View
2
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Directoraat-generaal Voorlichting Directoraat C – Betrekkingen met de burger Eenheid Opvolging publieke opinie
Brussel, 14 oktober 2010
De Europeanen en de crisis
De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB Parlemètre 74.1)
ANALYTISCHE SYNTHESE
Onderzoeksgebied: EU27 (26 635 personen geïnterviewd) Bevolking: Europeanen van 15 jaar en ouder Methodologie: Persoonlijke interviews (CAPI) Veldwerk: 26 augustus - 16 september 2010
TNS opinion
I. IMPACT VAN DE CRISIS 8 A. Impact op de economische situatie 8 B. Impact op de werkgelegenheidssituatie 10 II. REACTIES VAN DE LIDSTATEN OP DE CRISIS 15 A. Hoe hebben de lidstaten volgens de Europeanen opgetreden? 15 B. Hoe hadden de lidstaten zich volgens de Europeanen moeten optreden? 18 C. Meest capabele actoren om de crisis het hoofd te bieden 20 III. FINANCIËLE SOLIDARITEIT IN TIJDEN VAN CRISIS 22 A. Financiële solidariteit tussen de lidstaten in tijden van crisis 22 B. Waarom is financiële solidariteit wenselijk? 25 C. Waarom is financiële solidariteit niet wenselijk? 26 IV. DE ROL VAN DE EURO 27 V. MAATREGELEN OM UIT DE CRISIS TE KOMEN 30 A. Eerst de overheidsuitgaven verminderen of eerst de economie stimuleren? 30 B. Hoe moeten toekomstige crises worden voorkomen en vermeden? 34 C. Wie moet de grootste inspanningen leveren in termen van versoberingsmaatregelen? 36 VI. TERUGKEER NAAR GROEI EN DE EU OP WEG NAAR 2020 39 A. In hoeverre keren we terug naar groei? 39 B. Op weg naar 2020: maatregelen om duurzaam uit de crisis te komen 41 VII. AAN WELK BELEID MOET HET EUROPEES PARLEMENT NU PRIORITEIT GEVEN? 44
2
Eurobarometerenquête voor de trendanalyse EB 74 Veldwerk: 26 augustus - 16 september 2010
Onderzoeksgebied: 26 635 personen, persoonlijk geïnterviewd Bevolking: Europeanen van 15 jaar en ouder TNS opinion voor het Europees Parlement
EB 72 Veldwerk: oktober-november 2009
Onderzoeksgebied: 26 731 personen, persoonlijk geïnterviewd Bevolking: Europeanen van 15 jaar en ouder TNS opinion voor het Europees Parlement
EB 71 Veldwerk: 16 januari - 22 februari 2009:
Onderzoeksgebied: 26 718 personen, persoonlijk geïnterviewd Bevolking: Europeanen van 15 jaar en ouder TNS opinion voor het Europees Parlement
N.B. De lezers worden eraan herinnerd dat enquêteresultaten schattingen zijn waarvan de accuratesse, bij overigens gelijke omstandigheden, afhankelijk zijn van de omvang van de steekproef en van het waargenomen percentage. Met steekproeven van circa 1000 interviews ligt het echte percentage, als de gehele bevolking zou zijn geïnterviewd, binnen de volgende betrouwbaarheidsgrenzen:
Waargenomen percentages 10% of 90% 20% of 80% 30% of 70% 40% of 60% 50%
Foutenmarge +/- 1,9 punten +/- 2,5 punten +/- 2,7 punten +/- 3,0 punten +/- 3,1 punten
3
Inleiding Deze enquête over de Europeanen en de crisis is de tweede die is gehouden op initiatief van het Europees Parlement. De eerste vond plaats in januari/februari 2009, voorafgaand aan de Europese verkiezingen van juni 2009. Sindsdien heeft de Europese Commissie vergelijkbare vragen over de crisis gesteld in verschillende Eurobarometerenquêtes. In deze analyse worden de resultaten van deze tweede enquête (uitgevoerd in augustus/september 2010) gepresenteerd en vergeleken met de resultaten van de eerdere onderzoeken. Tussen de twee enquêtes van het Europees Parlement heeft de Europese Unie een aantal initiatieven genomen om de crisis te bestrijden: reguleringen, een Europees monetair fonds, goed economisch bestuur, de 2020-strategie, enz. Over enkele van die maatregelen heeft het Parlement in een aantal uitgebreide verslagen al zijn standpunt te kennen gegeven; over enkele andere zal het dit binnenkort doen. Tijdens de vergaderperiode van 18-21 oktober 2010 in Straatsburg zal een besluit over twee verslagen worden genomen: een verslag over de "financiële, economische en sociale crisis" en een verslag over economisch bestuur en de stabiliteit van de EU, en met name van de eurozone. Tijdens dezelfde periode hebben de meeste lidstaten ingrijpende hervormingen doorgevoerd in hun begrotingsbeleid, met als doel het overheidstekort terug te dringen. Het is in deze context dat de Europeanen naar hun zorgen ten aanzien van de crisis is gevraagd: hoe beoordelen zij de crisisaanpak van de EU en de lidstaten? Wat is hun mening over de solidariteit tussen de lidstaten? Wat zijn de meest geschikte actoren in de strijd tegen de crisis? Wat zijn volgens hen de prioritaire beleidsbeslissingen die de EU nu moet nemen? Welke route moet de EU tegen 2020 volgen? Enz. In totaal zijn 26 635 burgers persoonlijk door TNS opinion ondervraagd. De resultaten bevestigen het resultaat van de vorige Eurobarometerenquête, namelijk dat de Europeanen zich ernstig zorgen maken over de crisis. Hier volgt een kort overzicht van de voornaamste bevindingen: - De Europeanen verwachten duidelijk – zij het minder uitgesproken dan in januari 2009 - dat
de EU en de lidstaten op een meer gecoördineerde manier optreden. - Ze willen duidelijk dat de lidstaten een actievere rol gaan spelen in de bestrijding van de
crisis. - Tegen de achtergrond van een wijdverspreid gevoel dat de armoede blijft toenemen, willen
de Europeanen dat Europese beleidsinitiatieven worden ontwikkeld die de burgers rechtstreekse bescherming bieden door armoede en uitsluiting te bestrijden, de consument beter te beschermen, enz. Ze verkiezen dit individugericht beleid boven algemene maatregelen, zoals de strijd tegen klimaatverandering.
- Er blijkt geen eensgezindheid te bestaan over de beste aanpak van de crisis: bezuinigen, of de
economie juist stimuleren? - Uit de enquête blijkt een overweldigend draagvlak voor financiële regulering en maatregelen
om de banken te controleren. - Er blijkt duidelijke steun te bestaan voor financiële solidariteit met EU-lidstaten die het
economisch moeilijk hebben. - De ondervraagden spreken hun steun uit voor meer convergentie van het economisch,
begrotings- en financieel beleid van alle lidstaten. - Een significant percentage van de Europeanen zegt geen ondubbelzinnig antwoord te weten
op macro-economische vraagstukken (op nationaal en mondiaal niveau).
4
- Uit de enquête blijkt ook dat er nationale tendensen bestaan, die verband houden met de soms sterk uiteenlopende specifieke situaties in de lidstaten. Er zij op gewezen dat het EU-gemiddelde een gewogen gemiddelde is op basis van demografische en bevolkingscriteria.
- Uit de enquête blijkt voorts onzekerheid over de effectiviteit van de euro bij het bestrijden
van de crisis. De algemene achtergrond Om de resultaten van de twee enquêtes beter te begrijpen, moet de algemene achtergrond van het veldwerk in gedachten worden gehouden. In de eerste enquête werd het woord "crisis" frequent gebruikt omdat dit voortdurend in de berichtgeving in de media terugkwam. In de tweede enquête was de sfeer minder emotioneel. In januari en februari 2009 was er een wereldwijde financiële crisis aan de gang: faillissementen, de verwoestende gevolgen van de ‘subprime’-crisis, het schandaal rond Madoff, monetaire crises, enz. De internationale situatie werd gedomineerd door het zoeken naar oplossingen door internationale spelers, met name de EU: voorstellen van de Europese Commissie om de economie te stimuleren, plannen om Europese banken te ondersteunen, plannen om de investeringen in de Verenigde Staten vlot te trekken, enz. In de periode tot juni 2010 vonden de volgende gebeurtenissen plaats: de Griekse crisis, het daaruit voortvloeiende debat over solidariteit tussen de EU-lidstaten, de plannen om een Europees mechanisme voor financiële stabiliteit op te zetten, wetgevingsvoorstellen over de beloning van bestuurders van banken, reguleringsmaatregelen, de Europa 2020-strategie, enz. In deze hele periode richtte de berichtgeving in de media zich logischerwijs meer op onderwerpen die verband hielden met de gevolgen en de gevaren van de crisis dan op de aanpak van de crisis of de pogingen van de EU en/of de lidstaten om de crisis aan te pakken. Het veldwerk voor deze enquête vond plaats aan het eind van de zomer van 2010. Dit verklaart mogelijk deels waarom de respondenten zich niet allemaal precies konden herinneren wat er op EU-niveau was gedaan. Aanhoudende zorgen over de crisis De belangrijkste trends van januari 2009 zijn niet veranderd: de respondenten waren van mening dat de crisis een grotere impact op economisch niveau dan op individueel niveau heeft gehad.
Impact op economisch niveau: Gevraagd naar de gevolgen van de crisis, blijkt de bezorgdheid sinds de vorige enquête niet te zijn afgenomen. Evenals in de vorige enquête dacht 90% van de respondenten dat de crisis "zeer grote" of "tamelijk grote" gevolgen zal hebben op alle economische niveaus: op het niveau van de wereldeconomie, op het niveau van de Europese economie en op het niveau van de nationale economie.
Impact op individueel niveau: De Europeanen waren minder pessimistisch als het ging om hun persoonlijke situatie. In januari en februari 2009 meende 58% dat de crisis "zeer grote" of "tamelijk grote" gevolgen zou hebben voor hun persoonlijke situatie In september 2010 was 52% die mening toegedaan (6% minder dan in de eerste enquête), terwijl 45% een andere mening had.
5
11% dacht dat ze hun baan hadden verloren als direct gevolg van de crisis. 40% meende dat iemand die ze kenden buiten de kring van hun familie en collega’s zijn of haar baan had verloren als direct gevolg van de crisis. Mensen hadden het gevoel dat de crisis een grotere impact had op personen buiten hun eigen kring dan op personen in hun onmiddellijke omgeving. Minder zichtbaarheid van de maatregelen van de EU en grotere verwachtingen van
nationale regeringen Gevraagd naar hoe de lidstaten tegen de crisis hebben opgetreden, antwoordde 44% nog steeds
dat de lidstaten "individueel" hebben opgetreden (stabiel ten opzichte van januari-februari 2009), terwijl 38% (een daling met 1 procentpunt) "op gecoördineerde wijze" antwoordde. De percentages tussen de landen liepen op dit punt sterk uiteen, van 22% tot 68%.
