Transcript

28

Het stationsgebied als katalysator Visie op de vernieuwing van stationsgebieden

Door de verstedelijking neemt de druk op

de stad toe. Ruimte is schaars en de

mobiliteitsbehoefte groeit. Stations en

stationsgebieden krijgen hierdoor een

steeds belangrijkere plek binnen de stad.

Stations zijn niet meer alleen een plek van

aankomst en vertrek, maar ook een

katalysator en het centrum van stedelijke

ontwikkeling. Ondanks de ontwikkelingen is

het stationsgebied nog lang niet overal de

favoriete plek van inwoners en bezoekers

van de stad. Bovendien bieden stations-

gebieden nog volop mogelijkheden voor het

landen van de grote behoefte aan stedelijke

woonmilieus. Om de potentie van stations-

gebieden te benutten heeft NS Stations een

visie voor het ideale stationsgebied

geschreven. Het ideale stationsgebied

faciliteert de optimale reis voor de reiziger.

Hierbij draait het om zowel beleving,

transfer en verblijf. Daarnaast is het ideale

stationsgebied de katalysator voor de

integrale ontwikkeling van de omgeving.

Een plek voor reiziger, stad en land.

C.W. van Beusekom BSc1

Coen van Beusekom zit in de afrondende fase van de Master Economische Geografie aan de Universiteit Utrecht. Als bachelor deed hij Sociale Geografie en Planologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Bij NS Stations schrijft Coen zijn masterscriptie over gebiedsontwikkeling van stationsgebieden.

M.H. van Soest BBA2

Marieke van Soest is bezig met de afronding van de Master Economische Geografie aan de Universiteit Utrecht. In 2014 studeerde zij af aan de Fontys Hogescholen Eindhoven bij Vastgoed en Makelaardij. Bij NS Stations schrijft Marieke haar masterscriptie over placebranding van stationsgebieden.

M. Verschoor Boisen MSc3

Mieke Verschoor is werkzaam als Stationsontwikkelaar bij NS Stations. In deze functie ontwikkelt zij integrale stationsprojecten zoals Harderwijk, Groningen, Ede-Wageningen en Amsterdam Muiderpoort. Daarnaast initieerde zij "Stationsgebied als Katalysator: propositie van NS Stations voor de vernieuwing van stationsgebieden”.

1 2 3

Het succes van de stad-fiets-trein combinatieWereldwijd is er sprake van verstedelijking. De behoefte aan stedelijk wonen en werken neemt toe. Als gevolg daarvan is met name in de grote en middelgrote steden de vraag naar ruimte relatief hoog en het aanbod relatief schaars. Omdat demografische en ruimtelijke ontwikkelingen onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn, is het noodzakelijk dat de mobiliteits behoefte en ruimtelijke planning op elkaar worden afgestemd. Voor veel functies is een goede bereikbaarheid op lokaal, regionaal en nationaal niveau van belang. Dit is essentieel omdat mensen zich dagelijks bewegen tussen een variatie van locaties. Men is steeds over langere afstanden gaan reizen en het aantal verplaatsingen tussen steden groeit. In toe-nemende mate met de trein, gecombineerd met de fiets.

Terwijl de verplaatsing tussen steden met de auto met 4 procent per jaar afneemt, neemt de verplaat s-ing tussen steden met de trein met 6 procent toe. De reizigerskilometers per trein groeien aantoon baar. Het aantal reizigers dat voor de trein kiest neemt tot 2030 fors toe, met een kwart tot bijna een derde (Planbureau voor de Leefomgeving & Centraal Planbureau, 2015). Het aantal reizigers dat met de fiets naar het station gaat, groeit eveneens.

Ook het succes van de deelfiets als natransport veroorzaakt het succes van de stad-fiets-trein combinatie. Zo groeide het aantal ritten op de OV-fiets de afgelopen twee jaar met 20 procent per jaar en wordt er geïnvesteerd in de uitbreiding van

29SERV ICE M AGA ZINE JUNI 20 16

het aantal OV-fietsen. Nog dit jaar werden er 1.000 OV-fietsen toegevoegd.

De afstemming tussen verstedelijking en mobiliteit is een opgave waar Nederland al lang mee te maken heeft en dit zal nog lang zo blijven. Door verstede-lijking en infrastructuur zo goed mogelijk af te stemmen kan mobiliteit beheersbaar en betaalbaar blijven. Tegelijkertijd blijven plekken bereikbaar en de agglomeratievoordelen van steden behouden.

