Noordwolde zingt met .. Hiel Gewoan

Preview:

Citation preview

Noordwolde zingt met:

Hiel gewoan uit Harkema

Heer ik kom tot u

1. Heer ik kom tot U,

Hoor naar mijn gebed.

Vergeef mijn zonden nu

En reinig mijn hart.

2. Met U liefde,Heer,

Kom mij tegemoet,

Nu ik mij tot U keer,

En maak alles goed.

3. Zie mij voor U staan,

Zondig en onrein.

O,Jezus raak mij aan,

Van U wil ik zijn.

4. Jezus op Uw woor,

Vestig ik mijn Hoop.

U leeft en U verhoort

Mijn bede tot U

Welk een vriend is onze Jezus

1.Welk een vriend is onze Jezus,

die in onze plaats wil staan !

Welk een voorrecht, dat ik door Hem,

Altijd vrij tot God mag gaan.

Dikwijls derven wij veel vrede,

Dikwijls drukt ons zonde neer

Juist omdat wij ’t al niet brengen

In gebed tot onze Heer.

2. Leidt de weg soms door verzoeking,

Dat ons hart in ’t strijduur beeft,

Gaan wij dan met al ons strijden

Tot Hem die verlossing geeft.

Kan een vriend ooit trouwer wezen

Dan Hij,die ons lijden draagt?

Jezus bied ons aan genezing;

Hij alleen is ‘t, die ons schraagt.

3. Zijn we zwak, belast, beladen

En ter neer gedrukt door zorg.

Dierb’re Heiland,onze Toevlucht,

Gij zijt onze Hulp en Borg!

Als soms vrienden ons verlaten,

Gaan wij biddend tot de heer;

In Zijn armen zijn wij veilig,

Hij verlaat ons nimmermeer.

Welkom en gebed

Kom bij ons o Heer

1. Kom bij ons o Heer,kom bij ons,

Kom bij ons o Heer,kom bij ons .

Kom bij ons o Heer,kom bij ons,

O Heer, kom bij ons.

2. Laat ons zingen Heer, kom bij ons,

Laat ons zingen Heer, kom bij ons.

Laat ons zingen Heer, kom bij ons

O Heer ,kom bij ons.

3. Laat ons bidden Heer, kom bij ons

Laat ons bidden heer, kom bij ons.

Laat ons bidden Heer ,kom bij ons,

O Heer ,kom bij ons.

Op de Heuvel daarginds

1. Op de heuvel daarginds stond een ruwhouten kruis,

Het symbool van vervloeking en schuld.

Maar dat kruis werd de mens tot het kostbaar kleinood,

Daar Gods wet aan het hout werd vervuld.

Refrein:

`k Klem mij daarom aan het Golgotha’skruis.

Tot de Heer komt en met Hem het loon;

Als die grote dag aanbreekt en hij ons dat kruis

Dan verwisselt voor d’eeuwigheids kroon.

2. O, dat ruwhouten kruis, door de wereld gesmaad

Heeft een wond’re bekoring en macht;

Want Gods Zoon liet Zijn troon, Hij droeg smaadheid en hoon,

Om de vreugd’ die dat kruis voor ons bracht.

Refrein:

`k Klem mij daarom aan het Golgotha’skruis.

Tot de Heer komt en met Hem het loon;

Als die grote dag aanbreekt en hij ons dat kruis

Dan verwisselt voor d’eeuwigheids kroon.

3. Van dat ruwhouten kruis,met het bloed van Gods Zoon

Straalt een licht dat door niets wordt gedooft;

Vol van schoonheid en pracht, vol van reddende kracht

Voor een ieg’lijk die in Hem gelooft.

Refrein:

`k Klem mij daarom aan het Golgotha’skruis.

Tot de Heer komt en met Hem het loon;

Als die grote dag aanbreekt en hij ons dat kruis

Dan verwisselt voor d’eeuwigheids kroon.

4. Help mij Heer! Aan dat kruis trouw te zijn tot de dood,

Ook als hier smaad en spot is mijn loon;

Want dat kruis droeg mijn straf, nam de schuld van mij af;

’t werd de toegang voor mij tot Gods troon.

Refrein:

`k Klem mij daarom aan het Golgotha’skruis.

