NOTA VEILIGHEID
2015-2018
Vastgesteld door de raad d.d. 27 november 2014
1
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
1. Inleiding 4
1.1 Aanleiding 4
1.2 Methode 4
1.3 Opzet 5
2. Ontwikkelingen 6
2.1 Veiligheidshuizen Oost-Brabant 6
2.2 Verbinding tussen zorg en veiligheid 6
2.3 ZSM 8
2.4 Samenwerking bij Toezicht en Handhaving in de openbare ruimte 8
2.5 Aanpak georganiseerde criminaliteit 8
2.6 Veiligheidsfonds 9
2.7 Nazorg ex-gedetineerden 10
2.8 Centrum Maatschappelijke Deelname 10
2.9 Eigen verantwoordelijkheid 10
2.10 Ontwikkelingen binnen de Brandweer 11
3. Strategisch kader 12
3.1 Strategische doelstelling 12
3.2 Uitgangspunten 12
3.3 Strategische partners 13
3.4 Flankerende beleidsprocessen 13
4. Veiligheidsanalyse 14
4.1 Veilige woon- en leefomgeving 15
4.1.1 Conclusies 15
4.1.2 Aandachtspunten 15
4.2 Bedrijvigheid en veiligheid 16
4.2.1 Conclusies 16
4.2.2 Aandachtspunten 17
4.3 Jeugd en veiligheid 17
4.3.1 Conclusies 17
4.3.2 Aandachtspunten 17
4.4 Fysieke veiligheid 18
4.4.1 Conclusies 18
4.4.2 Aandachtspunten 19
4.5 Integriteit en veiligheid 19
4.5.1 Conclusies 19
4.5.2 Aandachtspunten 19
5. Prioriteiten 20
6. Nadere uitwerking veiligheidsthema’s 23
6.1 Veilige woon- en leefomgeving 23
6.1.1 Sociale kwaliteit 23
6.1.2 Fysieke kwaliteit 23
6.1.3 Objectieve veiligheid 24
6.1.4 Subjectieve veiligheid 25
6.1.5 Aanpak aspect ‘betrekken bewoners bij aanpak’arheid’ 26
6.1.6 Aanpak aspect Toezicht en Handhavinghandhaving’ 27
6.2 Bedrijvigheid en veiligheid 27
6.2.1 Veilig winkelgebied 27
6.2.2 Veilige bedrijventerreinen 27
6.2.3 Veilig uitgaan 28
6.2.4 Veilige evenementen 28
6.3 Jeugd en veiligheid 29
2
6.3.1 Jeugdoverlast 29
6.3.2 Jeugdcriminaliteit 29
6.3.3 Jeugd, alcohol en drugs 30
6.3.4 Veilig in en om de school 31
6.4 Fysieke veiligheid 31
6.4.1 Verkeersveiligheid 31
6.4.2 Brandveiligheid 32
6.4.3 Rampenbestrijding en crisisbeheersing 32
6.5 Integriteit en veiligheid 33
6.5.1 Polarisatie en radicalisering 33
6.5.2 Georganiseerde criminaliteit 33
6.5.3 Veilige publieke taak 35
6.5.4 Ambtelijke en bestuurlijke integriteit 35
7. Organisatie en coördinatie 37
7.1 Positie van veiligheid in de gemeentelijke organisatie 37
7.2 Interne en externe afstemming 37
7.3 Politiek-bestuurlijke inbedding 38
7.4 Planning en control rond veiligheid 38
7.5 Communicatie 38
7.6 Financiën 38
3
Voorwoord
Deze nota bevat de doelen en prioriteiten die alle veiligheidspartners, zoals politie
en openbaar ministerie hebben voor het veiligheidsbeleid Valkenswaard in de
periode 2015 tot en met 2018, en de inzet van gemeente en partners om die
doelen te bereiken. De samenwerking tussen alle veiligheidspartners is natuurlijk
niet nieuw. Al jaren wordt samengewerkt en gestuurd op de gezamenlijke doelen
en prioriteiten op zowel gemeentelijk als wijkniveau. Lokaal maatwerk draagt bij
aan het vergroten van de veiligheid én de gevoelens van veiligheid in de
gemeente.
De integrale aanpak van de afgelopen jaren werpt steeds meer zijn vruchten af.
De cijfers van 2013 laten zien dat de algehele veiligheidssituatie in Valkenswaard
weer verder verbeterd is.
Het is bekend dat een groot en divers aantal factoren, zoals de inrichting van de
openbare ruimte, berichtgeving in de media en onzekerheid over de eigen baan of
levensomstandigheden in het veiligheidsgevoel meeweegt. Maar ook de rol van
de overheid is van belang bij het vergroten van het gevoel van veiligheid. Burgers
moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid in staat is problemen zoveel
mogelijk te voorkomen en ze doeltreffend en effectief op te lossen. Naast de
aanpak van onze prioriteiten, vind ik het daarom van belang het vertrouwen van
onze inwoners en het gevoel van veiligheid te vergroten. Samen zetten we dit
onderwerp de komende jaren daarom hoog op de agenda.
Veiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, daar kunnen wij als
gemeente niet alleen voor zorgen. We hebben daarbij de hulp nodig van alle
relevante partners op het gebied van veiligheid. Naast de politie en het Openbaar
Ministerie zijn dat onder meer de inwoners, ondernemers, woningcorporaties,
maatschappelijke en gezondheidsinstellingen. Projecten als Burgernet,
Buurtpreventie en Veiligheid Kleine Bedrijven, waarbij onze inwoners en
ondernemers actief bijdragen aan de veiligheid, juich ik dan ook zeer toe. Wij
zullen er alles aan doen om op deze manier de samenwerking op het gebied van
veiligheid te versterken.
4
1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de aanleiding, de methode en de opzet
van dit veiligheidsbeleid.
1.1 Aanleiding
Veiligheid is één van de belangrijkste aandachtsvelden van de overheid, zowel op
landelijk, provinciaal als lokaal niveau. Maar het begrip ‘veiligheid’ is tevens een
containerbegrip dat tal van definities en invullingen kent. Vanuit allerlei
beleidsterreinen zijn er maatschappelijke partners actief op het gebied van
veiligheid. Zij hebben ieder hun eigen kennis en ervaring op dit terrein. Dit grote
aantal maatschappelijke partners en de initiatieven die zij nemen, brengt het
risico van een versnipperde aanpak met zich mee. Om dit voorkomen is het
noodzakelijk dat de gemeente deze verschillende initiatieven bundelt tot één
gecoördineerde en gestroomlijnde aanpak; zij is de regisseur.
Deze gemeentelijke regierol is reeds vastgelegd in Kadernota’s bij de verschillende
gemeenten. Inmiddels lopen deze (bijna) af en is actualisatie hiervan
noodzakelijk, gezien de hoeveelheid nieuwe wet- en regelgeving die in de
afgelopen periode in werking is getreden. Binnen het basisteam Dommelstroom
(nieuwe gebiedsindeling als gevolg van de Nationale Politie) is behoefte voor
samenwerking op gebied van integrale veiligheid. In een eerder stadium hebben
de gemeenten Cranendonck, Heeze-Leende en Valkenswaard (A2 gemeenten) al
besloten om steviger samen te werken op gebied van integrale veiligheid.
Daarnaast hebben de gemeenten Son en Breugel, Geldrop-Mierlo en Nuenen
gezamenlijk de Dienst Dommelvallei, waar samenwerking centraal staat.
Samenwerking tussen de zes gemeenten vond tot nu toe vooral plaats op
driehoeksniveau en de voorafgaande ambtelijke voorbereidingen.
De zes participerende gemeenten binnen het basisteam Dommelstroom zijn de
gemeenten:
Cranendonck;
Geldrop-Mierlo;
Heeze-Leende;
Nuenen c.a.;
Son en Breugel;
Valkenswaard.
1.2 Methode
Veiligheid kent tal van definities en invullingen. Veiligheidsbeleid kan zich daarom
richten op een breed scala aan onderwerpen zoals jongerenoverlast, overlast
tussen bewoners, onveiligheidsgevoelens van ouderen maar ook op de
brandveiligheid van gebouwen, de risico’s van overstromingen en het transport
van gevaarlijke stoffen. Ook georganiseerde criminaliteit en terrorisme vallen
binnen het gemeentelijke veiligheidsbeleid, net als de veiligheid op
bedrijventerreinen, in winkelcentra en bij evenementen.
De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft een methode ontwikkeld, het
Kernbeleid Veiligheid. Deze methode wordt door veel gemeenten gehanteerd en
geldt als uitgangspunt voor vele diverse landelijke actoren, zoals het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en wordt ook gebruikt door de
Nationale Politie.
De methode Kernbeleid Veiligheid is eerder in 2003, 2006 en 2010 beschreven. Er
ligt nu een nieuwe editie (2014), waarin de ontwikkelingen sinds 2010 zijn
verwerkt. Een belangrijke ontwikkeling is vanzelfsprekend de implementatie van
de Nationale Politie. Daarnaast zijn er twee nieuwe veiligheidsthema’s
toegevoegd, te weten ‘Veilige Publieke Taak’ en ‘Informatieveiligheid’. De
veiligheidsvelden zijn onderverdeeld in veiligheidsthema’s en is als volgt
ingedeeld:
5
Veilige woon- en leefomgeving
o Sociale kwaliteit
o Fysieke kwaliteit
o Objectieve veiligheid/veel voorkomende criminaliteit
o Subjectieve veiligheid/veiligheidsgevoel
Bedrijvigheid en veiligheid
o Veilig winkelgebied
o Veilige bedrijventerreinen
o Veilig uitgaan
o Veilige evenementen
o Veilig toerisme
Jeugd en veiligheid
o Jeugdoverlast
o Jeugdcriminaliteit/individuele probleemjongeren
o Jeugd, alcohol en drugs
o Veiligheid in en om de school
Fysieke veiligheid
o Verkeersveiligheid
o Brandveiligheid
o Externe veiligheid
o Rampenbestrijding en crisisbeheersing
Integriteit en veiligheid
o Polarisatie en radicalisering
o Georganiseerde criminaliteit
o Veilige publieke taak
o Informatieveiligheid
o Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
1.3 Opzet
De opbouw van deze Kadernota is als volgt: hoofdstuk 2 bevat een globale
beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen binnen het veiligheidsdomein.
Hoofdstuk 3 bevat het strategische kader, waarin de strategische doelstelling, de
uitgangspunten, de strategische partners en flankerende beleidsprocessen worden
beschreven. In hoofdstuk 4 zijn vervolgens de hoofdconclusies van de
veiligheidsanalyse Valkenswaard beschreven, gebaseerd op cijfermateriaal van
verschillende bronnen. In hoofdstuk 5 worden daarna de prioriteiten geschetst
voor de periode 2015 – 2018.
In hoofdstuk 6 worden alle veiligheidsthema’s nader uitgewerkt. Allereerst wordt
een beschrijving gegeven van het thema, waarna de doelstelling, de aanpak en
de samenwerkingspartners worden beschreven. In hoofdstuk 7 wordt stilgestaan
bij de ambtelijke en bestuurlijke coördinatie van het beleid, alsmede andere
organisatorische zaken.
6
2. Ontwikkelingen
In deze nota wordt vooral ingezoomd op de huidige situatie die geanalyseerd
wordt en resulteert in een aantal prioriteiten. Maar gemeenten, Openbaar
Ministerie, politie en tal van andere maatschappelijke partners werken op meer
terreinen integraal samen én investeren daar ook ruimschoots in. De belangrijkste
ontwikkelingen/onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan de orde.
2.1 Veiligheidshuizen Oost Brabant
Het Veiligheidshuis is een netwerksamenwerking tussen straf-, zorg- en (andere)
gemeentelijke partners, waarin zij onder gemeentelijke regie komen tot een
ketenoverstijgende aanpak van complexe persoons-, systeem- en gebiedsgerichte
problematiek om ernstige overlast en criminaliteit te bestrijden. Wanneer
reguliere inzet van partners binnen de eigen keten niet meer werkt, kan een
beroep worden gedaan op deze netwerksamenwerking.
