35
Marketing College 18 Nabespreken toets en concurrentie

Jaar 1 - College 18

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Jaar 1 - College 18

Marketing

College 18Nabespreken toets en concurrentie

Page 2: Jaar 1 - College 18

Doel van deze les

• Na deze les kun je:

• Inschatten wat de concurrentiepositie van een bedrijf is

• De verschillende marktvormen herkennen en bedrijven hieronder indelen

• En als we er aan toekomen:

• De verschillende niveaus van concurrentie herkennen

• Een SWOT analyse maken

• Dit is belangrijk omdat:

• Concurrenten invloed hebben op jouw werkgever of stageplaats

• Concurrenten jou van belangrijke informatie kunnen voorzien

• Je met een SWOT analyse jouw kansen en bedreigingen kunt herkennen en benutten

Page 3: Jaar 1 - College 18

Deze les

• Concurrentie

• Opdracht concurrentie

• SWOT-analyse

• Opdracht SWOT-analyse

• Evaluatie

Page 4: Jaar 1 - College 18

Maar eerst…

• Nabespreken toets

Page 5: Jaar 1 - College 18

Vraag 1

• Geef aan bij welke grafiek welk type goederen hoort: (3 punten)

1. Luxe goederen

2. Normale goederen

3. Inferieure goederen

Page 6: Jaar 1 - College 18

Vraag 2

• Noem van elk van de drie bovenstaande grafieken een voorbeeld: (3 punten)

1. Reizen naar een verre bestemming

2. Boodschappen

3. Gehakt (hoe meer je verdient, hoe minder gehakt je koopt omdat je duurder vlees koopt)

Binnenlandse reizen (hoe meer je verdient, hoe meer je uitgeeft aan buitenlandse reizen)

Page 7: Jaar 1 - College 18

Vraag 3

• Wat is een heterogene markt? (1 punt)

• Een markt waarbij de afnemers / klanten / consumenten verschillende wensen en

behoeftes hebben.

Page 8: Jaar 1 - College 18

Vraag 4

• Persoonlijkheid en levensstijl zijn voorbeelden van wat voor soort criteria? (1 punt)

• Psycho-sociologische criteria

• Geografisch Waar zit mijn afnemer?

• Demografisch Geslacht, ras, religie, leeftijd

• Socio-economisch Sociale klasse, inkomen (boven modaal, onder modaal)

• Psycho-sociologischPersoonlijkheid en leefstijl (sportief, houdt van uitgaan)

Page 9: Jaar 1 - College 18

Vraag 5

• Vul de piramide van Maslow in: (5 punten)

ZelfontplooiingJezelf als persoon ontwikkelen

Fysiologische behoeftenEten, water, ademen, slaap

Behoefte aan waardering / erkenningZekerheid, respect van / voor anderen

Behoefte aan sociaal contactVriendschap, familie

Behoefte aan veiligheidEen plek om te slapen / wonen

Page 10: Jaar 1 - College 18

Vraag 6

• Jim wil de verkoop verbeteren en denkt erover na om een actie op social media te starten.

Hij biedt vakanties aan voor een heel lage prijs, maar voor dat bedrag heb je wel gratis

toegang tot grote feesten. De doelgroep waar Jim zich op richt zijn gezinnen met kinderen.

Welke stap van marktsegmentatie heeft Jim overgeslagen? (2 punten)

• Doelgroeporiëntatie, Jim heeft niet goed gekeken waar zijn doelgroep (gezinnen met

kinderen) behoefte aan heeft.

Page 11: Jaar 1 - College 18

Vraag 7

• Welke fase van het koopbeslissingsproces zit niet in het AIDA model? Leg uit wat deze fase

betekent. (2 punten)

• Fase van de bewustwording

• Fase van de belangstelling

• Fase van de beoordeling

• Fase van het besluit

• Fase van de bevestiging

• Fase van de bevestiging: Men gebruikt en beoordeelt het product / de dienst

• Attention

• Interest

• Desire

• Action

Page 12: Jaar 1 - College 18

Vraag 8

• Wat zijn de vier stappen van het AIDA model? (4 punten)

• Attention

• Interest

• Desire

• Action

Page 13: Jaar 1 - College 18

Vraag 9

• Noem de drie stappen van marktsegmentatie op in de goede volgorde. (3 punten)

1. Doelgroepbepaling

2. Doelgroeporiëntatie

3. Doelgroepbewerking

Page 14: Jaar 1 - College 18

Vraag 10

• Wat is het verschil tussen endogene en exogene behoeften? (2 punten)

• Endogene behoeften komen van binnenuit, zoals honger.

