View
338
Download
1
Category
Preview:
Citation preview
Grammaticale termen: Latijn en Nederlands
Wat zijn de Latijnse equivalenten van Nederlandse grammaticale termen?
Voor veel grammaticale begrippen bestaan zowel Nederlandse als op het Latijn gebaseerde termen.
Namen voor zinsdelen
Nederlandse naam Latijnse naam(al dan niet vernederlandst)
persoonsvormfiniet werkwoord, verbum finitum
gezegde predicaat
naamwoordelijk deel van het gezegde
predicaatsnomen
onderwerp subject
lijdend voorwerp direct object
meewerkend voorwerp indirect object
bezittend voorwerp possessieve datief
bijwoordelijke bepaling adverbiale bepaling
bijvoeglijke bepaling attributief
voorzetselvoorwerp prepositioneel object
Namen voor werkwoordstijden
Nederlandse naam Latijnse naam(al dan niet vernederlandst)
onvoltooid tegenwoordige tijd presens
onvoltooid verleden tijd imperfectum
voltooid tegenwoordige tijd perfectum
voltooid verleden tijd plusquamperfectum
onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd
futurum
voltooid tegenwoordig futurum exactum
toekomende tijd
onvoltooid verleden toekomende tijd
futurum praeteriti
voltooid verleden toekomende tijd
futurum exactum praeteriti
Namen voor woordsoorten
Nederlandse naam Latijnse naam(al dan niet vernederlandst)
werkwoord verbum
hele werkwoord infinitief
koppelwerkwoord copula
hulpwerkwoord verbum auxiliare
zelfstandig naamwoord substantief
bijvoeglijk naamwoord adjectief
voornaamwoord pronomen
persoonlijk voornaamwoord pronomen personale
bezittelijk voornaamwoord possessief pronomen
aanwijzend voornaamwoord demonstratief pronomen
betrekkelijk voornaamwoord relatief pronomen, relativum
wederkerend voornaamwoord reflexief pronomen
wederkerig voornaamwoord reciprook pronomen
vragend voornaamwoord interrogatief pronomen
onbepaald voornaamwoord indefiniet pronomen
bijwoord adverbium
lidwoord artikel
tussenwerpsel interjectie
telwoord numerale (mv. numeralia)
hoofdtelwoord cardinale (mv. cardinalia)
rangtelwoord ordinale (mv. ordinalia)
voegwoord conjunctie
voorzetsel prepositie
Andere grammaticale begrippen
Nederlandse naam Latijnse naam(al dan niet vernederlandst)
eerste naamval nominatief
tweede naamval genitief
derde naamval datief
vierde naamval accusatief
onderwerpsvorm subjectsvorm
voorwerpsvorm objectsvorm
aangesproken persoon vocatief
bedrijvende vorm actief
lijdende vorm passief
trap van vergelijking comparatio
stellende trap positief
vergrotende trap comparatief
overtreffende trap superlatief
toevoegsel affix
voorvoegsel prefix
achtervoegsel suffix
tussenvoegsel infix
klinker vocaal
medeklinker consonant
lettergreep syllabe
hoofdletter kapitaal (kleine letters worden ook wel onderkast genoemd)
Recommended