Het onderscheidend vermogen en de meerwaarde van het Veiligheidshuis ten
opzichte van bestaande, reguliere werkwijzen is groter, wanneer de capaciteit van
de partners binnen het Veiligheidshuis wordt besteed aan complexe casuïstiek,
waarvoor ketenoverstijgende samenwerking een voorwaarde is voor een goede
oplossing. Deze focus betekent dat reguliere casuïstiek (zoals bijvoorbeeld
huiselijk geweld) niet thuishoort in het Veiligheidshuis. Hieronder verstaan we
casuïstiek die binnen één keten, of binnen bestaande reguliere
samenwerkingsverbanden, effectief kan worden aangepakt en casuïstiek waarvoor
al een bewezen effectieve (standaard) aanpak bekend is. Het Veiligheidshuis
neemt dan ook geen casuïstiek of verantwoordelijkheden over van bestaande
partners, maar verbindt de partners in een ketenoverstijgende aanpak.
De 41 gemeenten in de eenheid Oost-Brabant kiezen voor één
samenwerkingsvorm, één wijze van aansturing en één wijze van procesregie en
informatievoorzienig, binnen de vier bestaande Veiligheidshuizen. Het streven is de
verbinding tussen straf en zorg rondom complexe problematiek op eenzelfde wijze
in te richten (zie paragraaf 2.2).
2.2 Verbinding tussen zorg en veiligheid
In de jeugdzorg verandert de komende jaren veel. Gemeenten krijgen vanaf 2015
de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor de preventie,
ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders. Dit wordt geregeld in de
Jeugdwet. De Jeugdwet vervangt niet alleen de huidige Wet op de jeugdzorg,
maar ook verschillende andere onderdelen van de jeugdzorg die nu nog vallen
onder de Zorgverzekeringswet (geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen) en de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor kinderen en jongeren met een
licht verstandelijke beperking). Het gaat om alle onderdelen die onder de
verzamelnaam jeugdzorg vallen: provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg,
jeugdbescherming (voogdij en gezinsvoogdij), jeugdreclassering, jeugd-
geestelijke gezondheidszorg en Jeugd (licht) verstandelijk gehandicapten hulp.
Momenteel worden de taken van jeugdbescherming, jeugdreclassering en het
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) door Bureau Jeugdzorg
uitgevoerd. De nieuwe Jeugdwet maakt het echter mogelijk dat ook andere
partijen dan de huidige Bureaus Jeugdzorg deze taken kunnen uitvoeren. Met de
decentralisatie wordt meer doelmatigheid voor de jeugdhulp beoogd. Dit maakt
meer integrale hulp in geval van meervoudige problematiek beter mogelijk: één
gezin, één plan, één regisseur. Deze ontwikkeling maakt dat gemeenten hard
werken aan het opzetten en inrichten van Basisteams Jeugd en Gezin, in nauwe
samenwerking met of als onderdeel van een sociaal (wijk)team aan de slag gaan
om integrale hulp te bieden.
Daarnaast krijgt de gemeente met de komst van de nieuwe Wmo per 1 januari
2015 de opdracht om de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente te
7
bevorderen, alsmede huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden. De regering
heeft een groot aantal maatregelen aangekondigd om de aanpak van geweld in
afhankelijkheidrelaties (waaronder geweld in huiselijke kring) te versterken en de
positie van slachtoffers te verbeteren. Rode draad bij deze aanpak is de
ketenbenadering: voorkomen – signaleren – stoppen – opvang – nazorg. Met de
decentralisatie van verantwoordelijkheden vanuit het Rijk naar gemeenten (zowel
jeugd als Wmo) krijgen gemeenten een integrale verantwoordelijkheid en meer
mogelijkheden om in te zetten op een goed functionerende keten. Om deze reden
worden het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt
Huiselijk Geweld (SHG) samengevoegd tot het Advies en Meldpunt Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Deze voorziening wordt bovenlokaal
georganiseerd. De gemeente trekt hierin samen met de andere 20 gemeenten in
Zuidoost Brabant op.
Er ligt een direct verband tussen het zorgdomein en veiligheidsdomein. Het
veiligheidsdomein richt zich al lang niet meer alleen op incidenten, maar richt zich
op een brede en meer samenhangende aanpak. De traditionele aanpak van
openbare orde is aangevuld en ingebed in een veel breder vormgegeven
veiligheidsbeleid waar met name zorg, maar bijvoorbeeld ook onderwijs
belangrijke beleidsvelden zijn.
Er wordt bij de analyse van casuïstiek integraal naar het individu of het
gezin/huishouden gekeken, waarbij meestal al sprake is van inzet van
hulpverlening, ofwel jeugdhulp ingezet dient te worden.
Deze ontwikkeling maakt dat gemeenten hard werken aan het opzetten en
inrichten van Centra voor Jeugd & Gezin +. Iedere gemeente/subregio geeft een
eigen invulling die past bij de lokale en subregionale situaties. In de A2-subregio
(Valkenswaard, Heeze-Leende en Cranendonck) is er per gemeente een Lokaal
OndersteuningsTeam (LOT) dat bijgestaan wordt door geregistreerde
jeugdwerkers die in A2-verband worden ingeschakeld. Deze jeugdwerkers zitten
in het zogenaamde A2-team. Het LOT en A2-team samen vormen het CJG +.
Met name het LOT (jeugdhulp) kent een grote overlap met het sociaal wijkteam
(Wmo) als het gaat om de participerende instellingen, denk aan Lumens,
Paladijn, GGD, Zuidzorg. Echter, de medewerkers die deelnemen aan het sociaal
team en het LOT verschillen, omdat er binnen de instellingen onderverdelingen
zijn gemaakt in het aandachtsgebied volwassenen en jeugd. In de back-office
wordt echter nauw samengewerkt tussen Wmo, jeugdhulp, maar ook met
veiligheid. Het CJG+ en het sociaal wijkteam gaan aan de slag om integrale hulp
in de gezinnen/huishoudens te bieden.
2.3 ZSM
Politie, OM en ketenpartners pakken met ZSM (zo Spoedig, Selectief, Slim, Samen
en simpel mogelijk) misdrijven op daadkrachtige wijze aan. In de ZSM-werkwijze
beslissen zij na aanhouding van de verdachte zo Samen, Snel, Slim, Selectief,
Simpel en Samenlevingsgericht mogelijk over het afdoeningstraject. Waar
mogelijk wordt direct een afdoeningsbeslissing genomen en zo snel mogelijk ten
uitvoer gelegd. Het gaat hierbij om betekenisvolle interventies, waarbij
verdachten een passende reactie krijgen, recht wordt gedaan aan de positie van
het slachtoffer. De buurt merkt tegelijkertijd hoe snel daders worden gecorrigeerd.
Door een verbinding te leggen tussen ZSM en de zorgkant wordt ook de benodigde
koppeling gemaakt met interventies die zijn gelegen in de zorg en het sociaal
domein. Zo wordt corrigerend optreden aangevuld met het bieden van perspectief
door middel van zorg en ondersteuning in de belangrijkste leefgebieden.
8
2.4 Samenwerking bij toezicht en handhaving in de openbare ruimte
Veel veiligheidsproblemen hebben een lokaal karakter. De gemeenten, het
Openbaar Ministerie en de politie hebben een gezamenlijk belang om toezicht en
handhaving in de openbare ruimte zo goed mogelijk te organiseren en
duidelijkheid te scheppen voor de burger, en voor elkaar. Samenwerking tussen
partijen biedt kansen om de effectiviteit en de efficiency in toezicht en handhaving
te verbeteren door de gezamenlijk beschikbare (schaarse) capaciteit zo goed
mogelijk in te zetten ten behoeve van leefbaarheid en veiligheid.
De VNG en de politie hebben uitgangspunten benoemd voor de operationele regie
op de buitengewone opsporingsambtenaren (boa's) en de dagelijkse
samenwerking tussen politie en boa's. Deze uitgangspunten zullen als kader
worden gehanteerd voor de samenwerking binnen de eenheid Oost-Brabant.
De uitgangspunten zijn:
Veiligheid/leefbaarheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van politie en
gemeenten.
Strategisch niveau (gemeenteraad via het integraal veiligheidsbeleid, B&W
en burgemeester via jaarlijks uitvoeringsprogramma) bepaalt de
prioriteiten en thema’s inzake leefbaarheid en veiligheid. De driehoek
maakt afspraken over aanpak en inzet. Vervolgens vindt vertaling in
handhavingsarrangementen en uitvoering van operationele regie plaats.
Operationele regie behelst regie op de samenwerking tussen politie en boa’s bij de dagelijkse uitvoering van de handhaving.
Informatie-uitwisseling vindt wederzijds plaats voor zover dit voor de
taakuitvoering benodigd is. Een en ander binnen de kaders van de wet en het
Besluit politiegegevens die hier voldoende mogelijkheden voor bieden.
Om misstanden in het buitengebied aan te pakken, werkt de provincie Noord-
Brabant samen met onder andere gemeenten, waterschappen en
natuurverenigingen. Bij de aanpak van onder andere stroperij, illegale
houseparty's, storten van afval en motorcrossers in natuurgebieden werkt de
provincie samen met 40 gemeenten, waterschappen, politie, de nieuwe Voedsel-
en Waren Autoriteit, Brabants Landschap, Natuurmonumenten en
Staatsbosbeheer. Maar ook omwonenden en recreanten kunnen een grote rol
hierin spelen.
2.5 Aanpak georganiseerde criminaliteit
De georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit is in geheel Nederland, en ook in
de gemeenten van de eenheid Oost-Brabant een ernstig maatschappelijk
probleem. Het zorgt niet alleen voor veel onveiligheid en overlast bij de bevolking
maar ook voor minder zichtbare, sluipende ontwrichting van de samenleving.
Hierbij gaat het om het tegengaan van de vermenging van de onderwereld in de
bovenwereld. Voorbeelden hiervan zijn crimineel vermogen dat op een
ogenschijnlijk legale wijze wordt geïnvesteerd, faciliteerders die onbewust en
soms bewust meewerken met criminele samenwerkingsverbanden en zo
gelegenheid bieden.
De komende jaren is er speciale aandacht voor de aanpak van de criminele
samenwerkingsverbanden achter de drugs gerelateerde criminaliteit. Zowel
hennepteelt en -handel als de weer opbloeiende productie van synthetische drugs
- blijkens de toenemende afvaldumpingen - vinden plaats in georganiseerde,
criminele samenwerkingsverbanden. Deze vorm van criminaliteit kan ontaarden in
fors geweld, bedreigingen en afpersing. Bovendien worden illegale inkomsten
witgewassen door geld te investeren in de legale economie. Ook de zogenaamde
faciliteerders krijgen daarom aandacht.
9
Daarnaast ligt de focus op mensenhandel. Uitbuiting vormt hier de kern en dit kan
zowel prostitutie, maar bijvoorbeeld ook in de horeca of agrarische sector zijn.
Naast de aangetaste rechtsorde zijn ook de mensenrechten hierbij in het geding.
Vervolgens worden de Outlaw Motorcycle Gangs extra onder de loep genomen. Dit
zijn de motorclubs die zich niet aan regels en wetten houden zoals die voor een
ieder gelden. Bedreiging, geweld en afpersing zijn zaken waaraan ze zich schuldig
maken. Tenslotte is het van belang om als gemeenten tezamen met andere
overheidsorganisaties integrale handhavingsacties te blijven organiseren rondom
vrijplaatsen.
Bij (zware) milieucriminaliteit gaat het meestal om illegale activiteiten gepleegd
binnen de context van een legale markt. Hier is dus bij uitstek sprake van
ondermijning: het vertrouwen in de legale markt wordt ondermijnd. Een
verschijningsvorm van ondermijnende criminaliteit die ook in de eenheid Oost
Brabant relatief veel voorkomt.