Tot de Heer komt en met Hem het loon;

Als die grote dag aanbreekt en hij ons dat kruis

Dan verwisselt voor d’eeuwigheids kroon.

Er is een God die hoort

1. Vreugde of blijdschap,droefheid of smart.

Er is een God,er is een God.

Stort bij hem uit,o mens toch uw hart.

Er is een God die hoort.

Ga steeds naar Hem,om hulp en om raad.

Wacht niet te lang, ’t is spoedig te laat.

Dat niet door twijfel ’t hart wordt verstoord.

Er is een God die hoort.

2. God schonk Zijn Zoon in Bethlehems stal.

Heer van het al, Heer van het al.

Hij droeg vernee’dring,smaad zonder tal’.

Heerser van ’t gans heelal.

Want onze schepper,Koning der aard’.

Heeft zelf Zijn eigen Zoon niet gespaard.

Ga dan naar Hem,nu’t morgenlicht gloort.

Hij is een God die hoort.

3. Van Oost en West ,van Zuid tot Noord.

Mens zegt het voort,mens zegt het voort.

Wordt ’s Heren liefde alom gehoord.

Mensenkind zegt het voort

Dwaal niet in ’t duister,ga niet alleen.

Maar zoekt het heil bij Jezus alleen.

Dat al uw hoop op Hem is gericht.

Jezus is’t Eeuwig Licht.

Gedicht

Jou ùs een dream, o Hear

1. Jou ùs een dream oHear,

Jou ùs een dream.

Nacht-skaad falt griis en near

Oer ùs feal bestean

Rook fan de lee je-blom,

Jou ùs de dream werom

Jou ùs in dream,o Hear,

Jou ùs wer een dream.

2. Lit ùs net falle Hear,

Ynt’t swarte gat

Blyn foar it kâld regear

En syn kil komplot

Trochbrek it izich mon

Jou ùs de dream werom

Jou ùs in dream ,o Hear,

Jou ùs wer een dream.

3. Lit ùs net sjonge Hear,

Yn ’t machtig koar

Fan Kening albegear

En syn tichte doar

Och, meitsje ’t hert wer rom,

Jou ùs de dream werom

Jou ùs in dream, o hear,

Jou ùs wer een dream.

4. Lit ùs net swalkje,

Hear,troch woestenij

Wij binn’gjinn slaven mear!

Wêrom dan net frij?

Oeral de fjoer-kolom,

Jou ùs de dream werom

Jou ùs de dream ,o Hear

Jou ùs wer een dream.

‘k Ben reizend naar die stad

1. ‘k Ben reizend naar die stad,

Waar Christus ’t licht zal zijn,

Om eeuwig daar te zijn bij Hem,

Bevrijd van zorg en pijn.

Refrein:

Geen smart meer daar omhoog,

Geen smart meer daar omhoog;

God zelf wist daar de tranen droog,

Geen smart meer daar omhoog.

2. Al ’t schoon op aarde kleeft

De vloek der zonde aan,

Maar in die reine stad kan nooit

De zonde binnen gaan

Refrein:

Geen smart meer daar omhoog,

Geen smart meer daar omhoog;

God zelf wist daar de tranen droog,

Geen smart meer daar omhoog.

3. Daar is geen dood ,geen rouw,

Geen leed, geen zielangst meer;

Maar eeuw’ge blijdschap wacht de ziel

Daar boven bij de Heer.

Refrein:

Geen smart meer daar omhoog,

Geen smart meer daar omhoog;

God zelf wist daar de tranen droog,

Geen smart meer daar omhoog.

4. Daar is de strijd voorbij,

Daar wacht de glorie kroon;

Daar vindt de ware strijder rust,

En God zelf is zijn loon.

Refrein:

Geen smart meer daar omhoog,

Geen smart meer daar omhoog;

God zelf wist daar de tranen droog,

Geen smart meer daar omhoog.

Er komen stromen van zegen

1. Er komen stromen van zegen.

Dat heeft Gods woord ons beloofd;

Stromen verkwikkend als regen,

Vloeien tot elk die geloofd.

Refrein:

Stromen van zegen,

Komen als plasregens neer.

