View
6
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 1
MC Peilen en stimuleren van meetkunde via speelse activiteiten bij jonge kinderen.
Preventie en interventies om waarmogelijk rekenproblemen te voorkomen.
10 december 2014Aafke Bouwman
Inhoud
• Waarom?Preventie door peilen: de waarde van vragen en interventies om te wetenhoe kinderen denken en redeneren en daarna passende interventies in tekunnen zetten.
• Wat?- Kennis van meetkunde- Inzicht hoe (ernstige) rekenproblemen binnen meetkunde kunnenontstaan.
- Kennis van de werkwijze van speelse activiteiten in meetkunde om de rekenontwikkeling van jonge kinderen te begeleiden
• Hoe?- Peilen van meetkunde door speelse activiteiten - Interventies voor na de observatie om waar mogelijk problemen te voorkomen (spoor 2)
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 2
Waarom van peilen
Doelgericht observeren:- Van een afstand bewust kijken- Participeren in het spel van het kind. - Peilen om te achterhalen wat het kind weet, hoe het denkt en
redeneert.
Het doel van peilen is:- inzicht te verkrijgen in de wijze waarop kinderen denken en
redeneren- om waar mogelijk preventief interventies in te zetten- waardoor de ontwikkeling van leerlingen in de zone van de naaste
ontwikkeling wordt gestimuleerd. Toepassen: hoe meer je observeert en peilt en je kennis inzet, hoe beter je in staat bent de juiste interventies in te zetten.
Observeren en peilen
Wat is het? Wat doe ik? Waar en wanneer
Waarnemen Kijken zonder doel Momenten allerlei
Doelgericht observeren door van afstand te kijken
Vooraf gepland doel bewust naar een kind kijken (met instrument)
Vooraf gepland moment tijdens spel of activiteit
Doelgericht observeren door te participeren
Deelnemen aan spel (hoeken) door vragen te stellen en interventies te doen
Tijdens het spel kansencreëren en grijpen.
Doelgericht observeren door te Peilen
Vanuit spel observeren en interveniëren wat leerlingen weten, kunnen en begrijpen.Daarna interventies doen om de rekenontwikkeling te stimuleren.
Speelse activiteit door bewust momenten te plannen en kansen creëren tijdens allerlei situaties.
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 3
Kennis maken met het domein meetkunde
• Lokaliseren en oriënteren ervaren• Verken Als ik de bril van observeren
opzet…• Verken Als ik de bril van peilen
opzet….
Wat?Dit moet leerkracht weten en kunnen uitvoeren.
6
Planmatig handelen/groepsplan = omgaan met verschillen
Ken ik de doelen meetkunde SLO?Ken ik de leerlijnen vouwen, bouwen, mozaïek ect?Kan ik een passend aanbod (speelse activiteit) realiseren?Kan ik dat passend aanbod monitoren?
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 4
Drie deelaspecten van meetkunde: begrijpen van de ruimtelijke omgeving
1. Oriënteren en lokaliseren2. Construeren3. Opereren met vormen en figuren
19
Bron A. Noteboom
Kenmerken van meetkundeonderwijs in groep 1-2
• Aansluiten bij wat jonge kinderen met hun lijf en zintuigen beleven
• Laten ervaren, waarnemen en verwoorden van wat jonge kinderen zien
• Laten verbazen en verwonderen over meetkundige verschijnselen
• Gebruiken van meetkunde-taal hierbij, zodat een verbinding met aanwezige
kennis ontstaat.
17
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 5
9
Doelgericht:Van ervaren (handelend oplossen) tot verklaren in woorden en van losse getalsmatige verschijnselen naar elementair getalbegrip (verbinden)
(op weg naar) formeel rekenen
Objectgebonden
Contextgebonden (drijfvermogen)
Herkennen van problemen in het domein meetkunde begrijpen is essentieel
10
Is het een taalprobleem of een meetkundig probleem: • grootte (reken) woordenschat Nederlands• vertelt het wat het ziet• kan het gedachten onder woorden brengen• kan het redeneren over: ik denk, omdat.. want, dus..
