43
Praktijk uit de wijk Sociale cohesie, segregatie, veiligheid en burgerschap KPC Groep Kochai Momand Maart 2009 1

Rapport Praktijk uit de wijk

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Rapport Praktijk uit de wijk

Praktijk uit de wijk

Sociale cohesie, segregatie, veiligheid en burgerschap

KPC GroepKochai MomandMaart 2009

1

Page 2: Rapport Praktijk uit de wijk

Inhoudsopgave:

Hoofdstukken Pagina

1. Achtergrond en probleemstelling 3-4

2. Data en operationaliseringen 5-7

3. Resultaten 8-17

4. Conclusie en discussie 18-21

5. Literatuurlijst 22

6. Bijlagen 23-28

- Interviewleidraad 23-26

- Voorbeelden 27-28

2

Page 3: Rapport Praktijk uit de wijk

Achtergrond en probleemstelling:

Op 22 maart 2007 maakte minister Ella Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie (WWI) een lijst

van veertig Nederlandse probleemwijken bekend die zij aanduidde als krachtwijken. Het doel van de

nieuwe wijkaanpak was om van de veertig aandachtswijken in maximaal tien jaar krachtwijken te

maken, waar de bewoners van de wijken prettig samen kunnen leven. Specifieke aandacht ging uit

naar het verbeteren van maatschappelijke participatie, scholing, wonen, werk, sport en beweging,

zodat de sociale positie van de bewoners vooruitgaat en daarmee de sociale cohesie van de wijk. Zo

heeft minister Vogelaar vorige jaar voor Deventer het zogenaamd charter ondertekend waarin staat op

welke manier de probleemwijk Rivierenwijk in de stad Deventer verbeterd moet worden (Ministerie

van VROM, 2008). Hieruit blijkt dat de aandacht voor probleemwijken en daarmee samenhangend de

verbetering van sociale cohesie hoog op de politieke agenda staat.

Maar wat is sociale cohesie precies? Onder sociale cohesie wordt de mate van samenhang bedoeld

die samenlevingen vertonen. De leden van een samenleving kunnen een hechte eenheid vormen maar

ze kunnen ook als los zand aan elkaar hangen. Volgens de integratie theorie van Durkheim vertoont

iedere samenleving een bepaalde mate van samenhang, voor zover ze uit bepaalde intermediaire

groeperingen bestaat en bepaalde algemeen gedeelde waarden en normen kent, dat wil zeggen een of

andere cultuur bezit. Naarmate de leden van zo’n samenleving hechter in deze groeperingen zijn

geïntegreerd leven zij de waarden en normen meer na, wat in meer samenhang resulteert (Ultee, Arts

en Flap, 2003). Sociale cohesie kent verschillende dimensies zoals segregatie, of als tegenhanger

daarvan integratie, veiligheid of juist onveiligheid en (actief) burgerschap (Conceptuele kader, 2008)

Over deze begrippen volgt in latere hoofdstukken meer.

Met vraagstukken omtrent sociale cohesie houden de sociale wetenschappen zich vaak bezig.

Onderzoek naar sociale cohesie is van belang omdat de Nederlandse overheid aan de hand van de

uitkomsten van deze onderzoeken nieuw beleid kan vormen en bestaand beleid kan aanpassen. Naast

de sociale wetenschappen zijn er allerlei organisaties en instellingen die belang hebben bij

kennisvergaring rondom sociale cohesie. KPC Groep wil een bijdrage leveren door meer kennis te

vergaren over het bestrijden of verminderen van segregatie, het bevorderen van sociale cohesie,

veiligheid en vooral burgerschapcompetenties zodat de leefwereld van kinderen verbeterd kan worden.

Door middel van ontwerpgericht onderzoek worden antwoorden en kennis verworven over acties die

echt effectief zijn om sociale integratie te bevorderen en bestaande segregatie tegen te gaan. Hierbij

ligt het speerpunt op het bevorderen van een actieve maatschappelijke participatie van jongeren en hun

ouders.

Dit onderzoek richt zich op de interventies en acties die in verschillende probleemwijken ter

bevordering van sociale cohesie zijn doorgevoerd met als doel om goede voorbeelden uit deze wijken

naar boven te halen en deze naar andere wijken te verspreiden zodat er betere leefwerelden voor

kinderen en jongeren gecreëerd kunnen worden. Daarom luidt de onderzoeksvraag als volgt:

3

Page 4: Rapport Praktijk uit de wijk

Door welke interventies en acties wordt sociale cohesie binnen probleemwijken in Nederland

bevorderd?

De school als maatschappelijke onderneming kan een belangrijke rol spelen bij de verbetering van

sociale cohesie in wijken. De school heeft als taak om kinderen en jongeren voor te bereiden op een

plaats binnen de samenleving. Daarom is in dit onderzoek sprake van deelvragen die zowel op de

school als de omgeving betrekking hebben. Deze deelvragen zeggen iets over sociale cohesie in het

algemeen maar zijn vaak ook te verdelen onder de onderwerpen segregatie, veiligheid of burgerschap.

De deelvragen zijn als volgt:

1. Welke acties zijn echt effectief om sociale integratie te bevorderen, c.q. bestaande segregatie

tegen te gaan?

2. Hoe kan weerbaarheid en sociale competentie van leerlingen vergroot worden?

3. Op welke wijze kan verbreding van het aanbod bijvoorbeeld in brede scholen (kunst, cultuur ,

sport, bewegen, zorg en welzijn, techniek) bijdragen aan een veilig schoolklimaat?

4. Hoe bevorder je een actieve maatschappelijke participatie van jongeren en hun ouders?

5. Hoe vorm je effectieve ketens voor de oplossing van maatschappelijke vraagstukken waarmee

je als school te maken krijgt en die je niet alleen kunt oplossen?

6. Hoe ontwikkel je een effectieve samenwerking met de ouders en de verschillende partijen

binnen de wijk?

7. Welke samenwerking, hoe en met welke partners, is nodig om tegemoet te komen aan de eisen

die opvoeding en begeleiding anno 2010 stellen?

In december 2008 is literatuuronderzoek gedaan naar de onderwerpen segregatie, veiligheid en

burgerschap en de kritische factoren voor interventies op deze onderwerpen. Hier is een conceptuele

kadernotitie van gemaakt. Op basis hiervan is een ontwerpgericht onderzoek uitgevoerd ten aanzien

van interventies op het gebied van segregatie, sociale cohesie, burgerschap en veiligheid in

(Vogelaar)wijken.

In het volgende hoofdstuk worden de data, methode en operationaliseringen besproken. In

hoofdstuk 3 worden de resultaten van de interviews besproken en in hoofdstuk 4 komen de conclusies

en discussiepunten aan de orde.

4

Page 5: Rapport Praktijk uit de wijk

Data en operationaliseringen:

Data en methode:

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is gebruik gemaakt van een semi-gestructureerde vragenlijst

aan de hand waarvan open interviews zijn afgenomen. Dit heeft plaatsgevonden in november 2008 en

februari 2009. De interviews zijn afgenomen in veertien wijken, waarvan er vier zijn geselecteerd uit

de 40 vogelaarwijken (zie tabel 1). Deze wijken zijn zo gekozen dat ze over heel Nederland verspreid

zijn, zodat representatieve uitspraken gedaan kunnen worden over soortgelijke wijken in Nederland. In

2008 is in negen wijken één interview gehouden, terwijl in 2009 in vijf wijken gemiddeld vier

(minimaal drie en maximaal zes) interviews zijn afgenomen. Dit brengt het totaal op 30 interviews.

Getracht is om de interventies van verschillende kanten te horen. Daarom zijn onder de respondenten

directeuren, leerkrachten, leerlingen, ouders, wijkcoördinatoren, maatschappelijke werkers,

kinderopvang etcetera.

Dit onderzoek heeft in verschillende fasen plaats gevonden. In de eerste fase is op basis van

vooronderzoek nagegaan welke kritische factoren een rol spelen bij de problematiek. Dit heeft een

conceptuele kadernotitie opgeleverd die het uitgangspunt vormt voor de voorlopige interviewleidraad.

Deze is beproefd in 2008 bij negen respondenten uit negen verschillende wijken. Zij zijn bevraagd op

interventies ten aanzien van burgerschap, veiligheid en segregatie. Wat was het effect van de

interventie, wat waren succesfactoren en verbeterpunten en wat zijn de randvoorwaarden voor een

dergelijke interventie (zie bijlage 1 vragenlijst). Op basis van de ervaringen is de interviewleidraad

enigszins bijgesteld.

In de tweede fase in 2009 is de informatie over interventies en praktijkvoorbeelden uit de eerste

fase meegenomen naar vijf wijken. In deze vijf wijken zijn 21 interviews gehouden zoals hierboven

staat beschreven. Naast de informatie uit de interviews zijn er in deze fase ook handreikingen,

instrumenten en beeldmateriaal verzameld van de interventies.

In de derde fase staat monitoring centraal. De interventies die de wijk al aan het uitvoeren was of

is gaan uitvoeren naar aanleiding van aangedragen voorbeelden van andere wijken worden een half

jaar na het interview opgezocht en verder in de tijd gevolgd door middel van monitoring en evaluatie.

Deze fase vindt plaats in de tweede helft van 2009.