• Exogene factoren komen van buitenaf, zoals reclame of sociale informatie (van vrienden

en familie).

Page 15: Jaar 1 - College 18

Vraag 11

• Wat houdt de fase van belangstelling in? (1 punt)

• De consument besluit of hij / zij meer over het product wil weten en verzamelt in deze

fase informatie over het product (goed / dienst).

Page 16: Jaar 1 - College 18

Vraag 12

• Wat is het verschil tussen de intermediaire en de industriële afnemer? (2 punten)

• Een intermediaire afnemer koopt een product in om het vervolgens door te verkopen

(zoals een reisbureau of een supermarkt).

• Een industriële afnemer koopt producten in om er een nieuw product van de maken en

dit door te verkopen (zoals een touroperator of een bakker)

Page 17: Jaar 1 - College 18

Vraag 13

• Je wilt na je studie een eigen bungalowpark starten, maar voordat je dit doet, wil je eerst

uitrekenen hoeveel je gaat verdienen. Je hebt een ruim aanbod van:

- Kampeerplekken (50 plekken)

- Stacaravans (20 stuks)

- Bungalows (10 stuks).

Een kampeerplek kost € 10,- per nacht, een stacaravan kost € 20,- en een bungalow

is € 50,- per nacht. De camping is 7 dagen per week geopend. De camping is alleen in de

warme periode geopend, dus je bent 20 weken per jaar geopend. Je verwacht een

bezettingsgraad van 50%. Wat is de verwachte jaaromzet? Schrijf ook je berekening op!

(5 punten voor de goede berekening en het goede antwoord)

Page 18: Jaar 1 - College 18

Vraag 13

• Per nacht verdien je dus (als alles vol zou zitten):

• 50 x € 10,- = € 500,-

• 20 x € 20,- = € 400,-

• 10 x € 50,- = € 500,-

• Totaal: € 500,- + € 400,- + € 500,- = € 1.400,- per nacht

• Per week is dit: € 1.400,- x 7 = € 9.800,- per week

• Per jaar is dit: € 9.800,- x 20 = € 196.000,- per jaar

• Omdat de bezettingsgraad 50% is: € 196.000,- : 100 x 50 = € 98.000,-

• De verwachte jaaromzet is € 98.000,-

Page 19: Jaar 1 - College 18

Berekening cijfer

• Cijfer = Aantal punten : 34 x 9 + 1

Punten Cijfer Punten Cijfer Punten Cijfer

0 1 12 4,2 24 7,4

1 1,3 13 4,4 25 7,6

2 1,5 14 4,7 26 7,9

3 1,8 15 5 27 8,1

4 2,1 16 5,2 28 8,4

5 2,3 17 5,5 29 8,7

6 2,6 18 5,8 30 8,9

7 2,9 19 6 31 9,2

8 3,1 20 6,3 32 9,5

9 3,4 21 6,6 33 9,7

10 3,6 22 6,8 34 10

11 3,9 23 7,1

Page 21: Jaar 1 - College 18

Concurrentie

• Wat is concurrentie?

• Elke ondernemer krijgt te

maken met concurrentie

• Concurrentie biedt nadelen,

maar ook voordelen!

Page 22: Jaar 1 - College 18

Concurrentie

• We gaan kijken naar:

• Concurrentiesituatie

• Marktvormen

• Concurrentieanalyse

• SWOT analyse

Page 23: Jaar 1 - College 18

Concurrentiesituatie

• Vier factoren die de concurrentiesituatie bepalen:

• Aantal vragers en aanbieders op de markt

• Weinig vraag en veel aanbod = veel concurrentie

• Het product dat wordt aangeboden (heterogeen / homogeen)

• Een product moet beter zijn dan die van de concurrent

• De doorzichtigheid van de markt

• Kan de consument de prijzen van concurrenten makkelijk zien?

• De toetredingsmogelijkheid van de markt

• Kan een concurrent makkelijk de markt betreden?

