44
KUNST VOOR DE BURGER Gouden Eeuw in de Nederlanden Maatschappelijke situatie: In de 16 e eeuw is er een verdeeldheid tussen de Katholieken(Zuidelijke Nederlanden) en de Protestanten(Noordelijke Nederlanden). 1588: Onafhankelijke republiek (Der Nederlanden)) Belangrijkste religie: Protestants calvinisme. Grote groepen vluchtelingen trokken van de zuidelijke Nederlanden naar de noordelijke Nederlanden(o.a. Amsterdam); onder hen veel handelaren. (Er waren verschillende kringen om je in te bevinden in Amsterdam, de handelaren hadden geen status maar wel geld en dus gingen ze vaak op zoek naar een geschikte partij om mee te trouwen; een regentes.) Geld trouwt met macht. Amsterdam groeit uit tot het economische centrum van de wereld! In dit hoofdstuk staat de 17 e eeuwse Republiek centraal. De positie van de burger is in de Nederlanden anders dan in het buitenland. In de Nederlanden is er in die tijd weinig adel, maar zijn er wel veel vermogende burgers. Ze bouwen stadspaleizen en grote buitenhuizen. (Denk o.a. aan de mooie grachtenpanden in Amsterdam) Ze stimuleren de kunstproductie. (Niet heldhaftig, maar realistisch) Hebben grote invloed op het bestuur, bijna een democratie. (Er is in de Nederlanden geen absoluut vorst) Holland beleeft haar Gouden Eeuw!

Kunst H7 En H8

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Kunst Algemeen VWO 5 De Bespiegeling hoofdstuk 7 en 8

Citation preview

Page 1: Kunst H7 En H8

KUNST VOOR DE BURGER Gouden Eeuw in de Nederlanden

Maatschappelijke situatie:

In de 16e eeuw is er een verdeeldheid tussen de Katholieken(Zuidelijke

Nederlanden) en de Protestanten(Noordelijke Nederlanden).

1588: Onafhankelijke republiek (Der Nederlanden))

Belangrijkste religie: Protestants calvinisme.

Grote groepen vluchtelingen trokken van de zuidelijke Nederlanden naar de

noordelijke Nederlanden(o.a. Amsterdam); onder hen veel handelaren.

(Er waren verschillende kringen om je in te bevinden in Amsterdam, de

handelaren hadden geen status maar wel geld en dus gingen ze vaak op zoek

naar een geschikte partij om mee te trouwen; een regentes.)

Geld trouwt met macht.

Amsterdam groeit uit tot het economische centrum van de wereld!

In dit hoofdstuk staat de 17e eeuwse Republiek centraal.

De positie van de burger is in de Nederlanden anders dan in het buitenland.

In de Nederlanden is er in die tijd weinig adel, maar zijn er wel veel

vermogende burgers.

• Ze bouwen stadspaleizen en grote buitenhuizen.

(Denk o.a. aan de mooie grachtenpanden in Amsterdam)

• Ze stimuleren de kunstproductie.

(Niet heldhaftig, maar realistisch)

• Hebben grote invloed op het bestuur, bijna een democratie.

(Er is in de Nederlanden geen absoluut vorst)

Holland beleeft haar Gouden Eeuw!

Page 2: Kunst H7 En H8

Frans Hals, ‘Huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van de Laen (1622)

Regenten en kooplui: Familie Hals vlucht ook van Antwerpen naar het noorden (Haarlem)

Frans Hals (hun zoon) wordt later een beroemde schilder.

Hij schildert voornamelijk portretten.

Hij krijgt veel opdrachten van rijke inwoners, b.v. voor huwelijksportretten.

(De 2 belangrijkste bevolkingsgroepen v d republiek; regentes en koopman.)

Koopman: rijk en aanzienlijk.

Regentes: gesloten ‘clan’ bestuurlijke elite van de stad.

Symboliek in dit werk:

Speerdistel: ‘mannentrouw’

Klimop: de vrouw vergroeid met haar man.

Pronken met je status en positie was heel erg gewoon in die tijd.

(Rijkdom en welvaart zijn duidelijk te zien in de kunst van die tijd!)

Page 3: Kunst H7 En H8

Vermeer, ‘Liefdesbrief’

Symboliek in de ‘Liefdesbrief’:

-Luit: de vrouw wacht op haar ‘tegenspeler’(erotiek)

-Bezem: samenwonen zonder boterbriefje

-Rondslingerende oude sloffen: zedeloze vrouwen.

Page 4: Kunst H7 En H8

Johannes Vermeer, ‘De schilderconst’(ca. 1670)

De schilder en zijn model: Johannes Vermeer is een bekende Delftse schilder.

Aan de voorwerpen in de ruimte kan je veel aflezen:

• Grote landkaart op de achterwand.

(Ongedeelde Nederlanden, geeft hij hiermee aan dat hij het niet eens is met

de opsplitsing van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden?)

• Meubelstukken en de tegelvloer zijn in het juiste perspectief afgebeeld.

(Het perspectivisch goed afbeelden van een ruimte is ontstaan in de

renaissance….)

• Model draagt 16e eeuwse kleding en heeft attributen van de muze van

de geschiedenis.

(De muze van de geschiedenis heeft een boek (of rol) in haar handen –

geschiedschrijving- en ze heeft een bazuin in haar handen – van het

heldendicht-)

Vermeer is een veelzijdige man; hij is niet alleen schilder, maar ook

herbergier, kunsthandelaar en zijdewever.

Hij heeft dan ook waarschijnlijk maar 40 schilderijen gemaakt.

Een vriend van Vermeer heeft 21 schilderijen gekocht en de bakker 2.

Page 5: Kunst H7 En H8

Een nieuw geloof: Johannes Calvijn (Franse godsdiensthervormer) verspreid in 1541 zijn

ideeën over het geloof en God vanuit Geneve.

- Geen overdadige weelde in de kerk…

- Tegen het afkopen van het lot door de burger….

- Teksten van kerkliederen moeten rechtstreeks uit de bijbel komen….

Pieter Saenredam, ‘Interieur van de Sint-Odulphus te Assendelft’ (1649)

Architectuur die voorkomt uit de overtuigingen van Calvijn.

Bijvoorbeeld: Sint Odulphus van Assendelft.

- Leeg en wit interieur.

- Hoge en lichte ruimte.

- Opvallend meubelstuk: de kansel (waar vandaan gepredikt wordt)

Het schilderij is gemaakt door de architectuurschilder Pieter Saenredam.

Hij heeft zich gespecialiseerd in het schilderen van kerkinterieurs.

Hij pakt het maken van zijn schilderij wetenschappelijk aan; opmeten,

schetsen maken, rekenen, bestuderen van het perspectief.

Saenredam schildert zowel voor Katholieke opdrachtgevers als voor

Protestante opdrachtgevers kerkinterieurs.

