34
Herman Heijermans Op hoop van zegen Spel van de zee in vier bedrijven 1900

leeskunst.files.wordpress.com€¦ · Web viewHerman Heijermans. Op hoop van zegen. Spel van de zee in vier bedrijven. 1900

Embed Size (px)

Citation preview

Herman Heijermans

Op hoop van zegen

Spel van de zee in vier bedrijven

1900

Voor de eerste maal opgevoerd door de ´NEDERLANDSCHE TOONEELVERENGING´ te Amsterdam op maandag 24 december 1900.

Personages:

Kniertje, een vissersweduweGeert en Barend, haar zoonsJo, haar nichtCobus, haar broerDaantje, diakenhuismannetjeClemens Bos, rederMathilde, zijn vrouwClémentine, zijn dochterSimon, scheepsmakersknechtMarietje, zijn dochterMees, Marietjes aanstaandeKaps, boekhouderSaart, vissersweduweTruus, vissersvrouwJelle, bedelaar1ste veldwachter2e veldwachter

Het toneelstuk speelt zich af in een vissersplaats aan de Noordzee.

Eerste bedrijf.

In de armoedige woonkamer van Kniertje.

Eerste toneel

Cobus, Clémentine, Daantje

Clémentine met een schetboek op haar knieCobus! Opletten!

Cobus, schrikt wakkerHè? Ik heb niet geslapen...Nee, nee..

ClémentineHoud je hoofd meer zò... nog meer... wat zeur je nou! Je zat net zo leuk... en.. leg je hand op je knieën.

CobusJa.. als je zo lang stil zit... val je in slaap

Clémentine, ongeduldigZou je nou alsjeblieft, alsjeblieft nìet willen pruimen?

CobusIk...ik pruim niet, kijk maar.

ClémentineHoud dan je mond dicht.

DaantjeGoedemiddag samen.

ClémentineDag, ga nog maar even weg.

DaantjeNee, juffrouw, 't wordt tijd. Nou... ik zou hem niet herkennen.

ClémentineOh.

DaantjeZiet u... als ik zo vrij mag zijn... zijn kin staat anders...en... en zijn ogen bevallen me niet.... maar zijn neus, ja, die is goed....en..... enzijn dasje is heel goed getekend... daar wil ik op zweren.

ClémentineZo.

Daantje

.. en de bedstee met de gordijnen... dat is mooi. Wilt u mij ook eens tekenen?

ClémentineMisschien. Hand hoger! Houd je mond stil!

CobusDa is gemakkelijk gezegd, als je gewend bent om te pruimen en je niet pruimen mag, dan kan je je lippen niet stilhouden. Wat zeg jij, Daantje?

DaantjeHet wordt tijd. We moeten om vier uur eten en de moeder van het diakenhuis (bejaardentehuis voor armen) is lastig.

ClémentineDat zal wel nodig zijn met jullie oudjes.

DaantjePff... We hebben niets in te brengen, niks! Een diakenie is nogal wat moois. Vreten met snauwen alsof je een bedelaar bent. Vanmorgen kregen we koffie die leek op het onderste uit een regenton en we kregen erwtjes zo hard als een eksteroog.

ClémentineJe mag God dankbaar zijn... beweeg je mond niet!... dat ervoor je gezorgd wordt op je oude dag.

CobusJa, ja,.. we zullen braaf zijn.

DaantjeMoeten wij God danken? Nee hoor! Ik heb mijn hele leven gevaren, hoevele reizen wel? Ze zijn niet te tellen, ik heb schipbreuk geleden, honger geleden, ik heb gevaren vanaf mijn tiende en ik heb twee zoons op zee verloren. Nee hoor. Nee hoor.De moeder (van het diakenhuis) is een kreng, je zou haar op haar gezicht slaan.

ClémentineHo, ho, je bent hier niet in de kroeg.