Tabel 1: Aantal interviews per wijk 2008 en 2009Interviews in 2008Stad: Wijk: Aantal interviews:Uden ? 1Eindhoven Woensel west 1Alphen aan den Rijn Centrum 1Zeeland Middelburg 1Den Bosch Graafsewijk 1Amsterdam Stadsdeel westerpark 1Vlaardingen Babberspolder 1Denhaag Transvaal 1

5

Page 6: Rapport Praktijk uit de wijk

Nijmegen Meijhorst 1Totaal 2008: 9

Interviews in Vogelaarwijken 2009Stad: Wijk: Aantal interviews:Nijmegen Hatert 4Arnhem Malburgen 3Scheidam Nieuwland 6Den Bosch Graafsewijk (geen Vogelaarwijk) 3Groningen Korrewegwijk 5Totaal 2009: 21Alle interviews samen 30

Operationaliseringen:

Sociale cohesie:

Zoals uit het conceptuele kader (2008) blijkt is sociale cohesie geen eenduidig begrip. Het kan zich op

tal van manieren manifesteren, van wederzijdse participatie en samenwerking tussen de bewoners van

een wijk tot wereldwijdse solidariteit in de vorm van gezamenlijke acties tussen verschillende landen

om bijvoorbeeld veiligheid in de wereld te bewerkstelligen. Daarnaast kent sociale cohesie

verschillende definities. In dit onderzoek wordt onder sociale cohesie de verbindingen tussen delen,

elementen of leden van een bepaalde systeem verstaan. Of dat nu een groep, een gemeenschap, een

organisatie, een buurt of wijk is, of dat het de samenleving als geheel is. Het gaat daarbij uitdrukkelijk

om verbindingen die het bij elkaar houden. Verbindingen die ervoor zorgen dat mensen niet ongemerkt

wegzakken in anonimiteit of - positief gesteld- verbindingen die ervoor zorgen dat mensen het gevoel

hebben dat ze er toe doen. Verbindingen ook die saamhorigheid teweeg brengen en die solidariteit en

gemeenschapszin oproepen (Conceptueel kader, 2008).

Sociale cohesie kan op verschillende niveaus bestudeerd worden, op individueel niveau, op

groepsniveau, op gemeenschapsniveau etc. In dit onderzoek is de aandacht gericht op wijkniveau. Het

doel is om op basis van de onderzochte wijken generaliserende uitspraken te doen over soortgelijke

wijken in heel Nederland. Hierbij wordt niet gesproken van te weinig of te veel sociale cohesie binnen

een wijk, maar wel of binnen wijken sprake is van verbondenheid en betrokkenheid tussen de

bewoners. Sociale cohesie kent verschillende dimensies zoals segregatie of als tegenhanger daarvan

integratie, veiligheid of juist onveiligheid en (actief) burgerschap. Hierbij kan sociale cohesie zowel

als paraplubegrip voor de drie termen gezien worden, als een los begrip op zichzelf. Hieronder worden

de dimensies van sociale cohesie, zoals zojuist genoemd, nader toegelicht.

Segregatie:

Letterlijk betekent segregatie ‘scheiding’ of ‘afzondering’. In een samenleving kan een persoon of een

groep zich afzonderen en samentrekken met anderen die men als gelijkgezinden en lotgenoten

beschouwt, hetgeen de sociale cohesie binnen die groep kan versterken maar de algehele sociale

cohesie van bijvoorbeeld de wijk kan verzwakken. Omdat kinderen en jongeren het aandachtspunt van

6

Page 7: Rapport Praktijk uit de wijk

dit onderzoek zijn en de school een belangrijke rol speelt in het verbeteren van de leefwereld van

kinderen en jongeren is de respondenten gevraagd of de populatie van de school een afspiegeling is

van de wijk, wat betreft de etniciteit en het opleidingsniveau. Dit is ook de definitie zoals in dit

onderzoek wordt gehanteerd. Tevens is de respondenten gevraagd of er sprake is van segregatie in de

wijk, hoe dit in het verleden was en welke acties zijn ondernomen om segregatie tegen te gaan en

integratie te bevorderen en met welk effect.

Veiligheid:

In de discussie rondom sociale cohesie wordt naast segregatie of integratie vaak de term (on)veiligheid

gebruikt. Daarbij wordt in de literatuur een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de objectieve of

meetbare onveiligheid zoals inbraak in woningen, fietsdiefstal, gebruik van geweld etc. Anderzijds de

subjectieve veiligheid of ook wel veiligheid die met gevoel te maken heeft zoals bijvoorbeeld de angst

om overvallen te worden, het zich niet op gemak voelen in een donkere straat etc. In dit onderzoek is

naar sociale veiligheid gevraagd die zowel betrekking heeft op objectieve als subjectieve veiligheid.

Sociale veiligheid wordt bepaald door de mate van geweldsdelicten, het gevoel van veiligheid dat de

betrokkenen hebben, de tevredenheid van de betrokkenen met het schoolklimaat en het

veiligheidsbeleid en de waardering hiervan door de betrokkenen. Telkens is de respondenten deze

definitie voorgelegd en achterhaald of er sprake is of was van onveiligheid en wat voor acties

ondernomen zijn om veiligheid te vergroten en met welk effect.

Burgerschap:

Bij burgerschap denkt men vaak aan zaken als actief en passief stemrecht, recht op onderwijs, de

verworvenheden van de verzorgingsstaat en het bezit van reisdocumenten. Burgerschap kent dan ook

verschillende dimensies zoals een politiek-juridische dimensie die het meest sprekend tot uitdrukking

komt in de vorm van stemrecht en staatsburgerschap, een economische dimensie die sterk verbonden is

met de antwoorden op vragen als waar komt mijn inkomen vandaan? En aan welke samenleving lever

ik economisch een bijdrage? De dimensie die in dit onderzoek centraal staat is de sociaal culturele

dimensie waarvoor van belang is bij welke gemeenschap men zich betrokken voelt, welke taal men

spreekt en waar men zich thuis voelt. Respondenten is gevraagd of in hun wijk sprake is van de

bereidheid en het vermogen bij de burgers om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een

actieve bijdrage aan te leveren. Ook hier is gevraagd of er acties zijn ondernomen om actief

burgerschap te bevorderen en met welk effect.

Op basis van deze drie onderwerpen en het overkoepelende onderwerp sociale cohesie is informatie

verworven die van belang is voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag en de deelvragen. In het

volgende hoofdstuk zijn de resultaten weergegeven.

7

Page 8: Rapport Praktijk uit de wijk

Resultaten:

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek beschreven. Voordat de bevindingen per

onderwerp (segregatie, veiligheid, burgerschap en sociale cohesie) besproken worden wordt ingegaan

op de definities van de onderwerpen en de mate waarin de respondenten aangeven dat er sprake is van

segregatie, veiligheid en burgerschap.

De respondenten konden zich in grote lijnen vinden in de voorgestelde definities van de

onderwerpen. Onder segregatie verstond men echter niet altijd hetzelfde als omschreven in de definitie

zoals in dit onderzoek gehanteerd. Verschillende respondenten gaven aan onder segregatie de

scheidslijnen op allerlei gebieden te verstaan gelijk aan etnische lijnen en dus niet alleen of de

populatie van de school een afspiegeling was van de wijk wat betreft opleiding en etniciteit.

Om een beeld te krijgen van de mate waarin segregatie, veiligheid en actieve burgerschap door de

geïnterviewden in de wijk werd ervaren is in tabel 2 het percentage per onderwerp weergegeven. De

helft van de 30 geïnterviewden ervaart een hoge mate van segregatie in hun wijk terwijl de andere helft

een lage mate van segregatie ervaart. Hetzelfde geldt voor actief burgerschap. Van de drie

onderwerpen wordt onveiligheid het sterkst ervaren. 73,3 procent van de geïnterviewden ervaren

onveiligheid in hun wijk. Uit de interviews kwam naar voren dat het vooral subjectieve veiligheid

betreft. In het algemeen gaven alle geïnterviewden aan dat zowel segregatie, onveiligheid als weinig

burgerschap in vergelijking met het verleden afgenomen zijn. Hiervoor zijn verschillende activiteiten

en acties genoemd die hieronder per onderwerp worden besproken.

Tabel 2: Mate van segregatie, veiligheid en burgerschap volgens 30 geïnterviewden.hoge mate van: lage mate van: Totaal:

Segregatie: 50,0% (15) 50,0% (15) 100,0% (30)Veiligheid: 26,7% (8) 73,3% (22) 100,0% (30)Burgerschap: 53,3% (16) 46,7% (14) 100,0% (30)

Segregatie:

Wat betreft segregatie is gebleken dat verschillende factoren bijdragen aan een gesegregeerde situatie

in de verschillende wijken, die de benodigde aandacht behoeven. Hier worden enkele factoren

beschreven.

Taalachterstand is een van de factoren die vaak wordt genoemd door de respondenten als je het

hebt over segregatie. Verschillende etniciteiten hebben bijvoorbeeld de intentie gehad om terug te

keren naar eigen land waardoor zij minder geïnvesteerd hebben om de Nederlandse taal goed te leren

beheersen, hetgeen doorlopende communicatie tussen verschillende culturen in de weg staat. Mensen

zoeken groepen die de eigen taal kunnen spreken en sluiten zich af van andere groepen. De

respondenten gaven aan dat doordat mensen elkaar niet tegen komen ontstaat er angst voor het

onbekende, angst om elkaar te ontmoeten.

8

Page 9: Rapport Praktijk uit de wijk

Daarnaast is in bepaalde wijken sprake van veel werkloosheid, slechte huisvesting, mensen met

lage opleiding enz. Dit bemoeilijkt volgens de respondenten het contact met mensen die het sociaal

economisch goed hebben.

Ook op scholen wordt vaak door ouders naar de eigen cultuurgroep gezocht. Allochtone ouders

zien bijvoorbeeld dat andere allochtone ouders hun kind op een bepaalde school in de wijk doen

waardoor zij hun kind op dezelfde school doen. Hierdoor ontstaat een concentratie van allochtonen op

school. Hetzelfde geldt voor autochtone ouders, zij kiezen liever voor een school waar veel autochtone

kinderen zitten dan een school met veel allochtone kinderen. Verder komt naar voren dat islamitische

scholen integratie tegenwerken, doordat mensen deze scholen als gesloten gemeenschappen ervaren.

