nieuwetijdmagazine voor openbare diensten
Veiligheidbij defensie en brandweer
Start van een boeiend academiejaar
maandblad van ACV Openbare Diensten - september 2011v.u.: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel
In dit nummer
2
COLOFON
14
17
18
19
03
04
08
09
10
11
06
191104
bijzondere korpsenfederale overheid
Bijzondere korpsenVrijwillige opschorting van de prestaties van bepaalde militairen – opengestelde plaatsen 2012
Site ACV Politie
Veiligheid
Federale overheid Bestuursovereenkomsten, vooral bekend bij de openbare instellingen van sociale zekerheid maar elders nog veraf
Wijziging statuut wetenschappelijk personeel
EditoMoeilijke herfst
FocusPrivatisering is geen besparing!
Vlaamse overheidStart van een boeiend academiejaar
Lokale & regionale besturenWat we zelf doen, doen we beter?
Jongerenwerking ‘Lokale Regionale Besturen’ Gent-Eeklo neemt vliegende start!
Besparen op maaltijdcheques in OCMW en stad Zottegem’
redactie Luc Hamelinck | Amélie Janssens | Chris Herreman | Joris Lermytte | Thomas Vael | Ilse Heylen | Marc Saenen | Frédéric De Gelisseneindredactie Amélie Janssens vormgeving Gevaert Graphics druk Corelio Printing | www.corelio.be
focus
edito 323
20
22
20
vervoer
Een nieuwe federale regering is er nog niet. Ondertussen moet wel een begroting 2012 worden opgesteld. Dat wordt geen gemakkelijke klus. Besparingen komen eraan.
Voor het groot verlof was er hoop op een voorzichtig herstel van de economie. Dat had alleen maar voordelen. Want als het economisch goed gaat, dan verminderen de financiële problemen voor de overheid. Die hoop was van korte duur. Sinds augustus zijn de economische problemen opnieuw toegenomen. De economische groei is zo goed als stilgevallen, ook in Duitsland of de Ver-enigde Staten. Het geloof in de economie van de Verenigde Staten kreeg een flinke deuk. Men vreest dat gezinnen minder zullen consumeren wat zich achteraf laat voelen op de economie. Er zijn ook berichten over nieuwe problemen met de banken. Economen zijn het lang niet eens over het beleid dat moet worden gevoerd. In 2008 hebben regeringen grote tussenkomsten gedaan om de banken van de ondergang te redden. Dat was toen de juiste optie. Vandaag worden de landen zelf bekritiseerd omdat hun tekort is opgelopen door die tussenkomen. ‘Werk die overheidstekorten meteen weg’, roept de ene. ‘Pas op, want dat doet de kans op economische achteruitgang alleen toenemen’, poneert de ander terecht. Binnen Europa zit men politiek ook niet op dezelfde lijn. Duitsland, Nederland en Finland zeggen niet meer te willen ‘opdraaien’ voor de problemen in andere landen. Binnen Europa is het weer meer ieder voor zich. Maar de economische problemen zijn daarmee uiteraard niet weg. In die moeilijke omstandigheden moet de staatsbegroting voor 2012 worden uitgewerkt. De zaak uitstellen, zoals men doet met de communautaire problemen, kan hier niet. Want alle landen van de Europese Unie moeten hun begroting bekendmaken. Wie niet tijdig een geloofwaardige begroting klaar heeft, wordt wellicht genadeloos afgestraft op de internati-onale financiële markten. Dat zou de problemen alleen maar doen toenemen. De besparingen zullen waarschijnlijk meer dan vroeger de openbare sector treffen. Dat zou gevolgen kunnen hebben op de tewerkstelling, de arbeidsvoorwaarden, de mogelijkheden op deeltijds werken, de kansen op conventies, de pensioenen,… Als vakbond moeten we onze prioriteiten dus toch wel duidelijk blijven stellen. Waar nodig zullen we op de bres staan. Een klein kransje superrijken zegt ondertussen openlijk dat ze best wel wat meer belastin-gen kunnen en willen betalen. Dat is ook begrijpelijk. Want de groep rijken die een vermo-gen hebben van meer dan 1 miljoen $ (bedrag dan nog zonder rekening te houden met de woning, verzamelingen, wagens,…) werd in 2010 nog 10% rijker. Mochten die Europese rijken jaarlijks een belasting betalen van slechts 5%, dan zouden in Europa de overheidsde-ficits meteen weggewerkt zijn tot 3 van het bbp (cijfers universiteit van Greenwich). Meer fiscale rechtvaardigheid en minder fraude is dus echt nodig.
Luc Hamelinck, Voorzitter
Moeilijke herfst
VervoerOpenbaar vervoer: naar één ticket voor openbaar vervoer!
Nieuwe CAO-afspraken voor de sector ‘Autobus-Autocar’n
Persbericht 16 septembern
PensioenenDe pensioenleeftijd: wie biedt meer?
Als vakbond moeten we onze prioriteiten dus toch wel duidelijk
blijven stellen.
focus
4
de schuldencrisisDe privatisering van openbare bedrijven en
diensten heeft in de vorige eeuw een aantal
opflakkeringen gekend. In de jaren tachtig
lagen ondermeer ideologische redenen aan
de basis. Men was van mening dat een onder-
neming niet efficiënt geleid kon worden door
de Staat. In de jaren negentig werden staats-
bedrijven verkocht om met de opbrengst er-
van de nationale begroting op te fleuren. Met
de huidige schuldencrisis zijn we in een heel
nieuwe situatie terecht gekomen. Getrof-
fen landen worden gedwongen te verkopen
wat ze kunnen om tenminste een deel van
hun bodemloze financiële put te dempen.
Griekenland spant de kroon. De Griekse rege-
ring wil tegen 2015 minstens 50 miljard euro
halen uit de verkoop van alles wat enigszins
verkoopbaar is: lucht- en zeehavens, de post,
autosnelwegen en spoorwegen, enz. Voor
een investeerder zijn nu leuke momenten
aangebroken. Griekenland heeft immers heel
dringend geld nodig en kan het zich niet ver-
oorloven om lang te treuzelen of te marchan-
deren. Alles moet weg. Op de internationale
koopjesmarkt staan trouwens nog veel an-
dere aanbiedingen: de luchtvaartmaatschap-
pij Aer Lingus van Ierland, het water- en elec-
triciteitsbedrijf van Portugal, gevangenissen
in Groot-Brittannië… Als je echt indruk wil
maken op je vrienden kan je in Engeland zelfs
een compleet vliegdekschip kopen, de HMS
Ark Royal. Solden. Alles aan weggeefprijzen.
kleinschalige privatiseringenOok België moet nu bezuinigen en nieuwe in-
komsten vinden om de begroting uit de rode
cijfers te halen. Voor zover we weten liggen er
echter geen grootschalige privatiseringsplan-
nen op tafel. Er valt trouwens niet veel meer te
verkopen. We merken wel in de praktijk dat er
een kleinschalige privatisering van openbare
diensten aan de gang is. We kennen de ver-
zelfstandiging bij de lokale besturen waarbij
diensten wel nog hun publiek karakter be-
houden. Soms wordt verder gegaan en wordt
geen beSpAring!privatisering is
Marc De Keyser
privatiseren is een beproefd recept voor het saneren van de overheidsfinan-ciën. de privatiseringen uit het verleden zijn echter nefast geweest voor het personeel zonder dat er een duidelijke winst is geweest voor de dienstverle-ning aan de bevolking.
Met de huidige schuldencrisis zijn we in een heel nieuwe
situatie terecht gekomen.
focus 5
een privaatrechtelijk statuut aangenomen,
met alle gevolgen van dien voor het perso-
neel. Ook overdracht of uitbesteding van een
dienst aan de privé-sector komen voor: de
poetsdienst, de grootkeuken,... In die gevallen
geeft de overheid ook het initiatief uit handen
en is er sprake van een volledige privatisering.
Gevolgen voor het personeelHet vastbenoemd personeel wordt bij pri-
vatisering soms ter beschikking gesteld van
de nieuwe werkgever. Op dat moment heeft
men eigenlijk twee werkgevers, namelijk
een feitelijke werkgever (de overnemer) en
een juridische werkgever (het bestuur). De
overnemer oefent een beperkt gezag uit en
kan onder meer de uurroosters en de veilig-
heidsvoorschriften vastleggen. Ondermeer
het loon, de functieomschrijving, het aantal
vakantiedagen, de sociale voordelen blijven
volledig het oude statuut volgen. De beste
oplossing blijft het bewaren van het open-
baar karakter van de diensten.
het personeel betaalt de rekeningBij het Europese PIQUE-project werden de
gevolgen onderzocht van de vorige priva-
tiseringsgolf op het vlak van productiviteit,
kwaliteit en werkgelegenheid. De conclusies
van het rapport zijn ontluisterend. “Liberali-
sering en privatisering hebben geleid tot een
concurrentiemodel dat hoofdzakelijk steunt
op het terugdringen van de loonkosten, niet
op meer kwaliteit en innovatie” en “Het pro-
ject heeft aangetoond dat liberalisering en
privatisering van publieke diensten enerzijds
overwegend negatieve effecten hebben op
werkgelegenheid en werkomstandigheden
en anderzijds variable effecten op producti-
viteit en kwaliteit”. Met andere woorden: de
vroegere openbare bedrijven maken nu meer
of weer winst, maar bijna volledig op de kap
van de werknemers. Vele personeelsleden
zijn – al dan niet gedwongen – afgevloeid.
De overblijvers moeten hetzelfde werk doen,
maar met minder volk. Nieuwelingen of
werknemers van de nieuwe dochterbedrijven
moeten het stellen met een veel lager loon
(soms maar de helft). Overuren, deeltijds werk
en een doorgedreven flexibiliteit zijn schering
en inslag.
niet privatiseren maar moderniserenPrivatisering blijkt dan ook enkel succesvol te
zijn geweest in het omvormen van publieke
naar private activiteiten. Daarbij is er slechts
één winnaar: de nieuwe private eigenaar. Die
gaat ten koste van het personeel lopen met
de winst. De slotsom is echter dat privatise-
ring er niet is in geslaagd haar verwachtingen
in te lossen. Laten we het daarom op de eer-
ste plaats over een andere boeg gooien en
inzetten op een verdere modernisering van
openbare diensten. Daarbij dienen de belan-
gen van gebruikers, overheden en personeel
te worden samengebracht zodat allen er op
kunnen vooruitgaan.
Meer informatie: www.pique.at
vlaamse overheid
6
Ook wordt de missie en de opdracht van de
associaties geactualiseerd en geoptimali-
seerd in functie van de gewijzigde context.
De mogelijkheid om de bevoegdheid inzake
het organiseren van opleidingen en het ver-
lenen van de overeenstemmende graden van
bachelor en master over te dragen naar de
associaties zal vanaf het academiejaar 2013-
2014 worden geschrapt.
integratie academische hogeschoolopleidingen in de universiteitenDe integratie wordt gerealiseerd door een
wijziging van de onderwijsbevoegdheden
van zowel hogescholen als de universiteiten.
Het toekomstig decreet zal de hierna vermel-
de studiegebieden toevoegen aan de univer-
siteiten.