Belang van hoogwaardige stationsgebiedenOm het gebruik van de auto verder te reduceren en het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer te stimu-leren wordt in Nederland gestreefd naar de realisatie van compacte wijken rondom bestaande of nieuwe voorzieningen van het openbaar vervoer. Verondersteld wordt dat gebiedsontwikkeling rondom stations, de zogenoemde knooppuntontwikkeling, duurzame mobiliteit kan stimuleren doordat integratie van ruimtelijke ordening en transport wordt aangemoedigd (Singh, Fard, Zuigeest, Brussel &  Maarseveen, 2014).

Om knooppuntontwikkeling te realiseren is het van belang dat stationsgebieden optimale relaties tussen verschillende vervoerstypen mogelijk maken. Door trein-, voor- en natransport compact aan te bieden en in de directe omgeving andere voorzieningen zoals wonen en werken te realiseren, kan het reizen slim en gemakkelijk worden gecombineerd met andere dagelijkse activiteiten.

Binnenstedelijke verdichting nog goed mogelijk rondom stationsGoed ontsloten binnenstedelijke locaties zijn plekken waar mensen graag willen wonen en werken. Stations-gebieden zijn locaties met een goed bereikbaar heids-profiel en een hoog voorzieningen niveau. Daarom kunnen binnenstedelijke stations gebieden worden beschouwd als locaties die zich lenen voor stedelijke verdichting. Vaak liggen er juist unieke kansen in de stationsgebieden.

Niet zelden is het rondom stations waar de laatste en/of meest centraal gelegen binnenstedelijke gebieden in de stad vrijkomen voor nieuwe ontwikkelingen. De trend is dat treinstations niet meer puur worden beschouwd als functionele knopen waar mensen van het ene vervoers middel over stappen op het andere, maar ook als plaatsen met ruimtelijke concentraties van hoog waardige activiteiten met belangrijke waarde voor de stad (Bertolini, 2009). Het stationsgebied is tegen woordig (weer) het visitekaartje, de toegangspoort tot de stad.

Vernieuwingsslag stationsgebiedenVan oudsher waren ontwikkelingen in stations gebieden een typische spoorse aangelegenheid. Nu binnen stedelijke, spoorse activiteiten zijn afge-nomen en wegtrekken, ontstaat ruimte voor nieuw stedelijk programma.

Mede door de plannen van de Hogesnelheidslijn (HSL) is vanuit het Rijk besloten om een aantal grote stations een kwaliteits impuls te geven; Utrecht Centraal, Rotterdam Centraal, Den Haag Centraal, Breda, Arnhem Centraal en  tot slot Amsterdam-Zuid in de nabije toekomst. Dit zijn de zogenoemde ‘Nieuwe Sleutelprojecten’ (NSP’s). Vanwege het belang van deze stations investeert het Rijk meer dan 1 miljard euro in deze projecten.

AFBEELDING 1

Stationsgebied Amsterdam Bijlmer Arena

De volgende vernieuwingsslag van stationsgebieden ligt bij de middelgrote steden en de grotere economische agglomeraties. Bij veel stationsgebieden is de vernieuwingsslag al goed te zien: Tilburg, Eindhoven en Alkmaar. Maar er zijn er nog meer in voorbereiding. Voorbeelden daarvan zijn de ontwikkeling van de stationsgebieden van Groningen en Ede-Wageningen met als doel de groei van de stad en het toenemende OV-gebruik in goede banen te leiden.  

Het ideale stationsgebiedHet ideale stationsgebied brengt de belangen van de stad en station, inwoner en reiziger op één lijn. Hier staat het functioneren van goed openbaar vervoer voorop, maar over-schaduwt zij niet de overige belangen van de stad. Er is geen kloof tussen infrastructuur en binnenstedelijk wonen, werken en recreëren. Het is er levendig en uitnodigend. Het maakt het leven van de reiziger gemakkelijker, biedt goede verbindingen met de omgeving en biedt ruimte aan andere functies waarmee het de concurrentiekracht van de stad versterkt. Erkend door gebruikers, inwoners en investeerders als belangrijke plek voor de stad is het stationsgebied een katalysator: voor meer tevreden reizigers en een trotse stad.

De gouden regels voor het ideale stationsgebied zijn door NS Stations opgesteld in een klant-wenspiramide. De elementen onderin de piramide vormen de basis van het gebied: schoon, heel en veilig. Dat moet op orde zijn voordat gebruikers de onderdelen hoger in de piramide kunnen waarderen. De elementen hoger op de treden dragen actief bij aan de beleving van reiziger en stad. Tezamen vormen zij de gouden regels voor het ideale stationsgebied. Ze vormen een inspiratiebron om de dialoog over het stationsgebied te starten en te komen tot een oplossing.

30

Het ideale stationsgebied...