In het algemeen ervaren de respondenten dat in hun wijk tussen de ouders meer sprake is van

segregatie dan tussen de kinderen. Bij kinderen is minder sprake van segregatie omdat zij de taal goed

spreken met elkaar spelen, elkaar overal tegenkomen, op school, op straat, in de bus etc. terwijl dat

voor ouders minder geldt.

Interventies en acties segregatie:

Er zijn interessante voorbeelden en bevindingen naar voren gekomen uit de interviews die segregatie

tegen kunnen gaan en integratie kunnen bevorderen. Zo blijkt dat naast het volgen van taallessen

feesten en gebruik van gezamenlijke maaltijden een bindmiddel zijn. Vooral laagdrempelige

ontmoetingsactiviteiten waarbij ook iets te eten of te drinken is zorgen voor onderlinge contacten.

Mensen zijn benieuwd naar het eten van andere culturen waardoor zij in gesprek raken. Dit zorgt niet

alleen voor contact met elkaar maar ook voor kennis over elkaar en wederzijdse begrip. Eén van de

voorbeelden die op dit punt echt succes heeft geboekt zijn de zogenaamde “Meet, Greet, Eat and

Speak” avonden in het Nijmeegse Hatert, waar drie verschillende culturele eetavonden waren

georganiseerd die voor iedereen toegankelijk waren. Over elke cultuur werd kennis overgedragen, er

werd gegeten, gevraagd, gedanst en gezongen (zie bijlage 2). Activiteiten die mensen boeiend vinden

en laagdrempelig zijn binden mensen. Wederzijdse kennis van de taal en cultuur maakt het isolement

kleiner.

Een ander voorbeeld is het project “Nieuwe buren” in Niewland te Schiedam, waarbij nieuwe

bewoners in de wijk, ongeacht de achtergrond, actief benaderd worden en geïnformeerd worden over

alle voorzieningen in de wijk. Als nieuwe bewoner voelt men zich door dit project welkom en niet

buitengesloten, de angst om met onbekenden in gesprek te gaan wordt weg genomen en men is meteen

op de hoogte van wat er allemaal in de wijk speelt en beschikbaar is. Dit werkt integratie bevorderend.

Enkele respondenten gaven aan goede ervaringen te hebben met woon- en spreidingsbeleid.

Wanneer de woonbouwvereniging de visie heeft dat zij een maatschappelijke taak heeft, namelijk dat

wijken in Nederland zoveel mogelijk gemengd en verspreid zijn, kunnen zij spreidingsbeleid hanteren

waarmee segregatie tegen wordt gegaan. Echter de komst van nieuwbouw kan segregatie ook

bevorderen. Door nieuwbouw kan een wijk aantrekkelijker, prettiger en veiliger worden om in te

wonen, maar men moet weer opnieuw beginnen met kennis verwerven over elkaar. Dit komt naar 9

Page 10: Rapport Praktijk uit de wijk

voren in het westelijke deel van Malburgen, Arnhem, waar in de nieuwbouw veel autochtonen met een

iets hogere sociaal economische positie komen te wonen terwijl in de rest van de wijk veel

allochtonen, meestal met lage sociaal economische positie, wonen. Door de komst van nieuwbouw

blijven verschillende culturen gescheiden omdat hun sociaal economische positie van elkaar verschilt.

Men moet dus opnieuw kennis over elkaar verkrijgen. Bovendien kan het trekken van autochtone

inwoners naar scholen in de nieuwbouwwijk een aanzuigende kracht hebben voor andere autochtone

ouders. Daarom is het aan te bevelen eerst aan de achterliggende ongelijkheid te werken en dan pas

integratie te bevorderen.

Segregatie op scholen kan tegen gegaan worden door bijvoorbeeld een centraal inschrijvingspunt

in te stellen. Ouders moeten daar hun kind inschrijven, er wordt na gegaan in welke wijk de ouders

wonen en welke scholen in die wijk voor hen in aanmerking komen, vervolgens zijn ouders verplicht

hun kind op één van de scholen in de wijk te doen waardoor de zogenoemde witte vlucht tegen gegaan

wordt. De geïnterviewden zijn erg positief over deze regeling. Deze regeling is nog niet helemaal in

werking vandaar dat nog niet over de effecten gesproken kan worden. Verder blijkt dat allochtone

ouders en laag opgeleide autochtone ouders niet bewust bezig zijn met de schoolkeuze voor hun kind.

Volgens de respondenten zou het goed zijn wanneer gemotiveerde allochtone ouders eens naar witte

scholen zouden stappen. Ouders zouden manieren moeten hebben om scholen objectief met elkaar te

kunnen vergelijken.

Wat zijn effect al heeft laten zien zijn de openwijkscholen en de brede scholen. De afstand tussen

verschillende betrokkenen is kleiner geworden en het is makkelijker om in te springen op wat er leeft

bij de mensen, wat voor een actieve verbintenis tussen school en wijk zorgt. Door peuterspeelzalen en

kinderdagverblijf in de school wordt het aantrekkelijker voor werkende autochtone ouders om hun

kind op de school aan te melden. Ze hoeven voor kinderopvang de wijk niet meer uit. Dit kan

integratie bevorderend werken. Openwijkscholen en brede scholen organiseren allerlei naschoolse

activiteiten zoals sportactiviteiten en culturele activiteiten zoals muziekles en dansles. Deze

activiteiten kunnen voor onderlinge integratie tussen de kinderen zorgen en via de kinderen ook tussen

de ouders. Een knelpunt is echter dat sommige peuterspeelzalen buitenschoolsopvang (BSO) hebben

terwijl openwijkscholen en brede scholen naschoolactiviteiten (NSA) hebben. Er is een cruciaal

verschil tussen beide omdat de BSO onder de wet kinderenopvang valt en NSA niet. Die wet zegt dat

er alleen gediplomeerden mogen werken en is voor ouders bedoeld die allebei werken of op school

zitten. Dat betekent dat het vaak zelf betaald moet worden door de ouders. Bij NSA nemen de kinderen

gratis het hele jaar deel aan allerlei activiteiten. Wat door deze scheiding bewerkstelligd wordt, is

segregatie. Daarom is het noodzakelijk dat hier van bovenaf aandacht aan wordt besteed.

Voor de ouders blijkt openheid van belang. Ouders moeten de school binnen kunnen komen

wanneer zij willen, waardoor zij zich sterker betrokken kunnen voelen bij de school en de wijk. Bij

gemeenschappelijke vragen kunnen er themabijeenkomst georganiseerd worden. Van belang is dat

ouders een ruimte hebben waar zij zich thuis voelen, een eigen plek in de school zoals een

ouderkamer. Hier kunnen ouders koffie drinken, elkaar ontmoeten, er kunnen signalen opgevangen 10

Page 11: Rapport Praktijk uit de wijk

worden over de vragen die ouders hebben, waarop themabijeenkomsten en cursussen georganiseerd

kunnen worden die op de behoefte van ouders aansluiten. Vanuit het contact dat met ouders ontstaat

kan duidelijk worden met welke vragen ouders zitten en waar hun belangstelling ligt. Indien gewenst

kunnen trainingen aangeboden worden om deel te nemen aan bijvoorbeeld een

medezeggenschapsraad.

Veiligheid:

Uit de interviews komt naar voren dat onveiligheid bijna altijd werd ervaren in de wijken. Het ging

daarbij in de meeste gevallen om subjectieve onveiligheid, het gevoel dat het onveilig is in de wijk. Er

werd aangegeven dat subjectieve onveiligheid te maken heeft met vooroordelen die mensen over

bepaalde etnische groepen hebben. Wanneer er een groep jongeren bij de bushalte staan, kan dat voor

sommige mensen tot onveiligheidsgevoelens leiden, sommige mensen, vooral ouderen, kunnen dit als

bedreigend zien. In sommige wijken wordt hier iets aan gedaan door samenwerking met RADAR

(bureau antidiscriminatiewet). Verder vinden mensen dat veiligheid uit de mensen zelf moet komen.

Mensen moeten elkaar kennen, elkaar ontmoeten, elkaar leren vertrouwen en met elkaar omgaan.

Donkere en gevaarlijke plekken zorgen ook voor onveiligheidsgevoelens. In veel wijken zijn deze

plekken beter verlicht. Gevaarlijk en afgebrande plekken zijn weggehaald waardoor mensen zich een

stukje veiliger voelen.

Interventies en acties veiligheid:

In sommige wijken wordt overlast door jongeren ervaren. Dat heeft volgens de respondenten te maken

met de vrije tijd van jongeren. Wanneer zij in hun vrije tijd niks nuttigs te doen hebben trappen ze

rotzooi, hangen samen rond en veroorzaken overlast, wat voor gevoelens van onveiligheid bij de

bewoners zorgt. Daarom kunnen voorzieningen waarmee jongeren hun tijd beter kunnen besteden een

stukje veiligheid bieden. Activiteiten die bij de wensen van jongeren aansluiten zijn bijvoorbeeld sport

activiteiten. In verschillende wijken zijn Cruijff Courts geplaatst die volgens de bewoners echt effect

hebben. Daarnaast zijn in de wijken jongerencentra opgericht waar jongeren naast sportactiviteiten

muziek kunnen luisteren, biljart kunnen spelen, kunnen computeren, voorlichtingsavonden hebben en

informatie over allerlei zaken krijgen. Sommige geïnterviewden hebben echter aangegeven dat

wanneer je lastige jongeren bij elkaar brengt dat dat juist voor nog meer overlast kan zorgen omdat je

precies die mensen bij elkaar brengt die overlast veroorzaken. Op langere termijn kan het positief

werken omdat zij een betere vrije tijdsbesteding krijgen.

