View
0
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
MA Gemeente Delft
Retouradres : Wijken en voorzieningen, Postbus 78, 2600 ME Delft
De gemeenteraad
Semen!eying
Wijken en voorzieningen
De Torenhove Martinus Nijhofflaan 2 2624 ES Delft 'BAN NL21 BNGH 0285 0017 87 t.n.v. gemeente Delft
Behandeld door M. Kats-Oortman Telefoon 0652738751 m.kats@delft.n1 Internet www.delft.n1 Telefoon 14015
VERNICE1 Datum 23-04-2015 Ons kenmerk 1879491 uw brief van
Uw kenmerk
Bijlage
r
L'“
onderwerp Integraal Huisvestingsplan BO/SB0/(V)S0 2014-2024
Geachte leden van de raad,
Hierbij ontvangt u ter kennisname het Integraal Huisvestingsplan voor het Basisonderwijs (BO), Speciaal Basisonderwijs (SBO) en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs (VSO) 2014 - 2024. De gemeente heeft de wettelijke zorgplicht om zorg te dragen voor de voorzieningen in de huisvesting op haar grondgebied en dient te voorzien in adequate huisvesting voor het primair, (voortgezet) speciaal en het voortgezet onderwijs'.
De directe aanleiding voor het maken van het IHP-BO/SB0/(V)S0 zijn verschillende demografische veranderingen (per wijk) in Delft. Hetgeen leidt tot leegstand bij scholen enerzijds en uitbreidingsbehoefte bij scholen anderzijds. Om de komende jaren te komen tot een passend huisvestingsbestand die goed aansluit bij bestaande visies en ontwikkelingen en financieel haalbaar is, worden aanpassingen voor herschikking, nieuwbouw, renovatie en uitbreiding in dit IHP voorgesteld. Daarnaast wordt er ook een verbinding gelegd met andere gemeentelijke beleidsterreinen waar ook sprake is van een (maatschappelijke) huisvestingsbehoefte, onder andere maatschappelijke (peuterspeelzalen, kinderopvang), sociale en culturele voorzieningen.
Het resultaat is meerjarige afspraken over investeringen in onderwijshuisvesting. De gemaakte, meerjarige afspraken, tussen de gemeente en schoolbesturen, voorkomen ad-hoc beleid hetgeen op term ijn zou kunnen leiden tot onvoorziene uitgaven of desinvesteringen. Deze afspraken zijn in consensus met de schoolbesturen gemaakt en zijn daarmee juridisch afdwingbaar. De in het IHP beschreven investeringen worden volledig gedekt vanuit de, door de gemeenteraad, vastgestelde investeringsbedragen in de Programmabegroting 2014-2018.
Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Delft,
, burgemeester
A E-lekkcr
) secretaris Is.
Gemeente Delft
Integraal Huisvestingsplan
Basisonderwijs, Speciaal Basisonderwijs
en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs
2014-2024
17 december 2014
4
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding ...................................................................................................................... 7
1.1 Doelstelling ..................................................................................................... 7 1.2 Werkwijze ....................................................................................................... 8 1.3 Uitgangspunten ............................................................................................... 8 1.4 Afbakening ...................................................................................................... 9 1.5 Leeswijzer ....................................................................................................... 9
2 Visie ......................................................................................................................... 10 2.1 Op de Stad .................................................................................................... 10 2.2 Op Samenwerking .......................................................................................... 10 2.3 Op Onderwijs ................................................................................................. 11 2.4 Op Passend Onderwijs .................................................................................... 12 2.5 Op Onderwijshuisvesting ................................................................................. 13
3 Onderwijsaanbod voor het BO, SBO en (V)SO in Delft ..................................................... 15 3.1 Scholen ........................................................................................................ 15 3.2 Schoolbesturen .............................................................................................. 16 3.3 Leerlingenstromen ......................................................................................... 17 3.4 Leerlingstromen op Wijkniveau ........................................................................ 18
4 Beleidsontwikkelingen en Beleidswensen ....................................................................... 21 4.1 Passend Onderwijs ......................................................................................... 21 4.2 Doordecentralisatie Buitenkant Onderhoud en Aanpassing ................................... 23 4.3 Integrale Kindcentra ....................................................................................... 24 4.4 Vraag en Aanbod Gymzalen ............................................................................. 25 4.5 Regels voor Verhuur ....................................................................................... 25
5
5 Planontwikkeling Basisonderwijs ................................................................................... 26 5.1 Uitgangspunten ............................................................................................. 26 5.2 Leerlingenprognose ........................................................................................ 27 5.3 Binnenstad (wijk 1) ........................................................................................ 28 5.4 Vrijenban (wijk 2) .......................................................................................... 30 5.5 Hof van Delft (wijk 3) ..................................................................................... 32 5.6 Voordijkshoorn (wijk 4) .................................................................................. 34 5.7 Tanthof-West (wijk 5), Tanthof Oost en Abtswoude (wijk 6) ................................ 36 5.8 Voorhof en Schieweg (wijk 7 en 9) ................................................................... 38 5.9 Buitenhof (wijk 8) .......................................................................................... 40 5.10 Wippolder en Ruiven (wijk 10) ......................................................................... 42 5.11 Planontwikkeling in het kader van Passend onderwijs ......................................... 42 5.12 Samenvatting Planontwikkeling Basisonderwijs .................................................. 44
6 Planontwikkeling SBO en (V)SO ................................................................................... 47 6.1 Speciaal Basisonderwijs .................................................................................. 47 6.2 (Voortgezet) Speciaal Onderwijs ...................................................................... 48
7 Analyse lokalen bewegingsonderwijs ............................................................................. 51 7.1 Uitgangspunten ............................................................................................. 51 7.2 Bestuursakkoord OCW en PO-raad bewegingsonderwijs ...................................... 51 7.3 Capaciteitsbeoordeling .................................................................................... 52
8 Integrale Kindcentra ................................................................................................... 54
9 Doordecentralisatie Buitenkant onderhoud en aanpassing ................................................ 54
10 Regels voor verhuur ................................................................................................... 55
Bijlage I – Intentieverklaring voorhof ................................................................................... 56
Bijlage II – Herziening IHP Investeringen .............................................................................. 60
6
7
1 INLEIDING “Delft staat voor goed onderwijs in alle stromingen, ook openbaar. Dit
geldt voor zowel het Primair als het Voortgezet Onderwijs. De gemeente
schept voorwaarden voor goed onderwijs, bijvoorbeeld door de zorg voor
schoolgebouwen met een gezond binnenklimaat.”
Bovenstaand citaat is afkomstig uit het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Delft verdient het!’. De
gemeente vindt dat goed onderwijs onlosmakelijk verbonden is met de kwaliteit van de
onderwijshuisvesting. Om de gewenste kwaliteit van onderwijshuisvesting te realiseren maakt de
gemeente Integrale Huisvestingsplannen (hierna: IHP’s). Een IHP verwoordt hoe de gemeente en
de schoolbesturen gericht huisvestingsbeleid voeren, strategische keuzes maken en plannen
integraal afwegen. Dit resulteert in meerjarige afspraken over investeringen in de
onderwijshuisvesting. Dit IHP omschrijft de beleidsambities voor het Basisonderwijs (hierna: BO),
Speciaal Basisonderwijs (hierna: SBO) en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs (hierna: (V)SO).
De gemeente heeft voor het Voortgezet Onderwijs (hierna: VO) al in 2012 een IHP vastgesteld.
De directe aanleiding voor het maken van dit IHP (IHP-BO/SBO/(V)SO), is de verschillende
bevolkingsontwikkeling in de wijken van Delft. In sommige wijken krimpt de bevolking terwijl
deze in andere wijken groeit. Het verschil in bevolkingsontwikkeling leidt tot leegstand bij scholen
enerzijds en uitbreidingsbehoefte bij scholen anderzijds. Er is zowel nieuwbouw, renovatie,
afstoten dan wel herschikking van (delen) van gebouwen nodig om de komende jaren te komen
tot een gewenst niveau van huisvestingsvoorzieningen voor onderwijs in de stad. Dit heeft geleid
tot een aantal afspraken welke in dit IHP zijn samengevoegd, onderbouwd en in een kader
geplaatst, waaronder de afspraken over Voorhof (zie par 1.3 en Bijlage I).
Daarnaast anticiperen de gemeente en schoolbesturen op een aantal beleidsontwikkelingen op
het gebied van onderwijs en onderwijshuisvesting. En geven de gemeente en schoolbesturen
invulling aan enkele beleidswensen. Deze ambities overstijgen de wettelijke verplichtingen zoals
geformuleerd in de ‘Voorzieningen huisvesting onderwijs’ (hierna: verordening
onderwijshuisvesting).
1.1 Doelstelling
Met dit IHP formuleren de gemeente en de schoolbesturen gezamenlijk een integrale visie op
onderwijshuisvesting. Deze visie vormt de basis voor beleidsmatige keuzes en voor een
huisvestingsplan met concrete plannen voor verdere uitvoering in de periode 2015-2024. In de
toekomst staan ingrepen in de onderwijshuisvesting niet langer op zich zelf, maar passen ze in
een breder perspectief voor de stad.
De gemeente en schoolbesturen willen zorgen dat de onderwijshuisvesting aansluit op de wensen
en eisen die aan het hedendaagse BO, SBO en (V)SO worden gesteld. De doelstellingen van dit
IHP zijn om:
- De ruimtebehoefte (prognose) en het huidige aanbod (capaciteit) voor onderwijs- en
gymnastiekvoorzieningen te analyseren.
- Inzicht te verschaffen in de onderwijskundige (kwalitatieve) behoefte van het BO, SBO, en
(V)SO.
- Te anticiperen op (beleids-)ontwikkelingen in het BO, SBO en (V)SO.
- Bij te dragen aan de realisatie van beleidswensen op het gebied van onderwijs en
onderwijshuisvesting.
- Een visie te geven op de (toekomstige) inrichting van het BO, SBO en (V)SO in Delft.
- Het bovenstaande uit te werken in een concreet plan zodat de onderwijshuisvesting vanuit
een integrale visie kan worden uitgevoerd.
Dit IHP is in samenwerking tussen gemeente en schoolbesturen opgesteld; gemeente én
schoolbesturen herkennen zich in het IHP en conformeren zich aan het IHP. Een aantal
ontwikkelingen is nog niet uitgekristalliseerd. Een voorbeeld hiervan is het Passend Onderwijs,
waar voortschrijdend inzicht kan leiden tot een andere inrichting van het onderwijs dan nu
voorzien. Het IHP wort daarom elke vijf jaar aan de hand van actuele ontwikkelingen en trends,
voortschrijdend inzicht en nieuwe prognoses, bijgesteld. Op die manier blijft het IHP een
dynamisch en actueel plan.
8
1.2 Werkwijze
Dit IHP is de uitkomst van overleg en samenwerking tussen de gemeente, de schoolbesturen voor
het BO, SBO en (V)SO en de samenwerkingsverbanden van Passend Onderwijs. Als
regiegemeente wil de gemeente bij beleidsvorming samenwerken met bewoners, bedrijven,
instellingen en andere overheden.
Leerlingenprognoses en gebouwgegevens zijn aangeleverd door de gemeente en getoetst door de
schoolbesturen. In bilaterale gesprekken met de schoolbesturen is het IHP-traject besproken, zijn
beleidsontwikkelingen en beleidswensen doorgenomen en de visies en ambities van de individuele
schoolbesturen in beeld gebracht. In plenaire bijeenkomsten met de schoolbesturen en gemeente
is deze informatie in een open en kritische sfeer besproken. Parallel aan de plenaire
bijeenkomsten is het IHP ontwikkeld en in rapportvorm uitgeschreven. Zodoende is gaandeweg
draagvlak gecreëerd voor de inhoud van het IHP.
Het resultaat is een gezamenlijk gedragen strategisch beleidsdocument voor onderwijshuisvesting
in Delft. Het IHP heeft een concreet uitvoeringsprogramma voor de korte termijn en vormt de
basis voor effectief en efficiënt beleid op de lange termijn.
1.3 Uitgangspunten
Voor het IHP gelden de volgende beleidsuitgangspunten:
- Verwijsafstand: De afstand voor verwijzing van een school voor het voorzien in huisvesting
(richting buiten beschouwing) is hemelsbreed maximaal 2.000 meter (conform verordening
onderwijshuisvesting) en is bereikbaar via veilige routes.
- Levensvatbare scholen: Een gezonde en levensvatbare school telt structureel tenminste 200
leerlingen. Een Basis Registratie Instellingen-nummer (BRIN) is gekoppeld aan één enkele,
volwaardige locatie; dislocaties zijn financieel gezien minder wenselijk.
- Leegstand: De gemeente en schoolbesturen streven naar een totale leegstand van maximaal
5 % van het beschikbare oppervlakte aan onderwijshuisvesting. Deze frictieleegstand is
voldoende om fluctuaties in het aantal leerlingen op te kunnen vangen.
De leegstand binnen het Delftse scholenbestand (BO/SBO/(V)SO) in 2014 bedraagt 21%.
Deze zal de komende jaren dalen naar een niveau van 16% in 2024, waarna een stabilisatie
optreedt. Het tijdelijk invullen van leegstand met maatschappelijke functies is mogelijk indien
daar kostendekkende huur tegenover staat. Bij groei van scholen dienen deze ruimten in
beginsel echter weer beschikbaar te zijn voor onderwijsdoeleinden.
- Spreidingsplan en Investeringen: Het huidige bestand van schoolgebouwen is het
uitgangspunt voor het opstellen van een spreidingsplan. Er wordt in principe alleen
geïnvesteerd in uitbreiding of nieuwbouw als oplossingen met gebruikmaking van het huidige
scholenbestand op geen enkele manier mogelijk zijn.
- Kwaliteit: De gemeente streeft naar en stimuleert frisse scholen kwaliteit B. Dit streven is
inmiddels goeddeels gerealiseerd. Er worden geen nieuwe gebouwen gerealiseerd als dit niet
noodzakelijk is.
- Gymnastiekzalen: De doelmatige inzet van gymnastiekzalen is het uitgangspunt voor het
bepalen van een verantwoorde spreiding. De wettelijke norm is hierbij leidend. Dit kan leiden
tot reductie van het huidige aantal gymnastiekzalen.