Page 24: Jaar 1 - College 18

Marktvormen

• Door de vier factoren te combineren, krijg je een aantal marktvormen:

• Monopolie

• Oligopolie

• Homogene oligopolie

• Heterogene oligopolie

• Monopolistische concurrentie

• Polypolie of volledige mededinging

Page 25: Jaar 1 - College 18

Opdracht

• Lees pagina 91 t/m 93

• Maak opdracht 4.09

• Leg in je eigen woorden uit wat deze termen betekenen:

• Monopolie

• Oligopolie

• Homogene oligopolie

• Heterogene oligopolie

• Monopolistische concurrentie

• Polypolie of volledige mededinging

Page 26: Jaar 1 - College 18

Opdracht

• Wat is een monopolie?

• Slechts één aanbieder, met een uniek product. Sterke marktpositie en heeft veel ruimte

voor de prijs.

• Virgin Galactic

Page 27: Jaar 1 - College 18

Opdracht

• Wat is een homogene oligopolie?

• Drie tot vijf aanbieders, alle aanbieders bieden precies hetzelfde product aan.

• Media Markt / BCC

Page 28: Jaar 1 - College 18

Opdracht

• Wat is een heterogene oligopolie?

• Drie tot vijf aanbieders, alle aanbieders bieden nét een iets ander product aan.

• Horecagelegenheden, hotels

Page 29: Jaar 1 - College 18

Opdracht

• Wat is een monopolistische concurrentie?

• Veel aanbieders met producten die veel op elkaar lijken. Concurrenten proberen het

product uniek te maken en zo zich te kunnen onderscheiden.

• iPhone 6 en Samsung Galaxy S5

Page 30: Jaar 1 - College 18

Opdracht

• Wat is een polypolie of volledige mededinging?

• Meerdere aanbieders met exact hetzelfde product. Veel concurrentie om prijs.

Als je de prijs verhoogt, raak je klanten kwijt, als je de prijs verlaagt, gaat je concurrent mee.

• Supermarkten

Page 31: Jaar 1 - College 18

Concurrentieanalyse

• Concurrentie vindt op vier niveaus plaats

• Behoefteconcurrentie

• Een consument kan zijn / haar geld maar 1 keer uitgeven (auto / vakantie)

• Productvormconcurrentie

• Concurrentie tussen de verschillende vormen (zonvakantie / citytrip)

• Merkenconcurrentie

• Concurrentie tussen verschillende aanbieders (D-Reizen en Arke)

• Generieke concurrentie

• Aanbod dat anders is, maar dezelfde behoefte bevredigd (camping / hotel)

Page 32: Jaar 1 - College 18

SWOT analyse

• SWOT analyse wordt uitgevoerd om je strategie te bepalen

• Strengths: Wat zijn de sterke punten van het bedrijf?

• Weaknesses: Wat zijn de zwakke punten van het bedrijf?

• Opportunities: Welke kansen zijn er voor het bedrijf?

• Threats: Welke bedreigingen zijn er voor het bedrijf?

Page 33: Jaar 1 - College 18

Opdracht

• Kies het bedrijf waar je nu werkt (of hebt gewerkt)

• Nog nooit een baantje gehad? Kies dan het ROC Mondriaan als bedrijf

• Schrijf van jouw bedrijf de volgende punten op:

• Strengths: Wat zijn de sterke punten van het bedrijf? (USP!)

• Weaknesses: Wat zijn de zwakke punten van het bedrijf?

• Opportunities: Welke kansen zijn er voor het bedrijf?

• Threats: Welke bedreigingen zijn er voor het bedrijf?

[email protected]

• Lever de SWOT analyse individueel in uitgewerkt als een Word document

• Uiterste inleverdatum: 9 maart (telt voor 10% voor je cijfer van Blok 3)

Page 34: Jaar 1 - College 18

Volgende week

• Verder met concurrentie (vanaf hoofdstuk 4.5)

Page 35: Jaar 1 - College 18

Evaluatie

• Na deze les kun je

• Inschatten wat de concurrentiepositie van een bedrijf is

• De verschillende marktvormen herkennen en bedrijven hieronder indelen

• De verschillende niveaus van concurrentie herkennen

• Een SWOT analyse maken

• Is dit voor jullie gevoel behaald?

• Wat ging er goed?

• Wat kan er beter?