De aanpak van (zware) milieucriminaliteit is een landelijke en (in sommige
gemeenten) ook een lokale prioriteit. Onder regie van het Functioneel Parket
houden speciale politieteams, (bestuurlijk) toezichthouders, gemeentelijke
diensten en de Bijzondere Opsporingsdiensten zich hiermee bezig. Door de
complexiteit van de materie en de veelheid van betrokken actoren - met
verschillende verantwoordelijkheden - is vaak sprake van een gefragmenteerde
aanpak, waarbij de lokaal verantwoordelijke driehoek vaak niet of onvoldoende in
positie is. Een betere verankering van de landelijke sturing en het lokaal bevoegde
gezag is daarom noodzakelijk.
2.6 Veiligheidsfonds
Eind 2012 hebben alle burgemeesters in het veiligheidsoverleg Oost-Brabant (het
overleg tussen de 41 burgemeesters in de eenheid Oost-Brabant met de politie en
het Openbaar Ministerie) besloten de samenwerking op het gebied van Integrale
Veiligheid te verbeteren en te intensiveren. Voor de beleidsperiode 2015-2018 zijn
de thema's geweld, woninginbraken, overlast gevende- en criminele jeugdgroepen
en ondermijnende criminaliteit benoemd als de terreinen waarop de gemeenten in
de eenheid Oost-Brabant willen samenwerken.
Om de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeenten voor het
terugdringen van criminaliteit in de regio tot uitdrukking te brengen, heeft het
Veiligheidsoverleg in 2013 besloten tot de vorming van een Veiligheidsfonds Oost-
Brabant. De gemeenten van de voormalige regio Brabant Zuidoost, namen al deel
aan dit fonds. Uitgangspunten voor het Veiligheidsfonds Oost-Brabant zijn: Alle
gemeenten betalen jaarlijks € 0,25 per inwoner. De financiële bijdrage aan het
Veiligheidsfonds geldt voorlopig tot en met 2015. Medio 2015 vindt een evaluatie
plaats over de werking van het Veiligheidsfonds en worden afspraken voor 2016
en verder gemaakt.
De sturing van het Veiligheidsfonds is belegd bij de bestuurlijke regiegroep. De
uitvoering wordt aangestuurd door de twee coördinerende gemeentesecretarissen.
De gemeente Eindhoven beheert het Integraal Veiligheidsfonds (i.v.m.
regioburgemeester). Het budget is bestemd voor uitgaven om uitwerking te geven
aan de strategische onderwerpen (hiervoor worden bestuurlijke werkgroepen
ingesteld met per thema een bestuurlijke trekker) en worden niet gebruikt voor
deelname aan RIEC en Veiligheidshuis. Twee keer per jaar wordt het
Veiligheidsoverleg Oost-Brabant geïnformeerd over de stand van zaken.
10
2.7 Nazorg ex-gedetineerden
Per jaar keren ruim dertigduizend ex-gedetineerde burgers terug in de
maatschappij. Veel van hen vallen na hun detentie terug in strafbaar gedrag.
Herhalingscriminaliteit is een belangrijke bron van overlast en onveiligheid. Het
brengt ook hoge kosten met zich mee voor burgers, overheden en
maatschappelijke instellingen. Het ministerie van Veiligheid en Justitie en de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben afspraken rondom de nazorg in juli 2009 vastgelegd in het Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-
)gedetineerde burgers. Dit samenwerkingsmodel is in 2010 landelijk ingevoerd en in
2011 op diverse punten geactualiseerd. Bij de nazorg aan ex-gedetineerden zijn
betrokken: gemeenten, penitentiaire inrichtingen, het ministerie van Justitie,
Veiligheidshuizen, UWV, CWI en maatschappelijke organisaties, zoals
woningcorporaties en zorginstellingen.
2.8 Centrum Maatschappelijke Deelname
Valkenswaard werkt vanaf 2015 met een sociaal team. In het sociaal team zitten
verschillende disciplines zoals een Wmo-consulent, GGZ-kwartiermaker, een MEE-
consulent, een welzijnswerker, een maatschappelijk werker en een
wijkverpleegkundige. Het doel van het sociaal team is om mensen te activeren, te
helpen participeren en hen te ondersteunen bij het zelfstandig functioneren
waarbij de oplossingen voor de ondersteuningsvragen zoveel mogelijk buiten de
individuele voorzieningen worden gerealiseerd. Er wordt dus goed gekeken naar
wat mensen en hun omgeving zelf nog kunnen.
De gemeente zorgde ook al voor opvoedingsondersteuning en lichte vormen van
jeugdzorg vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Vanaf 2015 wordt de
gemeente verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. De gemeente gaat
daarnaast ook de begeleiding regelen voor mensen die problemen hebben in hun
omgang met andere mensen, die minder mobiel zijn of worden, die psychische
problemen hebben, geheugen en oriëntatie en/of andere psychische of sociale
problemen hebben.
2.9 Eigen verantwoordelijkheid
Het besef is groeiende dat burgers en bedrijven meer kunnen betekenen voor de
eigen veiligheid en die van de omgeving. De groeiende behoefte voor eigen
verantwoordelijkheid wordt de laatste jaren steeds meer gestimuleerd door de
overheid. Deze trend zet zich de komende jaren voort en kan een rol betekenen
tegen diefstal, inbraak, brand, verloedering en voor het verbeteren van de
leefbaarheid.
2.10 Ontwikkelingen binnen de Brandweer
Per 1 januari 2014 is de uitvoering van de brandweerzorg verplicht
geregionaliseerd op basis van de Wet op de veiligheidsregio’s. Hiermee zijn de
gemeentelijke brandweren in het hele land opgeheven. Voor onze regio zijn alle
brandweertaken (Basiszorg brandweer) ondergebracht in de Veiligheidsregio
Brabant Zuidoost (VR BZO).
Belangrijke regiobrede beleidsmatige pijlers zijn de (nog vast te stellen) plannen:
regionaal beleidsplan 2015-2018 en de toekomstvisie brandweerzorg.
Centrale vraag in het kader van de toekomstvisie is hoe de brandweerzorg er in
de toekomst uit zou moeten zien. Met andere woorden, hoe ziet het gewenste
veiligheidsniveau er over enkele jaren uit? Welk takenpakket van de brandweer
sluit daar bij aan? En wat is de omvang van VRBZO-begroting die hierbij hoort?
De horizon voor de visie en uitwerking is 2018, maar de weg daar naartoe dient
al in 2015 merkbaar te worden ingeslagen.
In de uitwerking van de toekomstvisie wordt gekeken naar het gehele domein
van brandweerzorg. Een belangrijke lijn zal hierin zijn om vanuit de brandweer
11
waar mogelijk in samenwerking met ketenpartners nadrukkelijk te investeren in
het voorkomen van incidenten (risicobeheersing). De veranderingen die hieruit
voortvloeien betreffen dus zowel risicobeheersing als incidentbestrijding en zowel
beroeps als vrijwilligers. Maar ook bedrijfsvoering, management en beheer komen
aan bod.
12
3. Strategisch kader In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de strategische doelstelling en de
uitgangspunten van het veiligheidsbeleid.
3.1 Strategische doelstelling
Het integraal veiligheidsbeleid heeft als doel om leefbare dorpskernen/wijken te
ontwikkelen of verder te ontwikkelen, waarin alle bewoners en bezoekers veilig
zijn en zich veilig voelen en bereid zijn de veiligheid samen met anderen te
bevorderen, waarbij de toezichthoudende en handhavende rol van de gemeente
en betrokken partners ter bewaking van die veiligheid actief wordt ingevuld.
Het hoofddoel van het gemeentelijke integrale veiligheidsbeleid is:
Een veilige woon-, werk- en leefomgeving voor onze inwoners, forenzen en
bezoekers.
3.2 Uitgangspunten
De uitgangspunten voor het Integraal Veiligheidsbeleid zijn:
Veiligheid integraal meenemen in alle beleidsvelden/ afdelingen binnen de
gemeente.
Voorkomen is beter dan genezen (preventie).
Op basis van onderhavige nota Veiligheid jaarlijkse Uitvoeringsprogramma’s
Integrale Veiligheid (UVP) opstellen.
Afstemming van beleid op landelijk- , regionaal- en lokaalniveau.
Daarnaast is er een aantal kritische succesfactoren opgenomen in het Regionaal
Veiligheidsplan 2015 – 2018, die ook op deze Kadernota van toepassing zijn:
Een integrale en college-brede aanpak van het veiligheidsbeleid vergt een
gemeentelijke organisatie die daarop is ingesteld.
"Veiligheid" is geïdentificeerd als een managementthema; de
verantwoordelijkheid voor lijn- en programmasturing is in het gemeentelijk
directieteam/managementteam belegd.
Er is (lokaal of intergemeentelijk of bij ketenpartners) voldoende
awareness, aandacht, kennis en regievermogen georganiseerd om de
gemeentelijke veiligheidstaken integraal aan te pakken en om een bijdrage
te leveren aan de gemeenschappelijke aanpak van georganiseerde
criminaliteit, ondermijning en overlast.
De veiligheidsorganisatie van de gemeente is op adequaat niveau uitgerust
en veiligheid is op een gezaghebbende wijze gepositioneerd.
De driehoek wordt vanuit de gemeente(n) voldoende ondersteund; op alle
gewenste niveaus zijn er voldoende ambtelijke contacten met politie en het
OM.
De gemeente doet actief mee aan intergemeentelijke samenwerking en
ketensamenwerking op het gebied van integrale veiligheid.
Er is georganiseerd dat binnen de gemeente kritische beoordeling van
voorstellen op het gebied van veiligheid plaatsvindt en dat veiligheid
onderdeel uitmaakt van de integrale afweging.
13
Het gemeentelijk integriteitsbeleid wordt regelmatig geactualiseerd;
bestuurders en ambtenaren zijn weerbaar tegen druk en beschermd tegen
bedreiging.
3.3 Strategische partners
De verantwoordelijkheid voor een veilige en leefbare samenleving ligt niet
uitsluitend bij de gemeentelijke overheid. Ook de politie, brandweer en Openbaar
Ministerie en een groot aantal maatschappelijke organisaties hebben hierin
verantwoordelijkheid. Uiteraard is de burger zelf hier ook verantwoordelijk voor.
De gemeente voert wel de regie in het veiligheidsbeleid.
Indicatief, niet limitatief zijn dit onder andere: Raad van de Kinderbescherming,
Bureau Jeugdzorg, Stichting Halt Oost- Brabant, Ondernemersverenigingen,
wijkraden/-commissies, Algemeen Maatschappelijk Werk, Scholen,
Sportverenigingen, Horeca, Woningbouwverenigingen, Novadic-Kentron
enzovoorts.
Naast externe partners zijn er ook tal van interne strategische partners. Hierbij
kan gedacht worden aan teams die verantwoordelijk zijn voor vergunningen,
toezicht, handhaving, burgerzaken, jeugdbeleid, WMO, verkeer, openbare
verlichting, BIBOB enzovoorts. Feitelijk heeft veiligheid met vrijwel ieder
beleidsveld een raakvlak.
Niet voor niets wordt vaak gesteld dat veiligheid als een saté-pen door de gehele
organisatie prikt.
3.4 Flankerende beleidsprocessen
Zoals uit de strategische partners al blijkt, zijn er tal van flankerende interne
beleidsprocessen te benoemen. Zonder hierbij uitputtend te zijn kan gedacht
worden aan bijvoorbeeld het Jeugd- en jongerenbeleid, het Integraal
Horecabeleid, het Evenementenbeleid, het Prostitutiebeleid, de nuloptie
coffeeshops, het beleid Bevordering Integriteit Beoordelingen door het
Openbaar Bestuur (BIBOB), Beleid Openbare Verlichting, Gemeentelijk
Verkeers- en Vervoersplan, het WMO-beleid enzovoorts.