Twijfel • kan een ja/nee antwoord geven op een gesloten vraag: is dit een
cirkel?• kan een antwoord geven op een keuzevraag: is dit een cirkel of deze?
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 6
Onvoldoende begrip binnen meetkunde kan zichtbaar zijn aan:
11
- Onvoldoende kunnen onthouden van namen als cirkel, vierkant, lichaamsdelen.
- Onvoldoende herkennen van vormen en lichaamsdelen.- Onvoldoende begripsvorming: eerst, laatst, schuin, om, onder, over, op,
draaien, keren, omdraaien, (links en rechts), etc- Niet begrijpen van de verandering van twee- dimensionaal en
driedimensionaal en omgekeerd.- Niet begrijpen hoe een vorm veranderd en weer kan terugkeren in de
oude vorm (vouwen, klei, zand, water, schaduw)- Niet begrijpen van een eenvoudig patroon, hoe een spiegel werkt,
draaien van patronen, plattegrond, staafdiagram, schema, volgorde, schatten en inschatten van ruimte etc.
- Onvoldoende onderzoeken: uitelkaar halen, in elkaar zetten, klikken, draaien, schuiven, drukken, duwen, etc.
- Bij alle activiteiten: beperkte rekentaal gebruiken.
12
Peilingspellen rekenen
Als kleuters leren meten
• Boetseren (meten)
• Passen en meten (meten)
• Welke vorm ontbreekt (meetkunde)
• Eendenspel (meetkunde)
• Red de prinses (meetkunde)
• Wie gooit het verst (meetkunde)
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 7
Uitgangspunten van peilen
• Betekenisvolle en doelgerichte speelse activiteiten.• Geven informatie hoe het kind handelt en redeneert en wat hij weet.• Aanwezigheid of beheersing van elementaire kennis en vaardigheden en
inzicht.• Lokken taal-en wiskundige activiteit uit.• Zinvolle, passende vragen/interventies binnen het (vuur van het) spel.• Geven antwoorden op (on)gestelde vragen.• Verschillende niveaus mogelijk: aftasten van wat (net) wel en niet gaat:
bandbreedte in de spelletjes. Daardoor ook informatie over wat wel gaat!• Naast peilingactiviteit, eveneens in te zetten als onderwijsleermiddel.• Vraag je af: Wanneer in te zetten en bij welke leerlingen?
Welke vorm ontbreekt?Opereren met vormen en kleuren
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 8
Redt de prinsesopereren door spiegelen en draaien
Eendenspel:oriënteren en lokaliseren
16
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 9
Hoe ver vliegt mijn vliegtuig? construeren met papier en schatten
17
Hoe?Doelgericht peilen om te weten hoe een kind denkt enredeneert.
Voorwaarden, wie en wat:• Wat heb ik nodig aan voorwaarden, kennis en vaardigheden om te kunnen peilen?• Wat (welke doelen) wil ik te weten komen? • Met wie wil ik in welke situatie een peil spel spelen?
Organisatie: • Welke materialen heb ik nodig? • Wanneer peil ik? • Waar kan ik dan het best zitten/zijn?
Hoe:• Welke vragen wil ik stellen, om inzicht in het denken en redeneren te krijgen?• Welke interventies wil ik voorleggen?
Na de observatie:• Hoe leg ik mijn waarnemingen/gegevens het beste vast?.• Wat doe ik met de gegevens? Relatie observatiesysteem.• Welke interventies zet ik daarna in om de lln de doelen te laten behalen?
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 10
Figuren afpassen:
• Hé, dit figuur past niet, welk figuur past wel?
• Als je het figuur nu eens draait?
• Kun je nog winnen denk je? Wat moet je dan doen?
• Wat ga je veranderen om nog verder te kunnen vliegen? Laat eens zien.
• Ik vouw de punt nog een keer dubbel om hem scherper te maken; ik ben benieuwd of mijn vliegtuig verder komt dan die van jou.
