Workshop 3 ppt onderzoeksmethoden

Preview:

Citation preview

Verzamelen van gegevens

Wanneer gebruik je welke methode voor dataverzameling?

Observatie

Vragenlijsten/ Interviews

Documentenanalyse

Creativiteit

Gedrag, interactie in de natuurlijke omgeving

Ideeën, meningen en opvattingen van de betrokkenen

Beeld van de gebeurtenissen in het veld dat je onderzoekt, feiten

Hard-op-denk protocol, foto’s, video, fieldnotesLogboek, woordweb, learnerreport, sociogrammen, groepsdiscussie Ponte (2002)

Stap 1 Wat wil ik meten/weten? Bepaal wat je wilt vastleggen

bijvoorbeeld: resultaten van je lessenserie, ervaringen van collega’s, ervaringen van leerlingen, etc.

Waar ben je precies naar op zoek, terugkijkend naar je probleem bijvoorbeeld resultaten van je lessenserie: motivatie, cijfers,

meer concentratie, meer zelfstandigheid, meer begripskennis, etc.

bijvoorbeeld ervaringen collega’s: meer rust in de klas, meer tijd voor de zwakke leerling, meer vragen vanuit de groep, beter begrip door de leerlingen, etc.

Stap 2 Hoe kan ik dat meten Stel vast hoe je kan meten/merken dat iets aan de hand

is: Wat versta ik onder motivatie? Hoe zie/merk/weet ik dat

leerlingen gemotiveerd zijn? Meer rust in de klas wat versta ik daaronder? Hoe

zie/merk/weet ik dat er meer rust in de klas is?

Van je onderzoeksvraag naar een onderzoeksinstrument

Onderzoeksvraag Vb: In hoeverre zijn mannen geëmancipeerd?

Begrippen: Vb: Emancipatie

Wat versta je daaronder? Vb: Bijdrage aan huishoudelijk werk, Bijdrage aan de opvoeding, Traditionele

opvattingen over werkverdeling in huis Indicatoren: Waar kun je dit op scoren?

Vb: Koken, de was doen, etc. Kinderen naar school brengen, kinderen naar bed brengen etc., opvattingen over vrouwen in leidinggevende functies, etc.

Bijvoorbeeld Vraag (kan ook bij observatie van betrokkenheid) Hoe vaak heeft u de afgelopen week het eten gekookt? Hoe vaak heeft u in de afgelopen week de kinderen naar school gebracht? Vindt u het wel of niet aanvaardbaar dat vrouwen leiding geven aan mannen?

Baarda, de Goede & Teunissen (2001)

Observatie Observatie

Open Bij verkenning van het onderwerp

Gestructureerd Om bepaald gedrag of interactie te kunnen scoren

Open observatie Kies een thema bijvoorbeeld betrokkenheid Observeer een les Schrijf alles op wat je ziet en waarvan jij denkt dat dat

bewijs is dat een leerling betrokken is Schrijf alles op wat je ziet en waarvan jij denkt dat dat

bewijs is dat een leerling niet betrokken is Bepaal achteraf waarom je denkt dat dit bewijs geldt

Gestructureerde observatie Bepaal je indicatoren/kijkpunten Kies een observatieschema

Checklist (komt iets voor) Turflijst (hoe vaak komt iets voor) Tijdschaal (Wanneer en/of hoe lang komt iets voor) Categorieënsysteem (combinaties en inhoud van het verschijnsel) Observatieschaal (In welke mate of intensiteit komt iets voor)

Scoor tijdens het observeren

Keuze open interview/vragenlijst Open interview/vragenlijst

Nieuw onderwerp Complexe of gevoelig onderzoeksthematiek Ter voorbereiding op of ter aanvulling van meer

gestructureerd onderzoek

(Half)Open

Vragenlijst: vragen met ruimte om antwoord zelf op te schrijven Voordeel: meer ruimte voor inbreng respondent Nadeel: meer ruimte voor respondent om ander antwoord te geven dan

bedoeld

► Interview bestaat meestal uit één beginvraag en een topiclijst Van belang is het gesprek op gang te houden Doorvragen Flexibiliteit interviewer Samenvattingen

Voorbeeld beginvraag en topiclijst Kun je me iets vertellen over de manier waarop

belangrijke keuzes in je leven tot stand zijn gekomen? Schoolkeuze Studiekeuze Beroepskeuze Partnerkeuze Keuze van woonplaats Keuze van woning Keuze van auto Keuze van vrienden/vriendinnen Baarda, de Goede & Teunissen (2001)

Voorbeeld vragen Ziet u uw buren wel eens? Gaat u wel eens naar het museum? Hoe vaak hebben u en uw partner ruzie?

Hoe vaak heeft u in de afgelopen maand contact gehad met uw buren? Onder contact bedoelen we op bezoek gaan, bezoek ontvangen of anderszins een praatje maken

Vragen Formuleren Geen jargon gebruiken Geen vage termen (wel eens, regelmatig, vaak) Vragen naar waar, wat en wanneer Vraag naar aantallen, tijdstippen of data van gedragingen Gedetailleerd vragen Eenvoudig vragen (geen moeilijke woorden, geen (dubbele)

ontkenningen, kort, (referentiekader)) Eén vraag tegelijk stellen Vermijd suggestieve vragen Geen veronderstellingen in vragen Geen voorkennis verwachten

Soorten vragen Meerkeuze Stellingen Schalen Combinatievraag Doorverwijzingen

Voorbeeld vraag en antwoord Wat voor vorm van relatie heeft u op dit moment?

Verkering Verloofd Gehuwd Ongehuwd samenwonend Lat-relatie Homoseksuele relatie Anders, namelijk………..

Baarda, de Goede & Teunissen (2001)

Antwoorden formulerenBelangrijkste: Uitputtende reeks en wederzijds uitsluitende categorieen

Daarnaast ook: geen vage termen (zoals ‘regelmatig’) gebruiken Niet te beknopte antwoordmogelijkheden maar niet té

gedetailleerd Het antwoord moet voldoende informatie geven voor je onderzoek Maar wel door de respondent te beantwoorden zijn, niet te moeilijk

Eenvoudige antwoorden (geen moeilijke woorden, kort, geen jargon)

Controle vragenlijst (open/gestructureerd) Vraag naar persoonskenmerken (geslacht, leeftijd,

beroep, ervaring, opleiding etc.) Groepeer de vragen per onderwerp en in een natuurlijke

volgorde Proefdraaien

Recommended