Nu vallen drupp’len reeds neder,

Zend ons die stromen o Heer.

2. Er komen stromen van zegen.

Heerlijk verkwikkend zal ’t zijn;

Op de valleien en bergen

Zal er nieuw leven dan zijn.

Refrein:

Stromen van zegen,

Komen als plasregens neer.

Nu vallen drupp’len reeds neder,

Zend ons die stromen o Heer.

3. Er komen stromen van zegen.

Zend ons die Heilstroom nu neer!

Geef ons die grote verkwikking:

Geef z’ons voortdurend,o Heer!

Refrein:

Stromen van zegen,

Komen als plasregens neer.

Nu vallen drupp’len reeds neder,

Zend ons die stromen o Heer.

Gedicht

Ik zie een poort wijd open staan

1. Ik zie een poort wijd open staan,

Waardoor het licht komt stromen.

Van ’t kruis,waar ‘k vrij’ lijk heen mag gaan

Om vrede te bekomen.

Refrein:

Genade Gods, zo rijk en vrij!

Die poort staat open ook voor mij!

Voor mij,voor mij,

Staat open ook voor mij.

2. Die open poort laat d’ingang vrij

Aan wie komt binnen vlieden;

Aan rijk en arm, aan u en mij

Komt Jezus vrede bieden.

Refrein:

Genade Gods, zo rijk en vrij!

Die poort staat open ook voor mij!

Voor mij,voor mij,

Staat open ook voor mij.

3. Die open poort leidt tot Gods troon;

Gaat door, laat niets u hind’ren.

Neemt op uw kruis,aanvaardt de kroon,

Die God biedt aan zijn kind’ren.

Refrein:

Genade Gods, zo rijk en vrij!

Die poort staat open ook voor mij!

Voor mij,voor mij,

Staat open ook voor mij.

4. In ’t hemelrijk voor Jezus’ troon,

Daar leidt het kruis tot zegen.

Daar dragen wij voor kruis een kroon,

Door Jezus ‘bloed verkregen.

Refrein:

Genade Gods, zo rijk en vrij!

Die poort staat open ook voor mij!

Voor mij,voor mij,

Staat open ook voor mij.

Doorgrond mijn hart

1. Doorgrond mijn hart

en ken mijn weg, o Heer,

Beproef me_en zie wat

niets is tot Uw eer.

Is soms de weg

Die ‘k ga niet goed voor mij:

Leid me_op de eeuw’ge weg,

Heer maak mij vrij.

2. O Heer ,heb dank,

‘k mag toch de uwe zijn.

Uw dierbaar bloed

Wast mij van zonden rein.

Doop mij met vuur,

Opdat `k mij niet meer schaam:

‘k Wil leven Heer ,tot eer

Van uwe Naam

3. Zie Heer, hier ben_ik,

Maak mij een vat voor U;

Woon in mijn hart,

Vernieuw het, doe het nu!

Verbreek mijn wil,

Maak me_ook van hoogmoed vrij;

`k Wil in U blijven Heer,

Blijf Gij in mij.

4. O,Heil’ge geest

Kom tot uw heerschappij.

Schenk een herleving

En begin bij mij.

Zegen uw volk,

Maak’t als een bruid bereid,

Wachtend op Jezus komst

In heerlijkheid.

Er zijn nog zoveel tranen

1. Er zijn nog zoveel tranen

die niet zijn afgewist,

er woeden eerst orkanen

voordat het rustig is.

En dan breekt door de duisternis,

de zon weer stralend door,

als Jezus zegt: kind, luister ‘s

`k heb beste met je voor.

2. Er zijn nog zoveel dalen,

Waardoor je hebt te gaan.

Je zult nog vaak verdwalen

In ’t doolhof van ’t bestaan.

Maar eens breekt door de duisternis,

de zon weer stralend door,

als Jezus zegt: kind, luister ‘s

`k heb beste met je voor.

3. Er zijn nog zoveel vragen,

Die niet beantwoord zijn,

Er komen nog veel dagen,

Gevuld met angst en pijn.

Maar eens breekt door de duisternis,

de zon weer stralend door,

als Jezus zegt: kind, luister ‘s

`k heb beste met je voor.