Page 6: Kunst H7 En H8
Page 7: Kunst H7 En H8

Kunstverzamelingen: In het protestantisme gaat men uit van 3 goddelijke deugden:

geloof, hoop en liefde.

Maar ook van de ‘kardinale deugden’:

rechtvaardigheid, kracht, voorzichtigheid en matigheid.

Matigheid is bijzonder moeilijk voor de burger van de welvarende burgers.

Door de welvaart in de bredere lagen van de bevolking is er een grote

vraag naar (toegepaste)kunst.

Je kunt door de grote hoeveelheden aan kunstwerken wel spreken van

‘kunstverzamelingen’.

De spullen staan door het huis heen, maar ook in een speciale

‘kunstkamer’.

Door de rijke burger worden er ook andere voorwerpen verzamelt; b.v.

schelpen, tulpenbollen, albums met prenten, kostbare atlassen,

kostuums, muziekinstrumenten, wapens, enz.

(Dit dient natuurlijk om te pronken, maar is gelijk een belegging voor later.)

Er werd verzameld door twee groepen:

- De liefhebbers: voor hun plezier en het aanzien.

- Professionals: botanici en artsen. Vooral voor onderzoek en onderwijs. De

ontdekking van de microscoop hangt hier mee samen. Verder ook de

ontdekking van de bloedsomloop en de ademhaling, het anatomisch

onderzoek. Er werden kruiden verzameld voor medicijnen en verder ook

preparaten.

Er zijn een aantal typen verzamelingen te onderscheiden o.a.:

- Nadruk op munten en antiquiteiten

- Kunstverzamelingen

- Naturaliënverzamelingen.

Page 8: Kunst H7 En H8

KUNST VOOR DE BURGER Gouden Eeuw in de Nederlanden

Emanuel de Witte, ‘portret van een familie in een interieur’(1678)

Emanuel deWitte:

Rijke inrichting van het interieur: schouderhoog goudleerbehang, koperen

kroonluchter, Chinees porselein en een tafel met een oosters tafeltapijt.

Symboliek:

- Het meisje presenteert druiven: huwelijkse trouw en echtelijke kuisheid.

- Aanwezigheid hondje: eeuwige trouw (aan baasje)

- Handschoenen in de hand van de vrouw: huwelijkse band.

- Roos op de grond: vergankelijkheid (van eerdere huwelijk…)

De aard van de kunst in de Nederlanden is anders dan die van de buurlanden.

De afmetingen zijn geringer en de onderwerpen alledaagser.

(De rijke burgerij verstrekt opdrachten en de lagere klassen kopen kant-en-

klare kunst)

Page 9: Kunst H7 En H8

Burgerlijke kunst, raadsels en bedrog.

Verboden liefde: Schilderijen hebben in deze tijd een belangrijke functie op het gebied van

plezier, maar ook op het gebied van het geldenden moraal….

Overdag worden ze tegen het zonlicht beschermd door een gordijntje.

De manier van schilderen is erg precies, het lijkt alsof alles realistisch

weergegeven is.

In de 17e eeuw houdt men van raadseltjes, dubbelzinnige tafereeltjes.

Alledaagse zaken hebben een andere (dubbele) betekenis dan je in 1e instantie

zou denken. Een bekende schilder uit de 17e eeuw (op dat gebied) is Jan Steen.

In het boek staat het bovenstaande schilderij ‘Het toneel van de wereld’(1665-

1667)

- Oude man en jong meisje: geen goed voorbeeld.

- Oesters: lust opwekkend.

- Zeepbellen blazen(+schedel): vergankelijke mens.

(Homo bulla; de mens is een zeepbel: lichtvoetig vermaakt eis op den duur zijn

tol en de mens is vergankelijk….)

Jacob Cats schreef emblemataboeken waarin hij de verwijzingen toelichtte.

(Officieel bestaan emblemata uit een drieledige voorstelling; een afbeelding, een

spreuk en een onder- of bijschrift.)

Page 10: Kunst H7 En H8

Jan Steen 'Zoals de Ouden zongen'.

• schelpen van oesters en mosselen (aphrodisia)

• een vogelkooitje met het deurtje open (de man heeft een afspraakje

buitenshuis)

• een jongen die pijp leert roken (symbool voor gemeenschap)

• overmatige hoeveelheden wijn (roesmiddel)

• druiven (kiemkracht)

• een papegaai (koppig dier - rood staat voor onzedelijkheid). Een

vogel in het algemeen was symbool van het verlangen om in hoger

sferen te komen of had een seksuele bijbetekenis.

• De kat en de hond (kooikershondje) golden in die tijd meestal als

symbool van wellust en onkuisheid.

In die tijd was men goed op de hoogte van de symbolische waarde van

details. De meeste mensen konden immers niet lezen en schrijven en

verhalen werden verteld aan de hand van afbeeldingen.

Voor hen lieten deze symbolen geen twijfel bestaan.

Page 11: Kunst H7 En H8

Jan Steen, 'Het ochtend toilet' (1663).

De halfgeklede vrouw en de locatie (slaapkamer) wijzen erop dat het

schilderij over koopbare liefde gaat:

- De luit is achteloos in de hoek geworpen, wat erop duidt dat er seks

heeft plaatsgevonden.

- Ook de schoenen, normaal gesproken een symbool van huiselijke

harmonie, zijn achteloos aan de kant gegooid.

- De vrouw trekt een kous aan. Kous was in die tijd slang voor vagina.

Schertsend, minachtend, werden vrouwen in de zeventiende eeuw wel

‘piskousen’ genoemd.

(Wie een kous te snel aantrekt, kan deze gemakkelijk vernielen door er

gaten in te trekken. Evenzo kan onbesuisd gedrag, zoals zwichten voor

erotisch genot, een mens gemakkelijk te schande maken.)

- De gedoofde kaars verwijst normaal gesproken naar kortstondigheid,

maar hier staat deze naast een open juwelenkistje. Zij verwijzen naar

een populair gezegde: 'Men koopt geen parels in het donker, noch

zoekt men liefde in de nacht.

Page 12: Kunst H7 En H8

Kunst productie in genres:

In de 17e eeuw specialiseren de schilders zich in genres.

(Genre: type schilderij. Er zijn een aantal verschillende genres; genrestuk,

portret, stilleven, landschap en historiestuk.)

Het belangrijkste is het historiestuk. (Historiestuk: een schilderij waarop een verhaal of gebeurtenis uit de klassieke

oudheid, de bijbel of de geschiedenis is afgebeeld.)

Onder de schilders is het portret het minst populaire genre. De

klanten zijn veeleisen, maar zitten nooit stil….

Het genrestuk is ook een apart genre. (Genrestuk: een schilderij met een al dan niet gefantaseerd tafereel uit het

dagelijkse leven. Drank en feesten of huiselijke bezigheden vormen het

onderwerp. De afgebeelde personen zijn meestal niet-bestaand. In het genrestuk

bevindt zich vaak een verborgen boodschap met betrekking tot de moraal.)

