43
http://www.tangali.net Publicatie 083 Djanaazah

083 djanaazah

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: 083 djanaazah

http://www.tangali.net

Publicatie 083

Djanaazah

Page 2: 083 djanaazah

Copyright © M.J. TangaliAmsterdam, 17 november 2005

1e drukUitgever: Stichting Noorani Islamic Research Institute

E-mail: [email protected]: www.tangali.net

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijzedan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uit-gever.

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permissionfrom the publisher.

Page 3: 083 djanaazah

I Inleiding

1. In de Heilige Qur’aan

Allah Ta’ala openbaart in de Heilige Qur’aan,Surah 2, vers 156):

“…….. innâ li-LLâhi wa innâ ilayhi raaji'oen”“……..waarlijk! Aan Allah behoren wij enwaarlijk naar Hem zullen wij terugkeren.”

Over de dood treffen wij 62 openbaringen aan inde Heilige Qur’aan en over de ziel wordt 125 keereen openbaring aangetroffen in de HeiligeQur’aan. Wanneer ons het bericht over de doodvan een gelovige moesliem bereikt, is het eerstewat de familie en vrienden doen, het opzeggenvan de Qur’aan vers “…innâ li-LLâhi wa innâilayhi raaji'oen.” Deze dua (smeekbede) is in hetArabisch bekend als al-Istirjaa.

In geval de dood een echtgenoot of echtgenotebetreft voegt de weduwnaar of weduwe aan hetbovenstaande vers toe: “Allaahumma ajirnie feemusiebatie wakh-luf lie khayran minhaa (ofminhu als de weduwe het opzegt).” Vertaling: “O

Page 4: 083 djanaazah

Allah, verleen mij steun in mijn nood en vervanghaar (hem) met iemand anders.”

2. Huilen om genade op het moment van dedood

De Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam vergoottranen, maar barste niet luidkeels in huilen uit.Wij gingen met de Heilige Profeet sallallaaho alaihiwa sallam naar de hoefsmid Abu Saif die de manwas van de pleegzuster van Hazrat Ibrahim (zoonvan de Profeet). Allah’s Boodschapper nam Ibra-him in zijn armen, kuste en geurde hem waarnawij, na enige tijd, het huis van Abu Saif binnentraden. Op dat moment was Ibrahim bezig metzijn laatste ademhalingen. De ogen van de Heili-ge Profeet sallallaaho alaihi wa sallam begonnen tetranen. Hazrat Abdur Rahman bin Auf radi Allahuanhoma zei: “O Allah's Boodschapper, zelfs u bentaan het wenen!” Hij antwoordde: “O Ibn Auf, ditis genade.” Toen weende hij meer en zei: “Deogen vergieten tranen en het hart is gegriefd, enwij zullen niets zeggen behalve wat Allah be-haagd. O Ibrahim! In werkelijkheid zijn wij ge-griefd door uw afzondering.”

Page 5: 083 djanaazah

3. Woorden ten tijde van de dood

Beiden, Hazrat Abu Sa’eed al-Khudrie en HazratAbu Hurairah radi Allahu anhoma citeerden deHeilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam alsvolgt: “Zeg de te overlijden persoon voor: ‘laailaaha il-lallaah’ (1) en degene die deze woordenopzegt voor het overlijden zal het Paradijs betre-den, zelfs als die persoon voor straf op de proefis gesteld.” (2)

(1) Sahih Muslim, deel 2, nummer 1996(2) Deze toevoeging wordt alleen in Sahihibn Hibbaan gevonden, authentiek ver-klaart in Irwaa al- Ghaliel, deel 3, bladzij-de 150.

Deze verklaring betekend simpelweg niet, datwij Sahaadah moeten vermelden, maar de ster-vende persoon zal geïnstrueerd moeten wordenom de Sahaadah te zeggen, zoals het onbetwist-baar is van de verklaring van de Profeet: “laailaaha il-lal-laah.” Moesliems zijn eveneens aan-gewezen aanwezig te zijn wanneer non-moesliems stervende zijn, met de bedoeling deIslam te verkondigen met de hoop dat de ster-vende zich tot de Islam bekeerd. Voor het beke-

Page 6: 083 djanaazah

ren tot de Islam op deze momenten is hetvoorgeschreven dat de omhelzing van de Islam(bekering) moet plaatsvinden met het volle ver-stand van de stervende voordat de heftige pijnvan de dood begint.