Beleving

Comfort

Gemak

Snelheid

Schoon, heel en veiligDis

sati

sfier

sSa

tisfi

ers

...is de trots van iedereen

...erkent rol publiek domein

...versterkt concurrentiekracht van de omgeving

...maakt het leven makkelijker

...verweeft vloeiend stedelijke programma's

...biedt oriëntatie aan de reiziger

...gebruikt wat er al staat: leegstand is hier minimaal

...mengt functies voor een levendig gebied

FIGUUR 1

Klant-wenspiramide voor stationsgebieden, NS Stations 2015

Een bekend en goed voorbeeld hiervan is Rotterdam Centraal. De succesvolle verdichting van de binnenstad, het iconische stationsgebouw en een goed functionerende stationsomgeving heeft ervoor gezorgd dat de zowel de reiziger, als Rotterdammer en zelfs een groot deel van Nederland, trots is op het gebied. Ook Amsterdam Bijlmer Arena is een goed voorbeeld van een stationsgebied met een rijke mix van functies en efficiënte aansluiting van vervoersmodaliteiten.

De stationsgebiedsopgave De opgaven van stationsgebieden kunnen worden opgedeeld naar gebieden rond grote, middelgrote en kleine stations in Nederland. Rondom de grootste stations is al sprake van intensieve integratie in het stedelijk weefsel. Maar ook op deze toplocaties zijn nog kansen voor het creëren van fijnmazige locaties en hoogwaardige verdichting: geschikt voor de toplocaties van het wonen en werken van de toekomst.

Rondom middelgrote stations gaat de aandacht uit naar de zogenoemde ‘achterzijden’ van het station. Voorbeelden van de opgaven rondom middelgrote stations met een ‘achterzijde’ zijn Groningen, Zwolle en Amersfoort. Zoals bij het beschreven voorbeeld van Groningen zijn er rondom deze stations vaak gronden beschikbaar gekomen omdat spoorgebonden activiteiten zijn verdwenen. Hier liggen kansen voor de ontwikkeling van een nieuw stuk stad.

Groningen SpoorzoneDoor de aanleg van een brede perrontunnel onder de sporen door wordt de ‘achterkant’ van station Groningen rechtstreeks verbonden met het centrum van de stad. Station en spoor zijn straks geen barrière meer in de stad en door het verplaatsen van oude spoorse activiteiten ontstaat aan deze zijde ruimte voor nieuwe hoog-waardige functies. Zoals bij de meeste stationsprojecten wordt er in Groningen ook geïnvesteerd in de toenemende populariteit van de fiets-trein combinatie: er komen een fietstunnel en een grote ondergrondse fietsenstalling.

Tot slot – dankzij de ligging van de nieuwe perrontunnel - wordt het monumentale stationsgebouw straks weer de hoofdentree van het station. Het erfgoed wordt niet gezien als last, omdat het nieuwe ontwikkelingen in de weg zou staan, maar juist als een kans om aantrekkelijke stationsgebieden te creëren en iedereen weer trots te laten zijn op ‘Hoofdstation Groningen’.

AFBEELDING 2

Groningen; nieuwe perrontunnel biedt kansen voor nieuw stuk stad.

Groningen Spoorzone is een gezamenlijk plan van de gemeente Groningen, de provincie Groningen, het Rijk, ProRail en NS.

31SERV ICE M AGA ZINE JUNI 20 16

Rondom de kleinere stations is de vraag naar verdichting met functies van wonen en werken vaak beperkt. De focus gaat uit naar een opwaardering van de kwaliteit en uitstraling van het station en de openbare ruimte.

De positie van NS StationsDe gebiedsontwikkeling in stationsgebieden is ingewikkelder dan elders. Er komen veel beleid s-vraagstukken samen van het Rijk, provincies en gemeenten. NS Stations is stationseigenaar van vrijwel alle stations in Nederland en een van de spelers die langdurig en integraal betrokken is in het krachten veld van de transformatie van stationsgebieden.

De reden om juist nu met deze visie te komen is dat de afgelopen en komende jaren de spoorsector, lokale en provinciale overheden veel in spoor, openbaar vervoer en station investeren. Publiek geld. Ongekend veel, ook naar Europese maatstaven. Centraal staat een aantrek kelijk openbaar vervoersproduct. Met meer treinen, een soepele reis van deur-tot-deur en natuurlijk een mooi station met goede voorzieningen voor de reiziger. Nu is het moment om ervoor te zorgen dat al deze (publieke) investeringen ook leiden tot een aantrekkelijk stationsgebied.

Stationsgebieden zijn immers zowel katalysator voor de economische groei van dorp, stad en regio maar ook katalysator voor een toenemende waardering van de reizigers. NS Stations beschouwt het dan ook als een taak om de dienstverlening aan de reiziger niet alleen in het station, maar ook in het stationsgebied te verbeteren.

