35
GAC/2016/4049 Blz. 1 Gemeenschappelijke aankoopcentrale Stad Antwerpen – OCMW Antwerpen Francis Wellesplein 1 B 2018 Antwerpen Bestek nummer GAC/2016/4049 Voor het toewijzen van een overheidsopdracht voor de aanneming van Diensten met betrekking tot Onderzoek mapping van levendigheid in wijken Wijze van gunnen Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking Indienen offertes Via e-Tendering Opening der offertes Uiterlijk tegen DONDERDAG 22 SEPTEMBER 2016, 11.45 uur Offertes die na dit tijdstip toekomen, zullen niet worden weerhouden.

Antwerpen wil levendigheid wijken meten

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 1

Gemeenschappelijke aankoopcentrale

Stad Antwerpen – OCMW Antwerpen

Francis Wellesplein 1

B 2018 Antwerpen

Bestek nummer GAC/2016/4049

Voor het toewijzen van een overheidsopdracht voor de aanneming van Diensten

met betrekking tot

Onderzoek mapping van levendigheid in wijken

Wijze van gunnen Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking

Indienen offertes Via e-Tendering

Opening der offertes Uiterlijk tegen DONDERDAG 22 SEPTEMBER 2016,

11.45 uur Offertes die na dit tijdstip toekomen,

zullen niet worden weerhouden.

Page 2: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 2

Inhoudsopgave

I. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN .............................................................................. 6

I.1 BESCHRIJVING VAN DE OPDRACHT ...................................................................................... 6

I.2 IDENTITEIT VAN DE OPDRACHTGEVER ................................................................................. 6

I.3 WIJZE VAN GUNNEN ............................................................................................................ 6

I.4 PRIJSVASTSTELLING ............................................................................................................ 6

I.5 TOEGANGSRECHT EN KWALITATIEVE SELECTIE ................................................................... 7

I.6 ONDERAANNEMING ............................................................................................................. 8

I.7 PUBLICATIE ......................................................................................................................... 9

I.8 VORM, INHOUD EN ONDERTEKENING VAN DE OFFERTE ....................................................... 9

I.9 INDIENEN VAN DE OFFERTE ............................................................................................... 10

I.10 OPENING VAN DE OFFERTES ............................................................................................ 10

I.11 VERBINTENISTERMIJN ..................................................................................................... 10

I.12 GUNNINGSCRITERIA ........................................................................................................ 11

I.13 VARIANTEN ..................................................................................................................... 12

I.14 KEUZE VAN OFFERTE ....................................................................................................... 13

II. CONTRACTUELE BEPALINGEN ................................................................................ 14

II.1 LEIDEND AMBTENAAR ..................................................................................................... 14

II.2 VERZEKERINGEN ............................................................................................................. 14

II.3 BORGTOCHT..................................................................................................................... 14

II.4 PRIJSHERZIENINGEN ......................................................................................................... 14

II.5 LOOPTIJD ......................................................................................................................... 14

II.6 OPZEGMODALITEITEN ...................................................................................................... 14

II.7 BETALING EN BETALINGSTERMIJN ................................................................................... 15

II.8 OPLEVERING .................................................................................................................... 15

II.9 EXCLUSIVITEIT ................................................................................................................ 15

II.10 DISCRETIEPLICHT EN (INTELLECTUELE) EIGENDOMSRECHTEN OP DOCUMENTEN EN DATA

VAN DE AANBESTEDENDE OVERHEID ...................................................................................... 15

II.11 INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN OP DE RESULTATEN VAN DEZE OPDRACHT ......... 16

II.12 TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTBANKEN ..................................................... 16

III. TECHNISCHE BEPALINGEN ..................................................................................... 17

III.1 DUURZAAMHEID ............................................................................................................. 17

III.2 VOORSTELLING .............................................................................................................. 17

III.3 LITERATUURSTUDIE EN BENCHMARKING ........................................................................ 20

III.4 IN KAART BRENGEN VAN DE DEMOGRAFISCHE, SOCIALE EN ECONOMISCHE HEFBOMEN .. 20

III.5 RUIMTELIJKE EIGENSCHAPPEN VAN EEN WIJK................................................................. 21

III.6 GEBRUIK VAN DE WIJK EN DE AGENDA ........................................................................... 21

III.7 NIET-EXHAUSTIEVE LIJST VAN CRITERIA VOOR HET IN KAART BRENGEN VAN EEN

LEVENDIGE WIJK ..................................................................................................................... 22

III.8 BEGELEIDING VANUIT DE STAD ...................................................................................... 22

III.9 UITVOERING ................................................................................................................... 22

III.10 BUDGET EN PLANNING .................................................................................................. 23

III.11 BIJLAGE ........................................................................................................................ 23

III.11.1 Eerste mogelijke literatuur .................................................................................. 23

IV. EXTRA JURIDISCHE BEPALINGEN ........................................................................ 28

IV.1 ILLEGAAL VERBLIJVENDE ONDERDANEN VAN EEN DERDE LAND .................................... 28

IV.2 LOONSCHULDEN ............................................................................................................. 29

IV.3 AFWIJKING TERMIJN VERWEERMIDDELEN BIJ (ERNSTIGE) LOONSCHULDEN EN ILLEGALE

TEWERKSTELLING ................................................................................................................... 30

IV.4 SCHORSING GEEFT GEEN AANLEIDING TOT SCHADEVERGOEDING ................................... 30

Page 3: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 3

IV.5 LIMOSA .......................................................................................................................... 31

IV.6 BELANGENVERMENGING ................................................................................................ 31

IV.7 PERSOONSGEGEVENS (PRIVACY) .................................................................................... 32

IV.8 OVERDRACHT VAN OPDRACHT ....................................................................................... 32

BIJLAGE A : OFFERTEFORMULIER ............................................................................. 33

BIJLAGE B: VERBINTENIS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 74 KB 15/07/2011 .............. 35

Page 4: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 4

Beheerder tot aan sluiting opdracht

Naam: GAC/Diensten

Adres: Francis Wellesplein 1 te 2018 Antwerpen

Contactpersoon: Patrik Van Ostaeyen

Telefoon: 03 338 27 70

E-mail: [email protected]

Als een inschrijver in de opdrachtdocumenten fouten of leemten ontdekt die van dien

aard zijn dat ze de prijsberekening of de vergelijking van de offertes onmogelijk maken,

of er zijn onduidelijkheden / vragen over deze opdracht, dan meldt hij dit onmiddellijk

aan de aanbestedende overheid via bovenstaande contactgegevens. Alleszins verwittigt

hij haar ten laatste 10 dagen vóór de datum van de openingszitting, tenzij zulks

onmogelijk is door de inkorting van de termijn voor ontvangst van de offertes. De

aanbestedende overheid oordeelt of de fouten of de leemten voldoende belangrijk zijn

om de openingszitting te verdagen en, indien nodig, tot een aangepaste bekendmaking

over te gaan.

Door het indienen van een offerte aanvaarden de inschrijvers onvoorwaardelijk de

inhoud van het bestek en de bijhorende opdrachtdocumenten en de invulling van de

gunningsprocedure zoals deze in het bestek beschreven is en aanvaarden zij zelf door de

bepalingen ervan gebonden te zijn. Indien een inschrijver in dat verband een bezwaar

heeft, dient hij dat ten laatste 10 dagen vóór de datum van de openingszitting, bekend te

maken aan de aanbestedende overheid met omschrijving van de reden.

De aanbestedende overheid hecht er uitdrukkelijk de voorkeur aan dat bovenstaande

opmerkingen / vragen per mail overgemaakt worden.

Toepasselijke reglementering

1. De wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en

diensten van 15 juni 2006 en latere wijzigingen, hierna genoemd ‘Wet

Overheidsopdrachten’.

2. De wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake

overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van

17 juni 2013, hierna genoemd ‘Rechtsbeschermingswet’.

3. Het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli

2011 en latere wijzigingen, hierna genoemd ‘KB Plaatsing’.

4. Het koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de

overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013

en latere wijzigingen, hierna genoemd ‘KB Uitvoering’.

5. De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de

uitvoering van hun werk en latere wijzigingen.

6. Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en de Codex Welzijn.

De in dit deel weergegeven toepasselijke reglementering is niet-limitatief opgesomd. De

inschrijver wordt geacht alle van toepassing zijnde bepalingen te kennen en in

overeenstemming met de van toepassing zijnde regelgeving te handelen.

Page 5: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 5

Afwijkingen, aanvullingen en opmerkingen

Artikel 33 en 156 van het KB Uitvoering De aanbestedende overheid wijkt af van artikel 33 KB Uitvoering met betrekking tot de wijze

waarop de vrijgave van de borgtocht gebeurt en van artikel 156 KB Uitvoering met

betrekking tot de wijze waarop de oplevering zal gebeuren.

Artikel 44 §2 van het KB Uitvoering De aanbestedende overheid wijkt in bepaalde specifieke verder in het bestek opgenomen

gevallen af van de termijn van 15 kalenderdagen waarover de opdrachtnemer overeenkomstig

artikel 44 § 2 van voormeld KB Uitvoering beschikt om zijn verweermiddelen te doen gelden.

Die termijn leidt er immers toe dat de termijn van 14 werkdagen na de kennisgeving van de

arbeidsinspectie (overeenkomstig artikel 35/3, § 4, wet van 12 april 1965 betreffende de

bescherming van het loon der werknemers), waarover de aanbestedende overheid beschikt om

desgevallend de opdracht nog te verbreken, zal zijn verstreken. De verweermiddelentermijn

voor de opdrachtnemer moet in dat geval kunnen worden ingekort door de aanbestedende

overheid.

Artikel 55 van het KB Uitvoering De aanbestedende overheid wijkt in bepaalde specifieke verder in het bestek opgenomen

gevallen af van dit artikel omdat het niet billijk zou zijn dat in deze gevallen, waarbij vaststaat

dat er een zwaarwichtige inbreuk is gepleegd, de aanbestedende overheid een

schadevergoeding verschuldigd zou zijn wegens schorsingen op haar bevel overeenkomstig

artikel 55 van het KB Uitvoering, omdat zij de opdrachtnemer de mogelijkheid heeft geboden

verweermiddelen te doen gelden, maar wel wil vermijden dat in deze verweermiddelentermijn

nieuwe zwaarwichtige inbreuken worden begaan.