Hazrat Abu Hurairah radi Allahu anhu rappor-teerde, dat Allah’s Boodschapper sallallaaho alaihiwa sallam zei: “Ik getuig dat er geen god is danAllah en dat ik Zijn Boodschapper ben. Iederedienaar die Allah ontmoet met beide (getuigenis-sen) en zonder twijfel daarin, zal het Paradijs ingaan.” [Hadith Muslim, deel 1, pag. 20, nr. 41]

Hazrat 'Abdullah ibn 'Umar radi Allahu anhomarapporteerde, dat de Heilige Profeet sallallaahoalaihi wa sallam zei: “Allah, Meest Verhevene enGlorieuze, zal Zijn dienaren accepteren voordatde hevige pijn van de dood begint.” [HadithSahih Muslim, deel 1, pag. 18, nummer 36; gecol-lecteerd door Tirmizi en ibn Maajah en authen-tiek vastgelegd in Sahih Sunan Ibn Maajah, deel2, pagina 418, nummer 3430]

Hazrat Umm Salamah radi Allahu anho verhaaldede Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam zei:“Als u aanwezig bent bij iemand die ziek is of op

Page 7: 083 djanaazah

het punt staat te overlijden, dan moet u uitslui-tend goede dingen over die persoon zeggen,want waarlijk de engelen zeggen op uw goedewoorden ‘Amien’.” Hazrat Umm Salamah vroegvervolgens wat gezegd moeten worden. De Hei-lige Profeet antwoordde: “Allaahummagh-fierliewa lahu wa a’qibnie minhu ‘uqbaa hasanah (OAllah, vergeef hem en mij én bestendig voor mijeen beter alternatief na hem).” [Sahih Muslim,deel 2, pagina 436, Hadith nummer 2002; SunanAbu Dawoed, deel 2, pagina 887; Hadith num-mer 3109; Sunan Ibne Majah, deel 2, pagina’s366-367, Hadith nummer 1447; etc.]

Hazrat Anas radi Allahu anho verhaalde, dat deHeilige Profeet Mohammed sallallaaho alaihi wasallam zei: “Indien vier naaste buren van eenoverleden moesliem verklaren dat zij de overle-den persoon hebben gekend als een goede buur-man of buurvrouw, zal Allah Ta’ala (deGezegende, de Verhevene) antwoorden: ‘Ik hebhem/haar vergeven voor al dat gene waarover uniets weet’.” [Gecollecteerd door Hazrat Ahmadradi Allahu anho en vastgelegd in het authentiekeboek ‘Ahkaamul-Janaa’iz, pagina’s 45-46]

Page 8: 083 djanaazah

4. Schulden

Stervende mensen kunnen in hun bezit verschil-lende dingen hebben die van anderen zijn. In ditgeval moeten zij die dingen teruggeven aan derechthebbenden zo spoedig als het kan om tevoorkomen dat zij op de Dag des Oordeels zullenmoeten betalen met hun goede daden.

De Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam zougezegd hebben: “Er zijn twee soorten schuldena-ren, iemand die stervende is en de intentie heeftzijn schuld te vereffenen (ik zal ervoor verant-woordelijk zijn) en iemand die stervende is engeen intentie heeft zijn schuld(en) te betalen.Voor deze laatste zal de vereffening plaatsvindenmet zijn goede daden op de Dag des Oordeels.”[Gecollecteerd door Tabarānie en authentiekvastgelegd in Ahkaamul Janaa’iz, pag. 5]

5. Testament

Voordat iemand dood gaat zal die persoon eengeschreven testament voor zijn rijkdom en bezitmoeten achterlaten. Daarin wordt vastgelegd dat1/3 van de rijkdom bestemd is voor degenen diegeen erfgenaam zijn conform islamitische erf-

Page 9: 083 djanaazah

recht. Deze aanbeveling was door Allah geïnsti-tutionaliseerd om de rechten van niet-erfgenamen te beschermen. Aansluitend heef deProfeet sallallaaho alaihi wa sallam moesliems aan-gemoedigd de aanbeveling te noteren en het bijzich te houden, in geval van nood.

Hazrat Abdullah ibn Umar radi Allahu anhumaverhaalde, dat de Boodschapper zei: “Het is nietjuist van een moesliem, die iets te vermakenheeft, langer dan twee nachten bij zich te houdenzonder het in zijn bezit (testament) bij te schrij-ven.” Deze Hadith is opgetekend in alle zes ex-cellente Ahadith boeken zoals Sahih Al-Bhukari,deel 4, pagina 1, nummer 1; Sahih Muslim, deel3, pagina 863, nummer 3987; Sunan Abu Da-wood, deel 2, pagina 805, nummer 2856]

6. Rouwen

Vrouwen worden geacht alle vormen van prachten praal te vermijden als teken van hidaad (rouw)voor hun mannen, kinderen en (bloed-)verwanten. Dit weerspreekt niet de aanbevelingvoor geduld zolang de rouwperiode van driedagen voor haar kinderen of (bloed-)verwanten

Page 10: 083 djanaazah

en vier maanden en tien dagen voor haar manverstreken is.