- Maatschappelijk medegebruik: De schoolgebouwen kunnen ingezet worden voor
maatschappelijk medegebruik. Indien hiervoor aanpassingen noodzakelijk zijn in bestaande
gebouwen, is de gemeente bereid hier onder voorwaarden aan bij te dragen.
- Lokalen of BVO: Capaciteit kan op twee manieren worden uitgedrukt, in het aantal lokalen of
op basis van de bruto vloer oppervlakte (BVO). Tegenwoordig gaat de modelverordening
onderwijshuisvesting van de VNG uit van een normering van schoolgebouwen op basis van
BVO’s. De verordening onderwijshuisvesting van de gemeente Delft gaat ook uit van BVO’s. In
dit rapport wordt bij het beschrijven analyseren van de ruimtebehoefte daarom gebruik
gemaakt van een berekening op basis van BVO’s.
- Bruto of netto capaciteit: Bij het beoordelen van de capaciteit kan een onderscheid worden
aangebracht in bruto en netto capaciteit.
9
o Bruto capaciteit: is het aantal lokalen of BVO van een schoolgebouw, minus het aantal
lokalen of BVO dat in overleg buiten het onderwijsgebruik is geplaatst.
o Netto capaciteit: is de bruto capaciteit minus overige lokalen of BVO dat door de
schoolbesturen beschikbaar is gesteld voor kinderopvang of andere maatschappelijke
doeleinden (zonder dat deze in overleg buiten het onderwijsgebruik is geplaatst).
Dit IHP hanteert bruto capaciteit in BVO. Daarbij wordt aangegeven wat de verhuur bedraagt
in aantal lokalen.
- Passend Onderwijs: Door de doordecentralisatie van het onderhoud (en aanpassing) naar de
schoolbesturen vanaf 1 januari 2015 wordt functionaliteit grotendeels school-bestuurlijke
opgave. Over de bekostiging van de huisvesting van het Passend Onderwijs is nog veel
onduidelijk. De gemeente is bereid waar nodig een rol te spelen in het passend maken van de
onderwijshuisvesting voor kinderen met een zorgbehoefte. Dit geldt voor de volgende
voorzieningen:
o Ingrijpende aanpassingen aan het gebouw.
o Uitbreiding van ruimte in bestaande schoolgebouwen (extra m2).
o Nieuwbouwscholen passend maken voor Passend Onderwijs.
- Intentieovereenkomst Voorhof: Ten behoeve van een strategische verhuizing van scholen
voor het BO in de wijk Voorhof hebben de gemeente en de schoolbesturen op 19 september
2013 een intentieverklaring vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over de planning, de
communicatie en de kosten van deze ingrepen. De intentieovereenkomst legt de volgende
vast over de opgave en de planning (voor een volledig overzicht zie Bijlage I):
o Nieuwbouw van een basisschool aan de Poptahof-Noord. De Omnibus (Librijn), Jac. P.
Thijsse (Librijn) en de Horizon (SCO) verhuizen naar deze nieuwbouw.
o Verhuizing van de Mgr. Bekkers (Laurentius) naar het voormalige gebouw van de Jac. P.
Thijsse (Librijn).
1.4 Afbakening
In dit IHP is ook het VSO betrokken. Dit biedt de mogelijkheid om de noodzakelijke aanpassingen
in de onderwijshuisvesting voor leerlingen met een zorgbehoefte gezamenlijk af te stemmen.
Voor de huisvestingsgevolgen van de invoering van Passend Onderwijs voor het VSO, is het
samenwerkingsverband-VO geconsulteerd.
1.5 Leeswijzer
Dit IHP is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 omschrijft de visie op onderwijs,
onderwijshuisvesting en passend onderwijs. Hoofdstuk 3 bespreekt het onderwijsaanbod voor BO,
SBO en (V)SO van Delft in algemene zin. Hoofdstuk 4 gaat in op beleidswensen en
beleidsontwikkelingen waaraan de gemeente en schoolbesturen in dit IHP invulling aan willen
geven. Hoofdstuk 5 beschrijft per wijk hoe voor het Basisonderwijs ruimtetekorten worden
opgelost en ruimteoverschotten worden verminderd. Het hoofdstuk doet ook voorstellen voor
nieuwbouw en renovatie van schoolgebouwen. Hoofdstuk 6 beschrijft de voorlopige afspraken
tussen de gemeente, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden over investeringen
schoolgebouwen voor SBO en (V)SO. Hoofdstuk 7 analyseert per wijk de vraag en het aanbod
van gymnastiekvoorzieningen voor het Basisonderwijs. Op basis van deze analyse wordt
voorgesteld een aantal gymzalen af te stoten. Hoofdstuk 8, 9 en 10 gaan respectievelijk in op de
gemaakte afspraken ten aanzien van: Integrale Kindcentra, doordecentralisatie buitenkant
onderhoud en regels voor verhuur.
10
2 VISIE Goed onderwijs is van groot belang voor de samenleving. Onderwijs leidt
leerlingen op voor, en rust en hen toe op een zelfstandige en zinvolle
maatschappelijke en economische participatie. De scholen en de
gemeente hebben hun visies op onderwijs op hoofdlijnen vastgelegd. Het
is een stip op de horizon waarnaar wordt gekoerst. Deze visie is constant
in beweging. In Delft krijgen tussentijdse ontwikkelingen in het onderwijs
een plaats binnen de visie. Door het actualiseren en bijstellen van de
visie wordt geanticipeerd op deze ontwikkelingen.
Dit hoofdstuk bespreekt de onderwijsvisie en een aantal visies welke van belang zijn voor de
onderwijshuisvesting. De gemeente heeft een strategische visie op de stad en op onderwijs.
Daarnaast heeft de gemeente een algemene visie op samenwerking. Ten slotte hebben de
gemeente en de samenwerkingsverbanden een inhoudelijke lange termijnvisie ontwikkeld op
Passend Onderwijs.
De visie op onderwijs past binnen de visies van de gemeente op de stad en op samenwerking. De
visie op onderwijshuisvesting en Passend Onderwijs moeten bijdragen aan het versterken van het
onderwijs, de samenwerking en de stad.
2.1 Op de Stad
Delft is een stad van kansen voor iedereen, waar iedereen kan en mag meedoen1. Daarbij moet
gebruik gemaakt kunnen worden van voldoende en aantrekkelijke voorzieningen.
Delft is daarbij een stad met twee gezichten; aan de ene kant een historische stad, een stad met
een wereldberoemde universiteit en een stad met internationaal gewaardeerde kennisinstituten.
Aan de andere kant is Delft een stad met een oververtegenwoordiging van sociale woningbouw en
lage inkomensgroepen waarvoor onvoldoende werkgelegenheid is. Een stad die in een
transformatie zit van een economie met een focus op industrie en uitvoering naar een Kennisstad
waar creativiteit, kennisverwerving en verspreiding (valorisatie) centraal staat.
Delft Kennisstad is nog niet voor iedereen in de stad toegankelijk maar moet dit wel worden. Het
is de kunst om de toegankelijkheid te vergroten door het inzetten van kennis, innovatiekracht, en
voorzieningen en middelen om voldoende kansen te creëren voor alle jongeren. Het onderwijs
speelt daarbij de belangrijkste rol, omdat de school het formele en informele netwerk vormt van
waaruit de jongere opereert (of zou moeten opereren).
2.2 Op Samenwerking
De samenleving verandert van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. De gemeente kiest
expliciet voor de rol van regisseur in de participatiesamenleving2: van zorgen voor naar zorgen
dat. Dit houdt in dat de gemeente minder bij de uitvoering van activiteiten betrokken is. De
gemeente laat deze taken over aan de partners in de stad. Het omgaan met deze partners vraagt
een professionele rol als opdrachtgever. Communicatie is daarbij gericht op draagvlak en
vertrouwen3.
In deze nieuwe verhoudingen worden gezamenlijk afspraken gemaakt en doelen vastgelegd. Ten
aanzien van het onderwijsbeleid krijgen schoolbesturen meer verantwoordelijkheden. Hierbij
gelden een aantal uitgangspunten4. Deze uitgangspunten bepalen ook de werkwijze om te komen
tot dit IHP (zie par. 1.2):
1 Uit ‘Samen doen we het zelf, Beleidskader Jeugd Delft 2012-2015’ 2 Sociale Visie Delft 2014-2018 3 Coalitieakkoord 2014-2018 4 Gezamenlijke uitvoeringsagenda onderwijs 2013-2015
11
- De gemeente en de schoolbesturen werken op basis van wederzijds vertrouwen.
- De gemeente formuleert samen met de schoolbesturen bondige plannen.
- De gemeente maakt geen onderscheid tussen kleine en grote schoolbesturen.
- De gemeente houdt oog voor het gewenste netwerk. Schoolbesturen zoeken bij uitvoering in
eerste instantie zelf de benodigde partners. De gemeente heeft wel de mogelijkheid om
schoolbesturen te wijzen op nieuwe/andere partners.
2.3 Op Onderwijs
Ieder kind heeft recht op een goede opvoeding en een goed opgroeiklimaat. Hierbij ligt de focus
van de gemeente op de wijk als het domein van het jonge kind. Hier gaan kinderen naar school,
naar de kinderopvang en hier brengen zij het grootste gedeelte van hun tijd door. Voor alle
kinderen moeten voldoende kansen worden gecreëerd. Specifieke aandacht gaat daarbij uit naar
kinderen die dit het meest nodig hebben. Zo zijn er voor kinderen met specifieke problemen extra
activiteiten, ondersteuning of zorg beschikbaar5.
Om deze visie te realiseren voeren gemeente en schoolbesturen beleid op vijf thema’s6 7. Voor de
invulling van deze vijf thema’s zijn bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de gemeente en de
schoolbesturen8. Hieronder worden de thema’s en de bestuurlijke afspraken toegelicht.
Kind in de wijk – het creëren van een samenhangende structuur van voorzieningen
Voor de brede ontwikkeling van kinderen is een samenhangende structuur van voorzieningen
voor kinderen nodig. De voorzieningen moeten een doorlopend aanbod van opvang, onderwijs,
opvoeding en ontspanning bieden. Dit zijn de voorzieningen waarmee kinderen van 0-12 jaar zich
optimaal kunnen ontplooien. Het is van belang dat deze talentontwikkeling zo dicht mogelijk bij
de vertrouwde leefwereld plaats vindt. De gemeente en betrokken instellingen werken samen aan
het versterken van netwerken rond de basisschool die talentontwikkeling ondersteunen. Ingezet
wordt op het verbinden van de formele leefwereld (onderwijs) en informele leefwereld (sport,
cultuur, sociale netwerken) van kinderen. Bij de ontwikkeling van deze netwerken ligt de primaire
focus op de aandachtswijken.
Zorg voor leerlingen – het ondersteunen van leerlingen die dat nodig hebben
Leerproblematiek hangt vaak samen met andere problematiek. De professionals die kinderen
ondersteunen moeten wederzijds op de hoogte zijn van de ontwikkeling van het kind. Daarvoor
dient het onderwijs goed afgestemd te zijn op de gemeentelijke jeugdzorg. Door de invoering van
de nieuwe Jeugdwet en Passend Onderwijs per 1 januari 2015 is deze afstemming urgenter dan
voorheen. Onder de noemer ‘Innovatie op het Sociale Domein’ organiseert de gemeente samen
met de betrokken instellingen de ondersteuning van burgers, en dus ook van kinderen, daarom
fundamenteel anders9. De uitgangspunten zijn:
- Toegang tot ondersteuning stroomlijnen, één loket;
- gezamenlijke, integrale diagnose;
- vraaggericht werken;
- wederkerigheid en tegenprestatie;
- organiseren en inzetten van het sociaal netwerk;
- ontschotten van budget en beleid;
- systeemaanpak hanteren bij meervoudige problemen: één gezin, één plan, één budget, één
verantwoordelijke.
5 Kadernota Jeugd ‘Samen doen we het zelf’ 2012-2015 6 Kadernota Jeugd ‘Samen doen we het zelf’ 2012-2015 7 Gezamenlijke uitvoeringsagenda onderwijs 2013-2015 8 Gezamenlijke uitvoeringsagenda onderwijs 2013-2015
12
Bestrijden onderwijsachterstanden – het verminderen van onderwijsachterstanden
De gemeente, schoolbesturen en kinderopvang voeren gericht beleid om onderwijsachterstanden
te verminderen. Bij het Delftse onderwijsachterstandenbeleid10 ligt de focus op de ontwikkeling
van taal- en rekenvaardigheden. Peuters en kleuters kunnen deelnemen aan een programma
voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. Ook voor oudere kinderen in het Primair Onderwijs
faciliteert het onderwijsachterstanden-beleid middelen.
Voortijdig schoolverlaten – het streven naar een startkwalificatie voor ieder kind
Voortijdig schoolverlaten is het niet halen van een startkwalificatie (HAVO, VWO of Niveau 2
MBO). De startkwalificatie wordt gezien als het minimale niveau dat een kind nodig heeft om
voldoende toegerust de arbeidsmarkt te betreden en om zich gedurende de beroepsloopbaan
verder te kunnen ontwikkelen. Beroepsoriëntatie en het ontdekken van talenten begint al in het
BO, SBO en SO. Om voortijdig schoolverlaten te voorkomen zetten de gemeente en de
schoolbesturen in op: een goede loopbaan/beroepenoriëntatie, een ‘warme overdracht’ tussen het
BO, SBO, SO en VO, (V)SO, een goede analyse van de doelgroep en een goed vangnet voor de
uitvallers.
Techniekketen – het realiseren vaan een doorlopende technieklijn
Interesse voor techniek kan al op jonge leeftijd bij kinderen gestimuleerd worden. De gemeente
betrekt de schoolbesturen daarom bij de verdere ontwikkeling van Delft als kennis- en
techniekstad (zie par 4.1). De ambitie van de gemeente en de schoolbesturen is om de
doorlopende leerlijn techniek van Primair Onderwijs tot Wetenschappelijk Onderwijs te
versterken.
2.4 Op Passend Onderwijs
De gemeente en de samenwerkingsverbanden voor Passend Onderwijs PO, PO-reformatorisch en
VO werken (wettelijk) samen om Passend Onderwijs op het gemeentelijk domein aan te sluiten.
Daarvoor is een OOGO Passend Onderwijs opgericht en is een visie op het Passend Onderwijs
opgesteld en uitgewerkt in een ondersteuningsplan.
