1
Zo maakt de vakschool geen kans I n het overdrachtsdossier van de vorige minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt (CDA) aan de nieuwe minster Jet Bus- semaker (PvdA) stond een veelzeg- gende grafiek: in 2020 volgt nog maar een kwart van de leerlingen in het voortgezet onderwijs een be- roepsopleiding op het vmbo. Over zeven jaar zit driekwart van alle leer- lingen op het vmbo-t (de oude mavo), de havo en het vwo. Met deze voorspelling zit het mi- nisterie van Onderwijs nog aan de voorzichtige kant, gezien de leeg- loop van de afgelopen negen jaar. In 2003 gingen nog bijna 79.000 leer- lingen naar het derde leerjaar vmbo- basis en kader, de beroepsopleidende leerwegen van het vmbo. In 2012 wa- ren dit er 68.000. Dit is een terugloop van 11.000 leerlingen. Het aantal leerlingen in het derde leerjaar van het vmbo-t bleef stabiel: rond de 37.000 leerlingen. Het aantal leerlingen in het derde leerjaar van havo en vwo groeide, van 84.500 naar 92.500. Via de achterdeur is er in Ne- derland een soort algemeen vormen- de middenschool ingevoerd. Natuurlijk, het is fijn dat Neder- land hoger opgeleid raakt (dat wil- den we toch?), maar de leegloop van het vmbo heeft wel grote gevolgen een schreeuwend tekort aan tech- nisch personeel bijvoorbeeld, zoals deze krant twee weken geleden be- richtte. De teruggang van het aantal vmbo-leerlingen in de zorg is zelfs nog groter dan in de techniek. Een kleine stijging van het aantal leerlin- gen wordt alleen nog geconstateerd in de opleiding administratie. Juist daar zijn de arbeidsmarktperspectie- ven niet rooskleurig. Onlangs publiceerde het ministe- rie van Onderwijs een meevaller in de studiefinanciering. Er waren minder mbo-studenten dan verwacht. Dit is ook niet zo raar als het aantal vmbo- leerlingen terugloopt. In dit licht mag ook de fusietus- sen de Rotterdamse rocs Zadkine en Albeda worden bekeken. Het samen- gaan van hun mbo-afdelingen tech- Het vmbo loopt leeg, want kinderen willen theorie. We moeten af van het idee dat met de handen werken dom is, schrijft Anja Vink. FBVG Doorsturenwas klassenbepaald: vader bouwvakker zoon bouwvakker niek is noodzakelijk omdat deze af- delingen heel duur zijn. Het vmbo ging het mbo al voor. Menig afdeling techniek is opgeheven, omdat het te duur is om deze in stand te houden voor een paar leerlingen. Dat we een tekort aan technisch personeel heb- ben, ligt dus niet zozeer aan het feit dat jongeren niet voor vmbo tech- niek kiezen die leerlingen zijn er gewoon nauwelijks meer. Die zitten ondertussen op de havo en het vwo. Vreemd genoeg staat dit weinig mensen in het vmbo helder op het netvlies. Men blijft pleisters plakken, met techniek breeden zorg breed, blijft dure voorlichtingsfolders drukken om leerlingen die niet be- staan te werven voor techniek en roept een vmbo-lerarenopleiding in het leven (nu pas?). Besturen en directeuren van vmbos wringen zich in de vreemdste bochten om hun scholen overeind te houden. De concurrentie tussen de vmbos is moordend. In Amsterdam West gaan drie vmbos uit nood sa- menwerken om te overleven. Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. De leegloop van het lager be- roepsonderwijs begon op het mo- ment dat opleidingen als mulo, mms en hbs en later de mavo, havo en vwo binnen bereik kwamen van arbei- derskinderen. De Ambachtsschool werd lts en de huishoudschool de lhno, maar er veranderde niets. De vorming van het vmbo in 1999 was het sluitstuk om de leegloop tegen te gaan. Meer dan tien jaar later luidt de conclusie: die poging is faliekant mislukt. Wat we niet willen zien, is dat we sinds de Tweede Wereldoorlog één onderwerp in het onderwijs niet heb- ben willen aanpakken. We sturen on- ze domsteleerlingen op twaalfjari- ge leeftijd door in een beroep met het argument dat deze kinderen liever met hun handen werken. Wat is dom? Voorheen was dat doorsturen klassenbepaald: vader bouwvakker, zoon ook bouwvakker ongeacht zijn intellectuele vermo- gens. Met de emancipatie van de ar- beidersklasse wilden ouders voor hun kinderen een beter bestaan en wilden ze af van het stempel dat slechte leerprestaties samengaan met handwerk. Dit noemden we vooruitgang. Diezelfde ouders krijgen nu de schuld van de leegloop van het vmbo; ze zouden te hoge adviezen afdwin- gen bij de basisscholen. Er wordt ge- traind met Citotoetsen. Huiswerk- cursussen tieren