Wat volgens respondenten ook kan helpen is jongeren een stukje verantwoordelijkheidsgevoel

geven. In sommige wijken surveilleren jongeren samen met politie waarbij deze jongeren andere

jongeren aanspreken op zaken die mis lopen. In sommige wijken is het project ‘Jongeren Lossen het

Op” (JOLO) waarbij jongeren van 12 tot 20 jaar worden opgeleid om te bemiddelen in situaties waar

buurtbewoners niet zelf uitkomen. Op deze manier krijgen zij verantwoordelijkheid en het gevoel dat

zij iets waard zijn en een bijdrage leveren aan de maatschappij. Bovendien kunnen deze jongeren, 11

Page 12: Rapport Praktijk uit de wijk

wanneer zij uit een andere cultuur afkomstig zijn, jongeren uit de eigen cultuur makkelijk aanspreken

omdat zij dezelfde taal en achtergrond hebben. Een ander idee dat uit de interviews naar voren kwam

rondom het vergroten van het verantwoordelijkheidsgevoel van jongeren is het volgende; twee

werkloze jongeren met een bakfiets met gereedschap worden naar oudere mensen gestuurd die hun

tuin niet kunnen opknappen. De jongeren verzorgen en onderhouden de tuin. Op deze manier krijgen

de jongeren maatschappelijke verplichtingen en verdienen ze geld, daarnaast bevordert dit een positief

beeld vanuit ouderen en bewoners in de wijk. Daarnaast is in sommige wijken een

schoolverlatersproject aan de gang waarbij scholen en werkgevende instanties samenwerken om

jeugdige schoolverlaters terug in de schoolbanken te krijgen. De jonge schoolverlaters melden zich op

enig moment bij bijvoorbeeld het CWI voor inschrijving als werkzoekende om een uitkering te kunnen

krijgen. Volgens de projectpartners krijgt het CWI daardoor de jongeren zonder schooldiploma het

beste in beeld. De schoolverlaters worden via het CWI niet aan werk geholpen, maar terug naar school

geleid. Door het terugdringen van schooluitval wordt getracht te voorkomen dat jongeren in de

criminaliteit belanden.

In veel wijken wordt politie ingezet op signalen die onveiligheid kunnen vergroten. Politie wordt

hierbij vooral in preventieve zin betrokken. Ook dit kan nadelig werken voor het gevoel van veiligheid

omdat door meer inzet van de politie bewoners het gevoel kunnen krijgen dat het echt onveilig is in de

wijk. Waar respondenten positief over zijn is dat iedere wijk een bewonerscommissie heeft

waarbinnen meestal een werkgroep Veiligheid zit. Deze organiseren van tijd tot tijd bijeenkomsten

waarbij niet alleen maatschappelijk werkers maar ook wijkagenten aanwezig zijn zodat de politie

meteen op de hoogte is van wat er allemaal in de wijk speelt en preventief kan handelen.

Buurtbemiddelaar blijken effectief in het vergroten van veiligheid door bij conflicten mensen weer in

contact te brengen met elkaar, wat voorkomt dat een klein conflict groter wordt. Ook zijn er wijkteams

waarin de school en de wijk samenwerken met als doel het vergroten van leefbaarheid en veiligheid in

de wijk. Het politiekeurmerk Veilig wonen kan preventief werken. Op deze wijze krijgt de wijk de

uitstraling van een veilig woongebied. In nieuwbouwprojecten is deze maatregel in de bouw al

meegenomen in de procedure van het vergunningenbeleid. Bij bestaande woningen zijn er diverse

wooncomplexen voorzien van dit veiligheidskeurmerk.

Wat betreft veiligheid op school moet de school duidelijk maken dat zij goed onderwijs geeft en

ouders uitnodigen om te komen kijken en ervaren hoe de sfeer is. Het accent moet liggen op een goed

pedagogische klimaat en een goede kwaliteit van het onderwijs. De school kan een vindplaats zijn

voor kinderen en problematiek. Als ouders kunnen komen om iets te melden dan moet er als school

ook iets aan gedaan worden. Zo blijkt uit de interviews dat wanneer een directeur bij het in en uitgaan

van de school bij de deur van de school staat hij meer zicht krijgt op wat er allemaal bij de ouders

speelt. Ouders kennen op deze manier het gezicht van de directeur en kunnen voor hun problemen hulp

vragen. Er kunnen door de school thematische bijeenkomsten georganiseerd worden die te maken

hebben met activiteiten gericht op een veilige school in een veilig wijk.

12

Page 13: Rapport Praktijk uit de wijk

Veel scholen hanteren gedragregels die nagestreefd moeten worden zoals: wij accepteren elkaar

zoals wij zijn, wij zorgen voor een gezellige buurt, als er problemen zijn praten wij erover, etc. Tevens

zijn op sommige scholen convenanten getekend door verschillende betrokkenen om aan veiligheid op

school en in de wijk te werken. Er wordt aan het verbeteren van de sociale competenties van kinderen

gewerkt. Zo hebben brede scholen deelgenomen aan een pilot voor de ontwikkeling van een

leerlingvolgsysteem rondom sociale competentie. Uitgangspunt was dat wanneer leerlingen sociaal

vaardiger zijn ze minder kans hebben het slachtoffer te worden van pesten. Er zijn pestprotocollen

opgesteld, er worden situaties nagespeeld en sociale vaardigheidstrainingen gegeven.

Tenslotte is in sommige wijken sprake van een schooladoptieplan waarbij elke basisschool

geadopteerd wordt door de politie. Dit betekent in de praktijk dat niet elke school evenveel zorg en

begeleiding nodig heeft van de adoptant. De adoptant werkt aan de opbouw van een vertrouwensband

met de school en de leerlingen. Dit met het doel de schroom weg te nemen zodat signalen van huiselijk

geweld, calamiteiten m.b.t. discriminatie in en rondom de school en gezin snel en voortvarend gemeld

worden bij de adoptant. De politie wil door deze interventie schoolnabij werken.

Burgerschap:

Zoals eerder vermeld wordt actief burgerschap door sommige respondenten gemist terwijl andere

respondenten juist aangeven dat er sprake is van hele actieve burgers. Vaak wordt gezegd dat taal een

beperking vormt voor andere culturen om actief deel te nemen aan allerlei activiteiten in de wijk, om

actief bijdrage te leveren aan de wijk. Een directeur van een basisschool en andere respondenten geven

aan dat mensen vanuit een andere cultuur twee generaties lang geen mogelijkheid is geboden om de

taal te leren en nu, circa twintig jaar later, zijn ze verplicht om een taalcursus te volgen. Er is daarmee

niet alleen vertraging in het leren van de taal, maar ook wat betreft actief burgerschap.

Interventies en acties burgerschap:

Maar hoe kunnen mensen van andere culturen toch betrokken worden? Als knelpunt wordt genoemd

dat als je deze groep per brief uitnodigt om mee te doen aan een bepaalde activiteit of om aanwezig te

zijn bij een bijeenkomst, dan kan het zijn dat zij de brief niet begrijpen of niet kunnen lezen. De

respondenten geven aan dat deze mensen via een tolk te bereiken zijn en dat langsgaan en persoonlijk

uitnodigen beter werkt dan een brief sturen. Uit de interviews komt naar voren dat als je de mensen

kent en meeneemt naar de bijeenkomst, zij veel kunnen vertellen over hun straat, wijk en de

leefbaarheid. Bovendien zijn ze te betrekken bij de wijk door activiteiten die hen interesseren. Een

voorbeeld is het vragen aan allochtone vrouwen om te koken, dat is iets wat zij graag doen en wat zij

vaak erg goed kunnen. Kortom: je moet deze groep mensen op een andere manier bereiken en dan

blijkt dat zij heel actief meedoen met de wijk.

Verder komt naar voren dat in sommige wijken veel mensen een laag gevoel van eigenwaarde

hebben en een respondent geeft aan dat het dan moeilijk is om een positieve bijdrage te leveren aan de

omgeving. Als je het zelf moeilijk hebt om je hoofd boven water te houden, dan is het moeilijk 13

Page 14: Rapport Praktijk uit de wijk

aandacht te besteden aan iemand die het ook moeilijk heeft. Als mensen werk hebben, betaald of

vrijwillig, vermindert de lage eigenwaarde en neemt men makkelijker actief deel. Buurtbemiddelaars

kennen iedereen in de wijk en kunnen helpen om burgerschap te bevorderen door samen te werken met

bijvoorbeeld scholen. Er kunnen bijvoorbeeld meer informatie avonden voor ouders georganiseerd

worden over activiteiten in de wijk en dergelijke. Bewonerscommissies en bewonersstichtingen spelen

ook een rol om de deelname van bewoners aan allerlei activiteiten in de wijk te bevorderen.

Ook door de gemeenten worden acties ondernomen om de bewoners bij hun wijk te betrekken. In

sommige wijken wordt gebruik gemaakt van projecten als Bouwstenen en Wijk participatie coach. Bij

Bouwstenen wordt in een overleg met bewoners gekeken wat er leeft in de wijk. Er wordt gevraagd

wat zij graag willen, hoe het ingericht moet worden en dit wordt meegenomen in verdere beslissingen.

Een Wijkparticipatie coach gaat huis aan huis langs, mensen kunnen met hun een afspraak maken en

hun problemen bespreken zoals financiële moeilijkheden, taalachterstand etc. Daarbij schakelt de

Wijkparticipatie coach de juiste hulpverlening in hetgeen betrokkenheid van de bewoners bevordert.

