48
Welkom Voorganger ds van Harten Tip Organist Johannes de Vries Thema: “De Here Jezus geeft Zichzelf aan ons in het brood en in de wijn”

brood en wijn

Embed Size (px)

Citation preview

Welkom

Voorganger ds van Harten – Tip

Organist Johannes de Vries

Thema: “De Here Jezus geeft

Zichzelf aan ons in het brood en in

de wijn”

VDD ELB 186b

Wees mijn leidsman, trouwe

Here,

1

Wees mijn leidsman, trouwe Here,

voer mij, pelgrim, door de nacht.

Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig,

van wie 'k al mijn steun verwacht.

Brood des hemels, brood des hemels,

voed mij door uw heil'ge kracht,

voed mij door uw heil'ge kracht!

2

Open uw kristalfonteinen,

waar de heilstroom uit ontspringt.

Laat uw wolkkolom verschijnen

als mij moed en kracht ontzinkt.

Doe mij reizen, doe mij reizen

door uw trouwe zorg omringd,

door uw trouwe zorg omringd.

3

Komt het uur, dat ik moet sterven,

red mij dan uit angst en nood.

Doe mij Kanaän beërven;

vrij van satan, hel en dood.

Eeuwig durend, eeuwig durend

maak ik dan uw liefde groot,

maak ik dan uw liefde groot.

Welkom

Voorganger ds van Harten – Tip

Organist Johannes de Vries

Thema: “De Here Jezus geeft

Zichzelf aan ons in het brood en in

de wijn”

P 103 – 1, 3

Zegen, mijn ziel,

1 Zegen, mijn ziel, de grote

naam des HEREN,

laat al wat binnen in mij is Hem eren,

vergeet niet hoe zijn liefd' u heeft

geleid,

gedenk zijn goedheid, die u wil

vergeven,

die u geneest, die uit het graf uw leven

verlost en kroont met goedertierenheid.

3 Hij is een God van liefde en genade,

barmhartigheid en goedheid zijn de daden

van Hem die niet voor altijd met ons twist,

die ons niet doet naar alles wat wij deden,

ons niet naar onze ongerechtigheden

vergeldt, maar onze schuld heeft uitgewist.

Stil gebed

Votum en groet

Ere zij de Vader en de Zoon

En de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,

En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

Gebed

Lezing avondmaalsformulier

daarna ELB 274

Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige,

Schepper des hemels en der aarde.

En in Jezus Christus,

zijnen eniggeboren Zoon,

onze Here,

die ontvangen is van

de heilige Geest,

geboren uit de maagd Maria

die geleden heeft onder

Pontius Pilatus,

is gekruisigd, gestorven en begraven

nedergedaald ter helle,

ten derden dage wederom

opgestaan van de doden,

opgevaren ten hemel,

zittende ter rechterhand Gods,

des almachtigen Vaders,

vanwaar Hij komen zal

om te oordelen de levenden

en de doden.

Ik geloof in de heilige Geest,

ik geloof éne heilige,

algemene, christelijke Kerk,

de gemeenschap der heiligen,

vergeving der zonden,

wederopstanding des vleses

en een eeuwig leven.

Amen, amen, amen.

Viering Heilig Avondmaal

P 103 – 4, 5, 9

Zo hoog en wijd de hemel

staat gerezen

4 Zo hoog en wijd de hemel staat gerezen

boven de aarde, is voor wie Hem vrezen

zijn liefde en zijn goedertierenheid.

Zo ver verwijderd 't westen is van 't oosten,

zo ver doet Hij van hen die Hij wil troosten

de zonden weg, ja Hij heeft ons bevrijd.

5

Zoals een vader liefdevol zijn armen

slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen

God onze Vader, want wij zijn van Hem.

Hij die ons zelf uit aarde heeft genomen,

Hij weet, dat wij, uit stof aan 't licht gekomen,

slechts leven op de adem van zijn stem.

9

Laat heel het machtig koninkrijk des HEREN

zijn grote naam, zijn grote daden eren.

Komt allen tot de lof des HEREN saam.

Lof zij den HEER in hemel en op aarde,

die aan zijn volk zijn liefde openbaarde,

en zegen gij, mijn ziel, zijn grote naam.

Lezen Matteus 26 – 17 t/m 30

17 Op de eerste dag van het feest

der ongezuurde broden, kwamen

de discipelen bij Jezus en zeiden:

Waar wilt Gij, dat wij

toebereidselen maken voor U om

het Pascha te eten? 18 Hij zeide:

Gaat naar de stad tot die-en-die en

zegt tot hem: De Meester zegt: Mijn

tijd is nabij; bij u houd Ik met mijn

discipelen het Pascha.