DaantjeDat ben ik zeker niet. Maar het komt je je strot uit. Verleden week mocht ik niet weg, omdat ik, neem me niet kwalijk, naast het bakje gespuugd had. (Als je pruimt, maak je speeksel aan en dat spuug je in een bakje.) Zeg nou zelf, zou u met opzet naast het bakje spugen? De diakenie is als een gevangenis, ze hebben je opgeborgen en je hebt niets meer te vertellen. Ik wilde dat de haaien me opgevreten hadden toen ik nog op zee was.

Cobus, giechelendHa, ha, ha, de haaien lusten jou niet, Je bent te taai, man.

ClémentineHoud je lippen stil!

CobusJa, ja.

DaantjeDe haaien lusten me niet? Een skelet vreten ze nog op. Pff... de oude Willem heb ik voor mijn ogen in tweeën zien bijten dat het bloed eruit spoot... en die was máger!

ClémentineIs de oude Willem door een haai opgegeten?

DaantjeDoor één? Door zes! Zodra hij overboord sloeg, hadden ze hem te pakken, het water zag rood.

ClémentineJakkes, wat vreselijk! En toch zou ik het wel eens mee willen maken... zoiets.

DaantjePff.... WILLEN meemaken, wij MóETEN.

ClémentineHeeft hij gegild?

DaantjeEn hoe!

CobusJa, je zal niet gillen als je de tanden in je billen voelt, hahaha.(Buiten klinkt een viool. Op de maat van de muziek beweegt Cobus mee in zijn stoel) Tralala... tralala.

Clémentine, driftig sluit zij haar schetsboekZo! (Opstaand.) Morgen moet je stiller zitten, hoor!

Cobus, zich uitrekkendIk ben helemaal stijf van het zitten. (Deunt het muziekje van buiten na.) Tralala, tralala.

Daantje, bij het raamPsst. Er is niemand thuis.

Tweede toneel

Clémentine, Cobus, Daantje, Jelle, Barend

Jelle (speelt op zijn viool)Alsjeblieft!

DaantjeNiemand thuis!

JelleIk kom eens per week.

DaantjeZe zijn naar de haven.

ClémentineDaar! (Ze smijt een muntje uit het raam)

JelleDankuwel (hij zoekt het muntje)

CobusHet ligt achter die steen, stommerd!

DaantjeNéé, meer daarheen.

ClémentineIk heb het naar die kant gegooid. Wat een ezel, is hij zo kippig?

CobusHij heeft maar één oog en met één oog zie je niet veel. Achter je!

JelleIk zie niks.

DaantjePsst, hé, Barend, help eens een handje!

ClémentineEr moet een dubbeltje liggen.

Barend, (met een mand met wrakhout op zijn rug)Geef het hem dan in zijn handen. Hier!

JelleDuizendmaal bedankt, juffrouw.

CobusHeb je die kwaai-jongen gehoord?

ClémentineHé, grote aap, had je het tegen mij?

Barend, (schuw-verlegen)Nee, juffrouw, ik wist niet dat u hier was, ik dacht...

CobusJe moet niet denken... je moet eraan denken om zo snel mogelijk weer de zee op te gaan om brood voor je moeder te verdienen.

BarendBemoei je er niet mee.

CobusKijk, tegen mij heeft hij praatjes en anders staat hij met zijn mond vol tanden: IK ben niet bang, haha, IK doe het niet in mijn broek als ik varen moet, hahaha.

DaantjeKom nou mee, het is vier uur geweest.

ClémentineMorgen om tien uur verwacht ik je weer, Cobus.

DaantjeDat kan niet, juffrouw, we moeten steentjes krabben.

CobusJa, we moeten steentjes krabben.

ClémentineWeer wat nieuws, wat is dat?

DaantjeNou... het onkruid krabben op de binnenplaats.

ClémentineMorgenmiddag dan?

CobusJa, dan zal ik er zijn. Dag juffrouw, dag angsthaas, hahaha.

Derde toneel

Barend, Clémentine

ClémentineHij plaagt je nog al eens, hè?