Artikel 106 §2 van het KB Plaatsing De verbintenistermijn wordt van toepassing gemaakt.

Artikel 45 van het KB Uitvoering De aanbestedende overheid wijkt in bepaalde specifieke verder in het bestek opgenomen

gevallen af van de straffen voor gebrekkige uitvoering.

LEESWIJZER

Dit bestek is opgedeeld in 4 onderdelen:

• Deel I: Administratieve bepalingen betreffende de gunning van de opdracht.

• Deel II: Contractuele bepalingen betreffende de uitvoering van de opdracht.

• Deel III: De technische bepalingen waarin wordt omschreven hoe (werkwijze,

technische voorschriften, materialen,…) de opdracht moet worden uitgevoerd.

• Deel IV: Extra juridische bepalingen

Page 6: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 6

I. Administratieve bepalingen

Dit eerste deel heeft betrekking op de regeling tot gunning van een overheidsopdracht tot de

opdrachtnemer is aangesteld. De bepalingen die vervat zijn in dit deel, hebben betrekking op

de Wet Overheidsopdrachten en het KB Plaatsing en latere wijzigingen.

I.1 Beschrijving van de opdracht

Voorwerp van deze diensten: Onderzoek mapping van levendigheid in wijken.

Het onderzoek omvat:

1. Op basis van een literatuuroverzicht een duidelijk afgebakende conceptualisering die

voldoende geoperationaliseerd is dat dit concept ook bruikbaar is in ander onderzoek

bij of door de stad.

2. In kaart brengen van sociale, economische en demografische factoren die mee

levendigheid sturen.

3. Ruimtelijk sturende eigenschappen in kaart brengen.

4. Het gebruik van de wijk en de agenda van de wijk.

5. Niet-exhaustieve lijst van criteria voor het in kaart brengen van de levendigheid van de

wijk, gebaseerd op de vaststellingen in 2, 3, en 4.

Deze opdracht heeft betrekking op de volgende diensten, zoals opgenomen in de Common

Procurement Vocabulary (CPV): 79311000: Uitvoeren van studies

I.2 Identiteit van de opdrachtgever

Stad Antwerpen

Grote Markt 1

2000 Antwerpen

Ondernemingsnummer 0207 500 123

I.3 Wijze van gunnen

Overeenkomstig artikel 26, § 2, 1° d (limiet van 209.000,00 euro excl. btw niet overschreden)

van de wet van 15 juni 2006, wordt de opdracht gegund bij wijze van de vereenvoudigde

onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

I.4 Prijsvaststelling

De opdracht wordt beschouwd als een opdracht tegen globale prijs.

Voor deze opdracht wordt een forfaitair budget voorzien, zoals omschreven in artikel III.10

“Budget en planning” van dit bestek.

Page 7: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 7

De opdracht tegen een globale prijs is een opdracht waarbij een forfaitaire prijs het geheel van

de prestaties van de opdracht of van elke post dekt.

Het forfaitair budget omvat alle kosten en heffingen die op de uitvoering wegen.

Inbegrepen in forfaitair budget zijn m.a.w. alle heffingen welke de opdracht belasten en alle

kosten en metingen en prestaties die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht, met

name maar niet limitatief:

1. de administratie en het secretariaat;

2. de verplaatsing, het vervoer en de verzekering;

3. de documentatie die met de diensten verband houdt;

4. de levering van documenten of stukken die inherent zijn aan de uitvoering;

5. de verpakkingen;

6. de voor het gebruik noodzakelijke vorming;

7. in voorkomend geval, de maatregelen die door de wetgeving inzake de veiligheid en

de gezondheid van de werknemers worden opgelegd voor de uitvoering van hun werk.

Er worden geen extra kosten aanvaard.

I.5 Toegangsrecht en kwalitatieve selectie

Juridische situatie van de inschrijver (uitsluitingscriteria) = toegangsrecht

Door het enkele feit van deel te nemen aan deze gunningsprocedure, verklaren de kandidaten

of inschrijvers op erewoord dat ze zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bedoeld in

artikel 61 §§ 1 en 2 van het KB plaatsing bevinden, noch dat ze zich in de uitsluitingsgevallen

bedoeld in artikel 57 van de richtlijn 2014/24/EU van 26 februari 2014 betreffende de

overheidsopdrachten bevinden. De kandidaten of inschrijvers verklaren tevens met betrekking

tot artikel 57, 1 van de richtlijn 2014/24/EU dat noch zijzelf, noch een lid van hun bestuurs-,

leidinggevend of toezichthoudend orgaan (of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of

controlebevoegdheid heeft), noch een lid van hun keten van medecontracten bij

onherroepelijk vonnis veroordeeld is voor de gevallen (zoals kinderarbeid en andere vormen

van mensenhandel) onder het voormelde artikel 57, 1.

De bewijzen omtrent de uitsluitingsgronden van artikel 61 § 2, 1°, 2°, 5° en 6° worden door

het bestuur zelf opgezocht voor de Belgische offertes.

De Belgische inschrijver dient wel een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig

document uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie bij zijn offerte te voegen,

waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan. Dit attest mag ten vroegste 3 maanden voor

ontvangst door het bestuur uitgereikt zijn. Dit uittreksel kan voor de Belgische inschrijvingen

(rechtspersonen) gevraagd worden bij de Federale Overheidsdienst Justitie, DG RO – Dienst

centraal strafregister, Waterloolaan 115, 1000 Brussel Tel +32 (0)2 552 27 48 Fax +32 (0)2

552 27 82 E-mail [email protected].

Omdat de aanbestedende overheid niet bij machte is de bewijzen van de uitsluitingsgronden

zelf op te zoeken in het geval van een buitenlandse inschrijving, dient de buitenlandse

inschrijver de bewijzen omtrent de uitsluitingsgronden onmiddellijk te kunnen aanleveren,

indien de aanbestedende overheid hierom verzoekt.

Meer informatie omtrent deze bewijzen vindt u terug op de website van e-Certis:

http://ec.europa.eu/markt/ecertis

Page 8: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 8

Een inschrijver die niet RSZ-plichtig is (geen personeel, inschrijving door natuurlijke

persoon, etc.…), moet een eigen verklaring op eer bijvoegen waarin hij verklaart waarom hij

niet RSZ-plichtig is.

Aandachtspunt: de offerte wordt ondertekend door de persoon of personen die bevoegd of

gemachtigd zijn om de inschrijver te verbinden. Dit voorschrift geldt voor alle deelnemers als

de offerte wordt ingediend door een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid. De

deelnemers zijn dan hoofdelijk verbonden en zijn verplicht de deelnemer aan te duiden

die de combinatie zal vertegenwoordigen tegenover de aanbestedende overheid. Wanneer de

kandidaat-inschrijver een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid betreft, moeten voor elke

partner van die combinatie zonder rechtspersoonlijkheid de bovenvermelde documenten

ingediend worden.

Financiële en economische draagkracht van de inschrijver (selectiecriteria) Niet van toepassing.

Technische bekwaamheid van de inschrijver (selectiecriteria) Minimaal drie referenties met betrekking gelijkaardige opdrachten tijdens de laatste 3 jaar,

met vermelding van bedrag, datum en de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor ze

bestemd waren. in het algemeen en voor welke overheidsinstelling in het bijzonder.

Voor elke referentieopdracht in de lijst worden volgende vermeldingen bijgevoegd:

o de opdrachtgever (met gegevens contactpersoon + telefoonnummer);

o het begin en einde van de uitvoering

o de beknopte omschrijving van de opdracht (verschillende onderdelen);

o kostprijs.

Wanneer de inschrijver beroep doet op de draagkracht / bekwaamheid van andere entiteiten en

die draagkracht / bekwaamheid bepalend is voor zijn selectie, vermeldt de inschrijver in zijn

offerte voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht / bekwaamheid en welke

andere entiteiten hij voorstelt.

De inschrijver kan zich beroepen op de draagkracht van andere entiteiten, ongeacht de

juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval toont hij de aanbestedende

overheid aan dat hij zal beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke

middelen, door overlegging van de verbintenis van deze entiteiten om de inschrijver

dergelijke middelen ter beschikking te stellen, volgens het formulier in bijlage B. Onder

dezelfde voorwaarden kan een combinatie van inschrijvers zich beroepen op de draagkracht

van de deelnemers aan de combinatie of van andere entiteiten.

I.6 Onderaanneming

De inschrijver vermeldt in zijn offerte welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is aan

derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt. Conform artikel

12 KB Uitvoering is het inzetten van andere onderaannemers – dan die voorgesteld in de

offerte – onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid.

Page 9: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 9

I.7 Publicatie

De registratie als ondernemer op het platform e-Notification wordt sterk aanbevolen.

Deze opdracht kan door middel van de registratie worden opgevolgd via een messaging-

service. Bij elke wijziging aan de publicatie ontvangt de onderneming dan een e-mail. Op die

manier blijft u op de hoogte van alle relevante informatie voor het opmaken en indienen van

uw offerte.

Als geregistreerde onderneming kunt u automatisch op de hoogte worden gebracht van

gepubliceerde overheidsopdrachten die u interesseren, als u een zoekprofiel instelt (bij

voorbeeld overheidsopdrachten die onder een bepaalde categorie diensten vallen).

We verwijzen naar de handleiding e-Notification voor ondernemers. Deze handleiding kunt u

terugvinden op http://www.publicprocurement.be, onder de rubriek algemeen, e-Procurement,

FAQ.

I.8 Vorm, inhoud en ondertekening van de offerte

Taal De inschrijver maakt zijn offerte op in het Nederlands.

Ondertekening documenten Alle documenten opgesteld of vervolledigd door de inschrijver of zijn gevolmachtigde zijn

gedateerd en door hem elektronisch ondertekend via e-Tendering. Een ingescande /

geschreven handtekening heeft geen voldoende juridische waarde en wordt dus niet aanvaard.

Enkel de digitale handtekening via e-Tendering is rechtsgeldig.

Bewijs van het mandaat van ondertekenaar Wie ondertekent, moet bewijzen dat hij gemachtigd is de inschrijver te verbinden.

De offerte die door gemachtigden wordt ingediend, vermeldt duidelijk de volmachtgever of

de volmachtgevers voor wie wordt gehandeld. De gemachtigden voegen bij hun offerte de

authentieke of onderhandse akte waaruit hun bevoegdheid blijkt, of een gewaarmerkt afschrift

van hun volmacht. Zij kunnen zich ook beperken tot verwijzing naar het nummer van de

bijlage van het Belgisch Staatsblad waarin hun bevoegdheden zijn bekendgemaakt.