• Industriële wetenschappen
en technologie
• Architectuur
• Biotechniek
• Productontwikkeling
• Handelswetenschappen
en Bedrijfskunde
• Toegepaste taalkunde
Na integratie zullen er bij de universiteiten 27
studiegebieden bestaan, waarvan de huidige
benamingen blijven bestaan.
overdracht personeelHet eerste uitgangspunt is dat de betrokken
personeelsleden de opleidingen volgen en
ook in de toekomst (een deel van) hun op-
dracht blijven vervullen in het kader van deze
opleidingen, die evenwel vanaf het acade-
miejaar 2013-2014 uitsluitend worden aange-
boden door de universiteiten.
De integratie impliceert dat vanaf het acade-
miejaar 2013-2014 de universiteiten de volle-
dige verantwoordelijkheid krijgen over deze
opleidingen, inclusief de werkzaamheden
van het personeel verbonden aan de acade-
mische opleidingen.
Dit betekent dat de betrokken personeelsle-
den ofwel worden ingeschaald in het univer-
sitair kader voor zover zij aan alle voorwaar-
den voldoen, ofwel worden opgenomen in
een integratiekader, waarvoor de universitei-
ten de feitelijke en de hogescholen de juridi-
sche werkgever worden.
Omwille van de overdraagbaarheid van pen-
sioenrechten is er momenteel een specifieke
regeling noodzakelijk van een gesplitst werk-
geverschap, nl. juridische en feitelijke werkge-
ver. Om deze tijdelijke overgangsregeling zo
vlug als mogelijk op te heffen, zullen de no-
dige stappen bij de federale overheid worden
gezet om de pensioenregeling aan te passen,
zodat op middellange termijn de opsplitsing
uitgangspunten hervorming hoger onderwijsIn afwachting van de principiële goedkeuring
van een voorontwerp van decreet, heeft de
Vlaamse regering op 15 juli ll. akte genomen
van een ontwerp van memorie van toelich-
ting betreffende de organisatie van het hoger
onderwijs.
De bedoeling is om de uitgangspunten m.b.t.
de integratie vanaf het academiejaar 2013-
2014, de oprichting van de Schools of Arts
en de aanpassing van de taken van de asso-
ciaties, verder in decretale teksten te gieten
tegen eind september.
De integratie geldt voor alle academische
hogeschoolopleidingen, met uitzondering
van de opleidingen van de Hogere Zeevaart-
school en de hogere kunstopleidingen.
Chris Herremanbij de start van het komende academiejaar zijn er de traditionele uitwisse-lingen van standpunten over een aantal cruciale thema’s binnen het hoger onderwijs o.a. het aantal inschrijvingen van eerstejaarsstudenten bij de hogescholen en universiteiten, de relevantie van de aangeboden opleidin-gen m.b.t. de huidige arbeidsmarkt, de hoogte van het inschrijvingsgeld, de noodzaak tot meer investeringen in wetenschappelijk onderzoek, e.a.. de integratie van de academische opleidingen van de hogescholen in de uni-versiteiten zal vanaf nu ook een permanent aandachtspunt zijn.
Startvan een boeiend academiejaar
De integratie van de academische opleidingen
van de hogescholen in de universiteiten zal vanaf nu ook een permanent
aandachtspunt zijn.
7vlaamse overheid
tussen juridische en feitelijke werkgever niet
langer nodig zal zijn.
Er dienen evenwel nog tal van zaken te wor-
den besproken en geconcretiseerd vooraleer
de overdracht vanaf het academiejaar 2013-
2014 effectief zal plaats vinden.
loopbaan onderzoekersIn het kader van de uitvoering van CAO III
hoger onderwijs zal een werkgroep tegen 31
maart 2012 concreet voorstellen uitwerken
m.b.t. de uitbouw van onderzoeksloopbanen
voor het geheel van de Vlaamse kennisinstel-
lingen met bijzondere aandacht voor de in-
ternationale en intersectorale mobiliteit. Als
uitgangspunten voor de besprekingen zal
de werkgroep het Europees Handvest voor
de onderzoekers, de gedragscode voor de
aanwerving van onderzoekers en het Vlaams
actieplan voor onderzoekers hanteren.
cao 2012-2014Momenteel bespreken wij met onze afgevaar-
digden van de verschillende universiteiten de
voorstellen voor de volgende CAO IV binnen
het hoger onderwijs. Wij hopen deze tegen
het einde van dit jaar klaar te hebben.
er dienen evenwel nog tal van zaken
te worden besproken en geconcretiseerd…
lokale & regionale besturen
8
vloed te groot zijn en ontbreekt daarenboven
de democratische legitimiteit. De invloed zou
met name aanwezig zijn geweest bij de op-
maak van de rechtspositieregelingen in de
gemeenten. Ze zorgt voor een inperking van
de autonomie van de lokale besturen, die de
ontwikkeling van het personeelsbeleid in de
weg staat.
Wat we zelf doen, doen we beter?Meer autonomie zou dan ook beter (perso-
neels-)beleid tot gevolg hebben: 308 keer
beter als het ware. Dat voor organisaties die
allen hetzelfde doen?
Dat laatste is flessentrekkerij uiteraard, want
de diversiteit onder de 308 Vlaamse gemeen-
ten is erg groot. Men kan er echter niet om
heen dat er zoiets bestaat als ‘succesvolle
praktijken’. In de HRM-literatuur komen die
terug onder de noemer van zgn. ‘High Per-
formance Work Systems’: een geheel van
beproefde methodes die prestaties van or-
ganisaties verbeteren. Al bestaat er ook con-
sensus dat deze methodes moeten worden
afgestemd op de eigenheid van een organi-
satie. Een zekere autonomie is daarom steeds
noodzakelijk, maar centrale sturing en coa-
ching zijn dat ook.
Onderzoekers van het Steunpunt Bestuurlijke
Organisatie Vlaanderen (SBOV) stelden een
dubbele houding vast tegenover autonomie
en toezicht bij de opmaak van de rechtspo-
sitieregelingen. Gemeenten in Vlaanderen
– in het bijzonder de grote - willen enerzijds
voldoende vrijheid om hun rechtspositiere-
geling op te stellen in functie van de lokale
behoeften. Anderzijds zijn ze ook vragende
partij voor voldoende begeleiding en on-
derschrijven ze ook een basisidee achter de
rechtspositieregeling, namelijk dat alle per-
soneelsleden, ongeacht hun werkplaats, de-
zelfde basisrechten dienen te hebben.
Deze resultaten nopen bijgevolg tot een ge-
doseerde inzet van autonomie en een prag-
matische houding tegenover toezicht. Die
moet een dubbele rol blijven vervullen: een
coachende, begeleidende rol én daadwer-
kelijk toezicht. Een louter coachende hogere
overheid zou immers voor een uitholling
zorgen van ondermeer de besluiten op de
rechtspositieregeling, aangezien een ge-
meenschappelijke sokkel niet meer zou zijn
gewaarborgd.
capaciteitBinnen het huidige kader voor personeelsbe-
leid wordt een enorme diversiteit vastgesteld
in de ontwikkeling van het personeelsbeleid.
Slechts één derde van de besturen beschikken
daarbij reeds over een volwaardig personeels-
beleid. Dat derde slaagt er dus wel in om een
goed personeelsbeleid te ontwikkelen. Noch
het regelgevend kader, noch de toezichthou-
dende overheid staan de ontwikkeling van
het personeelsbeleid dus in de weg. De sleutel
tot een beter personeelsbeleid ligt dus niet bij
meer autonomie voor de lokale besturen.
Meer autonomieHet heet dat besturen een beleid op hun
maat moeten ontwikkelen en daarbij niet te
veel gehinderd mogen worden door overkoe-
pelende regelgeving of de toezichthoudende
overheid. De verzuchtingen vinden weer-
klank bij het kabinet Bourgeois, dat ze tot
een leidraad maakt van het witboek interne
staatshervorming: het feitelijk beleidspro-
gramma binnenlands bestuur. Het witboek
interne staatshervorming gaat uit van de the-
se dat de gemeenten gebukt gaan onder te
veel detailsturing, controle en toezicht. Oor-
zaken hiervan zijn te hoge planlasten ener-
zijds en te veel centrale sturing anderzijds.
Deze zouden ingegeven zijn uit ‘bestuurlijk
wantrouwen’ vanwege de hogere overheden.
Om het vertrouwen te herstellen moet dan
ook worden ingezet op meer autonomie voor
de lokale besturen.
Voor wat het personeel betreft concretiseert
het autonomiestreven in het witboek zich in
een aantal voornemens: een terughoudende
houding voor de toezichthoudende overheid;
het principe dat alles wat niet verboden is,
toegelaten moet worden; regelingen voor de
terbeschikkingstelling en overdracht van per-
soneel en het afschaffen van het hervormings-
recht van de beroepscommissie tuchtzaken.
Minder toezichtDe rol van de toezichthoudende overheid
wordt in het bijzonder in vraag gesteld. Vol-
gens een werkgeversorganisatie zou de in-
Joris Lermyttede lokale besturen zetten in op meer autonomie, ondermeer op vlak van personeelsbeleid. in het bijzonder wordt de rol van de toezichthoudende overheid in vraag gesteld. autonomie zou de sleutel zijn tot beter beleid. de wetenschappelijke onderbouw voor het autonomiestreven is genuanceerd. een zekere autonomie is wel een noodzakelijke basis voor kwalitatief beleid. kwalitatief beleid ontstaat echter pas wanneer een bestuur over de nodige capaciteiten kan beschikken om een kwalitatief beleid vorm te geven.
doen we beter?Wat we zelf doen,
9lokale & regionale besturen
De rol van de toezichthoudende overheid
wordt in het bijzonder in vraag gesteld.
Onderzoek toont aan dat dé barrière voor
de ontwikkeling van het personeelbeleid de
aanwezige capaciteit is. Voldoende perso-
neelscapaciteit, expertise en middelen zijn dé
noodzakelijke voorwaarden. Daar moet op de
eerste plaats op ingezet worden.
Daarbij dienen een degelijke kaderwetgeving
en de toezichthoudende overheid verder ten
volle hun rol te spelen. De kaderwetgeving als
een basissokkel met ondermeer een aanbod
van actuele succesvolle praktijken voor de
lokale besturen. Uiteraard met de nodige be-
leidsruimte voor een toepassing op maat van
een bestuur. De hogere overheid in het ter
beschikking stellen van expertise, als coach
en zo nodig als behoeder van de kaderwet-
geving en de daarin verweven beleidsdoel-
stellingen. Want er kan geen sprake zijn van
autonomie zonder dat besturen aantonen
dat ze hun verantwoordelijkheid nemen. Dat
laatste is de werkelijke basis voor bestuurlijk
vertrouwen.
Wat we zelf doen, Jongerenwerking ‘Lokale regionale besturen’ gent-eeklo neemt vliegende start!Peter Wiemeeén van de grootste uitdagingen in onze huidige congresperiode is de vernieuwing en verjonging van onze syndicale werking binnen de ‘lo-kale en regionale besturen’ van het gewest Gent-eeklo.
Samen werken aan toekomst Tijdens diverse gewestelijke sectorcomité’s, groepscomité’s,… staat vernieuwing en verjonging steeds centraal. Door hierover met alle militanten in alle openheid het debat aan te gaan, stellen we vast dat onze bestaande mili-tanten ervan overtuigd zijn dat we samen moeten werken aan de toekomst van onze syndicale werking.Vandaar dat we actief op zoek gaan naar nieuwe jonge militanten, het leuke is dat onze huidige militanten ook zelf jongeren aanbrengen.Bij de opmaak van ons jaarprogramma 2011-2012, hebben we geopteerd om bij het begin van ons werkjaar een eerste keer samen te komen met onze -35ers. Op dit moment hebben we een 9-tal jongere militanten uit de diverse besturen binnen het gewest (Gemeentebestuur Lovendegem, Digipolis, Dienst Kinderopvang en Dienst Cultuur Stad Gent, Brandweer HC100 Gent, IVAGO, TMVW).