welig. Uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat het wel meevalt met die te hoge adviezen. Het gebeurt zeker, maar niet in zulke mate dat het de stijging van het on- derwijsniveau verklaart. De verkla- ring is waarschijnlijk eerder te zoe- ken in een combinatie van hogere welvaart met ouders die zelf hoger opgeleid zijn. E en andere belangrijkere oorzaak van de leegloop van het vmbo is dat het spe- ciaal onderwijs in 1999 bij het vmbo werd gevoegd. Deze leer- lingen met leer- en gedragsproble- men moesten opgenomen worden in het leerwegondersteunend onder- wijs (lwoo). Dit lwoo groeide sinds- dien als kool. Dat heeft tot gevolg dat in de basis- beroepsgerichte leerweg meer dan de helft van de leerlingen een lwoo-ver- klaring heeft. Deze leerlingen heb- ben vaak niets met met hun handen werken. Ze komen in het vmbo om- dat hun IQ te laag zou zijn, omdat ze een taalachterstand van twee jaar of meer hebben of omdat ze zijn gedia- gnosticeerd voor ADHD of een ande- re gedragsafwijking. Deze taalachterstand is vaak onno- dig, constateert de Inspectie van het Onderwijs. De basisschool blijft in gebreke. Wel heeft het tot gevolg dat ze voortdurend in alle vakken, ook wiskunde, oplopen tegen die taal- achterstand. Die taalachterstand wordt hierdoor verward met dom- heid. De verwijzing van de basisschool naar het vmbo zien deze leerlingen zelf wel als een afgang. Al sinds groep zes van de basisschool weten ze heel goed dat ze onderaan bungelen. Mis- schien nog veelzeggender is dat de lwoo-leerlingen onlangs door het ministerie van Onderwijs het nieuw te vormen passend onderwijsin zijn geschoven terug naar de situatie van voor het vmbo. De scheidslijn tussen speciaal voortgezet onderwijs en het vmbo wordt steeds dunner. W e moeten in het Neder- landse onderwijs af van het vooroorlogse idee dat je met je han- den moet werken als je dombent. We hebben een archaïsch beeld van een beroep dat nog stamt uit de tijd van de ambachtsschool. Waar je voor- heen met een lts-diploma nog heel aardig kon sleutelen aan een auto, moet een automonteur nu minimaal mbo-niveau 4 hebben, om te kunnen werken met computers. De zorg vraagt steeds meer mbo+- opgeleiden (kinderopvang, peuter- leidsters, verpleging). Met een diplo- ma vmbo-b word je hooguit toegela- ten op mbo-niveau 2 als je niet wordt afgewezen vanwege een te laag taal- of rekenniveau of een ver- keerde werkhouding. We kunnen natuurlijk wachten tot de wal het schip heeft gekeerd, het vmbo echt een restcategorie is ge- worden en we werknemers uit ande- re landen moeten halen. Eerder in- grijpen lijkt verstandiger. De grote dupe van de leegloop van het vmbo zijn natuurlijk de leerlin- gen op het vmbo-b en -k. Vaak zijn deze leerlingen helemaal niet dom; ze hebben meestal de pech om te zijn geboren in de verkeerde omstandig- heden. Ze hebben een ander soort on- derwijs nodig. Eerst zullen ze hun taal- en leerachterstand moeten in- halen, voordat ze een vervolgoplei- ding kunnen gaan doen. Maak klassen na de basisschool of eerder waar ze hun achterstand inhalen. Neem een voorbeeld aan de succesvolle kopklassenin de grote steden, voor talentvolle havo- en vwo leerlingen met net iets te veel taal- achterstand. De Onderwijsraad deed eenzelfde voorstel in 2010, met de vorming van Junior Colleges. Of doe het zoals de KTS, een vmbo in Voorhout, Zuid-Holland. Deze voormalige technische school heeft sinds een paar jaar een technomavo . De leerlingen hiervan komen van heinde en verre. Soms kiezen leerlin- gen met een havo-advies voor deze school, omdat ze op de havo niet met hun handen kunnen werken. De school heeft zelfs vergevorderde plannen voor een technohavo. Dit is geen raar idee, als je naar de populai- re technasia op het vwo kijkt. Waarom pakken de grote steden het niet slimmer aan en zetten ze in samenwerking met het bedrijfsleven technocolleges op voor alle niveaus: voortgezet onderwijs, mbo en hbo? Hetzelfde kun je verzinnen voor zorg & welzijn. Wellicht kunnen de voormalige vmbo-leerlingen dan op veertienjarige leeftijd instromen op die technomavos en die techcolle- ges. Anja Vink is onderwijsjournalist en werkt onder meer voor NRC Handels- blad, Vrij Nederland en het VPRO-pro- gramma Argos. In september ver- schijnt haar boek over een schooljaar in klas 1D van de GKH, een Rotter- dams vmbo. We kunnen natuurlijk wachten tot het vmbo echt een restcategorie is geworden