Pieter de Hoogh, ‘genrestuk’.

Page 13: Kunst H7 En H8

Johannes van der Beeck, ‘Drinkgerei met breitel’(1614)

Dit werk is een allegorie op de matigheid.

'Wat buten maat bestaat, int onmaats q[w]aat vergaat'.

In het leven moet je net al bij het musiceren maat houden: Wijn=roesmiddel.

Breidel=verlangens in toom houden.

Bladmuziek=maat houden.

(Allegorie; abstracte begrippen worden zichtbaar gemaakt door ze te

verpakken in een voorstelling -als personen of als voorwerpen-.

De direct herkenbare voorstelling -in een schilderij of op het toneel- is

symbolisch voor een niet direct zichtbare inhoud.)

In de 17e eeuw vond men het interessant om een andere (=chiquere)

naam aan te nemen. Jan Simonsz van de Beeck noemde zich ook wel

Johannes Torrentius.

Page 14: Kunst H7 En H8

(Vanitasstilleven: een stilleven met een symbolische boodschap die betrekking

heeft op het leven en de dood.)

Pieter Claesz, ‘Vanitasstilleven met kandelaar, schrijfgerei, brief, zakhorloge en anemoon’ 1625

Vanitas: vergankelijkheid / ijdelheid.

- Schedels, zandlopers, uitgeblazen kaarsen en dergelijke verwijzen naar de

vluchtigheid van het bestaan.

- Het horloge en het uitdovende olielampje op de tafel wijzen op de tijd die

verstrijkt.

- De muziekinstrumenten duiden op de vluchtigheid van muziek.

Floris van Dijck, ‘gedekte tafel met kazen’, 1615

Exotisch stilleven:

Stillevens waren de manier om je kunde in het schilderen van stofuitdrukking

te laten zien. Er zijn verschillende voorwerpen van verschillende materialen

uitgestald.

Ondanks dat het stilleven er erg Hollands uitziet, heeft het toch een duidelijk

exotisch tintje:

De exotische producten zijn: de druiven, het fijn geweven damast, het Chinese

schaaltje met de mooie rand.

Page 15: Kunst H7 En H8

Schelfhout van Ruisdael Meindert Hobbema

Bijzonder in deze tijd is het genre: landschap.

Voorheen werden landschappen altijd als achtergrond voor een gebeurtenis

gebruikt, maar nu ontwikkelt het zich tot een zelfstandig onderwerp/thema.

De Nederlandse wolkenformaties zijn wereldberoemd geworden en men is

over de hele wereld geïntrigeerd in ons ‘Hollandse licht’.

Imitatie-Chinees porseliein uit Delft: Onder de luxe voorwerpen die men verzamelt zijn grote hoeveelheden

geïmporteerd Chinees porselein.

Niet iedereen kan dat betalen, het alternatief is imitatieporselein uit Holland:

het Delfts aardewerk.

In het begin maakt men het Chinese porselein alleen nauwkeurig na, later

worden er ook typisch Hollandse taferelen geschilderd.

Adriaen Kocks is een Delftse meesterpottenbakker.

In opdracht van de Nederlandse stadhouder- Engelse koning Willem 3e ontwerpt

Kocks een tulpenvaas.

(Tulpenvaas: kenmerkend voor deze vaas zijn de kleine tuitjes waarin de tulpen

per stuk kunnen worden geplaatst…)

Page 16: Kunst H7 En H8

Hans Boulenger, ‘Tulpen in een vaas’, 1639

Tulpomanie:

In de 16e eeuw is de tulp van Turkije naar Nederland gekomen. In de loop van

de 17e eeuw werd deze bloem razend populair. Er ontstond een echte

tulpengekte, een ‘tulpomanie’.

In 1636 op het hoogtepunt van de gekte kon een exclusieve bol evenveel

opbrengen als een luxe huis (grachtenpand in Amsterdam of een buitenverblijf

aan de vecht.)

Men rook geld en ging beleggen in de tulpenhandel.

Maar net als bij de huidige creditcrisis…. op het hoogtepunt stortte de handel

in en werden veel kopers en verkopers bankroet.

Page 17: Kunst H7 En H8

KUNST VOOR DE BURGER Gouden Eeuw in de Nederlanden

Saenredam, oude stadhuis Amsterdam (tekening 1641/schilderij 1657)

De snelle groei van de stad Amsterdam zorgt ervoor dat er behoefte is aan een

nieuw stadhuis.

Het oude stadhuis stamt uit de middeleeuwen en is te klein geworden.

Een nieuw stadhuis

Page 18: Kunst H7 En H8

Paleis van de vrede:

Voor het nieuwe stadhuis hebben ze een passende locatie gekozen:

Politieke, economische en religieuze hart van de stad.

(Raadhuis, Waag en Vismarkt, Beurs, Nieuwe kerk….)

Jacob v Campen(schilder en architect) maakt het ontwerp.

In 1648 is de oorlog met de Spanjaarden geëindigd(Vrede van Münster)

en is er geld ‘over’ voor andere dingen dan oorlogvoeren.

Het stadhuis is tevens een vredesmoment.

(de vredestichtende invloed van de burgemeesters wordt in de eerste

steen geroemd; Pancras, De Graeff, Valckenier en Schaep)

Detail van de voorgevel; strakke symmetrie.

Duurzaamheid, nuttigheid en schoonheid:

De klassieke invloed heeft zijn wortels in de ‘grote tour door Italië’

die Van Campen maakte na zijn meesterproef. De `meesterproef` was een werkstuk dat door een ambachtsman werd vervaardigd met het doel lid te kunnen worden van een gilde. Voor het eerst is sprake van de meesterproef in de 16e eeuw bij de goudsmeden, zilversmeden en tingieters.

De klassieke symmetrie en harmonie sluiten volgens hem goed aan

bij het strenge calvinisme.

Vitruvius (die over de architectuur uit de oudheid schreef) was een

inspiratie- bron voor Van Campen.

De basis van architectuur is harmonie.

(die ontstaat als een gebouw duurzaam, nuttig en mooi is….)

Duurzaam: stevigheid van het fundament en keuze van materialen. (13.000 houten heipalen / blokken harde natuursteen.)

Nut: ontwerp in relatie tot de functie.

Schoonheid: wordt bepaald door symmetrie en harmonie.

Page 19: Kunst H7 En H8

Stadhuis of Paleis:

In 1768 wordt het gebouw voor het eerste enkele dagen als paleis

gebruikt. Stadhouder Willem 5e wordt feestelijk ontvangen in de

hoofdstad.

De broer van de Franse keizer Napoleon, Lodewijk Napoleon, wordt

in 1806 Koning van Holland.