Barend, beetje schuwJa, juffrouw

ClémentineBen je aan het zoeken geweest op het strand? (Hij knikt verlegen.)Veel gevonden?

BarendNee... het was vannacht eb... en dan .... en dan...

ClémentineBen je nou echt bang, domme jongen, om te varen?Ze doen het toch allemaal...

BarendJa, ze doen het allemaal.

Clémentine Een man moet niet bang zijn...

BarendNee, dat moet een man niet...

ClémentineNou dan!

BarendIk blijf liever aan wal...

ClémentineÍk zal je niet dwingen. Hoe oud ben je?

BarendVorige maand ben ik afgekeurd voor de militaire dienst.

ClémentineAfgekeurd!

BarendVoor mijn... voor mijn... ik weet het niet....maar afgekeurd.

ClémentineDat is een gelukje... een bange soldaat.

BarendAan wal ben ik niet bang... laat ze maar komen... dan steek ik ze een mes in hun ribben!

ClémentineMooi!

BarendNeem me niet kwalijk, juffrouw. (Er klinkt zwak getoeter van een stoomboot.) Dat is de 'Anna'.... er is een dode aan boord.

ClémentineWéér een dode?

BarendDe vlag hing halfstok.

ClémentineGoeie grutten, nummer twee deze week. Eerst de 'Agatha Maria'...

BarendNee, het was de 'Charlotte'.

ClémentineO ja! De 'Agatha' was vorige week. En is het al bekend wie... (Barend knikt ontkennend.) Ben je dan niet nieuwsgierig?

BarendOch, je went eraan, en van mijn familie is er niemand bij.(Verdrietig.) Het kan mijn vader niet zijn, Jozef niet, Hendrik niet, die zijn.... dat weet u wel... en... en... Geert... nou die zit nog steeds in de gevangenis.

ClémentineJa, die heeft jullie veel schande gebracht.

Barend

Ach schande... schande...

ClémentineWanneer komt hij vrij?

BarendDat weten we niet.

ClémentineWeten jullie dat niet?

BarendZe hebben hem zes maanden gegeven... ZES maanden... maar het voorarrest ging ervanaf... en hoelang dat duurde, weten we niet.

Vierde toneel

Clémentine, Barend, Kniertje

Kniertje (Door het raam naar binnen kijkend.)Dag juffrouw.

ClémentineDaaaag.

KniertjeHoe komt het dat de kippen los lopen? Kijk die haan nou toch eens! Vort, ksst! Jo, Jo!

BarendLaat ze maar lopen, ze gaan vanzelf weg.

KniertjeDat is een geduvel zonder eind, juffrouw! Toe, steek je handen eens uit, moeten we weer ruzie met Arie krijgen?

BarendWat maakt het uit of we ruzie krijgen.

Kniertje

Of het wat uitmaakt? Zo'n lamlendige jongen moet nog eens geboren worden... wat een slapjanus.Gaat u al weg?

ClémentineIk ben nieuwsgierig over wat er met de 'Anna' gebeurd is.

KniertjeJa... ik was ook al op weg... maar het kon nog zo lang duren.. en ik heb mijn buik ervan vol van dat wachten op de pier... als de pier eens vertellen kon. Bent u klaar met het tekenen van mijn broer?

ClémentineMorgen. Ik wil Barend ook wel eens tekenen, zoals hij net binnenkwam met een mand hout op zijn schouders.

KniertjeBarend? Ik vind het best.

ClémentineHij schijnt hier niet erg vertroeteld te worden.

KniertjeDat moest er nog bijkomen! Vertroeteld! Hoe eerder ik hem kwijt ben, hoe liever! (Door het raam.) Jaag ze dan op! Ksst, ksst!

BarendDe haan wordt bang van al dat schreeuwen.

KniertjeDan lijkt hij op jou. Ksst!

ClémentineHahaha, nou die zit lekker op het dak van Ari.

Vijfde toneel

Jo, Kniertje, Barend, Clémentine

Jo

Dag juffrouw.