Peilen is vragen en interventies: uitlokken…
Niet dwingen tot het uitvoering van een specifieke handeling, maar uitlokken en prikkelen van wiskundige activiteiten
Filmfragmenten
• Welke vorm: Kleuter met taalprobleem• Eendenspel: kleuter die denkt en
redeneert
• Welke vragen worden er gesteld?• Welke doelen beheerst dit kind?• Welke vragen wil jij stellen om meer
te weten te komen?
20
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 11
Speel een peilspel in duo’s
• Speel het spel in duo’s: 1 is de leerkracht, de ander een kind.• Neem de observatielijst erbij.• Wat wil je weten? (vooraf vaststellen). Formuleer een doel/doelen
en kies het spel.• Welke interventies uit de lijst (of eigen) zet je in om het materiaal
of de spelsituatie makkelijker of moeilijker te maken?• Welke vragen wil je aan het kind stellen om meer te weten te
komen over zijn kennis, werkwijze en redenatie bij het materiaal of in het spel?
• Schrijf de vragen op die je aan het kind hebt gesteld.• Wat weet je nu? (achteraf vaststellen en verklaren)• Welke vervolghandeling pas je toe na je observatie?
Hoe leg ik mijn waarnemingen/gegevens het beste vast? • In een (geregistreerd) observatie-Instrument: KIJK, DORR, OVJK,
CITO, HOREB, BOSOS, etc. (normindicatoren waarderingskader inspectie).
• Registratieformulieren bij peilingmappen• Beeld en geluid voor analyse en overleg met ouders en derden.
Wat doe ik met de gegevens?• Antwoord gekregen op observatievraag/vragen? Zijn de doelen
bereikt?• Heb ik aanvullende verbredende of verdiepende informatie nodig
voor een vervolgobservatie of peiling?• Heeft het kind het juiste aanbod (ontwikkelingslijnen) en instructie
gekregen?• Is de omgeving uitdagend genoeg?• Is het klassenmanagement goed? • Is het leerklimaat veilig?• Welke aanpak en welk aanbod zet ik in?
Na het peilen
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 12
Interventies in spoor 2
23
Interventies voor het invullen en uitvoeren van meetkunde aan jonge kinderen
• Zorg voor een doelgericht betekenisvol rekenprobleem (een vraag, een probleem, een conflict, een uitdaging)
• Geef ruimte voor ervaren, onderzoeken, experimenteren, handelen op verschillende niveaus (met betekenisvolle materialen), zodat begrip kan ontstaan
• Zorg voor open, betrokken, zinvolle vragen en interventies die jonge kinderen aanzetten tot denken, redeneren en wiskundig actief zijn
• Hoeken benutten voor opdrachten en begeleid spel.
• Rekenspellen voor stimuleren van denken en redeneren
• Rekenvragen in prentenboeken opzoeken en in interactie bespreken
• Daag uit tot interactie tussen jonge kinderen en begeleid dit met de juiste (reken)taal
• Geef feedback op oplossingen, redeneringen, dat wat kinderen laten zien, zeggen, doen zodat kinderen ervan leren
• Vat met de jonge kinderen samen wat ze ontdekt, geleerd, gezien hebben en wat je zelf gezien hebt, op een bij de jonge kinderen passend niveau
53
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 13
Oriënteren en lokaliseren (1)
Voorbeeld: Beer komt op bezoek
Uit: Jonge kinderen leren meten en
meetkunde
23
Uit: Jonge kinderen leren meten en
meetkunde
Oriënteren en lokaliseren (2)
Voorbeeld: Beer komt op bezoek
24
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 14
Oriënteren en lokaliseren (3)
Voorbeeld: Beer komt op bezoek
Uit: Jonge kinderen leren meten en
meetkunde
25
Uit: Jonge kinderen leren meten en
meetkunde
Oriënteren en lokaliseren (4)
Voorbeeld: Beer komt op bezoek
26
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 15
Construeren: met blokken
© Noordhoff Uitgevers bv
© Noordhoff Uitgevers bv
Voorbeeld: Nieuw huis voor klein mannetje
29 Bron A. Noteboom
Construeren: met papier
© Noordhoff Uitgevers bv
31
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 16
Construeren met papier
Voorbeeld: Hoedje van papier
Mogelijke activiteiten om het vouwen op een hoger niveau te brengen en
uit te tillen boven een knutselactiviteit:
• een voorbeeld uit elkaar halen om te achterhalen welke vouwen
gemaakt zijn.
