Het kan echter nooit alternatieve informatie uitsluiten.
Hume XE “Hume"
XE "Hume" verzet zich hier tegen het verheffen van het efficiënte maar selectieve mechanisme van de gewoontevorming tot een algemene, kosmische waarheid. Toch is dit principe, zeker in de technologische beschaving, een belangrijk uitgangpunt voor zowel wetenschap als taal. Een algemene vergissing in de filosofie is, dat als het causaliteitsbeginsel in een wetenschappelijk model verwerkt is, zoals in de moderne kwantummechanica, dit overeenkomt met Hume’s overwegingen. Het gaat er bij Hume echter om dat het model zelf, voortdurend ter discussie staat. Men kan slechts spreken over de waarschijnlijkheid van uitspraken in een bepaalde beleving en niet discussiëren over de algemene toepasbaarheid daarvan.
Hume XE “Hume"
XE "Hume" is vaak verweten dat hij psychologie toepast op een gebied, waar dat niet thuishoort. Hierdoor ontstaat een onzeker, bijna onwerkelijk beeld van de interactie tussen mens en omgeving. De uitspraken over de omgeving zeggen evenveel over het bewustzijn van het individu, dat deze stellingen beweert, als over de omgeving. De paradox is dat de psychologie van de mens juist algemeen geldende principes introduceert om de onveilige onzekerheid uit te sluiten. De mens is een gewoontedier. Hierdoor wordt het logisch dat andere filosofen heftig op deze ‘troebele’ visie hebben gereageerd.
Het menselijk bewustzijn lijkt hier op een constant veranderende lachspiegel, waarbij onduidelijk is wat nu de realiteit en wat de projectie is. Alleen aan de interactie tussen de structuren in de spiegelbeelden kan men voorlopige hypothesen toetsen. Als hieraan ook nog twijfels met betrekking tot de algemene geldigheid van enkelvoudige indrukken en het zelfbeeld worden toegevoegd, dan wordt de mens geconfronteerd met de onzekerheid en tekortkomingen van de eigen waarneming. En de wetenschap bestaat juist om gesterkt te worden in de superioriteit van de eigen visie.
De belangrijkste conclusies van de Verlichting XE “Verlichting"
XE "Verlichting" zijn van grote betekenis voor de beoordeling van de ontwikkeling van de menselijke kennis. De wetenschap, de taal en de logica zijn gebaseerd op de projectie van de werkelijkheid in het bewustzijn. Zij gaan dan ook uit van de gewoontevorming of conditionering, die aan het bewustzijn ten grondslag ligt, en vertellen op deze manier meer over de waarnemer dan over de omgeving. Door uit te gaan van de beleving van de werkelijkheid kijken wij naar de schaduwen in de grot van Plato XE “Plato"
XE "Plato" en niet naar de objecten zelf. Het is daarom interessanter om te bestuderen, hoe en waarom een idee tot stand gekomen is, dan naar de gevolgtrekkingen van een model.
De objectiviteit wordt het best benaderd door de vergelijking van geheugenmodellen, waarbij plaats, tijd en de historische, sociale, culturele en erfelijke achtergrond van de waarnemer een rol spelen. Alleen op die manier kan men de vervormingen van de ‘bewustzijnsspiegel’ achterhalen, waardoor wij naar de omgeving kijken.
Emmanuel Kant "Emmanuel Kant"
XE "Emmanuel Kant"
De betekenis van de Verlichting XE “Verlichting"
XE "Verlichting" voor de geschiedenis van de filosofie was dat er twijfels ontstonden over het strakke werkelijkheidmodel van het Rationalisme XE “Rationalisme"
XE "Rationalisme" . Het Rationalisme kwam voort vanuit de analytische methode van de klassieke, Griekse filosofie, waarin de waarneming en de objectanalyse centraal stonden. Hierdoor ontstond een groot conflict in de wetenschapsontwikkeling. Als zowel de waarneming als de objectherkenning onzekere uitgangspunten waren, wat is dan de betekenis van de begripvorming en logica van Aristoteles XE “Aristoteles" ?