Op 5 september 2011 was het zover, met een 8-tal aanwezige militanten namen we een vliegende start, tijdens deze eerste bijeenkomst was het vooral een kennismakingsmoment, het feit dat we uit de diverse besturen jongeren militanten samen hebben gebracht, bracht een heel sterke dynamiek op gang.Zo hebben we afgesproken om tweemaandelijks samen te komen en de vergadering te starten met een info-thema en in de vergadering van de maand november 2011 gaan we alvast het thema ‘loopbaanonderbreking’ naderbij bekijken.
Want één van de belangrijkste zaken voor nieuwe militanten is het feit dat men voldoende gewapend moet zijn om op het terrein de leden te kunnen informeren. Het thema ‘Loopbaanonderbreking’ is iets wat heel sterkt leeft en het belangrijkste ervan is dat we alle personeelsgroepen met dit thema aanspreken en we het thema dan ook opentrek-ken naar alle militanten via de diverse groepscomité’s, gewestelijke sectorcomité’s,…We hebben duidelijk afgesproken dat de ‘jongerenwerking’ een onderdeel is van onze globale syndicale werking en we geen personeelsgroepen willen uitsluiten binnen onze syndicale werking.Onze jongeren staan er ten stelligste op dat we binnen onze syndicale werking moeten samenwerken, om zo onze rol als vertegenwoordiger van alle personeelsleden goed te kunnen opnemen m.a.w. ‘Samen Sterk’ en onze jongeren-werking is geen modewoord, maar een werkwoord!Ook werd aangehaald dat communicatie met de werkvloer heel belangrijk is. Als ACV-Openbare Diensten doen we heel veel, maar we moeten dit ook communiceren naar de werkvloer. Betrokkenheid en inspraak van de basis in het besluitvormingsproces werd ook heel sterk benadrukt. Hiervoor werd reeds onze interne structuur stevig uitgebouwd.
Verder gaan we onze communicatiestrategie samen verder uitwerken, het gebruiksvriendelijker en toegankelijker maken van onze website www.acv-lrb-gent.be, de opstart van onze ‘periodieken’ staat onder andere hierin centraal. Alsook gaan we maximaal gebruik maken van de nieuwe media zoals facebook, twitter, blogspot,… en niet te ver-geten onze aanwezigheid op terrein is alsook heel belangrijk. Tijdens onze week van het personeel (week van 26 sep-tember 2011) gaan we dit concreet gestalte geven, de lancering van onze ‘Gentse periodiek’ zal hierin centraal staan.Heb je interesse om samen onze syndicale werking verder uit te bouwen, contacteer ons gerust via onze diverse kanalen of stuur een mailtje naar [email protected].
De gedrevenheid en het engagement van onze jongeren militanten en de steun van onze huidige militanten geeft ons echt ‘vleugels’ om er… samen voor te gaan!
lokale & regionale besturen
10
De vakbonden zijn de spreekbuis van
het personeel.
1,91 euro bedraagt. Vanaf 2012 zou deze laat-
ste opgetrokken worden naar 2,91 euro.
vakbonden niet akkoordUiteraard konden de vakbonden hiermee
niet akkoord gaan. We dienden klacht in bij
de gouverneur. Voor de contractuelen be-
tekent dit een essentieel bestanddeel van
de arbeidsovereenkomst dat niet zomaar
eenzijdig kan gewijzigd worden, tenzij dit in
het voordeel van het personeelslid is. Toch
wenste de gouverneur geen ongelijkheid tus-
sen contractuelen en statutairen. Daarom ver-
zoekt de gouverneur dat het bestuur aan elke
contractueel personeelslid in dienst vraagt
schriftelijk en individueel akkoord te gaan
met de gewijzigde regeling.
Een onaanvaardbaar voorstel, vond ACV-
Openbare Diensten. Het syndicaal statuut re-
gelt de manier van onderhandelen over col-
lectieve arbeidsvoorwaarden. De vakbonden
zijn de spreekbuis van het personeel.
Geen wederzijds engagementOndanks het protocolakkoord op federaal
niveau over de wederzijdse engagementen
van de overheid en vakbonden in de publieke
sector betreffende de versterking van de so-
ciale dialoog en de conflictbeheersing, vond
het bestuur het niet nodig om samen te ko-
men met de vakbonden. Zelfs de gouverneur
kreeg geen toestemming van het bestuur om
als bemiddelaar op te treden.
Op 17 augustus, de dag van de staking, heeft
de burgemeester De Loor ons kort ontvangen
met de belofte dit federaal protocolakkoord
te zullen onderzoeken en kijken of dit wel
van toepassing is op de lokale en regionale
besturen!
Uiteindelijk zouden we op 24 augustus ont-
vangen worden door het bestuur. Na dit over-
leg met stad, OCMW en vakbonden moesten
we merken dat alle constructieve voorstellen
van de vakorganisaties niet aanvaard werden.
De enige garantie die we meekregen was
een nieuwe afspraak op 15 oktober met als
agendapunt: “de uitgaven van 2011”. Een on-
voldoende antwoord om terug naar de ach-
terban te gaan!
Personeelsvergaderingen in gemeenschap-
pelijk vakbondsfront volgen elkaar op en daar
zal beslist worden welke acties er naar de toe-
komst nog zullen gevoerd worden.
Op 25 februari 2011 stond het punt van de
maaltijdcheques op de agenda van het bij-
zonder onderhandelingscomité en dit zonder
toegevoegde documenten. Niets ermoedend
gingen de vakbonden naar de vergadering
maar toch met het idee dat de waarde van
de maaltijdcheques zou opgetrokken worden
naar 7 euro. Waarom staat anders dit punt op
de agenda? Niets was minder waar!
verkeerde beslissing herroepenDe vakbonden kregen echter te horen dat
de Vlaamse overheid de uitvoering van het
gemeenteraadsbesluit van 21 juni 2010 voor
wat betreft de maaltijdcheques geschorst
had.
Het voltijds presterende personeelslid had tot
voor de uitwerking van de huidige rechtspo-
sitieregeling recht op 118 maaltijdcheques
op jaarbasis met een waarde van 6 euro. Na-
tuurlijk was dit geschorst omdat het perso-
neelslid recht heeft op een maaltijdcheque
per gewerkte dag.
Dus kreeg het personeel iedere gewerkte dag
een maaltijdcheque van 6 euro voor het jaar
2010. Pas in februari 2011 is het bestuur tot de
conclusie gekomen dat dit voor het bestuur
blijkbaar onbetaalbaar was. De ”verkeerde”
beslissing zou herroepen worden maar dit ten
koste van het personeel!
Het personeel zou vanaf 1 mei 2011 tot en met
31 december 2011 een waarde van 3 euro per
dag krijgen waarvan de werkgeversbijdrage
Benigne Pietersop 17 augustus 2011 staakte het personeel van stad en ocMW-zottegem. het personeel schrikte er niet voor terug om tijdens de zomermaand augus-tus hun ongenoegen te uiten over de verminderde waarde van hun maaltijd-cheques. een moeilijk dossier dat al maanden aansleept.
besparen op maaltijdcheques in OCMW en stad Zottegem
federale overheid 11
vooral bekend bij de openbare instellingen van sociale zekerheid maar elders nog veraf
bestuursovereenkomsten
Geert Dewulf en Johan Lippensin het regeerakkoord van 2008 en in de beleidsnota’s van de ministers ver-votte en vanackere was één van de doelstellingen dat er meer bestuursover-eenkomsten moesten worden afgesloten.
• de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor
Werknemers (RKW).
Onder impuls van het College van openbare
instellingen van sociale zekerheid wil het
management bijzondere aandacht besteden
aan de kwaliteit. Onder druk van de socio-
economische en demografische ontwikke-
lingen werden de traditionele hiërarchische
verslagen tussen de federale overheid en de
openbare instellingen van sociale zekerheid
herzien met als doel een efficiënt en modern
beheer. De bestuursovereenkomst kwam er als
antwoord op de crisisjaren en de socio-econo-
mische veranderingen en de demografische
evolutie die de hoekstenen van het sociale ze-
kerheidsstelsel bedreigden. Een van de taken
van het College is waken over de onderlinge
coördinatie en consistentie van de ontwerpen
van bestuursovereenkomst van de verschil-
lende openbare instellingen van sociale zeker-
heid, en van de ontwerpen tot wijziging ervan.
Wettelijke basisArtikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot mo-
dernisering van de sociale zekerheid en tot
vrijwaring van de leefbaarheid van de wet-
telijke pensioenstelsels vormt de wettelijke
basis van de bestuursovereenkomsten. Het
koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende
maatregelen met het oog op de responsabi-
lisering van de openbare instellingen van so-
ciale zekerheid, met toepassing van artikel 47
van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering
van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van
de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-
stelsels heeft dit concreet gestalte gegeven.
Met dit besluit worden de voorwaarden en
modaliteiten inzake het afsluiten van een
bestuursovereenkomst bepaald en werd het
Enkel de FOD Personeel & Organisatie heeft
bij wijze van pilootproject een dergelijke
overeenkomst afgesloten. Bij de openbare
instellingen van sociale zekerheid (OISZ) kent
men reeds het figuur van de bestuursover-
eenkomsten. Het responsabiliseringsbesluit
heeft in 1997 de bestuursovereenkomst inge-
voerd en de OISZ zijn nu volop bezig om de
vierde overeenkomst op te stellen.
de oisz zijn beste leerlingenOp 17 december 2009 keurde de ministerraad
de derde bestuursovereenkomst van de 14 so-
ciale parastatalen en de eerste bestuursover-
eenkomst van het platform e-Health goed.
Het gaat om de volgende instellingen:
• het Fonds voor Beroepsziekten (FBZ);
• de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkerin-
gen (HVW);
• het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO);
• de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeits-
verzekering (HZIV);
• de Rijksdienst voor sociale zekerheid van
de provinciale en plaatselijke overheids-
diensten (RSZPPO);
• het Rijksinstituut voor de sociale verzeke-
ringen der zelfstandigen (RSVZ);
• de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
(RVA);
• de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevaren-
den (HVKZ);
• de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP);
• de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
(RSZ);
• het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invalidi-
teitsverzekering (RIZIV);
• de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
(RJV);
• de Kruispuntbank van de sociale zeker-
heid (KSZ);
College van de openbare instellingen van so-
ciael zekerheid een officieel orgaan.
de bestuursovereenkomst concreetDe bestuursovereenkomst is geen akte of re-
glement die voor een annulatieberoep bij de
Raad van State in aanmerking komt. Alle clau-
sules in de bestuursovereenkomst worden
geacht contractueel te zijn.