Visie Passend Onderwijs - Primair Onderwijs (BO, SBO, SO)
Het samenwerkingsverband wil het belang van het kind centraal stellen en een cultuur van
nabijheid, betrokkenheid en gedeelde verantwoordelijkheid creëren. Dit betekent dat alle
kinderen, ongeacht achtergrond en zorgbehoefte zo veel mogelijk in de eigen wijk naar school
gaan. Het samenwerkingsverband wil een volledig aanbod van onderwijs- en zorgvoorzieningen
realiseren.
Visie Passend Onderwijs - Voortgezet Onderwijs (VO, VSO)
Het samenwerkingsverband wil uitgaan van de talenten en de ontwikkelingsmogelijkheden van de
leerlingen. Daarbij wordt actief gezocht naar een zo passend mogelijk onderwijsaanbod voor de
leerling. Er kan gebruik worden gemaakt van aanvullende ondersteuning vanuit een bovenschools
expertiseteam, een bovenschoolse onderwijsvoorziening of het speciaal onderwijs. Het streven is
om leerlingen met een meer specifieke onderwijsbehoefte te verdelen tussen de scholen voor
Voortgezet Onderwijs in Delft.
In Delft is sprake van een positieve verevening. De samenwerkingsverbanden gaan er door de
vereveningsgelden in de periode 2015-2019 financieel op vooruit. Dit betekent dat het huidige
voorzieningenniveau van SBO, SO en VSO in principe kan worden gehandhaafd.
10 Rapport Evaluatie Onderwijsachterstandenbeleid Delft
13
2.5 Op Onderwijshuisvesting
Schone, hele en veilige schoolgebouwen
Iedere (Delftse) leerling verdient een schoolgebouw dat schoon, heel en veilig is. Leegstand van
(delen van) gebouwen moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Samenwerking met andere (al
dan niet onderwijspartijen) is goed mogelijk tijdens en/of buiten schooltijden, mits dit goed
geregeld is en past bij de aard van het onderwijs.
Doelmatige schoolgebouwen
De schoolgebouwen moeten aansluiten op de visie op onderwijs. Evenals de visie zelf anticipeert
de huisvesting ook op ontwikkelingen op het gebied van onderwijs.
Duurzame schoolgebouwen
De gemeente Delft hecht belang aan kwalitatief goede, frisse en energiearme scholen. Het
verduurzamen van bestaande schoolgebouwen en het zo energiezuinig mogelijk bouwen van
nieuwe schoolgebouwen draagt bij aan het behalen van de Delftse Klimaatdoelstellingen.
Duurzaamheid, goede binnenluchtkwaliteit en energiezuinigheid zijn belangrijke aspecten. Het is
mogelijk voor schoolbesturen om goedkoop geld te lenen voor duurzaamheidsmaatregelen bij het
Energiebesparingsfonds.
Tot slot zijn er een aantal beleidswensen voor onderwijshuisvesting die de gemeente en de
schoolbesturen graag gerealiseerd zou willen zien (zie H4).
14
15
3 ONDERWIJSAANBOD VOOR HET BO, SBO EN
(V)SO IN DELFT
De gemeente biedt haar jeugd een goed opgroeiklimaat. In de leeftijd tot
12 jaar wordt een belangrijke basis gelegd voor talentontwikkeling van de
jeugd. Het BO, SBO en (V)SO spelen een grote rol in de
talentontwikkeling van kinderen. De gemeente heeft een hoogwaardig en
goed gespreid onderwijsaanbod.
Dit hoofdstuk beschrijft het onderwijsaanbod in Delft: de aanwezige scholen, schoolbesturen en
onderwijsrichtingen en de herkomst van de leerlingen.
3.1 Scholen
Basisonderwijs
Het basisonderwijs telt 6.432 leerlingen (teldatum 1 okt. 2013) en biedt onderwijs aan kinderen
in de leeftijd van vier jaar tot ongeveer twaalf jaar. In totaal telt Delft 23 scholen voor
basisonderwijs. Basisschoolleerlingen hebben de keuze uit de volgende onderwijsrichtingen:
Openbaar, Katholiek, Protestant-Christelijk, Reformatorisch en Algemeen bijzonder.
Er is een divers onderwijsaanbod. In iedere wijk zijn minimaal twee scholen van twee
verschillende denominaties aanwezig.
Speciaal Basisonderwijs
Voor kinderen die zich op de gewone basisschool niet optimaal ontwikkelen biedt het Speciaal
Basisonderwijs (SBO) geschikt onderwijs. Het SBO combineert vakbekwaam basisonderwijs met
specifieke leer, gedrags- en opvoedingsexpertise. Er zijn twee SBO-scholen in Delft, gevestigd op
één locatie in de wijk Buitenhof: SBO De Laurentiusschool en SBO De Bouwsteen.
(Voortgezet) Speciaal Onderwijs
Het (Voortgezet Speciaal) Onderwijs (V)SO biedt onderwijs aan kinderen die vanwege leer- of
gedragsproblemen, lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicaps of gedragsstoornissen
extra zorg op school nodig hebben.
Delft telt drie scholen voor (V)SO:
- De Maurice Maeterlinck: Een (V)SO-school die onderwijs biedt voor Langdurig Zieken
(LZ), Lichamelijk Gehandicapten (LG) en kinderen met een
indicatie Meervoudig Gehandicapten (MG).
- De Herman Broerenschool: Een (V)SO-school voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen
(ZMLK) en kinderen met een indicatie Meervoudig
Gehandicapten (MG).
- Het Pleysier College: Een VSO-school die onderwijs biedt voor Zeer Moeilijk
Opvoedbare Kinderen (ZMOK).
16
3.2 Schoolbesturen
Delft heeft tien schoolbesturen voor BO/SBO/(V)SO. Er zijn zes besturen met meerdere scholen
onder hun gezag (Librijn, de Laurentius Stichting, SCO Delft, Herman Broerenschool, RESPONZ
en Pleysierschool) en vier schoolbesturen met één school. In tabellen 1, 2 en 3 zijn het aantal
leerlingen, locaties en scholen per schoolbestuur weergegeven.
BO Scholen Locaties Leerlingen BO-leerlingen
(in Delft) (in Delft) (aantal) (%)
Librijn 6 12 1.810 28%
Laurentius 8 10 1.795 28%
SCO Delft 5 8 1.605 25%
DSV 1 1 426 7%
St. Ref. Onderwijs 1 1 372 6%
Widar 1 1 221 3%
DVM 1 1 203 3%
Totaal BO 23 34 6.432 100%
Tabel 1: Overzicht basisonderwijs in Delft. Leerlingaantallen zijn gebaseerd op teldatum 1 okt. 2013.
SBO Scholen Locaties Leerlingen SBO-leerlingen
(in Delft) (in Delft) (aantal) (%)
Librijn 1 1 48 26%
Laurentius 1 1 137 74%
Totaal SBO 2 2 185 100%
Tabel 2: Overzicht speciaal basisonderwijs in Delft. Leerlingaantallen zijn gebaseerd op teldatum 1 okt. 2013.
(V)SO Scholen Locaties Leerlingen
(in Delft) (in Delft) (aantal)
Stichting RESPONZ 1 1 129
Herman Broeren 1 1 169
Pleysier College 1 1 73
Tabel 3: Overzicht (voortgezet) speciaal onderwijs in Delft. Leerlingaantallen zijn gebaseerd op teldatum 1 okt. 2013.
Librijn: Openbaar Onderwijs.
Stichting Librijn Openbaar Onderwijs biedt openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs aan in
Delft en Rijswijk. Naast regulier basisonderwijs biedt Librijn ook Montessorionderwijs,
Freinetonderwijs, en Daltononderwijs aan. Librijn heeft ook een SBO-school in Delft: De
Bouwsteen.
Laurentius Stichting: Katholiek Onderwijs.
De Laurentius Stichting is een stichting voor katholiek onderwijs en heeft scholen in de
gemeenten Delft, Den Haag, Lansingerland, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp en Rijswijk. De
Laurentius Stichting biedt naast regulier basisonderwijs ook Jenaplanonderwijs aan. De
Laurentius Stichting heeft ook een SBO-school in Delft: De Laurentius.
SCO Delft e.o: Protestants-christelijk Onderwijs.
De Stichting Christelijk Onderwijs (SCO Delft) is een stichting voor protestants-christelijk
onderwijs. SCO Delft e.o. biedt regulier basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs aan in Delft.
17
Delftse Schoolvereeniging (DSV): Algemeen Bijzonder Onderwijs.
Onder het bestuur van DSV valt één school: De Delftsche Schoolvereeniging. Deze school is een
algemeen bijzondere school voor basisonderwijs met een brede onderwijsrichting.
Stichting Reformatorisch Onderwijs: Reformatorisch Onderwijs.
De Prins Mauritsschool valt onder het bestuur Stichting Reformatorisch Onderwijs. Deze school
biedt regulier basisonderwijs aan op protestants-christelijk en reformatorische grondslag.
WIDAR: Antroposofisch Onderwijs.
Onder het bestuur WIDAR valt de Vrije School WIDAR. Op deze school wordt basisonderwijs op
antroposofische basis aangeboden.
Delftse Vereniging voor Montessori-onderwijs (DVM): Algemeen Bijzonder Onderwijs.
Onder het bestuur van DVM valt de Delftse Montessorischool. Deze basisschool biedt Montessori-
onderwijs aan.
Stichting RESPONZ
De Maurice Maeterlinckschool valt onder het bestuur van Stichting RESPONZ. De Maurice
Maeterlinckschool biedt (V)SO en ambulante begeleiding voor leerlingen met een lichamelijke of
meervoudige beperking en langdurig zieke leerlingen.
Herman Broeren
De Herman Broerenschool is een (V)SO-school voor onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerende Kinderen
en kinderen met een indicatie Meervoudig Gehandicapten. De school heeft een locatie in Delft en
een locatie in Naaldwijk.
Het Pleysier College
Het Pleysier College is een VSO-school met vestigingen in Den Haag, Zoetermeer en Delft. De
school biedt onderwijs aan Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen. Dit zijn kinderen met een
gedragsstoornis en/of psychiatrische problematiek.
3.3 Leerlingenstromen
Er gaan in Delft 6.432 leerlingen naar het basisonderwijs (teldatum 1 okt 2013). Van deze 6.432
leerlingen komen 717 leerlingen (ca. 11%), van buiten de gemeente. Dit aantal groeit. De
leerlingen van buiten de gemeente zijn overwegend afkomstig uit Pijnacker-Nootdorp, Midden-
Delfland, Rijswijk en Den Haag.
Daarnaast gaan 720 leerlingen (ca. 11%) uit Delft naar een school buiten de gemeente. De daling
van het algemene deelnamecijfer van Delftse leerlingen op Delftse scholen (84,3%) suggereert
dat ook het aantal Delftse leerlingen dat buiten Delft naar school gaat relatief gezien groeiende is.
18
3.4 Leerlingstromen op Wijkniveau
De leerling-stromen op wijkniveau zijn in een prognose van Bureau Planning Verband Groningen
(hierna: PVG) in beeld gebracht. Deze leerlingenprognose is opgesteld in opdracht van de
gemeente Delft.
Officieel bestaat Delft uit 13 wijken. De scholen zijn verdeeld over 12 wijken. De wijk Delftse
Hout is een recreatiegebied. De prognose voegt enkele wijken samen tot één voedingsgebied. Dit
zijn Wippolder & Ruiven, Voorhof & Schieweg en Tanthof-Oost en Abtswoude. In Ruiven,
Schieweg en Abtswoude staan geen scholen. De prognose beschrijft daarom 9 voedingsgebieden,
en daarmee 9 wijken. Dit IHP hanteert de wijkindeling van de prognose.
Binnenstad (wijk 1)
In totaal gaat 20% van alle leerlingen in Delft, in de wijk Binnenstad naar de basisschool. Van de
leerlingen op de scholen in de Binnenstad komt 28% uit de wijk zelf. Totaal 58% van de
leerlingen komt uit andere wijken (Hof van Delft, Voordijkshoorn, Tanthof-West, Voorhof,
Schieweg en Wippolder). Totaal 14% van de leerlingen komt van buiten Delft
Vrijenban (wijk 2)
In totaal gaat 7% van alle leerlingen in Delft, in de wijk Vrijenban naar de basisschool. Van de
leerlingen op de scholen in Vrijenban komt 46% uit de wijk zelf. Totaal 35% van de leerlingen
komt uit de andere wijken (Binnenstad, Wippolder en Ruiven). Totaal 19% van de leerlingen
komt van buiten Delft
Hof van Delft (wijk 3)
In totaal gaat 20% van alle aantal leerlingen, in Delft in de wijk Hof van Delft naar de
basisschool. Van de leerlingen op de scholen in Hof van Delft komt 64% uit de wijk zelf. Totaal
24% van de leerlingen komt uit andere wijken (Voorhof, Schieweg, Buitenhof en Wippolder).
Totaal 12% van de leerlingen komt van buiten Delft.
Voordijkshoorn (wijk 4)
In totaal gaat 6% van alle leerlingen in Delft, in de wijk Voordijkshoorn naar de basisschool. Van
de leerlingen op de scholen in Voordijkshoorn komt 88% uit de wijk zelf. Totaal 11% van de
leerlingen komt uit andere wijken. Slechts 1% van de leerlingen komt van buiten Delft.
Tanthof-West (wijk 5)
In totaal gaat 9% van alle leerlingen in Delft, in de wijk Tanthof-West naar de basisschool. Van
de leerlingen op de scholen in Tanthof-West komt 76% uit de wijk zelf. 22% van de leerlingen
komt uit andere wijken (Tanthof-Oost, Voorhof, Schieweg en Buitenhof). Slechts 2% van de
leerlingen komt van buiten Delft.
Tanthof-Oost en Abtswoude (wijk 6)
In totaal gaan 7% van alle leerlingen in Delft, in de wijken Tanthof-Oost en Abtswoude naar de
basisschool. Van de leerlingen op de scholen in Tanthof-Oost en Abtswoude komt 72% uit de
wijken zelf. Totaal 27% van de leerlingen komt uit de andere wijken (Buitenhof). Slechts 1% van
de leerlingen komt van buiten Delft.
Voorhof (wijk 7) en Schieweg (wijk 9)
In totaal gaan 12% van alle leerlingen in Delft, in de wijken Voorhof en Schieweg naar de
basisschool. Van de leerlingen op de scholen in Voorhof en Schieweg komt 65% uit de wijk zelf.