De inschrijver wordt er op gewezen dat zijn offerte, overgelegd via e-Tendering, elektronisch

ondertekend moet worden met een gekwalificeerde elektronische handtekening. Deze

elektronische handtekening moet uitgaan van een bevoegd / gemachtigd persoon. De

inschrijver voegt tevens de nodige documenten toe waaruit de bevoegdheid blijkt om de

onderneming te binden (uittreksels van de statuten, volmacht, …).

Een gescande handtekening is onvoldoende.

Lijst van aan te leveren documenten De offerte bestaat minimaal uit volgende documenten:

• Ingevuld offerteformulier;

• Document dat het mandaat van de ondertekenaar bevestigt;

• Uittreksel strafregister;

• Documenten ter staving van de selectie- en gunningscriteria.

Deze lijst is niet limitatief.

Page 10: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 10

I.9 Indienen van de offerte

De offerte dient via elektronische middelen te worden overgelegd.

De offerte moet elektronisch ingediend worden via de e-Tendering internetsite

https://eten.publicprocurement.be die de naleving waarborgt van de voorwaarden van artikel

52 § 1 van het KB plaatsing van 15 juli 2011. Bij voorkeur dient de inschrijver zijn volledige

offerte (met bijhorende documenten) in via één ZIP-bestand.

LET OP! We raden elke inschrijver ten stelligste aan de indieningsprocedure via e-Tendering

op voorhand te testen. Daartoe ontwikkelde e-Tendering een demo-omgeving:

https://etendemo.publicprocurement.be/

We adviseren om tijdig na te gaan of u beschikt over de vereiste certificaten / eToken om de

offerte via e-Tendering te ondertekenen. Meer informatie hieromtrent, kunt u vinden op de

website http://www.publicprocurement.be of via de e-Procurement helpdesk op het nummer

+32 (0)2 790 52 00

I.10 Opening van de offertes

Er is geen publieke opening van de offertes voorzien.

Datum: zie titelblad

I.11 Verbintenistermijn

De termijn gedurende dewelke de inschrijver door zijn offerte gebonden blijft, bedraagt 90

kalenderdagen, te rekenen vanaf de uiterste datum voor ontvangst.

Page 11: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 11

I.12 Gunningscriteria

Volgende criteria zijn van toepassing bij de gunning van de opdracht:

Nr. Beschrijving Gewicht

1 Visie op de opdracht 25

• Een hanteerbare definitie van “levendige wijken”, rekening houdend met de

sociale en ruimtelijke diversiteit van wijken en voortgaand op het concept

“hyperdiversiteit”

• Benaderingswijze van de opdracht

• Reflecties op de opdracht

• Beschrijving van eventuele kritische succesfactoren

• Mogelijke cruciale randvoorwaarden

• Verwachtingen van de studieopdracht

Max. 3 blz A4

2 Plan van aanpak 40

De inschrijver omschrijft op welke wijze hij de opdracht ziet verlopen. Voor elk

onderdeel:

• Formuleert hij de specifieke benadering vd opdracht

• geeft hij de processtappen weer

• geeft hij de uitvoeringstermijnen per stap weer. De uiterste einddatum van de

opdracht is december 2017. Uitvoeringstermijnen die een eerdere einddatum

kunnen verwezenlijken, hebben echter de voorkeur.

• motiveert hij de gebruikte modellen en/of methodieken en tools en waarom juist

deze tot de twee onderzoeksproducten (resultaten van de drie cases + ontwikkelde

concept en onderzoeksmethodiek) leiden

• Zowel in totaal als per onderdeel (opgelegde onderdelen 1 tem 5) wordt

aangeduid hoe de verschillende teamleden bijdragen aan het onderzoek.

• Formuleert hij de randvoorwaarden.

De inschrijver formuleert en beargumenteert ook welke wijken hij als case naar

voor schuift

Max 3 blz A3

3 Samenwerking met de stad 15

De inschrijver omschrijft:

• Op welke wijze de aanwezige data en expertise bij de opdrachtgever (bijvb.

woonmonitor) wordt ingepast en in welk onderzoeksdeel en welke data nog zullen

worden verzameld door de inschrijver

• hoe hij ism. met de opdrachtgever tot keuzes over proces en inhoudelijke

voorstellen met betrekking tot levendigheid in wijken komt en waar de sturings- en

inspraakmomenten voor de opdrachtgever liggen (overlegstructuur en

verantwoordelijk ambtenaar). Twee sturingsmomenten liggen reeds vast, zie

hiervoor de planningstabel verder in dit document.

• wanneer welke overlegmomenten worden voorzien

• hoe hij de aanwezige expertise in de verschillende werkingsdomeinen meeneemt in

het onderzoek én bij experten de reeds opgebouwde inzichten aftoetst

• hoe hij rapporteert over het verloop en de resultaten van de opdracht en dit per

onderdeel

Page 12: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 12

• op welke wijze de oplevering van deelrapportages gegarandeerd wordt zodat dit

onderzoek optimaal kan bijdragen aan het herzieningstraject van het s-RSA

• welke verwachtingen hij ten aanzien van de opdrachtgever heeft

max. 2blz A4

4 Teamsamenstelling 20

De inschrijver geeft inzicht in het team dat de opdracht gaat uitvoeren:

• heeft het team voldoende ervaring om de opdracht uit te kunnen voeren

• aantoonbare ervaringen met het onderzoeken van complexe cases

• samenstelling van het team naar disciplines: multidisciplinair team waarbij

sociale geografie, stadsplanning en stadssociologie noodzakelijk zijn

• voldoet de complementariteit van de teamleden om te kunnen instaan voor een

succesvolle uitvoering van de verschillende onderdelen

• hoe worden de leden van het team ingezet en dit ook per onderdeel

• hoe worden teamleden die door omstandigheden niet meer mee kunnen werken

vervangen

• indien studenten worden ingezet voor onderzoeksonderdelen: precieze

omschrijving, coaching en kwaliteitsbewaking

max 2blz A4

Totaal gewicht gunningscriteria: 100

De documenten ter staving van de gunningscriteria, exclusief de bijlagen en de formele

formulieren mogen niet meer dan 20 pagina’s A4 bevatten.

Aan elk criterium werd een gewicht toegekend. Op basis van de afweging van al deze criteria

rekening houdende met het gewicht dat er aan werd toegekend, zal de opdracht gegund

worden aan de inschrijver die de economisch voordeligste offerte, vanuit het oogpunt van de

aanbestedende overheid, heeft ingediend.

I.13 Varianten

Vrije varianten worden niet toegestaan.

Er zijn geen verplichte of facultatieve varianten voorzien.

Page 13: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 13

I.14 Keuze van offerte

Het bestuur kiest de economisch meest voordelige (rekening houdend met de

gunningscriteria) offerte.

Indien een offerte onvoldoende informatie bevat en het bijgevolg quasi onmogelijk wordt de

offerte grondig te evalueren, kan deze offerte uitgesloten worden.

Door de indiening van zijn offerte aanvaardt de inschrijver al de clausules van het bestek en

verzaakt hij aan alle andere voorwaarden, zoals zijn eigen verkoopsvoorwaarden, zelfs

wanneer deze op een of andere bijlage van zijn offerte voorkomen.

Elk voorbehoud of het niet nakomen van verbintenissen inzake één van deze clausules of

beschikkingen kan leiden tot de onregelmatigheid van zijn offerte.

De aanbestedende overheid bepaalt dat de onderhandelingsprocedure in opeenvolgende fases

kan verlopen, teneinde het aantal offertes waarover onderhandeld moet worden, te

verminderen door toepassing van de gunningscriteria die in de opdrachtdocumenten zijn

vermeld. De aanbestedende overheid is evenwel niet verplicht om gebruik te maken van deze

mogelijkheid.

Page 14: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 14

II. Contractuele bepalingen

Dit tweede deel regelt de procedure die betrekking heeft op de uitvoering van de opdracht.

Voor zover er niet van afgeweken wordt, is het KB Uitvoering en latere wijzigingen van

toepassing.

II.1 Leidend ambtenaar

De leiding van en de controle op de uitvoering van de diensten zal gebeuren door het bedrijf

Samen leven. De naam van de leidend ambtenaar zal meegedeeld worden na gunning bij het

sluiten van de opdracht.

II.2 Verzekeringen

Conform art. 24 van het KB Uitvoering sluit de opdrachtnemer de verzekeringen die zijn

aansprakelijkheid inzake arbeidsongevallen dekken, alsook zijn burgerlijke aansprakelijkheid

ten aanzien van derden bij de uitvoering van de opdracht.

II.3 Borgtocht

Niet van toepassing.

II.4 Prijsherzieningen

Op deze overheidsopdracht is geen prijsherziening van toepassing.

II.5 Looptijd

De opdracht loopt van oktober 2016 tot en met december 2017.

Zie III.10 Budget en planning

Vermoedelijke begindatum van de diensten: 1 oktober 2016.

De werkelijke begindatum van de diensten zal opgenomen worden in de gunningsbrief.

II.6 Opzegmodaliteiten

De aanbestedende overheid is gerechtigd de overeenkomst eenzijdig op te zeggen, zonder dat

de opdrachtnemer gerechtigd is op enige schadevergoeding, mits het respecteren van een

vooropzegtermijn van 3 maanden. De termijn begint te lopen daags na betekening van de

opzegbrief.

Page 15: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 15

II.7 Betaling en betalingstermijn

Betaling

De betaling geschiedt maandelijks per aanvaarde deelprestatie

Om u correct te kunnen betalen, heeft de stad Antwerpen een regelmatig opgemaakte factuur

nodig. U kan dit document enkel nog digitaal bezorgen in pdf formaat. Facturen per post

worden niet meer aanvaard. Vermeld ook steeds het nummer van respectievelijk de

bestelbon en het bestek op uw factuur. De factuur moet opgemaakt worden op naam van het

college van burgemeester en schepen, bedrijf financiën, Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen.

Facturen (of creditnota’s) digitaal bezorgen aan de stad kan door deze per e-mail te sturen

naar [email protected]

Voor vorderingsstaten gebruikt u een ander adres, [email protected]

Indien u meerdere facturen tegelijk doorstuurt, is het belangrijk dat u voor elke factuur een

apart pdf-document aanmaakt.