De bestuursovereenkomst regelt de volgen-
de aangelegenheden:
- de definitie van de taken die de instelling op
zich neemt voor de vervulling van de op-
drachten die haar zijn toevertrouwd;
• de gekwantificeerde doelstellingen inza-
ke efficiëntie en kwaliteit met betrekking
tot deze taken;
• in de mate dat de instellingen rechtstreeks
contact hebben met het publiek, de ge-
dragsregels ten aanzien van het publiek;
• de methodes voor de evaluatie van de
naleving van de doelstellingen en van de
gedragsregels door de OISZ;
• de berekeningswijze en de vaststelling
van de beheerskredieten die voor de uit-
voering van deze taken ter beschikking
worden gesteld;
• de berekeningswijze en de vaststelling
van het maximaal bedrag aan personeels-
kredieten dat betrekking heeft op statu-
taire ambtenaren;
Alle clausules in de bestuursovereenkomst
worden geacht contractueel te zijn.
federale overheid
12
derhandelingen. In werkelijkheid blijkt deze
bepaling eerder fictie dan realiteit te zijn. In
werkelijkheid ziet de administratie het overleg
als een formaliteit en krijgen de vakbonden
op het overleg een bijna afgewerkt product
te zien waarvan de onderhandelingen met
de Staat reeds zeer ver gevorderd zijn. Echter
zou het syndicaal overleg een zeer belangrijk
onderdeel van de totstandkoming van de be-
stuursovereenkomst moeten zijn. Naast de
doelstellingen, die uietraared een weerslag
hebben op de werkdruk van het personeel,
worden ook de te bespteden personeelsen-
veloppes vastgelegd, en wordt er een verde-
ling contractueel – statutair bepaald. Deze
elementen vormen uietraard de basis van de
syndicaal overleg bij de overheid, maar wor-
den in deze situaties aan de kant geschoven…
De bestuursovereenkomst treedt slechts in
werking na goedkeuring door de Koning, bij in
Ministerraad overlegd besluit, vanaf de datum
vastgesteld bij dat besluit. De Ministerraad
waakt erover dat de bestuursovereenkomst
in overeenstemming is met het economisch,
sociaal en financieel beleid van de Staat.
TermijnenDe bestuursovereenkomst wordt gesloten
voor een duur van ten minste drie jaar en ten
hoogste vijf jaar.
Uiterlijk zes maanden voor het verstrijken
van een bestuursovereenkomst legt de open-
bare instelling van sociale zekerheid aan de
voogdijminister een ontwerp van nieuwe be-
stuursovereenkomst voor.
Indien bij het verstrijken van een bestuurs-
overeenkomst geen nieuwe bestuursover-
eenkomst in werking is getreden, wordt ze
van rechtswege verlengd, tot op het ogenblik
dat een nieuwe bestuursovereenkomst in
werking is getreden.
Indien geen nieuwe bestuursovereenkomst
in werking is getreden binnen een termijn van
één jaar na de in het voorgaande lid bedoelde
verlenging, kan de Koning, bij in Ministerraad
overlegd besluit, voorlopige regels vaststel-
len inzake de voornoemde aangelegenheden
die door de bestuursovereenkomst moeten
worden geregeld. Deze voorlopige regels zul-
len als nieuwe bestuursovereenkomst gelden
tot op het ogenblik dat een nieuwe bestuurs-
overeenkomst in werking treedt.
jaarlijkse toetsingDe bestuursovereenkomst wordt jaarlijks
getoetst op basis van een verslag en, in voor-
komend geval, aangepast aan de gewijzigde
omstandigheden met toepassing van in de
bestuursovereenkomst vastgelegde objec-
tieve parameters.
De openbare instelling wordt bij de toetsing
vertegenwoordigd door stemgerechtigde be-
heerders aangeduid door het beheersorgaan,
de persoon belast met het dagelijks bestuur
en zijn adjunct.
De jaarlijkse toetsing gebeurt op basis van een
overleg tussen de regeringscommissarissen,
het beheersorgaan van de OISZ en de persoon
belast met het dagelijks bestuur van de open-
bare instelling van sociale zekerheid.
Dit overleg heeft betrekking op de uitvoering
van de bestuursovereenkomst door de open-
bare instelling van sociale zekerheid en de Staat.
Over de resultaten van dit overleg wordt door
de deelnemers een tegensprekelijk en gemo-
tiveerd verslag opgesteld, dat met betrekking
tot de aangelegenheden waarover geen over-
eenstemming wordt bereikt, de onderschei-
den standpunten weergeeft.
bestuursplan en boordtabellenNaast de bestuursovereenkomst wordt door
elke OISZ een bestuursplan opgesteld. Dit be-
stuursplan geeft aan hoe de toevertrouwde
taken zullen worden uitgevoerd met het oog
op het bereiken van de doelstellingen vervat
in de bestuursovereenkomst.
Het bestuursplan wordt voor overleg voor-
gelegd aan het tussenoverlegcomité of, bij
gebreke daaraan, aan het basisoverlegcomité
ingesteld bij de openbare instelling van sociale
zekerheid.
De mate waarin de doelstellingen worden
bereikt, wordt gemeten aan de hand van in-
dicatoren die periodiek worden berekend en
opgenomen in boordtabellen.
Bij koninklijk besluit, in de Ministerraad
overlegd en na advies van het College en
na onderhandeling met de representatieve
vakorganisaties, kunnen de materies worden
bepalen waaromtrent eenvormige indicato-
ren in de boordtabellen van alle openbare
instellingen van sociale zekerheid moeten
worden opgenomen.
• de positieve sancties voor de instelling
die de verbintenissen naleeft;
• de ontbindende maatregelen of de sanc-
ties bij niet-naleving van de verbintenissen.
Te vermelden waard is, dat:
• elke uitdrukkelijk ontbindende voorwaar-
de in de bestuursovereenkomst wordt
voor niet geschreven gehouden;
• de partij voor wie een verbintenis in de
bestuursovereenkomst niet is uitgevoerd,
kan slechts de uitvoering van de verbin-
tenis vorderen, onverminderd de toepas-
sing van eventuele bijzondere sancties
bepaald in de bestuursovereenkomst.
onderhandelingen en overlegDe bestuursovereenkomst is een overeen-
komst tussen de federale overheid (de Staat)
en de OISZ.
Bij de onderhandeling en het sluiten van de
bestuursovereenkomst wordt de Staat verte-
genwoordigd door de voogdijminister, bijge-
staan door:
• de minister tot wiens bevoegdheid de be-
groting behoort, voor de bepalingen met
budgettaire of financiële draagwijdte;
• de minister tot wiens bevoegdheden de
ambtenarenzaken behoren, voor de bepa-
lingen die betrekking hebben op de mate-
ries die, wat betreft de openbare instellin-
gen van sociale zekerheid, onverminderd
andersluidende wets- of reglementsbepa-
lingen, tot zijn bevoegdheid behoren.
De OISZ wordt bij de onderhandeling van de
bestuursovereenkomst vertegenwoordigd
door stemgerechtigde beheerders aange-
duid door het beheersorgaan, de persoon be-
last met het dagelijks bestuur en zijn adjunct.
De bestuursovereenkomst wordt ter goed-
keuring voorgelegd aan het beheersorgaan.
Het ontwerp van bestuursovereenkomst of
van wijziging van de bestuursovereenkomst
wordt voor overleg voorgelegd aan het tus-
senoverlegcomité of, bij gebreke daaraan,
aan het basisoverlegcomité ingesteld bij de
openbare instelling van sociale zekerheid.
De theorie zegt dat het overlegcomité op
geregelde tijdstippen door zijn voorzitter bij-
eengeroepen om zijn gemotiveerd advies te
verlenen betreffende het verloop van de on-
13federale overheid
andere administraties
De bestuursovereenkomsten worden als een
belangrijk instrument gezien voor een goede
samenwerking tussen de beleidsmakers en
de administratie. Bij de FOD’s en POD’s is er
geen sprake van bestuursovereenkomsten.
Behalve bij FOD Personeel & Organisatie,
waar de bestuursovereenkomst op 4 decem-
ber 2009, zonder substantiële verruiming van
de autonomie van het management, als een
pilootproject werd opgemaakt.
Drie andere FOD’s hebben sinds eind 2009
ondersteuning aan de FOD P&O gevraagd,
waarop dan ook telkens is ingegaan. Naar
verluidt hebben deze kandidaten afgehaakt
omdat er echter nog geen regelgevend kader
met alle actoren is uitgewerkt dat ook garan-
ties biedt inzake autonomie-uitbreiding.
Binnen de POD Wetenschapsbeleid is intus-
sen een debat opgestart over de eventuele
mogelijkheid om bestuursovereenkomsten
op te stellen voor de afzonderlijke weten-
schappelijke instellingen.
Sommigen zien dit als een risico omdat de
inderdaad bestuursovereenkomst poorten
opent naar meer autonomie of zelfs volledige
onafhankelijkheid. Eigenlijk is het een papier
zetten van een aantal verbintenissen die het
mogelijk maken om de opdrachten, de ver-
wachtingen en de doelstellingen opgelegd
aan elke wetenschappelijke instelling uit te
klaren en heldere afspraken te maken.
Hoe dan ook, met een regering van lopende
zaken of niet, de minister van Ambtenarenza-
ken kan de andere collega’s (voogdijministers)
niet verplichten om een bestuursovereen-
komst met de voorzitter of administrateur-
generaal van hun administratieve overheids-
diensten of instellingen af te sluiten.
Het lijkt erop dat de politieke wil om te streven
naar een modus vivendi tussen autonomie en
responsabilisering van de administratie nog
steeds ontbreekt of hebben de bestaande
bestuursovereenkomsten hun doel gemist en
blijven zij dode letter?
De bestuursovereen-komst wordt gesloten voor een duur van ten
minste drie jaar en ten hoogste vijf jaar.
Eurcharistievieringvoor het personeel van de openbare sector
13 oktober | 12ust-Michiels- en st-Goedele kathedraal brusselNa de viering is er gelegenheid tot ont-
moeting in de lokalen van ACV-Trans-
com, Galerij Agora, Grasmarkt 105 bus
40, 1000 Brussel
federale overheid
14
Wijziging statuut wetenschappelijk personeelGeert Dewulf
ling van de operationeel directeurs en de
directeurs ondersteunende diensten;
• het beter preciseren van het begrip statu-
tair wetenschappelijk personeelslid;
• het goedkeuren van de nomenclatuur
van de titels van het personeel, aange-
zien er bij de huidige nomenclatuur pro-
blemen gerezen zijn in de relaties van de
personeelsleden met buitenlandse instel-
lingen. In het verlengde daarvan dienen
overeenkomstig de bijlagen bij het sta-
tuut aangepast te worden;
• het tegemoetkomen aan een specifieke
behoefte van de museuminstellingen, na-
melijk het in het leven roepen van de titel
van “conservator van collecties”, dit om te
voldoen aan de noden van een voor hen
specifieke functie;
• het herbekijken van het bevorderings-
systeem, zonder te raken aan de initieel
vastgelegde principes. Voor zover we-
tenschappelijke personeelsleden een
gewaarborgde loopbaan genieten, werd
de tekst aangevuld. Bedoeling is dat de
algemeen directeur van een instelling pas
een bevorderingsprocedure kan opstar-
ten wanneer de bevorderingsbetrekking
werd opgenomen. Dit om budgettaire
ontsporingen te voorkomen.
