View
0
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
1
College 2: Micro-economie110919
Dr. Jaap Vleugel (vakcoordinator + docent)
TUD CiTG (T&P)
Kamer 4.27015-27.86487j.m.vleugel@tudelft.nl
CT3366 Economie van transport en externe effecten
2
Vandaag: Micro-economie
0) Rest college 11) Markt(en) 2) Marktvormen, marktmacht en effecten Pauze3) Transportmarkt en gedrag4) Prijsvorming: Kosten, prijzen en winst5) Technologische ontwikkeling en markten
CT3366 Economie van transport en externe effecten
3
Micro-economie
Bestudeert het keuzegedrag van individuele consumenten en producenten bij de aanwending van schaarse middelen of diensten
Belangrijke begrippen: Markten, vraag en aanbod, preferenties, budget, prijsvorming, marktmacht, rol overheid
CT3366 Economie van transport en externe effecten
4
1) Markt(en)
Het geheel van omstandigheden waaronder gevraagdeen aangeboden hoeveelheden van een bepaald product of een bepaalde dienst worden verhandeld en waar een prijs tot stand komt
CT3366 Economie van transport en externe effecten
5
Hoe lang bestaan markten al?
Zolang als er mensen zijn. Markt komt van agora ( = Grieks)
Goederen hebben een waarde, die zich vertaalt in een prijs
Als je iets wilt kopen van een ander, dan kun je betalen met geldof een vervanger daarvan
of ruilen tegen een ander product of dienst (ruilhandel)
CT3366 Economie van transport en externe effecten
6
Betalen
Geld is makkelijker te vervoeren, heeft een constante kwaliteit heeft en is algemeen geaccepteerdMits er niet mee geknoeid is, wat ook vroeger vaak gebeurde
Veel betalingen gaan nu giraal (bankoverschrijving), echt geld verdwijnt langzaam uit de economie; efficiënter, veiliger en (transactie)kostenbesparing (voor banken)
De laatste jaren is digitaal betalen gewoon geworden: pin, mobieltje, contactloos betalen (OV, winkels), internet (ideal, paypal, gelijk oversteken enz.)
Je kunt direct betalen (pin/contactloos), uitgesteld betalen (OV-chipkaart met reizen op saldo) of duur lenen (credit card)CT3366 Economie van transport en externe effecten
7
Nieuwe betaalmiddelen zijn de bitcoin of dienstencheques, waarmee je in een netwerk kunt betalen voor legale of illegale diensten
Bij ruilhandel (barter in het Engels) heb je meerdere knelpunten:-Je betaalmiddel is niet altijd van constante kwaliteit;-Het is soms lastig te vervoeren of houdbaar;-Het is geen universeel/geaccepteerd betaalmiddel; als iemand ze niet accepteert, dan kun je niet kopen (of niet eten)-Je moet soms heel veel keer ruilen om je gewenste product te krijgen (inefficiënt);-Als je niet tevreden bent, kun je niet terug (van ruilen komt huilen..).
CT3366 Economie van transport en externe effecten
8
Directe ruilhandel heb je nu nog als mensen geen geld hebben, dan kunnen ze elkaar diensten verlenen.
vb jij kookt voor iemand en die repareert iets terug voor jou of helpt je met iets anders
vb. een arm land ruilt zijn koffieoogst (Latijns-Amerika) of olieproductie (vb. Iran) tegen voedsel. Dit gebeurt vaak omdat deze landen onvoldoende geld hebben of een slecht werkende financiële markt of om politieke redenen
CT3366 Economie van transport en externe effecten
9
Soort markten
-Consumentenmarkt vb in Delft de grote markt, de bloemen- of de antiekmarkt-Producentenmarkt vb een bloemenveiling of een beurs-Financiele markt vb de effectenbeurs of de goederentermijnmarkt (grondstoffen)
-Virtuele markt vb waar je met bitcoins of dienstencheques betaalt
Vraag: Welke rol speelt vervoer op deze markten?
-Is er ook een transportmarkt? Ja, daarover later
CT3366 Economie van transport en externe effecten
10CT3366 Economie van transport en externe effecten
Consumentenmarkt
11CT3366 Economie van transport en externe effecten
Producentenmarkt
12
Financiële markt: New York effectenbeurs (NYSE)
CT3366 Economie van transport en externe effecten
13
Wat gebeurt er nu precies op een markt?