Betalingstermijn

De betaling geschiedt binnen de 30 dagen na de datum van ontvangst van de schuldvordering

of factuur. Indien de datum van ontvangst van de schuldvordering of de factuur niet vaststaat,

30 dagen na de datum van het beëindigen van de diensten. Indien de schuldvordering of de

factuur eerder wordt ontvangen dan het beëindigen van de diensten, 30 dagen na het

beëindigen van de diensten.

II.8 Oplevering

Om tot oplevering over te gaan, richt de dienstverlener een verzoek aan de leidend ambtenaar.

Binnen de dertig dagen die volgen op de ontvangst van de aanvraag van de dienstverlener

wordt naargelang het geval, een proces-verbaal van oplevering of van weigering van

oplevering opgesteld.

II.9 Exclusiviteit

Deze opdracht verleent de inschrijver geen exclusiviteit betreffende het uitvoeren van

opdrachten zoals omschreven in dit bestek.

II.10 Discretieplicht en (intellectuele) eigendomsrechten op documenten en data van de aanbestedende overheid

Alle informatie die opgenomen is in dit bestek en meegedeeld wordt aan de opdrachtnemer

tijdens de uitvoering van de opdracht, is eigendom van de aanbestedende overheid en moet

als vertrouwelijk behandeld worden. Het uitvoeren van de opdracht impliceert geenszins dat

de dienstverlener enig (intellectueel) eigendoms-, auteursrecht of gebruiksrecht verwerft op

documenten of data die de aanbestedende overheid aanlevert.

Page 16: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 16

De inschrijver/ opdrachtnemer verbindt er zich toe om elke informatie die hij krijgt van de

aanbestedende overheid, strikt geheim te houden. Onder geen enkele voorwaarde, tenzij

noodzakelijk voor het opstellen van een offerte en/of de goede uitvoering van de opdracht,

mag hij de informatie aan derden meedelen, bekendmaken, overhandigen of op enige andere

wijze ter beschikking stellen, zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de

aanbestedende overheid.

II.11 Intellectuele eigendomsrechten op de resultaten van deze opdracht

Overdracht intellectuele eigendom De opdrachtnemer draagt aan de aanbestedende overheid het geheel van zijn intellectuele

eigendom en de bijhorende vermogensrechten over op de producten die hij ter uitvoering van

deze opdracht heeft tot stand gebracht. De vergoeding voor deze overdracht van rechten is

begrepen in het totaalbedrag van de offerte.

De opdrachtnemer verleent aan de aanbestedende overheid de toelating om de producten, die

ter uitvoering van deze opdracht zijn tot stand gebracht, onder de naam van de aanbestedende

overheid aan het publiek mee te delen en onder die naam te exploiteren.

De opdrachtnemer verleent aan de aanbestedende overheid het recht om alle of een deel van

de rechten die de aanbestedende overheid in het kader van deze opdracht verwerft verder over

te dragen of hiertoe al dan niet exclusieve gebruiksrechten te verlenen.

II.12 Toepasselijk recht en bevoegde rechtbanken

Onderhavig bestek is onderworpen aan het Belgische recht. Indien enige bepaling van dit

bestek niet rechtsgeldig mocht blijken, blijven de overige bepalingen in stand. De ongeldige

bepaling zal geacht worden te zijn vervangen door een bepaling die de oorspronkelijke

bedoeling zoveel als mogelijk benadert.

Voor alle geschillen zijn de rechtbanken van Antwerpen bevoegd.

Page 17: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 17

III. Technische bepalingen

III.1 Duurzaamheid

De stad Antwerpen kiest, net zoals de Vlaamse en de federale overheid, voor duurzame

overheidsopdrachten waarbij ecologische, sociale en economische criteria opgenomen

worden in leveringen, diensten en werken. Duurzaamheid steunt immers op het evenwicht

tussen ecologische (Planet), sociale (People) en economische (Profit) principes. Met

duurzame overheidsopdrachten wil de stad haar impact op het milieu zoveel mogelijk

beperken, rekening houden met de omstandigheden waarin producten gemaakt worden, een

voorbeeldfunctie vervullen en een uitgebreidere markt voor duurzame producten en diensten

creëren.

De stad wil als organisatie op elk duurzaamheidsthema het goede voorbeeld geven door in

haar werking maximaal bij te dragen aan de stedelijke duurzaamheidsambities.

Overheidsopdrachten zijn hierbij een belangrijke hefboom.

De stad werkte een actieplan duurzame aankopen uit. Zij heeft de ambitie om tegen 2020 bij

100% van de overheidsopdrachten aandacht te hebben voor duurzaamheid. Dit wil zeggen dat

voor alle producten van productgroepen waarvoor duurzaamheidscriteria door hogere

overheden werden goedgekeurd, deze criteria worden opgelegd. Ook voor overige

overheidsopdrachten wordt telkens bekeken of en hoe deze verduurzaamd kunnen worden.

Antwerpen is één van de belangrijkste knelpunten in Vlaanderen op het vlak van

luchtkwaliteit. Daarom stimuleert de stad Antwerpen duurzame mobiliteit, onder andere via

het actieplan luchtkwaliteit en het fietsplan. De stad Antwerpen geeft hierbij het goede

voorbeeld door in te zetten op duurzaam vlootbeheer. Zij ontving daarvoor in 2013 de ‘green

truck award’. Ook bij overheidsopdrachten is het belangrijk dat het vervoer zo

milieuvriendelijk mogelijk is. In de loop van 2017 wordt er in Antwerpen een lage emissie-

zone (LEZ) ingevoerd waar een voertuig enkel mag binnenrijden als de uitstoot van het

voertuig laag genoeg is (toegangsvoorwaarden op basis van de Europese emissienormen).

III.2 Voorstelling

Het herzieningstraject van het s-RSA spitst zich toe op 3 verschillende thema’s: stromende

stad, samenwerkende stad en levende stad. Dit onderzoek past binnen dit laatste thema. In het

onderdeel levende wijken wordt gezocht naar randvoorwaarden en hefbomen voor het

verweven van de stad en voor het versterken van het sociaal leven in de buurten en wijken.

Met de te verwachten bevolkingstoename en de bijzonder diverse samenstelling van deze

groeiende bevolking, is een goede kennis van zaken cruciaal om te kunnen werken aan een

gezonde mix aan voorzieningen en dat telkens op maat van de verschillende buurten en

wijken.

Het doel van deze studie is voldoende inzichten verwerven om vorm te geven aan de wijken

als “dorpen in de stad” zoals het bestuursakkoord voorop stelt. De bevolkingstoename stelt

ons zowel in de wijken van het stadscentrum als in de 19de

eeuwse gordel maar zeker en vast

in de 20ste

eeuwse gordel voor een aantal vragen: waar vinden al die bijzonder diverse mensen

een plek en hoe kunnen ze zich die eigen maken op een manier die de dynamiek van de

wijken ondersteunt? Hoe komt het dat elke wijk een verschillende “look & feel” en een wijk

Page 18: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 18

specifiek netwerk heeft dat anders functioneert en evolueert? In welke mate is het wenselijk

dat wijken zich sociaal-economisch gaan specialiseren en dat we sommige wijken kunnen

bestempelen als zgn. aankomstwijken, yuppiewijken etc? (Hoe) Kunnen we sturen zodat

wijken in de ene of de andere richting evolueren? In het herzieningstraject van het s-RSA

wordt deze realiteit van de van elkaar verschillende wijken reeds omvat in het concept

“polycentrische stad”: de verschillende “dorpen in de stad” hebben de facto al verschillende

eigenschappen en zijn van elkaar afhankelijk. Ze specialiseren zich op een andere manier en

toch behouden ze een zekere autonomie. Maar hoe zorgen we ervoor dat deze diverse wijken

levendig worden of blijven rekening houdend met de te verwachten groei?

Levendigheid van een wijk wordt bepaald door de manier waarop een wijk ruimtelijk en

sociaal(-economisch) is georganiseerd en vooral hoe hij wordt gebruikt waarbij de mate van

sociale cohesie bij en eventueel tussen verschillende groepen van belang is. “Levendigheid”

van een wijk is op zich nog niet geconceptualiseerd, maar sluit inhoudelijk aan bij sociale

cohesie, sociale netwerken, gebruik van functies en diensten waaronder ook het openbaar

domein, … Door het beargumenteerd combineren van deze verschillende eigenschappen van

een wijk, kunnen we de levendigheid in kaart brengen. Het invullen én begrenzen van het

concept “levendigheid” binnen deze aangegeven richting, is één van de gunningscriteria voor

dit onderzoek. Daarbij is het van belang dat de onderzoekers de manier waarop de wijk

sociaal is georganiseerd en hoe hij wordt gebruikt, in kaart brengen aan de hand van het

concept hyperdiversiteit.

We verschuiven bij hyperdiversiteit de indicatoren migratieachtergrond, religie, etniciteit etc.

als eerste typerende criteria van individuen, buurten en wijken naar de tweede lijn en focussen

ons in de eerste plaats op de activiteiten, attitudes en levensstijlen. Steeds vaker zien we

immers dat mensen met bijvoorbeeld eenzelfde migratieachtergrond, onderling opmerkelijk

verschillende attitudes hebben of verschillende tijdsbestedingen (toenemende

intragroepdiversiteit), terwijl er duidelijk meer gelijkenissen opduiken met individuen met

andere migratieachtergronden maar, bijvoorbeeld, in een gelijkaardige leeftijdscategorie.

Door te gaan focussen op activiteiten (wie doet wat, waar, wanneer, hoe en met wie), attitudes

(wie staat hoe tegenover verschillende dimensies in het leven) en levensstijlen (wie vult op

welke manier zijn of haar leven in) in de wijken, krijgen we duidelijke instrumenten in

handen om het leven in de wijken in kaart te brengen: welke activiteiten zien we waar en door

wie uitgevoerd, op welke manier en waar verplaatsen mensen zich in de buurt, hoe gaan

mensen om met huisvesting, op welke wijze organiseren mensen zich en waar doen ze dat, …

Antwoorden op deze vragen brengen niet alleen op een andere manier de diversiteit van de

wijk in kaart dan wat we gewoon zijn, nl. door gedrag en actie eerder dan door afkomst, ze

bieden ook heel wat tools om ruimtelijke ontwikkelingen in de wijken te gaan stofferen en

sturen. Waar hebben we welke voorzieningen nodig en op welke wijze worden deze het beste

vormgegeven? Waarom werken bepaalde voorzieningen niet of juist heel goed? Welke

trajecten van gebruikers bieden goede aanknopingspunten om ruimtelijke ontwikkelingen te

doen? En welke programmatie werkt het beste in of versterkt een levendige wijk? Onder

welke voorwaarden? Onderzoek bijvoorbeeld binnen het kader van het netwerk Divercities

laat zien dat het concept hyperdiversiteit met zijn drie dimensies ons effectief toelaat zinvolle

uitspraken te doen over de ruimtelijke en programmatorische ontwikkelingen in de wijken

(zie: http://www.urbandivercities.eu/publications).