Vakschool

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Vakschool

Zo maakt deva k s ch o o lgeen kans

In het overdrachtsdossier van devorige minister van OnderwijsMarja van Bijsterveldt (CDA)aan de nieuwe minster Jet Bus-

semaker (PvdA) stond een veelzeg-gende grafiek: in 2020 volgt nogmaar een kwart van de leerlingen inhet voortgezet onderwijs een be-roepsopleiding op het vmbo. Overzeven jaar zit driekwart van alle leer-lingen op het vmbo-t (de oude mavo),de havo en het vwo.

Met deze voorspelling zit het mi-nisterie van Onderwijs nog aan devoorzichtige kant, gezien de leeg-loop van de afgelopen negen jaar. In2003 gingen nog bijna 79.000 leer-lingen naar het derde leerjaar vmbo-basis en kader, de beroepsopleidendeleerwegen van het vmbo. In 2012 wa-ren dit er 68.000. Dit is een terugloopvan 11.000 leerlingen.

Het aantal leerlingen in het derdeleerjaar van het vmbo-t bleef stabiel:rond de 37.000 leerlingen. Het aantalleerlingen in het derde leerjaar vanhavo en vwo groeide, van 84.500 naar92.500. Via de achterdeur is er in Ne-derland een soort algemeen vormen-de middenschool ingevoerd.

Natuurlijk, het is fijn dat Neder-land hoger opgeleid raakt (dat wil-den we toch?), maar de leegloop van

het vmbo heeft wel grote gevolgen –een schreeuwend tekort aan tech-nisch personeel bijvoorbeeld, zoalsdeze krant twee weken geleden be-richtte. De teruggang van het aantalvmbo-leerlingen in de zorg is zelfsnog groter dan in de techniek. Eenkleine stijging van het aantal leerlin-gen wordt alleen nog geconstateerdin de opleiding administratie. Juistdaar zijn de arbeidsmarktperspectie-ven niet rooskleurig.

Onlangs publiceerde het ministe-rie van Onderwijs een meevaller in destudiefinanciering. Er waren mindermbo-studenten dan verwacht. Dit isook niet zo raar als het aantal vmbo-leerlingen terugloopt.