-Je hebt een of meer mensen die een product (of dienst) willen kopen voor zichzelf of voor anderen-Je hebt andere mensen die dit product willen verkopen
De verkoper hoeft niet de producent te zijn, het kan ook een handelaar zijn die voor zichzelf of in opdracht van iemand anders handelt
CT3366 Economie van transport en externe effecten
14
En-Verkoper en koper wisselen informatie uit: over prijzen, hoeveelheden en de kwaliteit of vorm van een product of dienst
-Er vindt een transactie plaats wanneer vragers en aanbieders het eens worden over hoeveelheid, prijs en leveringscondities
De prijs is de waarde die kopers en verkopers samen aan het product geven. Kan (dus) variëren per koop/verkooptransactie
CT3366 Economie van transport en externe effecten
15
Het belang van (de juiste) informatie
Theorie: Info is juist, op tijd, voor iedereen gelijk, passend bij de situatie = markttransparantie
Praktijk: Asymmetrische informatie: verkoper weet bepaalde dingen, maar vertelt die niet aan een koper = manipulatieVaak bij auto’s, huizen, tweedehands-goederenMarketing is ook (lichte) manipulatieGevolg: Marktintransparantie
CT3366 Economie van transport en externe effecten
16
Effecten van asymmetrische informatie:
-Prijs is niet meer gelijk aan de intrinsieke waarde oftoepassingsmogelijkheden van het product-Je kunt een miskoop hebben en leidt daarmee een stukjewelvaartsverlies-Een product kan zelfs gevaarlijk zijn en toch verkocht worden
https://www.youtube.com/watch?v=lSnUiqjcpE4
CT3366 Economie van transport en externe effecten
17
Compensatiemechanismen:- Productreviews (belangenorganisaties vb. Consumentenbond, ANWB, Fietersbond)- “(Dis)likes”, prijsvergelijkingssites- Blogs- Overheidsinformatie vb. https://www.rijksoverheid.nl/- Tips van vrienden en bekenden- Je eigen ervaring: je leert gelukkig ook van miskopen- Kwaliteitskeurmerken vb KEMA
CT3366 Economie van transport en externe effecten
18
Op een markt heb je 3 stromen:- Fysieke of virtuele producten- Informatiestromen- Geldstromen
Vraag: Is een supermarkt ook een markt?Nee, want de prijzen liggen vastKorting wordt eenzijdig vastgesteldAfdingen is uitzondering
CT3366 Economie van transport en externe effecten
19
3) Marktvormen, marktmacht en effecten
De marktvorm wordt bepaald door het aantal aanbieders en vragers
Hoeveel aanbieders zijn er?1 = monopolie, 2 = duopolie, enkele = oligopolie, zeer veel = volledige mededinging
Hoeveel vragers er zijn?1 = monopsonie, enkele = oligopsonie, zeer veel = volledige mededinging
CT3366 Economie van transport en externe effecten
20
Als er meer geproduceerd wordt dan heb je als producent
- meer kosten (van inputfactoren arbeid en kapitaal)- meer opbrengsten- die staan in een bepaalde verhouding
- bepaalt of je winst of verlies maakt door meer te produceren- laat ook zien of het zin heeft om meer te investeren (om meer te kunnen produceren en verkopen)
CT3366 Economie van transport en externe effecten
21CT3366 Economie van transport en externe effecten
Constante meeropbrengsten- bij uitbreiding van de productiefactoren arbeid en kapitaal met een bepaalde factor neemt ook de output toe met die factor=> de totale kosten stijgen evenredig met de output
22
Als je iets produceert, dan kun je profiteren van schaalvoordelen
- Economies of scale (schaalvoordelen) dalende gemiddelde totale kosten bij toenemende output (bv. vaker treinen over hetzelfde spoorwegnetwerk)
- Economies of density output stijgt sneller dan variabele kosten (bv. langere treinen)
- Economies of scope gemeenschappelijke productie goedkoper dan afzonderlijke productie (bv. personen- en goederenvervoer in 1 bedrijf)
CT3366 Economie van transport en externe effecten
23CT3366 Economie van transport en externe effecten
24CT3366 Economie van transport en externe effecten
25CT3366 Economie van transport en externe effecten
26CT3366 Economie van transport en externe effecten
27CT3366 Economie van transport en externe effecten
Je neemt dus het snijpunt van 2 kostencurven en gaat dan naar de vraaglijn om te bepalen of er winst of verlies wordt geleden bij data productieniveau
Winst = (GO-GTK) * q
Als GTK > GO, dan is er overaanbod en verlies
De optimale maatschappelijke productie zonder verlies is bij p >= GTK