Uit bovenstaande blijkt dat dit onderzoek “Levend(ig)e wijken” uiteen valt in vijf luiken:

1. Literatuurstudie en benchmarking over levend(ig)e wijken: Vanuit welke invalshoeken

werden reeds onderzoeken naar verschillende aspecten van levendigheid opgezet en

hoe wordt de voor dit onderzoek gekozen invalshoek (zie hoger) van hieruit verder

Page 19: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 19

gestoffeerd, begrensd en omkaderd zodat de stadsdiensten hiermee ook nadien aan de

slag kunnen om wijken te monitoren.

2. De demografische, sociale en economische hefbomen in een wijk: wie zijn de

gebruikers van de wijk, in welke netwerken zijn ze georganiseerd en wat zijn de

economische dimensies van de wijk die van belang zijn voor de levendigheid?

3. De ruimtelijke eigenschappen van een levendige wijk: huisvesting van functies en

diensten, openbaar domein (kwantitatief en kwalitatief) etc. of: wat is de hardware van

de wijk, hoe is die georganiseerd en vormgegeven?

4. Gebruik van de wijk en agenda: Welke zijn de activiteiten in de wijk en welke

leefstijlen stellen we daarbij vast? Gebruiken de bewoners hun wijk of eerder mensen

van buiten de wijk? Wat komen ze vooral doen en waar? Wie organiseert de formele

en informele activiteiten in de wijk? Zijn deze op buurt-, wijk- of bovenlokaal niveau?

Wat is de impact (positief en negatief) op de levendigheid van de wijk?

5. Opleveren van een hanteerbare niet-exhaustieve lijst kwantitatieve en/of kwalitatieve

criteria voor het in kaart brengen van en het adviseren bij het werken aan “levendige

wijken” op het vlak van:

a. Inrichting van verschillende voorzieningen, infrastructuur

b. Fasering van eventuele opwaarderingen/aanvullingen/realisaties in wijken

(proces)

c. Sociale, economische en demografische mogelijkheden en grenzen

d. Agenda en programmatie in en over de wijk

Een ander onderzoek binnen het kader van het s-RSA, nl. de ontwikkeling van het A-Kompas,

zal voor dit onderzoek een informatiebron zijn én tegelijk beroep doen op de

kennisverwerving uit dit onderzoek. Het A-Kompas moet een instrument worden om de staat

van de stad in al haar dimensies in kaart te brengen, maar mist nog voeding op de meer

sociale thema’s. Wisselwerking tussen beide onderzoeken is dus aangewezen.

Daarnaast wordt een woonmonitor opgemaakt door de Studiedienst Stadsobservatie. Deze

omvat vier pijlers:

- Betaalbaarheid van het wonen

- Beschikbaarheid van woningen

- Leefbaarheid

- Kwaliteit van de woningen.

Data zijn vanaf het najaar 2016 beschikbaar, ook online in een gepopulariseerde variant. Het

gebruiken van deze gegevens en verworven inzichten (zeker op de dimensie leefbaarheid), is

uiteraard voor dit onderzoek aangewezen.

Sowieso kan dit onderzoek beroep doen op kennis binnen de stad: GIS-data, informatie over

demografie, sociale kaarten (voorzieningen, verenigingen, religieuze organisaties, …),

economische stand van zaken, etc. zijn uitgebreid aanwezig en hoeven binnen dit onderzoek

niet opnieuw verzameld te worden.

Het onderzoek wordt opgevat als drie casestudy’s van Antwerpse wijken. We kiezen wijken

en geen buurten als schaal om zo de mogelijkheden open te laten om de rol van de al dan niet

aanwezige centrumfuncties te kunnen meenemen.

Selectiecriteria zouden kunnen zijn:

- Bevolkingsdichtheden

- Minimaal aanwezige centrumfuncties

Page 20: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 20

- Ligging in de 19de

of 20ste

eeuwse gordel of het oude centrum

- Grootte van de wijk

- 1 van de 3 wijken waar het project wijkgerichte werking wordt opgestart (Kiel,

Deurne-Noord of Oosterveld-Elsdonk)

- Score op leefbaarheidsindicatoren

- Erg levendig volgens algemeen discours

- Hip en aantrekkelijk karakter

- Algemeen prijsniveau van woningen, goederen en diensten, …

Wijken kunnen geselecteerd worden doordat ze op deze criteria gelijklopend zijn of juist heel

erg verschillen.

Dit onderzoek levert uiteindelijk twee eindproducten op, voortgaand op de volgende

onderdelen 1 tem 5:

1. De resultaten van de analyse van de 3 gekozen wijken

2. Een beargumenteerd en begrensd concept van levendige wijk + een

onderzoeksinstrument om de levendigheid van wijken te mappen.

III.3 Literatuurstudie en benchmarking

Aan de hand van een overzicht van inspirerende literatuur en onderzoek wordt een benchmark

opgemaakt als uitvalsbasis voor dit onderzoek, zowel conceptueel als op het vlak van analyse.

In bijlage is reeds een eerste literatuuroverzicht opgenomen dat als inspiratie kan dienen.

Zoals eerder gesteld wordt in dit deel ook de conceptuele invalshoek van levendigheid

verduidelijkt, beargumenteerd en begrensd. Het concept moet op een redelijk operationeel

niveau uitgeklaard zijn zodat het gebruik bij volgende analyses in andere wijken vlot mogelijk

is.

III.4 In kaart brengen van de demografische, sociale en economische

hefbomen

In dit luik worden de sociale, demografische en economische gegevens van de wijk

gebundeld. Op basis van gegevens waarover de stad reeds beschikt via kwantitatieve data en

informatie van buurtwerkers kunnen volgende zaken in kaart gebracht worden:

• Demografische gegevens

• Sociale kaart: dienstverleners, verenigingen, levensbeschouwelijke organisaties,

netwerken die instaan voor activiteiten in de wijk, …

• Economische gegevens: aard van economische activiteiten, werkloosheid,

inkomensgegevens, …

Volgende vragen dienen hierna aan bod te komen:

• Wat zijn de demografische, sociale en economische bedreigingen en versterkende

factoren van het levendige karakter van de wijk en waarom?

• Welke economische aspecten zijn typisch voor de wijk en kleuren mee de

levendigheid?

• Hoe onderscheidt deze wijk zich op het vlak van sociale, demografische en

economische hefbomen van andere wijken?

Page 21: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 21

III.5 Ruimtelijke eigenschappen van een wijk

In dit onderdeel willen we proberen uitklaren wat de rol is van volgende ruimtelijke

elementen in het versterken van het levendig karakter van een wijk:

• Rol van de huisvesting: ruimtelijke organisatie, kwaliteit etc.

• Beschikbare functies en diensten, hun rol in het dagelijkse leven in de wijk (link met

onderzoeksluik 2), ruimtelijke schikking

• typering en ligging van de plekken in de wijk die in onderzoeksdeel 2 naar boven

komen als belangrijk voor het versterken van het levendige karakter van de wijk

• Looplijnen, trajecten doorheen de wijk

• Openbaar domein, invulling ervan, kwantiteit en kwaliteit, belang voor looplijnen,

betekenisvolle ontmoetingen, …

• Hoe onderscheidt deze wijk zich op het vlak van ruimtelijke eigenschappen van andere

wijken?

In dit onderzoeksdeel zijn vastgoed, ruimtelijke schikking en het gebruik van de

voorzieningen en het openbaar domein verweven.

III.6 Gebruik van de wijk en de agenda

In dit deel wordt onderzocht welke activiteiten en netwerken vorm geven aan het dagelijks

leven in de wijk. Op welke manier ontstaan zinvolle ontmoetingen en krijgt een wijk

identiteit? Welke levensstijlen vallen op of geven de wijk mee kleur?

Volgende vragen geven hierbij richting:

• Wat bepaalt voor de bewoners en de gebruikers van de wijk de als levendig ervaren

identiteit van de wijk?

• Welke netwerken geven deze levendige identiteit en de activiteiten die daartoe als

belangrijk worden ervaren vorm? Zijn dat netwerken van binnen of buiten de wijk?

Hoe zijn die ontstaan? Krijgen zij steun?

• Welke (al dan niet tijdelijke) activiteiten versterken het levendig karakter van de wijk

of wegen juist op de levendigheid?

• Hoe verhouden formele en informele activiteiten zich tot elkaar (aantallen, agenda,

schaal, impact op wijkleven, …)

• Hoe onderscheidt deze wijk zich op het vlak van activiteiten van andere wijken?

Voor de Antwerpse wijken kunnen de onderzoekers beroep doen op de kennis en dagelijkse

ervaringen van een heleboel wijkwerkers. Ook heel wat kwantitatieve data is beschikbaar en

raadpleegbaar. Via Stadsmakers kan heel wat informatie verkregen worden over bestaande

verenigingen en hun activiteiten, vrijwilligers, straatactiviteiten etc. Van formele activiteiten

zijn meestal bij stad en /of district gegevens verkrijgbaar (verzameld via allerlei

aanvraagsystemen zoals evenementen, culturele en sportactiviteiten etc.).

Page 22: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 22

III.7 Niet-exhaustieve lijst van criteria voor het in kaart brengen van een levendige wijk

De eerste vier onderzoeksdelen moeten enerzijds uitmonden in een mapping van de

geselecteerde wijken (as is –situatie) en anderzijds in een lijst van kwantitatieve en/of

kwalitatieve criteria die kunnen bijdragen tot het in kaart brengen van en het bijdragen tot het

levendig karakter van een wijk (onderzoeksinstrument). Deze lijst moet een zinvolle tool zijn

voor enerzijds de verdere stadsontwikkeling maar ook anderzijds voor het kunnen monitoren

van de levendigheid van wijken zodat dienstverlening en sociaal beleid erop kunnen

afgestemd worden. Het spreekt voor zich dat criteria elkaar kunnen versterken of juist

hinderen, ook zicht hierop behoort tot dit onderzoeksdeel.