In dit licht mag ook de ‘fusie’ tus-sen de Rotterdamse roc’s Zadkine enAlbeda worden bekeken. Het samen-gaan van hun mbo-afdelingen tech-

Het vmbo loopt leeg, want kinderen willentheorie. We moeten af van het idee dat met de

handen werken dom is, schrijft Anja Vink.

x x x x

x x x x

x x x x

x x x x

x x x x

x x x x

x

x

xx x x x

x x x x

x x x x

x x x x

x x x x

x x x x

FBV

G

‘Doorsturen’ wa sklassenbepaald:vader bouwvakkerzoon bouwvakker

niek is noodzakelijk omdat deze af-delingen heel duur zijn. Het vmboging het mbo al voor. Menig afdelingtechniek is opgeheven, omdat het teduur is om deze in stand te houdenvoor een paar leerlingen. Dat we eentekort aan technisch personeel heb-ben, ligt dus niet zozeer aan het feitdat jongeren niet voor vmbo tech-niek kiezen – die leerlingen zijn ergewoon nauwelijks meer. Die zittenondertussen op de havo en het vwo.

Vreemd genoeg staat dit weinigmensen in het vmbo helder op hetnetvlies. Men blijft pleisters plakken,met ‘techniek breed’ en ‘zorg breed’,blijft dure voorlichtingsfoldersdrukken om leerlingen – die niet be-staan – te werven voor techniek enroept een vmbo-lerarenopleiding inhet leven (nu pas?).

Besturen en directeuren vanvmbo’s wringen zich in de vreemdstebochten om hun scholen overeind tehouden. De concurrentie tussen devmbo’s is moordend. In AmsterdamWest gaan drie vmbo’s uit nood sa-menwerken om te overleven.

Eigenlijk is er niets nieuws onderde zon. De leegloop van het lager be-roepsonderwijs begon op het mo-ment dat opleidingen als mulo, mmsen hbs en later de mavo, havo en vwobinnen bereik kwamen van arbei-derskinderen. De Ambachtsschoolwerd lts en de huishoudschool delhno, maar er veranderde niets. Devorming van het vmbo in 1999 washet sluitstuk om de leegloop tegen tegaan.

Meer dan tien jaar later luidt deconclusie: die poging is faliekantmislukt.

Wat we niet willen zien, is dat wesinds de Tweede Wereldoorlog éénonderwerp in het onderwijs niet heb-ben willen aanpakken. We sturen on-ze ‘domste’ leerlingen op twaalfjari-ge leeftijd door in een beroep met hetargument dat deze kinderen lievermet hun handen werken.

Wat is dom? Voorheen was datdoorsturen klassenbepaald: vaderbouwvakker, zoon ook bouwvakker– ongeacht zijn intellectuele vermo-gens. Met de emancipatie van de ar-beidersklasse wilden ouders voorhun kinderen een beter bestaan enwilden ze af van het stempel datslechte leerprestaties samengaanmet handwerk. Dit noemden wevooruitgang .

Diezelfde ouders krijgen nu deschuld van de leegloop van het vmbo;ze zouden te hoge adviezen afdwin-gen bij de basisscholen. Er wordt ge-traind met Citotoetsen. Huiswerk-cursussen tieren welig.

Uit onderzoek van de Inspectievan het Onderwijs blijkt dat het welmeevalt met die te hoge adviezen.Het gebeurt zeker, maar niet in zulkemate dat het de stijging van het on-derwijsniveau verklaart. De verkla-ring is waarschijnlijk eerder te zoe-ken in een combinatie van hogerewelvaart met ouders die zelf hogeropgeleid zijn.

Een andere belangrijkereoorzaak van de leegloopvan het vmbo is dat het spe-ciaal onderwijs in 1999 bij

het vmbo werd gevoegd. Deze leer-lingen met leer- en gedragsproble-men moesten opgenomen worden inhet leerwegondersteunend onder-wijs (lwoo). Dit lwoo groeide sinds-dien als kool.

Dat heeft tot gevolg dat in de basis-beroepsgerichte leerweg meer dan dehelft van de leerlingen een lwoo-ver-klaring heeft. Deze leerlingen heb-ben vaak niets met ‘met hun handenwerken’. Ze komen in het vmbo om-dat hun IQ te laag zou zijn, omdat zeeen taalachterstand van twee jaar ofmeer hebben of omdat ze zijn gedia-gnosticeerd voor ADHD of een ande-re gedragsafwijking.