Let op: Dit is theorie
28
Marktmacht en effecten
Hoe minder verkopers er zijn t.o.v. het aantal kopers, hoe meer macht voor de aanbieders om de prijs, kwaliteit en leveringsvoorwaarden zelf te bepalen zonder rekening te houden met je concurrenten - prijszetting bij mono- of oligopolie
Omgekeerd: Bij veel aanbieders en 1 of enkele kopers kunnen deze kopers gaan afdingen op de prijs en andere speciale voorwaarden verlangen. Als je wilt verkopen, dan kun je die niet weigeren
CT3366 Economie van transport en externe effecten
29
Samenwerking tussen bedrijven en marktmanipulatie
Maak onderscheid tussen-Noodzakelijke samenwerking, vb tussen leverancier en producentof tussen verkoper en koper
-Nuttige samenwerking, vb bedrijven zetten een gemeenschappelijke opleiding op zoals een mbo-opleiding voor truckchauffeur of treinmachinist
CT3366 Economie van transport en externe effecten
30
-Ongewenste samenwerking: kartel - prijs, hoeveelheid, markttoetreding/verdeling, leveringsvoorwaarden worden onderling afgesproken. Dat mag niet volgens de wet en toch gebeurt het vb. bouw, chemie, olie en gas, autoproductie
Waarom: Lagere kwaliteit, hogere prijzen / eenzijdige welvaartswinst,investeringskosten verlagen
CT3366 Economie van transport en externe effecten
31
Oneigenlijk gebruik van informatie (voorkennis):
vb NS dochter Albelio won een vervoerconcessie in Limburg door in te schrijven op basis van (insider) informatie van een ex-directeur van Veolia; teruggedraaid, nu door Arriva verzorgd
vb: handel in aandelen met voorkennis door directie- of stafleden
vb. de soms nogal dubieuze rol van makelaars en notarissen op de (overspannen) huizenmarkt
CT3366 Economie van transport en externe effecten
32
Effecten van enkele combinaties
-Veel vragers en veel aanbieders: vaak meerdere producten, geen monopoliewinsten, maar redelijke prijzen en kwaliteit en innovatieprikkel-1 aanbieder en veel vragers: hogere prijs met zgn. monopoliewinst, kleiner aanbod, mindere kwaliteit, geen innovatieprikkel-Veel aanbieders en 1 koper: lage prijs en hogere kwaliteit-1:1 voor speciale producten, op maat gemaakt etc.: hoge prijs, hoge kwaliteit vb. privéjacht of -vliegtuig
CT3366 Economie van transport en externe effecten
33
Er zijn-Economische monopolies (markttype)-Technische monopolies (door patenten of door technische complexiteit of minimale schaal) vb spoornetwerk: technische kennis en standaardisatie (in de 20e eeuw opgekomen)
Case: NS heeft de spoorconcessie voor het hoofdspoornet en de HSL.Vragen: Is NS een monopolist?Kun je argumenten bedenken om het NS IC-netwerk te splitsen (Concurrenten zouden dat graag zien en de Europese Commissie wilde dit eerst ook)?
CT3366 Economie van transport en externe effecten
34
Mogelijke antwoord:- Ja, ze is monopolist voor de spoorconcessie, maar de overheid geeft NS krijgt boetes als ze niet aan de eisen voldoet. NS kan ook de concessie verliezen
NS is al een tijd niet meer de enige spooraanbieder in Nederland. Het stoptreinnetwerk is verdeeld over NS en andere aanbiedersDe concurrenten zijn onderdeel van grote buitenlandse bedrijven.Kan NS ook bij hen spoor aanbieden? Ja, doet ze ook
Er is nu een Europese spoorvervoersmarkt met veel aanbieders,concurrentie is er vooral in het goederenvervoer
CT3366 Economie van transport en externe effecten
35
Technische complexiteit lijkt geen goed argument, omdat de concurrenten ook technisch onderlegd zijn en de treinen technischweinig verschillen
Je kunt meer problemen krijgen bij het overstappen, maar die hebje nu ook regelmatig bij NS
Randvoorwaarde bij spoorconcessie: Voldoende financiële slagkracht vanwege grote en lange termijninvesteringen - prijsontwikkeling en kwaliteit borgen
CT3366 Economie van transport en externe effecten
36
Toetreding tot een markt:-Vrij (= “contestable” in het Engels): wegvervoer;-Toetredingsbarrières bij spoor, binnenvaart: specifieke informatie, regels van de overheid, minimale schaal, minimaal startkapitaal, techniek, opleiding personeel, taal, afstand tot markt, importheffingen enz.;-EU-beleid: markten openen (en vergroten) door harmonisatie van wetten en regels;-Er is ook private infrastructuur vb. een pijpleiding of een tolweg.