III.8 Begeleiding vanuit de stad

De leiding van en de controle op het onderzoek zal gebeuren door de bedrijfseenheid Samen

Leven, dienst sociale planning.

Daarbij wordt beroep gedaan op:

1. Een overlegstructuur die als volgt is samengesteld:

a. Kabinet burgemeester

b. Kabinet sociale zaken

c. Kabinet ruimtelijke ordening

d. Studiedienst stadsobservatie

e. Bedrijf Stadsontwikkeling, afdeling ruimte

f. Bedrijf Samen Leven, dienst woonregie

g. Bedrijf Samen Leven, dienst sociale planning

Deze overlegstructuur begeleidt mee het onderzoek op basis van regelmatige

rapportage door de onderzoekers. De definitieve selectie van de te onderzoeken wijken

edm wordt in overleg met deze groep opgenomen.

2. Vrij te kiezen systeem van inbreng vanuit de groep stad, bijvoorbeeld workshops,

waarbij experts vanuit (buurt)sport, jeugd, buurtregie, etc. hun ervaringen met de

onderzoekers kunnen delen of feedback kunnen geven op voorlopige bevindingen

vanuit hun werkveld.

III.9 Uitvoering

Het voorgestelde team in de offerte conform de aan de teamleden gekoppelde uren en

taakverdeling moet worden opgevolgd in de uitvoering van de opdracht. Wanneer men

hiervan wenst af te wijken gebeurt dit in overleg met de opdrachtgever. Wanneer dit niet

gebeurt wordt 50% van het projectbudget niet uitbetaald.

Coaching van junior-teamleden en/of studenten gebeurt in eigen tijd van de organisatie.

Page 23: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 23

III.10 Budget en planning

De resultaten van de verschillende onderzoeksdelen worden gespreid in de tijd opgeleverd. De

betaling gebeurt ook in vier keer, telkens per opgeleverd onderzoeksresultaat.

Er wordt 60.000€, inclusief btw, vooropgesteld voor dit onderzoek, als volgt opgesplitst:

onderzoeksfase Timing budget

1. Onderzoeksplanning + verantwoording

keuze van de 3 wijken

Verplicht overleg met overlegstructuur

September-oktober 2016

2. Benchmarking/literatuuronderzoek

Sept-november 2016

Inhoudelijke rapportage:

November 2016

5.000€

3. Demografische, sociale en economische

aspecten van een levendige wijk

November 2016 – februari

2017

Inhoudelijke rapportage:

februari 2017

15.000€

4. Ruimtelijke aspecten van een levendige

wijk

maart 2017 – juli 2017

Inhoudelijke rapportage:

juli 2017

15.000€

5. Het gebruik van de wijk en de agenda +

opleveren van een hanteerbare lijst

kwantitatieve en/of kwalitatieve criteria

voor het in kaart brengen van “levendige

wijken” (niet exhaustief)

Verplicht overleg met overlegstructuur:

presentatie as-is in de 3 gekozen wijken

augustus 2017 – oktober

2017

inhoudelijke rapportage:

november 2017

10.000€

6. Uitwerking analyse-instrument obv

verzamelde inzichten

7. Bundeling van alle inzichten in : (1)

analyseverslag van de 3 wijken en (2)

conceptueel en methodisch product

November-december 2017 15.000€

Bij de oplevering van het zesde en zevende deel worden de eerste vijf delen samen met deze

laatste delen tot een betekenisvol en hanteerbaar geheel gebundeld waarbij beargumenteerde

aanpassingen en aanvullingen op basis van voortschrijdend inzicht mogelijk zijn, mits tijdige

melding aan de opdrachtgever.

III.11 Bijlage

III.11.1 Eerste mogelijke literatuur

Altman, I. (1975). The environment and social behavior : privacy, personal space, territory,

crowding. Belmont: Brooks and Cole.

Page 24: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 24

Appleyard, D., Gerson, M., & Lintel, M. (1981). Livable Streets: Protected Neighborhoods? :

University of California Press, Ltd.

Appleyard, D., & Lintell, M. (1972). The Environmental Quality of City Streets: The

Residents' Viewpoint. Journal of the Amercan Institute of Planners, 38(2), 84-101. doi:Journal

of the American Institute of Planners, Vol. 38, No. 2, March 1972: pp. 84–101

Augoustinos, M., & Walker, I. (1995). Social Cognition. An integrated introduction. London:

Sage.

Baba, Y., & Austin, D. M. (1989). Neighborhood Environmental Satisfaction, Victimization,

and Social Participation as Determinants of Perceived Neighborhood Safety. Environment

and Behavior, 21(6), 763-780. doi:10.1177/0013916589216006

Bolan, M. (1997). The mobility experience and neighborhood attachment. Demography,

34(2), 225-237. doi:10.2307/2061701

Bonaiuto, M., Fornara, F., Bonnes, M., & Ercolani, A. P. (2003). Indexes of perceived

residential environment quality and neighbourhood attachment in urban environments: a

confirmation study on the city of Rome. Landscape and Urban Planning, 65(1–2), 41–52.

doi:10.1016/S0169-2046(02)00236-0

Bosselmann, P., Macdonald, E., & Kronemeyer, T. (1999). Livable streets revisited. Journal

of the American Planning Association, 65(2), 168-180. doi:10.1080/01944369908976045

Bothwell, S. E., Gindroz, R., & Lang, R. E. (2010). Restoring community through traditional

neighborhood design: A case study of Diggs town public housing. Housing Policy Debate,

9(1), 89-114. doi:Housing Policy Debate, Vol. 9, No. 1, 1998, pp. 89-114

Brown, B., Perkins, D. D., & Brown, G. (2003). Place attachment in a revitalizing

neighborhood: Individual and block levels of analysis. Journal of Environmental Psychology,

23(3), 259–271. doi:10.1016/S0272-4944(02)00117-2

Brown, B. B., & Werner, C. M. (1985). Social Cohesiveness, Territoriality, and Holiday

Decorations: The Influences of Cul-de-Sacs. [yes]. Environment and Behavior, 17(5), 539-

565.

Buckner, J. C. (1988). The development of an instrument to measure neighborhood cohesion.

American Journal of Community Psychology, 16(6), 771-791. doi:10.1007/BF00930892

Campbell, K. E., & Lee, B. A. (1992). Sources of Personal Neighbor Networks: Social

Integration, Need, or Time? Social Forces, 70(4), 1077-1100.

Comstock, N., Dickinson, M.L., Marshall, J.A., Soobader, M., Turbin, M.S., Buchenau, M. ,

Litt, J.S. (2010). Neighborhood attachment and its correlates: Exploring neighborhood

conditions, collective efficacy, and gardening. Journal of Environmental Psychology, 30(4),

435–442. doi:10.1016/j.jenvp.2010.05.001

Congress for the New Urbanism. (2016). The Charter of the New Urbanism. Retrieved from

https://www.cnu.org/who-we-are/charter-new-urbanism

European Commission (2014). Governance Arrangements and initiatives: utilising urban

diversity to create positive outcomes. European Policy Brief (3). 22 aug. 2014. Retrieved

Page 25: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 25

from:

http://www.urbandivercities.eu/wpcontent/uploads/2013/05/DIVERCITIES_Policy_Brief_3.p

df

European Commission (2014). Governing Diversity. European Policy Brief (2). 28 feb. 2014.

Retrieved from:

http://www.urbandivercities.eu/wpcontent/uploads/2013/05/DIVERCITIES_Policy_Brief_2.p

df

European Commission (2013). Hyper-diversity: A new perspective on new diversity.

European Policy Brief (1). 13 sept. 2013. Retrieved from: http://www.urbandivercities.eu/wp-

content/uploads/2013/05/DIVERCITIES_Policy_Brief_1.pdf

European Commission (2015). Living with diversity. European Policy Brief (4). 31 july 2015.

Retrieved from:

http://www.urbandivercities.eu/wpcontent/uploads/2015/10/DIVERCITIES_Policy_Brief_4-

FINAL.pdf

Fincher, R., Iveson, K. (2008). Planning and Diversity in the City: Redistribution,

Recognition and Encounter. Basingstoke: Palgrave Macmillan.

Francis, J., Giles-Corti, B., Wood, L., & Knuiman, M. (2012). Creating sense of community:

The role of public space. Journal of Environmental Psychology, 32(4), 401–409.

doi:10.1016/j.jenvp.2012.07.002

Gehl, J. (1978). The Residential Street Environment. Build Environment, 6(1), 51-61.

Gehl, J. (1986). “Soft edges” in residential streets. candinavian Housing and Planning

Research, 3(2), 89-102. doi:Scandinavian Housing and Planning Research, Vol. 3, No. 2,

1986, pp. 89-102

Gehl, J. (2011). Life between buildings: Using public space (6 ed.). Washington D.C.: Island

Press.

Glynn, J. G. (1981). Psychological Sense of Community: Measurement and Application.

Human Relations, 34(7), 789-818. doi:10.1177/001872678103400904

Haggerty, L. J. (1982). Differential Social Contact in Urban Neighborhoods: Environmental

vs. Sociodemographic Explanations. The sociological Quarterly, 23(3), 359-372.

Hart, J. (2008). Driven to excess - impacts of motor vehicle traffic on residential quality of

life in Bristol, UK. (Msc Transport Planning), Bristol, Bristol. Retrieved from

http://trid.trb.org/view.aspx?id=886453

Kasarda, J. D., & Janowitz, M. (1974). Community Attachment in Mass Society. American

Sociological Review, 39(3), 328-339.

Koorey, G., Leckie, A., & Chesterman, R. (2013). Assessing the Environmental Capacity of

Local Residential Streets. doi:http://hdl.handle.net/10092/8501

Kuo, F. E., Sullivan, W. C., Coley, R., & Brunson, L. (1998). Fertile Ground for Community:

Inner-City Neighborhood Common Spaces. American Journal of Community Psychology,

26(6), 823-851. doi:10.1023/A:1022294028903

Page 26: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 26

Kweon, B. S., Sullivan, W. C., & Wiley, A. R. (1998). Green Common Spaces and the Social

Integration of Inner-City Older Adults. Environment and Behavior, 30(6), 832-858.

doi:10.1177/001391659803000605

Loopmans, Maarten. "Threatened or empowered? The impact of neighborhood context on

community involvement in Antwerp, Belgium."Urban affairs review 45, no. 6 (2010): 797-

820.