Gedicht

Mijn Jezus, ik hou van U

1. Mijn Jezus, ik hou van U,

Ik noem U mijn vriend.

Want U nam de straf op U

Die ik had verdiend.

De grote Verlosser,

Mijn Redder bent U;

‘k Heb van U gehouden,

Maar nooit zoveel als nu.

2. Mijn Jezus ,ik hou van U,

Want U hield van mij.

Toen U aan het kruis hing,

Een wond in U zij.

Voor mij de genade,

Een doornenkroon voor U;

‘k Heb van U gehouden,

Maar nooit zoveel als nu.

3. Ik zal van U houden

In leven en dood.

En ik wil U prijzen,

Zelfs dan in mijn nood.

Als ik kom te sterven,

Dan roep ik tot U:

‘k Heb van U gehouden ,

Maar nooit zoveel als nu.

4. Als ik in Uw glorie,

Uw eeuwigheid kom,

Dan buig ik mij voor U,

In Uw heiligdom.

Gekroond met Uw Heerlijkheid,

Zal ‘k zingen voor U

‘k Heb van U gehouden,

maar nooit zoveel als nu,

maar nooit zoveel als nu.

Lichtstad met Uw Paarlen poorten

1. Lichtstad met u paarlen poorten,

wond’re stad zo hoog gebouwd,

nimmer heeft men op de_ze aarde,

ooit Uw heerlijkheid aanschouwd.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

Luist’ren naar zijn liefdes_stem

daar geen rouw meer en geen tranen,

in het nieuw Jeruzalem.

2. Heiligoord vol licht en glorie,

Waar de boom des levens bloeit,

En de stroom van levend water

Door de gouden Godsstad vloeit.

Refrein:

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

Luist’ren naar zijn liefdes_stem

daar geen rouw meer en geen tranen,

in het nieuw Jeruzalem.

3. Schoon tehuis voor moede pelgrims,

komend uit de zand woestijn,

waar zij rusten van hun werken

bij de springende fontein.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

Luist’ren naar zijn liefdes_stem

daar geen rouw meer en geen tranen,

in het nieuw Jeruzalem.

4. Wat een vreugde zal dat wezen,

straks vereend te zijn met Hem

in de stad met paarlen poorten

in het nieuwe Jeruzalem.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

Luist’ren naar zijn liefdes_stem

daar geen rouw meer en geen tranen,

in het nieuw Jeruzalem.

Daar ruist langs de wolken

1. Daar ruist langs de wolken een lief ‘lijkenaam,

die hemel en aarde verenigt tezaam.

Geen naam is er zoeter en beter voot ’t hart,

Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.

Kent gij .kent gij , die Naam nog niet?

Die naam draagt mijn Heiland , mijn lust en mijn lied!

2. Die naam is naar waarheid mijn Jezus ook waard,

Want Hij kwam om zalig te maken op aard;

Zo lief had Hij zondaars,dat Hij voor ons stierf,

Genade bij God door zijn zoenbloed verwierf.

Kent Gij,kent Gij, die Naam nog niet?

Die naam draagt mijn Heiland ,mijn lust en mijn lied!

3. Eens buigt zich ook alles voor Jezus in ’t stof,

En déngelen zingen voortdurend zijn lof

O mochten w’om Jezus verheerlijkt eens staan:

Dan hieven wij juichend de jubeltoon aan:

Jezus,Jezus, Uw Naam zij d’ eer,

Want Gij zijt der mensen en engelen Heer!

Collecte voor Open doorsSluiting

Abba, Vader U alleen

1. Abba, Vader, U alleen,

U behoor ik toe.

U alleen doorgrondt mijn hart,

U behoort het toe.

Laat mijn hart steeds vurig zijn,

U laat nooit alleen.

Abba,Vader, U alleen,

U behoor ik toe.

2. Abba, Vader, laat mij zijn

Slechts van U alleen.

Dat mijn wil voor eeuwig zij

d` uwe en anders geen.

Laat mijn hart nooit koud zijn, Heer.

Laat mij nimmer gaan.

Abba,Vader, laat mij zijn

Slechts van U alleen.

Bedankt voor uw aanwezigheid en wel thuis

Volgende noordwolde zingt:

9 maart met Online uit Hoogeveen