14
4. Veiligheidsanalyse
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de huidige veiligheidssituatie van de vijf
veiligheidsvelden en -thema’s. Volstaan wordt met een korte samenvatting per
veiligheidsthema van de uitgebreide rapportage Veiligheidsanalyse 2014, welke
onlosmakelijk verbonden is met nota.
Voor meer informatie inzake de analyse wordt verwezen naar de
Veiligheidsrapportage 2014, welke onder meer is te vinden op de gemeentelijke
website.
De analyse is gebaseerd op de volgende bronnen:
Nota Veiligheid 2011-2014;
Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid 2014;
Veiligheidsmonitor 2013;
Politiegegevens van eenheid Oost Brabant;
GGD-Jeugdmonitor;
Brandweergegevens.
4.1 Veilige woon- en leefomgeving
Dit veiligheidsveld heeft betrekking op de alledaagse woon- en leefomgeving van
bewoners ofwel de veiligheid en leefbaarheid in de wijk, buurt, straat, tussen
buren. Waarbij het exclusief om de sociale veiligheid gaat: criminaliteit, overlast
en verloedering. Voor zover er fysieke aspecten aan de orde zijn, hebben die een
oorzakelijke relatie met de sociale veiligheid – denk aan verlichting, zichtlijnen,
beschoeiing van groenstroken, e.d.
In de analyse van dit veiligheidsveld speelt zowel de objectieve als subjectieve
veiligheid een rol. Meer precies onderscheiden we vier kernindicatoren ofwel
veiligheidsthema’s: sociale kwaliteit (woonoverlast, overlast verslaafden en
zwervers e.d.), fysieke kwaliteit (vernieling, graffiti, zwerfvuil, e.d.), objectieve
veiligheid ofwel veelvoorkomende criminaliteit (onder meer woninginbraak,
fietsendiefstal en geweldsdelicten) en subjectieve veiligheid ofwel het
veiligheidsgevoel. Essentieel aan dit veiligheidsveld is dat het zowel de veiligheid
als de leefbaarheid van de buurt betreft, waarbij leefbaarheid vooral betrekking
heeft op de sociale en fysieke kwaliteit en veiligheid op de twee andere
kernindicatoren. Er is gekozen voor deze combinatie omdat de veiligheid en de
leefbaarheid vrijwel onontwarbaar met elkaar verweven zijn – elk van de vier
kernindicatoren werkt rechtstreeks door in elk van de drie andere
kernindicatoren.
4.1.1 Conclusie
De schaalscore sociale overlast is sterk afgenomen van 1,3 in 2011 naar
0,9 in 2013
18% van de inwoners geeft aan dat drugsoverlast wel eens voor komt
26% van de inwoners geeft aan dat alcoholoverlast wel eens voor komt
In verhouding tot de rest van de gemeente ervaren de inwoners van de
wijken Centrum en Het Gegraaf meer overlast door drugsgebruik en
drugshandel en rondhangende jongeren.
15
Het aantal incidenten woonoverlast/burengerucht en relatieproblemen is
ten aanzien van 2012 gedaald.
Het aantal sluitingen van panden op grond van de Opiumwet neemt toe.
Het aantal incidenten vernielingen per 1.000 inwoners is ten opzichte van
andere jaren verminderd van 12,06 in 2010 naar 7,63 in 2013
Het rapportcijfer 7,5 woonomgeving is in 2013 ten opzichte van 2011
gelijk gebleven
Inwoners van de gemeente Valkenswaard vinden dat er op een prettige
manier met elkaar wordt omgegaan en ze zijn tevreden over de
bevolkingssamenstelling in de buurt.
In de wijk Het Gegraaf is men minder tevreden over de woonomgeving.
Bewoners van Het Gegraaf vinden dat bewoners elkaar minder kennen ten
opzichte van andere wijken.
De schaalscore fysieke verloedering is gedaald van 2,9 in 2011 naar 2,4 in
2013.
Hondenpoep op straat of in de perken wordt ervaren als een groot
probleem in de gemeente Valkenswaard. Vooral in de wijk Het Gegraaf
komt dit volgens de wijkbewoners vaak voor
In het Centrum hebben de bewoners de meeste last van rommel.
De burgers van de wijk Borkel- en Schaft zijn in verhouding tot de rest het
meest negatief over de fysieke voorzieningen. Vooral de slechte verlichting
zorgt voor een onveilig gevoel.
Het aantal aangiften huiselijk geweld per 1.000 inwoners is gedaald van
1,2 in 2010 naar 0,7 in 2013.
Het aantal meldingen steunpunt huiselijk geweld is gestegen van 34 in
2011 naar 65 in 2013.
Het aantal incidenten mishandelingen per 1.000 inwoners is afgenomen
van 5,2 in 2010 naar 3,6 in 2013, maar ligt nog steeds relatief hoog.
In Dommelen Noord komen de meeste geweldsdelicten voor.
Inbraken in schuurtjes is toegenomen.
In de wijk Turfberg komen woninginbraken het vaakst voor.
In de wijk Het Gegraaf komt fietsendiefstallen en diefstallen van andere
motorvoertuigen het meest voor.
Het percentage ‘soms onveilig’ in eigen buurt is gestegen van 9% in 2011
naar 15% in 2013.
De inwoners van de gemeente Valkenswaard voelen zich het meest
onveilig op plekken waar groepen jongeren rondhangen en rondom
uitgaansgelegenheden.
In de wijken Het Gegraaf en Borkel en Schaft voelt men zich het meest
onveilig.
In de wijk Het Gegraaf voelt men zich relatief gezien vaak onveilig in hun
eigen buurt (6% tegenover 1% in de gemeente als geheel). Zij voelen zich
vaak onveilig op plekken waar groepen jongeren rondhangen (door 56%
genoemd).
In de wijk Het Gegraaf heeft men vaker het idee dat er soms criminaliteit
in de buurt voorkomt (21%).
Het rapportcijfer voor veiligheid is met 0,2 gestegen naar een 7,2.
4.1.2 Aandachtspunten
1. Drugsoverlast aanpakken in het centrum en in de wijk het Gegraaf.
16
In de wijken centrum en het Gegraaf ondervindt men de meeste overlast van
drugs.
2. Nader onderzoek naar veiligheidsgevoelens het Gegraaf.
Op vele vlakken in de veiligheidsmonitor 2013 blijft het Gegraaf achter ten
opzichte van de overige wijken. De bewoners voelen zich in verhouding meer
onveilig. Mensen zijn niet tevreden met de samenstelling van de buurt.
Bewoners kennen elkaar minder dan andere wijken. Er vindt relatief meer
criminaliteit plaats. Tot slot vertrouwen minder bewoners in de politie.
Dit terwijl Het Gegraaf in de Veiligheidsmonitor 2011 juist ten opzichte van
andere wijken erg goed scoorde met betrekking tot veiligheidsgevoel en
sociale cohesie. Een verklaring hiervoor kan zijn dat er in de periode van het
veldonderzoek enkele incidenten hebben plaatsgevonden en overlast is
geweest van een hanggroep. Dat kan ertoe hebben geleid dat men wat
gekleurd de enquête heeft ingevuld. Het is daarom raadzaam om nader
onderzoek te doen naar deze tegenvallende resultaten. Het is
aanbevelingswaardig om de wijkcommissie Het Gegraaf hier nauw bij te
betrekken.
3. Verminderen van overlast van hondenpoep.
In de hele gemeente is er veel overlast van hondenpoep.
4. Betere verlichting in Borkel- en Schaft.
In Borkel- en Schaft voelt men zich in verhouding meer onveilig. Dit komt,
vindt men, door de slechte verlichting.
5. Verminderen woninginbraken Turfberg.
Het aantal woninginbraken in de wijk Turfberg is gestegen. De gemeente
Valkenswaard heeft projecten lopen met betrekking tot het verminderen van
woninginbraken in de wijken Borkel en Hazelaar. Een dergelijk project voor de
wijk Turfberg is er nog niet.
4.2 Bedrijvigheid en veiligheid
Binnen dit veiligheidsveld vallen aantastingen van de veiligheid rond recreatieve
en economische voorzieningen zoals winkelcentra, bedrijventerreinen en
uitgaansmogelijkheden. Veiligheidsthema’s binnen dit veld zijn Veilig
winkelgebied, Veilige bedrijventerreinen, Veilig uitgaan, Veilige evenementen en
Veilig toerisme. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de sociale veiligheid rond
genoemde vormen van bedrijvigheid: delicten als winkeldiefstal, bedrijfsinbraak
en uitgaansgeweld. En dus niet bijvoorbeeld om de fysieke (externe) veiligheid
rond inrichtingen met gevaarlijke stoffen op bedrijventerreinen. Enkele
opvallende ontwikkelingen in de aanpak binnen dit veiligheidsveld in de afgelopen
jaren zijn de doorontwikkeling van de risicobeheersing rond grootschalige
evenementen, de aanpak van uitgaansgeweld en de groeiende inzet van
cameratoezicht.
4.2.1 Conclusie
Het aantal incidenten winkeldiefstal per 1.000 inwoners is gestegen van
1,5 in 2010 naar 2,1 in 2013.
17
Het percentage dat men zich vaak onveilig voelt in het winkelgebied is
gestegen van 9% in 2011 naar 16% in 2013.
Het aantal inbraken in een winkel is met 18 na een daling in 2011 (10) en
2012 (5) weer op het niveau van 2010 (19).
Het aantal zakkenrollerijen is flink gedaald van 93 in 2010 naar 54 in
2013.
Het aantal incidenten diefstal/inbraak per 1.000 inwoners in bedrijven en
kantoren is met 1,5 in 2013 licht gestegen ten aanzien van 2011(1) en
2012 (1,3).
Het percentage vaak onveilig rond uitgaansgelegenheden in het centrum is
gedaald van 3% in 2011 naar 1% in 2013.
Het percentage dat men zich wel eens onveilig voelt rond
uitgaansgelegenheden in het centrum is gestegen van 14% in 2011 naar
31% in 2013.
Het aantal incidenten overlast horeca is gedaald van 37 in 2011 naar 28 in
2012 en 27 in 2013.
Het aantal incidenten overlast evenementen is gedaald van 15 in 2011
naar 12 in 2012 en 9 in 2013.
4.2.2. Aandachtspunten
1. Verminderen van het aantal winkeldiefstallen.
Het aantal winkeldiefstallen is verhoogd.
2. Veiligheidsgevoelens rondom het uitgaansgebied vergroten.
Meer mensen voelen zich wel eens onveilig rondom het uitgaansgebied.
4.3 Jeugd en veiligheid
Binnen dit veiligheidsveld vallen de gebruikelijke veiligheidsthema’s in relatie tot
jeugd: ‘overlastgevende jeugd’, ‘criminele jeugd/individuele probleemjongeren’,
‘jeugd, alcohol en drugs’ en ‘veilig in en om de school’. Opvallende ontwikkelingen
in de aanpak binnen dit veld zijn de transitie van de veiligheidshuizen, de
doorontwikkeling van de aanpak van problematische jeugdgroepen en de
toenemende inzet van onder meer straatcoaches en jeugd-BOA’s.
4.3.1 Conclusies
Het aantal incidenten jeugdoverlast per 1.000 inwoners is gestegen van
3,4 in 2010 naar 3,9 in 2013.
Het aantal incidenten vandalisme/baldadigheid is gedaald van 55 in 2010
naar 30 in 2013.
In de wijk Centrum ondervindt men vaker te maken met drugsgebruik en
drugshandel.
In de wijk Het Gegraaf ondervinden inwoners vaker overlast van
drugsgebruik, drugshandel en rondhangende jongeren
Het aantal doorverwijzingen jongeren naar HALT is ten aanzien van 2011
gestegen. Ten aanzien van 2012 is het aantal doorverwijzingen jongeren
naar bureau HALT gedaald.
Het aantal doorverwijzingen jongeren JPP is gestegen.