Loopmans, M., Leclerq, E., Newton, C., & Raemaekers, K. (2011). Plannen voor mensen:

handboek sociaal-ruimtelijke planning. Antwerpen - Apeldoorn: Maklu.

Lund, H. (2003). Testing the claims of new urbanism - Local access, pedestrian travel, and

neighboring behaviors. Journal of the American Planning Association, 69(4), 414-429.

doi:10.1080/01944360308976328

Obst, P., Smith, S. G., & Zinkiewicz, L. (2001). An exploration of sense of community, Part

3: Dimensions and predictors of psychological sense of community in geographical

communities. Journal of Community Psychology, 30(1), 119-133. doi:10.1002/jcop.1054

Oh, J. H. (2004). Race/ethnicity, homeownership, and neighborhood attachment. Race and

Society, 7(2), 63–77. doi:10.1016/j.racsoc.2005.05.002

Ohmer, M. L. (2007). Citizen participation in neighborhood organizationsand its relationship

to volunteers' self- and collective efficacyand sense of community. Social Work Research,

31(2), 109-120.

Raco, M. (2015). Urban Diversity. Is there such a thing as an urban "diversity divident"?

Tomorrow's Cities. Creating optimal environments for citizens. Economists Intelligence Unit.

Sanders, P., Zuidgeest, M., & Geurs, K. (2015). Liveable streets in Hanoi: A principal

component analysis. Habitat International, 49, 547-558. doi:10.1016/j.habitatint.2015.07.001

Skjaeveland, O., & Garling, T. (1997). Effects of interactional space on neighbouring. Journal

of Environmental Psychology, 17(3), 181–198. doi:10.1006/jevp.1997.0054

Skjaeveland, O., Garling, T. (1997). Effects of interactional space on neighbouring. Journal of

Environmental Psychology, 17(3), 181–198. doi:10.1006/jevp.1997.0054

Soenen, R. (2006). Het kleine ontmoeten : over het sociale karakter van de stad. Antwerpen:

Garant, Antwerpen, 2006.

Talen, E. (1999). Sense of Community and Neighbourhood Form: An Assessment of the

Social Doctrine of New Urbanism. Urban Studies, 36(8), 1361-1379.

doi:10.1080/0042098993033

Tasan-Kok, M.T. (2015). Creating 'spaces for diversity' from 'spaces of modernity': The case

of the Jane-Finch neighbourhood, Toronto (Canada). Arhitektura, Raziskave, 2015(1), 24-33,

uuid:5bc7f042-9e32-418c-aee4-8715436f4908.

Unger, D. G., & Wandersman, A. (1982). Neighboring in an Urban Environment. American

Journal of Community Psychology, 10(5), 493-509.

Page 27: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 27

Unger, D. G., & Wandersman, A. (1983). Neighboring and its role in block organizations: An

exploratory report. American Journal of Community Psychology 11(3), 291-300.

doi:10.1007/BF00893369

Unger, D. G., & Wandersman, A. (1985). The Importance of Neighbors - The Social,

Cognitive and Affective Components of Neighboring. American Journal of Community

Psychology, 13(2), 139-169. doi:10.1007/bf00905726

United Nations. (2014). World 's population increasingly urban with more than half living in

urban areas. Retrieved from

https://www.un.org/development/desa/en/news/population/world-urbanization-prospects.html

VAN KEMPEN, R. and WISSINK, B. (2014). Between places and flows: towards a new

agenda for neighbourhood research in an age of mobility. Geografiska Annaler: Series B,

Human Geography 96 (2): 95–108. DOI: 10.1111/geob.12039.

Page 28: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 28

IV. Extra juridische bepalingen

IV.1 Illegaal verblijvende onderdanen van een derde land

Wanneer de opdrachtnemer of onderaannemer, hierna “de onderneming” genoemd, het in

artikel 49/2, vierde lid, van het Sociaal Strafwetboek bedoelde afschrift ontvangt waarmee zij

ervan in kennis wordt gesteld dat zij een of meerdere illegaal verblijvende onderdanen van

een derde land in België tewerkstelt, onthoudt deze onderneming zich ervan, met

onmiddellijke ingang, de plaats van uitvoering van de opdracht nog verder te betreden of nog

verder uitvoering aan de opdracht te geven, en wel tot de aanbestedende instantie een bevel in

andere zin zou geven.

Hetzelfde geldt wanneer de voormelde onderneming ervan in kennis wordt gesteld,

- ofwel door de opdrachtnemer of de aanbestedende instantie, dat zij de in artikel 49/2,

eerste dan wel tweede lid, van het Sociaal Strafwetboek bedoelde kennisgeving heeft

ontvangen die betrekking heeft op deze onderneming;

- ofwel door middel van de in artikel 35/12 van de wet van 12 april 1965 betreffende de

bescherming van het loon der werknemers bedoelde aanplakking, dat zij een of

meerdere illegaal verblijvende onderdanen van een derde land in België tewerkstelt.

De onderneming is er bovendien toe gehouden een clausule op te nemen in de

onderaannemingsovereenkomsten die zij desgevallend zou sluiten, op grond waarvan:

1° de onderaannemer er zich van onthoudt de plaats van uitvoering van de opdracht

nog verder te betreden of nog verder uitvoering aan de opdracht te geven, indien uit

een in uitvoering van artikel 49/2 van het Sociaal Strafwetboek opgestelde

kennisgeving blijkt dat deze onderaannemer een illegaal verblijvende onderdaan van

een derde land tewerkstelt;

2° de niet-naleving van de onder 1° gestelde verplichting aanzien wordt als een

ernstige tekortkoming in hoofde van de onderaannemer, ingevolge waarvan de

onderneming is gemachtigd de overeenkomst te verbreken;

3° de onderaannemer ertoe is gehouden een soortgelijke clausule als onder 1° en 2° op

te nemen in de onderaannemingsovereenkomsten en ervoor te zorgen dat dergelijke

clausules ook in de verdere onderaannemingsovereenkomsten worden opgenomen.

De opdrachtnemer is verplicht tot continue opvolging en controle van de in gebreke gebleven

onderaannemer, met inbegrip van een verplichting tot maandelijkse rapportering aan de

opdrachtgever.

Rekening houdende met o.a. het bovenvermelde wordt de opdrachtnemer aansprakelijk

gesteld voor alle bedragen die van de opdrachtgever zouden worden gevorderd in het kader

van de regelgeving betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid. De opdrachtnemer zal

instaan voor de betaling van dergelijke bedragen.

Page 29: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 29

IV.2 Loonschulden

Wanneer de opdrachtnemer of onderaannemer, hierna “de onderneming” genoemd, het in

artikel 49/1, derde lid, van het Sociaal Strafwetboek bedoelde afschrift ontvangt van de

kennisgeving waarmee zij ervan in kennis wordt gesteld dat zij een zwaarwichtige inbreuk

heeft begaan op de verplichting om haar werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze

recht hebben, onthoudt zij zich ervan, met onmiddellijke ingang, de plaats van uitvoering van

de opdracht nog verder te betreden of nog verder uitvoering aan de opdracht te geven, en wel

tot zij het bewijs voorlegt aan de aanbestedende instantie dat de betrokken werknemers

integraal zijn uitbetaald.

Hetzelfde geldt wanneer de voormelde onderneming ervan in kennis wordt gesteld,

- ofwel door de opdrachtnemer of de aanbestedende instantie, dat zij de in artikel 49/1,

eerste lid, van het Sociaal Strafwetboek bedoelde kennisgeving heeft ontvangen die

betrekking heeft op deze onderneming ;

- ofwel door middel van de in artikel 35/4 van de wet van 12 april 1965 betreffende de

bescherming van het loon der werknemers bedoelde aanplakking.

De onderneming is er bovendien toe gehouden een clausule op te nemen in de

onderaannemingsovereenkomst die zij desgevallend zou sluiten, op grond waarvan:

1° de onderaannemer er zich van onthoudt de plaats van uitvoering van de opdracht

nog verder te betreden of nog verder uitvoering aan de opdracht te geven, indien uit

een in uitvoering van artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek opgestelde

kennisgeving blijkt dat deze onderaannemer op zwaarwichtige wijze tekortschiet in

zijn verplichting het aan zijn werknemers verschuldigde loon tijdig uit te betalen;

2° de niet-naleving van de onder 1° gestelde verplichting aanzien wordt als een

ernstige tekortkoming in hoofde van de onderaannemer, ingevolge waarvan de

opdrachtnemer is gemachtigd de overeenkomst te verbreken;

3° de onderaannemer ertoe is gehouden een soortgelijke clausule als onder 1° en 2° op

te nemen in de onderaannemingsovereenkomsten en ervoor te zorgen dat dergelijke

clausules ook in de verdere onderaannemingsovereenkomsten worden opgenomen.

De opdrachtnemer is verplicht tot continue opvolging en controle van de in gebreke gebleven

onderaannemer, met inbegrip van een verplichting tot maandelijkse rapportering aan de

opdrachtgever.

Rekening houdende met o.a. het bovenvermelde wordt de opdrachtnemer aansprakelijk

gesteld voor alle bedragen die van de opdrachtgever zouden worden gevorderd in het kader

van de regelgeving betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid. De opdrachtnemer zal

instaan voor de betaling van dergelijke bedragen.

Page 30: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 30

IV.3 Afwijking termijn verweermiddelen bij (ernstige) loonschulden en

illegale tewerkstelling

Onverminderd de mogelijkheid waarover de aanbestedende instantie beschikt om de opdracht

te verbreken zonder het in acht nemen van enige verweermiddelentermijn in uitvoering van

artikel 62 van het KB Uitvoering, mag de aanbestedende overheid in de onderstaande

gevallen de ambtshalve maatregelen treffen zonder het verstrijken van de termijn bedoeld in

artikel 44 §2 van het voormelde KB Uitvoering af te wachten wanneer:

1° deze aanbestedende instantie, overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal

Strafwetboek, ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer

of de onderaannemer van deze laatste en zo verder, op zwaarwichtige wijze tekort is

geschoten in zijn verplichting om zijn werknemers tijdig het loon te betalen waarop

deze recht hebben; of

2° deze aanbestedende instantie vaststelt of er kennis van heeft dat de opdrachtnemer

of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder één of meer

illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt.