In 1807 besluit hij zijn residentie van Den Haag naar Amsterdam

(economische centrum) te verplaatsen. Het stadhuis op de Dam wordt

in 1808 in gebruik genomen als Koninklijk Paleis. Koningin Beatrix opent gerenoveerde paleis (juni 2009)

Het stadhuis, een burgerlijk paleis:

Het stadhuis is een Classicistisch gebouw. (Classicisme: algemene stijlaanduiding voor kunst- en cultuuruitingen die geënt

zijn op voorbeelden uit de klassieke kunst na de renaissance.)

Het gebouw symboliseert de macht van de stad en de bestuurders.

Kenmerken van het gebouw:

- Eenvoudig qua vormgeving. (sober qua versiering, helder van opzet.)

- Symmetrie (middenpartij met fronton komt iets naar voren, net als de hoekpaviljoens)

- Middengedeelte valt op door timpaan met beeldhouwwerk.

- Horizontale banden langs de verdiepingen. (Het gebouw bestaat uit 2 verdiepingen van pilasters, per pilaster zijn een hoog

en een laag venster geplaatst.)

- Er is geen monumentale ingangspartij (De zeven onversierde boven op straatniveau zorgen voor laagdrempeligheid.)

- Ronde toren met beiaard (klokkenspel / carillon)

Page 20: Kunst H7 En H8

Kenmerkende beelden van het exterieur:

Beeld boven op fronton:

De Vrede, verwijst naar vredesjaar 1648 en bouwjaar van het stadhuis.

(Vredessymbolen: Olijftak en staf van Mercurius.)

Op de hoeken van het fronton:

De Voorzichtigheid(Prudentia) en de Gerechtigheid(Justitia)

Op het timpaan:

Zeegoden betuigen hulde aan de Amsterdamse stedenmaagd, met

keizerskroon op het hoofd.

(Het verwijst naar de wereldzeeen die bevaren worden door schepen

uit de republiek, vooral uit Amsterdam, het grote centrum van de

scheepvaart en handel.)

Toren met beiaard.

Vanuit deze toren met koepel kon men de schepen aan zien komen op het IJ.

Page 21: Kunst H7 En H8

Burgerzaal, Stadhuis Amsterdam.

Kenmerken van de burgerzaal:

- De centrale zaal in het gebouw is de burgerzaal.

- Hij is vrij toegankelijk en fungeert als een overdekt stadsplein.

- 1e verdieping; pilasters met Ionische en Corinthische kapitelen.

- 2

e verdieping; Corinthische pilasters (staat ‘symbool’ voor macht)

- Slingers van bloemen en vruchten tussen de ramen (festoenen)

Staat symbool voor:

De vrijheid van de burgers onder het wakende oog van hun

bestuurders.

In de decoratie van de zaal zie je de stad, haar welvaart en haar

bestuurders terug. Deze decoraties zijn door verschillende

kunstenaars ontworpen.

Beelden op de galerij:

Onder de beelden die je terug kunt vinden in de burgerzaal bevinden

zich de 7 Romeinse Goden of planeten. Apollo:Zonnegod,harmonie/ Jupiter:Oppergod/ Diana:jacht/ Mercurius:handel/

Saturnus:landbouw,tijd/ Venus:liefde/ Mars:oorlog.

De 8e figuur is Cybele (de Godin van de aarde en de moeder van de

Goden)

Ze hebben de gedaante van de klassieke goden en verbinden de stad

met het universum.

Page 22: Kunst H7 En H8

Het gebouw is een rechthoek bestaande uit twee kleinere rechthoeken met elk een binnenplaats. In het midden van het gebouw ligt een gigantische ruimte, de Burgerzaal (1), precies in de spiegelas van het gebouw. De

Burgerzaal ligt tussen de vooruitspringende middenpartijen van de voor- en achtergevel. De indeling is functioneel. Rondom de binnenplaatsen liggen de galerijen (2), waarop de deuren naar de

vertrekken uitkomen. Alle belangrijke vertrekken zijn op de eerste verdieping (de hoofdverdieping): de Burgemeesterskamer (3), de Oud-Raadzaal (4), de Vroedschapszaal (5) en de Schepenzaal (6). De Vierschaar

(7), waar doodvonnissen werden uitgesproken, ligt echter op de begane grond. Daar zijn ook de stadsboeien

(de gevangenis).

Ria van Eyk:

Het vloerkleed van de burgerzaal is in 1998 ontworpen de kunstenares Ria van

Eyk (in opdracht van Rijksgebouwendienst)

Het tapijt heeft een oppervlakte van ongeveer 600m2 en past perfect in het

strakke symmetrische ontwerp van Van Campen.

Ze verwijst in haar ontwerp naar de plaats van de mens in het universum (het

ontwerp sluit daarin aan bij de architectuur en beeldhouwkunst)

Ze heeft in haar industrieel vervaardigde tapijt een digitale foto van het

melkwegstelsel en een foto van de komeet Hale-Bopp verwerkt. Het is een

‘hemels’ tapijt geworden.

Het tapijt heeft verschillende functies: de toevoeging van de symboliek, het

beschermen van de marmeren vloer(met de kaarten van hemel en aarde) en het

creëren van een warme, huiselijke sfeer….

Page 23: Kunst H7 En H8

Een stenen boodschap: Vrede, macht en handel: Bij de vrede in 1648(einde 80 jarige oorlog met Spanje) refereert men aan de

bevrijding van de Batavieren van de Romeinen in 69 na Chr.

De zelfstandigheid van de Republiek krijgt hierdoor meer status (verzet tegen

bezetting…)

De bevrijding wordt op diverse plaatsen in de stad gevierd met tableaus.

De grootsheid en macht van de handelsstad staan hierin centraal)

(Tableau: levend schilderij, bestaande uit één of meerdere stilstaande

personen.)

In de timpanen van het stadhuis zie je hier delen van terug; De Amsterdamse

stedenmaagd staat centraal, ze wordt omringd door mythologische en

symbolische figuren; ze verbeelden de politieke en economische macht van

Amsterdam.

Vroeger werd aan kinderen verteld dat als Atlas zijn bol zou laten vallen, Amsterdam ten onder zou

gaan!

‘Klassieke’ kunst: De bouw van zo’n groot stadhuis heeft grote invloed op de kunstopdrachten.

Het thema van de meeste versieringen; de klassieke mythologie of de Bataafse

opstand.

Van Campen het stadsbestuur bepalen wie er opdrachten krijgen. Van Campen

bepaald en de gekozen kunstenaar voeren uit.

Het gevolg: een totaalkunstwerk waarin alle kunstvormen op harmonieuze

wijze samenkomen.

De Antwerpse beeldhouwer Artus Quellinus(1609-1668) maakt beelden voor

het stadhuis. Ook Quellinus heeft in Italië gestudeerd en het beweeglijke werk

van Bernini heeft grote invloed op hem.