Het aantal jongeren dat wordt besproken in Justitieel Casusoverleg is
gestegen
Er zijn in Valkenswaard geen hinderlijke, overlastgevende en criminele
jeugdgroepen.
18
De gemiddelde leeftijd van het eerste drankje is verhoogd van 13,8 in
2007 naar 14,3 in 2011
Het percentage jeugd dat wel eens softdrugs gebruikt is gestegen van 5%
in 2007 naar 10% in 2011.
Het aantal kinderen wat gepest wordt op school is gestegen van 6% in
2007 naar 10% in 2011.
Het aantal kinderen dat pest is gestegen van 4% in 2007 naar 10% in
2011.
4.3.2 Aandachtspunten
1. Jeugdcriminaliteit verminderen
Het aantal justitieel casusoverleg minderjaren is flink gestegen in 2012.
Daarnaast is er veel overlast van groepen jongeren.
2. Jeugd attent maken op de gevolgen van het (overmatig) drinken van
alcohol
De leeftijd voor het nuttigen van alcohol is verhoogd naar 18 jaar. Momenteel
is de gemiddelde leeftijd dat men het eerste drankje drink 14,3 jaar. Dit is
dus een veel te jonge leeftijd.
Daarnaast is het aantal binge drinkers verhoogd. Het nuttigen van alcohol op
een te jonge leeftijd en vooral het binge drinken, heeft negatieve gevolgen
voor de gezondheid.
3. Voorkomen dat jeugd meer sofdrugs gaat gebruiken
Het aantal jonge softdrugs gebruikers is gestegen. Doordat de leeftijd voor
het nuttigen van alcohol is verhoogd, kan men grijpen naar softdrugs.
4. Jeugd informeren over de gevolgen van pesten.
Het aantal gepeste kinderen en pestende kinderen is verhoogd. Pesten kan
veel impact hebben op een kind.
4.4 Fysieke veiligheid
Binnen dit veiligheidsveld vallen de ‘echte’ fysieke veiligheidsthema’s:
verkeersveiligheid, brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding en
crisisbeheersing. Het gaat hier vaak om de ‘echte’ fysieke veiligheidsthema’s
omdat het hier exclusief draait om de fysieke veiligheidsrisico’s en niet om sociale
veiligheid. Bij het eerste veiligheidsveld zagen we dat daar ook fysieke aspecten
in zitten maar dat die slechts relevant zijn vanwege het oorzakelijke verband met
sociale veiligheid. Belangrijke ontwikkelingen in de aanpak binnen dit
veiligheidsveld in de afgelopen tijd zijn onder meer de regionalisering van de
brandweer (geen lokale korpsen meer), de implementatie van de Regionale
Uitvoeringsdiensten (RUD’s) en de implementatie van de kolom Bevolkingszorg
van de Crisisbeheersingsorganisatie.
4.4.1 Conclusies
− Vooral in de wijk Geenhoven wordt in de beleving van de wijkbewoners te
hard gereden.
− Meldingen parkeerproblemen zijn flink gedaald, wel ondervindt men nog de
nodige overlast.
− Ongevallen met letsel is toegenomen van 13 in 2010 naar 19 in 2013.
19
− Ongevallen met materiële schade is gedaald van 246 in 2010 naar 149 in
2013
− Het aantal terechte meldingen van brand of alarm is gedaald van 84 in 2010
naar 61 in 2013.
− Het aantal loze meldingen is gestegen van 49 in 2010 naar 66 in 2013.
4.4.2 Aandachtspunten
1. Aanpak te hard rijden
Belangrijke elementen:
o Wat betreft onveiligheidsaspecten:
− Men ervaart veel overlast van te hard rijdende auto’s met name
in de wijk Geenhoven
o Wat betreft aanpak/instrumenten (o.m.):
− Snelheidscontrole politie
− Voorlichting
2. Brandpreventie
Belangrijke elementen:
o Wat betreft onveiligheidsaspecten:
− Een bedrijfs- of woningbrand heeft veel impact op het
veiligheidsgevoel
− Men kan aan de voorkant veel doen aan brandpreventie
− Aandacht moet op het onderwerp blijven zitten
o Wat betreft aanpak/instrumenten (o.m.):
- Voorlichting geven over veiligheidsaspecten
- Burgers aangeven hoe te handelen bij incidenten
- Stimuleren ophangen rookmelders
- Geven van adviezen via infopunt brandveiligheid
- Voorlichting aan doelgroepen
- Stimuleren alertheid
- Aanbrengen bedrijfsbeveiligingssystemen
4.5 Integriteit en veiligheid
Dit veiligheidsveld omvat verschijnselen die een inbreuk vormen op onze
maatschappelijke integriteit c.q. op belangrijke regels en andere afspraken in het
kader van de veiligheid en stabiliteit van onze samenleving. Deze verschijnselen
hebben potentieel dan ook een omvangrijk veiligheidseffect – ze kunnen in meest
extreme vorm fundamenteel ontwrichtend werken. Thema’s binnen dit
veiligheidsveld zijn radicalisering en polarisatie, georganiseerde criminaliteit,
Veilige Publieke Taak, informatieveiligheid en ambtelijke en bestuurlijke
integriteit. Belangrijke nieuwe accenten in de aanpak op dit veiligheidsveld zijn de
verruiming van de Wet Bibob, het nieuwe landelijke coffeeshopbeleid, de aanpak
rond veilige publieke taakuitoefening en het groeiend bewustzijn van het belang
van informatieveiligheid.
4.5.1 Conclusies
Er zijn geen incidenten van terreurdaden/dreiging in de gemeente.
Er zijn geen meldingen van discriminatie in de gemeente.
Georganiseerde criminaliteit krijgt steeds meer aandacht en neemt toe
Het aantal BIBOB-toetsen is toegenomen.
20
Het aantal sluitingen Opiumwet 13b neemt toe
Ambtelijke integriteitschendingen komen regelmatig voor
4.5.2 Aandachtspunten
1. Aanscherpen BIBOB-beleid
- Aanhaken bij de meest actuele regionale beleidslijn
- Registreren aantal toetsen Bibob + adviesaanvragen.
2. Registratie Integriteitschendingen (ambtelijk en bestuurlijk).
- Alleen het totaal aantal integriteitschendingen is geregistreerd. Er dient
een registratie te komen waar het aantal integriteitschendingen per
jaar wordt genoteerd.
3. bewustwording toename georganiseerde criminaliteit en gemeente
bestuurlijk weerbaar maken.
21
5. Prioriteiten In dit hoofdstuk wordt het voorstel gedaan tot het stellen van prioriteiten naar
aanleiding van de veiligheidsanalyse, evenals de wijze waarop deze aangepakt
worden. Elke prioriteit is volgens eenzelfde stramien uitgewerkt. Per prioriteit zijn
de beoogde effecten beschreven en de accenten qua maatregelen en
instrumenten. Deze aspecten zijn allen slechts op hoofdlijnen uitgewerkt. Accenten
qua maatregelen en instrumenten zijn indicatief, niet limitatief. Een nadere
operationalisering geschiedt in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s, die in het
verlengde van deze beleidsnota zullen worden opgesteld.
Veiligheid is niet alleen uit te drukken in objectieve cijfers zoals het feitelijke
aantal woninginbraken, het aantal fietsendiefstallen enzovoorts, het is vooral ook
een beleving, een gevoel. Het is daarom ook niet zo dat er een ‘één op één’ relatie
is tussen de objectief geregistreerde criminaliteit en de subjectief beleefde
onveiligheid. De beleving van veiligheid wordt door veel meer factoren bepaald
dan alleen criminaliteit, zoals de persoon die het ervaart, incidenten, de situatie
waarin men zich bevindt en natuurlijk de maatschappij.
Op basis van de verzamelde objectieve gegevens en het oordeel van de burger
over de ervaren problemen kunnen de prioriteiten voor de periode 2015 – 2018
gesteld worden. De onderstaande prioriteiten worden in hoofdstuk 6 nader
uitgewerkt bij de behandeling van alle veiligheidsthema’s.
Woninginbraken
De afgelopen jaren is het aantal woninginbraken afgenomen.
Desondanks heeft bijna iedere gemeente nog te maken met veel
woninginbraken. Doorgaans weegt de buit niet op tegen de enorme
impact die dit misdrijf heeft op de slachtoffers. Hun veiligheidsgevoel is
fundamenteel aangetast.
Geweld (waaronder uitgaansgeweld en huiselijk geweld)
Geweld, in allerlei vormen, komt nog steeds te veel voor: in onze buurten
en wijken, in uitgaansgelegenheden, in thuissituaties en in het Openbaar
Vervoer. Wij willen en zullen geweld niet tolereren.
Veilig ondernemen / winkeldiefstal
Veiligheid in winkels, horeca en bedrijven is belangrijk voor alle inwoners.
Een veilig ondernemersklimaat leidt tot minder schade en verpaupering,
meer omzet en meer banen. Investeren in veiligheid is daarom een
absolute noodzaak en hoeft niet altijd veel geld te kosten. Samenwerking
met andere ondernemers in het gebied kan ook veel opleveren. De
gemeente pakt hierin de regie.
Problematische jeugd en jeugdgroepen (nauwe relatie met drugsoverlast + verminderde jeugdcriminaliteit)
Hoewel de politie en het jongerenwerk in de praktijk op
straat steeds minder jeugdgroepen tegenkomen, is de
beleving van inwoners inzake overlast door jongeren
toegenomen. Ook is het aantal incidenten jeugdoverlast per
1.000 inwoners toegenomen van 3,4 in 2010 naar 3,9 in
22
2013.
Verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid is een belangrijk maatschappelijk thema. Het grote
aantal slachtoffers (doden en gewonden) in het wegverkeer is een
zwaarwegend nadeel van de gemotoriseerde samenleving. In 2013 vielen
er in Nederland 570 dodelijke verkeersslachtoffers en ongeveer 20.000
ernstig gewonden. Binnen Valkenswaard valt op dat het aantal
verkeersongevallen met letsel is gestegen.
Georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit (waaronder aanpak drugs)
De georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit is in geheel Nederland
een ernstig maatschappelijk probleem. Het zorgt niet alleen voor veel
onveiligheid en overlast bij de bevolking maar ook voor minder
zichtbare, sluipende ontwrichting van de samenleving. Hierbij gaat het
om het tegengaan van de vermenging van de onderwereld in de
bovenwereld.
23
6. Nadere uitwerking veiligheidsthema’s 6.1 Veilige woon- en leefomgeving
6.1.1 Sociale kwaliteit
De sociale kwaliteit van een buurt, wijk, kern heeft betrekking op de ‘intermenselijke relaties’ in een
buurt: tussen bewoners en eventueel andere aanwezige personen. Belangrijke aspecten van de sociale
kwaliteit zijn betrokkenheid van bewoners bij de buurt, de kwaliteit van sociale netwerken, de mate van
informele sociale controle, e.d. De sociale kwaliteit kan onder druk komen te staan door verschijnselen
als woonoverlast, burengerucht, multiprobleemgezinnen/-huishoudens, overlast gerelateerd aan illegale
bewoning, drank- en drugsoverlast, overlast van prostitutie en overlast van zwervers.