Daarom vestigt NS Stations de aandacht op stations-gebieden. Altijd middels de inbreng van kennis over de reiziger, het station en de inrichting van de stations-omgeving. Soms door middel van een actieve rol in het

proces en het tot stand brengen van samenwerking op lokaal niveau. En tot slot verwerft en verkoopt NS Stations grond- en vastgoed in stationsgebieden. Nooit als belegging op zich, maar altijd als katalysator om stations en stationsgebieden voortdurend te verbeteren en te vernieuwen.

Uitnodiging: Welkom in het speelveld!In het speelveld van een verscheidenheid van partijen in het stationsgebied is NS Stations bereid het voortouw te nemen in de transformatie van het stationsgebied. Dit doet NS Stations door een verbindende partij te zijn die belangen van overheid, station, markt en gebruiker kent en samenbrengt. Het doel van de transformatie is een sterk stationsgebied vanuit het perspectief van zowel de stad als de reiziger. Zo worden visies voor spoor en stad bijeengebracht en de slaagkans voor vernieuwing vergroot.

Eigenaarschap is nodig, maar niemand kan het alleen. Daarom roepen wij op tot een dialoog met overheden, markt en mensen met goede ideeën. Met als doel samen aantrekkelijke stationsgebieden te maken waar iedereen trots op is.

BronvermeldingBertolini, L. (2009), De planologie van mobiliteit; oratie Luca Bertolini, Universiteit van Amsterdam. Vossiuspers UvA, Amsterdam.

NS Stations (2015), Het stationsgebied als katalysator: Propositie van NS Stations voor vernieuwing van stationsgebieden.

Planbureau voor de Leefomgeving & Centraal Planbureau (2015), Cahier Mobiliteit. Uit: Nederland in 2030 en 2050: Twee referentiescenario’s. Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving. Den Haag.

Singh, Y. J., Fard, P., Zuidgeest, M., Brussel, M., & van Maarseveen, M. (2014). Measuring transit oriented development: a spatial multi criteria assessment approach for the City Region Arnhem and Nijmegen. Journal of Transport Geography, 35, 130-143.

Master thesis Coen van BeusekomStationsgebieden zijn veelal het hart van de stad. Sinds de jaren negentig is er terecht toenemende aandacht voor stationsgebieden. Stations zijn niet louter meer een plek van aankomst en vertrek, maar naast de tradi-tionele functies ook een katalysator van stedelijke ontwikkeling. Een gebied waar ruimtelijke en functionele integratie van infrastructuur en vastgoed steeds belangrijker wordt. Dit vraagt noodzakelijk om meer samenwerking tussen actoren die meer en meer af hanke lijk van elkaar zijn. Die samenwerking kan leiden tot synergie, indien er duidelijke sturing aanwezig is. De vraag is: hoe kunnen er op korte termijn nieuwe ontwikkelstrategieën ontplooid worden die stationsgebieden de katalysator van stedelijke ontwikkeling maken die ze in potentie zijn? Specifiek kijk ik naar de ontwikkeling van de Compacte Knoop Zuid in Zwolle. Dit terrein aan de zuidzijde van het station komt in 2018 vrij voor ontwikkeling. Het onderzoek moet een aantal handvaten opleveren waaruit blijkt hoe de gebiedsontwikkeling in Zwolle, en in vergelijkbare projecten, op gang gebracht kan worden.

Master thesis Marieke van SoestHet binnenstedelijke stationsgebied is het visitekaartje van de stad. Het stationsgebied is een knoop in een vervoersnetwerk en een plaats in de stad. In met name middelgrote steden is de plaatswaarde van stationsgebieden onderontwikkeld. Voorbeelden zijn braakliggende terreinen of weinig levendigheid rondom het station. Een stationsgebied met een hoge plaatswaarde wordt erkend door gebruikers, inwoners en investeerders als belangrijke plek voor de stad en is de trots van iedereen. Overheden investeren miljoenen in stations en stationsgebieden. Het is van belang dat de spinoffs van deze investeringen worden vergroot door een verbetering van de plaatswaarde. Om dit te bereiken kunnen gemeenten placebranding inzetten om stationsgebieden te positioneren als belangrijke plaatsen in de stad. Overheden kunnen deze positionering onderschrijven middels beleid en huisvesting van overheidsfuncties in het stationsgebied. Doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een generiek kader voor de branding van stationsgebieden en een handleiding voor overheden waarmee zij vanuit verschillende bestuursniveaus en diverse rollen kunnen bepalen op welke wijze zij de branding van stationsgebieden kunnen versterken.


Recommended