De aanbestedende instantie stelt de opdrachtnemer in dat geval, per aangetekende zending en

tegelijkertijd via elektronische middelen (email of fax), in kennis van de termijn waarover

deze beschikt om zijn verweermiddelen te doen gelden, termijn die niet korter mag zijn dan 5

werkdagen indien het een zwaarwichtige tekortkoming op het vlak van de uitbetaling van het

loon betreft, en 2 werkdagen indien het de tewerkstelling van illegaal verblijvende

onderdanen van derde landen betreft. De termijnen gaan in de eerste werkdag volgend op de

datum van de aangetekende verzending van de kennisgeving van de inkorting van de termijn.

Voor de toepassing van deze bepaling, wordt opgemerkt dat een zaterdag niet wordt

beschouwd als zijnde een werkdag.

IV.4 Schorsing geeft geen aanleiding tot schadevergoeding

In afwijking van artikel 55 van het KB Uitvoering kan de schorsing op bevel van de

aanbestedende instantie in de onderstaande gevallen geen aanleiding geven tot enige

schadevergoeding voor de opdrachtnemer wanneer:

1° deze aanbestedende instantie, overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek,

ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer

van deze laatste en zo verder, op zwaarwichtige wijze tekort is geschoten in zijn verplichting

om zijn werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben; of

2° deze aanbestedende instantie, overeenkomstig artikel 49/2 van het Sociaal Strafwetboek,

ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer

van deze laatste en zo verder één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen

tewerkstelt.

Page 31: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 31

IV.5 Limosa

Indien de opdracht wordt gesloten met een buitenlandse opdrachtnemer, dient deze zijn

wettelijke verplichtingen na te komen inzake de Limosa–meldingsplicht. Eventuele niet-

Belgische onderaannemers van de (buitenlandse/binnenlandse) opdrachtnemer hebben

dezelfde verplichtingen.

Wanneer een niet-Belgische werkgever, zijn werknemer(s) vanuit het buitenland

tijdelijk/gedeeltelijk in België laat werken, dan moet hij (of een aangestelde of zijn

lasthebber) die activiteiten vooraf melden via de onlinedienst Limosa.

Wanneer een buitenlandse zelfstandige in België een beroepsactiviteit uitoefent, dient hij (of

zijn lasthebber) dit ook te melden via de onlinedienst Limosa.

Indien bovenvermelde personen in de onmogelijkheid verkeren om de Limosa-melding via

elektronische weg te doen, kan de aangifte ook per brief of per fax gebeuren aan de RSZ of

RSVZ.

Op de meldingsplicht bestaan verschillende vrijstellingen.

De buitenlandse opdrachtnemer (en onderaannemer) dient alvorens zijn activiteiten aan te

vatten op het Belgisch grondgebied op verzoek van de aanbestedende overheid, het bewijs

van Limosa-aangifte (of vrijstelling) te kunnen aantonen.

De buitenlandse werkgever/zelfstandige zorgt ervoor dat hij ook voldoet aan eventuele andere

verplichtingen/voorschriften in het kader van een (tijdelijke) dienstverlening in België.

IV.6 Belangenvermenging

In het kader van de strijd tegen belangenvermenging, meer in het bijzonder de

draaideurconstructie (‘revolving doors’) zoals bepaald in de wet van 8 mei 2007 houdende

instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York

op 31 oktober 2003, onthoudt de kandidaat of inschrijver zich ervan een beroep te doen op

een of meerdere vroegere (interne of externe) medewerkers van de aanbestedende overheid,

binnen twee jaar volgend op zijn/hun ontslag, opruststelling of elk ander vertrek uit de

aanbestedende overheid, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, met het oog op

de voorbereiding en/of de indiening van zijn aanvraag tot deelneming of offerte of een andere

tussenkomst in het kader van deze plaatsingsprocedure, evenals voor verrichtingen in het

kader van de uitvoering van deze opdracht.

Dit althans voor zover er een direct verband bestaat tussen de vroegere activiteiten van de

betrokken persoon/personen bij de aanbestedende overheid en zijn/hun verrichtingen in het

kader van deze plaatsingsprocedure.

Inbreuken op deze maatregel die tot gevolg hebben dat de normale mededingingsvoorwaarden

vertekend kunnen zijn, worden gesanctioneerd volgens de bepalingen van artikel 9 van de wet

Overheidsopdrachten in concreto, hetzij de wering van de aanvraag tot deelneming of offerte,

hetzij de verbreking van de opdracht, al naargelang.

Page 32: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 32

IV.7 Persoonsgegevens (privacy)

De persoonsgegevens die met het oog op of in het kader van een

overheidsopdrachtenprocedure door een kandidaat of inschrijver aan de aanbestedende

overheid worden meegedeeld of worden ingewonnen door de aanbestedende overheid, zijn

onderworpen aan de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke

levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

De aanbestedende overheid zal deze gegevens verwerken met het oog op de beoordeling en

toepassing van de regels inzake de gunning van overheidsopdrachten, in het bijzonder de

uitsluitingsgronden zoals hierboven vermeld.

De kandidaat of inschrijver stemt ermee in dat de aanbestedende overheid de relevante

persoonsgegevens kan doorgeven aan één of meerdere entiteiten van de Groep stad

Antwerpen (= het ‘stadsweb’ zoals omschreven in het collegebesluit van 26 september 2014,

jaarnummer 09727) en door deze laatste kunnen aangevoerd worden in het kader van de door

hen uitgeschreven overheidsopdrachtenprocedures.

IV.8 Overdracht van opdracht

Indien de opdrachtnemer zich in een situatie van één van de gevallen van artikel 61 van het

KB Plaatsing of artikel 57 van de richtlijn 2014/24/EU bevindt, behoudt de aanbestedende

overheid zich het recht voor om de opdracht over te dragen aan de onderaannemer(s) of aan

de eerst volgende (geschikte) gerangschikte met een regelmatige offerte van de initiële

procedure.

Door een offerte in te dienen stemt de inschrijver er mee in dat de opdracht kan overgedragen

worden in bovenvermelde gevallen. Wanneer de opdracht wordt overgedragen moet de

overnemer aan de passende selectievoorwaarden voldoen en blijven de essentiële

voorwaarden van de opdracht behouden.

De overnemer neemt alle rechten en plichten van de (oorspronkelijke) opdrachtnemer over.

Page 33: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 33

BIJLAGE A : OFFERTEFORMULIER

PRIJSOFFERTE VOOR DE OPDRACHT MET ALS VOORWERP

“GAC/2016/4049, ONDERZOEK MAPPING VAN LEVENDIGHEID IN WIJKEN”

vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking

Natuurlijke persoon

Naam en voornaam:

Hoedanigheid of beroep:

Nationaliteit:

Woonplaats (volledig adres):

Telefoon:

E-mail:

Ofwel (1)

Vennootschap

De vennootschap (benaming, rechtsvorm):

Nationaliteit:

met maatschappelijke zetel te (volledig adres):

met ondernemingsnummer:

Telefoon:

E-mail:

Ofwel (1)

Combinatie (Tijdelijke vereniging)

De natuurlijke- of rechtspersonen die zich tijdelijk hebben verenigd voor deze aanneming

(naam, voornaam, hoedanigheid, nationaliteit, voorlopige zetel):

De tijdelijke vereniging wordt vertegenwoordigd door:

(1) Doorhalen wat niet van toepassing is

Page 34: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 34

Algemene inlichtingen

Inschrijvingsnr. bij de RSZ.:

B.T.W. nummer (alleen in België):

Contactpersoon voor de uitvoering:

Betalingen

De betalingen zullen geldig worden uitgevoerd door overschrijving op rekeningnummer

................................................ van de financiële instelling ................................. geopend op

naam van ................................. .

Ondertekening van de offerte

De offerte wordt elektronisch ondertekend door:

Deze persoon of personen treden op in de hoedanigheid van:

De relevante instrumenten ter bewijs van de ondertekeningbevoegdheid (geconsolideerde

statuten, benoemingsbesluiten en/of volmacht) worden in bijlage aan de offerte gevoegd.

Indien de ondertekening gebeurt door een gemachtigde, worden de volmachtgevers duidelijk

vermeld.

Page 35: Antwerpen wil levendigheid wijken meten

GAC/2016/4049 Blz. 35

BIJLAGE B: VERBINTENIS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 74 KB 15/07/2011

GAC/2016/4049

Een kandidaat of een inschrijver kan zich beroepen op de draagkracht van andere entiteiten, ongeacht de

juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval toont hij de aanbestedende overheid aan dat hij zal

beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen, door overlegging van de

verbintenis van deze entiteiten om de kandidaat of inschrijver dergelijke middelen ter beschikking te

stellen.(artikel 74 KB 15 juli 2011)

(gegevens entiteit op wiens draagkracht de kandidaat/inschrijver zich beroept)

Naam rechtspersoon/natuurlijke persoon (1) ……………………………………....................

gekend onder ondernemingsnummer ……………………………………………… (indien

rechtspersoon)

met adres te ……………………………………………………………………………………..

vertegenwoordigd door

……………………………………………………………………………………

op wiens draagkracht beroep wordt gedaan door

(gegevens kandidaat/inschrijver)

Naam inschrijver(2) ……………………………………....................

gekend onder ondernemingsnummer ……………………………………………… (indien

rechtspersoon)

met adres te ……………………………………………………………………………………..

vertegenwoordigd door

…………………………………………………………………………………….

verbindt er zich toe om, in het geval dat bovenvermelde opdracht wordt toegewezen aan de

kandidaat/inschrijver, hij/zij de nodige middelen – waarop de kandidaat/inschrijver zich voor

de kwalitatieve selectie op beroept – ter beschikking stelt tot goede uitvoering van deze

opdracht.

Opgesteld te …………………………………

Entiteit op wiens draagkracht

beroep wordt gedaan (1) Kandidaat inschrijver (2)

………………..……………(handtekening) ……………………………(handtekening)

……………………………..…(naam) …………………………………(naam)

……………………………..(hoedanigheid) ……………………………(hoedanigheid)