Naar verluidt gaan die verbeteringen uit van
twee door de regering aangegane verbinte-
nissen ten opzichte van:
• de vakorganisaties: er werd afgesproken
dat bij de uitvoering van de nieuwe statu-
ten van het wetenschappelijk personeel
zou geëvalueerd worden of sommige
bepalingen betreffende de loopbaan uit-
voerbaar zijn;
• de algemeen directeurs van de instel-
lingen: om de loopbaan van het weten-
schappelijk personeel te verrijken werd
beslist tot tussenliggende functies, ter
compensatie van de schrapping van de
statutaire functies van departements-
hoofd en afdelingshoofd.
In beide gevallen worden concrete oplossin-
gen aangereikt voor heel wat tot nu toe voor-
gekomen situaties.
i. draagwijdte van het eerste ontwerp-kb:1 In het hoofdstuk over het organieke statuut
van de FWI’s, moet worden gepreciseerd:
• dat de sinds 2004 aan de Minister van We-
tenschapsbeleid toegekende bevoegd-
heid inzake beheer van het wetenschap-
pelijk personeel, zowel betrekking heeft
op het statutaire als op het contractuele
personeel;
• dat aan de verschillende instellingen de
mogelijkheid gegeven wordt één ge-
meenschappelijke directeur ondersteu-
nende diensten aan te stellen zoals bij de
horizontale federale overheidsdiensten;
• de creatie van specifieke wetenschappe-
lijke functies zoals “hoofd van een weten-
schappelijke dienst” en “hoofd van een
wetenschappelijk programma”;
• de regeling van de samenstelling van de
directieraad van elke instelling.
2 In het hoofdstuk over het statuut van het
wetenschappelijk personeel gaat het om:
• het regelen van de overgangsperiode
voor de werking van de wetenschappe-
lijke raden, in afwachting van de aanstel-
valse start van de rode lantaarndrager van de copernicushervormingHet nieuwe statuut van het wetenschappelijk
personeel dat de werk- en loonvoorwaarden
regelt van 380 statutaire wetenschappers is
voor een groot deel in de startblokken blijven
steken. Dit statuut, dat er kwam in de nasleep
van de Copernicushervorming bij de federale
overheid die van start ging in februari 2000,
was sowieso een laatkomer. Daarbij komt dat
de personeelsleden op hun honger blijven
zitten. Bevorderingen zijn (nog) niet mogelijk,
operationeel directeurs raken niet benoemd,
jury’s kunnen niet rechtsgeldig bevorderen.
De Minister van Wetenschapsbeleid, Sabine
Laruelle, kon haar handtekening immers nog
niet plaatsen onder de evaluatiematrix, het
sluitstuk van de bevorderingen. Er kan gerust
gesteld worden dat het nieuwe statuut zijn
start volledig heeft gemist.
Twee ontwerpen van k.b. om diverse corrigerende wijzigingen aan te brengenOp 16 juni 2011 werden twee ontwerpen van
koninklijk besluit aan de Ministerraad voorge-
legd:
1 ontwerp van koninklijk besluit houdende
diverse wijzigingen betreffende de sta-
tuten van de federale wetenschappelijke
instellingen;
2 ontwerp van koninklijk besluit tot wij-
ziging van het koninklijk besluit van 13
april 2008 betreffende de aanduiding en
de uitoefening van de management-, staf-
en leidinggevende functies in de federale
wetenschappelijke instellingen (FWI).
De twee ontwerpen van koninklijk besluit
hebben tot doel diverse corrigerende wijzi-
gingen aan te brengen in de statuten van de
FWI’s, die grondig werden herzien door de
koninklijke besluiten van 25 februari 2008 en
13 april 2008.
federale overheid 15
door het koninklijk besluit van 19 novem-
ber 2008 naar het wetenschappelijk per-
soneel;
• een regeling voor sommige anciënnitei-
ten die verschillend worden geïnterpre-
teerd;
De tekst met betrekking tot het geldelijk regi-
me van toepassing op de operationele direc-
teurs werd opgeheven: deze bepaling wordt
hernomen in het tweede ontwerp-KB.
ii. draagwijdte van het tweede ontwerp-kb:• Het wegwerken van een anomalie in de
tekst gezien de algemeen directeurs van
de FWI’s niet betrokken waren bij de aan-
wijzing van de leden van de Selectiecom-
missie die belast zijn met de werving van
de directeurs ondersteunende diensten.
• Ten gevolge van een recente geschil-
lenprocedure in één van de instellingen
wordt in artikel 3 van het tweede ont-
werp vermeld dat de jury, wanneer zij
gevraagd wordt zich uit te spreken over
de selectie van een titularis van een ma-
nagementfunctie, minstens één lid moet
hebben dat de voldoende kennis van
beide landstalen bewezen heeft. Indien
niet, wordt de jury bijgestaan door een
persoon die de voldoende kennis bewe-
zen heeft.
• In het licht van diezelfde budgettaire en
geldelijke orthodoxie, wordt de wedde
van de operationeel directeur herzien.
Enerzijds is gebleken dat de thans vast-
gelegde wedde te hoog was om een
voldoende geldelijk verschil tussen zijn
wedde en die van de algemeen direc-
teur te behouden en anderzijds waren de
andere geldelijke aspecten en het soci-
ale zekerheidsstelsel van de operationele
directeurs niet afdoende geregeld. De
voorgestelde tekst moet een oplossing
bieden voor deze problemen.
• Het regelen van de administratieve en
geldelijke toestand van de wetenschap-
pelijke personeelsleden die voorheen in-
stellingshoofd waren en die niet werden
aangesteld als algemeen directeurs.
vragen en bedenkingenDe ontwerpen van K.B. zullen in de loop van
de maand september worden voorgelegd
aan het Sectorcomité I.
ACV-Openbare diensten stelt alvast een aan-
• het toevoegen van een nieuwe afdeling
om het rechtsstelsel te bepalen van de bo-
vengenoemde gespecialiseerde functies;
• het regelen van de samenstelling van de
Kamer van Beroep;
• de problematiek van de weddenschalen
van het wetenschappelijk personeel dat
onder de vroegere loopbaanregeling in
dienst is getreden maar nog niet beves-
tigd was bij de inwerkingtreding van het
nieuwe statuut;
• het wijzigen van de manier waarop de
vroegere graden van departements- en
afdelingshoofd naar de nieuwe regeling
worden overgeheveld;
• het onder beperkte voorwaarden toe-
kennen van hogere functies op de oude
graden totdat de operationeel directeurs
zijn aangewezen, en dit om het gebrek
aan ambtenaren in het personeelskader
in sommige FWI’s op te vangen.
3 In het hoofdstuk over het geldelijke sta-
tuut van het wetenschappelijk personeel
wordt het volgende voorzien:
• de regeling van het geldelijke statuut van
de nieuwe gespecialiseerde functies;
• de uitbreiding van de financiële vooruit-
gang die het rijkspersoneel heeft geboekt
tal kritische vragen bij die bijsturing.
Een van de verbeteringen die de Minister van
Wetenschapsbeleid voor ogen heeft, heeft
betrekking op de functie van ‘operationeel di-
recteur’. De ‘operationeel directeur’ staat aan
het hoofd van een departement van de instel-
ling, het kloppend hart van het instelling. De
operationele directeur maakt deel uit van het
directiecomité van de instelling. De operati-
onele directeur is een hooggekwalificeerde
wetenschapper met doctoraat en heeft een
verantwoordelijkheid voor een aantal we-
tenschappers, voor een onderzoeksbudget
en vooral voor de uitvoering van het opera-
tionele plan van het departement. In de tien
wetenschappelijke instellingen van Weten-
schapsbeleid is er nog geen enkele operati-
onele directeur benoemd sinds de invoering
van het nieuwe statuut en er zijn 38 functies
vacant. De functie van ‘operationeel directeur’
wordt nu volgens het voorstel van de minis-
ter overgeheveld van het wetenschappelijk
statuut naar een ‘managementfunctie’. De
minister wil daarmee besparen én de pen-
sioenrechten van de managementfunctie
veilig stellen. De pensioenrechten van de
‘operationele directeurs’ zijn in het statuut
van 2008 barslecht geregeld: de wedde van
operationele directeur geeft geen uitzicht
op pensioenrechten als ambtenaar; de func-
tie van ‘operationeel directeur’ is immers een
mandaat, een tijdelijke functie. Die fout trekt
de minister terecht recht.
Het andere argument voor de bijsturing is
een besparing. De minister wenst de huidige
wedde van ‘operationeel directeur’ te ver-
minderen. Die wedde is volgens het huidige
statuut gelijk aan de maximumwedde van de
graad A53, met name 66.780,00 € bruto per
jaar (aan 100%). Gelet op het aantal potenti-
ele vacante betrekkingen in alle wetenschap-
pelijke instellingen samen is dat natuurlijk
onbetaalbaar en de verdeling spoort niet met
de opbouw van een wetenschappelijke struc-
tuur. Maar de remedie van de minister zal
minstens even duur uitvallen en gaat in tegen
het normale loopbaanpad van de statutaire
wetenschappers. De minister stelt voor om
aan een functie van ‘operationeel directeur’
de loonband 3 van manager toe te kennen in
plaats van de maximumwedde van de graad
A53. ‘Band 3’ komt ongeveer overeen met de
eindwedde van een statutair wetenschapper
in de hoogste weddentrap SW4 (onderzoeks-
leider), zijnde 60.780,00 € bruto per jaar (aan
er kan gerust gesteld worden dat het nieuwe
statuut zijn start volledig heeft gemist.
federale overheid
16
er moet dus bespaard
worden.
onbereikbaar worden. De graad van tijdelijk
‘operationeel directeur’ spoort niet met de
opbouw van de wetenschappelijke loopbaan.
ACV-Openbare Diensten stelt daarom voor
om de functie van ‘operationeel directeur’
binnen het statuut van het wetenschappelijk
personeel te houden, daarvoor eventueel de
SW4 klasse te reserveren en binnen het sta-
tuut te zoeken naar verloning van buitenge-
wone wetenschappelijke prestaties.
ACV-Openbare Diensten heeft lof voor de
rechtzetting van een omissie uit het verleden,
nl. voor stagiairs met een doctoraat, die net in
de kanteling naar het nieuwe statuut (1 mei
2008) terechtkwamen en daardoor niet au-
tomatisch SW2 werden. Er zijn circa veertien
personeelsleden in dat geval.
ACV-Openbare Diensten merkt op dat het be-
vorderingsbeleid staat of valt met het cruci-
ale element van de aangekondigde modellen
van matrix (in hoge mate) en van het unifor-
me CV-model (in mindere mate). De beoorde-
ling van dit ontwerp is opnieuw moeilijk zon-
der helder zicht op de matrix.
ACV-Openbare Diensten merkt op dat het
aanwijzen van bevestigde wetenschappelijke
personeelsleden als hoofd van een weten-
schappelijke dienst of als hoofd van een we-
tenschappelijk programma de bestaande or-
ganigrammen zal doorkruisen en aanleiding
geeft voor hiërarchisch conflict.
ACV-Openbare Diensten vindt het ook zeer
vreemd dat de beroepsmogelijkheid tegen
een beslissing van de directieraad inzake de
selectie voor de functie van hoofd van een
wetenschappelijke dienst of hoofd van een
wetenschappelijk programma wordt uitge-
sloten.