Rembrandt van Rijn(1606-1669) mocht ook een werk maken, maar de grove

penseelvoering paste niet bij het karakter(strakke klassieke stijl) van het

gebouw. Dus heeft het er maar kort gehangen.

Page 24: Kunst H7 En H8

Rembrandt van Rijn, ‘Samenzwering van Claudius Civilis’ 1661.

!

"#!$%%$!&'()*+,-.!/,01-2#+.!32#!/)4#!(,.!+5,6!7820,#9:,-)#;!32#!

<*2=+)=&!<)3)*)&>!5?!7@,.!,,+3,-15#+!+,-!A2.23),-,#>!@,.!;22.!50!

,,#!;-5.,!:2#+3,-&),-)#;!355-!(,.!&.2+(=)&!)#!B0&.,-+20C!

@,.!:,-6!(,,?.!,-!32#!$%%$!.5.!$%%D!;,(2#;,#C!

@,.!+5,6!)&!;-5.,-!+2#!(,.!?-2;0,#.!+2.!5E!+,9,!2?1,,*+)#;!.,!9),#!)&C!

@,.!.5.2*,!:,-6!(2+!,,#!5EE,-3*26!32#!5#;,3,,-!D%0DC!!F#!:2&!,,#!

32#!+,!;-55.&.,!:,-6,#!G()&.5-),&.=66,#H!+55-!(,0!;,0226.C!

I2.!(,.!:,-6!022-!95!65-.!5E!+,!1,+5,*+,!E*,6!(,,?.!;,(2#;,#!:5-+.!

;,:,)+!22#!+,!#5#'(2*2#.,!&'()*+,-&.) 4 * !+),!#),.!1)4!(,.!62-26.,-!32#!

(,.!;,15=:!95=!E2&&,#C!

GJ22-!,-!9)4#!556!2#+,-,!3,-6*2-)#;,#!05;,*)46K!;=#+,!0,#!(,0!9)4#!

5E+-2'(.!#),.LM!6:20!(,.!+55-!(,.!,,=:);,!=).&.,**,#!32#!+,!+,2+*)#,&LM!

(2+!(,.!&.2+1,&.==-!,,#!2#+,-,!&.)4*!)#!;,+2'(.,#LH!

<*2=+)=&!<)3)*)&!9).!*)#6&!2'(.,-!,,#!.2?,*!+),!0,.!,,#!:).!6*,,+!;,+,6.!)&C!

@)4!+-22;.!,,#!(5;,!1*2=:!0,.!9)*3,-,#!0=.&!,#!(,,?.!022-!NN#!55;C!

I,!6-)4;&(,,-!32#!+,!A2.23,#!(,,?.!,,#!65-.!9:22-+!)#!9)4#!(2#+C!O,!9),.!

(,.!050,#.!:22-5E!9)4#!22#(2#;,-&!(,0!.-5=:!9:,-,#!)#!+,!

5E&.2#+!.,;,#!+,!/50,)#,#C!

!"#$%&$'()*+&,$-.$+&/0(12(134&$#.)&0(56$/'$2&$6*,,&,$7&&0%&,$0(&2$

8&#7+/,%2$134(99&+1$&,$7.&+&,$#.%&0$12//,$(,$-(5,$/2&0(&+:;$

I,!&E,')?),6,!G;,(,)09)##);,!P!&20,#9:,,-+,-);,H!&?,,-!)#!(,.!.2?,-,,*!

:5-+.!355-#20,*)46!5E;,-5,E,#!+55-!(,.!* )'(.;,1-=)6C!I,!G?,**,H!

*)'(.1-5#!1,3)#+.!9)'(G1=).,#!5#&!9)'(.H!5E!+,!.2?,*M!2'(.,-!+,!?);=-,#!5E!

+,!355-;-5#+C!@,.!;,35*;!(),-32#!)&!+2.!+,!;,9)'(.,#!:5-+,#!3,-*)'(.!,#!

+,!50;,3)#;!+5#6,-!G5#+=)+,*)46H!)&C!I,!02#),-!32#!*)'(.;,1-=)6!#5,0,#!

:,!<*2)-Q51&'=-C!

Page 25: Kunst H7 En H8

Govert Flinck, ‘Marcus Curius Dentatus’ (1656)

Govert Flinck(1615-1660) ging vroeg dood en heeft dus niet veel voor het

stadhuis kunnen maken.

Op dit werk worden de Amsterdamse bestuurders vergeleken met historische

helden (b.v. met de Romeinse consul Marcus Curius Dentatus)

Deze laat zich niet omkopen….(door kostbare geschenken)

Burgerzaal en de Vierschaar: Het Amsterdamse stadhuis heeft veel verschillende functies:

- Kantoor voor stedelijke ambtenaren.

- Ontmoetingsplaats voor plaatselijke burgerij.

- Bankgebouw.

- Gevangenis.

- Rechtbank.

Kenmerken van de burgerzaal:

- Voor iedereen toegankelijk (soort stadsplein)

- Galerijen met kantoren.

- Beelden met mythologische figuren.

- Een wereldkaart en een hemelkaart op de vloer(ingelegd in marmer)

Page 26: Kunst H7 En H8

(Niet alleen het hart van Amsterdam, maar ook het hart van het universum)

De vierschaar is een rechtzaal in het stadhuis waar de doodstraf wordt

uitgesproken.

De reliëfs aan de muren tonen voorbeelden van goede rechtspraak.

(Bas-reliëf: een tamelijk vlak beeldhouwwerk waarbij de figuren slechts

gedeeltelijk van een achtergrond loskomen. Bas/ demi / haut)

Eén van deze reliëfs verbeeldt: ‘Het Salomonsoordeel’.

Deze koning uit het oude testament vindt via een list uit wie de echte moeder

van het kind is. Als hij dreigt het kind met een zwaard te doden, dan doet de

echte moeder afstand om het kind te redden….

Page 27: Kunst H7 En H8

KUNST VOOR DE BURGER Gouden Eeuw in de Nederlanden

Toneel van de wereld

Heren met rappe tong: De rederijkers bepalen in de 15

e eeuw het Nederlandse toneel. Ze hadden tot

taak het organiseren van opvoeringen op pleinen en markten.

(Rederijkers: beoefenaars van de toneelspeelkunst. Ze verenigen zich in een

rederijkerskamer. Meestal gegoede burgers met een klassieke opleiding.)

Optredens vonden plaats in het eigen lokaal of bij processie-, mirakel- en

heiligenspelen.

Oorspronkelijk waren dit religieuze broederschappen, maar in de loop van de

16e eeuw verdwijnt het religieuze karakter.

Ze gaan zich steeds meer richten op de dichtkunst en de retorica (de leer der

welbespraaktheid)

De stukken krijgen wereldse onderwerpen en hebben een kritische visie op de

maatschappij.