Kniertje (nijdig)De kippen zijn los! De haan zit op het dank van Ari.

Jo (vrolijk lachend)Hahaha, Daar zal hij toch geen eieren leggen!

KniertjeHoor haar! En je weet dat het laatst bijna vechten was, omdat de kippen in zijn aardappelveld liepen.!

JoIk heb de kippen zelf losgelaten, oude brombeer, Truus heeft gisteren gerooid.

KniertjeZeg dat dan meteen.

JoNee maar, dat zeg ik toch net? O, juffrouw, ze wordt alleen maar mens als ze grommen kan. 's Nachts als ze slaapt knort ze nog hardop. Vannacht heeft ze in haar droom gevloekt! Hahaha. Je mag hoor. Snauw jij maar, hoor! Je bent toch een goede ouwe vrouw. (Tegen Barend die binnenkomt.) Ach stumper! Zit de haan op het dak? En wil hij er niet vanaf komen?

BarendAch, houd op!

JoWedden dat als jij met de kippen gaat vrijen, de haan jaloers wordt en vanzelf naar beneden trippelt? Hahaha! Hij zit er wit van!

ClémentineNou, nou!

JoHij moet bakker worden, wat vindt u, tante? Met je blote voetjes in het roggemeel staan! Hahaha!

BarendJullie kunnen allemaal de pot op!

JoStakker!

ClémentineNou, plaag hem toch niet zo. Ben je aan het rooien?

JoJa, vanaf vanmorgen vier uur al. Maar het is niets, tante, de aardappels zijn allemaal rot of het is kriel.

KniertjeEen arm mens heeft het wel te verduren, regen en regen, de boel moest wel verrotten, er was geen houden aan en zo ga je dan de winter in, de harde winter, ach, ach, ach!

JoHè, wat zeur je weer, toe, lach nou eens. Ben ik zo chagrijnig?Geert kan elk ogenblik thuiskomen en ...

KniertjeGeert.... en wat dan?

JoWat dan? Dan... dan... dan niks! Vrolijk zijn. Met kniezen en grommen krijg je geen aardappel meer. Ja, zo moet ik nu de hele dag praten. Ik heb een konijn gevangen. O zo!

ClémentineGestroopt?

JoEn netjes. De schooier wilde van onze armoede meevreten. Jawel. We laten ons niet bestelen! Terwijl ik net aan het rooien ben, zegt de klem: KNAP, het is een vette hoor, minstens veertig centen waard.

ClémentineDat is leuk! Nou, ik ga.

Zesde toneel

Kniertje, Jo, Clémentine, Bos

BosHallo! Blijven jullie hier logeren? Mag ik binnenkomen?

Kniertje (vriendelijk)Natuurlijk, meneer. Alstublieft, meneer.

BosIk heb vuile schoenen, kindertjes.

Kniertje (lief)Dat hindert niet, meneer. Droog zand is geen ongeluk, gaat u zitten.

BosDaar zal ik geen nee op antwoorden. Ja, Knier, we worden een dagje ouder, meid. Dag nichtje.

JoDag meneer. U ziet (wijst lachend naar haar handen)

BosMoet je naar een bal met je handschoentjes?

Jo (kijkt uitdagend)De horlepiep dansen en de Schotse dijenkletser! Hè?

BosHahaha! Jij bent een brutaal zwartoogje. (tegen Clémentine)Nou, laat eens zien.

Clémentine (kribbig)Néé, daar heeft u toch geen verstand van.

BosO, dank u, voed je een dochter op, leer haar tekenen, maar houd je neus er buiten. Kom, doe niet zo kinderachtig!

ClémentineNee, als het af is.

BosEén ogenblikje.

ClémentineHè, pa, zeur nou niet. Dat gezeur...

BosNu krijg ik weer een standje te pakken, hahaha!

Zevende toneel

Barend, Bos, Kniertje, Jo, Clémentine

Barend, (verlegen)Dag, meneer.