Vraag: Zijn er ook uittredingsbarrières? Zo ja, geef vb.
CT3366 Economie van transport en externe effecten
37
Ja, er zijn ook uittredingsbarrières:
-“Sunk costs” / (grote) investeringen (in machines, fabrieken, grond enz) die je nog niet hebt terugverdiend-Strategische redenen vb je haalt daar bepaalde informatie uit die jein andere markten gebruikt-Schaalvoordelen vb je hebt die markt nodig om je machines aan het werk te houden resp. de gemiddelde kosten te drukken-Overheidsregels vb NS moet ook op onrendabele nevenspoorlijnen rijden en krijgt daarvoor een vergoeding van de Rijksoverheid-Langlopende contracten
CT3366 Economie van transport en externe effecten
38
Toetreding kost tijd en geld, innovatie + lef
vb luchtvaart.Traditionele luchtvaartmaatschappijen: grote, bureaucratische, organisaties, weinig ondernemerschap/klantgerichtheid, dure tickets vb KLM, BA, Lufthansa
Virgin Airways: Richard Branson had geen ervaring in de luchtvaart, wel enorme discipline en motivatie en vermogen om de juiste mensen aan te trekken, extreem klantgericht, platte organisatie, te gekke marketing stunts, “hip” imago, zag kansen en ontwikkelde die in deze en andere markten (muziek, spoorwegen)
CT3366 Economie van transport en externe effecten
39CT3366 Economie van transport en externe effecten
40
Hoe:- klein beginnen; “niche markt” ontwikkelen- beperkt startkapitaal en dus risico’s- langzaam klantenkring opbouwen- juridische en lastercampagne van British Airways weerstaan- dan groeien- vele tegenslagen overwinnen
Andere vb Ryan Air, Easyjet
Ze staan ook wel bekend als “prijsvechters” of “low cost, no thrills airlines”
CT3366 Economie van transport en externe effecten
41
Belangrijke voordelen van low-cost airlines voor de klant:
*Iedereen kan nu vliegen tegen een betaalbare prijs*Meer keuze: productdifferentiatie*Grotere aanbieders worden wakker geschud; dwingt innovatie bij grotere aanbieders af
CT3366 Economie van transport en externe effecten
42
Belangrijke nadelen van low-cost airlines voor de klant:
Vaak hoge indirecte kosten (tijd), omdat ze een klein netwerk hebben en soms niet op grote luchthavens zitten vb Ryan Air vliegt niet vanaf Brussel Nationaal (Zaventem) maar vanaf CharleroiCharleroi is zeer slecht bereikbaar, er is alleen een shuttlebus of een peperdure taxi. Er is geen netwerk met overstap-/switch- mogelijkheden. Mis je je vlucht, dan kun je minstens 1 dag wachten als je geluk hebtWaarom zit Ryan Air daar? Lage luchthavenbelasting, subsidies en geen concurrenten, lagere lonenReken de verloren tijd er bij en je kunt beter wat meer betalen
CT3366 Economie van transport en externe effecten
43
Negatieve externe effecten:
-Oplopende milieuschade door het groeiend vliegverkeer; weinig mensen kan dat blijkbaar wat schelen-Andere vervoerswijzen die (afhankelijk van de bezettingsgraad) milieutechnisch (veel) beter scoren per passagierskilometer worden uit de markt gedrukt, ook omdat hun kosten stijgen door stijgende kosten vanuit de overheid (vb hogere heffing voor gebruik rail infrastructuur door ProRail)
CT3366 Economie van transport en externe effecten
44
Een markt verandert in de tijd•Het aantal vragers en aanbieders kan veranderen:•Hun mogelijkheden, wensen en/of budget kunnen veranderen•Nieuwe producten, nieuwe (deel)markten; niche-markten
- Er zijn wereldwijd enorme financiële budgetten beschikbaar, waarmee markten beinvloed kunnen worden- De overheid en wetgeving reageren vertraagd
-R&D; technische voorsprong (patenten) verdwijnt in de tijdZijn patenten nodig? Wordt er zonder patenten nog wel geinvesteerd in kennisopbouw? Zijn de prijzen te hoog (medicijnen)? Lastige discussie
CT3366 Economie van transport en externe effecten
45
vb nieuwe aanbieders en nieuwe technieken
Iedereen op het internet:Amazon verdringt "stenen" winkelsGoogle, Facebook, .. verdringen traditioneel adverterenCloudopslag vervangt lokale data-opslag3D-printen op lokatie ipv op afstand maken en dan vervoeren, minder of geen voorraad meer nodig (behalve grondstoffen)Uber en andere taxi-achtige dienstenBlockchaintechnologie voor veilig (financiëel) dataverkeer
CT3366 Economie van transport en externe effecten
46
Een markt verandert in de tijd (v.v.)