Hazrat Umm Ateeyah radi Allahu anha zei: “Wijwerden verboden te rouwen voor meer dan driedagen voor een dode persoon, behalve voor eenechtgenoot waarbij in dit geval de vrouw gedu-rende vier maanden en tien dagen niet toege-staan was mascara voor de ogen te zetten,parfum te gebruiken, gekleurde kleding te dra-gen behalve 'asab kleding. Het was voor ons zelfsverboden om aan het eind van de menstruatie-tijd, na een bad, een klein beetje geur op te zetten.“ [Hadith Sahih Bukhari, deel 7, pag. 193-194, nr.254 en Sahih Muslim, deel 2, pag. 778, nr. 3552]

II Verboden handelingen voor de achtergeble-ven (bloed-)verwanten

1. Huilen

De Heilige Profeet sallallaaho alaihi wa sallam heefthuilen en krijsen strikt verboden voorrouwklaag(st)ers. Vervolgens, identificeert hijzulke praktijken als handelingen van kufr (onge-loof), omdat het ontevredenheid indiceert van

Page 11: 083 djanaazah

wat Allah heeft bevolen. Iman (geloof) omvat hetgeloof dat Allah de bron is van al het goede en datal Zijn handelingen wijs zijn. Juiste vorm vanIman zal nooit toestaan zulke handelingen te ver-richten.

• Hazrat Abu Hurairah radi Allahu anhuverhaalt, dat de Profeet sallallaaho alaihi wasallam zei: “Er zijn twee praktijken gevon-den onder mijn mensen, beide indicerenongeloof: (1) bespottelijk maken van af-komst (van andere) en (2) huilen om eenoverleden persoon.” [Sahih Muslim, deel 1,pag. 44, nr. 128]

• “Onverkort, de overleden personen wor-den in het graf gestraft vanwege het huilenvan hun familie (om hen).” [Sahih Bukhari,deel 2, pag. 213, nr. 379; Sahih Muslim, deel2, pag. 439, nr. 2015]

• Hazrat Al Mughira radi Allahu anhu ver-haalt dat de nobele Profeet sallallaaho alaihiwa sallam zei: “De dode om wie gehuildwordt, wordt gepijnigd omwille van hethuilen.” [Sahih Bukhari 2.378]

• Hazrat Abdullah radi Allahu anhu verhaaltdat de nobele Profeet sallallaaho alaihi wasallam zei: “Hij die op de kaken (gezicht)slaat, kleding verscheurt en de tradities

Page 12: 083 djanaazah

volgt van de Dag der Veronachtzaamheidbehoort niet tot ons (zijn volgeling).” [SahihBukhari 2.385]

De dode zal in twee gevallen lijden onder hetgehuil van de (bloed-)verwanten:

• Wanneer de overleden persoon had ge-vraagd om huilen op zijn dood.

• Als de overleden persoon wist dat huileneen gewoonte was van zijn (bloed-) ver-wanten en hen niet had verboden om opzijn dood te huilen.

2. Slaan op de kaken (gezicht) en verscheurenvan kleding

In de tijd waarin de nobele Profeet sallallaaho alaihiwa sallam de Islam verkondigde, was de dagelijk-se praktijk voor vrouwen in de rouw in Arabiëom op hun kaken te slaan, te krabben en hunkleding te verscheuren. Deze handelingen wer-den strikt verboden evenals gelijksoortige praktij-ken welke zelf bestraffing impliceren en hetvernietigen van materieel vermogen. Deze prak-tijken verhogen de pijn en verdriet die de doodvergezellen, terwijl Islam juist deze handelingenwil verkleinen.

Page 13: 083 djanaazah

Hazrat Ibn Mas’oed radi Allahu anho verhaalde,dat de nobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallamzei: “Degene die op zijn gezicht slaat, kledingverscheurt of (anderen) uitnodigt (aanspoort) toteen anti-islamitische slagzin is niet van ons (be-hoord niet tot zijn volgeling).” [Sahih Bukhari,deel 2, pag. 216, nr. 385; Sahih Muslim, deel 1,pag. 59, nr. 184]

3. Het hoofd scheren of onverzorgde haar

In Islam zijn vrouwen gevraagd om verschillen-de vormen van pracht en praal te vermijden metde bedoeling onaantrekkelijk te zijn voor anderemannen gedurende hun rouwperiode, omdat hethuwen gedurende deze periode verboden is. Dereden om het verbod gedurende de rouwperiodekomt voort uit handelingen die geassocieerdkunnen worden met pre-islamitisch concept. [Sa-hih Bukhari, deel 2, pag. 215, nr. 383; Sahih Mus-lim, deel 1, pag. 59, nrs. 186-187]

4. Bekendmaken van iemands dood

Het is verboden om een grote kwestie te makenover de bekendmaking van iemands dood zoals

Page 14: 083 djanaazah

het omroepen vanaf de minaretten van de mos-keeën, op straat met apparatuur en dergelijkeomroepen.