Totaal 32% van de leerlingen komt uit andere wijken (Buitenhof). Slechts 3% van de leerlingen
komt van buiten Delft.
Buitenhof (wijk 8)
In totaal gaat 12% van alle leerlingen in Delft, in de wijk Buitenhof naar de basisschool. Van de
leerlingen op de scholen in Buitenhof komt 90% uit de wijk zelf. Totaal 10% van de leerlingen
komt uit de andere wijken.
Wippolder en Ruiven (wijk 10)
In totaal gaat 8% van alle leerlingen in Delft, in de wijken Wippolder en Ruiven naar de
basisschool. Van de leerlingen op de scholen in Wippolder en Ruiven komt 44% uit de wijken zelf.
Totaal 25% van de leerlingen komt uit andere wijken (Vrijenban, Voordijkshoorn, Tanthof-West
en Tanthof-Oost). Totaal 31% van de leerlingen komt van buiten Delft.
19
Figuur 1: Het aantal leerlingen (in procenten) dat in de eigen wijk naar school gaat.
20
21
4 BELEIDSONTWIKKELINGEN EN BELEIDSWENSEN De basis voor het onderwijshuisvestingsbeleid van de gemeente is
vastgelegd in de verordening onderwijshuisvesting. De verordening
omschrijft op welke wijze de gemeente haar zorgplicht voor de
onderwijshuisvesting moet uitvoeren. De verordening is reactief: de
programmaprocedure is voornamelijk gericht op het achteraf toekennen van
huisvestingsvoorzieningen. Met het IHP anticiperen de gemeente, de
schoolbesturen, en andere betrokken (maatschappelijke) partners, op
nieuwe ontwikkelingen en wordt invulling gegeven aan diverse
beleidswensen.
Dit hoofdstuk bespreekt beleidsontwikkelingen en beleidswensen. Ten eerste worden de
beleidsontwikkelingen door wetgeving besproken: Passend Onderwijs en Doordecentralisatie
Buitenonderhoud. Vervolgens wordt ingegaan op de ontwikkeling van Integrale Kindcentra
Vervolgens. Tot slot bespreken we de beleidswensen: het afstemmen van de vraag en het aanbod
aan gymzalen en het maken van afspraken over verhuur van ruimten in schoolgebouwen.
4.1 Passend Onderwijs
Passend Onderwijs wordt per schooljaar 2014/2015 ingevoerd. Het doel van Passend Onderwijs is
om voor leerlingen met een extra zorgbehoefte een ‘passende’ plek te vinden binnen het
onderwijs. De samenwerking tussen BO, SBO en SO wordt intensiever. Scholen zullen gebruik
gaan maken van elkaars faciliteiten. De onderwijsbehoefte van een leerling is immers niet altijd
gebonden aan een specifieke onderwijssoort. Dit vraagt ruimtelijke en organisatorische flexibiliteit
van scholen. De invoering van Passend Onderwijs heeft hierdoor gevolgen voor de
onderwijshuisvesting.
Hieronder wordt per onderwijssoort toegelicht wat de onderwijskundige gevolgen zijn van de
invoering van Passend Onderwijs. Daarna wordt ingegaan op de gevolgen van de invoering van
Passend Onderwijs voor Delft.
Basisonderwijs
Met de invoering van Passend Onderwijs gaan basisscholen, voor zover mogelijk, onderwijs
bieden aan kinderen met lichamelijke- en gedragsproblemen. Om deze opgave in te vullen gaan
schoolbesturen in de regio werken vanuit een samenwerkingsverband. Daarin worden afspraken
gemaakt over de wijze waarop scholen voor elke leerling passend onderwijs kunnen realiseren.
Binnen het samenwerkingsverband wordt onder meer aangeven welk niveau van
basisondersteuning scholen bieden, hoe zij met elkaar een samenhangend geheel aan
ondersteuningsvoorzieningen creëren, hoe de beschikbare middelen worden verdeeld, op welke
wijze verwijzing naar het SBO en SO plaatsvindt en hoe ouders geïnformeerd worden. Scholen
leggen deze afspraken vast in een ondersteuningsplan, waarin ook het ondersteuningsprofiel per
school is opgenomen.
De basisschool waar een kind met extra ondersteuningsbehoefte is aangemeld, is vanaf
schooljaar 2014/2015 verplicht om eerst te kijken of het kind extra ondersteuning in de klas kan
krijgen. Het ondersteuningsprofiel van de school vormt hiervoor het uitgangspunt. Wanneer de
school zelf geen passende onderwijsplek kan bieden wordt gezocht naar een andere basisschool
binnen het samenwerkingsverband. Is het niet haalbaar om de leerling binnen het basisonderwijs
te plaatsen, dan kan een beroep op het SBO of het SO worden gedaan.
22
Speciaal Basisonderwijs
Op korte termijn lijken voor het SBO de veranderingen door invoering van Passend Onderwijs
beperkt. Financieel wordt het SBO afhankelijk van het beleid van het samenwerkingsverband,
omdat de financieringsstromen voor een belangrijk deel via het samenwerkingsverband gaan
lopen. Het samenwerkingsverband zal daarbij eisen dat het SBO transparant en objectief gaat
werken. Een onzekere factor is het leerlingenvervoer van leerlingen van buiten het
samenwerkingsverband.
Op lange termijn is de positie van het SBO in het Passend Onderwijs nog onduidelijk. Globaal
gezien zijn er drie mogelijkheden:
- Het SBO verdwijnt op termijn als onderwijsinstituut;
- het SBO verandert in een voorziening waar leerlingen slechts een tijdelijke periode
doorbrengen om vervolgens weer terug te stromen in het BO;
- het SBO wordt als separate onderwijssoort gehandhaafd.
(Voortgezet) Speciaal Onderwijs
De invoering van Passend Onderwijs heeft voor het (V)SO financiële en kwalitatieve gevolgen.
De financieringsstromen lopen in de toekomst voor een belangrijk deel via
het samenwerkingsverband. De open-einde financiering van het (V)SO verdwijnt.
Kwalitatief worden de eisen aan het (V)SO-onderwijs hoger. Het (V)SO moet transparant en
objectief te werk gaan; de ontwikkeling van een leerling moet inzichtelijk en meetbaar zijn. Dit
alles moet zorgen voor een toeleiding naar een vervolgopleiding, de arbeidsmarkt of een zo
zelfstandig mogelijk functioneren in vormen van dagbesteding.
Gevolgen invoering Passend Onderwijs voor het voorzieningenniveau in Delft
De gemeente Delft valt onder het samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Delflanden,
het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Delflanden en het landelijk reformatorisch
samenwerkingsverband Passend Onderwijs.
Het budget wordt nu verdeeld op basis van het aantal leerlingen met een indicatie voor
ondersteuning. Omdat dit aantal sterk verschilt per regio, verschilt ook de toedeling van de
ondersteuningsgelden per regio. Met de invoering van Passend Onderwijs worden de
ondersteuningsgelden gelijk verdeeld, namelijk naar verhouding van het totaal aantal leerlingen.
Dit is de zogeheten ‘verevening’. Dit houdt in dat sommige regio’s/samenwerkingsverbanden
zullen moeten bezuinigen (negatieve verevening), terwijl andere
regio’s/samenwerkingsverbanden juist meer geld zullen krijgen (positieve verevening).
In Delft is sprake van een positieve verevening: De samenwerkingsverbanden gaan er door de
vereveningsgelden in de periode 2015-2019 financieel op vooruit. Dit betekent dat het huidige
voorzieningenniveau van SBO, SO en VSO in principe kan worden gehandhaafd.
Gevolgen invoering Passend onderwijs voor de huisvesting
De invoering van Passend Onderwijs heeft gevolgen voor de onderwijshuisvesting. Over de
bekostiging van de huisvesting van Passend onderwijs bestaat nog veel onduidelijkheid – door
het ministerie is nog geen richtlijn opgesteld voor de huisvestingskosten en de VNG heeft nog
geen voorstel gedaan voor de aanpassing van de verordening onderwijshuisvesting. Delft wil voor
wat betreft de regels voor investeringen in de huisvestingsvoorzieningen aansluiten bij de
landelijke regelgeving voor Passend Onderwijs. In afwachting op deze regels maken de gemeente
en schoolbesturen in dit IHP tijdelijke afspraken over de bekostiging van investeringen in het
kader van Passend Onderwijs.
23
4.2 Doordecentralisatie Buitenkant Onderhoud en Aanpassing
Per 1 januari 2015 heeft de gemeente geen zorgplicht meer voor het onderhoud en de
aanpassing van de scholen in het BO, SBO en VSO. Deze taak (met bijbehorende financiering)
wordt overgeheveld (door-gedecentraliseerd) naar de schoolbesturen. De Eerste Kamer heeft op
6 mei 2014 ingestemd met het wetswijzigingsvoorstel van deze strekking. Het onderhoud voor
gymnastiekvoorzieningen blijft wel een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Daarnaast blijft de
gemeente verantwoordelijk voor het bekostigen van (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding,
schades en de onroerendezaakbelasting.
In de wetswijziging zijn een aantal zaken geregeld met betrekking tot de overdracht van deze
taak aan de gemeente:
- Er komt géén nulmeting voor het opsporen van achterstallig onderhoud. De toelichting op het
wetsvoorstel geeft aan dat “er geen aanleiding is om te veronderstellen dat schoolgebouwen
onvoldoende technisch worden onderhouden”.
- Een bedrag van € 158,8 miljoen zal worden overgeheveld van het gemeentefonds naar de
lumpsum van de schoolbesturen.
- Er komt een overgangsmaatregel voor kleine schoolbesturen en voor schoolbesturen met
(veel) oude gebouwen. Van de € 158,8 miljoen die wordt overgeheveld is in 2015 is een
bedrag van € 23,8 miljoen gereserveerd voor de overgangsregeling. Deze overgangsregeling
voorziet er in dat schoolbesturen met een totale materiële instandhoudingsbekostiging (MI-
bekostiging van) maximaal € 750.000 en gebouwen van 15 jaar of ouder éénmalig een bedrag
van circa € 22.000 tot € 25.000 ontvangen per schoolgebouw (afhankelijk van de
schoolgrootte). Schoolbesturen met een MI-bekostiging van meer dan € 750.000 ontvangen
dit eenmalige bedrag voor ieder schoolgebouw ouder dan 40 jaar.
Door de wetswijziging ontstond er een discussie over renovatie. Doordat aanpassing en
onderhoud wordt gedecentraliseerd naar de schoolbesturen en alleen nieuwbouw een taak van de
gemeente blijft ontstond er een grijs gebied. Een school kan immers ook gerenoveerd worden. De
staatssecretaris OCW heeft ervoor gekozen om renovatie niet in de wetswijziging op te nemen.
Als gevolg van de nieuwe wetswijzing is de modelverordening aangepast. De nieuwe
modelverordening definieert het begrip renovatie impliciet. De nieuwe modelverordening doet
namelijk een aanzet voor een afbakening van aanpassen/onderhoud en vervangende bouw. De
nieuwe modelverordening definieert een termijn waarop aanpassen en onderhoud niet meer
houdbaar is. Dit staat vermeld in de criteria voor vervangende bouw (bijlage 1, A.2a). De
noodzaak van vervangende bouw is (o.a.) aanwezig als:
- Op grond van een overeenkomstig NEN 2767 opgestelde bouwkundige rapportage wordt
vastgesteld dat onderhoud of aanpassen niet zal leiden tot de gewenste levensduurverlenging
van ten minste 20 jaar;
In dit IHP wordt aangeven hoe de gemeente en schoolbesturen met de doordecentralisatie van
het buitenkant onderhoud wil omgaan.
24
4.3 Integrale Kindcentra
In Integrale Kindcentra (IKC’s) werkt het onderwijs samen met kinderopvang peuterspeelzalen,
welzijnsinstellingen en/of sport- en buurtfaciliteiten. Vanuit een visie op de ontwikkeling van
kinderen biedt een IKC een doorlopende leerlijn van 0-12 jaar. Naast de fysieke locatie gaat het
vooral om de nieuwe organisatievorm waarin samenwerken centraal staat:
- Eén loket voor ouders en kinderen, eenduidige communicatie met ouders.
- Eén pedagogisch beleid en visie.
- Eén team van medewerkers vanuit verschillende disciplines.
- Aaneengesloten programma inclusief afwisseling tussen opvang, onderwijs, sport en
ontspanning.
- Het gehele jaar open.
Sinds de aanname van de Wet OKE in de Tweede Kamer in 2010 is de IKC-ontwikkeling in
Nederland gegroeid. De Wet OKE wijzigde drie wetten:
- Wet Kinderopvang: een kwaliteitskader voor peuterspeelzalen is toegevoegd evenals het
toezicht van de gemeente daarop met bijbehorende mogelijkheden tot handhaving.
- Wet op het onderwijstoezicht: de Inspectie van het onderwijs houdt sinds de wetswijziging
toezicht op de kwaliteit van voorschoolse educatie (VVE).
- Wet op het Primair Onderwijs: de regierol van de gemeenten ten aanzien van
onderwijsachterstandbeleid is verstevigd en gemeenten hebben bovendien de
verantwoordelijkheid gekregen voor aanbod en toegankelijkheid van VVE (VVE Platform,
2010).
De Wet OKE is door gemeenten aangegrepen om kwaliteitseisen en inhoudelijke doelstellingen
van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang meer op elkaar af te stemmen. Zodoende biedt de Wet
OKE de mogelijkheid om de ontwikkeling van IKC´s in te richten. Dit roept de vraag op hoe het
IKC zich verhoudt tot de brede school.
Een IKC is in organisatorisch opzicht het vervolg op de brede school. Brede Scholen bieden een
samenhangend aanbod voor kinderen op het gebied van onderwijs, sport en cultuur. Meestal
verbinden zij daarbij ook verschillende vormen van onderwijs en jeugdzorg. Daarnaast proberen
Brede Scholen leerachterstanden te verminderen door tussen peuterspeelzalen, crèches en
onderwijs een doorgaande leerlijn te realiseren. Het doel van Brede Scholen is door goede
samenwerking de zorg voor kinderen efficiënter te maken en ontwikkelingskansen te vergroten.
In de praktijk blijkt dat er tussen organisaties slechts beperkt sprake is van inhoudelijke
samenwerking. Het verschil met een brede school is dat bij een IKC organisaties zijn
samengevoegd.
