1
TP SELECTIEF Het NTI-tss mirakel (TP mei 2005) Frits de Vries Eerst wil ik collega Walvis complimenteren met de hel- dere wijze waarop hij de mogelijke werking van de NTI- tss splint in zijn artikel verwoordt. ’Mogelijke werking’, want net als bij de stabilisatiespalk is er weinig hard wetenschappelijk bewijs met betrekking tot de werking van de NTI-tss. Wat niet wil zeggen dat de NTI-tss soms geen bruikbaar alternatief kan zijn voor de stabilisatie- spalk. Ik wil echter toch wat waarschuwende woorden laten horen, gebaseerd op een vrij uitgebreide ervaring met de toepassing van de NTI-tss spalk. De op bladzijde 45 onder 3 genoemde groeven kunnen bij de knarsers al heel snel (soms al enkele dagen) optre- den, en zoals in het artikel gesteld, zouden deze groeven weer aanleiding kunnen geven tot verhoogde spieractivi- teit. Onder punt 4 wordt terecht gewaarschuwd voor een ’nieuwe’ occlusie, een eufemisme voor een dan gestoorde occlusie. Wat niet vermeld wordt, is wat te doen als zich deze occlusiestoornis voordoet. De even verderop gemelde ’geen vrees voor intrusie van de incisieven’ zijn niet gestoeld op mijn ervaring. Het is wel degelijk mogelijk, en ik ben twee van dergelijke gevallen aan het documen- teren, om intrusie van de onderincisieven of mobiliteit van de onderincisieven te bewerkstelligen met de NTI-tss. Een probaat middel om overmatige gebitsslijtage te voorkomen, is de NTI-tss in mijn ogen niet. Daar voldoet de ’good old’ stabilisatiespalk beter, dit vanwege de eer- der genoemde groefvorming, die aanpassing om de paar dagen/weken bij sommige patie¨ nten noodzakelijk zou maken. Het lijkt me niet dat de professie daarop zit te wachten. Als laatste bezwaar zou ik willen opmerken dat ik slechte ervaringen heb met toepassing bij artrogene pro- blematiek - niet verwonderlijk als je bedenkt dat er een tafel met drie poten ontstaat waarvan twee de aangedane temporomandibulaire gewrichten belasten. Samengevat denk ik dat er zeker indikatie is voor het gebruik van de NTI-tss, maar dat, zoals altijd, de dia- gnostiek goed moet worden bedreven, zodat er zeker sprake is van myogene problematiek. En last but not least: verlies de patie¨nt niet uit het oog, maar zorg voor regelmatige recalls in verband met de genoemde intrusie/ mobiliteit en herstel van het ’occluderende’ vlak van de NTI-tss. Met verstand toegepast kan de NTI-tss een toevoeging zijn aan de therapeutische mogelijkheden. Frits de Vries (*) tandarts-gnatholoog TandartsPraktijk (2005) 26:648 DOI 10.1007/BF03072606 13

• Het NTI-tss mirakel (TP mei 2005)

Embed Size (px)

Citation preview

TP SELECTIEF

• Het NTI-tss mirakel (TP mei 2005)

Frits de Vries

Eerst wil ik collega Walvis complimenteren met de hel-

dere wijze waarop hij de mogelijke werking van de NTI-

tss splint in zijn artikel verwoordt. ’Mogelijke werking’,

want net als bij de stabilisatiespalk is er weinig hard

wetenschappelijk bewijs met betrekking tot de werking

van de NTI-tss. Wat niet wil zeggen dat de NTI-tss soms

geen bruikbaar alternatief kan zijn voor de stabilisatie-

spalk. Ik wil echter toch wat waarschuwende woorden

laten horen, gebaseerd op een vrij uitgebreide ervaring

met de toepassing van de NTI-tss spalk.

De op bladzijde 45 onder 3 genoemde groeven kunnen

bij de knarsers al heel snel (soms al enkele dagen) optre-

den, en zoals in het artikel gesteld, zouden deze groeven

weer aanleiding kunnen geven tot verhoogde spieractivi-

teit. Onder punt 4 wordt terecht gewaarschuwd voor een

’nieuwe’ occlusie, een eufemisme voor een dan gestoorde

occlusie. Wat niet vermeld wordt, is wat te doen als zich

deze occlusiestoornis voordoet. De even verderop gemelde

’geen vrees voor intrusie van de incisieven’ zijn niet

gestoeld op mijn ervaring. Het is wel degelijk mogelijk,

en ik ben twee van dergelijke gevallen aan het documen-

teren, om intrusie van de onderincisieven of mobiliteit van

de onderincisieven te bewerkstelligen met de NTI-tss.

Een probaat middel om overmatige gebitsslijtage te

voorkomen, is deNTI-tss inmijn ogen niet. Daar voldoet

de ’good old’ stabilisatiespalk beter, dit vanwege de eer-

der genoemde groefvorming, die aanpassing om de paar

dagen/weken bij sommige patienten noodzakelijk zou

maken. Het lijkt me niet dat de professie daarop zit te

wachten.

Als laatste bezwaar zou ik willen opmerken dat ik

slechte ervaringen heb met toepassing bij artrogene pro-

blematiek - niet verwonderlijk als je bedenkt dat er een

tafel met drie poten ontstaat waarvan twee de aangedane

temporomandibulaire gewrichten belasten.

Samengevat denk ik dat er zeker indikatie is voor het

gebruik van de NTI-tss, maar dat, zoals altijd, de dia-

gnostiek goed moet worden bedreven, zodat er zeker

sprake is van myogene problematiek. En last but not

least: verlies de patient niet uit het oog, maar zorg voor

regelmatige recalls in verband met de genoemde intrusie/

mobiliteit en herstel van het ’occluderende’ vlak van de

NTI-tss.

Met verstand toegepast kan deNTI-tss een toevoeging

zijn aan de therapeutische mogelijkheden.

Frits de Vries (*)tandarts-gnatholoog

TandartsPraktijk (2005) 26:648

DOI 10.1007/BF03072606

13