Gevraagd of ze zich beter beschermd zouden voelen als de lidstaten "op gecoördineerde wijze" zouden optreden, zei 52% dat dat het geval was (een daling met 9 procentpunten). De percentages liepen uiteen tussen de lidstaten van 30% tot 72%. Een op de drie respondenten (33%, +7) verklaarde zich meer beschermd te voelen als hun land individueel maatregelen zou toepassen.
Degenen die een duidelijke voorkeur voor een meer gecoördineerde aanpak hadden blijven een meerderheid vormen, al is deze meerderheid sinds januari-februari 2009 geslonken.
Wat betreft de effectiviteit van de politieke organen die de crisis bestrijden, lieten de
respondenten minder steun zien voor internationale actoren, ten gunste van de EU en de lidstaten. Op de vraag welke partijen het best in staat zijn om effectief actie te ondernemen tegen de crisis, antwoordde in juni 2009 (Eurobarometer van het Europees Parlement) 17% de Europese Unie, en 14% de lidstaten. Beide antwoorden scoren nu 25%, terwijl het vertrouwen in de andere voorgestelde actoren is gedaald.
Een meerderheid van de Europeanen is voor financiële solidariteit tussen de lidstaten in
tijden van crisis In de context van de crisis, in het bijzonder de situatie in Griekenland, was het belangrijk om te vragen naar de noodzaak van solidariteit en de bereidheid om andere lidstaten die economische moeilijkheden ondervinden financiële steun te geven. Daarbij moet in gedachten worden gehouden dat pas na verhitte debatten overeenstemming is bereikt over het Europees mechanisme voor financiële solidariteit, dat in beginsel door 67% van de Europeanen wordt aanvaard als een doelmatige maatregel om in de toekomst crises te voorkomen en te vermijden. 49% van de respondenten vindt solidariteit tussen de lidstaten wenselijk. Hiervan vindt 51%
dit in naam van de "solidariteit" op zichzelf, terwijl 44% deze mening is toegedaan omdat ze dit goed achten met oog op de economische belangen van hun land.
Daar staat tegenover dat 39% geen financiële solidariteit wil. Hiervan is 66% van mening dat burgers "niet zouden moeten hoeven te betalen voor de economische problemen van andere lidstaten" en 25% dat "het niet in het economisch belang van hun land" is.
De economie stimuleren en/of het overheidstekort verminderen om uit de crisis te komen? Verdeelde meningen
Geconfronteerd met de verschillende maatregelen die zijn genomen of voorgesteld, is gevraagd of prioriteit moest worden gegeven aan maatregelen om de overheidsuitgaven te verminderen of aan maatregelen om de economie te stimuleren.
6
Uit de antwoorden blijkt dat de publieke opinie in de EU hierover sterk verdeeld is: 38% is voor maatregelen om de economie te stimuleren, terwijl 35% wil dat prioriteit wordt gegeven aan het verminderen van het overheidstekort. Opgemerkt moet worden dat 19% van de respondenten spontaan verklaarde dat beide soorten maatregelen tegelijkertijd moeten worden genomen. Hieruit blijkt dat de Europese burgers in even grote verwarring zijn als de deskundigen wanneer ze worden geconfronteerd met de complexiteit van de voorliggende keuzes. Hoe kan de bankensector worden gecontroleerd en gereguleerd? Welke financiële bijdrage
moeten de banken leveren? De EU en de lidstaten willen een nieuwe systeemcrisis in de bankensector voorkomen. Er is een breed debat gaande over de bijdrage van de banken aan het economisch herstel. De Europeanen steunen in grote meerderheid (70%) maatregelen die zijn gericht op de
hervorming en verbetering van het toezicht op spelers in de financiële markten. Er wordt aan herinnerd dat het pakket maatregelen voor de "financiële regulering" in de vergaderperiode van september door het Europees Parlement is aangenomen.
Minder mensen steunden de invoering van een bankbelasting en een belasting op financiële transacties: 47% is vóór, 32% is tegen, en 21% gaf geen antwoord op deze vraag.
Dit is niet noodzakelijkerwijs verrassend. Het debat is nog maar net begonnen en de twee ideeën zijn onderwerp van conflicterende interpretaties wat betreft de inkomsten en de verdeling van de inkomsten die ze kunnen genereren. Er moet ook rekening worden gehouden met de betekenis van het woord "belasting": Die kan respondenten op de gedachte hebben gebracht dat ze op enige wijze zelf rechtstreeks belasting moeten betalen op hun eigen financiële transacties. Bovendien heeft het woord in de verschillende talen verschillende connotaties. Welke inhoud moet het economisch bestuur krijgen? Het debat is nog maar onlangs begonnen, en hoewel het op EU- en op nationaal niveau intens is, is de focus nog enigszins onduidelijk. Het leek nuttig om burgers te vragen naar het standpunten die het Parlement hierover had ingenomen. De respondenten werden gevraagd naar de invoering van economisch bestuur dat gericht is op
coördinatie van het economisch, het begrotings- en het financieel beleid van de lidstaten. 65% van de respondenten was van mening dat dit "doeltreffend" was, terwijl 19% dacht dat het "niet doeltreffend" was en 18% niet antwoordde.
Meer precies: - 65% van de respondenten is van mening dat het "doeltreffend" is om lidstaten van de EU aan te
moedigen of financieel te beboeten om hen te dwingen zich te houden aan gezamenlijk vastgestelde EU-regelgeving over schulden en overheidstekorten.
- 58% is van mening dat het presenteren van de nationale begrotingen van de EU-lidstaten aan de Europese Commissie een doeltreffende maatregel is om toekomstige crises te vermijden en te voorkomen.
7
Op weg naar 2020: manieren om uit de crisis te komen Het Europees Parlement heeft in juni 2010 voor het eerst gestemd over de zogeheten "Europa 2020"-strategie die door de Europese Commissie is voorgesteld en waarin de Commissie haar middellangetermijnvisie op de toekomst van de EU geeft. Bij het te boven komen van de crisis wil de EU binnen tien jaar een "concurrerende, sociale en duurzame Unie" worden. De respondenten werden gevraagd naar deze doelstelling en de middelen om deze doelstelling te bereiken (maximaal 4 van de 13 mogelijke antwoorden). Beleidsmaatregelen die betrekking hadden op het dagelijks leven van de respondenten werden vaak het eerst geselecteerd, zoals bij hun antwoorden op de vraag aan welke maatregelen het Europees Parlement prioriteit zou moeten geven (analyse hieronder). Twee soorten maatregelen kwamen duidelijk naar voren voor deze middellangetermijndoelstelling. De eerste beleidsmaatregel betreft investeren in onderwijs, opleiding en onderzoek, met 43% van de antwoorden. De tweede betreft het ondersteunen van kleine en middelgrote bedrijven (KMO’s), met een score van 40% Opgemerkt moet worden dat ondersteuning van grote bedrijven en de industrie slechts 16% scoorde. Op dit moment wordt prioriteit gegeven aan het bestrijden van armoede en sociale
uitsluiting. Deze enquête omvatte ook de gebruikelijke Parlemètre-vragen over de beleidsprioriteiten die het Europees Parlement al vele jaren heeft. De laatste keer dat hiernaar werd gevraagd was in januari-februari 2010. De crisis is zonder meer een belangrijke factor achter de duidelijke toename van de prioriteit armoede en sociale uitsluiting bestrijden (52%, + 6 procentpunten in zeven maanden). Dit blijft met afstand de eerste prioriteit, vóór bescherming van consumenten, dat met 33% (-2 procentpunten) als de tweede prioriteit werd gekozen. Anderzijds neemt de steun voor beleid dat minder effect heeft op het dagelijkse leven van burgers af ten opzichte van de enquête van zeven maanden geleden. De strijd tegen de klimaatverandering (26%) verloor 8 procentpunten (en zakte van de derde naar de zesde plaats), en een veiligheids- en defensiebeleid verloor 7 punten (van 30% naar 23%). Twijfels over het verzachtende effect van de euro op de crisis Zijn de respondenten van mening dat de euro de negatieve effecten van de crisis heeft verzacht? 50% zei nee (+5 procentpunten ten opzichte van november 2009). 33% zei ja (+8); 17% wist het niet (+3). Daarbij moet bedacht worden dat de rol van de euro in de crisis in enkele lidstaten onderwerp van een breed debat is, zowel onder deskundigen als onder politici. Moet de euro sterk zijn of zwak? Is de euro een voordeel of een handicap? Wat is het verband tussen de euro en exporten, en tussen de euro en importen? Uit de resultaten blijkt dat de drie landen waarin de respondenten het sterkst van mening zijn dat de euro de negatieve effecten van de crisis heeft verzacht de leden van de eurozone zijn, terwijl de landen waarin de respondenten dat het minst vinden geen lid van de eurozone zijn.
8
I. IMPACT VAN DE CRISIS
A. Impact op de economische situatie Q2. In hoeverre denkt u dat de huidige crisis wel of geen gevolgen heeft voor elk van de volgende
zaken?
1) Europees gemiddelde
Europeans and the crisis
19%
46%
46%
50%
50%
48%
51%
20%
44%
44%
40%
33%
40%
42%
39%
38%
5%
5%
6%
33%
4%
4%
5%
31%
1%
1%
1%
12%
1%
1%
1%
7%
4%
4%
3%
3%
5%
5%
4%
4%EB 71
EB 74
EB 71
EB 74
EB 71
EB 74
EB 71
EB 74
You
r per
sona
lsi
tuat
ion
The
(NA
TIO
NA
LIT
Y)
econ
omy
The
Eur
opea
nec
onom
yT
he w
orld
econ
omy
Very significant impact Fairly significant impact Not really any impact No impact at all DK
QC2 To what extent do you consider that the current crisis is or is not having an impact on each of the following?
Een grote meerderheid van de Europeanen (90%) is van mening dat de huidige crisis een
significant effect ("zeer grote gevolgen" of "tamelijk grote gevolgen") heeft op de wereldeconomie, de Europese economie en de nationale economie.
Maar een op de twee Europeanen (52%) is van mening dat de huidige crisis significante
gevolgen heeft voor hun persoonlijke situatie.