De filosoof, die een poging ondernam om de logische taalmogelijkheden van Aristoteles XE “Aristoteles" aan te passen aan de twijfels van de Verlichting XE “Verlichting"
XE "Verlichting" , is Emmanuel Kant "Emmanuel Kant"
XE "Emmanuel Kant" . Kant neemt in zijn levenswerk ‘Kritiek van de zuivere rede’ duidelijk stelling tegen de dogmatische denkwijze van het 18e eeuwse rationalisme. Hij neemt afscheid van de analytische werkelijkheid van de ‘zuivere’ wetenschap, die los van de ervaring staat, maar twijfelt tegelijkertijd stelselmatig aan de menselijke waarneming.
Hier raakt Kant de kern van het probleem: om een aanvaardbaar model van de werkelijkheid samen te stellen is het noodzakelijk om individuele ervaringen vanuit één algemeen concept te verklaren, maar om dit te bereiken moet men uitgaan van deze persoonlijke waarneming, die vanuit psychologisch standpunt onbetrouwbaar is. Om dit probleem aan te pakken onderneemt Kant het enige traject dat tot een oplossing kan leiden. Hij probeert het menselijk denken zelf te verklaren. Dit is hetzelfde filosofische uitgangspunt als het doel van dit model.
Alleen probeert Kant een logische verklaring van de denkprocessen te vinden en wordt hier uitgegaan van het leerproces dat samenhangt met de waardering van de individuele waarnemingen. Hij richt zich op de methode van kennisverwerving en niet op de bedrieglijke waarneming of de samenhang van objecten en processen in het bewustzijn. Op zich is dat logisch, want de psychologische inzichten waren aan het eind van de 18e eeuw nog zeer beperkt.
Het belangrijkste resultaat van het werk van Kant is een inventarisatie van de betekenis van het verstand bij de ethische interpretatie van zintuiglijke waarnemingen, die de transcendentale logica genoemd wordt. Deze stelt zich tot doel de mogelijke overwegingen bij de structuurherkenning in kaart te brengen. Op deze manier wordt getracht de processen die ten grondslag liggen aan het bewustzijn te definiëren. Hij concludeert terecht dat zonder interpretatie de waarneming nooit een zinvolle samenhang kan vertonen en dus speelt het bewustzijn een actieve rol bij de evaluatie van veranderingen in de omgeving.
De zeer complexe, theoretische bespiegelingen van Kant leveren een stelsel van criteria op, waarin zijn persoonlijke visie met betrekking tot zuivere wetenschap, logica en religie duidelijk wordt.
Om tot een overkoepelende filosofie te komen splitst hij de taken van het bewustzijn op in een aantal subwetenschappen. In de eerste plaats maakt hij een onderscheid tussen de transcendentale elementaire leer, die de zintuiglijke interpretatie van de realiteit behandeld, en de transcendentale leer van de methode, die een beschrijving van de verschillende manieren van redeneren geeft. De transcendentale elementaire leer wordt verdeeld in esthetica, de zintuiglijke beoordeling van de wereld, en logica, de verstandelijke evaluatie van verschijnselen. Deze logica wordt behandeld in de analytische vorm, die ontstaat uit de verstandelijke beoordeling van empirische informatie uit de omgeving, en de dialectische vorm, het maken van gevolgtrekkingen uit de beschikbare informatie.
Kant verdeelt stellingen of predikaten in analytische oordelen, waarbij wordt vastgesteld, welke algemene kenmerken elementen van een bepaalde klasse bezitten, en synthetische oordelen, die specifieke typeringen toevoegen aan een object of verschijnsel. Een analytisch oordeel is bijvoorbeeld: ‘een driehoek heeft drie zijden’. Het kenmerk ‘drie zijden’ zit in de groepsdefinitie ‘driehoek’ besloten. Voeg ik met betrekking tot een bepaalde driehoek toe, dat dit een rechthoekige driehoek is, dan spreekt men van een synthetisch oordeel. De kenmerken ‘driehoek’ en ‘rechthoekig’ zijn voor een bepaalde ervaring samengesteld. Analytische oordelen geven de verschillen tussen klassen weer, synthetische oordelen betreffen de diverse klassen waar een object of verschijnsel toe behoort.