De gemeente en de schoolbesturen vinden het IKC een goede ontwikkeling. In dit IHP wordt
beschreven hoe de gemeente en partners beleid formuleren voor IKC’s in Delft. Een ‘stip aan de
horizon’: zo zouden wij in de toekomst graag onderwijs en aanpalende voorzieningen voor 0-12
jarigen willen organiseren.
25
4.4 Vraag en Aanbod Gymzalen
In Delft is overcapaciteit aan gymnastiekruimte voor het onderwijs (zie H7). In dit IHP wordt
aangeven hoe de gemeente en schoolbesturen willen komen tot een efficiënter gebruik van
gymzalen.
In de toekomst het aantal uren gymnastiekonderwijs mogelijk worden uitgebreid. In het
regeerakkoord ‘Bruggen Slaan’ (2012) verwoordt het kabinet de ambitie om het aantal
bewegingsuren voor het basisonderwijs te verhogen naar 3 uur per groep per week. Op 10 juli
2014 hebben de staatssecretaris van OCW en de PO-raad als uitwerking van deze ambitie een
bestuursakkoord over sport en bewegen gesloten. De basisscholen spreken daarin af om met
ingang van 2017 minimaal twee lesuren per week bewegingsonderwijs te bieden; waar mogelijk
streven scholen naar drie lesuren bewegingsonderwijs. Het extra bewegingsonderwijs kan breed
worden ingevuld met bewegings- en sportactiviteiten, zoals gymlessen, spellessen en sportdagen.
Nog onduidelijk is of dit voornemen zal worden omgezet in regelgeving voor
onderwijshuisvesting. Ook is nog niet duidelijk of gemeenten vanuit het rijk eventueel extra
middelen krijgen voor het realiseren van meer gymzalen. Vooralsnog hanteert de gemeente de
huisvestingsverordening.
4.5 Regels voor Verhuur
De gemeente en de schoolbesturen willen in dit IHP afspraken maken over een uniforme regeling
over de verhuur van (leegstaande) lokalen aan maatschappelijke, culturele en recreatieve
instellingen. De gemeente wil een deel van de opbrengsten van verhuur ontvangen. De
grootschalige leegstand bij de basisscholen (9.800 m2 bruto) kost de gemeente geld omdat hier
voor onderwijshuisvesting bestemde middelen aan besteed zijn en worden. De gemeente heeft in
deze ruimten geïnvesteerd. Daarnaast is de gemeente door de ‘Wet Markt en Overheid’ verplicht
om te zorgen voor gelijke concurrentieverhoudingen. Verhuur van lokalen aan commerciële
instellingen onder marktprijzen is niet toegestaan.
Scholen en gemeente zijn gebaat bij een gemeenschappelijke regeling voor verhuur aan andere
organisaties. Daarbij zijn de gemeente en de schoolbesturen op elkaar aangewezen. Er is een
namelijk tegenstrijdigheid aanwezig: Enerzijds is voor verhuur van lokalen door scholen aan
anderen voorafgaand toestemming nodig van de gemeente. Indien dit niet gebeurt, is de verhuur
nietig (WPO). Anderzijds blijkt uit jurisprudentie van de Raad van State dat gemeenten in
principe geen vergoeding mogen claimen bij scholen die leegstaande onderwijsruimten willen
verhuren tenzij:
- De gemeente kan aantonen dat bij het achterwegen laten van een huurvergoeding een
financieel nadeel wordt geleden;
- het gevraagde bedrag rechtstreeks is gerelateerd aan de extra kosten die de gemeente moet
maken;
- het ontvangen bedrag ten goede komt aan de onderwijshuisvesting.
Zie in dit verband de uitspraak Raad van State ‘gemeente Brunssum vs. Movare’.
In dit IHP wordt aangeven hoe de gemeente en schoolbesturen de basis leggen voor een
uniforme regeling.
26
5 PLANONTWIKKELING BASISONDERWIJS De gemeente en de schoolbesturen zijn tevreden over de fysieke kwaliteit
van de schoolgebouwen voor het basisonderwijs in Delft. In totaal telt
Delft 23 scholen voor basisonderwijs verspreid over 34 locaties. Er zijn 11
dislocaties in Delft: Librijn heeft zes dislocaties, de Laurentius Stichting
heeft twee dislocaties en SCO Delft heeft drie dislocaties. Tegelijkertijd
onderkennen gemeente en schoolbesturen dat de leegstand in de
schoolgebouwen te groot is – in 2014 is er voor het basisonderwijs een
ruimteoverschot van bruto 20% van het beschikbare oppervlakte.
Daarnaast is herschikking van scholen in een aantal wijken gewenst en
komt een aantal gebouwen in aanmerking komen voor uitbreiding,
renovatie of nieuwbouw. De plannen voor het basisonderwijs worden in
dit hoofdstuk uitgewerkt.
Dit hoofdstuk beschrijft per wijk, hoe voor het Basisonderwijs ruimtetekorten worden opgelost en
ruimteoverschotten worden verminderd. Daarvoor wordt de beschikbare huisvestingscapaciteit
vergeleken met de geprognosticeerde ruimtebehoefte. Daarnaast worden de gemaakte afspraken
uit de intentieovereenkomst voor Voorhof herhaald (zie par 1.3 en Bijlage I) en bevat dit
hoofdstuk voorstellen voor nieuwbouw en renovatie van schoolgebouwen in de andere wijken van
Delft. De benodigde planontwikkeling voor SBO en (V)SO wordt separaat beoordeeld in hoofdstuk
6.
5.1 Uitgangspunten
De ruimtebehoefte van een school wordt gebaseerd op de leerlingenprognose van de
desbetreffende school. Het ruimtetekort of overschot van een schoolgebouw kan worden bepaald
door de geprognosticeerde ruimtebehoefte in BVO van het desbetreffende schoolgebouw te
vergelijken met de beschikbare huisvestingscapaciteit in BVO. Hierbij worden de volgende
uitgangspunten gehanteerd:
- Capaciteit van gebouwen – Voor capaciteit van de gebouwen in BVO wordt de situatie per
1 september 2014 als uitgangspunt genomen. Wanneer wordt gesproken over wijzigingen in
de onderwijshuisvesting vinden deze na deze datum plaats.
Opmerking: De BVO’s van de schoolgebouwen zijn gehanteerd volgens de laatst bekende
gegevens, afgestemd tussen de schoolbesturen en de gemeente. Alleen aanmerkelijke
verschillen tussen capaciteit en behoefte worden hieronder in beschouwing genomen. Bij
uitwerking van huisvestingsplannen van een school zal controle op het BVO plaatsvinden.
- Ruimtebehoefte
o De ruimtebehoefte in BVO voor 2014 is berekend op basis van de meest recente leerling-
telling (okt. 2013).
o De ruimtebehoefte in BVO voor de jaren 2015 en verder is berekend op basis van de
leerlingenprognose van PVG (nov. 2013).
27
6.100
6.200
6.300
6.400
6.500
6.600
6.700
6.800
6.900
7.000
7.100
20
14
20
15
20
16
20
17
20
18
20
19
20
20
20
21
20
22
20
23
20
24
20
25
20
26
20
27
20
28
20
29
20
30
20
31
Lee
rlin
gen
aan
tal -
->
5.2 Leerlingenprognose
Figuur 2: leerlingprognose voor het basisonderwijs (PVG, november 2013).
De prognose van de ruimtebehoefte van de scholen wordt afgeleid van de leerlingenprognose.
Een leerlingenprognose voor individuele scholen is geen absoluut gegeven, maar een
richtinggevende ontwikkeling. Op de lange termijn hebben prognoses voor individuele scholen
een grotere onzekerheid van voorspellingen. De leerlingenprognose voor het basisonderwijs (PVG
– nov. 2013), voorspelt voor Delft als geheel tot 2018 een min of meer gelijkblijvend
leerlingenaantal. Vanaf 2019 en verder groeit het leerlingaantal tot een piek van bijna 7.000
leerlingen in 2027.
28
5.3 Binnenstad (wijk 1)
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 (lokalen) sept. 2014
Librijn Jan Vermeerschool 1920/2003 1.635 472 472 472
Laurentius De Oostpoort 1930 2 1.392 427 668 507
Laurentius De Oostpoort 2005 603 0 0 0
SCO Delft Max Havelaar 1990/2014 1 1.788 -313 -494 -610
DSV Delftsche Schoolver. 1909/1999 2.397 54 -26 -147
Totaal 3 7.815 640 620 222
Tabel 4: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024.
Toelichting tabel
In de tabel staat per school(gebouw) weergegeven het bouwjaar van het gebouw, het aantal
lokalen in verhuur, de capaciteit in BVO en het voorziene ruimtetekort/ruimte-overschot in BVO
voor de jaren 2014, 2018 en 2024. Wanneer sprake is van twee of meer jaartallen in de kolom
‘bouwjaar’ betreft het een uitbreiding. Het bouwjaar is geen maatstaf voor de kwaliteit van
gebouwen.
Analyse onderwijshuisvesting
In de wijk Binnenstad zijn vier scholen aanwezig, verdeeld over vijf locaties. De bouwjaren van
de scholen liggen ver uiteen. Het hoofdgebouw van de Oostpoort is recent geheel gerenoveerd.
Het gebouw is heropend in april 2014.
Het leerlingenaantal in de wijk Binnenstad groeit. Hierdoor ontstaat op termijn een ruimtetekort.
Per school is het beeld als volgt:
- De Jan Vermeerschool locatie Raam heeft een ruimteoverschot dat te verklaren is doordat het
is ingepast in een monumentaal gebouw en doordat tijdens de verbouwing voor
ingebruikneming klassen zijn vergroot, o.a. door samenvoeging. Dit overschot zal bij
herhuisvestingsplannen voor locatie Maria Duystlaan buiten beschouwing blijven.
- De Oostpoort heeft een ruimteoverschot (in de tabel is dit ruimteoverschot toegerekend aan
de hoofdlocatie). Het leerlingenaantal van de school zal op de korte termijn afnemen en op de
lange termijn weer iets stijgen. Per saldo neemt het ruimteoverschot toe.
- De Max Havelaar heeft een groeiend ruimtetekort, evenals (op termijn) de DSV.
- De DSV heeft een leerlingenstop ingevoerd; om de kleinschaligheid van het onderwijs te
waarborgen wil de school niet verder groeien. Het geprognosticeerde ruimtetekort zal dan ook
niet ontstaan.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Voor dislocatie van De Oostpoort wordt bekeken hoe de huisvesting passend gemaakt kan
worden. Daarbij wordt onderzocht of een oplossing in relatie met de Cornelis Musiusschool (zie
par 5.10) een mogelijke optie is. Om het tekort bij de Max Havelaar op te lossen is aan de school
voor het jaar 2014 een uitbreiding toegekend met twee lokalen. Na deze uitbreiding is de school
passend gehuisvest. Dit is voorlopig de laatste uitbreiding die in de Binnenstad zal worden
gerealiseerd.
Vanaf 2015 worden scholen met ruimtetekorten niet meer uitgebreid, maar doorverwezen naar
scholen met leegstand. Een aanzienlijk deel van de leerlingengroei in de Binnenstad is namelijk
afkomstig uit de omliggende wijken. Voor een goede spreiding van onderwijsvoorzieningen is het
niet wenselijk dat verdere leerlinggroei wordt gefaciliteerd.
29
30
5.4 Vrijenban (wijk 2)
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 (lokalen) sept. 2014
Librijn Jan Vermeerschool 1953/1998
1.316 347 247 91
Laurentius Bernadette Maria 1961/1985 1990/2013
1.345 -99 -189 -284
Totaal
2.661 248 158 193
Tabel 5: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024.
Analyse onderwijshuisvesting
In de wijk Vrijenban zijn twee scholen aanwezig: de Jan Vermeerschool en de Bernadette
Mariaschool. Beide scholen zijn ongeveer halverwege de vorige eeuw gebouwd. De Bernadette
Mariaschool is in 2013 aangepast (o.a. uitbreiding) voor het opzetten van een IKC.
Het leerlingenaantal in de wijk Vrijenban groeit. De leerlingen zijn voor de helft afkomstig van
buiten de wijk. In Vrijenban is daarnaast een groot ruimteoverschot aanwezig; 30% van de
beschikbare oppervlakte. Door leerlingengroei zal dit ruimteoverschot in Vrijenban in de toekomst
teruglopen. In 2024 bedraagt de leegstand van het scholenbestand 13% van de beschikbare
oppervlakte. Dit is 8% meer dan het uitgangspunt dit IHP: 5% frictieleegstand. Per school is het
beeld als volgt:
- De Jan Vermeerschool locatie Maria Duystlaan heeft een ruimteoverschot dat te niet zal
worden gedaan door leerlingentoename (uiteindelijk wordt de huisvesting passend gemaakt;
zie onder).
- De Bernadette Mariaschool heeft een ruimtetekort. Dit tekort loopt op door leerlingengroei.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Het gebouw van de hoofdlocatie van Jan Vermeerschool aan de Maria Duystlaan is verouderd en
voldoet functioneel niet meer. In 2014 is een deel van het gebouw (Maria van Duystlaan 4)
afgestoten. Door het afstoten van dit gebouwdeel zijn aan het resterende gebouw aan Maria
Duystlaan 2 aanpassingen nodig om het gebouw opnieuw in te passen op de locatie. De school
krijgt op termijn (2019 of zoveel eerder als mogelijk), door de gemeente gefinancierde,
hoogstaande renovatie of vervangende nieuwbouw.
31
32
5.5 Hof van Delft (wijk 3)
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 lokalen sept. 2014
Librijn Freinetschool 1993 908 -11 185 -56
Librijn Freinetschool 1999 536 0 0 0
Librijn Freinetschool 1920/2005
953 0 0 0
Laurentius Gabriëlschool 1959 1.852 223 138 88
SCO Delft Het Mozaïek 1933/1969
1995 1.232 387 383 368
DVM Delftse Montessori 1966 1 1.722 493 532 472
WIDAR Vrije School Widar 1952/1994 3 2.011 699 649 609
Totaal 4 9.011 1.791 1.887 1.481
Tabel 6: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024.
Analyse onderwijshuisvesting
De wijk Hof van Delft heeft met vijf scholen verdeeld over zeven locaties het meeste aantal
schoolgebouwen van een wijk in Delft. De bouwjaren van de schoolgebouwen in Hof van Delft
liggen ver uiteen.