Ook vanuit de bewoners worden initiatieven genomen. Een voorbeeld daarvan is het Netwerk huiselijk

geweld. Hierbij worden eerst 14 vertrouwens buurt bewoners opgeleid om een luisterend oor te zijn

voor mensen die met huiselijk geweld te maken hebben. Zij kunnen mensen begeleiden naar

professionele hulpverlening. Na lange tijd is gebleken dat een groot deel van de wijk, zowel allochtoon

als autochtoon, erg goed is ingezet en bewoners dus erg actief blijken te kunnen zijn. De geïnterviewde

geeft aan: het vertrouwen winnen van mensen kan alleen door mensen zelf.

Vanuit het Educatief Beleid van de Gemeente staan een aantal zaken centraal om de verbinding

tussen school en wijk te stimuleren, zoals de Brede Buurtscholen. In het kader van dit beleid zijn er

middelen beschikbaar om een brugfunctionaris aan te stellen. Dit kan naast de Bredeschool

coördinator een aparte functionaris zijn, of gecombineerd worden met de taak van ouderbetrokkenheid

functionaris. Deze brugfunctionaris heeft de taak een duidelijke link te leggen vanuit de school met de

wijk. De bedoeling is dat elke Brede Buurtschool deze brugfunctie invult. Het is nog onzeker of alle

plannen die op stapel staan kunnen worden uitgevoerd. Ook zijn er vouchers beschikbaar gesteld voor

de wijkbewoners. Deze kunnen hiervoor ook plannen indienen. Mogelijk kunnen er vanuit deze

faciliteiten spontaan gezamenlijke plannen van school en buurt worden opgepakt en uitgevoerd

Wat betreft burgerschap op school wordt actief burgerschap binnen en buiten de school

voorgeleefd op basis van normen en waarden om op die manier samen een actieve bijdrage te leveren

aan de wijk. Daarnaast wordt burgerschap op sommige scholen ook als vak gegeven waarbij leerlingen

informatie krijgen hoe de maatschappij in elkaar zit, hoe de politiek werkt, etc. In veel scholen werkt

een kinderraad of kinderparlement als bevorderend voor de participatie van jongeren op school en in

de wijk. Er wordt van alles door de kinderen bedacht en uitgevoerd. Zo is in sommige wijken een

kickboksvereniging opgericht door jongeren en in andere wijken zijn door de leden van de kinderraad

gele kaarten uitgereikt aan ouders die verkeerd geparkeerd stonden. Door kinderen de ruimte te geven

om na te denken over wat zij graag willen en hoe zij dat het beste voor elkaar kunnen krijgen, raken ze

betrokken bij de wijk. De betrokkenheid van jongeren wordt ook door de oprichting van een 14

Page 15: Rapport Praktijk uit de wijk

jongerencentrum bevorderd waarbij allerlei activiteiten worden georganiseerd die zowel op school als

op de wijk betrekking hebben. Weer een andere voorbeeld is een maatjesproject waarbij een kind van

groep 5 met een kind van groep 4 maatjes zijn. Zijn voeren in tweetallen activiteiten uit rond een

bepaald thema waarbij het accent ligt op het voeren van gesprekken. Hierdoor wordt de

taalontwikkeling van deze kinderen gestimuleerd, bovendien komen deze twee kinderen in aanraking

met kinderen waar zij normaal gesproken geen contact mee zouden krijgen.

Ouders kunnen via een ringmodel betrokken worden. Je moet als school/gemeente/politie etc. zelf

de wijk in gaan en één persoon vinden die mee wil doen. Deze kan meteen aan de slag en als hij

enthousiast wordt kent hij vaak nog een paar mensen die mee willen doen en zij kennen op hun beurt

weer mensen enz. Dit ringmodel van blijkt goed te werken als je mensen de tijd geeft, goed faciliteert,

en verantwoordelijkheid geeft. Op deze manier zijn er in Graafsewijk, Den Bosch, bloeiende ICT-

clubs, leesbevorderingsclubs en speel-o-theekclubs ontstaan. Om ouders bij de school te betrekken

kunnen kinderen als succesfactor gezien worden. Als het om hun kind gaat dan komen ouders omdat

ze het beste voor hun kind willen. Daarnaast zijn er in sommige wijken ouder-kind centra waarbij

ouders met hun kind meedoen aan allerlei activiteiten, er zijn actieve schoolraden met ouders.

Sommige geïnterviewden gaven aan dat wanneer naast de school niet alleen welzijn en zorg aanwezig

is in het gebouw maar ook bijvoorbeeld een kapper, een drogist en dergelijke dat ook ouders zal

trekken.

Uit de interviews kwam naar voren dat de eerste stap om ouders bij de school te betrekken

gezelligheid is. Als ouders naar een school gaan om hun kind in te schrijven dan moet je laten zien dat

het erg leuk is op school want dan blijven zij komen. Wanneer er op een ouderavond iemand niet komt

dan moet je als leerkracht niet lopen schoppen dat hij/zij er niet was, dan moet je echt geïnteresseerd

vragen wat er aan de hand was. Uit de interviews komt naar voren dat ouders niet komen voor uitleg

over bijvoorbeeld actief leren, maar ze komen wel naar kijklessen waarbij zij een uur in de klas kijken

hoe het gaat. Dan moet je dus als school meer kijklessen organiseren. Naast kijklessen wordt ook

geprobeerd ouders te laten kijken naar hun kind. Dit wordt bijvoorbeeld aan de hand van een

voorbeeld gedaan van kinderwerk en video opnames. De ouders wordt zo bijvoorbeeld ook inzichtelijk

gemaakt wat het probleem is in de klas en welke hulp daarvoor nodig is. Ten slotte moet je ouders

serieus nemen, je moet goed luisteren en het gesprek aangaan.

Sociale Cohesie:

Uit bovenstaande blijkt dat of het segregatie is, veiligheid of burgerschap, alle drie de onderdelen

hebben te maken met sociale cohesie in het algemeen. Vandaar dat onder dit kopje de algemene

bevindingen zijn gepresenteerd die met alle drie de onderdelen te maken hebben maar ook alleen met

sociale cohesie in de wijk.

Interventies en acties sociale cohesie:

15

Page 16: Rapport Praktijk uit de wijk

Voor de bevordering van sociale cohesie in de wijk blijkt dat goede netwerken zeer belangrijk is. Er is

samenwerking nodig tussen verschillende betrokkenen zoals bewoners, scholen, buurtbemiddelaars,

gemeentes, politie, wooncorporatie, kinderopvang, wijkcentrum, zelforganisaties waarbij van belang is

dat deze dezelfde visie hebben. Naast de samenwerking tussen verschillende betrokkenen moet je

gangmakers zien te vinden die acties op gang brengen en de bevlogenheid en betrokkenheid

overdragen. Gangmakers die vervolgens gebruik kunnen maken van de netwerken van mensen om

allerlei activiteiten en acties te bewerkstelligen. Verder blijkt dat iets positiefs veel meer oplevert dan

iets negatiefs, daarom is van belang om de problemen in positieve zin te bespreken, niet zeggen dat wij

aan de onveiligheid van de wijk willen werken, maar wel dat wij de veiligheid van de wijk willen

vergroten.

Continuïteit in activiteiten is ook zeer belangrijk. Structurele activiteiten hebben veel meer kans

van slagen, worden serieuzer genomen en vinden meer bijval en ondersteuning dan kleine en losse

projecten. Tevens werken teveel overleggen demotiverend, er moet ook echt iets gedaan worden.

Mensen moeten kunnen zien dat er inderdaad acties worden ondernomen, zij moeten het kunnen zien.

Teveel nieuwe gezichten worden door de bewoners niet gewaardeerd, daarom is het verstandig om

bewoners met personen aan de tafel te zetten die zij kennen uit de wijk, in plaats van mensen buiten de

wijk in te vliegen. Bovendien is van belang dat er eerst naar de wensen van de bewoners, jongeren en

ouderen, moet gekeken worden en dan pas acties ondernomen worden in plaats van andersom. Buurt

contactmiddagen, activiteiten in wijkcentrum, vrouwkindcentra, bibliotheken, vouchers voor

wijkinitiatieven blijken effectief te zijn om de sociale cohesie te bevorderen. Er zijn tal van andere

voorbeelden die werken zoals schoolverlaterproject, instellen van gezinscoaches, kwartier maken,

straat in actie, theater avonden, zomerfeest, kleurrijk Hatert, ontwikkeling vissteiger etc. Voor meer

voorbeelden zie bijlage 2.

Zoals eerder vermeld spreken laagdrempelige activiteiten waarbij ook eten aanwezig is aan. Een

voorbeeld van een activiteit die succes heeft geboekt is huiskamer gesprekken. In een straat is één

iemand gastvrouw, zij nodigde mensen uit uit de straat, een stuk of zes, die zij helemaal niet kende om

bij haar in huis te komen om met elkaar kennis te maken. Het is heel spannend voor mensen, zowel om

die mensen te ontvangen maar ook om daarnaar toe te gaan, op deze manier hebben mensen elkaar

leren kennen, mensen voelden zich veilig, sommigen hebben zelfs drie bijeenkomsten op deze manier

gepland om daarna nog elkaar te zien. Vaak worden dit soort laagdrempelig activiteiten wat negatief

bekeken als alleen maar koffie drinken, terwijl dit soort activiteiten ervoor zorgen dat mensen elkaar

ontmoeten, van elkaar kunnen leren, elkaar kunnen stimuleren om andere dingen en andere mensen te

ontmoeten.

Kinderen worden vaak als belangrijk bindmiddel genoemd om zowel de sociale cohesie met

anderen kinderen bevorderen als tussen de ouders onderling. Elke ouder heeft emoties bij zijn kind.