Startpunt 2013:
- Rapportcijfer voor de woonomgeving in de eigen buurt is een 7,5 - percentage openbare dronkenschap komt wel eens voor in eigen buurt is 26% - Het aantal incidenten woonoverlast/burengerucht en relatieproblemen is 336
Doelstelling(en):
- In 2018 bedraagt het rapportcijfer voor de woonomgeving in de eigen buurt 7,5 (2013: 7,5) - Percentage openbare dronkenschap komt wel eens voor in eigen buurt daalt in 2018 naar
20% - Het aantal incidenten woonoverlast/burengerucht en relatieproblemen daalt naar 300 in
2018
Aanpak: - Inzet Breed Signaleringsteam - Coördinatiepunt buurtbemiddeling - Casus op Maat - Nazorg ex-gedetineerden
Samenwerkende veiligheidspartners: - politie - Woningbelang - Woonbedrijf - GGzE - Zuidzorg - Paladijn - Lumensgroep - Lunetzorg - MEE Brabant - gemeente
6.1.2 fysieke kwaliteit
24
De fysieke kwaliteit van een buurt, wijk, kern heeft betrekking op fysieke kenmerken van de
woonomgeving: in het bijzonder de inrichting, het onderhoud en beheer van de openbare ruimte. Het
gaat bij dit thema om de vraag: hoe staat de openbare ruimte erbij? Hoe prettig is het wonen in de buurt
gegeven die fysieke kwaliteit? Aspecten zijn dan onderhoud van groen, aanpak zwerfvuil, verlichting van
achterpaden e.d.. Inbreuk op de fysieke kwaliteit maken onder meer vernielingen, graffiti, zwerfvuil en
andere tekenen van verloedering.
Startpunt 2013:
- het aantal incidenten vernielingen per 1.000 inwoners is 7,63
- de schaalscore fysieke verloedering is 2,4
Doelstelling(en):
- het aantal incidenten vernielingen per 1.000 inwoners is in 2018 maximaal 7,0
- de schaalscore fysieke verloedering bedraagt in 2018 maximaal 2,2
Aanpak:
- Uitvoeren wijkplannen in Dommelen, 't Gegraaf, Geenhoven, Hoge Akkers, Turfberg en
het IDOP in Borkel en Schaft
- Onderhoud groen op orde
- Structurele actiedagen ‘toezicht op honden’
Samenwerkende veiligheidspartners: - Wijkorganen (wijkraden, wijkcommissies, IDOP) - politie - Lumensgroep - gemeente
6.1.3 objectieve veiligheid
Bij dit thema gaat om de diverse, veelvoorkomende vormen van criminaliteit in de buurt, wijk, gemeente.
Soorten criminaliteit die in elk geval bepalend zijn en uitgewerkt dienen te worden in de analyse, zijn
woninginbraak, overvallen, voertuigcriminaliteit en geweld (waaronder huiselijk geweld). Van belang is
de (eventuele) relatie met minder zichtbare vormen van criminaliteit (georganiseerde criminaliteit).
Startpunt 2013:
- het aantal woninginbraken per 1.000 inwoners is 4,4
- het aantal aangiften per 1.000 inwoners op gebied van huiselijk geweld is 0,7
- het aantal incidenten mishandelingen is 3,6
Doelstelling(en):
- In 2018 bedraagt het aantal woninginbraken per 1.000 inwoners maximaal 4,4
- In 2018 bedraagt het aantal aangiften per 1.000 inwoners op gebied van huiselijk geweld
niet meer dan 0,7
- In 2018 bedraagt het aantal incidenten mishandelingen maximaal 3,0
25
Aanpak:
- Sociale cohesie is de beste bescherming tegen woninginbraken. Gemeenten stimuleren
burgerparticipatie (Buurt Informatie Netwerken, Burgernet, Buurtpreventie et cetera) om de
sociale cohesie te verhogen in de gebieden die het meest vatbaar zijn voor
woninginbraken.
- Gemeenten stimuleren inwoners om hun huizen beter te beveiligen en verhogen de
veiligheid van de fysieke ruimte.
- Het Openbaar Ministerie maakt afspraken in de strafrechtketen specifiek gericht op het
voorkomen van recidive bij (jeugdige) woninginbrekers
- Er wordt een persoonsgerichte aanpak opgezet gericht op woninginbrekers.
- De aanpak van woninginbraken wordt integraal in de gehele eenheid Oost-Brabant
gemonitord en verbeterd. Hiernaast wordt voortdurend gezocht naar nieuwe invalshoeken
en mogelijkheden om woninginbraken te bestrijden, bijvoorbeeld door het inzetten van
nieuwe (technologische) ontwikkelingen, zoals Track & Trace. Maar ook door het
optimaliseren van de interne processen en afstemming.
- Door tussenkomst van de bestuurlijke werkgroep Woninginbraken wordt een kennisbank
opgericht, waarin wordt bijgehouden welke maatregelen kunnen worden getroffen tegen
woninginbraken. Deze kennisbank is beschikbaar voor gemeente, Openbaar Ministerie en
politie.
- Het Actieplan Woninginbraken (van het Ministerie van Veiligheid en Justitie) wordt overal
toegepast.
- De aanpak van relationeel geweld richt zich op stoppen van geweld en voorkomen van
recidive door maatwerk. Gemeenten, politie en Openbaar Ministerie van Oost-Brabant
hanteren rond de Veiligheidshuizen een uniforme werkwijze. Toepassing van de wet
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling zorgt voor eerder en vaker signaleren en
optreden. De inzet is een steeds doelmatiger mix van zorg en repressie. De Wet tijdelijk
huisverbod krijgt een nieuwe impuls door stroomlijning van het proces en de
ketensamenwerking.
- Er wordt bij de aanpak van geweld tegen werknemers met een publieke taak extra gericht
op de ketenaanpak van agressie en geweldsincidenten. De publieke werkgevers zullen met
politie en Openbaar Ministerie toewerken naar invoering van de benodigde VPT-
maatregelen.
- Om uitgaansgeweld tegen te gaan wordt een arrangement aangegaan met
horecaondernemers, OM en politie.
- Het Openbaar Ministerie maakt afspraken in de strafrechtketen specifiek gericht op het
voorkomen van recidive bij plegers van geweldsmisdrijven.
- Er wordt een persoonsgerichte aanpak opgezet specifiek gericht op geweldplegers.
- Preventieactiviteiten worden waar mogelijk integraal met brandweer opgepakt in het kader van (zie
ook 6.1.5).
Samenwerkende veiligheidspartners:
- politie
- OM
- Woningbelang
- Woonbedrijf
- Wijkorganen
- Brandweer
- gemeente
26
6.1.4 subjectieve veiligheid
Hier gaat het om het ‘veiligheidsgevoel’ van bewoners (hoe vaak voelt men zich onveilig, in hoeverre
mijdt men bepaalde plekken in de gemeente e.d.) en om het veiligheidsgevoel van bewoners op
bepaalde plekken binnen de gemeente (station, winkelgebied, uitgaansgebied e.d.).
Startpunt 2013:
- het rapportcijfer veiligheidsgevoel is een 7,2
- het percentage vaak onveilig in eigen buurt is 1%
- het percentage soms onveilig in eigen buurt is 15%
Doelstelling(en):
- In 2018 bedraagt het rapportcijfer veiligheidsgevoel minimaal een 7,2
- In 2018 is het percentage vaak onveilig in eigen buurt maximaal 1%
- In 2018 is het percentage soms onveilig in eigen buurt maximaal 10%
Aanpak:
- In media aandacht voor veiligheidssuccessen
- Actieve communicatie over veiligheidsitems
- Over de hele linie aanpakken van veiligheid
Samenwerkende veiligheidspartners: - politie - OM - gemeente
6.1.5 aanpak - aspect ‘betrekken bewoners bij
veiligheid & leefbaarheid’
Betrekken bewoners bij veiligheid en leefbaarheid via bijvoorbeeld wijk- en buurtpanels, buurtschouwen,
gezamenlijke onderhoudsprojecten, buurtpreventie, Burgernet.
Doelstelling(en):
Meer participatie van inwoners bij het opzetten van projecten over veiligheid
Aanpak:
- Stimuleren buurtpreventieprojecten
- Actieve wijkcommissies/-raden
- Stimuleren deelname Burgernet
- Onderzoek haalbaarheid BurenAlert
27
Samenwerkende veiligheidspartners: - Wijkorganen (wijkraden, wijkcommissies, IDOP) - politie - OM - Brandweer - Buurtpreventie Borkel - Buurtpreventie Hazelaar - Gemeente
6.1.6 aanpak - aspect ‘toezicht en handhaving’
Toezicht en handhaving in de openbare ruimte in woongebied en binnenstad, gericht op woonoverlast,
jeugdoverlast en kleine overtredingen (‘kleine ergernissen’) zoals verkeerd parkeren en het verkeerd
aanbieden van huisvuil (APV).
Doelstelling(en):
Verbeteren naleefgedrag
Aanpak:
- Voeren van een adequaat handhavingsbeleid
- Opstellen en uitvoeren jaarlijkse handhavingsprogramma’s
- Onderzoek toepassing bestuurlijke boete bij overtredingen
Samenwerkende veiligheidspartners: - politie - gemeente
6.2 Bedrijvigheid en veiligheid
6.2.1 veilig winkelgebied
In winkelgebied kunnen zich verschillende vormen van onveiligheid voordoen. Het gaat bijvoorbeeld om
winkeldiefstal, zakkenrollerij en overvallen maar ook om jongerenoverlast, vernielingen, fietsen en
bromfietsen in voetgangersgebied en de mate van brandveiligheid van de winkelpanden. Daarnaast
kunnen zwerfvuil en andere tekenen van verloedering tot subjectieve onveiligheid leiden.
Startpunt 2013:
- het aantal incidenten winkeldiefstallen per 1.000 inwoners is 2,1
- het aantal incidenten inbraak winkel per 1.000 inwoners is 18
Doelstelling(en):
- het aantal incidenten winkeldiefstallen per 1.000 inwoners bedraagt in 2018 maximaal 1,5
- het aantal incidenten inbraak winkel per 1.000 inwoners bedraagt in 2018 maximaal 10
Aanpak:
- Opstarten Keurmerk Veilig Ondernemen Winkelgebied in samenwerking met
28
Centrummanagement
- Stimuleren doen van aangifte bij winkeldiefstal
- Toepassen ZSM bij winkeldieven
Samenwerkende veiligheidspartners: - politie - OM - Centrummanagement - Brandweer - Gemeente
6.2.2 veilige bedrijventerreinen
Onveiligheid op bedrijventerreinen kent zowel sociale als fysieke aspecten: bedrijfsinbraak, diefstal,
overvallen en vernieling aan de ene kant en aan de andere kant inrichting en onderhoud van de
terreinen, verkeersveiligheid en brandveiligheid. Ook kunnen zich illegale bewoning en drugsdelicten als
hennepplantages voordoen (NB: ‘externe veiligheid’ ofwel veiligheid rond inrichtingen waarin gevaarlijke
stoffen worden opgeslagen en/of bewerkt, is onderdeel van veiligheidsveld 4: Fysieke veiligheid).
Startpunt 2013:
Het aantal incidenten diefstal/inbraak in bedrijven en kantoren per 1.000 inwoners is 1,5
Doelstelling(en):
Het aantal incidenten diefstal/inbraak in bedrijven en kantoren per 1.000 inwoners bedraagt in 2018
maximaal 1
Aanpak:
- Opstarten Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen
- Invoeren collectief cameratoezicht bedrijventerrein
Samenwerkende veiligheidspartners: - Verenigd Industrieel Contact - Politie - Brandweer - Gemeente
6.2.3 veilig uitgaan
Uitgaansvoorzieningen hebben enerzijds een positief effect op de veiligheid: het culturele en sociale
klimaat varen er wel bij. Ook zijn er economische voordelen. Maar er kunnen zich ook
veiligheidsproblemen rond uitgaansvoorzieningen voordoen, zoals geweld, overlast en vernielingen
(eventueel vernielingen rond de zgn. (s)looproutes)
29
Startpunt 2013:
- Het percentage ‘wel eens onveilig’ rond uitgaansgelegenheden in centrum is 31%
- Het percentage ‘vaak onveilig’ rond uitgaansgelegenheden in centrum is 1%
Doelstelling(en):
- Het percentage ‘wel eens onveilig’ rond uitgaansgelegenheden in centrum bedraagt in
2018 maximaal 15%
- Het percentage ‘vaak onveilig’ rond uitgaansgelegenheden in centrum bedraagt in 2018
maximaal 1%
Aanpak:
- Opstellen uitvoeringsplan Horeca met o.a. maatregelen ten behoeve het collectief
verbeteren van de veiligheid van het uitgaanscentrum
- Toezicht politie tijdens uitgaansavonden
- Toezicht op brandveiligheid en vergroten brandveiligheidsbewustzijn bezoekers
- Toezicht op sluitingstijden, schenken van drank en geluidsoverlast
- Toepassen van het horecastappenplan
Samenwerkende veiligheidspartners: - Koninklijke Horeca Nederland - Horecavereniging Groot Valkenswaard - Politie - OM - Brandweer - Gemeente
6.2.4 veilige evenementen
Evenementen, zeker de grootschalige, kunnen behoorlijke veiligheidsrisico’s opleveren. Het is aan de
organisator voorwaarden voor de veiligheid te realiseren en aan de gemeenten om de juiste
voorwaarden te stellen en die te handhaven. De risico’s zijn met name gelegen in geweld, overlast,
vernieling, brandveiligheid en crisisbeheersing. Daarnaast er mogelijke dwarsverbanden met externe
veiligheid (evenementenlocaties nabij EV-inrichtingen?) en aanpak georganiseerde criminaliteit
(uitbreiding BIBOB-beleidslijn met evenementen?)