Het leerlingenaantal in de wijk daalt op korte termijn licht, om daarna weer te groeien. De
leerlingengroei is voor een groot deel afkomstig vanuit de eigen wijk. In Hof van Delft is in 2014
een groot ruimteoverschot aanwezig; 20% van de beschikbare oppervlakte. Door leerlingengroei
zal dit ruimteoverschot in de toekomst teruglopen naar 16%. Per school is het beeld als volgt:
- De Freinetschool heeft een klein ruimtetekort (in deze tabel is het tekort aan de hoofdlocatie
toegekend). Dit ruimteoverschot zal door leerlingengroei op de korte termijn afnemen, maar
op de lange termijn door leerling daling weer toenemen. Het ruimtetekort is in overleg met
het schoolbestuur opgeheven door een inpandige uitbreiding van twee lokalen en
nevenruimten op de dislocatie (van Slingelandtstraat 4). De gemeente heeft met het
schoolbestuur afgesproken dat de school in dit gebouw niet verder groeit.
- De Gabriëlschool heeft een ruimteoverschot. Door een groeiend leerlingenaantal zal dit
ruimteoverschot op termijn afnemen.
- Het Mozaïek heeft een blijvend ruimteoverschot. Het leerlingenaantal van de school blijft in de
toekomst vrijwel gelijk.
- De Delftse Montessorischool heeft een blijvend ruimteoverschot. Het leerlingenaantal van de
school blijft in de toekomst min of meer gelijk. De school verhuurt één lokaal en zet twee
lokalen in voor activiteiten die een relatie hebben met het onderwijsconcept.
- De Vrije School Widar heeft een blijvend ruimteoverschot. Het leerlingenaantal van de school
blijft in de toekomst min of meer gelijk. De school zet het ruimteoverschot in voor Voor- en
Vroegschoolse Educatie en Buitenschoolse Opvang.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Dit IHP laat onderwijshuisvesting in deze wijk ongewijzigd. Het ruimteoverschot op termijn (14%)
in de wijk is weliswaar groter dan de doelstelling van dit IHP, maar de schoolbesturen zijn
tevreden over de functionaliteit en de staat van de gebouwen. De overige scholen hebben een
ruimteoverschot.
33
34
5.6 Voordijkshoorn (wijk 4)
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 lokalen sept. 2014
Librijn De Schatkaart 2011 978 447 56 -119
Laurentius Gabriëlschool 2011 1 1.429 718 615 610
SCO Delft Het Mozaïek 2002 4 1.500 499 344 304
Totaal 5 3.907 1.664 1.015 795
Tabel 7: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024.
Analyse onderwijshuisvesting
In de wijk Voordijkshoorn zijn drie scholen aanwezig. De schoolgebouwen in de wijk zijn allemaal
na 2000 gebouwd.
Het leerlingenaantal in de wijk Voordijkshoorn groeit. De leerlingengroei is voor het overgrote
deel afkomstig vanuit de eigen wijk. In Voordijkshoorn is een groot ruimteoverschot aanwezig,
43% van de beschikbare oppervlakte. Door leerlingengroei zal dit ruimteoverschot op termijn
teruglopen naar 20% in 2024. Per school is het beeld als volgt:
- De Schatkaart en de Gabriëlschool (De brede school ‘Het Kristal’) hebben een groot
ruimteoverschot. De feitelijke ontwikkeling van beide scholen loopt tot nu toe achter op het
voorziene leerlingaantal, o.a. door stagnerende woningbouw en door het ontbreken van een
samenhangend onderwijshuisvestingsbeleid tussen Delft, Rijswijk en Midden-Delfland. Door
leerlingengroei zullen de ruimteoverschotten op termijn afnemen. Bij de Schatkaart slaat het
ruimteoverschot op termijn om in een ruimtetekort. De leegstand bij de Gabriëlschool blijft,
ondanks een voorziene leerlingengroei, ook op termijn aanzienlijk.
- Het Mozaïek heeft eveneens een ruimteoverschot. Door leerlingengroei zullen de
ruimteoverschotten op termijn afnemen.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Er zijn geen voorstellen voor uitbreiding, renovatie of nieuwbouw. Wel willen de gemeente en
schoolbesturen beleid ontwikkelen om de leegstand te verminderen.
De schoolgebouwen moeten door de gestagneerde woningbouw in het uitbreidingsgebied een
periode van leegstand overbruggen. De gemeente en schoolbesturen gaan gedurende de periode
dat deze effecten aanwezig zijn strategisch beleid formuleren, gericht op de levensvatbaarheid
van deze scholen. Daarnaast wordt door de betrokken gemeenten de (geplande) capaciteit van
de scholen in Rijswijk en Midden-Delfland afgestemd op de beschikbare capaciteit van de scholen
in de wijk Voordijkshoorn, met als doel de leegstand in de wijk verder terug te dringen.
35
36
5.7 Tanthof-West (wijk 5), Tanthof Oost en Abtswoude (wijk 6)
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 lokalen sept. 2014
West
Librijn Eglantier Tanthof 1993 1 1.260 275 220 195
Laurentius De Bonte Pael 1985 1 1.410 355 360 350
SCO Delft De Bron 1983 1.450 -58 98 78
Oost
Librijn Simon Carmiggelt 1978 1.520 440 455 445
Laurentius De Regenboog 1979 1.523 408 468 443
SCO Delft De Ark 1979 2 1.509 721 827 807
Totaal 4 8.672 2.141 2.419 2.318
Tabel 8: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024.
Analyse onderwijshuisvesting
In Tanthof (West & Oost) zijn zes scholen gevestigd. In de wijk Abtswoude is geen school
aanwezig. De Eglantier Tanthof is ongeveer 20 jaar geleden gebouwd. De gebouwen van De
Bonte Pael en De Bron zijn beide ongeveer 30 jaar oud. De Bonte Pael is recentelijk geheel
gerenoveerd. De scholen Simon Carmiggelt, De Regenboog en de Ark zijn eind jaren 70 gebouwd
en vormen één complex.
Het leerlingenaantal in Tanthof en Abtswoude daalt. Deze leerlingendaling is reeds een aantal
jaren geleden ingezet. Als gevolg hiervan is in Tanthof een groot ruimteoverschot aanwezig, 25%
van de beschikbare oppervlakte. Met uitzondering van De Bron hebben alle scholen een
ruimteoverschot. Door leerlingendaling zal het ruimteoverschot in de wijk op termijn oplopen
naar 27% in 2024. Dat is 22% meer dan het uitgangspunt van 5% frictieleegstand. Tegelijkertijd
zijn de scholen in Tanthof te klein. Met uitzondering van De Bron hebben alle scholen op teldatum
okt. 2013 minder dan 200 leerlingen. Volgens gemeente en de schoolbesturen heeft een
levensvatbare school minimaal 200 leerlingen (zie par. 1.3).
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Om de levensvatbaarheid van de scholen te verbeteren en de grootschalige leegstand in Tanthof
te verminderen, zou het aantal basisscholen in Tanthof moeten worden teruggebracht van zes
naar drie. Gemeente en de schoolbesturen starten binnen één jaar met de ontwikkeling van een
gezamenlijk plan om te komen tot een passend aanbod van onderwijsvoorzieningen in Tanthof,
lees: het terugbrengen van het aantal basisscholen. Binnen twee jaar moet dit plan gereed zijn,
inclusief noodzakelijke investeringen om de herschikking van de scholen passend te huisvesten
(leegstand minder dan 5%).
37
38
5.8 Voorhof en Schieweg (wijk 7 en 9)
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 lokalen sept. 2014
Librijn De Eglantier Voorhof (hfd)
1967/2002 890 -529 -671 -884
Librijn De Eglantier Voorhof (dis)
1969 575 0 0 0
Librijn Parkschool (hfd) 2014 1299 295 327 170
Laurentius Mgr. Bekkers 1969/1993 1 1.648 638 738 620
SCO Delft De Horizon 2014 722 188 312 266
Totaal 1 5.134 688 802 268
Tabel 9: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024.
Analyse onderwijshuisvesting
In de wijk Voorhof zijn vijf scholen gevestigd. In de wijk Schieweg is geen school aanwezig. De
gebouwen van de beide locaties van de Eglantier Voorhof en het gebouw van de Mgr. Bekkers zijn
eind jaren zestig gebouwd. De overige twee scholen zijn gehuisvest in gebouwen uit 2014.
Om de kwaliteit van de onderwijshuisvesting te verbeteren en leegstand te verminderen is het
aanbod van onderwijshuisvesting in Voorhof in 2014 gewijzigd. Dit is vastgelegd in de
intentieovereenkomst van 19 september 2013 (zie par. 1.3 en Bijlage I) tussen de gemeente en
de drie grote schoolbesturen. Twee bewegingen hebben plaatsgevonden:
- Nieuwbouw brede school Poptahof-Noord: de Jacques P. Thijsseschool (Librijn), de Omnibus
(Librijn) en De Horizon (SCO Delft) zijn verhuisd naar deze nieuwe locatie. De brede school is
in augustus 2014 opgeleverd.
- Samenvoeging: De Parkschool is een samenvoeging van de voormalige Omnibus en de
Jacques P. Thijsseschool in Voorhof.
Het leerlingenaantal in de Voorhof stijgt. De leerlingen van de scholen zijn voornamelijk
afkomstig uit de wijk zelf (65%). Er is in de Voorhof een ruimteoverschot aanwezig 13% van de
beschikbare oppervlakte. Met uitzondering van de Eglantier Voorhof hebben alle scholen een
ruimteoverschot. Door leerlingenstijging zal dit ruimteoverschot op termijn teruglopen naar 5% in
2024. Dat is gelijk aan het uitgangspunt van 5% frictieleegstand.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Er gaat nog één beweging uit de intentieovereenkomst van 19 september 2013 (zie par 1.3 en
Bijlage I) plaatsvinden.
- Verhuizing Mgr. Bekkers: In 2015 verhuist de Mgr. Bekkers (Laurentius) naar het door de
Jacques P. Thijsseschool (Librijn) verlaten gebouw aan de Fr. Van Eedenlaan. Het gebouw aan
de Fr. Van Eedenlaan wordt hiervoor verbouwd en uitgebreid met 2 lokalen. Het oude gebouw
van de Mgr. Bekkers (Da Costalaan) komt door deze bewegingen vrij.
Door deze laatste beweging vermindert de leegstand in de wijk als geheel tot 6% in 2015. Op de
lange termijn (2024) verdwijnt de leegstand geheel. Om eventuele fricties op te kunnen vangen
is de brede school Poptahof-Noord zo ontworpen dat uitbreiding mogelijk is.
39
40
5.9 Buitenhof (wijk 8)
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 lokalen sept. 2014
Librijn Delftse Daltonschool (dis)
1971 1 972 573 605 590
Laurentius Titus Brandsma 1972/1974 1 1.723 296 443 407
SCO Delft De Horizon 1972/2005 1 1.863 411 437 404
SCO Delft Rembrandtschool (hfd) 1971 1.245 -29 67 31
Totaal 3 5.803 1.251 1.552 1.432
Tabel 10: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024
Analyse onderwijshuisvesting
In de wijk Buitenhof zijn vier scholen gevestigd. De gebouwen zijn allemaal in de jaren 70 gebouwd. Het leerlingenaantal in wijk Buitenhof daalt licht. De leerlingen van de scholen zijn voornamelijk
afkomstig uit de wijk zelf (90%). Er is in de Buitenhof een groot ruimteoverschot aanwezig, 22%
van de beschikbare oppervlakte. Met uitzondering de Rembrandtschool hebben alle scholen een
ruimteoverschot. Door leerlingendaling zal dit ruimteoverschot op termijn oplopen naar 25% van
de beschikbare oppervlakte in 2024.
Dit is 20% meer dan het uitgangspunt van 5% frictieleegstand.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Terugbrengen van de leegstand door herschikking van de scholen is wenselijk, maar is gezien de
spreiding van de scholen en denominaties lastig te realiseren. De gemeente en de schoolbesturen
hebben afgesproken de scholen in de Buitenhof worden betrokken bij de planontwikkeling voor
herschikking van scholen in de wijken Tanthof-Oost en Tanthof-West (zie par. 5.7).
41
42
5.10 Wippolder en Ruiven (wijk 10)
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 lokalen sept. 2014
Laurentius Cornelis Musius 1924 1.860 1028 1085 1019
Reform. BO Prins Maurits 1920/2011 2.340 264 96 176
Totaal 4.200 1.292 1.181 1.195
Tabel 11: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024
Analyse onderwijshuisvesting
In de wijk Wippolder zijn twee scholen gevestigd. In de wijk Ruiven is geen school aanwezig.
Beide schoolgebouwen in de wijk Wippolder zijn in de jaren 20 van de vorige eeuw gebouwd.
Het leerlingenaantal in de wijken Wippolder en Ruiven stijgt geleidelijk. De leerlingen van de
scholen zijn voor een groot deel afkomstig van buiten de wijk zelf (56%). Er is in de Wippolder
een groot ruimteoverschot aanwezig, 31% van de beschikbare oppervlakte. Door de
leerlingenstijging zal dit ruimteoverschot op termijn teruglopen naar 28% van de beschikbare
oppervlakte in 2024. Dit is 23% meer dan het uitgangspunt van 5% frictieleegstand. Vooral de
Cornelis Musius heeft een blijvend groot ruimteoverschot. Het ruimteoverschot van de Prins
Maurits School neemt af maar loopt in de jaren na 2018 weer op.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Het gebouw van de Cornelis Musius is inefficiënt. Het gebouw is verouderd, onhandig ingedeeld
en heeft een groot ruimteoverschot. De Laurentius Stichting leidt verlies op deze locatie. Uit
spreidingsoverwegen is het echter belangrijk om dit lespunt in de Wippolder/Delft Oost in stand
te houden. De gemeente en het schoolbestuur gaan daarom onderzoeken welke aanpassingen
aan het gebouw nodig zijn om het weer functioneel te maken en het ruimteoverschot terug te
brengen. Op basis van deze inventarisatie zullen zij afspraken maken over de noodzakelijke
investeringen in het gebouw van de Cornelis Musius. Er wordt daarbij onderzocht of een oplossing
in relatie met de dislocatie van de Oostpoort een mogelijkheid is.