Als iemand dood ging zei Hazrat Huthayfah ibnal-Yamaan radi Allahu anhoma altijd: “Kondig nietaf (luidruchtig) de dood van iemand omwille vande vrees, want ik hoorde met eigen oren, dat denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam het be-kendmaken van de dood heeft verboden.”[at-Tir-mizi en Sunan Ibn-i-Maajah, deel 2, pag. 382, nr.1476 en authentiek in Sahih Sunan Ibn Maajah,deel 1, pag. 248, nr. 1203]

Noot:

1. Een bescheiden en algemene bekendmakingis toegestaan, gebaseerd op de praktijk van denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam.

2. Waar ‘zijn of hem’ staat wordt ook begrepende vrouwelijke persoon.

5. Maaltijd klaarmaken door de familie van deoverleden persoon

De plicht op de familie van de overleden persoonom maaltijd klaar te maken voor de bijeenkom-sten is onjuist. Dit is gebaseerd op de verklaring

Page 15: 083 djanaazah

van de metgezel al Bajalie radi Allahu anho van denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam. Verder,het weerspreekt de instructies van de nobeleProfeet sallallaaho alaihi wa sallam aan de (bloed-)verwanten, vrienden en buren om maaltijd testuren aan de getroffen familie. [Sahih Bukhari,deel 7, pag. 401, nr. 593; Sahih Muslim, deel 4,pag. 1202, nr. 5491. Verzameld door Tirmizi, AbuDawood en ibn Maajah (Sunan Ibn Maajah, deel2, pag. 455, nr. 1610) en authentiek in SahihSunan Ibn Maajah, deel 1, pag. 268, nr. 1306]

Het was de praktijk van de nobele Profeet sallal-laaho alaihi wa sallam om zijn gezin maaltijd telaten prepareren voor de familie van de overle-den persoon. Mensen hebben later deze praktijkuitgebreid tot een overdreven ritueel werd metveel show (bombastisch). Uiteindelijk hebbenSchriftgeleerden dit opgemerkt en het als eenvorm van innovatie gezien en dus verboden.[Sunan Ibn-i-Maajah, deel 2, pag. 455, nr. 1610]

III Het lijk gereedmaken voor de begrafenis

Het gereedmaken van het lijk mag niet uitgesteldworden, dat wil zeggen wassen, lijkwade aan-brengen en begraven van de overleden persoon

Page 16: 083 djanaazah

conform de instructies van de nobele Profeetsallallaaho alaihi wa sallam: “Haast u met de begra-fenis rituelen.” [Verzameld in alle zes boekenvan de Ahadith. Zie Sahih Al-Bukhari, deel 2,pag. 255, nr. 401]

1. Uitdrukkelijk bevel aangaande het opbarenvan het lijk

1. Farz Kifāyah (collectieve verplichting)– Wassen van het lijk is voorafgaand aanhet aantrekken van de lijkwade en begra-fenis verplicht, conform talloze geschre-ven instructies van de nobele Profeetsallallaaho alaihi wa sallam. [Sahih Al-Buk-hari, deel 2, pag. 194, nr. 344]

2. Mannen wassen mannen - Als een alge-mene regel zullen de mannen de verant-woordelijkheid op zich nemen ommannen te wassen en vrouwen zullenvrouwen wassen. De enige uitzonderingop de regel is in geval van mahrams (echt-genoten), dus man en vrouw of kleine kin-deren.

3. De meest wetende – Degene die deverantwoordelijkheid voor het wassenvan het lijk op zich neemt zal de meeste

Page 17: 083 djanaazah

kennis van de procedures moeten hebben;het is verkieselijk uit de directe familievan de overleden persoon of verwanteniemand te kiezen. Degene met taqwa(vrees voor Allah, vroom en trouw) zullengekozen moeten worden in verband metde propere verzorging van het lijk.

4. Ghoesl (islamitische bad) – Degene diehet lijk wast hoeft zelf niet per direct instaat van reinheid (ghoesl) te zijn. Het isaanbevolen dat degene die het lijk wassendaarna een Ghoesl nemen wat gebaseerd isop de volgende Hadith;

o Hazrat Abu Hurairah radi Al-lahu anho verhaalde, dat de nobeleProfeet sallallaaho alaihi wa sallamzei: “Degene die het lijk wassenzullen daarna een Ghoesl nemen endegene die het lijk draagt zal woe-zoe maken.” [Sunan Abu Dawood,deel 2, pag. 898, nr. 3155.]

2. Methode van het opbaren

1. Het lijk moet plat neergelegd worden ende kleding van het lijk worden uitgetrok-ken. Een laken moet over de geslachtsde-len worden gelegd, tussen de navel en

Page 18: 083 djanaazah

knieën zodat de afleggers dat gedeelte vande overleden persoon niet kunnen zien.De maag moet uitgedrukt worden om restvoedsel en dergelijke uit te pompen.

2. Een lapje moet gebruikt worden om hetlijk te wassen. Het wassen begint aan derechterzijde van het lijk gedurende dewoezoe.