19 En de discipelen deden, zoals

Jezus hun had opgedragen, en zij

maakten het Pascha gereed.

20 Toen het avond geworden was,

lag Hij aan met de twaalf

[discipelen]. 21 En terwijl zij aten,

zeide Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat

een van u Mij verraden zal.

22 En zeer bedroefd, begonnen zij,

een voor een, tot Hem te zeggen: Ik

ben het toch niet, Here? 23 Hij

antwoordde hun en zeide: Die zijn

hand met Mij in de schotel heeft

gedoopt, die zal Mij verraden.

24 De Zoon des mensen gaat wel

heen gelijk van Hem geschreven

staat, doch wee die mens,

door wie de Zoon des mensen

verraden wordt. 25 Het ware voor

die mens goed geweest, als hij niet

geboren was. Judas, zijn verrader,

antwoordde en zeide: Ik ben het

toch niet, Rabbi? Hij zeide tot hem:

Gij hebt het gezegd.

26 En terwijl zij aten, nam Jezus

een brood, sprak de zegen uit,

brak het en gaf het aan zijn

discipelen en zeide: Neemt, eet, dit

is mijn lichaam. 27 En Hij nam een

beker, sprak de dankzegging uit en

gaf hun die en zeide: Drinkt allen

daaruit. 28 Want dit is het bloed

van mijn verbond, dat voor velen

vergoten wordt tot vergeving van

zonden.

29 Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan

voorzeker niet meer van deze

vrucht van de wijnstok drinken, tot

op die dag, dat Ik haar met u nieuw

zal drinken in het Koninkrijk mijns

Vaders.

G 178 – 1, 4

Jezus, om uw lijden groot,

1

Jezus, om uw lijden groot,

om uw leven en uw dood

die volbrengen 't recht van God,

Kyrie eleison.

4

Om het brood, Heer, dat Gij breekt,

om de beker die Gij reikt,

om de woorden die Gij spreekt,

Kyrie eleison.

“De Here Jezus geeft

Zichzelf aan ons in het

brood en in de wijn”

G 187

Daar gaat een lam en draagt de

schuld

1

Daar gaat een lam en draagt de

schuld

der wereld met zich mede;

het boet in eindeloos geduld

voor al wat wij misdeden.

Daar gaat het en het wordt zo moe,

stil gaat het naar de slachtbank

toe,

't vindt nergens meer een weide.

Smaad neemt het op zich, hoon en

spot,

wonden en doodsangst zijn zijn lot

en zegt: dit wil ik lijden.

2

Ik zal daarvoor mijn leven lang

U danken, dit gedenken:

de liefde, die 'k van U ontvang,

U, Jezus, wederschenken.

Gij zijt het licht, Heer, van mijn

hart;

wanneer het in de dood verstart,

dan zijt Gij nog mijn leven.

Niets heb ik van mijzelve meer,

zie, alles wat ik ben, o Heer,

zij in uw hand gegeven.

3

Ik zal mij in uw lieflijkheid

bij dag en nacht verblijden;

ik wil mijzelf nu en altijd

U tot een offer wijden.

Ik wil voor U mijn hartebloed

uitstorten, Heer, want Gij zijt goed,

uw naam zij hooggeprezen.

Al wat Gij voor mij zijt geweest,

dat zal diep in mijn hart en geest

voorgoed besloten wezen.

Gebeden

Collecte

1ste St Mensenkinderen

2de voor eigen gemeente

G440

Ik heb de vaste grond gevonden,

1

Ik heb de vaste grond gevonden,

waarin mijn anker eeuwig hecht:

de dood van Christus voor de

zonden,

van eeuwigheid als grond gelegd.

Die grond zal onverwrikt bestaan,

als aarde en hemel ondergaan.

2

Het is het eeuwige erbarmen,

dat mijn besef te boven gaat,

het zijn de liefdevolle armen,

het is zijn hart, dat openstaat.

Hij noodt de zondaar, Hij vergeeft

die Hem het hart gebroken heeft.

3

O afgrond, waarin alle zonden

verzinken en niet meer bestaan!

O diep geheim van Christus'

wonden, -

het oordeel is te niet gedaan!

O Heer, uw bloed roept voor altijd:

barmhartigheid, barmhartigheid!

4

Daarop wil ik gelovig bouwen,

getroost, wat mij ook wedervaart;

mij aan Gods vaderhart

vertrouwen,

wanneer mijn zonde mij bezwaart.

Steeds vind ik daar opnieuw bereid

oneindige barmhartigheid.

Zegen

3 x amen.