De Laurentius Stichting heeft een IGBO-licentie (Internationaal Georiënteerd Basisonderwijs)
toegekend gekregen van het Rijk. De gemeente en de Laurentius Stichting gaan de IGBO locatie
realiseren in de Wippolder/TU-wijk. Voor de wet wordt een afdeling IGBO gelijkgeschakeld aan de
bekostiging van een nevenvestiging.
De IGBO is augustus 2014 gestart in het pand van de Cornelis Musiusschool. De uiteindelijke
locatie op de campus van de Technische Universiteit wordt per 1 juli 2015 opgeleverd en zal
direct in gebruik genomen worden. De investering zal in overeenstemming met de wet op het PO
onderwijs worden bekostigd.
5.11 Planontwikkeling in het kader van Passend onderwijs
Door Passend Onderwijs en het uitgangspunt van thuisnabij onderwijs verwachten de gemeente,
schoolbesturen en het samenwerkingsverband dat er meer kinderen met een zorgbehoefte een
plek krijgen in het regulier basisonderwijs. De schoolbesturen gaan er van uit dat de scholen in
Delft deze hogere toestroom onderwijskundig kunnen opvangen: veel scholen bieden reeds
onderwijs aan kinderen met een zorgbehoefte.
Voor adequate onderwijshuisvesting zullen een aantal ingrepen nodig zijn. Maatregelen zullen
bestaan uit het rolstoeltoegankelijk maken van gebouwen en/of het treffen van voorzieningen
zorg (ambulante begeleiding, logopedie, fysiotherapie) en/of het splitsen van groepen. De meeste
voorzieningen kunnen waarschijnlijk op de begane grond worden gerealiseerd. Voor de
zorginfrastructuur kunnen de volgende functies in één lokaal ondergebracht: time out ruimte,
instructieruimte en verzorgingsruimte.
Door de doordecentralisatie van het onderhoud (en aanpassing) naar de schoolbesturen vanaf 1
januari 2015 zijn functionele aanpassingen grotendeels schoolbestuurlijke opgave geworden.
43
44
5.12 Samenvatting Planontwikkeling Basisonderwijs
De resultaten van de in dit hoofdstuk voorgestelde planontwikkeling zijn:
1) Levensvatbare scholen
Door de voorgestelde herschikking in de wijk Voorhof wordt de levensvatbaarheid van de
scholen in deze wijk verhoogd. Voor de wijk Tanthof (en waarschijnlijk ook Buitenhof) zullen
binnen twee jaar ook voorstellen worden gedaan voor herschikking van de scholen.
2) Leegstand
Door de in 2014 gerealiseerde en voorgestelde ingrepen in Vrijenban en Voorhof wordt de
leegstand van het scholenbestand aanzienlijk teruggebracht. Door alle ingrepen gezamenlijk
(afstoten, nieuwbouw en uitbreiding) wordt de oppervlakte voor de basisscholen met
ongeveer 2.500 m2 verminderd. Hierdoor wordt de huidige bruto leegstand van 20%
teruggebracht met 4%, naar 16% op de lange termijn (2024). De netto leegstand - de
leegstand met aftrek van de oppervlakte die wordt verhuurd – bedraagt dan ongeveer 10%.
De doelstelling in dit IHP voor de totale leegstand in Delft (maximaal 5%) is bereikbaar.
Wanneer het de gemeente en schoolbesturen lukt om tot overeenstemming te komen over
het terugbrengen van het aantal scholen in Tanthof en Buitenhof(zie par. 5.7 en 5.9), zakt de
totale leegstand in Delft terug naar (netto) 5%.
3) Spreiding
De spreiding en de keuzemogelijkheden voor ouders voor de scholen in Delft blijft in iedere
wijk op niveau. Wel wordt het aantal scholen teruggebracht.
4) Nieuwbouw, renovatie, uitbreiding
De volgende aanpassingenvoor nieuwbouw, renovatie en uitbreiding zijn gepland c.q. worden
voorgesteld:
- Nieuwbouw - Basisschool aan de Poptahof-Noord
(uitgevoerd 2014)
- Huisvesting - IGBO
- Verbouwing - De Oostpoort (Oosteinde)
(uitgevoerd 2014)
- Uitbreiding 3 lokalen - Max Havelaar
(afronding 2014)
- Uitbreiding 2 lokalen - Freinetschool (van Slingelandtstraat)
(uitgevoerd 2014)
- Passend Huisvesten - Mgr. Bekkers
(door verhuizing 2015 naar de Fr. Van Eedenlaan)
- Hoogstaande renovatie of - Jan Vermeerschool (Maria Duystlaan)
vervangende nieuwbouw (2019 of zoveel eerder als mogelijk)
- Aanpassing/renovatie - Cornelis Musiusschool (mogelijk met oplossing voor
huisvesting dislocatie Oostpoort)
45
46
47
6 PLANONTWIKKELING SBO EN (V)SO
Delft telt twee SBO-scholen, gevestigd in een gezamenlijk gebouw in de
wijk Buitenhof. De drie VSO-scholen in Delft zijn verdeeld over vier
locaties. Het huidige voorzieningenniveau van SBO, SO en VSO in
principe kan worden gehandhaafd. De samenwerkingsverbanden gaan er
door de vereveningsgelden in de periode 2015-2019 financieel op vooruit
(positieve verevening). De fysieke kwaliteit van enkele schoolgebouwen
laat te wensen over. Er is ook een substantiële leegstand in de
schoolgebouwen – in 2015 is het ruimteoverschot in de gebouwen voor
SBO en (V)SO 19% van de beschikbare oppervlakte.
Dit hoofdstuk beschrijft de voorlopige afspraken tussen de gemeente, schoolbesturen en de
samenwerkingsverbanden over investeringen in schoolgebouwen voor SBO en (V)SO. De
afspraken zijn voorlopig, omdat ze nauw samenhangen met de invoering van het Passend
Onderwijs. Omdat nog onduidelijk is wat precies de gevolgen zullen zijn voor de scholen van de
invoering van het Passend Onderwijs, kunnen de benodigde investeringen in de
onderwijshuisvesting ook nog wijzigen.
6.1 Speciaal Basisonderwijs
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 lokalen sept. 2014
Librijn De Bouwsteen 1976 1.493 741 793 756
Laurentius Laurentiusschool 1977 1.653 188 240 130
Delft SBO Totaal 3.146 929 1.033 886
Tabel 12: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024.
Er zijn twee SBO-scholen in Delft: de Bouwsteen en de Laurentiusschool. Het gezamenlijke
gebouw van beide scholen aan de Griegstraat is eind jaren 70 gerealiseerd.
De huidige huisvesting van de SBO-scholen aan de Griegstraat is niet optimaal. Het gebouw heeft
fictief een groot ruimteoverschot (30% van de beschikbare oppervlakte), maar telt te weinig
lokalen voor het onderwijsconcept van het SBO. Daarnaast geeft medegebruik van lokalen tussen
beide scholen onrust.
De leerlingenontwikkeling van de SBO-scholen is volgens de prognose van PVG min of meer
stabiel. Er is echter door veel onduidelijkheid over de toekomst van het SBO. Globaal gezien zijn
er drie scenario’s mogelijk:
- Het SBO verdwijnt als onderwijsinstituut.
- De SBO-scholen in Delft worden omgevormd tot één voorziening naar buiten toe (al dan niet
met behoud van BRIN). Een SO-Cluster 4 voorziening wordt aan het gebouw toegevoegd.
- De SBO-scholen worden omgevormd tot één voorziening naar buiten toe (al dan niet met
behoud van BRIN). Andere voorzieningen worden aan het gebouw toegevoegd.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Het samenwerkingsverband Primair Onderwijs streeft naar twee SBO-voorzieningen in het
samenwerkingsverband: één voorziening in Pijnacker-Nootdorp en één voorziening in Delft.
Om de ambitie van het samenwerkingsverband te realiseren, formuleren Librijn en de Laurentius
Stichting binnen twee jaar een gezamenlijke visie en een plan voor de huisvesting van het SBO.
Hierbij wordt uitgegaan van renovatie van het huidige gebouw aan de Griegstraat. Eventuele
aanpassingen aan het gebouw zijn gericht op het efficiënt huisvesten van één SBO-voorziening.
Op basis van die visie zal de gemeente een besluit nemen over een eventuele
investeringsbijdrage voor renovatie van het gebouw. Een gezamenlijke visie met een daarop
aangepaste organisatie zijn daarvoor een randvoorwaarde.
48
6.2 (Voortgezet) Speciaal Onderwijs
Bestuur School Bouwjaar Verhuur BVO
2014 2018 2024 lokalen sept. 2014
Pleysier Pleysier College Delft 1966 1.084
RESPONZ Maurice Maeterlinck 1969/2006 3.822 841 801 704
HBS-VSO Herman Broerenschool 1981/2014 2.003 1008 975 956
HBS-SO Herman Broerenschool 1998 710 -668 -703 -750
Delft (V)SO Totaal 7.619 1.162 1.073 910
Tabel 13: Ruimteoverschotten en tekorten in BVO voor 2014-2024. Voor het Pleysier College is geen prognose
beschikbaar.
Analyse onderwijshuisvesting
Er zijn drie (V)SO-scholen in Delft: het Pleysiercollege, Maurice Maeterlinck en de Herman
Broerenschool. De scholen zijn in de tweede helft van de vorige eeuw gebouwd.
De Herman Broerenschool heeft twee vestigingen: Een SO-locatie voor leerlingen tot 13 jaar en
een VSO-locatie voor leerlingen vanaf 13 jaar. Het gebouw van de Maurice Maeterlinck is recent
geheel gerenoveerd.
Het (V)SO in Delft is over het algemeen ruim gehuisvest. De Pleysierschool is gehuisvest in een
gehuurd pand – deze huisvesting ruim, maar voldoet niet. De Maurice Maeterlinck heeft een
ruimteoverschot van 22%. Door leerlingengroei neemt dit ruimteoverschot op termijn iets af. De
VSO-locatie van de Herman Broerenschool heeft een ruimteoverschot. De SO-locatie heeft een
ruimtetekort. Over beide locaties beschouwd heeft de Herman Broerenschool een klein
ruimteoverschot.
Door de positieve verevening gaan de schoolbesturen en het samenwerkingsverband er van uit,
dat een gelijkblijvend percentage van de leerlingen naar het (V)SO zal blijven gaan. Het
voorzieningenniveau van (V)SO-scholen en de benodigde huisvesting blijven daarom naar
verwachting ongewijzigd.
Voorstellen voor herschikking, uitbreiding, renovatie en nieuwbouw
Het (V)SO in Delft is over het algemeen ruim gehuisvest. De huisvesting van enkele scholen heeft
echter wel een impuls nodig om te kunnen voldoen aan de ambities van Passend Onderwijs.
Daarom is/wordt invulling gegeven aan de volgende ambities:
- De VSO-locatie van de Herman Broerschool wordt verbouwd. Daarbij worden ook onder meer
de 3 noodlokalen van de school vervangen door permanente huisvesting.
- De Maurice Maeterlinck is geheel gerenoveerd.
- Pleysiercollege: de gemeente is in gesprek met Pleysiercollege over vervangende huisvesting
op termijn.
49
50
51
7 ANALYSE LOKALEN BEWEGINGSONDERWIJS Dit hoofdstuk analyseert per wijk vraag en aanbod van gymnastiek-voorzieningen voor het
asisonderwijs.
7.1 Uitgangspunten
Algemeen
In dit IHP wordt de capaciteit van de gymzalen voor het BO vergeleken met de ruimtebehoefte
(conform de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs). Buiten het bereik van dit IHP
vallen discussies en beslissingen over:
- De eventuele aanpak van tekorten en overschotten; de aanpak van het afstoten van
overcapaciteit, in relatie tot o.a. ruimtelijke ordening en mate van integratie in lesgebouwen;
- de invulling van het gebruik van de zalen buiten de lesuren van basisscholen, bijvoorbeeld
voor buitenschoolse activiteiten;
- in de verordening materiële financiële extra toegekende uren voor bewegingsonderwijs;
- de in het regeerakkoord genoemde verhoging van het aantal uren bewegingsonderwijs,
behandeld in 7.2;
- avond-/weekendgebruik in relatie tot stimulatie van sporten en bewegen.
De capaciteitsbeoordeling in dit hoofdstuk (zie par. 7.3) leidt daarom niet vanzelfsprekend tot
sloop (of voor zover van toepassing nieuwbouw) van gymzalen.
Capaciteitsbeoordeling
De behoefte aan in gymnastiek wordt afgeleid uit de leerlingenprognose. Voor het vergelijken van
vraag en aanbod van gymnastiekvoorzieningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Capaciteit: Formeel heeft een lokaal bewegingsonderwijs een capaciteit van 40 uur.
Basisscholen maken alleen gebruik van een gymzaal tijdens reguliere lestijden. De capaciteit
van een gymzaal tijdens lesuren van een school voor BO is daarom 26 uur. Dat wil zeggen dat
bij inroostering van 26 klokuren gymnastiekonderwijs een gymzaal volledig benut is.
- Leerlingen van 6 jaar en ouder hebben recht op gymnastiekonderwijs.
- Leerlingen van 4 en 5 jaar maken gebruik van een speellokaal.
- De gymnastiekbehoefte voor het BO is gebaseerd op het aantal leerlingen. Deze
gymnastiekbehoefte wordt afgeleid uit de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs.
- Volgens de verordening mag, gezien het gemiddeld aantal gym-groepen per school, een
gymzaal gemiddeld 3,5 km hemelsbreed van een school liggen. Om praktische redenen en om
een redelijke loopafstand te houden is de situatie per wijk beoordeeld.
7.2 Bestuursakkoord OCW en PO-raad bewegingsonderwijs
In het regeerakkoord ‘Bruggen Slaan’ (2012) verwoordt het kabinet de ambitie om het aantal
bewegingsuren voor het basisonderwijs te verhogen naar 3 uur per groep per week. In juli 2014
hebben het kabinet en de PO-raad als uitwerking van deze ambitie een sectorakkoord gesloten
over sport en bewegen. De basisscholen spreken daarin af om met ingang van 2017 minimaal
twee lesuren per week bewegingsonderwijs te bieden; waar mogelijk streven scholen naar drie
lesuren bewegingsonderwijs. Het extra bewegingsonderwijs kan breed worden ingevuld met
bewegings- en sportactiviteiten, zoals gymlessen, spellessen en sportdagen. Het kabinet stelt
hiervoor structureel een budget van € 444 mio per jaar beschikbaar.