Ontvangst belangrijk persoon:

- Optochten, spektakelstukken en grote feesten.

- Klassieke triomfbogen; hierin bevindt zich een podium met een tableaux

vivant.

(Deze worden gespeelt door de rederijkers en begeleid met een speciaal

geschreven tekst.)

In de Gouden Eeuw was toneel zeer toegankelijk; de toegangsprijzen waren

laag en er was maar een aantal plaatsten gereserveerd voor het betere publiek.

(Het betere publiek wilde zich graag onderscheiden van het ‘grauw’= gewone

volk)

De onderwerpen waren voor iedereen aantrekkelijk; wonderlijke avonturen

van de godenwereld of gruwelen en heldendaden van de Romeinse

veldheren….

Deze stukken werden naast de schouwburg ook in de rederijkerskamers

opgevoerd en door reizende gezelschappen.

Enkele reacties uit die tijd:

Omdat de stukken steeds wereldser van karakter werden en een kritische visie

op de maatschappelijke situatie lieten zien ontstond er kritiek van diverse

groepen.

Stedelijke overheid: bang dat de politieke toespelingen het volk zouden

Page 28: Kunst H7 En H8

opruien (ondanks dat deze werden verpakt in mythologische verhalen)

Predikanten: protesteerden tegen de religieuze dwalingen, losbandigheid en

mythologie (die als afgoderij gezien werd)

Als deze protesten gegrond werden verklaard kon dit o.a. resulteren in:

- Stedelijke verordeningen.

- Gedwongen theatersluiting.

- Satirische of woedende pamfletten (gericht aan de tegenpartij…)

De vraag is wel of bovenstaande uitgangspunten ook bij het gewone volk

duidelijk werden.

Een van de belangrijkste en opvallendste bezoeken van die tijd was dat van

Maria de Medici aan de Republiek (Amsterdam) 1638.

(Eigenlijk was het opvoeren van een tableaux vivant in een erepoort -

theaterpoort- in die tijd al een beetje ouderwets; in de zuidelijke Nederlanden

schilderde men toen meters hoge doeken die boven in de poorten werden

gehangen.)

Bekende schrijvers zoals Vondel en Hooft moesten in korte tijd (soms maar een

dag of 10) teksten bij de tableaux schrijven.

De regisseur van dit soort gebeurtenissen was in die tijd Samuel Coster.

Page 29: Kunst H7 En H8

Verloop van zo’n bezoek:

In de stad werden op verschillende plekken langs de route theaterpoorten

neergezet; dit waren podia, hoog boven de drukte van de straat en dus voor

iedereen zichtbaar, waarop tableaux vivants werden opgevoerd.

Maria de Medici legde de route per koets af.

Enkele van de voorstellingen die voor haar opgevoerd werden:

-Het voltrekken van haar eigen huwelijk, in aanwezigheid van diverse goden.

-Een verwijzing naar Maria’s voorspoedige moederschap. Ze werd verbeeld als

godenmoeder en zat op een triomfwagentje. Haar koninklijke kinderen zaten om

haar heen en de Amsterdamse stedenmaagd sprak haar toe.

Samuel Coster.

Schouwburg: De rederijker Samuel Coster richt in 1617 ‘De Nerderduytsche Academie’ op.

Doel: het Nederlands ontwikkelen en bevorderen.

College- en toneelzaal; Nederlandstalige wetenschappelijke colleges / toneel.

Na 20 jaar wordt het speciaal voor deze academie neergezette gebouw gesloopt

en bouwt Jacob v Campen de eerste Amsterdamse Schouwburg op die plek.

Kenmerken van de eerste Amsterdamse Schouwburg:

-Classicistisch amfitheater.

(Amfitheater: theater of stadion met een ronde of ovaalvormige plattegrond.

Rond een speelveld, de arena, zijn de zitplaatsen trapsgewijs aangebracht, zoals

bij een tribune.)

-Langs de randen zijn loges en tribunes.

(Hoge heren hebben loges, welgestelden hebben tribuneplaatsen en het gewone

volk heeft de staanplaatsen)

-Voorstellingen beginnen al om 16uur en dus kan het toneel goed verlicht

worden door het grote raam in de achterwand.

-Er is een wand voor wisselende decorplaten en takels en valluiken voor

spektakel.

Page 30: Kunst H7 En H8
Page 31: Kunst H7 En H8

De eerste Amsterdamse Schouwburg gaat in vlammen op, 1772.

Speciaal voor de opening van de schouwburg (dit woord is bedacht door Joost

van den Vondel) schrijft hij het drama, ‘Gysbreght van Aemstel’.

- Het middeleeuwse Amsterdam wordt op Trojaanse wijze veroverd.

- Op de kerstnacht wordt de vijandige belegering opgeheven.

- De Amsterdammers slepen een achtergebleven schip binnen (i.p.v. een paard)

- Amsterdam wordt vernietigd.

- Maar de engel Rafaël voorspelt de stad een machtige en roemrijke toekomst….

De klucht: Het aanbod van toneel wordt regelmatiger door de bouw van de schouwburg,

drie keer per week kan men naar een voorstelling.

Normale voorstelling: start met een treurspel en daarna een klucht.

Maar er zijn ook stukken met klassieke of bijbelse vertellingen en blijspelen.

(Treurspel: toneelspel met ernstige inhoud ontstaan in het midden van de 6e

eeuw v Chr in Athene. De inhoud is mythologisch.)

(Klucht: komisch toneelstuk over ‘het dagelijkse leven’. Het verhaal en de

gesproken taal zijn vaak grof en volks.)

(Blijspel: laat andere kijk op de mens en de wereld zien dan de tragedie, roept

een glimlacht op. Kenmerken; een lichtere intrige, een oppervlakkige

karaktertekening en een goede afloop.)

Ondanks deze regelmatige opvoeringen en opdrachten van de Amsterdamse

schouwburg konden schrijvers slecht rondkomen.

Men had dan ook meestal een ander beroep om brood op de plank te krijgen

(Vondel had een zijde- en kousenhandel, Hooft was bestuursambtenaar)

Page 32: Kunst H7 En H8

Vertier en muziek: Wandelmuziek:

Het verschil in visie tussen de katholieke en de protestantse kerk kwam ook

naar voren in het gebruik van het orgel in de kerk.

Protestantisme: Terug naar het woord van God.

Kerkorgels zijn verderfelijke instrumenten en leiden af van waar het om gaat.

Doormiddel van éénstemmige samenzang van psalmen; bleef de tekst

verstaanbaar, werd de juiste sfeer gecreëerd.

Op veel plaatsen zijn de orgels gebleven.

Na de reformatie; werden kerkorgels en kerktorens met beiaards bezit van de

stadsbesturen.

Ook verandert de functie van het kerkgebouw;

- Het gebouw wordt een verlengstuk van de straat.

- Er worden organisten in dienst genomen, die elke dag op vaste tijden een

concert geven.