Via kinderen kunnen positieve emoties geraakt worden en de drive gecreëerd worden om iets te doen.

In dit onderzoek zijn ook kinderen aan het woord geweest, maar er kwam naar voren dat deze weinig

16

Page 17: Rapport Praktijk uit de wijk

zicht hebben op wat er allemaal gaand is in de wijk aan interventies of acties. Zij meten of het beter

gaat in de wijk af aan hun thuissituatie bijvoorbeeld.

In het algemeen blijkt dat de meeste van vogelaars projecten nog niet van start zijn gegaan,

vandaar dat de bevindingen meer betrekking hebben op acties in de wijk en minder op interventies die

volgens vogelaars plannen uitgevoerd gaan worden.

Tot slotte missen de geïnterviewden de eigen verantwoordelijkheid bij mensen. Mensen moeten

hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Je moet niet wachten tot zij naar jou toe komen, je moet er zelf

naar toe. Kortom je kunt van alles bedenken maar je moet ook intrinsiek gemotiveerd zijn om daaraan

deel te nemen want het gaat om je eigen wijk. Daarom vind een respondent het belangrijk om mensen

meer op hun verantwoordelijkheid te wijzen.

17

Page 18: Rapport Praktijk uit de wijk

Conclusie en discussie:

In dit onderzoek is de centrale vraag, door welke interventies en acties sociale cohesie binnen

probleemwijken in Nederland wordt bevorderd, beantwoord. Door middel van open interviews is op

basis van drie dimensies van sociale cohesie, namelijk segregatie, veiligheid en burgerschap,

informatie verworven. Naast de centrale vraagstelling zijn er kernvragen te beantwoorden die op zowel

sociale cohesie, segregatie, veiligheid als burgerschap betrekking hebben. Deze worden hieronder

besproken.

1. Welke acties zijn echt effectief om sociale integratie te bevorderen, c.q. bestaande segregatie

tegen te gaan?

Om sociale integratie te bevorderen is het van belang om eerst aan de ongelijkheid op beroepssectoren

te werken en dan pas sociale integratie te bevorderen. Mensen blijven gescheiden leven zolang er een

verschil bestaat in hun sociaal economische posities. Het bieden van verschillende cursussen zoals

taallessen, computerlessen en voorlichtingsbijeenkomsten kunnen helpen en wanneer er toch groepen

mensen zijn die niet bereikt worden kunnen deze op andere manieren betrokken worden zoals via een

tolk. Daarnaast blijkt dat structureel laagdrempelige activiteiten die aansluiten bij de interesses van

mensen integratie bevorderend werken. Zoals feesten waarbij eten en drinken aanwezig is. Woon- en

spreidingsbeleid kunnen een rol spelen bij het bevorderen van integratie. Op schoolniveau kan een

centraal inschrijvingspunt een mogelijkheid bieden om integratie te bevorderen. Door de komst van

brede scholen zijn afstanden tussen verschillende betrokkenen kleiner geworden waardoor er actieve

verbintenis tussen de school en de wijk wordt bewerkstelligd.

2. Hoe kan weerbaarheid en sociale competentie van leerlingen vergroot worden?

Om weerbaarheid en sociale competentie van leerlingen te vergroten moeten er activiteiten zijn

waardoor jongeren hun vrije tijd beter kunnen besteden. Jongerencentrums waarbij allerlei activiteiten

zoals sport, muziek, computeren etc. geregeld worden kunnen de sociale competentie van jongeren

vergroten omdat zij niet alleen met klasgenootjes maar ook andere jongeren uit de wijk in contact

komen. Daarnaast kunnen vanuit de school leerlingvolgsystemen gericht op sociale competenties en

pestprotocollen een effectieve werking hebben. Ook het werken met maatjes uit verschillende groepen

vergroot de sociale competentie en weerbaarheid van kinderen. Jongeren een stukje gevoel van

verantwoordelijkheid geven door hun taken te laten verrichten zoals bij een kinderraad en

kinderparlement kan ook bijdragen.

3. Op welke wijze kan verbreding van het aanbod bijvoorbeeld in brede scholen (kunst, cultuur ,

sport, bewegen, zorg en welzijn, techniek) bijdragen aan een veilig schoolklimaat?

De bijdrage van verbreding van het aanbod in brede scholen aan een veilig schoolklimaat kan het

volgende zijn: school kan een vindplaats zijn voor kinderen en hun problematiek. Door allerlei

18

Page 19: Rapport Praktijk uit de wijk

naschoolse activiteiten en wijkactiviteiten te koppelen aan lessen kan een veilig schoolklimaat

gecreëerd worden. Projecten als maatjeswerk en schooladoptie door de politie kunnen voor veiligheid

zorgen. Gedragsregels die op scholen worden gehanteerd verminderen het gevoel van onveiligheid op

school. Daarnaast blijkt dat in sommige wijken weinig plekken zijn waar kinderen kunnen spelen

waardoor kinderen zich gaan vervelen en rotzooi gaan trappen. Daarom is het belangrijk dat kinderen

genoeg speelruimte hebben in de wijk.

4. Hoe bevorder je een actieve maatschappelijke participatie van jongeren en hun ouders?

Actief maatschappelijke participatie van jongeren en ouders kan op verschillende manieren bevorderd

worden. Wanneer activiteiten bij de wensen van jongeren en ouderen aansluiten nemen zij actief deel.

Daarnaast is ook bij deze vraag de laagdrempeligheid van belang, laagdrempelige ontmoetingsplekken

of activiteiten kunnen een eerste aanzet geven. Als je in de wijk zowel jongeren als ouderen hun stem

laat horen werkt het motiverend, bewonerstichtingen en bewonerscommissies spelen daarbij een

belangrijk rol. Het indienen van plannen ter bevordering van de leefbaarheid door wijkbewoners en

hierop te laten stemmen door wijkbewoners en vervolgens het uitvoeren van de beste plannen samen

met wijkbewoners is succesvol. Bij een wijkstemdag bevordert gratis lekker eten de opkomst. Verder

kunnen kinderraad, kinderparlement, ouderkamer, huiskamer, wijkcentrums, bouwstenen, wijk

participatie coaches etc. actieve bijdrage van de bewoners bevorderen. Een goede aanpak blijkt het

ringmodel voor ouderparticipatie, waarbij vanuit mensen zelf via via steeds meer mensen worden

betrokken. Inloop op school helpt, evenals het persoonlijk groeten en uitnodigen van ouders bij het in-

en uitgaan van de school bijvoorbeeld. Zoals eerder vermeld kunnen via kinderen de ouders bereikt

worden. Kinderen wordt op school vaak het vak burgerschap aangeboden waarbij informatie wordt

gegeven over bijvoorbeeld de koningin, verschillende partijen in Nederland, stemrecht etc.

5. Hoe vorm je effectieve ketens voor de oplossing van maatschappelijke vraagstukken waarmee

je als school te maken krijgt en die je niet alleen kunt oplossen?

Bij maatschappelijke vraagstukken waarmee een school te maken krijgt en die niet alleen door de

school opgelost kunnen worden, is een samenwerking nodig tussen de school en andere betrokkenen

als ouders, politie, maatschappelijke werk, bewoners en gemeente. Een voorbeeld van samenwerking

is het schooladoptie plan. In het kader van dit beleid zijn er middelen beschikbaar om een

brugfunctionaris aan te stellen. Dit kan naast de Bredeschool coördinator een aparte functionaris zijn,

of gecombineerd worden met de taak van ouderbetrokkenheid functionaris. Deze brugfunctionaris

heeft de taak een duidelijke link te leggen vanuit de school met de wijk. Vanuit de brede school

worden de lijnen met samenwerkende partners korter. Het preventieve karakter van bijvoorbeeld de

inzet van een politieagent gekoppeld aan de school kan ook bijdragen.

6. Hoe ontwikkel je een effectieve samenwerking met de ouders en de verschillende partijen

binnen de wijk?

Voor de samenwerking met ouders en de verschillende partijen binnen de wijk is op te merken dat

ouders via kinderen heel goed te betrekken zijn. Ouders moeten serieus genomen worden, je moet echt

naar ouders luisteren. Het gezellig laten zijn op school voor ouders, een open houding hebben, je 19

Page 20: Rapport Praktijk uit de wijk

gezicht laten zien bij in- en uitgaan van de school, een laagdrempelige ontmoetingsplek in de school

voor ouders zijn zaken die bijdragen. Om samen te werken in de wijk is het geven van

verantwoordelijkheid aan jongeren of ouders van belang. Het moet bij hun interesse aansluiten, je

moet hun de ruimte geven, de faciliteiten geven. Een effectieve samenwerking kenmerkt zich door

korte lijnen en een preventief karakter. Bekende gezichten uit de wijk zijn effectiever dan mensen die

van buiten de wijk plannen op komen pakken.

7. Welke samenwerking, hoe en met welke partners, is nodig om tegemoet te komen aan de eisen

die opvoeding en begeleiding anno 2010 stellen?

Voor de samenwerking met partners om tegemoet te komen aan de eisen die opvoeding en begeleiding

anno 2010 stellen kan een spel en opvoedwinkel een rol spelen. In de spel en opvoedwinkel wordt

ingegaan op situaties die zich voordoen of waarover terloops aan de koffietafel verteld wordt. Er

worden verschillende thema’s besproken die over het kind gaan, ouders hoeven er niet zich voor in te

schrijven en kunnen deelnemen aan deze thema’s. Problemen kunnen hier worden gesignaleerd en

mensen kunnen begeleid worden naar de juiste hulp indien nodig. Eenzelfde informele, gezellige

laagdrempelige ontmoetingsplek vormt jongerenwerk als kinderen ouder zijn. Ook hier kunnen veel

signalen worden opgepakt en doorgegeven. Op sommige scholen worden opvoedcursussen gegeven.