Een ander onderscheid dat in de transcendentale logica wordt gemaakt, geeft het soort kennis weer. Op grond van stellingen wordt in de wetenschap geprobeerd ervaringen te voorspellen. Als dit mogelijk is dan is de kennis over de samenhang van eigenschappen volgens Kant a-priori (van tevoren) aanwezig. Deze kennis wordt de zuivere kennis genoemd. Voorbeelden van zuivere stellingen zijn bijvoorbeeld: ‘Iedere verandering in de omgeving moet een oorzaak hebben’, ‘De lichtsnelheid is constant’, ‘De hoeveelheid materie in het heelal is constant’. Worden de eigenschappen van objecten en verschijnselen pas door de ervaring (dus door empirische toetsing) duidelijk dan wordt de kennis a posteriori (achteraf) opgedaan.
Zuivere kennis kan volgens Kant van empirische wetten onderscheiden worden als de stellingen noodzakelijk en algemeen, dus onvoorwaardelijk onder alle omstandigheden geldig zijn. Kant veronderstelt, dat onvoorwaardelijke stellingen nooit uit de ervaring afkomstig kunnen zijn. Hij maakt hiermee een van de meest kritieke vergissingen in de geschiedenis van de wetenschapsfilosofie. Hij vergeet namelijk dat onvoorwaardelijke kennis het resultaat is van een persoonlijk leerproces. Dit leerproces is opgedaan uit de interpretatie van eerdere ervaringen en niet als een mathematische waarheid uit de lucht komen vallen.
De onvoorwaardelijke stelling vormt altijd onderdeel van een model, een afspiegeling, van de werkelijkheid en mag daarmee niet verward worden. Zij is altijd subjectief, want zij gaat uit van een sterk geconditioneerde beleving van de realiteit.
Hoe algemeen toepasbaar een stelling ook mag zijn, het is en blijft altijd een vermoeden. Het predikaat kan nooit in voor ons onbekende situaties bewezen worden. Sterker nog: als aan de waarheid van onvoorwaardelijke kennis getwijfeld kan worden ontstaat nieuwe wetenschap. Kant haalt hier het toneelstuk en het echte leven, de maquette en het gebouw, door elkaar. Het wetenschappelijk bewijs is uiteindelijk altijd een taalspel, waarbij wij altijd open moeten blijven staan voor nieuwe, verbeterde inzichten.
Het is verklaarbaar dat Kant zich bij de uitwerking van zijn wetenschapmodel voor een paradox geplaatst voelt, als hij zich afvraagt of synthetische oordelen a-priori, dus alleen uit overweging, kunnen worden afgeleid. Aangezien hij voor sommige werkelijkheidsmodellen de interpretatie gelijk stelt aan de realiteit, ontkomt hij niet aan de stelling, dat dit in een zuivere wetenschap mogelijk is.
In zijn visie is het model geen hulpmiddel meer, maar geeft het de mogelijke samenhang in de realiteit weer, mits wij over voldoende kennis beschikken. Het is als een spel poker: Kant zegt dat hij een onverslaanbare kaart heeft (het model), maar hij kan deze nooit laten zien (want wij kennen nooit alle situaties in de realiteit) tot iemand aantoont dat het model niet klopt. Maar dan is het model nooit volledig geweest en is dit geen zuivere kennis, maar kennis uit de ervaring. Er is maar één model te bedenken dat de realiteit volledig in alle omstandigheden beschrijft en dat is de werkelijkheid zelf.
De transcendentale filosofie beschrijft het systeem waarmee volgens Kant zuivere kennis op het gebied van de wiskunde, de natuurwetenschappen en de metafysica te bereiken is. Alleen via deze methode zouden aanvaardbare verklaringen van ervaringen kunnen worden afgeleid.