100%). De statutaire wetenschapper volgt
normaal een individueel loopbaanpad van
SW1 naar SW4 volgens ervaring en weten-
schappelijke prestaties. Doch in principe zul-
len slechts zéér weinigen doorstromen tot
SW4, omdat hiervoor onder meer internatio-
nale erkenning en werkelijk uitzonderlijke we-
tenschappelijke prestaties vereist zijn. In dat
opzicht zou de functie van operationeel direc-
teur voor sommigen een shortcut kunnen zijn
naar SW4 (of band 3). Maar als er daarnaast
nog ruimte (lees budget) moet worden vrijge-
houden voor de nieuwe functies van “hoofd
van een wetenschappelijke dienst” of “hoofd
van een wetenschappelijk programma”, dan
wordt het budgettaire plaatje wel erg moeilijk
in te vullen. Deze beide nieuwe functies zijn
weliswaar facultatief en aan voorwaarden ge-
bonden en tijdelijk (met mandaten van maxi-
maal zes jaar. Maar voor een wetenschapper
lijkt het misschien aantrekkelijker om hoofd
te worden, met premie van 5000 (of 8000 €)
per jaar, dan om een operationeel directeur-
schap te ambiëren. Hoe groot zal het enthou-
siasme van ervaren onderzoekers zijn om hun
statutaire functie in te ruilen voor een ‘tijdelijk
operationeel directeur’?
Vermoedelijk zal men buiten de FWI’s op zoek
(moeten) gaan naar operationele directeurs,
en dat is uiteraard geen besparing.
Operationeel directeurs, onderzoeksleiders
en mogelijk daarbovenop nog hoofden
van wetenschappelijke diensten en/of pro-
gramma’s, het klinkt mooi, op voorwaarde
dat er voldoende geld is. En daar knelt het
schoentje: momenteel is er geen begrotings-
ruimte, zo heeft de minister al laten verstaan.
Er moet dus bespaard worden. De functie
van ‘onderzoeksleider’ (SW4) zonder meer
schrappen zou het nieuwe statuut van het
wetenschappelijk personeel meteen onder-
graven. Maar waar in het oude statuut de
graad van geaggregeerd werkleider absoluut
niet onhaalbaar was, zal de carrière voortaan
voor velen eindigen in SW2 (maar niet meer
automatisch), voor enkelen in SW3 (met naar
verhouding veel meer inspanning dankzij de
matrix), en zal SW4 feitelijk voor de meesten
Johan Talpe° 22/09/1953 – † 30/08/2011
Dinsdag 30 augustus is Johan Talpe on-
verwacht overleden.
Ondanks zijn ziekte had Johan nog plan-
nen om in september zijn werkzaamhe-
den te hervatten. Dat typeerde Johan.
Als vrijgestelde voor ACV-Openbare
Diensten maakte hij van zijn werk een
erezaak. Hij dwong respect af door zijn
werklust en doorzettingsvermogen
waarbij hij steeds oog had voor de mens
achter elke vraag of probleem.
Als eerste vrijgestelde militant van Fi-
nanciën vond hij als het ware zijn eigen
functie uit. Hij nam dan ook heel wat
initiatieven ondermeer op het vlak van
het informeren van leden en militanten.
Daarnaast was hij ook actief op vlak van
de federale overheid en in het gewest.
Daar was hij een deskundig voorzitter of
een uiterst acurate verslaggever.
Maar we verliezen met Johan vooral een
goede en loyale vriend, een compagnon
de route die ook kon genieten van het
leven. Hij was niet alleen een gepassio-
neerde liefhebber van klassieke muziek,
kunst en cultuur maar ook van een goed
glas wijn.
Johan, bedankt voor al je inzet, vriend-
schap en warmte. We zullen je missen.
Namens ACV-Openbare Diensten Finan-
ciën bieden wij zijn echtgenote en kin-
deren onze oprechte deelneming aan.
Marc Nijs
Secretaris
bijzondere korpsen 17
Vrijwillige opschorting van de prestaties van bepaalde militairen OpengeSteLDe pLAAtSen 2012 Walter Van den Broeckop 25 juli 2011 werd het aantal opengestelde plaatsen voor de vrijwillige opschorting van de prestaties van bepaalde militairen voor het jaar 2012 ge-publiceerd in het belgisch staatsblad.
koninklijk besluit tot wijziging van artikel 36, eerste lid, 11°, van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen.
Militairen die niet tot de doelgroep behoren! nieuwe lijst van functies waarvoor een specifiek en zeldzaam competentieniveau is vereist:
vrijwillige opschorting van de prestatiesopengestelde plaatsen voor het kalenderjaar 20121 In toepassing van artikel 37, §1, van de
wet van 22 december 2008 houdende di-
verse bepalingen, wordt voor het kalen-
derjaar 2012 het aantal militairen vastge-
legd dat een vrijwillige opschorting van
de prestaties kan verkrijgen.
2 Indienen van de aanvragen
De indiening van de aanvragen is moge-
lijk vanaf de publicatie van dit bericht.
3 Opengestelde plaatsenOp 11 juli 2011 werd een koninklijk besluit gepubliceerd die de doelgroep die van bovenstaan-
de maatregel kan genieten beperkt.
Personeelscategorie PersoneelsondercategorieOpengestelde plaatsen voor het kalenderjaar 2012
OfficierenOpper- en hoofdofficieren 22
Lagere officieren 8
Onderofficieren 300
Vrijwilligers 420
a Officier geneesheer
b officier Apotheker;
c officier Tandarts;
d officier Air Traffic Control;
e officier Air Defense Control;
f officier Piloot;
g technisch officier van de Marinecomponent;
h
officier Preventieadviseur die, op de datum waarop zijn vrijwillige opschorting van de pres-taties ingaat, zich in een rendementsperiode bevindt overeenkomstig artikel 3 van de wet van 16 maart 2000 betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden;
iofficier Milieuadviseur die, op de datum waarop zijn vrijwillige opschorting van de prestaties ingaat, zich in een rendementsperiode bevindt overeenkomstig artikel 3 van voormelde wet van 16 maart 2000;
jonderofficier Preventieadviseur die, op de datum waarop zijn vrijwillige opschorting van de prestaties ingaat, zich in een rendementsperiode bevindt overeenkomstig artikel 3 van voormelde wet van 16 maart 2000;
konderofficier Milieuadviseur die, op de datum waarop zijn vrijwillige opschorting van de prestaties ingaat, zich in een rendementsperiode bevindt overeenkomstig artikel 3 van voormelde wet van 16 maart 2000;
l onderofficier Meteo;
m onderofficier Air Defense;
n onderofficier Air Traffic Control;
o onderofficier Flight Engineer;
p onderofficier Loadmaster Steward;
q onderofficier Sensor operator - Joint Sp Heli - NATO Fregat Helicopter;
r onderofficier Flight Simulator;
s onderofficier Air Mission Support;
t onderofficier Fire Rescue Team;
u onderofficier Avionics;
v onderofficier Bewapening - Combat Avn;
w onderofficier BREVNAV;
x onderofficier Technische dienst - Voortstuwing en platformsystemen MCMV/BSL;
y onderofficier Technische dienst - Voortstuwing en platformsystemen FF;
z onderofficier Technische dienst – Energiesystemen MCMV/BSL;
aa onderofficier Technische dienst – Energiesystemen FF;
ab onderofficier Wapentechnische dienst - Weapons 1;
ac onderofficier Wapentechnische dienst - Weapons 2;
ad onderofficier Wapentechnische dienst - KSS/EOV FF;
ae onderofficier Wapentechnische dienst - WDS MCMV/BSL;
bijzondere korpsen
18
as) onderofficier Tech ElekMec - ElekMec Vtg;
at) onderofficier Tech ElekMec - ElekMec Sp Sys;
au) onderofficier Tech Weaponsystems – Optronics/Electronics
av) onderofficier Tech Weaponsystems - Weapons & Optics;
aw) onderofficier Tech Mat – Lasser;
ax) onderofficier Tech Mat - Tech metaalbewerker;
ay) onderofficier Tech Mat – Plaatslager;
az) onderofficier Tech Mat – Schilder;
ba) onderofficier Kok;
bb) onderofficier Tech CIS - Application builder;
bc) onderofficier Tech CIS - Service Provider;
bd) onderofficier Tech Mission CIS;”.
af) onderofficier Wapentechnische dienst - OB/NAU & COMM FF;
ag) onderofficier Wapentechnische dienst - COMM FF;
ah) onderofficier Wapentechnische dienst - Radar FF;
ai) onderofficier Ziekenhuisverpleegkundige;
aj) onderofficier Medisch laboratorium technoloog;
ak) onderofficier Expert in biomedische technieken;
al) onderofficier Expert in medische beeldvorming;
am) onderofficier Explosive Ordnance Disposal;
an) onderofficier Munitievernieuwer;
ao) onderofficier Genie - Meestergast ElecMec Infra;
ap) onderofficier Infra - Meestergast ElecMec Infra;
aq) onderofficier Genie - Meestergast gebouwen;
ar) onderofficier Infra - Meestergast gebouwen; ACV Openbare diensten heeft zich verzet tegen deze aanpassing.
uittreksel uit het protocol van het onderhandelingscomitébetreffende bovenstaande uitbreiding:
ACV Openbare Diensten gaat niet akkoord
met het ontwerp van koninklijk besluit tot
wijziging van artikel 36, eerste lid, 11°, van
de wet van 22 december 2008 houdende
diverse bepalingen. (Conego N-314)
De nieuwe lijst met specifieke en zeldzame
competentieprofielen die de overheid wil
implementeren in de wet zijn functies waar-
voor momenteel volgens de info verkregen
van de overheid al een tekort aan personeel
bestaat of waar in de toekomst een tekort
wordt verwacht.
In de lijst die de overheid ons overmaakte
met het potentieel aan mogelijke VOP-
kandidaten staan heel wat personeelsleden
vermeld die in 2012 de leeftijd van 54, 55 en
56 jaar zullen bereiken. Door de lijst met kri-
tische functies uit te breiden wordt beleids-
halve het probleem van vervanging voor
zich uitgeschoven. Namelijk, deze militairen
zullen hoe dan ook binnen 1,2,3, … jaren het
departement verlaten. Kennis hebbende van
de huidige situatie moet de overheid voor-
zien in een snelle opleiding en vervanging
van betrokken personeelsleden in plaats van
betrokken categorieën te beteugelen.
belangrijke mededeling voor de militairen die nieT tot de doelgroep behorenDe militair die een functie vervult die voor-
komt in bovenvermelde lijst kan evenwel aan
de directeur-generaal Human Resources de
toelating vragen om deel uit te maken van de
doelgroep. Elke weigering kan het voorwerp
uitmaken van een beroep bij de Minister van
Landsverdediging.
(Ref: Wet van 22 december 2008 – Titel 7. –
Landsverdediging – Hoofdstuk 4 – Bepalin-
gen betreffende de vrijwillige opschorting
van de prestaties van bepaalde militairen –
Art.36. (de alinea na het punt 12°))
de acvpolitie-website kun je per e-mail sturen
naar [email protected].
Momenteel bevat de site buiten algemene
info een nieuwspagina en een blog. De pa-
gina met links heeft als doel bestaande info
meer kenbaar te maken. Wat reeds bestaat
hoeven we immers niet opnieuw uit te vin-
den.
Op de contactpagina van de site kan je je in-
schrijven op de nieuwsbrief.
Het nieuw werkjaar start ACV Politie met een
nieuwe website www.acvpolitie.be. De site is
aanvullend op deze van ACV en ACV-Open-
bare Diensten. Het is gestart als een ‘groen
project’ van en voor ACV Openbare Diensten
ten behoeve van militanten en leden Politie
en is gebaseerd op open innovatie. Wakker
worden is de boodschap...