3. Nadat de woezoe is gedaan zal het haarvan een vrouw, indien gevlochten wordtlosgemaakt en goed worden gewassen.Dan wordt de rest van het lichaam gewas-sen door eerst het lijk op de linkerzij tedraaien zodat de rechterzijde volledig ge-wassen kan worden en vervolgens wordtde linkerzijde afgelegd.

4. Het lijk wordt minimaal drie keer afge-legd en het water moet gemengd zijn metiets dat schoonmaakt (badmiddel) zoalszeep of ontsmettingsmiddel. Het watervan de laatste aflegging zal met enig par-fum gemengd moeten zijn zoals kamfer.

5. Het lijk wordt uiteindelijk gedroogd enhet haar gekampt. In geval het een vrouwbetreft zal het haar gevlochten worden indrie vlechtjes. Een van voren en twee van

Page 19: 083 djanaazah

weerszijden van het hoofd. De vlechtjesworden achter haar hoofd geplaatst.

6. Uitzondering voor de pelgrim: in gevaleen persoon overlijdt, instaat van ihraam,zal geen parfum gebruikt worden voor hetwassen van zijn of haar lijk.

3. De martelaar

In geval van een shahied (martelaar), zal het lijkvan hem of haar niet gewassen worden, maarprecies zo te begraven.

4. Gebod aangaande de lijkwade

1. Doodshemd voor het lijk is verplichtconform het gebod van de nobele Profeetsallallaaho alaihi wa sallam. Het lijk moetonmiddellijk na de opbaring van lijkwade(doodshemd) worden voorzien.

2. De kosten van de lijkwade moet betaaldworden uit het vermogen, zover er geldbeschikbaar is, dat de overleden persoonachter heeft gelaten.

3. De lijkwade moet het hele lijk bedek-ken. Indien de lijkwade niet het gehele lijkkan bedekken zullen de afleggers een pro-pere lijkwade moeten voorzien.

Page 20: 083 djanaazah

4. Als het aantal doden veel is of de lijkwa-de niet voldoende zijn, kunnen meerderelijken in dezelfde lijkwade worden gewik-keld.

5. Het aantal lakens (lijkwade) om het lijkte wikkelen mag meer dan een stuk zijn.Het kunnen dus twee zijn. Het aanbevolenaantal is gewoonlijk beperkt tot drie la-kens gebaseerd op het feit dat de nobeleProfeet sallallaaho alaihi wa sallam in drielakens was gewikkeld. Er is geen verschilin aantal benodigde lijkwaden tussen manen vrouw. De nobele Profeet sallallaahoalaihi wa sallam heeft geen aantal gespecifi-ceerd voor vrouwen of mannen zoals hettegenwoordig door moesliems wordt ge-daan.

6. De aanbevolen kleur is wit. Het is even-eens aanbevolen dat op zijn minst éénstuk gestreept is.

7. Het is aanbevolen dat de lijkwade driekeer geparfumeerd wordt behalve in ge-val van een muhrim (vrouw).

8. Spenderen van veel geld aan een lijkwa-de is de gewoonte van non-moesliems enstrikt verboden in de Islam. De lijkwademoet van normale soort zijn, geprevaleerd

Page 21: 083 djanaazah

wordt dat het van katoen is en synthetischzodat het snel met het lijk verrot. Het aan-tal lijkwade mag niet meer dan drie zijn.

5. Geboden aangaande de begrafenisstoet

1. De rouwstoet volgen – Het volgen vaneen moesliem’s lijkbaar behoort tot de ver-plichte voorrechten toekomende tot iederemoesliem en iedere moesliem die getuigeis van de begrafenisstoet.

2. Methode om de rouwstoet te volgen –Er zijn twee fundamentele methoden omde begrafenisstoet te volgen. Beide metho-den zijn door de nobele Profeet sallallaahoalaihi wa sallam uitgevoerd, maar hij vondde tweede methode veel beter omdat dezegen veel groter was.

o Volgen vanaf het huis van defamilie tot de Djanaazah was vol-tooid.

o Volgen vanaf het huis van defamilie tot dat het lijk was begraven.

3. Meedoen door vrouwen – De deugd-zaamheid om de begrafenisstoet te volgenis uitsluitend voor mannen bedoeld.Vrouwen mogen niet meelopen, omdat denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam

Page 22: 083 djanaazah

het participeren van vrouwen heeft verbo-den.

4. De treurzang – De begrafenisstoet vol-gen met wenen, huilen, kreten, treurzang,brandende wierook, etc. zijn allemaal ver-boden en worden als bid'ah (religieuzeinnovaties) geacht. De methode van denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam enzijn metgezellen was om stilte tijdens hetlopen met de lijkbaar te handhaven.

5. Haast met het dragen van de lijkkist –De lijkdragers worden aangemoedigdsnel te lopen vanaf het huis van de overle-den persoon naar de masjid (moskee) envan de masjid naar de begraafplaats.

o Muwatta Hadith 16.58 - Yahya be-richtte mij van Malik van Nafi datHazrat Abu Hurairah radi Allahu an-homa zei: “Doe de begrafenissen snel,want het is alleen goed dat u hemnaar het goede brengt of het kwaad(duivel) van uw schouders afneemt.”