(De regenten hopen dat het volk naar een concert gaat i.p.v. naar de kroeg…)

Saenredam, Sint-Bavokerk te Haarlem, 1636.

Page 33: Kunst H7 En H8

Dansende vingers:

Jan Pieterszoon Sweelinck wordt in 1578 organist in de Oude Kerk in

Amsterdam.

Sweelinck heeft een groot repertoire; vrije improvisaties, psalmen,

dansmuziek, bewerkingen van Italiaanse madrigalen, enz.

Hij is niet geschoold als organist, maar wel als zangmeester.

Zijn inspiratie ligt o.a. bij de Engelse en Italiaanse muziek, hij wordt beroemd

door zijn orgelvariaties op psalmen.

-Hij publiceert vocale composities.

-Voor zichzelf schrijft hij instrumentale werken.

(Zijn composities voor orgel of klavecimbel worden later door zijn leerlingen

over Europa verspreidt.)

CD1.18 Toccata in C.

Een uitdagend stuk om te spelen, door de snelle passages over de hele breedte

van het klavier.

(Toccata; een virtuoos werk zonder een vast omschreven vorm. Kenmerkend zijn

brede akkoorden en scherp tegengestelde passages. Werk voor toetsinstrument

(klavier of orgel) of luit.)

Klavier.

(Toetsenbord van o.a. een piano, orgel en synthesizer. )

Meezingers:

Muziek en gezang nemen in de burgerlijke Nederlanden een belangrijke plaats

in.

- Avonden worden gevuld met samenzang.

- Bekende melodieën met nieuwe teksten.

- Gegoede burgers en beroepsmusici bespelen instrumenten.

- Er zijn liedboeken met toonzettingen (geschikt voor zang of instrument)

Musici in dienst van de stad zijn verplicht om aan het collegium musicum

lessen te geven.

(Collegium musicum: een gezelschap van burgers dien in besloten kring

bijeenkwamen om voor hun eigen genoegen te zingen en te spelen. Vaak onder

leiding van een meester. De luit was het meest gebruikte

begeleidingsinstrument.)

Page 34: Kunst H7 En H8

Utrecht:

Jacob van Eyck is blind maar heeft een bijzonder goed gehoor. Hij is

stadsbeiaardier van Utrecht en hij laat klankzuivere klokken gieten.

Hij componeert stukken en voert die op vaste tijden op.

CD1.19 (stuk voor het carillon van de Domtoren)

Naast deze stukken publiceert hij ook ‘Der Fluyten Lusthof’, 150 melodieën en

variaties voor de fluit (met Nederlandse teksten)

Het onderwerp is meestal de romantiek / liefde.

Page 35: Kunst H7 En H8

Rembrand van Rijn.

Rembrandt van Rijn, ‘Samenzwering van Claudius Civilis’ 1661.

Veranderende tijden:

Rembrandt krijgt in 1662 ‘De eed van Claudius Civilis’ weer terug.

Reden: Het werk sloot niet aan bij de andere stukken in het stadhuis.

Kenmerken van het werk van Rembrandt uit die periode:

- Zijn kwaststreken waren grof.

- Het licht-donkercontrast erg groot.

- Het zijn momenten niet heldhaftig, maar intiem.

Rembrandt heeft een grote ontwikkeling doorgemaakt.

Dit zie je duidelijk als je beide werken van Claudius Civilis vergelijkt.

Het werk uit 1626 valt op door de stofuitdrukking en de houterige figuren.

De onderwerpen waar Rembrandt later in zijn leven voor kiest, religieuze

thema’s, zijn niet geschikt voor de kunstmarkt en hij gaat dan ook failliet.

(Rembrandt ontwikkelde zich al jong tot graficus. Zijn directe tekenstijl was

perfect voor de etstechniek.

(Etstechniek: diepdruktechniek waarbij een voorstelling in lijn of structuur door

middel van zuur gebeten wordt in een metalen plaat (koper of zink). De

etstechniek kan in combinatie gebruikt worden met de droge-naaldtechniek.)

Page 36: Kunst H7 En H8

Huis van Rembrandt na de verbouwing door Jacob van Campen in 1627

Page 37: Kunst H7 En H8

GEVOEL OF VERSTAND

Barok en Classicisme in de 18e eeuw

Inleiding: Er zijn in deze eeuw 2 tegenstrijdige opvatting:

Hang naar emotie en sentiment Benadering vanuit het verstand

(Late Italiaanse Barokstijl) (Verlichting; Classicisme)

(In de beeldende kunst is dit verschil onoverbrugbaar)

Muziek: er zijn klassieke regels, maar die staan het uitdrukken van het gevoel

niet in de weg.

Dans en instrumentale muziek: ontwikkelen zich tot een zelfstandige

kunstvorm.

Page 38: Kunst H7 En H8

Matthauspassion: Pasen is een van de belangrijkste feestdagen van de katholieke jaarkalender.

De katholieken herdenken dat Christus is opgestaan uit de dood, 3 dagen na zijn

kruisiging.)

Naar aanleiding van dit feest werden Matthauspassions geschreven.

De bekendste is die van Johann Sebastiaan Bach (1729)

Je hoort het lijdensverhaal van Christus zoals dat beschreven is in het evangelie

van Mattheus.

Bach schreef als cantor 5 jaargangen muziek voor zondagen en feestdagen.

(Cantor: de leider van het koor en de muziekdocent van de kerk)

Doordat het stuk in verschillende rollen is verdeeld wordt het een soort

toneelstuk op muziek.

Rollen zijn: Christus, Judas, Pilatus en een verteller.

(Er wordt geen toneel gespeeld zoals in een Opera; geen Christus met een

lendendoek, gewoon een zanger.)

De teksten uit het evangelie van Mattheus worden afgewisseld met aria’s en

liederen, dit maakt dat het aantrekkelijk is om naar te luisteren.

(Aria: een uitgebreide compositie voor een solostem met muziekbegeleiding,

vaak als onderdeel van een oratorium. De nadruk ligt op de melodie en de

virtuositeit van de zanger(es))

Page 39: Kunst H7 En H8

Concerten: Naast kerkelijke muziek schrijft Bach ook instrumentale orkest- en

kamermuziek.

(Hij is van 1717-1722 in dienst bij Leopold von Anhalt-kothen. Dit hof is

calvinistisch; er is dus geen vraag naar kerkmuziek!)

In een concert (als compositievorm) speelt naast het orkest een solo-instrument

een belangrijke rol.

(Concert: een grote meerdelige compositie voor één of meer solisten met een

orkest.)

Meerkorig concert: twee groepen tegenover elkaar, gelijke geluidssterkte.

Concerto grosso: solisten tegenover een grote groep.

Solo-concert: een solist wordt begeleid door een orkestraal ensemble.

De concerten van Bach hebben een vaste structuur:

Het begin met een expositie; het hele orkest laat 2 thema’s horen.