Het project start kleinschalig en wordt stelsel-
matig ontwikkeld waarbij we ons open stel-
len voor ideeën en suggesties van militanten
en leden. We kijken tevens over het muurtje
naar diverse contacten en partners in de bui-
tenwereld. Hun suggesties zullen worden ver-
werkt door een redactieraad die garant moet
staan voor de kwaliteit en de usability.
Opmerkingen en ideeën over de inhoud van
Site ACV politie Jan Adam
bijzondere korpsen 19
Veiligheid Ilse Heylen
kerntaak van de overheid, en nog minder oog voor de militairen die al tientallen jaren loyaal ondergaan.Het is dan op zijn minst verontrustend wan-neer we lezen dat bij uitstek de arbeidsinspec-tie melding maakt van stijgende cijfers van het aantal zelfdodingen in defensie. Wat dit nog meer bijzonder maakt is dat psychosociale as-pecten, zowel in het kader van buitenlandse zendingen als in het ‘day to day life’ alsnog ma-terie zijn van het welzijnsoverleg. Blijk van gebrek aan daadkracht? Alleszins ook vanuit diezelfde arbeidsinspectie. Immers in dit welzijnsoverleg mochten wij de arbeidsin-spectie nog niet horen over dit thema, noch hebben wij enige kennis van een of andere audit, want dat is wat zij doen, die aanmaant tot aandacht voor deze problematiek. Al jaren is de echte erkenning van de arbeidsinspectie van defensie een pleidooi van ACV Openbare diensten. We blijven op de zere plek duwen. Tijd dat ze echt een plaats in het rijtje krijgen, zodat naast de audits ook verantwoordelijk-heid kan worden opgenomen. Naast dat, zal ACV-Openbare Diensten nog maar eens aan-dringen op de psychosociale aspecten, met aandacht voor de verontrustende cijfers
brandweerKlaarblijkelijk amper 2% van de bevolking heeft aandacht voor brandpreventie in huis en dat is te weinig zegt de overheid. Een terechte bezorgdheid na een blik op de echte toestand van onze hulpdiensten… .Uiteraard zien we steeds de onvoorwaardelijke hulpvaardigheid van onze brandweerdiensten wanneer er iets gebeurt. Denk maar aan de treinramp van Buizingen, de explosie in Luik, de inzet op Pukkelpop en nog vele andere ge-beurtenissenSteeds weer krijgen we meer dan 100% inzet van deze mensen en worden ze, uiteraard, ge-loofd voor hun diensten. Meer dan verdiend, Hoedje af.
Maar achter deze inzet zit een andere werke-lijkheid, een van geluk? Of een van vroeg of laat… ? Steeds meer brandweerkorpsen krijgen im-mers te maken met de gevolgen van het ge-brek aan vooruitgang in de hervorming. En welke hervorming dan? Immers amper vier jaar geleden, in 2007 bestond het ambitieuze plan nog om het geheel federaal aan te stu-ren, wat later wegens budgetaire reden via een mislukt stappenplan verviel tot prezonale indeling met wat willekeur ingevulde overeen-komsten beloond met nog wat overgebleven federaal geld. Vier jaar later kondigen nota’s van preformateurs, bemiddelaars en forma-teurs alweer een regionalisering aan.De praktijk van de werkvloer wordt zowaar kunst en vliegwerk om de schijn van goede dienstverlening kost wat kost hoog te houden. Zo kampen tal van korpsen met een gebrek aan personeel waardoor overuren systema-tisch worden opgebouwd. Het wordt ook steeds moeilijker om vrijwilli-gers ter beschikking te hebben,Er zijn zelfs ge-vallen waar niet meer kan worden voldaan aan de snelste adequate hulp al dan niet tijdens bepaalde uren. Er zijn ook korpsen waar er steeds onvol-doende bemanning is bij een eerste uitruk en waar steeds onmiddellijk een bijkomend korps moet worden bijgevraagd. Sommige gevallen haalden door deze schrij-nende situaties zelfs het nieuws, zoals Heren-tals in het late voorjaar, waar men niet kon uitrukken voor een brand wegens te weinig manschappen en waarbij ze hebben moeten rekenen op Grobbendonk om de klus te klaren en ook Lennik moest in maart forfait geven wegens geen bemanning voor ziekenwagens en moest hiervoor rekenen op Halle.Aandacht voor brandpreventie is meer dan terecht, zelfs een noodzaak. Maar evenzo de aandacht voor de veiligheidsdienst die naast het voorkomen ook ‘geneest’, want deze veilig-heidsdiensten zijn bij uitstek kerntaak van de overheid. Geen enkele burger die verwacht dat bij brand de brandweer verstek laat, toch?Slechts 2% van de bevolking heeft aandacht voor brandpreventie in huis, en dit is, met bo-venstaand gegeven, huiveringwekkend wei-nig… .
in defensieEen buitenlandse zending is alles behalve evi-dent. Het is een leven dat vaak op adrenaline draait, een heel ander ritme met weinig rust, in een andere vaak ronduit gevaarlijke en veel minder comfortabele omgeving en lang weg van familie en vrienden. Ook voor deze laats-ten verandert er heel wat tijdens de zending. Ze moeten het een tijdje zien te rooien zonder jou.Niet te onderschatten wanneer bijvoorbeeld je vrouw zwanger is, of wanneer je kind net in die periode zijn eerste schooldag zal meemaken. Als ACV Openbare Diensten hebben we dan steeds gehamerd op een goede omkadering met preventieve zorg, aandacht tijdens de mis-sie en de juiste nazorg. We doen dit trouwens nog steeds. We lezen thans in de komkommertijd dat een onderzoek in Nederland uitwijst dat een herstelperiode van een jaar op het thuisfront absoluut nodig is om de opgedane indrukken (lees: stress) te kunnen verwerken. Onze aandacht is dus zeer terecht en we zullen er op blijven hameren. Maar ook tijdens day to day life zoals men dat in defensie poogt te noemen in de welzijnske-ten, of gewoon, in het dagdagelijkse werk als militair, wordt het minder en minder evident en brengt het werk de nodige belasting met zich mee, zoals bij trouwens elke werknemer. Wellicht daarom dat men spreekt over de psy-chosociale belasting op het werk in het zeven-de domein van de welzijnswetgeving. Ook daar willen wij als ACV Openbare Dien-sten aandachtig voor zijn bij defensie. Immers tientallen jaren is defensie quasi non stop in hervorming, herstructureringen met als rode draad rationalisatie, lees besparing. Dit eist natuurlijk zijn tol: langere afstanden in woon-werk verkeer wegens het sluiten van ka-zernes, multifunctionaliteit wordt vereist om-dat het werk met steeds minder mensen moet gebeuren en door het feit dat ervaring ver-dwijnt en specialisatie niet meer kan worden ingevuld, en ook, de vereiste creativiteit omdat steeds minder materiaal beschikbaar blijkt. Zelfs mensen met hoge functies, zoals de ver-antwoordelijke Human Resources en de CHOD pleiten voor de hoognodige stabiliteit, die defensie helaas wellicht niet gegund wordt. Defensie blijkt eens te meer de makkelijke be-sparingspost, zonder ook maar enig oog voor die belangrijke dienstverlening van een veilige omgeving voor de welvaartstaat, toch wel een
Onze aandacht is dus zeer terecht en
we zullen er op blijven hameren.
vervoer
20
Het is Vlaams Minister van Mobiliteit Hilde
Crevits die voor wat de Vlaamse vervoermaat-
schappij betreft de doorbraak forceert en
resoluut inzet – met bijkomende financiële
middelen - op het ReTiBo-project, mede inge-
geven door het feit dat het huidige prodata
systeem verouderd is, niet meer aangepast
aan de noden van vandaag en ook handenvol
geld kost.
De Minister wil dat De Lijn over bijkomende
en meer accurate gegevens beschikt over
aantallen reizigers – ligt ook zeer gevoelig in
het Vlaams Parlement -, over het reizigerspro-
fiel en, -gedrag en over de vervoerstromen.
Deze kennis moet De Lijn in staat stellen om
beter in te spelen op de behoeften van de
reiziger (informatie bv.), op de noden van de
exploitatie (beheer voertuigenpark bv.) en
dergelijke. Ook de chauffeur wordt hierdoor
in zekere zin ontlast ( o.a. de controle van de
reiziger). Hij kan zich in de toekomst vooral
concentreren op zijn kerntaak: het snel en vei-
lig vervoeren van de reiziger en het onthaal
van de reiziger.
Tot op vandaag is dit project voor de reiziger
en de personeelsleden van De Lijn nog veel
bla bla en weinig boem boem. Toch wordt er
achter en voor de schermen hard gewerkt aan
het uitrollen van het project. Het is inderdaad
zo dat door de toewijzing van het contract
aan de tijdelijke vereniging van ‘Prodata’ en
‘Fabricom’ er nu echt geen weg meer terug
is. Tegen eind volgend jaar start het proef-
project in de entiteit Vlaams-Brabant. Ook
de privé-exploitanten doen mee! Tegen 2013
moeten àlle trams en bussen uitgerust zijn
Na de overheveling van de bevoegdheden
inzake Openbaar vervoer ( wet op de hervor-
ming van de instellingen van 1988) komen de
toenmalige Ministers van Mobiliteit ( de Fede-
rale en de drie Gewestelijke Ministers) in 2006
(!) tot de vaststelling dat de klanten, de reizi-
gers van het Openbaar vervoer nood hebben
aan een eenvoudig en op elkaar afgestemd
vervoersbewijs en dito tarieven.
Reizigers houden nu eenmaal geen rekening
met institutionele grenzen, maar wensen zich
op de meest snelle en comfortabele manier
te verplaatsen zonder te veel administratieve
belemmeringen en andere poespas.
De bevoegde Ministers spreken af om op
termijn te evolueren naar één ticket voor alle
openbaar vervoersbedrijven in België. Het
vervoersbewijs moet de vorm aannemen van
chip- of MOBIB-kaart. Het hoofddoel is de
drempel tot het Openbaar vervoer te verla-
gen. Met andere woorden: de invoering van
het interoperabel ticket ( de fameuze MOBIB-
kaart) moet het mogelijk maken dat reizigers
met eenzelfde vervoerbewijs op de verschil-
lende netten kunnen reizen.
Het elektronisch ticket biedt de openbaar ver-
voersmaatschappijen ook de mogelijkheid
om aanvullende mobiliteitsdiensten aan de
reiziger te verlenen of desgevallend andere
diensten aan te bieden.
De Brusselse vervoermaatschappij startte in
2008 als eerste met de studie en later met de
effectieve invoering van de MOBIB-kaart. Zo-
wel de Spoorwegen als de andere OV-maat-
schappijen volgen wat later.
naar één ticket voor openbaar vervoer! Jan Coolbrandt
Openbaar vervoer:
Het registratie, ticketing en bOordcoputer - project ( retibo) krijgt stilaan vorm.
Deze kennis moet De Lijn in staat stellen
om beter in te spelen op de behoeften van
de reiziger…
vervoer 21
andere manier te maken krijgen met dit pro-
ject. Het zal onze manier van denken ( analyse
van gegevens) en van werken (lijnvoering,
netmanagement, onderhoud wagenpark, in-
formatie naar de reiziger en de chauffeur, e.d.)
grondig veranderen! Met andere woorden
het is heel ingrijpend en allesomvattend. Het
is dus een heel ambitieus kostelijk project dat
best niet mislukt.