6. Vergezellen van de rouwstoet – Dege-nen die met de lijkbaar of kist lopen mo-gen vooraan, achter of aan de zijkantenlopen. Zij rijdend volgen moeten achter-aan aansluiten.

Page 23: 083 djanaazah

7. Stilstaan voor de rouwstoet - In devroege dagen van de Islam bleef de nobeleProfeet sallallaaho alaihi wa sallam staan alseen rouwstoet voorbij kwam, maar laterheeft hij deze praktijk afgeschaft.

8. Transporteren van de lijkbaar – Trans-porteren van de lijkbaar of lijkkist in abegrafeniskoets of -wagen in overeen-stemming met de tradities van de non-moesliems is verboden.

Noot:In Westerse landen waar moesliems vrijwelgeen eigen begraafplaats hebben, dicht bij demoskee, is het wegens overmacht toegestaanom gebruik te maken van vervoermiddelentot aan de poorten van de begraafplaats. Daarvandaan moet de lijkbaar of lijkkist met dehand gedragen worden. De nobele Profeetsallallaaho alaihi wa sallam heeft expliciet in-structies gegeven aan zijn volgelingen opverschillende gelegenheden om niet de tra-dities van non-moesliems over te nemen.

IV Het djanaazah (gebed)

De uitvoering van salātul-djanaazah (begrafenis-gebed) is farz Kifāyah (beschouwend verplicht).

Page 24: 083 djanaazah

Als een moesliem is begraven zonder salātul-dja-naazah, zal de hele moesliemgemeenschap ver-antwoordelijk worden gehouden, maar als eenaantal geloofsgenoten dit gebed hebben verrichtwordt de verantwoordelijkheid van de schou-ders van de hele gemeenschap weggehaald.

1. Uitzondering: kinderen onder de puberleef-tijd

Voor een kind dat is doodgeboren, na de vierdemaand dood gaat of overlijdt vóór het bereikenvan de pubertijd hoef geen salātul-djanaazah ver-richt te worden, omdat de nobele Profeet sallal-laaho alaihi wa sallam het ook niet voor zijn eigenzoon heeft gedaan.

Voor een kind dat is dood gegaan vóór de vierdemaand, zelfs als het kind geboren was vóór devierde maand, daarvoor is geen salātul-djanaazah,omdat het niet levend was in de strikte betekenisvan de mens, eveneens had het kind geen zielwaarvoor gebeden moet worden. Deze regel isgebaseerd op de Hadith verteld door ibnMas'oed radi Allahu anho, waarin de nobele Pro-feet sallallaaho alaihi wa sallam zei: “Waarlijk, deschepping van elk van u komt bij elkaar in debaarmoeder van uw moeder voor veertig dagen,

Page 25: 083 djanaazah

dan wordt het een kleine klont voor veertig da-gen, dan wordt het een massa van vlees (embryo)voor veertig dagen, vervolgens wordt een engelgestuurd die de ziel in het volgroeide embryoblaast.” [Sahih Al-Bukhari, deel 8, pag. 387, nr.593 en Sahih Muslim, deel 4, pag. 1391, nummer6390]

2 Salātul-djanaazah

1. Algemeen 1. De martelaar (Shahied) - Salātul-djanaazah

is niet noodzakelijk voor iemand die gedoodis gedurende een gevecht met als motief ver-dediging van de Islam. Zo een persoon kanindividueel begraven worden zonder salātul-djanaazah. Echter, de salātul-djanaazah magvoor de martelaar worden verricht, omdat denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam ookde salātul-djanaazah verrichtte voor degenedie in een oorlog of ander moment overleed.

2. Een geëxecuteerde crimineel – Voor ie-mand die uit eigen beweging een misdaadheeft bekend, voor wie de doodstraf is voor-geschreven, zal ook salātul-djanaazah verricht

Page 26: 083 djanaazah

moeten worden, omdat een opbiechten eenongeëvenaarde vorm is van feitelijk berouw.

3. De zondige persoon - Salātul-djanaazah zalzelfs verricht worden voor een zondaar zoalsalcoholist, drugsverslaafde, overspelige (manof vrouw) en degene die namaaz (gebed) ofzakāt (armenbelasting) niet zijn nagekomenondanks dat zij wisten dat het onvergefelijkeverplichtingen zijn. Echter, het is verkieselijkdat Oelema (Schriftgeleerden) en de vromengeen deel nemen in de salātul-djanaazah alseen straf voor hen en afschrikmiddel voornaderen zoals zij. Het was de praktijk van denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam niethet salātul-djanaazah te verrichten voor dege-nen die enorme zonden hadden begaan, hoe-wel hij naderen wel heeft toegestaan gebedeninclusief de salātul-djanaazah te verrichten.[Sahih Muslim, deel 2, pag. 464, nr. 2133]