Bedrijfsbeleid:1) Aggressieve marktbenadering: je verlaagt je prijs zodanig dat je concurrenten geen winst meer maken en moeten stoppen. Als de prijs (ver) onder de “normale/(markt)gemiddelde” kostprijs ligt, dan heet dat dumping, vb zonnepanelen, windmolens, staal, kleding uit lage(re) lonenlanden zoals China of India
Concurrenten kunnen soms effectieve juridische actie ondernemen tegen dumping vb. klagen bij de EU of the WTO, die kunnen boetes uitdelen om het voordeel af te nemen van die aanbieders
CT3366 Economie van transport en externe effecten
47
2) “Cherry picking” (krenten uit de pap halen). Als nieuw bedrijf richt je je alleen op die producten die winst opleveren. De gevestigde bedrijven bieden ook verliesgevende producten aan en hebben hoge kostenniveau’s. Die noemen dat dan (terecht) oneerlijke concurrentie
3) Gedwongen stoppen met productie vb vanwege gebrek aan winstgevendheid en/of teruglopende afzet
CT3366 Economie van transport en externe effecten
48
4) Verkeerde investeringen, slechte kostenbeheersing, andere managementproblemen
5) Overheidsbeleid: zie verder college 3> Politieke dimensie
CT3366 Economie van transport en externe effecten
49
Pauze
CT3366 Economie van transport en externe effecten
50
3) Transportmarkt en gedrag
-Veel aanbieders en vragers: goederenvervoer.Effect: prijs en product zijn onderhandelbaar; transportdienst kan in diverse logistieke kwaliteiten (vb snelheid, zendinggrootte, modaliteit) ingekocht worden
-weinig aanbieders en veel vragers: openbaar vervoer.Effecten: Een consument kan niet onderhandelen over de prijs van een kaartje of het vervoersproduct. Maatwerk is niet mogelijk (geen deur-tot-deur vervoer, vaste dienstregeling). Een bedrijf kan dit soms wel (speciaal contract, NS businesscard)
CT3366 Economie van transport en externe effecten
51
“De” transportmarkt bestaat niet
Zowel personen- als goederenvervoer kent een behoorlijke fragmentatie in meerdere deelmarkten
Tussen die deelmarkten is wel uitwisseling mogelijkvb een bedrijf stopt (deels) met wegvervoer en vervoert (meer) per trein of binnenvaartschip ( = modal shift)vb iemand is de files zat en neemt een treinabonnement
CT3366 Economie van transport en externe effecten
52
4) Prijsvorming: Kosten, prijzen en winsta) Bedrijf
Prijs = bedrijfskosten + winstopslag: P = K + Wi
2 manieren om prijzen vast te stellen:-Prijszetting: prijs zelf te bepalen, zonder rekening te houden met concurrenten (mono- of oligopolie of niche-markt)-Prijsneming: veel concurrenten, je prijs aanpassen aan die van je concurrenten
CT3366 Economie van transport en externe effecten
53
Bedrijfskosten, belangrijke verklarende factoren:-Efficiëntie bedrijfsvoering (vb. aantal managers/stafleden op aantal gewone werknemers)-Stand van de techniek (up-to-date?)-Opleidingsniveau werknemers en loonkosten-Schaal waarop het bedrijf produceert-Afstand tot de markt (transportkosten)
Vraag: Hoe kan concurrentie de bedrijfskosten beïnvloeden?