BosBarendje, je komt alsof je geroepen bent.

BarendIkke?

BosWe hebben je nodig, ventje.

BarendGoed meneer.

BosDrommels, je bent goed gegroeid.

BarendJa, meneer.

BosJe wordt al een hele kerel, hoe lang heb je nu al geen werk?

BarendDriekwartjaar.

KniertjeDat liegt hij, méér dan een jaar...

BarendNiet waar!

JoWel waar! Reken maar eens... november... december...

BosGoed, goed, kinderen. Geen geruzie. Het leven is zo kort. Nou, Barendje, heb je zin om met de 47 mee te varen? Wat?

Barend (angstig)De 47...

BosDe 'Op hoop van zegen' ...

ClémentineWilt u de 'Op hoop van zegen' ...

Bos (scherp)Bemoei je er niet mee! Bemoei je er niet mee, zeg ik!

ClémentineVanmorgen zei u nog....

Bos (driftig)Clémentine!

ClémentineMaar pa....

Bos (heftig met zijn voet stampend)Wil je alsjeblieft nu naar huis gaan?

Clémentine (schouderophalend)Wat flauw om boos te worden, jakkes, goeiedag!

KniertjeDag juffrouw...

Achtste toneel

Kniertje, Jo, Barend, Bos

Bos (glimlachend)Ze lijkt precies op haar mama, een kattekopje, hè? Ja, soms moet je een duivel zijn, hahaha! Anders zouden mijn vrouw en mijn dochter de rederij waarnemen en ik in de kueken de aardappels schillen, hahaha. Maar dat heb ik ook wel gedaan, toen ik nog jong was.

KniertjeEn of ik me dat herinner...

BosAardappels met een verse haring (smakt met zijn lippen), maar dat is voorbij, voorbij. Met een vlott van acht loggers denk je aan andere dingen (glimlachend), maar ik zie graag zulke brutale zwarte oogjes, dat mag ik toch wel zeggen? Ik ben ongevaarlijk, ik heb mijn tijd gehad, hahaha!

KniertjeU gaat uw gang maar...

BosEn jouw zoon?

KniertjeDoe dan je bek open!

BarendIk wou liever...

Kniertje (nijdig)Liever... liever!

JoBah.. wat een nietsnut!

BosKinderen! Geen geruzie! Jongen, je moet het zelf weten. De 'Op hoop van zegen' heeft vorig jaar met de haringvangst van vier reizen vierduizend gulden verdiend. De bemanning is compleet, Hengst is de kapitein, de matrozen er op één na, de jongste (=de laagste in rang onder de matrozen), de reepschieter (= degene die de touwen opbergt als het net wordt opgehaald ), de afhouwer (=degene die die het schip voor de wind houdt ). Alles is aan boord, nu dacht de kapitein aan jou als oudste voor driekwart van het loon, omdat jij nog onervaren bent.

Barend (zenuwachtig)Nee, néé, meneer...

KniertjeO, zo'n koppig rotjoch! Ik kan hem niet aan boord sláán...

JoAls ik een man was...

BosTja, maar dat ben jij niet, hij bent een mooie meid, hahaha!Zulke matroosjes kunnen wij niet gebruiken. En waarom wil jij niet, Barendje? Ben je bang voor zeeziekte? Je hebt toch al een vangst meegemaakt als afhouwer (=degene die het schip voor de wind houdt) en als middeljongen? (= matroos van de middenrang)

KniertjeEn als speeljongen (= ketelbinkie, is de allerjongste)

JoHij slentert en hij schooit liever... Bah, wat een bangerik!

BosJe bent erg dom, jongen. Ik heb nog met je grootvader gevaren, tja, toen had ik ook liever bij mijn moeder thuis gezeten, dan aasvisjes in leven te houden met handen als ijsklompen en liever in een verse boterham gehapt

dan aasvisjes gebeten om ze in leven te houden... en je vader....