4. Schuldenaren - In het begin weigerde de nobe-le Profeet sallallaaho alaihi wa sallam om desalātul-djanaazah te leiden voor degene diedood gingen en schulden achter lieten zonderiets te hebben geregeld om de schuld(en) tevereffenen. Dit werd gedaan om te benadruk-ken dat het vereffenen van schuld(en) vanuit

Page 27: 083 djanaazah

de sadaqā (liefdadigheid) die hij/zij ontving.[Sahih Muslim, deel 3, pag. 855, nr. 3944]

5. Begraven zonder Salāh – Het is geoorloofd desalātul-djanaazah te verrichten bij het graf vaneen overleden persoon die begraven is zonderdat salātul-djanaazah voor hem/haar is ver-richt. [Sahih Al-Bukhari, deel 2, pag. 192, nr.339, pag. 228, nr. 407, Sahih Muslim, deel 2,pag. 453, nr. 2084]

6. Salātul-Ghayb – Als iemand in een land sterftof situatie waar niemand beschikbaar is voorhet verrichten van de salātul-djanaazah voorde overleden persoon, is het toegestaan dateen groep moesliems de salātul-djanaazah er-gens anders verricht zonder dat het lijk daaraanwezig is. Dit wordt salātul-ghayb ge-noemd. [Sahih Al-Bukhari, deel 2, pag. 191,nr. 337]

7. Ongelovigen – Het verrichten van salātul-dja-naazah of zelfs vergiffenis vragen voor eenongelovige (inclusief andere die zichmoesliems noemen, maar geen Ahle Sunnat)of nifaaq (subtiel ongeloof: nauwelijks merk-baar) is strikt verboden conform het Gebodvan Allah Ta’ala in de Heilige Qur’aan: o “Bid nooit voor iemand van hen en sta

niet bij hun crypten (graf, grafsteen, graf-

Page 28: 083 djanaazah

kelder, mausoleum), want zeer zeker zijhebben niet geloofd in Allah en Zijn Bood-schapper en gingen in zonde dood.”[Qur’aan: Surah at-Tawbah (hoofdstuk 9)vers 84; Sahih Al-Bukhari, deel 2, pag.201-209, nr. 359; Sahih Muslim, deel 4,pag. 1456-1457, nr. 6680; Sahih Al-Bukha-ri, deel 6, pag. 158, nr. 197]

2. De Jama’ah (congregatie):

1. In congregatie - Zoals de vijf dagelijkseverplichte gebeden, moet de Salātul-djanaazahook in congregatie (gezamenlijk) plaatsvin-den. Dit was de enige vorm zoals de nobeleProfeet sallallaaho alaihi wa sallam en zijn met-gezellen het hebben gedaan. De nobele Pro-feet sallallaaho alaihi wa sallam zei: “Bid zoalsjullie mij zien bidden.” [Sahih Al-Bukhari,deel 1, pag. 345, nr. 604]

o De enige uitzondering op deze regel was inhet geval van de salātul-djanaazah voor denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam,waarbij de metgezellen van de nobele Profeetsallallaaho alaihi wa sallam allen afzonderlijksalātul-djanaazah hebben verricht wegens deunieke situatie en ontsteltenis (verdriet) op

Page 29: 083 djanaazah

dat moment. [Al-Bidaayah wa an-Nihaayah,deel 5, pag. 304-305]

2. Drie rijen - Het is verkieselijk, dat de aan-wezige mannen zich achter de imam (voor-ganger in gebed) opstellen in drie rijen, wantdit is de Soennah toen het aantal aanbiddersweinig was om de moskee vol te maken. o “Iedere moesliem die overlijdt en drie

rijen moesliems verrichten salāh voor hem(of haar), zal vergeven worden.” [Ah-kaamul-Janaa'iz, pag. 99 juncto Hadith:Abu Dawood, deel 2, pag. 899, nr. 3160]

3. Twee mannen – Als er naast de imamslechts één man aanwezig is, zal hij achter deimam staan voor het verrichten van de salātul-djanaazah en niet naast hem (met één stapverwijderd achter de imam) zoals dat in dereguliere namaaz gebeurd. [Verzameld dooral-Bayhaqie, al-Hākim, at-Tabarānie en au-thentiek in Ahkaamul-Janaa’iz, pag. 100]

4. De Imam - De amir (imam = leider) of zijnassistent heeft meer rechten om de salātul-dja-naazah te leiden dan de Wali (vertegenwoordi-ger, woordvoerder) van de overledenpersoon. Als geen van beide (amir en assi-stent) aanwezig zijn, dan zal degene met demeeste kennis van de Heilige Qur’aan de

Page 30: 083 djanaazah

salātul-djanaazah moeten leiden, al is hij eenkind. Kennis is niet alleen uit het hoofd ge-leerd hebben, maar ook dat wat baat. [Verza-meld door al-Bayhaqie en authentiek inAhkaamul-Janaa’iz, pag. 100-101; Sahih Al-Bukhari, deel 5, pag. 413-414, nr. 595]