Het sectorakkoord heeft als doel kinderen meer te laten bewegen. Het is geen akkoord in om het
aantal uren gymnastiekonderwijs te verhogen. De gemeente en de schoolbesturen in Delft zullen
extra gymnastiekonderwijs proberen te faciliteren als zij hiervoor gecompenseerd worden vanuit
het rijk. Het ruimtelijk realiseren van extra gymzalen in diverse wijken, bijvoorbeeld de
binnenstad, is wel problematisch.
Het sectorakkoord voorziet echter niet in extra middelen voor het realiseren van meer gymzalen
en meer gymnastieklessen. Wel komt een klein budget ad. € 8 mio voor de jaren 2014-2016 vrij
voor het opleiden van vakleerkrachten. Vooralsnog blijft het gymnastiekaanbod in Delft daarom
ongewijzigd.
52
7.3 Capaciteitsbeoordeling
Gymnastiekvoorziening
Capaciteit
in
klokuren
Gebruik in
klokuren Gebruik makende PO- of SO-scholen
2014 2018 2024
1. Binnenstad
Gymzaal Raam 26 26 27 29 Jan Vermeerschool (dis), Max Havelaar
Gymzaal Oosteinde 26 11 11 11 De Oostpoort (hfd+dis)
Gymzaal Koningsplein 26 18 20 21 Delftsche Schoolvereeniging
78 54 57 60
2. Vrijenban
Gymzaal Maria Duystlaan 26 18 18 23 Jan Vermeerschool(hfd), Bernadette Maria
3. Hof van Delft
Gymzaal Loevesteinplaats 26 24 23 26 Freinetschool (hfd+dis), Het Mozaïek
Gymzaal Van Tienhovenstraat 26 21 24 24 Gabriëlschool (hfd), Vrije School Widar
52 45 47 50
4. Voordijkshoorn
Gymzaal Kristalweg 26 9 12 14 Gabriëlschool (dis), De Schatkaart
Gymzaal Van Alkemadestraat 26 8 11 11 Het Mozaïek (hfd)
52 17 23 24
5. Tanthof-West
Sportzaal Angolastraat 26 23 23 23 Eglantier Tanthof, De Bonte Pael, De Bron
6. Tanthof-Oost/Abtswoude
Sportzaal/Gymzaal Fretstraat 52 18 17 17 Simon Carmiggelt, De Regenboog, De Ark
7. Voorhof/9. Schieweg
Gymzaal Poptahof-Noord 26 23 20 24 Parkschool, Horizon, Montessori
Gymzaal Frederik van Edenlaan
26 14 17 17 De Eglantier (hfd+dis), Mgr. Bekkers
52 37 37 41
8. Buitenhof
Gymzaal Van Rijslaan 26 14 12 12 Delftse Daltonschool, Titus Brandsma
Gymzaal Brahmslaan 26 11 11 11 De Horizon
Gymzaal De Gaullelaan 26 9 8 9 Rembrandtschool
Gymzaal Griegstraat 2 en 4 52 18 20 25 De Bouwsteen, De Laurentiusschool (SBO)
130 60 59 65
10. Wippolder/Ruiven
Gymzaal Pr. Mauritsstraat 26 23 21 23 Cornelis Musius, Prins Maurits
53
Wijkgebonden analyse
- Binnenstad (wijk 1): Er zijn drie gymzalen in de Binnenstad. Er is overcapaciteit
van gymnastiekruimte. Er is geen mogelijkheid om een
gymzaal af te stoten.
- Vrijenban (wijk 2): Er is één gymzaal voor het basisonderwijs in Vrijenban. De
capaciteit van deze gymzaal is ruim voldoende voor de
scholen in Vrijenban. Er is geen mogelijkheid om een
gymzaal af te stoten.
- Hof van Delft (wijk 3): Er zijn twee gymzalen voor het basisonderwijs in Hof van
Delft. De capaciteit van deze gymzalen is ruim voldoende
voor de scholen in Hof van Delft. Er is geen mogelijkheid
om een gymzaal af te stoten.
- Voordijkshoorn (wijk 4): Er zijn twee gymzalen voor het basisonderwijs in
Voordijkshoorn. Er is een grote overcapaciteit aan
gymnastiekruimte in de wijk. Door afspraken te maken
met de buurgemeenten over capaciteit verwacht de
gemeente dat het aantal leerlingen zal gaan groeien.
Waardoor de overcapaciteit aanzienlijk zal verminderen.
Er wordt daarom geen gymzaal afgestoten.
- Tanthof-West (wijk 5): De sportzaal aan de Angolastraat is de enige
gymnastiekvoorziening voor basisonderwijs in de wijk. De
capaciteit van deze sportzaal is voldoende voor de scholen
in Tanthof-West. Er is geen mogelijkheid om een gymzaal
af te stoten.
- Tanthof-Oost/Abtswoude (wijk 6): De gecombineerde sportzaal/gymzaal aan de Fretstaat is
de enige gymnastiekvoorziening in de wijk. Deze
accommodatie wordt door alle drie de scholen in de wijk
gebruikt. Er is een grote overcapaciteit aan
gymnastiekruimte in de wijk. De sportzaal of de gymzaal
kan worden afgestoten.
- Voorhof/Schieweg (wijk 7+9): Er zijn twee gymzalen voor het basisonderwijs in de
Voorhof. De capaciteit van deze gymzalen is voldoende
voor de scholen in Voorhof. Er is geen mogelijkheid om een
gymzaal af te stoten.
- Buitenhof (wijk 8): Er is veel overcapaciteit van gymnastiekruimte in de
Buitenhof. Van de vijf gymzalen kunnen er drie worden
afgestoten. De loopafstand wordt hierdoor wel vergroot
naar 750-1000 m.
- Wippolder/Ruiven (wijk 10): De gymzaal aan de Prins Mauritsstraat is de enige gymzaal
voor basisonderwijs in de wijk. Deze gymzaal wordt
gebruikt door de twee scholen in de wijk. Er is voldoende
gymnastiekcapaciteit in de wijk. Er is geen mogelijkheid
om een gymzaal af te stoten
Wijkoverstijgende analyse
- Binnenstad & Vrijenban: Beide scholen in Vrijenban (Jan Vermeerschool, Bernadette
Maria) liggen dicht tegen de Binnenstad aan. Wanneer de
gymnastiekcapaciteit in de wijken door dit gegeven
gezamenlijk worden beoordeeld is er wel een mogelijkheid
om één gymzaal af te stoten.
- Tanthof & Buitenhof: Bij de planontwikkeling voor herschikking van scholen in de
wijken Tanthof-Oost, Tanthof-West en Buitenhof kunnen
ook de gymzalen betrokken worden.
54
8 INTEGRALE KINDCENTRA De gemeente stimuleert de ontwikkeling van IKC’s. De schoolbesturen zijn enthousiast over dit
voornemen. De gemeente wil een format voor IKC’s te laten ontwikkelen. Daarom financiert de
gemeente een pilot voor het opzetten van een IKC bij de Eglantier-Voorhof (Librijn) en bij de Max
Havelaarschool (SCO Delft). De schoolbesturen Librijn en SCO-Delft zijn bij deze pilot betrokken.
De pilot loopt sinds de zomer van 2013. De gemeente gaat ook de Laurentius Stichting betrekken
in dit proces - als agenda-lid.
De uitkomsten van de pilots bespreekt de gemeente met de schoolbesturen in het LOKABEL. Op
grond van de uitkomsten van de pilots bepaalt de gemeente ook of en op welke wijze,
geïnvesteerd kan worden in de ontwikkeling van IKC’s. Hiervoor is het noodzakelijk dat uniforme
afspraken kunnen worden gemaakt met de schoolbesturen over de regels van verhuur (zie H10).
9 DOORDECENTRALISATIE BUITENKANT ONDERHOUD
EN AANPASSING Bij de doordecentralisatie van buitenkant onderhoud en aanpassing van gebouwen sluit de
gemeente Delft aan bij de wet- en regelgeving (zie par. 3.2). Dat betekent dat onderhoud aan
gebouwen en aanpassingen van gebouwen vanaf 2015 de verantwoordelijkheid is van de
schoolbesturen. Ook laat de gemeente bijvoorbeeld geen nulmeting opstellen voor de staat van
onderhoud van gebouwen.
De gemeente en schoolbesturen zullen in overleg moeten beslissen over de keuze tussen
grootschalige renovatie en nieuwbouw, in relatie tot het voorliggende en komende IHP’s.
Voor wat betreft renovatie zijn in dit IHP afspraken gemaakt voor de Bouwsteen (zie par. 6.3) en
t.a.v. door de gemeente gefinancierde hoogstaande renovatie of vervangende nieuwbouw voor de
Jan Vermeerschool (zie par. 5.4). Over eventueel resterende vraagstukken gaan gemeente en
schoolbesturen in gesprek.
55
10 REGELS VOOR VERHUUR De gemeente en de schoolbesturen willen afspraken maken over een uniforme regeling over de
verhuur van (leegstaande) lokalen aan maatschappelijke, culturele en recreatieve instellingen. De
gemeente en de drie grote schoolbesturen onderschrijven de noodzaak voor het formuleren van
uniform beleid voor de verhuur van lokalen. Uniforme verhuurprijzen zijn noodzakelijk omdat:
- Verhuurprijzen de toets van de Wet Markt en Overheid moeten kunnen doorstaan. Het in
rekening brengen van huurwaarden onder de marktwaarde is niet geoorloofd.
- Verschillen in verhuurprijzen de onderlinge concurrentie tussen de organisaties verstoren.
- Overeenstemming over het verhuurbeleid in scholen een randvoorwaarde is voor de realisatie
van IKC’s en andere verhuringen t.b.v. kinderopvang of andere maatschappelijke doeleinden.
De grootschalige leegstand bij de basisscholen (9.600 m2 bruto / 6.900 m2 netto) kost de
gemeente geld. De gemeente wil deze kosten terugbrengen door een deel van de opbrengsten
van verhuur van leegstaande gebouwen te ontvangen, danwel door de leegstaande
onderwijsruimte zelf te kunnen verhuren. De schoolbesturen hebben een belang bij behoud van
de verhuurinkomsten: De verhuurinkomsten worden door scholen gebruikt om exploitatielasten af
te dekken. De schoolbesturen willen daarnaast regie over verhuur behouden. Zij zien het als een
voordeel om zelf te kunnen bepalen aan wie ruimten verhuurd worden.
De schoolbesturen en de gemeente hebben - rekening houdend met elkaars standpunten –
uitgangspunten geformuleerd voor een uniform verhuurbeleid. Deze uitgangspunten zijn:
- Schoolbesturen gaan bij de verhuur van leegstaande onderwijslokalen een marktconforme
verhuurprijs vragen aan huurders. Deze verhuurprijs kan verschillen per locatie. Het voorstel
is om hierbij de gebouwen in te delen in drie kwaliteitscategorieën: a, b en c ‘locaties’. Binnen
Haaglanden wordt dit systeem al gebruikt. Onderzocht wordt of dit ook voor Delft gewenst is.
- Schoolbesturen en de gemeente gaan een normbedrag vaststellen voor de kosten van
leegstand.
- Ieder schoolbestuur draagt jaarlijks een deel van de opbrengsten van verhuur af aan de
gemeente. De hoogte van deze bijdrage wordt bepaald door de totale opbrengsten uit verhuur
(op geaggregeerd niveau) minus de totale genormeerde kosten van leegstand. Indien voor
een schoolbestuur de genormeerde kosten voor verhuur groter zijn dan de opbrengsten op
basis van markconforme verhuur, ontvangt de gemeente geen afdracht van dat
schoolbestuur.
De regeling moet er aan bijdragen dat er op bestuursniveau een goede balans ontstaat van
inkomsten uit verhuur en kosten van leegstand. De juridische en financiële consequenties van het
voorstel bij de realisatie van IKC’s zijn nog niet duidelijk. De gemeente en de drie grote
schoolbesturen gaan in samenwerking met de PO-raad, Ruimte-OK en de VNG in een expertgroep
de regeling verder uitwerken - zowel voor IKC’s als voor gewone verhuur. De uitkomsten zullen
worden voorgelegd aan het LOKABEL.
56
BIJLAGE I – INTENTIEVERKLARING VOORHOF
57
58
59
60
BIJLAGE II – HERZIENING IHP INVESTERINGEN Herziening IHP investeringen per 20 november 2014
Jaar van oplevering MJB 2014 MJB 2015 MJB 2016 MJB 2017 MJB 2018 MJB 2019 MJB 2020
Bestuur en adres gebouw
VO
CHRISTELIJK LYCEUM DELFT
Uitbreiding Molenhuispad * * *
SCHOLEN COMBINATIE DELFLAND
Nieuwbouw incl. sport voorz. * * *
Grotius Praktijkschool * * *
Laurentius Praktijkschool (aankoop) * *
Stanislas, Krakeelpolderweg 1 *
PO
Laurentius/Regenboogsch. Verv . etc. *
Eglantier Voorhof vervang *
Laurentius, Oostpoort div. *
Laurentius, Frederik van Eedenlaan * *
Laurentius, Prins Mauritsstraat 37 ?
Laurentius, IGBO Jaffalaan 9 * * *
Librijn I. Boudier Bakkerstraat 2 *
Librijn, Maria Duystlaan 2 * *
Brede School POPTAHOF *
Specificatie reserveringen IHP PO
Div. kleine besturen/IKC * * *
Tanthof complexen * * *
Slauerhofflaan * * *
Passend onderwijs * *
61
Dit rapport is opgesteld in overleg met:
Gemeente Delft
A. Holkers
M. Kats
SCO Delft
W. Schut
Librijn
B. Klompmaker
Laurentius
C. van der Kraan
D. Wijsman
Prins Mauritsschool
P.J. de Ronde
Aan dit rapport hebben meegewerkt:
Vastgoeddialoog
M. Drenth, MSc
Ir. O. Martens
Vastgoeddialoog
Postbus 475 – 3000 AL Rotterdam
T 010 – 477 45 93
E info@vastgoeddialoog.nl
www.vastgoeddialoog.nl
Delftsche Schoolvereniging
F. Remmerswaal
Vrije School Widar
J. Gommers
Delftse Montessori School
B. Heiderhobt
Maurice Maeterlinckschool
A. Blok
Pleysier College
K. Reekers
Herman Broerenschool
M. van Kesteren
62
Recommended