Bovengenoemde acties/interventies samen met voorbeelden uit het vorige hoofdstuk, de resultaten,

kunnen sociale cohesie in verschillende vogelaarwijken bevorderen. De interventies moeten

laagdrempelig van aard zijn en in zekere zin continuïteit kennen. De interventies moeten aansluiten bij

de interesses van zowel jongeren als ouderen. Voor de interventies zijn gangmakers en goed

functionerend netwerken nodig.

Discussiepunten:

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van semigestructureerde open interviews om het verhaal van de

respondent centraal te stellen zodat zoveel mogelijk informatie vergaard zou worden vanuit de

respondent. Een open interview kent voor- en nadelen. Aan de ene kant is de geïnterviewde vrij in wat

hij/zij te vertellen heeft zodat de interviewde zoveel mogelijk informatie krijgt over hoe naar een

bepaalde zaak wordt gekeken. Aan de andere kant kan het betekenen dat de interviewer niet precies te

horen krijgt wat hij wilt weten. Er wordt daarbij van de interviewer verwacht om goed op alle details te

letten en bij relevante opmerkingen door te vragen en af te bakenen. Dit lukt over het algemeen goed,

maar wisselend over de interviews.

De definitie van segregatie is in dit onderzoek dat de school een afspiegeling is van de populatie

in de wijk wat betreft opleiding en etniciteit, terwijl door sommige geïnterviewden segregatie werd

gezien als scheidslijnen tussen verschillende culturen. Een ‘ja’ op de vraag of er sprake is van

segregatie volgens de definitie zoals in dit onderzoek gehanteerd, geeft aan dat er geen sprake is van

segregatie. Terwijl volgens de definitie van geïnterviewden een ‘ja’ betekent dat er wel sprake is van

20

Page 21: Rapport Praktijk uit de wijk

segregatie. Daarom is een nee op de definitie van onderzoek en een ja op de definitie van

geïnterviewden meegenomen als wel sprake van segregatie.

Een knelpunt in het onderzoek was dat de periode waarin de interviews zijn afgenomen niet

gunstig was. Dit ten eerste omdat de Vogelaarplannen in de meeste wijken nog niet worden

uitgevoerd, ten tweede omdat scholen in de maand februari een week vakantie hadden waardoor de al

krappe tijd nog meer onder druk kwam te staan. Ook de respondenten hadden tijdsdruk. Soms werden

de afspraken afgebeld vlak van te voren of hadden ze al zoveel aandacht in het kader van Vogelaarwijk

zijn dat ze geen tijd hadden.

Een andere knelpunt is dat de kernvragen van te voren vast lagen. Gaande weg het onderzoek

krijgt de onderzoeker een beter zicht op de stand van zaken waardoor meer effectieve en relevante

vragen gesteld kunnen worden. Dit bemoeilijkt ook het beantwoorden van de kernvragen. Voor een

vervolgonderzoek zou het interessant zijn om eerst de Vogelaarplannen goed te bestuderen en

vervolgens aan de hand van die plannen vragen op te stellen, zodat direct aangesloten kan worden op

de geplande interventies en deze goed gevolgd kunnen worden.

Ondanks de genoemde beperkingen zijn er veel waardevolle, interessante voorbeelden, acties en

andere bevindingen naar voren gekomen die zowel op maatschappelijk als wetenschappelijke vlak een

bijdrage leveren en verdere aandacht behoeven.

21

Page 22: Rapport Praktijk uit de wijk

Literatuurlijst:

Bron, J (2006). Een basis voor burgerschap; Een inhoudelijke verkenning voor het funderend

onderwijs. SLO, Enschede.

Groot, W. en Maassen van den brink, H (2002). Onderwijs en sociale cohesie: een economisch

perspectief. In: Onderwijsraad, Rondom onderwijs (studie). Den Haag.

Hermans, C.A.M. (red.) (2003): De school als gemeenschap; Participerend organiseren van identiteit.

Budel.

Inspectie van het Onderwijs (2005). Onderwijsverslag 2003/2004. De Meern.

Inspectie van het Onderwijs (2008). De staat van het onderwijs; Onderwijsverslag 2006/2007. Utrecht.

Leenders, H en Veugelers, W. (2004). Waardevormend onderwijs en burgerschap; Een pleidooi voor

een kritisch democratisch burgerschap. In: Pädagogik. Jrg. 24, nr.4.

MOCW (2005). Voorstel van wet en memorie van toelichting; W2624K-2. Den Haag.

Onderwijsraad (2002). Samen leren leven; Verkenning. Den Haag.

Rekers, M en Oorschot N. van (2008). Achtergronden en definitie van segregatie. Intern stuk, april

2008. KPC Groep, ’s-Hertogenbosch

RMO (2004). Sociale veiligheid organiseren. Den Haag.

Schuyt, C.J.M. (2001) Het onderbroken ritme, opvoeding, onderwijs, en sociale cohesie in een

gefragmenteerde samenleving. Amsterdam.

Ultee, W., W. Arts en H. Flap (2003) Sociologie: Vragen, uitspraken, bevindingen. Groningen:

Wolters-Noordhoff.

Veugelers, W. (2003). Waarden en normen in het onderwijs: zingeving en sociale betrokkenheid.

Universiteit voor Humanistiek, Utrecht.

Wit, C. de (2008). Sociale cohesie integraal. Voorlopige conceptversie, eind augustus 2008. KPC

Groep, ‘s-Hertogenbosch

WRR (1992). Eigentijds burgerschap. Den Haag.

Geraadpleegde websites:

Geraadpleegd op 01-02-2009; http://www.vrom.nl/pagina.html?

id=35346&term=vogelaars+wijken+doel

Geraadpleegd op 29-01-09

http://www.hetccv.nl/Nieuws/2008/02/Deventer--Eerste-plan-probleemwijk-klaar.html

22

Page 23: Rapport Praktijk uit de wijk

23

Page 24: Rapport Praktijk uit de wijk

Bijlage 1: Interviewleidraad

Registratieformulier 2009 versie 21-01-09

Gegevens geïnterviewde(n): interviewer:

Naam: datum:

Functie:

School/wijk:

DEEL 1

Interventies verkennen

- Besteed niet meer dan een uur aan dit onderdeel (alle 4 deelgebieden).

- Niet elk vakje hoeft ingevuld, maar hoe meer nuttige informatie, hoe beter.

- Beperk je tot de kern.

- Je kunt zelf de ruimte vergroten om meerder interventies te beschrijven en daarvan de knelpunten, succesfactoren enz. aan te geven.

Algemene kernvraagstukken:

5.5. Welke samenwerking (hoe en met welke partners) is nodig om tegemoet te komen aan de eisen die opvoeding en begeleiding anno 2010 stellen?

5.6. Hoe ontwikkel je een effectieve samenwerking met ouders (en de verschillende partijen binnen de wijk)?

5.8. Hoe vorm je effectieve ketens voor de oplossing van maatschappelijke vraagstukken waarmee je als school te maken krijgt en die je niet alleen kunt oplossen?

A Segregatie

Kernvraagstuk: 5.10. Welke acties zijn echt effectief om sociale integratie te bevorderen, c.q. bestaande segregatie tegen te gaan?

In dit onderzoek naar segregatie verstaan wij onder segregatie

of populatie van de school een afspiegeling is van de wijk (wat

betreft de etniciteit en wat betreft het opleidingsniveau). Doet u

dit ook?

Ja/beetje/nee

Is er sprake van segregatie? Ja/beetje/nee

Was er sprake van segregatie? Ja/beetje/nee

Interventies/ Acties segregatie

Beschrijving

24

Page 25: Rapport Praktijk uit de wijk

Wat zijn bij actie …. Knel-/verbeterpunten

Succesfactoren

Randvoorwaarden

Effecten

B Veiligheid (zie bijlage voor kritische factoren bij de interventies)

Kernvraagstuk: 5.1. Hoe kunnen we weerbaarheid en sociale competentie van leerlingen vergroot worden?

5.2. Op welke wijze kan verbreding van het aanbod bijvoorbeeld in brede scholen (kunst, cultuur, sport, bewegen, zorg/welzijn, techniek, multimedia) bijdragen aan

een veilig(er) schoolklimaat.

In dit onderzoek naar veiligheid kijken we naar sociale

veiligheid. Dit wordt bepaald door de mate van

geweldsdelicten, het gevoel van veiligheid dat de betrokkenen

hebben, de tevredenheid van de betrokkenen met het

schoolklimaat en het veiligheidsbeleid en de waardering

hiervan door de betrokkenen. Valt dit voor u ook onder

veiligheid?

Ja/beetje/nee

Is er sprake van onveiligheid? Ja/beetje/nee

Was er sprake van onveiligheid? Ja/beetje/nee

Interventies/ Acties veiligheid

Beschrijving

Wat zijn bij actie …. Knel-/verbeterpunten

Succesfactoren

Randvoorwaarden

Effecten

25

Page 26: Rapport Praktijk uit de wijk

C Burgerschap (zie bijlage voor kritische factoren bij de interventies)

Kernvraagstuk: 5.11. Hoe bevorder je een actieve maatschappelijke participatie van jongeren (en hun ouders)?

In dit onderzoek naar aandacht voor burgerschap verstaan wij

onder burgerschap de bereidheid en het vermogen deel uit te

maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan

te leveren. Doet u dit ook?