In de leer van de wetenschappelijke interpretatie van de zintuiglijke waarneming, de transcendentale esthetica, wordt gesteld, dat niet de voorstelling van objecten of verschijnselen de primaire informatie is, maar de combinatie van gewaarwordingen over de kenmerken van die objecten of verschijnselen. De voorstelling of herkenning komt in deze leer tot stand door de manier waarop deze indrukken in ruimte en tijd in het bewustzijn worden gerangschikt.
Volgens de transcendentale filosofie is deze ordening een gegeven van de objectieve realiteit en niet uit de persoonlijke waarneming afkomstig. De wiskunde is de wetenschap die de samenhangende orde van patronen bestudeert in ruimte en tijd (of andere dimensies).
Zuivere wiskunde is in de transcendentale esthetica mogelijk, omdat iedereen uiteindelijk dezelfde perfecte, innerlijke representatie van ruimte, tijd en regelmaat zou bezitten, onafhankelijk van de ervaring en het leerproces. Volgens Kant is er dus, net als bij Aristoteles XE “Aristoteles" , één mogelijke interpretatie van de waarneembare werkelijkheid, los van de selectieve menselijke ervaring. Wij mensen beschikken alleen nog onvoldoende informatie om deze volledig te doorgronden.
Het is best mogelijk dat de transcendentale werkelijkheid van Kant bestaat. Maar dat is niet de vraag waarmee de wetenschapsfilosofie zich moet bezighouden. De vraag moet zijn of wij, mensen, met de beperkingen van onze zintuigen en de structuur van ons bewustzijn in staat zijn om uitspraken te doen over deze werkelijkheid, die boven ons verstand uitstijgt.
In de eerste plaats bestaat het absolute ruimte- en tijdbesef niet in het bewustzijn, waarvan Kant uitgaat. Voor het bepalen van verhoudingen in ruimtelijke dimensies zijn wij afhankelijk van onze zintuigen en de begrippen over ruimtelijke samenhang, die ons zijn aangeleerd. Voor de interpretatie van beelden, die ons via het gezichtsvermogen bereiken, zijn wij afhankelijk van de eigenschappen van onze ogen, licht en de instrumenten, waarmee wij visuele informatie verkrijgen. Geluiden zijn afhankelijk van het gehoor, het evenwichtsorgaan, luchtdruk en audioapparatuur. Voor onze andere zintuigen geldt dezelfde afhankelijkheid van omgeving en lichamelijke mogelijkheden. Daarnaast hebben moderne theorieen als de relativiteitstheorie, de kwantummechanica en de stringtheorie voldoende doen inzien, dat de absolute ruimte- en tijdconcepten zelfs in natuurwetenschappelijke zin niet voor alle omstandigheden voldoen.
Bovendien stuurt de informatie uit ons geheugen voortdurend de betekenis van zintuiglijke waarnemingen. Wij zien wat wij willen zien (zoals later ook het Idealisme stelt). Ons bewustzijn gaat niet uit van ruimte en tijd, zoals dat in de natuurwetenschappen is gedefinieerd, anders zouden wij niet zo eenvoudig vergelijkingen tussen situaties over ruimte en tijd heen kunnen maken.
Alleen het herkennen van regelmaat en onderbreking in patronen en het vergelijkingsmechanisme tijdens het leerproces kan men als min of meer vergelijkbaar veronderstellen. Hoe de patronen wordt geïntegreerd in het totaalbeeld van de wereld is individueel verschillend. Ruimte en tijd zijn slechts het gevolg van een interpretatie van vergelijkbare patronen en zijn niet fundamenteel voor het werkelijkheidbesef. Zuiver wiskundige overweging zonder ruimtelijke interpretatie, fantasie of een droomwereld zijn anders onmogelijk in het bewustzijn.
Volgens de transcendentale analytica worden begrippen in het bewustzijn gevormd op grond van de ervaring. De begripstructuur levert echter weer een referentiekader voor de interpretatie van de waarnemingen. Waarneming XE “Waarneming"
XE "Waarneming" zonder esthetische beoordeling heeft op zich geen betekenis. Kennis ontstaat in de transcendentale filosofie door de interactie van waarneming en begripsvorming, overeenkomstig moderne, psychologische inzichten. Kant gaat echter uit van een transcendentale logica die ervaringen met begrippen verbindt en niet van de geheugenassociatie.