CT3366 Economie van transport en externe effecten
54
Kosten, prijs en schaalvoor-/nadelen:
Traditioneel: Massaproductie leidt tot lagere kosten (en prijs) per eenheid -> schaalvoordelen.Schaalnadelen: groter bedrijf kent vaak meer managementlagen, dus hogere managementkosten, is minder flexibel, mist marktkansen. Niet elk product is geschikt voor massaproductie. Groot bedrijf heeft ook veel kapitaal nodigProduceren voor voorraad (push systeem): hogere voorraadkosten, sneller kunnen leverenModern: Uitgestelde productie (postponed manufacturing), op locatie (3D-printing), vraaggestuurd (pull systeem) = flexibel produceren, modulair toeleveren, kleine series, snel omschakelen; mass customization. Ook milieuvoordeel: minder transport, minder afval en voorraden.
CT3366 Economie van transport en externe effecten
55
b) Kosten en prijs voor de consument (reiziger)
Directe kosten: prijs kaartjeIndirecte kosten: tijd (en moeite)Gegeneraliseerde kosten: inclusief tijdsverliezenVb overstap: je verliest tijd, tijd is geld en dat moet je eigenlijk optellen bij de prijs van je kaartje
c) Gegeneraliseerde kosten goederenvervoervb extra overslag bij intermodaal vervoer: extra tijd en kosten, verhoogt dus de vervoerskosten
CT3366 Economie van transport en externe effecten
56
Afstand is hierbij belangrijk:Op korte afstand wegen overslagkosten en kosten voor- en natransport zwaarder dan op langere afstand-Vandaar dat je weinig korte afstand intermodaal vervoer zult zien, alleen bij “dikke” stromen vb Heineken’s exportbier gaat per truck naar de binnenvaarterminal in Alphen en dan met binnenvaart naar Rotterdam of Antwerpen-Ander voorbeeld: vervoer van bulk (zand, grind, vuilcontainers) per binnenvaartschip vb. over de Schie
CT3366 Economie van transport en externe effecten
57
Prijzen en kortingen op prijzen
Doel kortingen:-Nieuwe klanten binnen halen en marktaandeel vergroten-Wat: vb vervoerbedrijf geeft vaste reizigers kortingvb niet-vervoerbedrijf beloont vaste klanten vb Kruidvat verkoopt kaartjes voor NS-Hoe: Uitproberen en dan met NS blijven reizen en bij Kruidvat blijven kopen Win-win-win-situatie: 3 partijen profiteren hiervan
CT3366 Economie van transport en externe effecten
58
Prijsontwikkeling in de tijd
InflatiePrijzen stijgen door kostenstijgingen vb van grondstoffen, lonen, hogere belastingen of hogere kosten uit het buitenland (importen vb. van olieproducten)- Kan varieren: laag, gemiddeld, hoog
DeflatiePrijzen kunnen ook dalen. Als dat voor veel goederenprijzen in een prijs-index geldt, dan spreken we van deflatie
CT3366 Economie van transport en externe effecten
59
Deflatie is heel riskant voor de economie, vooral als die lang aanhoudt:
Consumenten wachten dan af met kopen in de hoop dat de prijzen nog verder dalen (psychologie)Bedrijven gaan hun prijzen nog meer verlagen en kunnenverlies gaan maken. Ze stoppen met investeren en gaan mensen ontslaan
vb Japan heeft een historie van deflatieRedenen: afnemende en vergrijzende bevolking (consumptie daalt, sparen stijgt), yen werd goedkoper, te lage groei of afname export*Er dreigde een paar jaar geleden ook deflatie in Europa: economie stagneerde vb. bouwsector en olieprijzen daalden sterkCT3366 Economie van transport en externe effecten
60
Nog erger is stagnatie + deflatie -> stagflatie (1e oliecrisis jaren’70 vorige eeuw)
Stagnerende economie:-tijdelijk: vertraging, lager groeicijfer reële economie (BBP)-meerdere aansluitende trimesters: recessie, vb 2008-2014, economische groei gaat naar nul of kan zelfs negatief worden
-hele lange periode: depressie, beurscrash 1929, tussen 1930-1940, crisis 2008-2014; daling productie en consumptie
CT3366 Economie van transport en externe effecten
61
Belangrijk bij inflatiecijfers:-prijsstijgingen wordt uitgedrukt in een index vb de consumenten- of producentenprijsindex (jaar 0 = 100, jaar 1 = 102 (2% stijging jaar op jaar) enz.-die index wordt bepaald door het CBS, dat is een onderdeel van de overheid-de consumentenprijsindex wordt berekend over een gemiddeld aantal producten dat mensen kopen (“mandje met goederen”)-de overheid heeft besloten dat niet alle prijsstijgingen in het inflatiecijfer thuishoren, dit om de gemiddelde loonstijging af te remmen > loonmatigingsbeleid-consequentie is dat je koopkracht in de tijd kan afnemen > zie college 3