• vouwsels in alle stadia: van begin tot eindproduct. De kinderen
achterhalen de juiste volgorde.
• vouwen volgens een vouwtekening.
• de kinderen maken zelf voor hun klasgenoten een strook met vouwsels
in stappen.
33
a. Opereren: Spiegelen
© Noordhoff Uitgevers bv
Wat kan aan de orde komen?
• Onderzoeken hoe je figuren kunt zien/veranderen/vervormen
• Onderzoeken hoe je met een spiegel het ‘zicht’ kunt manipuleren
• Verkennen van eigenschappen van vormen en figuren
Marien (5;4) en de spiegel
http://www.talentenkracht.nl/?pid=58 (5.44 min.)
36 Bron A. Noteboom
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 17
b: Opereren: Mozaïeken
© Noordhoff Uitgevers bv
© Noordhoff Uitgevers bv
Wat kan aan de orde komen?
• Onderzoeken hoe je figuren kunt veranderen/vervormen
• Verkennen van eigenschappen van vormen, figuren en patronen
37Bron A. Noteboom
c: Opereren: Schaduw
© Noordhoff Uitgevers bv
Wat kan aan de orde komen?
• Onderzoeken wat schaduwen zijn en wat ze doen
• Manipuleren van schaduw
http://www.nps.nl/nps/sesamstraat/filmpjes/samen/schaduwgedicht.html
Schaduw in Sesamstraat
38 BronA. Noteboom
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 18
Spellen functie: denken en redeneren (versterken drijfvermogen)
35
36
Rekenconflict construeren:Hoe kunnen de het bouwwerk nog eens op dezelfde manier maken? Hoe leggen we dat handig vast? (bijlage rekenconflicten)
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 19
Ik zie niet wat er op mijn rug staat. Hoe kom ik daar achter?
37
Hoe kan ik zo goed mogelijk het patroon op het plafond volgen? Hoe leg ik dat vast?
38
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 20
Rekenen en prentenboeken
• Zoek de rekenvraag/vragen.• Stel het rekendomein vast.• Formuleer een rijke vraag in
kindertaal.• Stel een vraag, geef een suggestie,
geef een aanwijzing of denk hardop. • Laat kinderen (coöperatief) denken en
oplossingen inbrengen.
39
Prentenboeken met rijke rekenvragen
Titel: Een gat in mijn emmer(I&D Schubert)Na het voorlezenConstruerenEgel bedenkt een constructie om de emmer aan de onderzijde dicht te maken en de gevulde emmer aan de onderkant te krijgen Vragen: Hoe kunnen we egel nog meer helpen de emmer dicht te maken?Stel dat jij de emmer naar overkant moet dragen. Wat vind jij een handige manier?
MetenDe stro stukken die beer en egel willen gebruiken om de onderkant van de emmer mee te vullen zijn veel te lang. Deze willen ze zelf op maat gaan maken. Vragen: wat zijn handige manieren om passende stukken stro te maken? Vind je dit een handige oplossing?
40
© CPS Onderwijsontwikkeling en advies 21
http://www.talentenkracht.nl/?pid=53Jaap en de knikkerbaan
http://www.talentenkracht.nl/?pid=67Wesley en de luchtspuit
32
Ter inspiratie op school:Techniek en stimulerende vragen
ReflectieVasthouden, versterken en veranderen
Wissel uit in tweetallen• Kijk naar je eigen praktijk en de informatie.• Wat wil je met de informatie doen?• Wat houd je vast, wil je versterken en
veranderen?
Plenaire bespreking.
Recommended