Barend (hees)Mijn vader is verzopen en mijn broer Jozef en mijn broer Hendrik.Nee, ikvertik het!

BosTja, als hij er zo over denkt, dan is het beter hem niet te dwingen, moeder Kniertje. Dat kan ik begrijpen. Mijn vader is ook niet in zijn bed overleden, maar als je zo redeneert, dan ligt de hele visserij op z'n gat of we moeten met een hengel naar baars, bliek en paling vissen.

Kniertje (driftig)Het is om te...

BosRustig, rustig! Met geweld vang je nog geen dronken haring.

Jo (lachend)Dat zou ik wel eens willen zien!

Bos (lachend)Dat gelooft ze niet, Knier! Wij weten wel beter, hè?

KniertjeAch, ik vind het niet om er grapjes over te maken, meneer, die beroerde kwajongen van mij praat alsof ik mijn man en die goede Jozef en.... en.... vergeten ben, maar dat ben ik niet, dat..... (ze snikt)

JoMal mens! Toe, kom, lief tantetje. Jij lamzak, draak, stuk ellende!

BosNiet huilen, Knier! Met huilen maak je de doden niet levend...

KniertjeNee meneer, dat weet ik wel, meneer. Volgende maand is het twaalf jaar geleden dat de 'Clémentine' op 't Zand is vergaan...

Bos

Ja, het was de 'Clémentine', in 1888.

KniertjeNovember '88. Toen was hij zeven jaar, wat wou zo'n aap daar nou meer van weten dan ik?

Barend (nerveus)Dat heb ik niet gezegd. Ik ken mijn vader helemaal niet en mijn broers niet. Maar....maar....

BosNou dan!

BarendIk wil een ander vak. Niet op zee, néé!

KniertjeEen ander vak? Kan je dan wat anders? Je kan geen eens lezen of schrijven...

BarendIs dat mijn schuld?

KniertjeNee.. het is mìjn schuld. Drie jaar heb ik in de bijstand gezeten, het eerste jaar kreeg ik viereneenhalve gulden, het tweede jaar tweevijfentwintig, het derde eenvijftig en de overige negen jaar kreeg ik niets, moest ik maar scharrelen.

BosVergeet je mij nou helemaal?

KniertjeDaar blijf ik u dankbaar voor, meneer. Als ik bij u en de pastoorniet had kunnen schoonmaken of eens een warm kliekje kunnen halen, dan... dan... En dat verwijt mij die snotneus!

BarendIk verwijt u niks... ik ...ik...

JoVertel het dan! Je zoekt alleen maar een plekje om van je centen te kunnen leven.

BarendJij kan dat toch ook? Ik wil van alles doen, zandgraven, helm planten, vis zouten, ik wil metselaar worden of timmerman of loopjongen...

JoOf burgemeester! Of agent! Hahaha! En 's nachts in het donker over straat lopen om dieven te arresteren.. Oh, oh! Wat ben jij een kerel!

BosBrutaaltje!

BarendJij kan het dak op! Heb ik laatst ook maar een woord geklaagd, toen het zout het vlees van mijn handen vrat, toen ik niet slapen kon van de pijn?!

KniertjeMetselaar worden... die jongen is gek! Timmerman worden. Hoe vaak krijgt een metselaar een ongeluk? Elk vak heeft zijn nadeel...

BosJa, Barendje.. je bent wel een beetje simpel. Het is het risico van het werk, jongetje. Denk eens aan de mijnwerkers, de machinisten, de stokers... de.... de. Hoe vaak klim ik niet in een valreep? (= touw aan zeil in de mast) Hoe vaak roei ik niet naar een logger toe? Je hebt last van kuren, ventje! Daar moet je niet aan toegeven.

KniertjeEn we hebben geen keuze. God alleen weet hoe de winter zal zijn,alle aardappels zijn in het late najaar verrot, meneer...

BosTja, dat is in de hele streek zo. Nou, jochie?

BarendNéé, meneer.