(Expositie: twee contrasterende thema’s worden in contrasterende toonsoorten

ten gehore gebracht.)

De solist en het orkest herhalen deze thema’s in allerlei verschillende

varianten.

Bach heeft in de ‘Brandenburgse concerten’ de solo- en orkestgedeelten met

elkaar verweven.

CD1.22

De muziekinstrumenten worden in deze periode sterk verbeterd als gevolg

van het feit dat de solo’s belangrijker worden.

Kenmerken van de concertstukken zijn:

- Beweeglijkheid

- Tempoverschillen

- Contrasten tussen hard en zacht.

Deze muziek rekenen we tot de Barok.

Page 40: Kunst H7 En H8

Rococo en classicisme

“Apres nous le deluge” (na ons de zondvloed): Beeldende kunst: 1

e helft van de 18

e eeuw wordt niet meer tot de Barok

gerekend.

In de 17e eeuw was de Barokkunst 2 kanten op gegaan:

-Italiaanse barok; stijl van de contrareformatie (uitbundiger en dynamischer)

(Doet een beroep op de zintuigen en het gevoel)

-Franse Barok; periode van Lodewijk 14e (soberder en klassieker)

(Verstandelijk, volgens de regels van academie)

Deze 2 benaderingen spelen ook in de 18e eeuw nog een grote rol.

Het leven van de adel verandert als Lodewijk de 15e aan de macht komt; ze

hoeven niet meer naar zijn pijpen te dansen, leven onbeschaamd in luxe en

besteden veel tijd aan het uiterlijke vertoon.

De nieuwe stijl die ontstaat wordt Slyle Louis Quinze genoemd.

De meer bekende naam is rococo.

(Rocaille is een samenklontering van schelpen…)

Elegantie en Luxe: De critici vonden deze oppervlakkige modestijl maar niets en gaven het zijn

spotnaam.

In de decoraties van deze stijl vind je veel schelpvormen terug!

‘De salon de la Princessse’(1732) in Paleis Sourbise (Parijs)

Kenmerken van de rococo:

Page 41: Kunst H7 En H8

- Stucwerk; de muren en het plafond lopen in elkaar over, constructie en

verhoudingen zijn moeilijk te zien.

- Grote vensters.

- Veel spiegels en kristal.

- Pastelkleuren.

De schilder Jean Antoine Watteau laat in zijn schilderijen de onbezorgde

levenstijl van de adel in Frankrijk zien.

Onderwerp: verwijst naar de klassieke mythologie.

(Standbeeld van Venus, Godin van de liefde, rechts op het doek)

Stijl: vlekkerig (net als Rubens….)

Kleuren: vrolijk.

De stijl en het onderwerp van het werk past totaal niet binnen de regels van de

academie…. maar Lodewijk de 14e is dood en de regels worden losser toegepast.

De verlichting: Dit is een levenshouding die uitgaat van het verstand (i.p.v. het gevoel)

Door het vergroten van kennis zullen alle misstanden in de wereld verdwijnen…

In de 2 helft van de 18e eeuw ging men zich weer meer interesseren voor de

kunst van de klassieken.

Gevolgen hiervan:

Opgravingen van Pompeii (1738)

Nieuwe metingen van de Acropolis (Athene)

Encyclopedie van Diderot (1751)

Door publicaties raakt men meer geïnteresseerd.

Deze heroriëntatie van de klassieke oudheid noemt men Classicisme.

(Men doet het op een preciezere manier dan in de tijd van de renaissance.)

Page 42: Kunst H7 En H8

Deze stijl is streng en sober.

Voornamelijk in de architectuur, beeldende kunst en de theaterwereld volgt

men de strikte klassieke regels.

Klassieke muziek De symfonie: De instrumentale muziek wordt een zelfstandig genre.

Het wordt een streven om de mensen betekenis te laten geven aan de klanken,

een verhaal zonder woorden.

Je kunt hierbij denken aan: Antonio Vivaldi.

Hij componeert: ‘De vier jaargetijden’.

De jaargetijden worden door middel van de klanken uitgebeeld; voorjaar, zomer,

herfst en winter.

Ook in de werken van Bach en Mozart is de instrumentale muziek een

belangrijk onderdeel.

Page 43: Kunst H7 En H8

Vivaldi. Bach Mozart

De bezetting wordt groter; meer instrumenten en spelers in een orkest.

Als gevolg hiervan ontstaat de symfonie.

(Symfonie: groot werk voor een symfonieorkest meestal in 4 delen; snel,

langzaam, (matig)snel en snel.)

Deze opbouw past goed bij de tijdsgeest, volgens vaste regels.

Maar men kon het toch niet helemaal laten om ook emoties in de muziek toe te

laten en gaat dus (weer) meer variëren.

Een voorbeeld hiervan: ‘35e symfonie’ van Mozart.

CD1.23 (deel 3; het menuet)

(menuet: van oorsprong een Franse koordans, met een driedelige maatsoort,

vaak het 3e deel van een symfonie.)

Figaro: Na 6 jaar wachten(op goedkeuring van de academie en de koning) gaat in 1784

de komedie ‘Le mariage de Figaro’ in première.

Een knecht (Figaro) gaat de strijd aan met zijn meester; de inzet van deze strijd

is gelijke berechting.

Omdat Lodewijk de 16e problemen verwacht laat hij het stuk allen in besloten

kring opvoeren.

Mozart schrijft met als uitgangspunt dit toneelstuk de opera ‘Le Nozze di

Figaro’

Page 44: Kunst H7 En H8

Keizer Jozef 2e staat de opera wel toe.

De krant schrijft: “wat in deze tijd niet gezegd kan worden, wordt gezongen”.

Dansen op eigen benen: Mozart schrijft Figaro als een opera buffa, de toneelscènes ontbreken en alle

tekst wordt gezongen.

Een kenmerk van het werk van Mozart is dat hij diverse muziekstijlen samen

laat komen.

In Frankrijk was het in de 17e eeuw nog populair om diverse disciplines zoals

theater, dans en muziek met elkaar te verbinden.

In de 18e eeuw worden dit zelfstandige disciplines.

Bij de ballet-komedie en ballet-opera had de dans een decoratieve functie, nu

wordt er door middel van dans (zonder gesproken woord en met muzikale

begeleiding) een verhaal verteld.

Dit noemt men het handelingsballet.

(handelingsballet; verhalend balletgenre, opvolger van de ballet-opera en

voorloper van het romantische ballet, dat opkomt in de 18e eeuw.)

De dans wordt ondersteund door pantomime (gebaren soms ontleend aan de

commedia dell’arte)

In ‘Lettres sur la danse’ van Jean Georges Noverre laat hij:

- Dansers een natuurlijke expressie tonen

- Afrekenen met de belemmerende maskers en kostuums.

Revolutie