9
2) Verschillen en trends tussen de lidstaten
Totaal ‘Grote gevolgen’ Totaal ‘Geen gevolgen’ Weet niet
Uw persoonlijke
situatie EB 71 EB 74 Verschil EB 74 -
EB71 EB 71 EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 EB 71 EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 BG 64% 77% +13 26% 17% -9 10% 6% -4
RO 79% 85% +6 10% 9% -1 11% 6% -5
DK 22% 24% +2 75% 75% = 3% 1% -2
PT 68% 70% +2 19% 26% +7 13% 4% -9
FI 27% 28% +1 70% 70% = 3% 2% -1
CZ 54% 55% +1 42% 43% +1 4% 2% -2
NL 28% 29% +1 70% 70% = 2% 1% -1
CY 75% 75% = 24% 24% = 1% 1% =
LV 79% 78% -1 19% 21% +2 2% 1% -1
ES 63% 61% -2 33% 36% +3 4% 3% -1
HU 88% 86% -2 11% 13% +2 1% 1% =
SI 69% 66% -3 30% 33% +3 1% 1% =
IE 74% 70% -4 16% 22% +6 10% 8% -2
SE 24% 19% -5 74% 80% +6 2% 1% -1
EL 88% 83% -5 12% 17% +5 - - =
UK 60% 54% -6 37% 42% +5 3% 4% +1
EU27 58% 52% -6 38% 45% +7 4% 3% -1
IT 73% 65% -8 21% 31% +10 6% 4% -2
PL 53% 45% -8 40% 48% +8 7% 7% =
EE 82% 72% -10 17% 25% +8 1% 3% +2
DE 37% 27% -10 62% 71% +9 1% 2% +1
AT 38% 27% -11 55% 70% +15 7% 3% -4
BE 58% 47% -11 41% 52% +11 1% 1% =
FR 62% 50% -12 35% 47% +12 3% 3% =
SK 71% 58% -13 26% 40% +14 3% 2% -1
LT 81% 67% -14 17% 33% +16 2% - -2
MT 73% 52% -21 17% 41% +24 10% 7% -3
LU 54% 29% -25 43% 70% +27 3% 1% -2 'Grote gevolgen': totaal van 'Zeer grote gevolgen' en 'Tamelijk grote gevolgen' 'Geen gevolgen': totaal van ' Geen echte gevolgen' en 'Helemaal geen gevolgen'
10
B. Impact op de werkgelegenheidssituatie Q3. Hier zijn een paar situaties die zich onlangs in uw werk of in dat van de mensen om u heen
voorgedaan kunnen hebben. Vertelt u mij voor elk van deze of dit is gebeurd als een direct gevolg van de crisis, of het is gebeurd, maar niet als een direct gevolg van de crisis, of dat het helemaal niet is gebeurd.
1) Europees gemiddelde
Europeans and the crisis
11%
23%
40%
7%
9%
9%
13%
67%
54%
61%
40%
14%
14%
5%
4%
1%
3%
2%
3%
20%
You have lost your job/ your partner(husband or wife, partner, etc.) has lost
his/ her job
One of your relatives has lost his/ her job
One of your colleagues has lost his/ her job
Someone you know who is neither relatedto you nor a colleague has lost his/ her job
Yes, as a direct consequence of the crisis Yes, but not as a direct consequence of the crisisNo, it has not happened at all Not applicable (SPONTANEOUS)DK
QC3 Here are some situations that could have arisen recently in your working life or in the working life of those around you. For each of them, please tell me if this has happened as a direct consequence of the crisis, if it has happened but was not a direct consequence of the crisis, or if it has not happened at all. .
11% van de Europeanen is van mening dat ze hun baan hebben verloren als direct
gevolg van de crisis, terwijl 40% verklaart iemand te kennen en die noch een familielid, noch een collega is en die om dezelfde reden zijn of haar baan heeft verloren.
Een op de vijf Europeanen (20%) is van mening dat een collega zijn of haar baan heeft
verloren door de crisis, en 23% denkt dat dit voor een van hun familieleden geldt.
11
Op persoonlijk niveau: Impact op de werkgelegenheidssituatie
1) Variaties tussen lidstaten
Europeans and the crisis
3%
6%
6%
6%
6%
7%
7%
8%
8%
9%
9%
10%
11%
11%
12%
12%
13%
14%
14%
16%
18%
22%
23%
34%
2%
4%
7%
6%
5%
8%
9%
5%
11%
7%
8%
5%
3%
7%
6%
9%
5%
9%
9%
8%
9%
5%
7%
8%
7%
4%
10%
2%
2%
3%
3%
2%
2%
67%
71%
67%
74%
74%
80%
63%
70%
58%
65%
76%
47%
75%
52%
67%
75%
52%
70%
68%
38%
72%
69%
43%
41%
52%
61%
67%
45%
26%
19%
19%
13%
14%
5%
21%
18%
21%
20%
8%
42%
10%
34%
14%
6%
26%
13%
10%
36%
5%
5%
34%
31%
16%
7%
5%
9%
24%
17%
8%
5%
2%
2%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
2%
1%
MT
LU
FR
FI
SE
DE
AT
SI
IT
BE
NL
CY
PL
EL
EU27
UK
PT
DK
HU
RO
CZ
SK
IE
BG
EE
LT
ES
LV
Yes, as a direct consequence of the crisis Yes, but not as a direct consequence of the crisisDK No, it has not happened at allNot applicable (SPONTANEOUS)
You have lost your job/ your partner (husband or wife, partner, etc.) has lost his/ her job.QC3 Please tell me if this has happened as a direct consequence of the crisis, if it has happened but was not a direct consequence of the crisis, or
if it has not happened at all.
Bron: EB74/Europees Parlement
12
2) Sociaaldemografische variaties
U bent uw baan kwijtgeraakt/uw partner (man of vrouw, partner enz.) is zijn/haar baan kwijtgeraakt
Totaal ‘Ja’
Nee, het is
helemaal niet
gebeurd
Niet van toepassing (spontaan)
Weet niet
EU27 18% 67% 14% 1% Mannen 19% 68% 12% 1%
Geslacht Vrouwen 17% 67% 15% 1%
15-24 18% 62% 18% 2% 25-39 24% 68% 7% 1% 40-54 21% 72% 6% 1%
Leeftijd
55 + 10% 66% 23% 1%
15- 17% 61% 21% 1% 16-19 19% 69% 11% 1%
20+ 16% 75% 8% 1% Opleiding genoten tot
Studeert nog 13% 59% 25% 3% 1 13% 64% 21% 2% 2 16% 68% 15% 1% 3 19% 70% 10% 1%
Samenstelling huishouden
4+ 21% 68% 10% 1%
Zelfstandigen 14% 77% 8% 1% Managers: 13% 82% 5% -
Andere hoofdarbeiders 18% 75% 6% 1%
Handarbeiders 18% 76% 5% 1% Huisvrouwen/mannen 19% 62% 17% 2%
Werklozen 56% 34% 8% 2% Gepensioneerden 9% 64% 26% 1%
Beroepscategorie van de respondenten
Studenten 13% 59% 25% 3%
Meestal 39% 43% 17% 1% Soms 24% 60% 14% 2% Problemen om rekeningen te betalen
Bijna nooit 11% 75% 13% 1%
Belangrijke gevolgen 26% 59% 14% 1% De crisis heeft gevolgen voor de persoonlijke situatie Geen gevolgen 8% 79% 13% -
13
Op gezinsniveau: Impact op de werkgelegenheidssituatie
1) Variaties tussen lidstaten
Europeans and the crisis
11%
12%
12%
12%
13%
13%
14%
15%
18%
18%
20%
21%
23%
27%
29%
31%
32%
33%
34%
35%
40%
45%
50%
57%
8%
15%
5%
5%
13%
9%
11%
7%
9%
9%
10%
10%
11%
7%
9%
11%
6%
4%
16%
12%
21%
17%
16%
12%
3%
13%
10%
8%
5%
4%
3%
8%
3%
2%
73%
69%
77%
71%
61%
74%
71%
75%
73%
66%
69%
65%
60%
68%
61%
51%
54%
55%
50%
34%
43%
36%
42%
42%
51%
26%
37%
32%
7%
5%
5%
7%
13%
2%
3%
3%
2%
7%
3%
6%
5%
2%
5%
8%
10%
5%
1%
13%
1%
9%
5%
4%
0%
9%
1%
2%
50%
36%
17%
11%
2%
1%
1%
1%
1%
2%
2%
1%
1%
1%
2%
1%
1%
2%
5%
1%
1%
1%
1%
2%
BE
FI
LU
MT
AT
DE
PL
SE
NL
FR
DK
SI
PT
UK
EU27
IT
EL
CY
CZ
RO
SK
BG
HU
EE
ES
IE
LT
LV
Yes, as a direct consequence of the crisis Yes, but not as a direct consequence of the crisisDK No, it has not happened at allNot applicable (SPONTANEOUS)
One of your relatives has lost his/ her job.QC3 Please tell me if this has happened as a direct consequence of the crisis, if it has happened but was not a direct consequence of the crisis, or
if it has not happened at all.
Bron: EB74/Europees Parlement
14
2) Sociaaldemografische variaties
Een van uw familieleden is zijn/ haar baan kwijtgeraakt Totaal ‘Ja’
Nee, het is
helemaal niet
gebeurd
Niet van toepassing (spontaan)
Weet niet
EU27 32% 61% 5% 2%
Mannen 32% 62% 4% 2% Geslacht
Vrouwen 33% 60% 5% 2%
15-24 31% 61% 5% 3%
25-39 37% 58% 3% 2%
40-54 33% 62% 3% 2% Leeftijd
55 + 29% 62% 7% 2%
15- 35% 57% 6% 2%
16-19 34% 60% 4% 2%
20+ 27% 68% 4% 1% Opleiding genoten tot
Studeert nog 28% 62% 6% 4%
1 27% 63% 7% 3%
2 31% 62% 5% 2%
3 35% 60% 3% 2% Samenstelling huishouden
4+ 35% 60% 3% 2%
Zelfstandigen 29% 66% 4% 1%
Managers: 26% 71% 2% 1% Andere
hoofdarbeiders 35% 61% 3% 1%
Handarbeiders 35% 61% 3% 1%
Huisvrouwen/mannen 38% 55% 5% 2%
Werklozen 46% 48% 3% 3%
Gepensioneerden 28% 62% 8% 2%
Beroepscategorie van de respondenten
Studenten 28% 62% 6% 4%
Meestal 54% 38% 5% 3%
Soms 43% 50% 5% 2% Problemen om rekeningen te betalen Bijna nooit 24% 70% 4% 2%
Belangrijke gevolgen 43% 50% 5% 2% De crisis heeft gevolgen voor de persoonlijke situatie Geen gevolgen 21% 74% 4% 1%
15
II. REACTIES VAN DE LIDSTATEN OP DE CRISIS
A. Hoe hebben de lidstaten volgens de Europeanen opgetreden?
Q5. Zou u zeggen dat tot nu toe, als het gaat om het omgaan met de financiële en economische
crisis, de verschillende lidstaten van de Europese Unie…?