Startpunt 2013:
Het aantal incidenten overlast evenementen is 9
Doelstelling(en):
Het aantal incidenten overlast evenementen bedraagt in 2018 maximaal 10
Aanpak:
- Consequent toepassen beleidsregel Evenementen
- Multidisciplinaire advisering bij A, B en C evenementen
- Toezicht op naleving voorwaarden evenementenvergunning
- Indien van toepassing toezicht op geluidsvoorschriften bij evenementen
- Toepassen van de Handreiking Evenementenveiligheid van de Veiligheidsregio BZO
- Uitbreiden beleid Wet Bibob ten aanzien van vechtsportgala’s
30
Samenwerkende veiligheidspartners: - Veiligheidsregio BZO - Politie - Omgevingsdienst Zuidoost Brabant - gemeente
6.3 Jeugd en veiligheid
6.3.1 jeugdoverlast
Dit thema heeft betrekking op overlast van jongeren, vaak in groepsverband. Het kan gaan om ‘mildere’
vormen van overlast (zgn. acceptabele en hinderlijke jeugdgroepen) maar ook om zwaardere vormen
(‘echte’ overlastgevende groepen). Het uit zich bijvoorbeeld door geluidsoverlast, intimiderend aanwezig
zijn, zwerfvuil achterlaten en soms ook om vernielingen en andere vormen van kleine criminaliteit.
Kenmerkend voor de zogenaamde hinderlijke groepen is dat ze in principe goed
aanspreekbaar/corrigeerbaar zijn door de omgeving. Bij zgn. overlastgevende groepen is er meer ‘eigen
systeem’ (hiërarchie) in de groepen en zijn ze lastiger te corrigeren. Ook is er veelal (lichte) criminaliteit
in het spel.
Startpunt 2013:
- het aantal incidenten jeugdoverlast per 1.000 inwoners is 3,9
- er zijn geen overlastgevende of criminele jeugdgroepen
Doelstelling(en):
- In 2018 bedraagt het aantal incidenten overlast per 1.000 inwoners maximaal 3
- In 2018 zijn is er (evenals voorgaande jaren) geen enkele overlastgevende of criminele
jeugdgroep
Aanpak:
- Voortzetten van de werkgroep jongeren op straat
- Inzet ambulante jongerenwerk
Samenwerkende veiligheidspartners: - Paladijn - Politie - HALT - JPP - Centrum Jeugd en Gezin + - Gemeente
31
6.3.2 jeugdcriminaliteit
Hier staan de individuele probleemjongeren centraal. Het gaat om jongeren met meerdere antecedenten
– ‘veelplegers’ – die in bepaalde opzichten de maatschappelijke aansluiting kunnen hebben verloren. Ze
vormen de harde kern van overlastgevende jeugdgroepen en plegen verschillende vormen van
criminaliteit. Soms is er sprake van een criminele jeugdgroep (zwaarste categorie in shortlistmethodiek),
waarbij het OM een grote rol heeft.
Doelstelling(en):
Bij jeugdige veelplegers, onder het mom 1 gezin 1 aanpak, inspelen op sociale omstandigheden om
recidive te voorkomen.
Aanpak:
- Jeugdsancties behoren naast preventie en nazorg tot de instrumenten bij de bestrijding
van de jeugdcriminaliteit. De afgelopen jaren is door een projectmatige aanpak en een
intensieve samenwerking tussen de verschillende ketenpartners de uitvoering van
jeugdsancties sterk verbeterd. Deze samenwerking zal door de transitie Jeugdzorg
voortgezet en nog verder aangetrokken worden.
- De invulling van straffen en maatregelen wordt zoveel mogelijk afgestemd op de
problematiek van de jongere. Daardoor neemt de kans op terugval af.
Samenwerkende veiligheidspartners: - politie - OM - HALT - Centrum Jeugd en Gezin + - Lumensgroep - Gemeente
6.3.3 jeugd, alcohol en drugs
Verschijnselen die binnen dit thema vallen zijn de overlast van alcohol- en drugsgebruik in de openbare
ruimte en bijvoorbeeld in het uitgaansgebied/-gelegenheden. Het drank- en drugsgebruik kan in verband
staan met geweld, vernielingen, geluidsoverlast. De beheersing daarvan is een belangrijke opgave van
de gemeente. Een ander onveiligheidsaspect speelt daarbij ook een belangrijke rol: de
gezondheidsrisico’s van (overmatig) alcohol- en drugsgebruik.
Startpunt 2011:
- de gemiddelde leeftijd 1e drankje groep 12-17 die drinkt is 14,3 jaar
- het percentage jongeren 12-17 jaar dat wel eens (Soft)drugs gebruikt is 10%
Doelstelling(en):
- Terugdringen alcoholgebruik jeugdigen;
- In 2018 is de gemiddelde leeftijd 1e drankje groep 12-17 die drinkt naar minimaal 15 jaar
opgeschoven
- In 2018 is het percentage jongeren 12-17 jaar dat wel eens (Soft)drugs gebruikt gedaald
naar 5%
32
Aanpak:
- Uitvoeren huidige acties in het kader van het Verslavingspreventiebeleid
- T.z.t. actualiseren van het Verslavingspreventiebeleid aan de hand van de op te stellen
GGD Jeugdmonitor 2015
- Uitvoeren acties uit het preventie- en handhavingsplan Drank- en Horecawet
Samenwerkende veiligheidspartners: - politie - Lumensgroep - Scholengemeenschap Were Di - Novadic-Kentron - GGD - Paladijn - Horecavereniging Groot Valkenswaard - Gemeente
6.3.4 Veilig in en om de school
Jeugd kan dader zijn en slachtoffer van onveiligheid; thuis, in de buurt, bij het stappen maar ook op
school. Mogelijke veiligheidsproblemen op en rond scholen zijn pesten, geweldpleging, diefstal, overlast
(voor omwonenden), vernielingen en verkeersonveiligheid.
Startpunt 2011: - het percentage jongeren 12-18 jaar dat de afgelopen 3 maanden op school gepest is
bedraagt 10% - het percentage jongeren 12-18 jaar dat afgelopen 3 maanden anderen op school heeft
gepest is 10%
Doelstelling(en): - In 2018 is het percentage jongeren 12-18 jaar dat de afgelopen 3 maanden op school
gepest gedaald naar 5% - In 2018 is het percentage jongeren 12-18 jaar dat afgelopen 3 maanden anderen op
school heeft gepest gedaald naar 4%
Aanpak: - Actualiseren schoolveiligheidsplannen - Voorlichting over gevolgen pesten
Samenwerkende veiligheidspartners: - Schoolbesturen - Scholengemeenschap Were Di - Politie - Gemeente - Paladijn
6.4 Fysieke veiligheid
6.4.1 Verkeersveiligheid
33
Verkeersveiligheid heeft betrekking op de veiligheid van verkeer voor verkeersdeelnemers in het
algemeen, voor specifieke doelgroepen en in bepaalde gebieden (woongebied, scholen, winkelgebied
e.d.). Deze veiligheid wordt beïnvloed door fysieke factoren (infrastructuur) en het rijgedrag van
verkeersdeelnemers. Onderscheiden kunnen worden objectieve verkeersveiligheid, subjectieve
verkeersveiligheid en verkeers- en parkeeroverlast.
Startpunt 2013: - het aantal verkeersdoden is 0 - het aantal gevallen letselschade is 19 - het percentage respondenten uit de Veiligheidsmonitor dat aangeeft dat te hard rijden
vaak voorkomt is 71%
Doelstelling(en): - het aantal verkeersongevallen is in deze beleidsperiode 0 - het aantal gevallen letselschade is in 2018 maximaal 10 - het percentage respondenten uit de Veiligheidsmonitor dat aangeeft dat te hard rijden
vaak voorkomt is maximaal 50%
Aanpak: - actualiseren Verkeersbeleidsplan - controle snelheid op verkeersonveilige plekken - inventariseren black spots
Samenwerkende veiligheidspartners: - politie - gemeente
6.4.2 Brandveiligheid
Dit thema heeft enerzijds betrekking op de ontwerptechnische en gebruikstechnische brandveiligheid
van bepaalde soorten gebouwen (zoals woongebouwen en gebouwen met horecabestemming) en
anderzijds op de voorwaarden voor effectieve repressie. Om de brandveiligheid te borgen zien
gemeente en brandweer toe op proactie en preventie en geeft zij voorlichting aan doelgroepen.
Daarnaast prepareert de brandweer zich op de bestrijding (repressie) van branden.
Startpunt 2013: - het aantal loze meldingen is 66 - het aantal terechte meldingen is 61
Doelstelling(en): - het aantal loze meldingen in 2018 is maximaal 50 - het aantal terechte meldingen in 2018 is maximaal 50
Aanpak: - Stimuleren alertheid burgers - Voorlichting geven over veiligheidsaspecten - Burgers aangeven hoe te handelen bij incidenten - Stimuleren ophangen rookmelders - Geven van adviezen via infopunt brandveiligheid - Draaien van brandpreventieprojecten - Project Innovatie Bluswater
Samenwerkende veiligheidspartners: - Veiligheidsregio Brabant Zuidoost - Gemeente
34
6.4.3 Rampenbestrijding en
crisisbeheersing
Bij dit thema staan mogelijke rampen en crises centraal. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de
bevolkingszorg, brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening,
maar zijn wettelijk verplicht dit te laten uitvoeren door de veiligheidsregio, met uitzondering van de
bevolkingszorg (gemeentelijke processen). Deze wordt door de gemeente zelf op peil gebracht en
gehouden.
Doelstelling(en): Een integrale aanpak van rampenbestrijding en crisisbeheersing gericht op het bestrijden en beperken van mogelijke effecten bij een calamiteit.
Aanpak: - Borging gemeentelijke voorbereiding crisisbeheersing - Actieve deelname aan regionale uitvoering beleidsplan - Gezamenlijk oefenen en opleiden - Uitbouwen gemeentelijk deel crisisbeheersingsorganisatie - Betrokkenheid bij planvorming - Uitbouw slagkracht regionale crisisbeheersingsorganisatie
Samenwerkende veiligheidspartners: - Veiligheidsregio Brabant Zuidoost - Gemeente - Politie - OM - Geneeskundige Hulpverlening Organisatie in de Regio (GHOR)
6.5 Integriteit en veiligheid
6.5.1 Polarisatie en radicalisering
Bij dit thema gaat het om ideologische groepen/stromingen in de samenleving die dermate zijn
geradicaliseerd, dat zij een bedreiging vormen of kunnen gaan vormen voor de veiligheid. Sprake kan
zijn van dreigend geweld. Deze groepen vergroten de polarisatie in de samenleving, zetten het sociaal
weefsel onder druk. Stromingen die op die manier kunnen radicaliseren, zijn bijvoorbeeld: rechts-
extremisme, islamradicalisme, dierenrechtenradicalisme, asielrechtenradicalisme, links-extremisme.
