View
296
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
1
LeiderschapHoofdstuk 11
Gedrag in organisaties, 9e editie
Stephen P. Robbins
en Timothy A. Judge
2
1. Een onderscheid te maken tussen leiderschap en management.
2. De kenmerken van effectieve leiders te benoemen.
3. De leiderschapsdimensies van het Ohio State-onderzoek te benoemen en voorbeelden te geven.
4. Leiderschapstheorieën op basis van gedrag en van karaktereigenschappen met elkaar te vergelijken.
Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om:
3
5. Het contingentiemodel van Fiedler over effectief leiderschap te beschrijven.
6. De kwaliteiten van een charismatische leider te beschrijven.
7. Onderscheid te maken tussen transformationeel en transactioneel leiderschap.
8. Aan te geven in welke situaties leiderschap niet nodig is.
9. Uit te leggen hoe je effectieve leiders vindt en hoe ze kunnen worden gevormd.
Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om:
4
Verschil tussen leiderschap en management:
• Management gaat over het omgaan met complexiteit; leiderschap gaat over het omgaan met verandering.
• Leiderschap is het vermogen om een groep zo te beïnvloeden dat die zich inzet voor een visie of serie doelstellingen.
• Een manager is niet per definitie een leider.
5
Theorieën over karaktereigenschappen
• ambitie en energie• verlangen om leiding te
geven• oprechtheid en
integriteit• zelfvertrouwen
• intelligentie• zelfkennis• werkgerelateerde kennis
Zeven trekken onderscheiden leiders van niet-leiders (jaren negentig):
6
Karaktereigenschappen
• Persoonlijkheidskenmerken kunnen leiderschap voorspellen. (Zie de Grote Vijf.)
• Persoonlijkheidskenmerken voorspellen het opkomen van het leiders, maar wat betreft het onderscheid tussen effectieve en ineffectieve leiders is dit minder duidelijk.
7
Theorieën over gedrag
• Veronderstellen dat mensen getraind kunnen worden om een leider te worden
• Onderzochten het gedrag van leiders
• Voorzien in het basisontwerp voor trainingprogramma’s
8
Ohio State Studies
• Ontwikkelden twee categorieën over leiderschapsgedrag:– Structuur-initiatie – het organiseren en
ordenen van werk, werkrelaties, en doelen– Consideratie – bekommert zich om het
welzijn, de status en tevredenheid van zijn volgelingen
9
Onderzoek van de Universiteit van Michigan
• Werknemersgericht – veel aandacht voor intermenselijke relaties
• Productiegericht - nadruk op technische of taakaspecten van het werk
10
Contingentietheorieën
• Fiedler-model• ‘Leader-member exchange’-model• Pad-doeltheorie
11
Leiderschapsmodel van Fiedler
• Voor goede groepsprestaties moet de wijze waarop de leider met zijn werknemers omgaat, aansluiten op de hoeveelheid invloed die de situatie hem geeft.
• LPC-vragenlijst (least-preferred co-worker)
12
Contingentievariabelen van Fiedler
• Leider-groepslidrelaties
• Taakstructuur
• Positiemacht
13
Het Fiedler-model
14
Leiders en situaties
Het verbeteren van effectief leiderschap:
• Kies een nieuwe leider die bij een situatie past.• Kies een nieuwe situatie die bij een leider past.
15
Leader-member exchange
• Leiders maken onderscheid tussen volgelingen.
• Dat onderscheid is niet willekeurig.
• Volgelingen met de status vertrouweling krijgen een betere beoordeling en zijn tevredener.
16
Uitwisseling tussen leider en leden
17
Pad-doeltheorie
• De leider moet zijn volgelingen helpen hun doelen te bereiken en de benodigde richting en steun bieden om te zorgen dat hun doelen stroken met de overkoepelende doelen van de groep of organisatie.
• Gedrag van leider is aanvaardbaar en motiverend.
18
Pad-doeltheorie
• Directieve leider • Ondersteunende
leider • Participatieve leider • Prestatiegerichte leider
19
Pad-doeltheorie
20
Theorie van charismatisch leiderschap
Volgelingen kennen iemand heroïsche of buitengewone kwaliteiten toe wanneer ze bepaald gedrag waarnemen
21
Hoe charismatische leiders hun volgelingen beïnvloeden
• formuleert een aanlokkelijke visie.• maakt zijn hoge verwachtingen ten aanzien van
de prestaties duidelijk. • brengt in woord en daad een nieuwe serie
waarden over.• offert zich op en vertoont onconventioneel
gedrag waaruit moed en overtuigingen over zijn visie blijken.
22
Transformationeel leiderschap
Transactionele leiders – sturen hun volgelingen in de richting van bepaalde doelen en motiveren door rollen en taken te verduidelijken
Transformationele leiders – transformeren hun volgelingen door het belang en de waarde van taken te benadrukken
23
Transformationele leiders
1. Besteden aandacht aan zorgen en ontwikkelingsbehoeften van individuele volgelingen.
2. Veranderen het bewustzijn van volgelingen over bepaalde kwesties.
3. Kunnen volgelingen opwekken, enthousiasmeren en inspireren.
24
25
Authentiek leiderschap
Authentieke leiders weten wie ze zijn, weten waar ze in geloven en waar ze waarde aan hechten, en handelen daar open en oprecht in.
Ethiek en vertrouwen spelen in deze vorm een grotere rol.
26
Attributietheorie over leiderschap
• Leiderschap is niet meer dan een kenmerk dat mensen aan anderen toeschrijven.
• Als leider moet je vooral de schijn ophouden een goed leider te zijn.
27
Vervangen/neutraliseren van de invloed van de leider
28
Leiders vinden en creëren
• Selectie: zoeken naar persoonlijkheidskenmerken als extraversie, nauwgezetheid, openstaan voor ervaring en Emotionele Intelligentie. Zoeken naar transformationele/ transactionele eigenschappen.
• Training: geschikt voor mensen die hoog scoren op self-monitoring. Met name operationele vaardigheden kunnen worden aangeleerd.
Recommended