1) Europees gemiddelde
EB71.1 EB74.1 Verschil in
procentpunten
Eerder individueel opgetreden 44% 44% =
Eerder op gecoördineerde wijze met de andere EU-landen opgetreden 39% 38% -1
Weet niet 17% 18% +1
44% van de Europeanen is van mening dat de lidstaten van de Europese Unie eerder individueel hebben opgetreden tegen de crisis – precies hetzelfde cijfer als in januari-februari 2009.
38% van de Europeanen (een daling met 1 procentpunt ten opzichte van januari-februari
2009) is van mening dat de lidstaten van de Europese Unie op gecoördineerde wijze hebben opgetreden.
The Europeans and the crisis
18% 38%
44%
44%
17% 39%EB 71
Jan. -Feb. 2009
EB 74August - Sept. 2010
Tended to act individually DK Tended to act in a coordinated way with the other EU countries
QC5 Would you say that up until now, to face the crisis, the various EU Member States have…?
16
2) Variaties tussen lidstaten
Bron: EB74/Europees Parlement
Reactions to the crisis
25%
27%
29%
33%
34%
35%
36%
37%
37%
38%
38%
39%
39%
41%
41%
41%
44%
44%
45%
45%
47%
47%
49%
51%
52%
53%
68%
9%
34%
13%
24%
25%
14%
9%
30%
28%
19%
18%
19%
15%
21%
8%
8%
12%
9%
21%
19%
16%
13%
4%
14%
9%
28%
9%
56%
66%
39%
58%
43%
41%
51%
55%
33%
35%
43%
44%
42%
46%
38%
51%
51%
44%
47%
34%
36%
37%
40%
47%
35%
39%
19%
23%
22% 22%UK
DK
RO
FR
IE
LT
LV
NL
BG
PT
SE
EU 27
PL
LU
DE
BE
SK
AT
SI
IT
ES
EE
HU
EL
CY
CZ
MT
FI
Tended to act in a coordinated way with the other EU countries DK Tended to act individually
EU 27
QC5 Would you say that up until now, to face the crisis, the various EU Member States have…?
17
3) Nationale tendensen
Eerder individueel opgetreden
Eerder op gecoördineerde wijze met de andere EU-
landen opgetreden Weet niet
EU27
EB 71 EB 74 Verschil EB 74 -
EB71 EB 71 EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 EB 71 EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 FI 55% 68% +13 32% 23% -9 13% 9% -4
MT 41% 53% +12 24% 19% -5 35% 28% -7 IE 23% 33% +10 46% 43% -3 31% 24% -7 NL 27% 36% +9 66% 55% -11 7% 9% +2 DK 19% 25% +6 71% 66% -5 10% 9% -1 SE 32% 38% +6 51% 43% -8 17% 19% +2 SK 36% 41% +5 51% 51% = 13% 8% -5 AT 39% 44% +5 45% 44% -1 16% 12% -4 BE 36% 41% +5 58% 51% -7 6% 8% +2 IT 40% 45% +5 42% 34% -8 18% 21% +3 CY 49% 51% +2 32% 35% +3 19% 14% -5 SI 42% 44% +2 49% 47% -2 9% 9% = RO 26% 27% +1 31% 39% +8 43% 34% -9 EE 46% 47% +1 44% 37% -7 10% 16% +6 DE 40% 41% +1 46% 38% -8 14% 21% +7 HU 47% 47% = 41% 40% -1 12% 13% +1 EL 49% 49% = 48% 47% -1 3% 4% +1 CZ 53% 52% -1 39% 39% = 8% 9% +1
EU27 39% 38% -1 44% 44% = 17% 18% +1 BG 39% 37% -2 20% 33% +13 41% 30% -11 LT 36% 34% -2 43% 41% -2 21% 25% +4 ES 48% 45% -3 34% 36% +2 18% 19% +1 UK 27% 22% -5 57% 56% -1 16% 22% +6 PT 43% 37% -6 24% 35% +11 33% 28% -5 PL 47% 39% -8 37% 42% +5 16% 19% +3 LU 47% 39% -8 43% 46% +3 10% 15% +5 FR 39% 29% -10 49% 58% +9 12% 13% +1 LV 50% 35% -15 16% 51% +35 34% 14% -20
De relatieve stabiliteit van de resultaten op EU-niveau maskeert grote nationale verschillen tussen de twee enquêtes.
In Letland, Bulgarije, Portugal en Frankrijk zijn degenen die vinden dat de lidstaten
individueel hebben gehandeld dramatisch in aantal toegenomen, waarbij deze toename varieerde van +5 to +35 procentpunten.
Het aantal respondenten dat vindt dat de lidstaten op gecoördineerde wijze hebben
opgetreden nam toe, zij het in mindere mate, in Letland, Finland, Malta, Ierland en Nederland, waarbij deze toename varieerde van +9 to +15 procentpunten.
18
B. Hoe hadden de lidstaten zich volgens de Europeanen moeten optreden?
Q6. Zou u als burger zeggen dat u beter beschermd zou worden ten aanzien van de huidige crisis wanneer…?
1) Europees gemiddelde
Reactions to the crisis - EU 27
61%
33%
26%
52%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
(OUR COUNTRY) adoptedmeasures and applied them in
a coordinated way with theother EU countries
(OUR COUNTRY) adoptedmeasures and applied them
individually
EB 71 EB 74
QC6 As a citizen would you say that you would be better protected in the face of the current crisis if…?
(-9)
(+7)
EB 71 EB 74 Verschil in procentpunten
Ons land maatregelen zou nemen en deze individueel zou toepassen 61% 52% -9
Ons land maatregelen zou nemen en deze op gecoördineerde wijze samen met de andere EU-landen zou toepassen
26% 33% +7
Weet niet 13% 15% +2
19
Gevraagd of ze zich beter beschermd zouden voelen als de lidstaten "op gecoördineerde wijze" zouden optreden, antwoordde 52% dat dat het geval was (een daling met 9 procentpunten). De percentages liepen uiteen tussen de lidstaten, van 30% tot 72%.
Een op de drie respondenten (33%, +7) verklaarde zich meer beschermd te voelen als zijn of
haar land individueel maatregelen zou toepassen. Degenen die een duidelijke voorkeur voor een meer gecoördineerde aanpak hadden, blijven een
meerderheid vormen, al is deze meerderheid sinds januari-februari 2009 geslonken.
2) Variaties tussen lidstaten
Reactions to the crisis
44%
46%
47%
47%
49%
50%
51%
51%
52%
52%
53%
54%
54%
55%
56%
57%
58%
59%
60%
60%
62%
62%
64%
66%
68%
71%
72%
23%
16%
9%
20%
10%
22%
21%
13%
15%
12%
19%
16%
11%
7%
27%
5%
11%
9%
14%
8%
6%
16%
8%
6%
14%
11%
5%
51%
33%
38%
44%
33%
41%
28%
28%
36%
33%
36%
28%
30%
35%
38%
17%
38%
31%
32%
26%
32%
32%
22%
28%
28%
18%
18%
23%
30% 19%UK
RO
SE
LV
PL
AT
IE
BG
LU
EU 27
CZ
PT
DE
FR
DK
MT
EL
SI
SK
IT
NL
BE
LT
HU
CY
ES
EE
FI
(OUR COUNTRY) adopted measures and applied them in a coordinated way with the other EU countries DK(OUR COUNTRY) adopted measures and applied them individually
QC6 As a citizen would you say that you would be better protected in the face of the current crisis if…?
Bron: EB74/Europees Parlement
20
C. Meest capabele actoren om de crisis het hoofd te bieden
Q7. Welke van de volgende partijen zijn volgens u het best in staat om effectief actie te
ondernemen tegen de gevolgen van de crisis?
1) Europees gemiddelde
Voor een op de twee Europeanen is de partij die het best in staat is om de crisis te bestrijden ofwel de EU (25%), ofwel de nationale regering (25%).
Most capable actors
1%
13%
15%
25%
10%
14%
17%
1%
4%
6%
13%
13%
25%
25%
5%
13%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%
Other (SPONTANEOUS)
None (SPONTANEOUS)
DK
The United States
The G20 (EB 74)The G8 (EB 71)
The International MonetaryFund (IMF)
The (NATIONALITY)Government
The European Union
EB 71Janv.-Febr.2009
EB 74August - Sept. 2010
QC7 In your opinion, which of the following is best able to take effective actions against the effects of the crisis?
EB71 jan-feb 2009
EB74 sept 2010
Verschil in procentpunten
De Europese Unie 17% 25% +8 De nationale overheid 14% 25% +11 De Verenigde Staten 15% 6% -9 De G20 (EB74) De G8 (EB71) 25% 13% -12
Het IMF 10% 13% +3 Anders 1% 1% = Geen van deze 5% 4% -1 Weet niet 13% 13% =
21
2) Variaties tussen lidstaten
Over het algemeen komen de nationale gemiddelden overeen met het gemiddelde voor de EU, behalve bij twee opvallende feiten:
In Tsjechië denkt een grote meerderheid dat de G20 het best in staat om effectief actie te ondernemen tegen de gevolgen van de crisis.
Een op de vijf Britten (20%) geeft geen antwoord op deze vraag. 37% van de
respondenten antwoordde de nationale regeringen en 9% antwoordde de Europese Unie.