Wij kunnen alleen maar hopen dat met derge-
lijke investering de reiziger, de gebruiker van
het Openbaar vervoer echt de 21ste eeuw in-
stapt en dat De Lijn als bedrijf, als organisatie
hiervan ook de vruchten kan plukken.
Wij hopen dat de financiële middelen die er
tegen aan gegooid worden op termijn ook
nuttig blijken te zijn geïnvesteerd en dat er
voldoende middelen ter beschikking zijn ge-
steld (opmaak begroting) en nog zullen wor-
den gesteld door de Vlaamse overheid.
Wij willen dit project dus alle krediet geven!
Wij zullen het beoordelen op zijn resultaten!
met kaartlezers en boordcomputers en tegen
2014 is het nieuwe systeem volledig operati-
oneel. Eind augustus werd het project aan de
pers en dus de publieke opinie voorgesteld.
Wij beseffen dat bij een dergelijk project alle
departementen van het bedrijf betroken zijn.
Alle geledingen worden geappelleerd. De
meerderheid van het personeel zal op een of
Ook de privé-exploitanten
doen mee!
afspraken die gelden voor het bij-zonder geregeld vervoer
Op 6 juli jl. werd een protocolakkoord afge-
sloten met de werkgevers die het bijzonder
vervoer verzekeren. Het betreft de verhoging
met 0,3% van de uurlonen op 1 januari 2012.
Ook deze afspraken werden op 15 september
in een CAO ‘gegoten’.
afspraken die gelden voor de auto-cardienstenTijdens de vakantieperiode werd een proto-
colakkoord afgesloten met de werkgevers
over de verhoging van de gewaarborgde
dagbezoldiging (in functie van de diensttijd)
met 0,3% en dit vanaf 1 januari 2012. Op 15
september werd dit bij CAO in het paritair co-
mité bekrachtigd.
Meteen zijn voor de drie sectoren de defini-
tieve afspraken gemaakt!
vervoer
22
afspraken die gelden voor de vlaamse openbare autobusdienstenInzake de koopkracht wordt de CAO 2011-
2012 van De Lijn integraal en op hetzelfde
tijdstip toegepast op de werknemers van de
Vlaamse exploitanten. Concreet betreft het:
a De toepassing van de loonsverhoging
van 0,3% op 1 januari 2012;
b De aanpassing van de modaliteiten ‘fiets-
vergoeding’ vanaf 1 juli 2011,
c De verhoging van de zaterdagpremie
van 15% naar 25% in twee stappen. Op
1.1.2012 zal de zaterdagpremie 22,5% be-
dragen. Vanaf 1 juli 2012 bedraagt deze
premie 25%.
d De aanpassing van de vergoeding ‘ge-
splitste diensten’ op 1 januari 2012. De
vergoeding wordt van 1,83 euro opge-
trokken naar 2,71 euro.
In het paritair comité van 15.09 werden deze
afspraken via CAO bekrachtigd.
Tijdens de vakantieperiode werden nog een
aantal afspraken gemaakt.
Daarom zetten we alles nog eens op een rijtje
afspraken die gelden voor gansde sector (de vroegere 140.01,02 en 03)• Behoud van het brugpensioen (verlen-
ging van de CAO)
• Bijkomende werkgeversbijdrage ‘pensi-
oenplan’
• Afspraken rond de werkzekerheid binnen
de sector
Deze afspraken worden in september gefor-
maliseerd. Hierover worden in september
CAO’s over afgesloten.
nieuwe CAO-afspraken voor de sector ‘Autobus-Autocar’
absolute noodzaak om personenmobiliteit
in de toekomst te verzekeren. Het succes van
bus, tram en metro hangt voor een groot stuk
af van de snelheid en de stiptheid. Het is dus
zeer belangrijk dat er gewerkt wordt aan een
betere doorstroming van dit collectief ver-
voer.
ACV Openbare Diensten verwacht bovendien
goede loon- en arbeidsvoorwaarden voor het
personeel in de sector. Dit komt door bespa-
ringen steeds meer onder druk.
Vandaag worden trajecten bijvoorbeeld al
te vaak te krap berekend, zonder rekening
te houden met oponthoud in het verkeer.
Chauffeurs krijgen het steeds moeilijker de rij-
tijden te respecteren waardoor de rusttijden
onder druk komen of zelfs helemaal verdwij-
nen. Dit is een gevaarlijke evolutie.
Intelligente mobiliteitsingrepen en voldoen-
de personeel en middelen in alle afdelingen
zijn dus een voorwaarde om de kwaliteit en
de lange termijntoekomst van onze openbare
vervoersmaatschappijen, zowel als de alge-
mene mobiliteit veilig te stellen. Nog meer
efficiëntiewinsten halen bij het huidige per-
soneel, is een illusie.
Bezoek www.acvdelijn.be en
www.acvbuscar.be voor meer informatie.
ACV Openbare Diensten bedankt op 16 sep-
tember het personeel in het openbaar ver-
voer. Dit net als vorig jaar tijdens de Europese
mobiliteitsweek.
Wij bezorgen de personeelsleden (zowel
chauffeurs, werknemers in de technische
diensten als de bedienden) die dag een heer-
lijke praline. De grote groep werknemers bij
de privé-exploitanten wordt uiteraard niet
over het hoofd gezien.
Sensibiliserende acties worden gehouden op
openbare vervoersknooppunten in Vlaande-
ren en Brussel.
Wij pleiten hierbij voor kwaliteitsvol open-
baar vervoer (met tevreden personeel) als
bedankt!
23
pensioenleeftijd mag niet
verhoogd worden
heid bestaat tussen sociale groepen voor wat
betreft gezondheid en levensverwachting. De
FOD Volksgezondheid stelde vorig jaar onder-
meer vast dat iemand zonder diploma gemid-
deld 7,5 jaar vroeger sterft dan iemand met een
diploma en dat de levensverwachting van de
eerste groep stagneert of zelfs daalt. Als men
consequent is moet men dan dus ook een kop-
peling van de wettelijke pensioenleeftijd met
die realiteit voorzien.
Daarenboven kan men nog een stap verder
gaan. De vraag kan gesteld worden of niet meer
rekening gehouden moet worden met indivi-
duele verschillen in gezondheid en levensver-
wachting. Zo’n antwoord wordt gedeeltelijk
geboden door het overheidpensioen wegens li-
chamelijke ongeschiktheid. Het stelsel vertoont
vele hiaten, maar minstens de idee dat wie door
ziekte of ongeval nooit meer zal kunnen wer-
ken, een gunst verdient in het pensioenstelsel
dient misschien ruimere ingang te vinden.
Werken tot 70?Een ander ‘populair’ pleidooi is om de pensi-
oenleeftijd te verhogen tot 67 jaar. Inspiratie
voor dit voorstel is te vinden bij onze buurlan-
den. Denktank Itinera lanceerde het voorstel
om het voltijds pensioen pas te laten ingaan
vanaf 70 jaar. Itinera meent hiermee de vergrij-
zingskost grotendeels weg te kunnen werken.
Mensen zouden langer bijdragen en er zouden
minder pensioenen moeten betaald worden.
Gelukkig lopen maar weinig mensen warm
voor het idee om te werken tot 70. Het is ook
helemaal niet nodig om de wettelijke pensi-
oenleeftijd te verhogen, zegt ook de Studie-
commissie voor de vergrijzing.
Bovendien blijkt dat de gemiddelde reële pen-
sioenleeftijd in de overheidssector nu al ligt
rond 61 jaar. Het aandeel personeelsleden dat
na 60 blijft werken wordt groter, en van de per-
sonen die voor 60 uittreden is dat voor de helft
omwille van medische redenen.
Voor ACV-Openbare Diensten is het duidelijk:
men moet afblijven van de wettelijke pen-
sioenleeftijd en werken aan noodzakelijke
kwalitatieve maatregelen: het creëren van jobs
die uitnodigen tot langer werken, een motive-
rend arbeidsklimaat voor oudere werknemers,
investeringen in ouderen, herintegratie van
oudere werknemers, enzovoort. In plaats van
een debat over cijfers en leeftijd zou het de-
bat beter wat meer gaan over die kwalitatieve
maatregelen.
de argumentenDe mantra over het langer werken kent intus-
sen vele varianten. De logica achter alle voor-
stellen is meestal vrij simpel: langer werken
betekent meer bijdragen uit arbeid en minder
uitgaven voor pensioenen. Daarbij gaat men er
gemakshalve van uit dat oudere werknemers
aan de slag kunnen blijven. Helaas kunnen
we er vandaag niet van uit gaan dat dit auto-
matisch het geval zal zijn. Tal van flankerende
maatregelen zijn dan ook nodig en voorwaar-
den moeten vervuld zijn om te vermijden dat
langer werken resulteert in een stijgend aantal
oudere werklozen of langdurig zieken.
Vandaag staan tegenover één gepensioneerde
vier actieven. In 2030 zal die verhouding wij-
zigen naar een gepensioneerde tegenover
minder dan drie actieven. De studiecommissie
voor de vergrijzing becijferde dat de jaarlijkse
uitgaven in de sociale zekerheid zullen stijgen
met zo’n 15% tegen 2030. Daarbij houdt de
commissie er reeds rekening mee dat we tegen
dan met z’n allen gemiddeld één jaar later op
pensioen zouden gaan. Indien we er in zouden
slagen om daar nog een jaar bij te doen zou de
jaarlijkse ‘meerkost’ van de vergrijzing voor de
sociale zekerheid reeds met 1/3 verminderen
en dus blijven steken op goed 10% tegen 2030.
koppelen aan de levensverwachting?De pensioenleeftijd bepaalt het tijdstip waarop
iedereen, ongeacht de duur van de loopbaan,
met pensioen kan. Vanuit Europese hoek werd
herhaaldelijk voorgesteld om de pensioenleef-
tijd te koppelen aan de levensverwachting.
Naar verwachting zal die tot 2060 elk decen-
nium met 1 jaar toenemen. Het probleem daar-
bij is dat er een grote en stijgende ongelijk-
Joris Lermyttelanger werken wordt naar voor geschoven als het recept voor de sanering van de openbare financiën en het in de hand houden van de kosten van de vergrijzing. de voorstellen die gelanceerd worden variëren van het verho-gen van de activiteitsgraad tijdens het laatste decennium voor de wettelijke pensioenleeftijd tot het verhogen van de pensioenleeftijd tot maar liefst 70 jaar: wie biedt meer?
De pensioenleeftijd
wie biedt meer?
pensioenen
WORD JIJ HET NIEUWE
GEZICHT VAN DE OPENBARE
DIENSTEN?
Plaats je foto op acvgraaggedaan.be enWIN EEN WEEKENDJE VOOR TWEEDe werknemers in de openbare diensten realiseren heel wat. En omdat niet iedereen dat beseft, voert het ACV al een tijd campagne voor die duizenden mensen. Wil jij meedoen en ook een gezicht van de nieuwe campagne worden? Plaats je foto dan op acvgraaggedaan.be, en begin stemmen te ronselen. De winnaars verdienen eeuwige roem – en een weekend voor 2.
advertentie_ACVnajaar2011_A4_DEF.indd 1 9/09/11 16:35