Deze taalachterstand is vaak onno-dig, constateert de Inspectie van hetOnderwijs. De basisschool blijft ingebreke. Wel heeft het tot gevolg datze voortdurend in alle vakken, ookwiskunde, oplopen tegen die taal-

achterstand. Die taalachterstandwordt hierdoor verward met dom-heid.

De verwijzing van de basisschoolnaar het vmbo zien deze leerlingenzelf wel als een afgang. Al sinds groepzes van de basisschool weten ze heelgoed dat ze onderaan bungelen. Mis-schien nog veelzeggender is dat delwoo-leerlingen onlangs door hetministerie van Onderwijs het nieuwte vormen ‘passend onderwijs’ in zijngeschoven – terug naar de situatievan voor het vmbo. De scheidslijntussen speciaal voortgezet onderwijsen het vmbo wordt steeds dunner.

We moeten in het Neder-landse onderwijs afvan het vooroorlogseidee dat je met je han-

den moet werken als je ‘dom’ bent.We hebben een archaïsch beeld vaneen beroep dat nog stamt uit de tijdvan de ambachtsschool. Waar je voor-heen met een lts-diploma nog heelaardig kon sleutelen aan een auto,moet een automonteur nu minimaalmbo-niveau 4 hebben, om te kunnenwerken met computers.

De zorg vraagt steeds meer mbo+-opgeleiden (kinderopvang, peuter-leidsters, verpleging). Met een diplo-ma vmbo-b word je hooguit toegela-ten op mbo-niveau 2 – als je nietwordt afgewezen vanwege een telaag taal- of rekenniveau of een ver-keerde werkhouding.

We kunnen natuurlijk wachtentot de wal het schip heeft gekeerd,het vmbo echt een restcategorie is ge-worden en we werknemers uit ande-re landen moeten halen. Eerder in-grijpen lijkt verstandiger.

De grote dupe van de leegloop vanhet vmbo zijn natuurlijk de leerlin-gen op het vmbo-b en -k. Vaak zijndeze leerlingen helemaal niet dom;ze hebben meestal de pech om te zijngeboren in de verkeerde omstandig-heden. Ze hebben een ander soort on-derwijs nodig. Eerst zullen ze huntaal- en leerachterstand moeten in-halen, voordat ze een vervolgoplei-ding kunnen gaan doen.

Maak klassen na de basisschool –of eerder – waar ze hun achterstandinhalen. Neem een voorbeeld aan desuccesvolle ‘kopklassen’ in de grotesteden, voor talentvolle havo- en vwoleerlingen met net iets te veel taal-achterstand. De Onderwijsraad deedeenzelfde voorstel in 2010, met devorming van Junior Colleges.

Of doe het zoals de KTS, een vmboin Voorhout, Zuid-Holland. Dezevoormalige technische school heeftsinds een paar jaar een ‘t e ch n o m av o ’.De leerlingen hiervan komen vanheinde en verre. Soms kiezen leerlin-gen met een havo-advies voor dezeschool, omdat ze op de havo niet methun handen kunnen werken. Deschool heeft zelfs vergevorderdeplannen voor een technohavo. Dit isgeen raar idee, als je naar de populai-re technasia op het vwo kijkt.

Waarom pakken de grote stedenhet niet slimmer aan en zetten ze insamenwerking met het bedrijfsleventechnocolleges op voor alle niveaus:voortgezet onderwijs, mbo en hbo?Hetzelfde kun je verzinnen voorzorg & welzijn. Wellicht kunnen devoormalige vmbo-leerlingen dan opveertienjarige leeftijd instromen opdie technomavo’s en die techcolle-g e s.

Anja Vink is onderwijsjournalist enwerkt onder meer voor NRC Handels-blad, Vrij Nederland en het VPRO-pro-gramma Argos. In september ver-schijnt haar boek over een schooljaarin klas 1D van de GKH, een Rotter-dams vmbo.

We kunnen natuurlijkwachten tot het vmboecht een restcategorieis geworden