De Europese Unie De nationale overheid Het Internationaal Monetair Fonds (IMF)
De G8
De G20 De Verenigde Staten Weet niet Geen va
(SPONT
EB 71
EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 EB 71
EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 EB 71
EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 EB 71
EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 EB 71
EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 EB 71
EB 74
Verschil EB 74 -
EB71 EB 71
EB74
IE 16% 35% +19 20% 32% +12 7% 9% +2 12% 3% -9 20% 8% -12 21% 12% -9 3% 1%
MT 22% 40% +18 14% 28% +14 9% 7% -2 10% 6% -4 14% 6% -8 27% 12% -15 4% 1%
FI 10% 27% +17 10% 19% +9 22% 23% +1 33% 14% -19 17% 8% -9 6% 7% 1 1% 1%
IT 20% 36% +16 13% 21% +8 9% 13% +4 20% 7% -13 11% 6% -5 18% 13% -5 7% 3%
ES 18% 30% +12 16% 27% +11 12% 11% -1 16% 6% -10 13% 9% -4 17% 13% -4 7% 3%
BE 23% 34% +11 12% 17% +5 11% 14% +3 24% 21% -3 22% 7% -15 5% 5% = 2% 2%
PT 19% 30% +11 12% 22% +10 7% 5% -2 17% 8% -9 14% 13% -1 23% 16% -7 7% 5%
FR 15% 25% +10 11% 22% +11 11% 19% +8 29% 14% -15 22% 4% -18 8% 12% +4 3% 3%
LT 19% 28% +9 15% 21% +6 10% 10% = 28% 13% -15 8% 9% +1 16% 15% -1 3% 3%
NL 12% 21% +9 7% 14% +7 17% 18% +1 36% 34% -2 20% 3% -17 6% 7% +1 1% 2%
EU27 17% 25% +8 14% 25% +11 10% 13% +3 25% 13% -12 15% 6% -9 13% 13% = 5% 4%
LV 15% 23% +8 12% 21% +9 14% 10% -4 28% 21% -7 9% 8% -1 11% 9% -2 9% 7%
SE 8% 16% +8 13% 34% +21 6% 9% +3 34% 19% -15 31% 6% -25 6% 14% +8 1% 1%
PL 26% 33% +7 8% 22% +14 7% 9% +2 21% 6% -15 13% 7% -6 20% 19% -1 4% 3%
SK 25% 32% +7 9% 16% +7 10% 14% +4 32% 23% -9 9% 4% -5 11% 7% -4 4% 4%
AT 18% 25% +7 14% 25% +11 12% 15% +3 21% 11% -10 14% 6% -8 14% 11% -3 7% 6%
DK 9% 16% +7 9% 21% +12 12% 17% +5 32% 19% -13 29% 12% -17 8% 13% +5 1% 2%
BG 23% 29% +6 7% 36% +29 5% 5% = 19% 10% -9 8% 3% -5 30% 14% -16 7% 2%
DE 18% 24% +6 9% 21% +12 8% 13% +5 35% 18% -17 13% 5% -8 12% 12% = 5% 7%
CY 27% 30% +3 19% 27% +8 10% 21% +11 23% 12% -11 13% 3% -10 5% 2% -3 3% 1%
SI 24% 27% +3 8% 16% +8 9% 13% +4 27% 9% -18 19% 11% -8 6% 6% = 5% 14%
RO 23% 26% +3 32% 49% +17 8% 4% -4 11% 8% -3 10% 3% -7 14% 8% -6 1% 1%
UK 6% 9% +3 22% 37% +15 9% 12% +3 27% 12% -15 17% 6% -11 13% 20% +7 6% 4%
EL 28% 30% +2 10% 43% +33 14% 9% -5 22% 4% -18 6% 1% -5 2% 2% = 17% 10%
HU 25% 27% +2 12% 22% +10 13% 11% -2 19% 24% +5 16% 8% -8 11% 6% -5 3% 1%
CZ 13% 15% +2 6% 8% +2 11% 12% +1 33% 40% +7 17% 12% -5 14% 8% -6 6% 4%
EE 25% 26% +1 11% 22% +11 12% 10% -2 24% 19% -5 12% 3% -9 12% 15% +3 2% 3%
LU 25% 26% +1 18% 16% -2 10% 15% +5 27% 19% -8 13% 6% -7 5% 14% +9 2% 3%
22
III. FINANCIËLE SOLIDARITEIT IN TIJDEN VAN CRISIS
A. Financiële solidariteit tussen de lidstaten in tijden van crisis
Q10. In welke mate bent u het eens of oneens met de volgende uitspraak: In tijden van crisis is het
wenselijk dat (ONS LAND) financiële hulp geeft aan een andere lidstaat van de EU die te maken heeft met ernstige economische en financiële moeilijkheden.
1) Europees gemiddelde
Bijna een op de twee Europeanen (49%) denkt dat financiële solidariteit tussen de lidstaten
wenselijk is in tijden van crisis. Bijna twee op de vijf Europeanen (39%) zijn het oneens met deze stelling.
Financial solidarity between Member States in times of crisis
DK
Total 'Agree'Total 'Disagree'
QC10 To what extent you agree or disagree with the following statement: In times of crisis, it is desirable for (OUR COUNTRY) to give financial help to another EU
Member State facing severe economic and financial difficulties.
49 %
12 %
39 %
Totaal ‘Mee eens': totaal ‘Helemaal mee eens’ en ‘Eerder mee eens’. Totaal ‘Mee oneens’: totaal ‘Helemaal mee eens’ en ‘Eerder mee eens’. Bron: EB74/Europees Parlement
23
2) Variaties tussen lidstaten
Solidarity in times of crisis
3%
7%
5%
4%
7%
8%
9%
7%
9%
8%
10%
13%
13%
7%
10%
12%
9%
13%
10%
9%
18%
11%
18%
29%
21%
24%
25%
30%
31%
28%
30%
33%
39%
36%
38%
40%
39%
36%
38%
44%
43%
43%
46%
43%
46%
47%
46%
41%
50%
49%
48%
41%
5%
12%
17%
6%
15%
9%
21%
29%
23%
35%
30%
35%
28%
25%
24%
28%
22%
28%
23%
18%
22%
23%
18%
19%
27%
24%
26%
19%
25%
22%
25%
16%
16%
12%
30%
39%
22%
25%
28%
24%
29%
21%
18%
17%
18%
18%
16%
18%
20%
9%
11%
10%
11%
14%
14%
10%
13%
10%
12%
11%
12%
11%
21%
12%
10%
5%
6%
25%
23%
7%
12%
15%
7%
18%
4%
4%
6%
2%
7%
3%
16%
7%
6%
9%
12%
5%
BG
SI
RO
CZ
HU
SK
LV
LT
UK
DE
MT
EL
UE27
ES
FR
PL
IT
IE
AT
EE
NL
PT
FI
LU
BE
SE
DK
CY
Totally agree Tend to agree DK Tend to disagree Totally disagree
QC10 To what extent you agree or disagree with the following statement: In times of crisis, it is desirable for (OUR COUNTRY) to give financial help to another EU Member State facing severe economic and financial difficulties.
Bron: EB74/Europees Parlement
24
3) De redenen voor wel of geen financiële solidariteit
Is financiële solidariteit tussen de lidstaten wenselijk?
Helemaal mee eens Eerder mee eens Eerder mee oneens Helemaal mee oneens
Weet niet
10% 39% 23% 16%
49%
39%
12%
Financiële solidariteit is wenselijk
Waarom?
Financiële solidariteit is niet wenselijk
Waarom?
In de naam van Europese solidariteit tussen lidstaten
51%
Burgers van mijn land zouden niet moeten hoeven te betalen voor de economische problemen van andere lidstaten van de EU
66%
Het is in het economisch belang van ons land om een andere lidstaat van de EU te helpen
44%
Het is niet in het economisch belang van ons land om een andere lidstaat van de EU te helpen
25%
Anders 2% Anders 6%
Weet niet 3% Weet niet 3%
25
B. Waarom is financiële solidariteit wenselijk? Deze vraag is gesteld aan de 49% van de respondenten die verklaarde dat het wenselijk is om andere lidstaten te helpen ('helemaal mee eens' en 'eerder mee eens'). Q11. Wat is de belangrijkste reden waarom u het wenselijk vindt dat Nederland financiële hulp
geeft aan een andere lidstaat van de EU die te maken heeft met ernstige economische en financiële moeilijkheden?
1) Europees gemiddelde
Financial solidarity between Member States in times of crisis
DK3 %
In the name of European solidarity between Member
States
Total 'Disagree'
DK
It is in the economic interests of (OUR
COUNTRY) to help another EU Member State
Other (Spontaneous)2 %
Total 'Agree'
QC11 What is the main reason why you think it is desirable that (OUR COUNTRY) gives financial help to another EU Member State facing severe economic and financial difficulties?
39 % 49 %
12 %
51 % 44 %It is desirable that (our country) gives financial help to another EU Member State
Totaal ‘Mee eens': totaal ‘Helemaal mee eens’ en ‘Eerder mee eens’. Totaal ‘Mee oneens’: totaal ‘Helemaal mee eens’ en ‘Eerder mee eens’. Bron: EB74/Europees Parlement
2) Variaties tussen lidstaten
a. In de naam van Europese solidariteit tussen lidstaten (51%):
- Dit is de reden die in 22 landen door een meerderheid wordt genoemd. - De Luxemburgse, Griekse en de Cypriotische respondenten (74% voor de drie
landen) antwoordden het vaakst ‘in naam van Europese solidariteit tussen lidstaten’, gevolgd door de Bulgaren (68%) en de Slovenen (66%).
b. In het economisch belang van het land (44%):
- Onder de Europeanen die vinden dat solidariteit wenselijk is (49% van de alle
respondenten), verklaart in vijf lidstaten een meerderheid dat het in het economisch belang van hun land is: het Verenigd Koninkrijk (68%), Duitsland (53%), Ierland (52%), Nederland (50%) en Tsjechië (49%).
26
C. Waarom is financiële solidariteit niet wenselijk?
Deze vraag is gesteld aan de 39% van de respondenten die verklaarde dat het niet wenselijk was om andere lidstaten te helpen ('eerder mee oneens' en 'helemaal mee oneens'). Q12. Wat is de belangrijkste reden waarom u het niet wenselijk vindt dat Nederland financiële
hulp geeft aan een andere lidstaat van de EU die te maken heeft met ernstige economische en financiële moeilijkheden?
1) Europees gemiddelde
Financial solidarity between Member States in times of crisis
DK3 %
Citizens should not have to pay for the economic
problems of the other EU Member States
Total 'Agree
DK
It is not in the economic interest of (OUR
COUNTRY) to help another EU Member State
Other (Spontaneous)6 %
Total 'Disagree'
QC12 What is the main reason why you think it is not desirable that (OUR COUNTRY) gives financial help to another EU Member State facing severe economic and financial difficulties?