CT3366 Economie van transport en externe effecten
62
Een voorbeeld uit vervoer:
NS verhoogt jaarlijks de vervoersprijsDe overheid keurt die prijsstijging goed zolang die gelijk is aan de inflatie + een paar procentAls je toch met NS wilt en je loon achterblijft bij de inflatie, dan kun je of minder reizen of bezuinigen op andere uitgaven
CT3366 Economie van transport en externe effecten
63
Een prijsverhoging worden sneller doorgevoerd dan een prijsverlaging:Zgn pal (ratchet)-effect: vb benzineprijzen. Olie wordt tegen inkoopprijs (vervangingswaarde) en niet tegen historische kosten in de boekhouding vermeld. Als de prijzen dalen, dan verkoopt een oliebedrijf eerst de oude (duurdere) voorraden en pas een tijd later de nieuwere voorraden (die tegen een lagere prijs ingekocht werden) Dat is een voorbeeld van neerwaartse prijsstarheid.
Opwaartse prijsstarheid zie je bijv. bij lonen. Je hebt loonschalen die de loonstijging begrenzen. Ook concurreer je met anderen
CT3366 Economie van transport en externe effecten
64
Marktevenwicht: Marktruiming of niet?Neo-klassieke economische theorie (Léon Walras): (veiling)markten ruimen altijd, prijsmechanisme (prijsaanpassing) zorgt voor evenwicht tussen vraag en aanbod vb werkloosheid leidt tot lagere lonen
Realiteit: prijsstarheden en dus geen marktruiming op korte termijn (contracten, desinvesteringen kosten tijd) Onevenwichtigheden op markten vb werkloosheid, onvervulde vacatures (opleidingsniveau niet passend), doordraaien van groente en fruit op een veiling
CT3366 Economie van transport en externe effecten
65
Dit laagste prijsniveau heet de reservatie- of bodemprijsLogica:-Prijs > kosten-Loon kan niet onder bestaansminimum zakken. Een minimumloon voorkomt ook uitbuiting door onderbetaling, wat vroeger normaal veel voorkwam (nu nog bij illegale arbeid)
In de USA kun je zelfs met meerdere banen onder het bestaansminimum zitten. Die lage lonen hangen samen met lage uitkeringen, makkelijk ontslag en laag lidmaatschap van vakbonden. Het verloop is dan ook groter aan de onderkant van de arbeidsmarkt> Werkloosheid is een kwantitatief en kwalitatief probleem
CT3366 Economie van transport en externe effecten
66
Uitzonderingen: Toch lagere prijzen
vb kortingsacties:-Verkoper wil van een bederfelijk product afvb bloemen of andere bederfelijke producten aan het eind van de dag op een markt-Product is nog net houdbaar (supermarkt): xx% korting (AH)-Seizoensvoorraden opruimen (kleding): Sale/soldes-Verkoper heeft die dag nog niets verkocht
Tijdelijk werk vb vakantie- of studentenbaan
CT3366 Economie van transport en externe effecten
67
Een ander belangrijk begrip is prijsgevoeligheid:
Reageer je wel of niet op een prijsverandering en in welke mate (ga je meer/minder reizen)?vb treinkaartje wordt 5% duurder, aantal reizigers neemt met 1% af > prijselasticiteitNiet iedereen koopt minder (prijsstarheid):-Je kunt het betalen of je bedrijf betaalt je abonnement
-Alternatieven zijn niet beter (vb file)-Gewoontegedrag
CT3366 Economie van transport en externe effecten
68
5) Technologische ontwikkeling en markten
Zorgt voor1)Verbetering fysieke vervoerssystemen vb routeplanners, informatiepanelen op stations en in treinen, slimme betaalsystemen (smart cards/readers)2)Vermindering fysiek vervoer vb mobieltje, internet, thuiswinkelen (??), thuiswerken3)Nieuwe vervoersmogelijkheden (MAAS)4)Nieuwe aanbieders vb Uber in personenvervoer
CT3366 Economie van transport en externe effecten
69
Uber als nieuwe toetreder
Achter Uber zitten grote financiers met veel geduldHet vervoersconcept is gebouwd rond slimme communicatie Het is een technisch interessant conceptJuridisch in de meeste landen illegaal; beroepsvervoer door (werkeloze) burgers zonder papieren concurreert met officiële taxibedrijvenOok als ze (nog) niet op een markt actief is dwingt ze bestaande aanbieders tot innovatie en prijsverlaging: toetredingsdreiging als strategie
CT3366 Economie van transport en externe effecten
70
Economie van transport en externe effecten
CT3366 Economie van transport en externe effecten
Referenties
Marktplaatjes-Allposters.nl, http://www.allposters.nl/-sp/Groothoekbeeld-beursvloer-van-New-York-Stock-Exchange-Poster_i5168181_.htm, 100919.-http://www.animatieplaatjes.nl/markt.html, 100919.-An., Over Rai Amsterdam, https://www.rai.nl/rai-amsterdam/over-rai-amsterdam, 10919.