Ja/beetje/nee

Is er sprake van te weinig burgerschap? Ja/beetje/nee

Was er sprake van te weinig burgerschap? Ja/beetje/nee

Interventies/ Acties burgerschap

Beschrijving

Wat zijn bij actie …. Knel-/verbeterpunten

Succesfactoren

Randvoorwaarden

Effecten

D Sociale cohesie rest (voor interventies rondom sociale cohesie die niet onder segregatie, burgerschap en veiligheid vallen)

Interventies/ Acties sociale cohesie rest

Beschrijving

Wat zijn bij actie …. Knel-/verbeterpunten

Succesfactoren

Randvoorwaarden

Effecten

26

Page 27: Rapport Praktijk uit de wijk

DEEL 2

Voorbeelden uitwisselen en volgen

- Zorg dat je een half uur bewaart voor dit deel, ook al doe je dan het vorige deel te kort.

- Denk aan materiaal voor de weblog.

Inbreng ideeën vanuit project Te denken valt aan:

Suggesties doen voor interventies die aansluiten bij de

respondent vanuit eerdere bevindingen in het project.

Bij de deur van de school gaan staan, hondenbarbeque, ouderkamer, opzomeren van de wijk, mensen met

elkaar in contact brengen (dag van de dialoog), buurtbemiddelaar, inloop op school met eigen of buurtproblemen,

gratis naschoolse activiteiten, ouders opvangen, ook emotioneel, met partners samenwerken die dezelfde

normen en waarden hebben, toepassen herstelrecht.

Tips / verbeteringen vanuit respondent

Heeft u betere ideeën of tips (wellicht al bij deel 1 genoemde

interventies, dan daarnaar verwijzen)?

Laten zien voorbeelden

Kunt u me daar iets van laten zien, of kan ik iemand vragen

naar zijn ervaringen hiermee?

Volgen interventie

Ik zou graag over ong. 6 maanden nog eens langskomen om

te kijken hoe die interventie (aangedragen of eigen) werkt. Kan

ik daarvoor contact met u opnemen?

Overige opmerkingen/bevindingen

27

Page 28: Rapport Praktijk uit de wijk

Bijlage 2: Voorbeelden

1. Meet, create, Greet, eat en speak avonden:Ik heb Meet, create, Greet, eat en speak avonden georganiseerd. Het was mijn initiatief om alle betrokkenen, bewoners of je nu zwart of wit was om deze mensen bij elkaar te brengen. Er zaten dus iedereen bij van groente boer tot politie agenten, directeuren van scholen etc. en ze hadden maar een gemeenschappelijkheid, namelijk Hatert. Daarbij heb ik een viergangen diner georganiseerd, met Turks, Marokkaans en Moluks eten. Ik heb zich voorgesteld, gezegd wat een openwijk school is, wie er allemaal aanwezig waren, over eten gehad door wie het gemaakt is etc. Daarna hebben zij soep gehad, daarna kwam ik weer met mijn verhaal waarbij ik steeds mensen aansprak iets over hun vertelde zodat mensen zich betrokken voelde, mensen in verbinding gebracht van hoe mooi die culturen zijn, hoe mooi het is wat in Hatert allemaal gebeurt waar jij een deel van uitmaakt etc, na het voorgerecht was de stemming zo hoog, er was oor verdovend lawaai. Een vrouw bijvoorbeeld met een hoofddoek die niet zo lang in de wijk woont verteld iets over het land DAFUR in AFRIKA de wijk waar zij vandaan was gekomen. Dat er in die dorp heel slecht ging, dat er vrouwen werd verkracht, woningen in vuur gestoken, kinderen zijn vermoord etc. Iedereen werd heel erg emotioneel ervan en ik attendeerde daarbij mensen door te zeggen dat kijk mensen dit mooi dingen maar ook dit soort trieste dingen wonen in onze wij en wij weten er helemaal niks van elkaar. Dus je moet gangmakers zien te vinden maar ook emoties aan kunnen raken. Op het einde van de feest hebben wij allemaal een Molukse liedje gezongen, GANDUNG E wat vaak aan het einde van Molukse feesten wordt gezongen. Op een gegeven moment zong iedereen mee. Iedereen vond dit party helemaal geweldig.

2. Bij de deur staan:’s morgens om 10 voor half negen en ’s middags om drie uur lossen ze veel zaken op. Dan staan ze buiten met verschillende directieleden en je weet wat er waar speelt en wie er

problemen heeft met huisvesting en wie er net een baby heeft, dat hoor je allemaal op het moment dat je er bent. Ze komen niet aankloppen om te vertellen dat ze zwanger zijn, als je in je kamertje zit hoor je het niet. Alle ouders zijn makkelijk te bereiken, maar niet voor iedereen. Het ligt eraan wie de ouder benadert.

3. Jeugdmonitor:De gemeente is gestart met een jeugdmonitor: een CtC-onderzoek (CtC = Communities that Care) om de huidige stand van zaken op het gebied van veiligheid in kaart te brengen.

Op grond van de resultaten zal vervolgens een preventieve aanpak worden gestart om de veiligheid in de gemeente te versterken

4. Schoolverlaterproject:Hierbij worden de kinderen gestimuleerd om terug te gaan naar school. Voor meer details zie interview Brede Bosche school De kameleon (2008).

5. Instellen van gezincoaches:De oprichting van een centrum voor jeugd en gezin waar zij leiding aan geeft.Een van de interventies is het instellen van gezinscoaches voor gezinnen waar meerdere hulpverleners zich mee bemoeien. Nu is er sprake van één iemand.Het samenbrengen van tienermoeders is een voorbeeld van de activiteiten van het CJG.

6. Zomerfeest: De school organiseert jaarlijks het zomerfeest. Alle wijkbewoners kunnen daarin participeren. Iedereen kan loodjes kopen voor het feest. Het is een kinderfeest, maar ook wordt er

een rommelmarkt georganiseerd. Dit is het enige moment om de wijk bij de school te betrekken. Er zijn ontwikkelingen voor een Multi Functionele Accommodatie (MFA), waarin ook nog 3 andere scholen gehuisvest moeten worden, naast de ouderkamer, Centrum voor Jeugd en Gezin, de kinderopvang, peuterspeelzaal , de ouderensoos etc. Behalve de Taaltuin is de optie dat ook basisschool De Wieken (PC) en Ababil (Isl.) onder één dak komen van het MFA. Het bestuur van de Taaltuin (Primo) heeft het plan afgewezen. Het is dan ook nog volop in discussie hoe dit zich verder zal gaan ontwikkelingen. Ook de directie van de Taaltuin is er geen voorstander van. Juist in het kader van de ontwikkeling van een Brede Buurtschool is het van belang een relatie te leggen met de bewoners en kleinschaligheid is daarvoor juist kansrijk.

7. Kwartier maken:

28

Page 29: Rapport Praktijk uit de wijk

Mensen met psychiatrische beperkingen wonen in de wijk,  worden begeleid door begeleiders van de RIBW ( regionale instelling begeleid wonen). Het project kwartiermaker probeert een verbinding te leggen tussen deze groep bewoners en de wijk.

8. Straat in actie:Is een regeling waarbij iedereen voor feest op straat van alles kunnen huren.

9. Kleurrijk Hatert:Een voorbeeld van de acties is kleurrijk Hatert dat een jaar of tien aan de gang is, waarbij op het marktterrein in Hatert een grote braderie, rommelmarkt, infomarkt en multiculturele manifestatie wordt georganiseerd. Tevens treden er gedurende de gehele dag diversen groepen en artiesten op.  Het overgrote deel van de winkels in het winkelcentrum zijn op deze dag geopend. De winkeliersvereniging organiseert diverse attracties in en rond het winkelcentrum. Deze actie heeft als doel om de banden van de diverse culturen onderling te verstevigen en verbeteren in een kleurrijk multicultureel evenement. Op deze manier willen wij niet alleen elkaars cultuur begrijpen, maar ook elkaars gedachten.

10. Haagse Hopjes:Containers op de pleinen met uitgifte van speelmateriaal. Hier moet je een pasje voor hebben. Nadat vader of moeder de eerste keer mee zijn gegaan en hun handtekening hebben gezet op het pasje kan het kind met het pasje zelf speelgoed lenen. Dus dan leen je een step en dan geef je die weer terug als je weggaat en dan krijg je je pasje weer. Dit is een fantastische manier van pleinen actief maken. Zo’n initiatief begint vanuit iets wat heel goed is: kinderen vervelen zich, dan lopen ze een balletje te trappen tegen een deur, dat is vervelend, dan wordt er geklaagd over die bal en dat wordt positief omgedraaid naar wat kunnen we ervoor doen? Dus er gebeurt iets positief. Vervolgens zie je dat de uitvoerders niet in staat zijn om het op een vrolijke, vriendelijke manier te blijven doen zodat het altijd gezellig en leuk is. Er worden Melkert-baners ingezet, vaak geen pedagogen. Dan wordt het dus afhankelijk van de mensen die het uitvoeren of er een gezellige sfeer ontstaat op zo’n plein. En op een gegeven moment komt er een sfeer: kijk een hoe ik me uitsloof en dan krijg ik stank voor dank.

11. De dag van de dialoog: Het thema van dit jaar was “Dit ben ik en dat ben jij!. We hebben met de bewoners uit de wijk over verschillende onderwerpen gesproken. De allochtone wijkbewoners hechten wel aan oude tradities. Je komt er via dit soort activiteiten, als school achter dat mensen zeker willen delen en elkaar graag willen begrijpen. Voor alle culturen geldt dat vrouwen onderling veel aan elkaar willen vertellen: over tradities,normen en waarden. Bijvoorbeeld dat vrouwen tijdens vrouwendag geen hoofddoek hoeven te dragen wanneer zij met elkaar zijn, samen kunnen dansen en dat zij zich dan de gehele dag vrij voelen. Dus op vrouwendag kan dit wel. Op andere dagen niet.

29