Doelstelling(en): - Herkennen van signalen van radicalisering en polarisatie en hoe daarmee om te gaan. - Bevorderen van weerbaarheid/empowerment in de praktijk. - Voorkomen van uitval van jongeren door sociale- en identeitsproblemen
Aanpak: - Monitoren aantal terreurdaden - Monitoren meldingen discriminatie bij het Meldpunt Discriminatie
Samenwerkende veiligheidspartners: - Politie - OM
35
- Scholengemeenschap Were Di - Centrum Jeugd en Gezin +
6.5.2 Georganiseerde criminaliteit
Bij dit thema gaat het om vormen van georganiseerde criminaliteit die zich manifesteren in gemeenten
en die in bepaalde mate gebruik (misbruik) maken van gemeentelijke voorzieningen en beschikkingen
(waaronder vergunningen en aanbestedingen). Sprake kan zijn van verwevenheid van onder- en
bovenwereld en van ‘witwassen’. Misdaadbranches die het betreft zijn bijvoorbeeld drugshandel,
vastgoedfraude, mensenhandel.
Doelstelling(en): - Het creëren van een ongunstig klimaat voor het bedrijven van criminele activiteiten.
Anders gezegd: op basis van integrale samenwerking tussen de ketenpartners bewerkstelligen dat de georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit zodanig wordt aangepakt, dat de ondermijnende invloed op de samenleving wordt weggenomen.
- Voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd. - Voorkomen dat er vermenging onderwereld-bovenwereld ontstaat. - Doorbreken van economische machtsposities die zijn opgebouwd met kapitaal dat met
criminele activiteiten is verdiend.
Aanpak: - Versterken c.q. uitbreiden huidig Bibob-beleid - Privacyproof maken gemeente - Integrale casuïstiek aanpak door het Bestuurlijk Interventieteam Valkenswaard (BIVA) - Inrichten gemeentelijk informatieknooppunt - Deelname aan het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) - Voortzetten project Verdovende Middelen
- Uitvoeren Damoclesbeleid - Uitvoering geven aan door de Bestuurlijke Werkgroep Mensenhandel op te stellen
Uitvoeringsprogramma Aanpak Mensenhandel - Hanteren van de nuloptie voor coffeeshops - Inzet van het Prostitutie Controleteam (PCT) - Dadergerichte aanpak drugsdealers - Monitoren ontwikkelingen Outlaw Motorcycle Gangs (OMG)
Samenwerkende veiligheidspartners: - Politie - OM - RIEC - Belastingdienst - Vreemdelingenpolitie - Gemeente
6.5.3 Veilige publieke taak
Werknemers met een publieke taak krijgen met regelmaat te maken met agressie en geweld tijdens het
uitvoeren van hun werkzaamheden. Dat geldt voor gemeenten, maar ook voor de organisaties met een
publieke taak in uw gemeente. Agressie en geweld kunnen niet alleen grote persoonlijke gevolgen
hebben voor medewerkers en politieke ambtsdragers, ook de goede uitoefening van de taak kan in het
gedrang komen.
Doelstelling(en): - Het verminderen van het aantal voorvallen agressie en geweld tegen werknemers met een
publieke taak en politieke ambtsdragers
36
Aanpak: - Deelnemen aan het landelijk programma Veilige Publieke Taak - Stimuleren van werknemers om elk voorval van agressie en geweld te melden - Trainen van werknemers in het voorkomen van en omgaan met agressie en geweld - Registreren gevallen agressie en geweld - Toepassen protocol Agressie en Geweld - Bevorderen van het (laten) doen van aangifte van strafbare feiten - Verhalen van schade op de dader - Verlenen van nazorg aan werknemers die slachtoffer zijn van agressie en geweld - Regionale en lokale samenwerking tussen werkgevers met een publieke taak, politie en
Openbaar Ministerie
Samenwerkende veiligheidspartners: - Politie - OM - Brandweer - Gemeente
6.5.4: Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
Hier gaat het om de meest interne vorm van interne integriteit: ambtelijke en bestuurlijke integriteit.
Schending daarvan kan het gevolg zijn van belangenverstrengeling, maar ook van ‘niet-intentionele’
verrommeling van procedures. In dit laatste geval ontstaat de integriteitschending min of meer ‘per
ongeluk’. Integriteitschendingen kunnen de lokale veiligheid in gevaar brengen doordat daardoor
bijvoorbeeld fysiek gevaarlijke situaties ontstaan of in stand blijven (vergunning voor onveilige
gebouwen of bedrijfsvoering), criminele groepen extra bewegingsruimte krijgen (geen BIBOB-procedure
toegepast) en ambtenaren of bestuurders kwetsbaar worden voor verdere aantastingen van hun
integriteit.
Doelstelling(en): - Voorkomen dat de integriteit van bestuurders en medewerkers wordt aangetast - Adequaat kunnen inspelen op aantasting integriteit bestuurders en medewerkers
Aanpak: - lijst van nevenfuncties - ambtseed/-belofte - integriteitsbeleid inclusief gedragscode - integriteitsonderzoek bij benoeming college- en raadsleden
Samenwerkende veiligheidspartners: - politie - OM - Gemeente
37
7. Organisatie en coördinatie
In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke voorzieningen getroffen moeten
worden om de uitvoering van het Integraal Veiligheidsbeleid zo integraal
mogelijk te laten verlopen. Het gaat specifiek om voorwaarden met betrekking
tot de verankering van veiligheid binnen de verschillende afdelingen, de interne
en externe afstemming op het gebied van veiligheid, de politiek-bestuurlijke
inbedding en de communicatie.
7.1 Positie van veiligheid in de gemeentelijke organisatie
Binnen de gemeentelijke organisatie is de sr. medewerker openbare orde en
veiligheid (OOV) verantwoordelijk voor de centrale borging. De sr. medewerker is
het regie- en coördinatiepunt en hét aanspreekpunt voor bestuurders voor
veiligheidsvraagstukken. De sr. medewerker OOV dient op de hoogte te zijn van
de facetten van het totale veiligheidsbeleid, beleidsinitiatieven richting
verschillende teams te initiëren en op veiligheidsgebied samen te werken met
collega’s. Hierdoor wordt de integrale beleidsvoering bewaakt en de interne regie
gevoerd. Dit betekent overigens niet dat de sr. medewerker OOV per definitie de
uitvoerder is van veiligheid. Ieder team heeft op dat gebied een eigen
verantwoordelijkheid. Sinds 2014 wordt de sr. medewerker OOV ondersteund door
twee medewerkers OOV (1 FTE). Zij vullen vooral de coördinerende rol en
uitvoerende rol in.
7.2 Interne en externe afstemming
De regie bij het voeren van het integraal veiligheidsbeleid ligt in handen van de
gemeente. Afstemming vormt hiervan een belangrijk onderdeel; de door partijen
genomen maatregelen kunnen elkaar immers in bepaalde gevallen versterken,
maar in andere gevallen ook tegenwerken. Het is dus voor alle partijen van groot
belang vanuit de gezamenlijke probleemdefinitie te komen tot de meest effectieve
inzet van middelen, capaciteit en tijd.
Als portefeuillehouder Veiligheid voert de burgemeester minimaal één keer per 3
weken overleg met de basisteamchef politie, een belangrijke partner in het
veiligheidsbeleid.
38
Daarnaast heeft de burgemeester structureel overleg met het Hoofd
Brandweerzorg.
Het driehoeksoverleg voor het basisteam Dommelstroom (is het periodiek overleg
tussen Openbaar ministerie, Politieleiding Dommelstroom en de burgemeester)
vindt vier keer per jaar plaats. De reden voor het driehoeksoverleg is, dat het
openbaar ministerie verantwoordelijk is voor de handhaving van de wet en het
vervolgen van wetsovertreders en de burgemeester voor de openbare orde en
veiligheid. Beiden hebben ze de politie nodig. Bovendien hebben ze alle drie
elkaar nodig, omdat ze verschillende bevoegdheden hebben.
Externe afstemming vindt daarnaast plaats in diverse structurele en ad hoc
overlegverbanden, zoals de stuurgroep IVB, stuurgroep Breed Signaleringsteam
en bewonerswerkgroepen. Ook in diverse regionale en subregionale
overlegverbanden, zoals het Veiligheidsoverleg Oost Brabant (vier keer per jaar)
en het RIEC-platform Oost Brabant (twee keer per jaar), worden werkzaamheden
op elkaar afgestemd.
Binnen het basisteam Dommelstroom is er een structureel opverleg met de zes
coördinatoren OOV. Ook politie en brandweer sluiten hierbij aan.
Intern worden de werkzaamheden op teamniveau in de Projectgroep IVB en zo
nodig het Managementoverleg met elkaar in overeenstemming gebracht. In de
Projectgroep IVB worden ook de externe partners betrokken.
7.3 Politiek-bestuurlijke inbedding
Binnen het college heeft de burgemeester het primaat op het gebied van openbare
orde en veiligheid (portefeuillehouder). Naast de wettelijke taken die de
burgemeester op gebied van openbare orde heeft, vervult hij ook een bredere
taakuitvoering ten aanzien van Veiligheid, zodat er sprake is van een complete
veiligheidsportefeuille. Daarnaast is er sprake van een integrale
verantwoordelijkheid van het gehele college. Veel onderwerpen van deze
kadernota maken onderdeel uit van andere beleidsterreinen. Dit maakt het college
gezamenlijk verantwoordelijk voor het Integraal Veiligheidsbeleid, kortom
collegiaal bestuur.
Alle afspraken aangaande Integrale Veiligheid liggen vast in deze beleidsnota. De
uitwerking hiervan vindt jaarlijks plaats door middel van het opstellen en uitvoeren
van een uitvoeringsprogramma, welke in opdracht van het college door de sr.
medewerker OOV in samenwerking met de in- en externe partners wordt
opgesteld.
Het college zal de gemeenteraad jaarlijks informeren over de voortgang van het
uitvoeringsprogramma. Naast deze evaluatie zal het college tevens het nieuwe
uitvoeringsprogramma vast stellen.
7.4 Planning en control rond veiligheid
De planning en control cyclus rondom Integrale Veiligheid ziet er als volgt uit:
Om de vier jaar vaststellen van de Kadernota Integrale Veiligheid
Vaststellen jaarlijks uitvoeringsprogramma door het college
De gemeenteraad in kennis stellen van het uitvoeringsprogramma
Uitvoering van het uitvoeringsprogramma
Jaarlijkse evaluatie van de Kadernota Integrale Veiligheid
Toewerken naar een nieuw jaarlijks uitvoeringsprogramma
39
Aan het einde van de beleidsperiode dient de nota breed te worden geëvalueerd.
Op basis daarvan en op basis van de actuele analyses op gebied van veiligheid
dient besluitvorming te komen over het kader van veiligheid voor de periode tot
2022.
7.5 Communicatie
Bij Integraal Veiligheidsbeleid is communicatie uiteraard een belangrijk begrip.
Maar communicatie is net als veiligheid een rekbaar begrip. Het is ondoenlijk alle
soorten van communicatie per veiligheidsthema zowel intern als extern te
benoemen. Ieder veiligheidsveld heeft zijn eigen manier van communiceren. Over
bijvoorbeeld hangjeugd communiceert men anders dan over asociaal
verkeersgedrag.
7.6 Financiën
In de gemeente Valkenswaard is ervoor gekozen de gelden voor veiligheid waar
mogelijk te integreren in de diverse beleidsvelden (bijvoorbeeld verkeersveiligheid,
brandweer enzovoorts). Daardoor is het moeilijk de totaalgelden voor veiligheid in
beeld te brengen.
Er is een separaat budget in de meerjarenbegroting opgenomen voor integrale
veiligheid ad € 24.700. Vanuit deze middelen worden o.a. buurtbemiddeling,
Veiligheidshuis, inbraak- en brandpreventieprojecten en buurtpreventie
gefinancierd.