Kant inventariseert de soorten uitspraken die hij fundamenteel acht voor de begripsvorming en leidt op deze manier een twaalftal oordeelsvormen af, die direct in het verlengde liggen van de logische categorieën van Aristoteles XE “Aristoteles" . Deze oordeelsvormen kunnen weer gegroepeerd worden tot vier mogelijke uitgangpunten, die de soort uitspraak typeren. Zo probeert Kant een basisschema voor ons denken te ontwikkelen. In zijn visie horen de oordeelsvormen het fundament voor de begripsvorming te zijn. Daarom is aan ieder soort predikaat een categorie gekoppeld, die een typering moet zijn voor de gerelateerde uitspraken. Zo kan men voorwaardelijke uitspraken associëren aan ‘Oorzaak en gevolg’ en ontkennende uitspraken aan een ethisch besef van ‘Onwerkelijkheid’. In het onderstaande diagram zijn de verschillende oordeelvormen volgens Kant tegen elkaar uitgezet.
Oordeelsvorm
Betreft
Categorie
Voorbeeld
Uitgangpunt
Algemeen
Uitspraak over alle elementen van een groep.
Totaal
Alle levende wezens sterven uiteindelijk.
Kwantitatief
Bijzonder
Uitspraak over enkele elementen van een groep.
Veelheid
Sommige dieren leggen eieren.
Kwantitatief
Individueel
Uitspraak over specifieke eenheid.
Eenheid
Die vent is gek.
Kwantitatief
Bevestigend
Identificeert een eigenschap van een element.
Werkelijk
Deze stoel is van hout.
Kwalitatief
Ontkennend
Sluit een bepaalde waarde voor een eigenschap uit.
Onwerkelijk
Deze stoel is niet van hout.
Kwalitatief
‘Oneindig’
Een uitspraak over de aanwezigheid van een eigenschap.
Beperking
Wormen zijn ongewervelde dieren.
Kwalitatief
Onvoorwaardelijk
Een stelling die onafhankelijk van de omstandigheden voldoet.
Object en Oorsprong
Een vierkant heeft vier zijden.
Relationeel
Voorwaardelijk
Een stelling die onder bepaalde omstandigheden geldt.
Oorzaak en Gevolg
Als een voorwerp niet wordt beïnvloedt door een kracht, beweegt zij eenparig rechtlijnig.
Relationeel
Disjunctief(Uitsluitend)
Een stelling waarbij een eigenschap elkaar uitsluitende waarden kan aannemen.
Interactie
Een primaire kleur is rood óf blauw óf geel.
Relationeel
Vermoedend
Uitspraak sluit de mogelijkheid van een gebeurtenis niet uit.
Mogelijk – Onmogelijk
De bus kan komen.
Modaliteit
Bewerend
Uitspraak gaat uit van een bepaalde gebeurtenis.
Zijn – Niet Zijn
De bus zal komen.
Modaliteit
Noodzakelijk
Uitspraak sluit iedere andere mogelijkheid uit.
Noodzakelijk - Toevallig
De bus moet komen.
Modaliteit
Het begripsmodel van Emmanuel Kant "Emmanuel Kant"
XE "Emmanuel Kant" lijkt tegenwoordig een gekunstelde methode om de nalatenschap van Plato XE “Plato"
XE "Plato" en Aristoteles XE “Aristoteles" aan de kritische geluiden van de 18e eeuw aan te passen en in een symmetrisch stelsel te manoeuvreren. Het is belangrijk te beseffen dat de predikaten van Kant, Aristoteles XE “Aristoteles" en de moderne logische talen een vergelijkend en per definitie onvolledig onderzoek zijn naar de mogelijke uitdrukkingsvormen van taal. Zij geven niet zozeer de omgeving weer maar vertellen iets over de constructies in het bewustzijn. Uitspraken weerspiegelen de belevingwereld van de spreker en geven slecht indirecte en ‘gekleurde’ indrukken van de menselijke geest. Als wij rekening houden met dit beginsel is de transcendentale logica één van de mogelijke werkelijkheidsmodellen. Het is een samenhangende en vergelijkende logica, maar zij komt voort uit een bepaalde filosofische traditie van de wetenschappelijke ontwikkeling.