Busconcessie-An., 01-06-2015, Limburg gunt OV-concessie aan Arriva, http://nos.nl/artikel/2038926-limburg-gunt-ov-concessie-aan-arriva.html, 100919.
Recessie/depressie-An., Economie: wat is verschil tussen recessie en depressie, https://wetenschap.infonu.nl/economie/33548-economie-wat-is-het-verschil-tussen-recessie-en-depressie.html, 100919.
CT3366 Economie van transport en externe effecten71
RuilhandelAn., Ruilhandel, https://geldloos.nl/ruilhandel, 100919.
MarktenAn., Economie: Micro-economie - Producten en Marktvormen,https://wetenschap.infonu.nl/economie/16830-economie-micro-economie-producten-en-marktvormen.html, 100919.
PrijsvormingPrijsvorming op de markt, Economie in beeld, https://schooltv.nl/video/economie-in-beeld-prijsvorming-op-de-markt/, 100919.
MarktvormenAN., Uitleg marktvormen 2, https://www.osacademie.nl/lessen/economie-uitleg/concept-markt/marktvormen-uitleg-monopolistische-concurrentie-oligopolie/, 100919.
Asymmetrische informatie/averechtse selectieAn., Averechtse selectie, https://www.economielokaal.nl/averechtse-selectie/, 100919.
CT3366 Economie van transport en externe effecten72
InnovatieVerbeek, T., Stompff, G., Leeuwen, S. van, Innovatie, https://www.managementsite.nl/kennisbank/innovatie, 100919.
ToetredingsbarrieresAn., Vijfkrachtenmodel, https://nl.wikipedia.org/wiki/Vijfkrachtenmodel, 100919.
DumpingAn., Dumping, https://www.encyclo.nl/begrip/dumping, 100919.
Cherry pickingAn., cherry picking, https://www.dfbonline.nl/begrip/12199/cherry-picking, 100919.
Trends in de transportmarktAn., Dynamiek en volatiliteit,https://www.ing.nl/zakelijk/kennis-over-de-economie/uw-sector/transport-en-logistiek/trends-en-ontwikkelingen-transport-en-logistiek.html, 100919.
CT3366 Economie van transport en externe effecten73
Inflatie/prijsontwikkeling/prijsindexAn., Prijzen nieuws, https://www.cbs.nl/nl-nl/economie/prijzen, 100919.
DeflatieAn., Deflatie, https://www.binck.nl/kennis/begrippenlijst/deflatie, 100919.
PrijsstarheidAn., oorzaak en effect prijsrigiditeit en loonstarheid, https://www.osacademie.nl/lessen/economie-uitleg/goede-tijden-slechte-tijden/oorzaak-en-effect-prijsrigiditeit-en-loonstarheid/, 100919.
PrijsgevoeligheidAn., Prijs als factor in de marketingmix, https://www.leren.nl/cursus/ondernemen/marketing/prijs.html, 100919.Korteweg., L., Prijselasticiteit, https://www.marketingportaal.nl/marketing-verkoop/prijselasticiteit/ 110919.
Marktevenwicht en marktruimingAn., https://www.youtube.com/watch?v=MWhVOqEmcpo, 100919.
CT3366 Economie van transport en externe effecten74
Recommended