49 % 39 %
12 %
66 %
25 %
It is not desirable that (our country) gives financial help to another EU Member State
Totaal ‘Mee eens': totaal ‘Helemaal mee eens’ en ‘Eerder mee eens’. Totaal ‘Mee oneens’: totaal ‘Helemaal mee eens’ en ‘Eerder mee eens’. Bron: EB74/Europees Parlement
2) Variaties tussen lidstaten
a. Het land zou niet moeten hoeven te betalen voor de economische problemen van andere lidstaten van de EU (66%):
- In 26 lidstaten vond een meerderheid van de respondenten dat hun land niet zou
hoeven moeten betalen voor de economische problemen van de andere lidstaten. - Slovenië (88%), Duitsland (85%) en Slowakije (81%) hebben de grootste
meerderheden die vinden dat hun land niet zou hoeven moeten betalen voor de economische problemen van de andere lidstaten.
b. Het is niet in het economisch belang van ons land (25%):
- Van de Europeanen die vinden dat financiële solidariteit niet wenselijk is (39% van
alle respondenten) zijn alleen de Grieken in meerderheid van mening dat het niet in het economisch belang van hun land is.
- Ze worden gevolgd door de Britten (45%) en de Letten (44%).
27
IV. DE ROL VAN DE EURO
Q4. In welke mate bent u het eens of oneens met de volgende uitspraak: Over het algemeen heeft de
euro de negatieve effecten van de huidige crisis verzacht.
1) Europees gemiddelde
Euro - EU 27
17%
33%39%41%
50%
44% 45%
14%17%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
EB 71January - February 2009
EB 72October - November 2009
EB 74September - October 2010
Total 'Agree' Total 'Disagree' DK
QC4 Could you tell me to what extent you agree or disagree with the following statement: Overall the euro has mitigated the negative effects of the current crisis.
Totaal ‘Mee eens': totaal ‘Helemaal mee eens’ en ‘Eerder mee eens’. Totaal ‘Mee oneens’: totaal ‘Helemaal mee eens’ en ‘Eerder mee eens’.
EU27 EB 71
jan-feb 2009
EB721
okt-nov 2009
EB 74
sept-okt 2010
Verschillen in procentpunten tussen
EB71/EB74
Totaal ‘Mee eens' 39% 41% 33% -6
Totaal ‘Mee oneens’ 44% 45% 50% +6
Weet niet 17% 14% 17% -3
1 EB72/Europese Commissie (okt-nov 2009): QC5 "Kunt u aangeven of u het helemaal mee eens, eerder eens dan oneens, eerder oneens dan eens, of helemaal mee oneens bent met de volgende stelling: Over het algemeen heeft de euro de negatieve effecten van de huidige crisis verzacht."
28
2) Variaties tussen lidstaten
Euro - EU 27
20%
20%
22%
25%
25%
26%
26%
26%
27%
31%
33%
33%
33%
34%
34%
35%
36%
38%
39%
41%
44%
45%
46%
47%
49%
50%
57%
43%
24%
30%
23%
32%
9%
21%
8%
11%
11%
17%
18%
19%
18%
37%
12%
12%
31%
11%
12%
13%
5%
12%
7%
9%
14%
7%
52%
37%
56%
48%
52%
43%
65%
53%
66%
62%
58%
50%
49%
48%
48%
29%
53%
52%
31%
50%
47%
43%
50%
42%
46%
42%
36%
36%
16% 32%UK
BG
SE
PL
LV
LT
CZ
EE
SI
FR
DE
EU27
HU
MT
DK
RO
NL
CY
IE
PT
ES
LU
BE
AT
EL
IT
FI
SK
Totally agree DK Total 'Disagree'
EU 27
QC4 Could you tell me to what extent you agree or disagree with the following statement: Overall the euro has mitigated the negative effects of the current crisis.
Bron: EB74/Europees Parlement
29
3) Trends tussen de lidstaten
Totaal ‘Mee oneens’ Weet niet Herinner me niet
Euro EB 72 okt-nov
2009
EB 74 sept. -
okt 2010
Verschil EB 74 -
EB72
EB 72 okt-nov
2009
EB 74 sept. -
okt 2010
Verschil EB 74 -
EB72
EB 72 okt-nov
2009
EB 74 sept. -
okt 2010
Verschil EB 74 -
EB72
ES 43% 41% -2 47% 47% = 10% 12% +2
RO 36% 34% -2 32% 29% -3 32% 37% +5
IT 53% 49% -4 38% 42% +4 9% 9% =
DK 38% 34% -4 55% 48% -7 7% 18% +11
DE 36% 31% -5 51% 58% +7 13% 11% -2
BG 27% 20% -7 32% 37% +5 41% 43% +2
EU27 41% 33% -8 45% 50% +5 14% 17% +3
AT 55% 46% -9 35% 42% +7 10% 12% +2
FI 60% 50% -10 33% 36% +3 7% 14% +7
IE 48% 38% -10 24% 31% +7 28% 31% +3
LT 35% 25% -10 42% 43% +1 23% 32% +9
PL 32% 22% -10 45% 48% +3 23% 30% +7
SK 68% 57% -11 26% 36% +10 6% 7% +1
EL 58% 47% -11 39% 46% +7 3% 7% +4
BE 56% 45% -11 40% 50% +10 4% 5% +1
CZ 37% 26% -11 56% 65% +9 7% 9% +2
UK 27% 16% -11 53% 52% -1 20% 32% +12
LU 56% 44% -12 40% 43% +3 4% 13% +9
SE 32% 20% -12 55% 56% +1 13% 24% +11
LV 38% 25% -13 46% 52% +6 16% 23% +7
NL 49% 35% -14 44% 53% +9 7% 12% +5
CY 51% 36% -15 37% 52% +15 12% 12% =
FR 42% 27% -15 48% 62% +14 10% 11% +1
PT 55% 39% -16 31% 50% +19 14% 11% -3
EE 43% 26% -17 41% 53% +12 16% 21% +5
MT 54% 33% -21 36% 48% +12 10% 19% +9
HU 54% 33% -21 34% 49% +15 12% 18% +6
SI 50% 26% -24 45% 66% +21 5% 8% +3
Opgemerkt moet worden dat de drie landen (Slowakije, Finland en Italië) met de meeste respondenten die van mening zijn dat de euro de negatieve gevolgen van de crisis heeft verzacht leden van de eurozone zijn. De drie landen (het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Bulgarije) met de meeste respondenten die het tegenovergestelde vinden, bevinden zich alle drie buiten de eurozone. N.B.: De leden van de eurozone zijn donkergrijs gemarkeerd.
30
V. MAATREGELEN OM UIT DE CRISIS TE KOMEN
A. Eerst de overheidsuitgaven verminderen of eerst de economie stimuleren? Q8. Zou u persoonlijk zeggen dat, om snel uit de crisis te komen, de lidstaten van de EU eerst hun
overheidsuitgaven moeten verminderen of dat ze eerst moeten investeren in maatregelen om de economie te stimuleren?
1) Europees gemiddelde
Reactions to the crisis
NSP8%
Both equally (Spontaneous)
First reduce their public spending
First invest in measures to boost
the economy
QC8 Personally, would you say that to emerge from the crisis rapidly, EU Member States should first reduce their public spending or should they first invest in measures to boost the economy?
19 %38 %
35 %
Bron: EB74/Europees Parlement
Opgemerkt moet worden dat bijna een op de vijf respondenten (19%) spontaan verklaarde dat de prioriteit moet zijn om zowel de economie te stimuleren als de overheidsuitgaven te verminderen.
31
2) Variaties tussen lidstaten
Reactions to the crisis
13%
10%
4%
2%
8%
8%
8%
7%
3%
11%
3%
12%
2%
8%
6%
8%
3%
5%
9%
4%
5%
36%
35%
14%
28%
30%
20%
34%
27%
13%
28%
19%
8%
24%
18%
7%
13%
12%
14%
11%
23%
16%
8%
14%
8%
8%
10%
4%
8%
35%
32%
50%
36%
22%
35%
27%
35%
42%
33%
35%
46%
31%
38%
41%
42%
34%
41%
36%
25%
29%
41%
31%
36%
32%
34%
23%
18%
25%
26%
33%
34%
35%
35%
35%
36%
37%
37%
38%
38%
38%
41%
41%
42%
42%
43%
45%
46%
47%
48%
48%
51%
51%
52%
65%
69%
4%
7%
2%
7%
8%
3%
2%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
PTD
ESK
SIE
SL
UA
TE
LE
EC
YE
U27
FRIT
HU
UK
CZ
MT
BE
PLB
GIE
LV
RO
NL
SEFI
LT
DK
First invest in measures to boost the economyFirst reduce their public spendingBoth equally (SPONTANEOUS)DK
QC8 Personally, would you say that to emerge from the crisis rapidly, EU Member States should first reduce their public spending or should they first invest in measures to boost the economy?
Bron: EB74/Europees Parlement
32
a) Eerst de economie stimuleren (38%):
Eerst de economie stimuleren werd in 18 lidstaten door een meerderheid geantwoord.
In Denemarken (69%), Litouwen (65%) en Finland (52%) vond een ruime meerderheid van de respondenten dat maatregelen om de economie te stimuleren een manier zijn om snel uit de crisis te komen.
In Portugal (25%), Duitsland (26%), Spanje en Oostenrijk (beide 35%), was het aantal
respondenten dat dit antwoord gaf het laagst. b) Eerst de overheidsuitgaven verminderen (35%):
In 4 van de 27 lidstaten vindt een meerderheid dat eerst de overheidsuitgaven moeten worden
verminderd: in Estland (42%, tegen 37% die vindt dat eerst de economie moet worden gestimuleerd), in Frankrijk (46% tegen 38%), in Slovenië (36% tegen 34%) en in Slowakije (50% tegen 33%).
In Spanje (22%), Litouwen (23%) en Bulgarije (25%) was het aantal respondenten dat dit
antwoord gaf het laagst.
3) Sociaaldemografische variaties
Maatregelen om de economie te stimuleren worden geprefereerd door respondenten die: - jong zijn, - langer hebben gestudeerd, - vaak manager zijn, - zichzelf als links bestempelen, - van hun land verwachten dat het op gecoördineerde wijze met de andere EU-landen
maatregelen neemt om uit de crisis te komen.
Opgemerkt dient te worden dat mensen die verklaren dat ze persoonlijk negatieve gevolgen van de crisis hebben ondervonden vaker vinden dat het stimuleren van de economie prioriteit moet krijgen (41%, tegen 35% die vindt dat het verminderen van de overheidsuitgaven prioriteit moet krijgen).
Hetzelfde kan worden gezegd van de respondenten die van mening zijn dat de euro de negatieve effecten van de crisis heeft verzacht: 41% geeft prioriteit aan het stimuleren van de economie, terwijl 34% kiest voor het verminderen van de overheiduitgaven.
Omgekeerd is maatregelen om de overheidsuitgaven te verminderen het antwoord dat het
vaakst wordt gegeven door respondenten die: - ouder zijn, - minder jaren hebben gestudeerd, - zelfstandig, handarbeider of gepensioneerd zijn, - zichzelf als rechts bestempelen, - van hun land verwachten dat het individueel maatregelen neemt om uit de crisis te
komen.