Kant is het overigens met de filosofen van de Engelse Verlichting XE “Verlichting"
XE "Verlichting" eens, dat de logische samenhang van begrippen een product is van het bewustzijn en niet direct is af te leiden uit de ervaring. Toch is er een relatie tussen de logica en de veranderingen die de mens waarneemt. Deze zijn echter niet zo tijdloos en onveranderlijk als de wetenschap veronderstelt. Begrippen als eenheid en causaliteit zijn eerder het resultaat van een leerfase en berusten uiteindelijk meer op geloof en vertrouwen dan op zekerheid.
Wetmatigheden in de natuur zijn daarmee gereduceerd tot afspiegelingen van het persoonlijke wereldbeeld in de menselijke psyche. Veranderingen in de presentatie van de regelmaat van indrukken en de oriëntatie en selectieve waarneming van de mens zorgen ervoor dat inzichten, wetten en formules veranderen.
De werkelijkheid kan worden voorgesteld als een ui, die bestaat uit elkaar omhullende schillen, waarbij een schil een bepaald inzicht weergeeft. Eén schil kan niet de hele ui representeren. Geen enkel inzicht vormt de totale werkelijkheid, alleen uit de geïntegreerde samenhang van informatie ontstaat het meest bruikbare model van de realiteit. De opvolging van inzichten is op zich weer een leerproces. Hieruit kan geconcludeerd worden, dat de conditionering van de menselijke geest het uitgangspunt is voor alle natuurwetenschappen.
De transcendentale dialectiek vormt een model dat de begrippen in het bewustzijn toetst aan de ervaring. Op deze manier ontstaan ideeën over de samenhang in de werkelijkheid. Uit de begrippen worden in het bewustzijn oordelen of predikaten gevormd. Op deze oordelen wordt de persoonlijke logica toegepast, waaruit conclusies met betrekking tot de verbanden in de omgeving worden afgeleid. Het resultaat is een begrippenstructuur: het persoonlijk model van de werkelijkheid. Kant veronderstelt dat de begrippenstructuur uiteindelijk altijd aan de ervaring gerelateerd zal zijn.
Als de logica gebaseerd is op een filosofie, die voortkomt uit een denkwijze als die van Aristoteles XE “Aristoteles" en Kant, dan zullen de oordelen onderling vergeleken worden op innerlijke tegenstrijdigheden (paradoxen) en oorzakelijke verbanden. Er zal worden nagegaan waarvan voorwaardelijke veronderstellingen afhankelijk zijn, zodat deze in het geïntegreerde systeem onvoorwaardelijk gemaakt kunnen worden. Indrukken zullen zoveel mogelijk in klassen worden onderverdeeld, omdat zij daardoor ‘begrijpelijk’ worden. Deze logische gevolgtrekkingen zullen leiden tot een bepaald doel: het samenvoegen van onderling afhankelijke begrippen tot een oerbegrip, dat de oorsprong van het gehele stelsel vormt. Dit kan God, de ziel, de kosmos of een andere metafysische grootheid zijn. Metafysische ideeën zijn volgens Kant per definitie nooit uit het logische stelsel te verklaren. Zij zijn slechts af te leiden uit de verschillende gevolgtrekkingen, pure verstandsbegrippen, en vormen geen onderdeel van de kennis.
Interessant is de bespiegeling van Kant waarin hij stelt dat het ‘Ik’ de fundamentele oorzaak van het volledige begrippenstelsel zal zijn. Het denken is een product van het individuele bewustzijn en alle ervaring wordt gemeten ten opzichte van de persoonlijkheid. Dus de eigen persoonlijkheid zal het uiteindelijke mechanisme vormen dat het volledige begrippenstelsel van het bewustzijn stuurt.
In de ‘Kritiek van de praktische rede’ presenteert Kant zijn ideeën over de mens als handelend wezen. Bij de interactie tussen mens en omge