Kniertje (driftig)Als je dan maar het huis uitgaat, nietsnut!

Barend (dof)Goed, moeder.

KniertjeEruit! Ik zou hem... (dreigt)

BosKom, kom.

Negende toneel

Kniertje, Jo en Bos

JoAls ik zo´n zoon had...

BosZorg eerst maar eens dat je een vriend krijgt...

JoDie heb ik al, hoor! Als ik zo´n zoon had sloeg ik hem links en rechts! Bah! Een bange man! Een zeeman weet niet beter dat vroeg fo laat. daar denkt hij niet aan. Als Geert zo was, dan weet ik het wel, denk je eens in, tante... Géért!

BosGeert?

JoDie is voor de duvel niet bang, hè tante? Ik ga verder met aardappels rooien. Dag meneer.

BosZeg, zwartoogje, lach jij nou altijd?

Jo (schaterend)Nee, zal ik dan huilen? Dàààg! Tante, heb het eens over Geert.

Tiende toneel

Kniertje en Bos

BosGeert, is dat je zoon die...

KniertjeJa, meneer

BosZès maanden!

KniertjeJa, meneer.

BosInsubordinatie? (= niet gehoorzamen aan een hogere in rang)

KniertjeJa, meneer, hij heeft gevochten...

BosStomme vent!

KniertjeIk denk dat ze hem gesard hebben.

BosDat is onzin! Sarren doen ze niet bij de marine.Het zou een mooie boel zijn, is het hele gezag gaat naar de haaien, als een matroos steeds zou gaan vechten als hem iets niet beviel.

KniertjeDat is wel waar meneer, maar...

BosEn is zij op die... op die deugniet verliefd?

KniertjeZe is dol op hem en dat mag. Het is een knappe jongen, lijkt op zijn vader, en hij is sterk. Daar staat een foto van hem, toen droeg hij zijn uniform, matroos eerste klasse, nou is hij....

BosGedegradeerd?

KniertjeNee, ontslagen, als hij vrij komt. Die matrozenkraag stond hem zo lief, hij is tweemaal in Indië geweest, het is hard. Als hij volgende week of over veertien dagen, ik weet niet wanneer, vrij komt, eet hij ook van de pot mee, ofschoon, ofschoon, dat moet ik wel van hem zeggen, hij zal er geen gras over laten groeien. Zo'n reus vindt overal een schipper.

BosEen lekker dier...

KniertjeAls jongen is hij al op de geepvangst geweest.(gepen zijn aasvissen voor de kabeljouw)

BosIk zal je één ding zeggen, Knier, ik neem hem liever niet aan, ontevreden rakkers zijn er tegenwoordig genoeg. Wie van de Marine komt, dat is, verdomd het is wáár, die zijn rood tot op de graat en rooien wil ik niet. Duidelijk?(rooien zijn socialisten)

KniertjeZeker meneer, maar mijn jongen....

BosJawel... verdorie! Jacob, de kromme Jacob heeft de schipper ook moeten onstlaan. die was het, godbetert, met alles ontevreden, die dacht dat ik met de opbrengst van de vangst knoeide. Ja, ja. Krankzinnig. Nou probeert hij Maassluis een baan te krijgen. Bij ons houd ik niet van rare dingen.

Kniertje

Mag ik Geert dan naar de schipper sturen of direct naar het kantoor van de waterschout?

BosMaar je zègt hem...

KniertjeJa meneer.

BosAls hij op tijd vrij komt dan kan hij meevaren met de 'Op hoop van zegen, die is net van de helling af. Het proviand en de vaten worden aan boord gebracht en hij komt terug met een vòlle lading, dat is zeker.

Kniertje (blij)Ja meneer.

BosNou, ajuus! (buiten stemgemompel) Wat is dat?

KniertjeMensen die van de haven terugkomen, de 'Anna' heeft een dode.

BosDe stoomvisboot van Pieterse? Tjonge, wie is het?

KniertjeIk weet het niet, ik ga even vragen.