Voor respondenten die zichzelf als centrumlinks beschouwen geldt dat de resultaten niet ver uiteenlopen, waarbij een lichte voorkeur bestaat voor maatregelen om de economie te stimuleren (39%) boven het verminderen van de overheidsuitgaven (35%).
33
Eerst
investeren in
maatregelen om de
economie te stimuleren
Eerst hun overheidsuitgaven verminderen
Allebei in dezelfde
mate (Spontaan
)
Weet niet
EU27 38% 35% 19% 8% Mannen 40% 35% 19% 6%
Geslacht Vrouwen 37% 35% 19% 9%
15-24 42% 32% 17% 9% 25-39 41% 34% 19% 6% 40-54 41% 34% 20% 5%
Leeftijd
55 + 34% 36% 20% 10% 15- 32% 34% 22% 12%
16-19 38% 36% 20% 6% 20+ 43% 34% 18% 5%
Onderwijs genoten tot
Studeert nog 44% 31% 15% 10% Zelfstandigen 36% 38% 22% 4%
Managers: 44% 33% 19% 4% Andere
hoofdarbeiders 43% 34% 20% 3%
Handarbeiders 39% 36% 20% 5% Huisvrouwen/manne
n 36% 33% 19% 12%
Werklozen 40% 30% 18% 12% Gepensioneerden 33% 37% 20% 10%
Beroepscategorie van de respondenten
Studenten 44% 31% 15% 10%
Links 43% 32% 20% 5%
Centrum 39% 35% 19% 7% Plaatst zichzelf op een links-rechtsschaal
Rechts 38% 42% 16% 4%
Verwachten dat hun land individueel
maatregelen neemt 37% 44% 15% 15% Welke
verwachtingen ten aanzien van een betere bescherming? (Q6)
Verwacht dat hun land op
gecoördineerde wijze met andere lidstaten maatregelen neemt
44% 32% 21% 21%
Belangrijke gevolgen 41% 35% 18% 6% De crisis heeft gevolgen voor de persoonlijke situatie (Q2) Geen gevolgen 37% 35% 21% 7%
Heeft de negatieve gevolgen verzacht 41% 34% 21% 4%
De euro tijdens de crisis (Q4) Heeft de negatieve
gevolgen niet verzacht
38% 38% 18% 6%
Bron: EB74/Europees Parlement
34
B. Hoe moeten toekomstige crises worden voorkomen en vermeden?
Q14. Bepaalde maatregelen die gericht zijn op het voorkomen en vermijden van toekomstige crises
worden op dit moment binnen de Europese instituties besproken. Vertelt u mij voor elk van deze maatregelen of u denkt dat deze wel of niet effectief is in het voorkomen en vermijden van toekomstige crises
1) Europees gemiddelde
Reactions facing the crisis
47%
63%
64%
65%
67%
70%
58%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Introducing a banking tax and a tax on financial transactions
Present EU Member States’ national budgets to the European Commission
Establishing European economic governance, ensuring the coordination of the economic,budgetary and financial policies of all EU Member States
Improve consultation between EU Member States when drafting their national budgets
Encourage or financially penalise EU Member States to force them to comply with jointlydefined EU rules on debt and public deficits
The creation of a European monetary fund which would intervene if an EU Member Statefaced severe economic and financial difficulties
Stricter regulation and supervision of financial market players (for example, regulatingtraders’ bonuses)
QC14 Certain measures aimed at preventing and avoiding future crises are currently being discussed within the European institutions. For each of these measures, please tell me whether you think it would be effective or not in preventing and avoiding future crises.
Total "very effective and "fairly effective"
Bron: EB74/Europees Parlement
De Europeanen steunen in grote meerderheid (70%) maatregelen die zijn gericht op de
hervorming en verbetering van het toezicht op spelers in de financiële markten. Er zij aan herinnerd dat het pakket maatregelen voor de "financiële regulering" in de vergaderperiode van september door het Europees Parlement is aangenomen.
Minder mensen steunden de invoering van een bankbelasting en een belasting op financiële transacties: 47% was vóór, 32% was tegen, en 21% gaf geen antwoord op deze vraag.
Dit is niet noodzakelijkerwijs verrassend. Het debat is nog maar net begonnen en de twee ideeën zijn onderwerp van conflicterende interpretaties wat betreft de inkomsten en de verdeling van de inkomsten die ze kunnen genereren. Er moet ook rekening worden gehouden met de betekenis van het woord "belasting": Die kan respondenten op de gedachte hebben gebracht dat ze op enige wijze zelf rechtstreeks belasting moeten betalen op hun eigen financiële transacties. Bovendien heeft het woord verschillende connotaties in de verschillende talen.
35
EU27 Totaal
'Doeltreffend'
Totaal 'Niet
doeltreffend'
Weet niet
Striktere regelgeving en supervisie van spelers in de financiële markt (zoals het reguleren van handelarenbonussen)
70% 14% 16%
Het creëren van een Europees monetair fonds dat zou ingrijpen als een lidstaat van de EU te maken zou hebben met ernstige economische en financiële moeilijkheden
67% 17% 16%
Lidstaten van de EU aanmoedigen of financieel beboeten om hen te dwingen zich te houden aan gezamenlijk vastgestelde EU-regelgeving over schulden en overheidstekorten
65% 18% 17%
Overleg tussen lidstaten van de EU verbeteren bij het opzetten van hun nationale begrotingen 64% 18% 18%
Het instellen van Europees economisch bestuur, waardoor de coördinatie van het economisch, begrotings- en financieel beleid van alle lidstaten van de EU wordt gewaarborgd.
63% 19% 18%
De nationale begrotingen van lidstaten van de EU aan de Europese Commissie presenteren 58% 22% 20%
Een bankbelasting en een belasting op financiële transacties invoeren 47% 32% 21%
36
C. Wie moet de grootste inspanningen leveren in termen van versoberingsmaatregelen? Q9. Wie moet naar uw mening in (ONS LAND) de grootste inspanningen leveren in termen van
versoberingsmaatregelen?
1) Europees gemiddelde
Reactions to the crisis
Leaders of big companies and
industry
All at the same time (SPONTANEOUS)
Public services
Small and medium sized businesses
(SMEs)
NSP8%
Yourself/ European citizens
QC9 In your opinion in (OUR COUNTRY), which of the following should make the biggest effort in terms of austerity measures?
34 %
24 %
21 %
6 %
7 %
Bron: EB74/Europees Parlement
37
2) Variaties tussen lidstaten
Reactions to the crisis
20%
21%
21%
24%
25%
27%
28%
28%
30%
31%
32%
34%
34%
34%
37%
38%
39%
43%
43%
44%
53%
60%
39%
29%
13%
31%
32%
28%
20%
24%
30%
19%
21%
14%
14%
22%
14%
21%
23%
24%
31%
18%
24%
18%
25%
18%
23%
20%
23%
6%
1%
7%
5%
15%
12%
12%
9%
10%
4%
14%
5%
3%
9%
7%
8%
6%
4%
11%
6%
2%
6%
5%
3%
8%
4%
5%
14%
8%
7%
6%
6%
2%
15%
6%
4%
7%
12%
4%
6%
11%
13%
3%
4%
7%
9%
7%
16%
7%
6%
5%
13%
30%
36%
37%
32%
23%
27%
26%
32%
15%
22%
38%
32%
33%
18%
30%
24%
9%
19%
24%
25%
19%
21%
16%
10%
10%
16%
9%
3%
8%
1%
24%
2%
12%
3%
12%
5%
4%
16%
7%
8%
11%
14%
11%
8%
15%
4%
1%
4%
5%
11%
3%
8%
13%
3%
6%
20%
19%
47%
39%
27%
16%
13%
4%
3%
2%
3%
3%
LV
BG
CY
MT
SI
EE
AT
PL
PT
DK
IE
DE
IT
ES
SE
RO
EU 27
LT
FI
EL
HU
CZ
LU
BE
NL
UK
SK
FR
Leaders of big companies and industry Public services Small and medium sized businesses (SMEs)Yourself/ European citizens All at the same time (SPONTANEOUS) DK
QC9 In your opinion in (OUR COUNTRY), which of the following should make the biggest effort in terms of austerity measures?
Bron: EB74/Europees Parlement
38
EU27 MAX MIN
Leiders van grote bedrijven en van de industrie 34%
FR 53% SK 47% UK 44%
LV 13% BG 16% CY 19%
Allemaal tegelijkertijd 24% DE 38% MT 37% CY 36%
FR, LT 9% NL, UK 10% LV 13%
Openbare diensten 21% LV 60% BG 39% SI, EL 31%
MT 13% ES, IT 14% LU, HU, NL 18%
Weet niet 8% MT 24% IE 16% LT 15%
EL, CY 1% SI 2% BE, SK 3%
Kleine en middelgrote bedrijven (MKB’s) 7%
AT 15% IT 14% PL, PT 12%
CY 1% LU 2% MT, SE, UK 3%
Uzelf/ Europese burgers 6% NL 16% DK 15% CY 14%
DE, PT 2% MT, BG, EL 3% HU, IT, RO 4%
39
V. TERUGKEER NAAR GROEI EN DE EU OP WEG NAAR 2020
A. In hoeverre keren we terug naar groei? Q15. Als het over een terugkeer naar groei in uw land gaat, welke van de volgende meningen ligt
het dichtst bij die van uzelf?
1) Europees gemiddelde
A return to growth
NSP
A return to growth will start in the coming months
The crisis is going to last for many
years
A return to growth will start in the coming years
We are already returning to growth
QC15 When it comes to a return to growth in (OUR COUNTRY), which one of the following opinions is closest to your own?
37 %
26 %
17 %
7 %
13 %
Bron: EB74/Europees Parlement
40
2) Variaties tussen lidstaten
A return to growth
29%
32%
32%
33%
34%
36%
37%
37%
37%
38%
38%
39%
39%
39%
40%
40%
41%
43%
44%
52%
61%
18%
19%
4%
21%
6%
18%
40%
25%
23%
35%
24%
26%
31%
16%
38%
21%
47%
45%
38%
36%
18%
32%
24%
12%
30%
26%
33%
16%
26%
16%
25%
15%
15%
17%
25%
17%
15%
17%
20%
22%
14%
17%
8%
5%
13%
13%
23%
13%
22%
22%
13%
15%
7%
12%
28%
53%
38%
29%
2%
11%
16%
7%
21%
13%
10%
22%
3%
14%
1%
6%
1%
6%
17%
8%
5%
11%
2%
3%
5%
10%
6%
22%
4%
7%
2%
6%
11%
14%
2%
6%
4%
7%
2%
3%
7%
10%
5%
5%
9%
5%
2%
6%
7%
12%
11%
4%
3%
1%
22%
23%
35%
42%
52%
23%
25% 16%
18%
31%
18%
AT
MT
SE
DE
FI
LU
PT
PL
BE
FR
EE
UE27
CZ
NL
IE
UK
EL
LT
RO
SI
SK
HU
IT
CY
BG
ES
LV
DK
A return to growth will start in the coming years The crisis is going to last for many years A return to growth will start in the coming months We are already returning to growth DK
QC15 When it comes to a return to growth in (OUR COUNTRY), which one of the following opinions is closest to your own?
Bron: EB74/Europees Parlement
41
B. Op weg naar 2020: maatregelen om duurzaam uit de crisis te komen Q13. Het Europees Parlement stimuleert bepaalde maatregelen om de Europese Unie te helpen de
crisis te boven te komen, door een terugkeer naar werkgelegenheid en duurzame groei te garanderen. Welke van de volgende maatregelen zouden naar uw mening prioriteit moeten krijgen? (ROTEREN - MAX 4. ANTWOORDEN)
1) Europees gemiddelde
Emerge from the crisis
10%
15%
16%
16%
17%
19%
20%
23%
30%
34%
40%
43%
1%
7%
22%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
Other (SPONTANEOUS)
DK
Suppress the barriers to the free movement of people, goods and services within the EU
Invest in solidarity and contribute to the integration of people excluded from the society
Support big companies and industry
Develop European economic governance, to coordinate the economic policies of EU MemberStates
Invest in the environment
The fight against school drop-out
Reduce the ‘brain drain’ of highly educated people and qualified workers leaving Europe
Invest in innovation and R&D
Invest in renewable energy and encourage energy saving
Encourage entrepreneurship
Reduce bureaucracy
Support small and medium-sized businesses (SMEs)
Invest in education, training, and research
QC13 The European Parliament promotes certain measures to help the EU emerge from the crisis, by ensuring a return to employment and sustainable growth. In your view, which of the following measures should be given priority? (Max. 4 answers)
Bron: EB74/Europees Parlement
Het Europees Parlement heeft in juni 2010 voor het eerst gestemd over de zogeheten "Europa 2020"-strategie die door de Europese Commissie is voorgesteld en waarin de Commissie haar middellangetermijnvisie op de toekomst van de EU geeft. Bij het te boven komen van de crisis wil de EU binnen tien jaar een "concurrerende, sociale en duurzame Unie" worden.
De respondenten werden gevraagd naar deze doelstelling en de middelen om deze doelstelling te bereiken (maximaal 4 van de 13 mogelijke antwoorden). Beleidsmaatregelen die betrekking hebben op het dagelijks leven van de respondenten werden het eerst geselecteerd, zoals bij hun antwoorden op de vraag aan welke maatregelen het Europees Parlement prioriteit zou moeten geven (analyse hieronder).
Twee soorten maatregelen kwamen duidelijk naar voren voor deze middellangetermijndoelstelling. De eerste beleidsmaatregel betreft investeren in onderwijs, opleiding en onderzoek, met 43% van de antwoorden. De tweede betreft het ondersteunen van
42
kleine en middelgrote bedrijven (KMO's), met een score van 40%. Opgemerkt moet worden dat ondersteuning van grote bedrijven en de industrie slechts 16% scoorde. Ook moet worden bedacht dat de respondenten vier antwoorden uit de aan hen voorgelegde lijst konden kiezen.
2) Variaties tussen lidstaten a. Investeren in onderwijs, opleiding en onderzoek
Emerge from the crisis
31%
32%
32%
32%
35%
35%
36%
39%
42%
43%
43%
45%
46%
48%
48%
50%
50%
51%
57%
58%
58%
66%
59%
53%
39%
30%
24%
43%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
LT
PL
IT
ES
LV
SI
CZ
FI
SK
HU
PT
BG
UE27
EE
AT
UK
BE
EL
NL
FR
RO
LU
SE
MT
DK
DE
CY
IE
QC13 The European Parliament promotes certain measures to help the EU emerge from the crisis, by ensuring a return to employment and sustainable growth. In your view, which of the following measures should be given priority? (Max. 4 answers)
Invest in education, training, and research
Bron: EB74/Europees Parlement
43
b. Kleine en middelgrote bedrijven (KMO's) ondersteunen
Emerge from the crisis
31%
33%
33%
34%
34%
35%
35%
38%
39%
40%
40%
40%
41%
41%
42%
42%
44%
45%
51%
53%
53%
62%
39%
28%
28%
37%
50%
54%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
MT
DK
LU
PL
NL
UK
DE
EE
BE
IT
SK
SI
SE
LT
HU
UE27
LV
FI
PT
AT
RO
ES
CZ
IE
BG
FR
EL
CY
QC13 The European Parliament promotes certain measures to help the EU emerge from the crisis, by ensuring a return to employment and sustainable growth. In your view, which of the following measures should be given priority? (MAX. 4 ANSWERS)
Support small and medium-sized businesses (SMEs)
Bron: EB74/Europees Parlement
44
VI. AAN WELK BELEID MOET HET EUROPEES PARLEMENT NU PRIORITEIT GEVEN?
1) Europees gemiddelde
Q1 Het Europees Parlement promoot de ontwikkeling van bepaalde beleidsgebieden op
Europees niveau. Welke van de volgende maatregelen zouden naar uw mening prioriteit moeten krijgen? (MAX 4. ANTWOORDEN)
Policy priorities at the UE 27 level
11%
21%
24%
20%
30%
34%
28%
24%
35%
44%
13%
14%
20%
20%
23%
26%
27%
27%
28%
33%
52%
34%
13%
17%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
The assertion of a European social model
A research and development (R&D) policy that ensures competitiveness and innovation
A foreign policy that enables the EU to speak with one voice on the international stage
A common energy policy intended to ensure the EU’s energy independence
An immigration policy implemented in consultation with countries of origin
A security and defence policy that enables the EU to face up to international crisis
Combating climate change
An agricultural policy that is environmentally friendly and contributes to the global food balance
Coordinating economic, budget and tax policies
Combating terrorism while respecting individual freedoms
Improving consumer and public health protection
Tackling poverty and social exclusion
EB 74Aug - Sept. 2010EB 73Jan. - Feb. 2010
QC1 The European Parliament promotes the development of certain policies at a European Union level. In your opinion, which of the following policies should be given priority?
(Max. 4 answers))
(-2)
(-6)
(+3)
(-1)
(-8)
(-7)
(=)
(-4)
(+4)
(+1)
(+2)
(+8)
Bron: EB74/Europees Parlement
Voor iets meer dan de helft van de Europeanen (52%) blijft het bestrijden van armoede en
sociale uitsluiting een belangrijke politieke prioriteit van de EU – een toename van 6 procentpunten sinds februari 2010.
Uit de resultaten blijkt dat de Europeanen een voorkeur hebben voor beleid dat directe
gevolgen heeft voor hun dagelijks leven. Beleid dat een breder doel nastreeft (bestrijding van de klimaatverandering of een veiligheids- en defensiebeleid) krijgt minder steun.
45
EU27 EB 73
jan-feb 2010
EB 74
aug-sept 2010
Verschil in procentpunten
Armoede en sociale uitsluiting bestrijden 44% 52% +8
Verbeteren van de bescherming van gezondheid van consumenten en de volksgezondheid 35% 33% -2
Bestrijden van terrorisme met respect voor individuele vrijheid 34% 28% -6
Milieuvriendelijke landbouw die een bijdrage levert aan de voedselbalans in de wereld 28% 27% -1
Coördineren van het economisch, begrotings- en belastingbeleid 24% 27% +3
De strijd tegen de klimaatverandering 34% 26% -8
Een veiligheids- en defensiebeleid dat de EU in staat stelt internationale crises te bedwingen 30% 23% -7
Een gemeenschappelijk energiebeleid dat ervoor moet zorgen dat de EU onafhankelijk is op het gebied van de energievoorziening
24% 20% -4
Een gemeenschappelijk immigratiebeleid dat uitgevoerd wordt in overleg met de landen van herkomst
20% 20% =
Een buitenlands beleid dat de EU in staat stelt internationaal met één stem te spreken 21% 17% -4
Een beleid op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (R&D) dat concurrerend en vernieuwend werkt
13% 14% +1
Handhaven van een Europees sociaal model 11% 13% +2
46
2) Variaties tussen lidstaten
a. Armoede en sociale uitsluiting bestrijden 1st policy priorities at the UE 27 levelTackling poverty and social exclusion
41%
56%
43%
52%
52%
46%
40% 44
% 48%
39%
53%
36%
44%
40%
41%
49%
38%
48%
36%
43%
48%
42% 44
%
36%
68%
64%
62%
61%
60%
60%
57%
56%
56%
56%
55%
54%
54%
53%
52%
51%
51%
50%
50%
50%
49%
48%
48%
47%
45%
43%
40%
37%
36%
43%
52%
52%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
EL PT LT ES BE FI FR BG DE HU PL CY LV SI EU27 CZ IE AT RO SE LU EE NL SK DK UK IT MT
EB 73Jan. - Feb. 2010
EB 74Aug - Sept. 2010
b. Verbeteren van de bescherming van gezondheid van consumenten en de volksgezondheid
2nd policy priorities at the UE 27 levelImproving consumer and public health protection
62%
45%
60%
45%
36%
49%
33% 38
% 42%
32% 35
%
36%
36%
34%
28%
35%
36%
34%
30%
35%
30%
36%
35%
21%
74%
48%
48%
47%
43%
41%
41%
39%
37%
37%
36%
35%
35%
35%
35%
34%
33%
33%
33%
33%
32%
31%
30%
30%
27%
23%
22%
21%25
%
32%
37%
49%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
CY EL BG MT IE PL RO SK LT SI FR FI CZ AT NL BE HU EU27 EE IT LV PT DE DK ES LU UK SE
EB 73Jan. - Feb. 2010
EB 74Aug - Sept. 2010
Eenheid Opvolging publieke opinie
Jacques Nancy +32 2 284 24 85 Elise Defourny +32 2 284 11 23
Jonas Trifot +32 2 284 06 45 Saïd Hallaouy +32 2 284 60 73
Analyses en nationale factsheets zijn beschikbaar op de webpagina "Opiniepeilingen" van het Europees Parlement:
http://www.europarl.europa.eu/parliament/expert/staticDisplay.do?language=NL&id
Recommended