5. Een aantal doden – Als er veel doden zijngevallen, kan slechts één salātul-djanaazahvoor de overleden personen worden verricht.Echter, als er zowel mannen als vrouwen zijnworden de overleden vrouwen vóór de imamgeplaatst en de overleden mannen achter deimam, zelfs als het jonge kinderen zijn. [Ver-zameld door an-Nasaa’ie (1:280), al-Bayhaqee(4:33), ad-Daaraqutnie (194) en authentiek inAhkaamul-Janaa’iz, pag. 103]

3. Locatie van salātul-djanaazah

1. In de masjid – De algemene praktijk tegen-woordig is om de salātul-djanaazah binnen demasjid (moskee) te verrichten wat gebaseerd is opaf en toe praktijk van de nobele Profeet sallallaahoalaihi wa sallam. [Sahih Muslim, deel 2, pag. 460-461, nr. 2124] 2. Buiten de masjid – Het is echter, verkieselijkde plaats van het musallaa (gebedskleed) terzijdevan de salātul-djanaazah buiten de masjid te leg-

Page 31: 083 djanaazah

gen, omdat dit de meest toegepaste gewoontewas van de nobele Profeet sallallaaho alaihi wasallam. [Sahih Bukhari, deel 2, pag. 191, nr. 337;Sahih Muslim, deel 2, pag. 452, nr. 2077]3. Tussen de grafkamers o Het is verboden voor salātul-djanaazah te

gaan zitten voor de overleden persoon tussende graven conform de volgende Hadith ver-haalt door Hazrat Anas ibn Malik radi Allahuanhoma: “De Profeet sallallaaho alaihi wa sallamverbood het verrichten van de salātul-djanaa-zah voor de overleden persoon tussen de gra-ven.” [Verzameld door at-Tabarānie enauthentiek in ahkaamul-Janaa’iz, pag. 108, nr.72]

4. De methode van salātul-djanaazah

1. Positie van de Imam - De Imam staat methet gezicht in de richting van de Qibla(Kaaba), achter het hoofd van een overledenman en achter het middel van een overledenvrouw. [Sunan Abu Dawood, deel 2, pag.907-908, nr. 3188 authentiek in Sahih SunanAbu Dawood, deel 2, pag. 615, nr. 2735]

2. Aantal takbiers - Het is mogelijk te doen,vier, vijf, zes, zeven of negen takbiers, zoalsdeze zijn opgenomen in authentieke Ahadith

Page 32: 083 djanaazah

en handelingen van de nobele Profeet sallal-laaho alaihi wa sallam zijn metgezellen. o Vier takbiers – Hazrat Abu Hurairah

radi Allahu anho verhaalde, dat de Bood-schapper sallallaaho alaihi wa sallam dedood van de Najaashee’s radi Allahu anho-ma op dezelfde dag als zij waren overle-den bekend maakte. Hij nam decongregatie mee naar een grote vlaktewaar een groot aantal bidders deel kon-den nemen aan het gebed. Hij positioneer-de de deelnemers aan het gebed in rijen endeed vier takbiers gedurende de salātul-djanaazah. [Sahih Al-Bukhari, deel 2, pag.227, nr. 404; Sahih Muslim, deel 2, pag.452, nr. 2077]

o Vijf takbiers – Hazrat Abdur-Rahmaanibn Abie Laylaa radi Allahu anhoma zei:“Zayd ibn Arqam radi Allahu anhoma hadde gewoonte vier takbiers op onze overle-denen te doen, maar maakte op gegevenogenblik vijf takbiers van. Wij vroegenaan hem wat de reden was. Hij antwoord-de, ‘Allah’s Boodschapper sallallaaho alaihiwa sallam deed het ook’.” [Sahih Muslim,deel 2, pag. 453-454, nr. 2089]

Page 33: 083 djanaazah

o Zes takbiers: Hazrat Abd Khayr radiAllahu anho zei dat Hazrat Ali ibn AbieTalib radi Allahu anhoma gewoonlijk zestakbiers deed voor degenen die deelna-men aan de Oorlog van Badr, vijf takbiersvoor de rest van de metgezellen van denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam envier takbiers voor de rest van de mensen.[Verzameld door al-Bayhaqie, ad-Daar-aqutnie en authentiek in Ahkaamul-Ja-naa’iz, pag. 113]

o Zeven takbiers – Hazrat Moesa, zoonvan Hazrat Abdullah ibn Yazid radi Allahuanhoma, zei dat Ali ibn Abie Talib radiAllahu anhoma zeven takbiers deed voorHazrat Abu Qatadah radi Allahu anho, diedeel had genomen in de oorlog van Badr.[Verzameld door al-Bayhaqie en authen-tiek in Ahkaamul-Janaa’iz, pag. 113-114]

o Negen takbiers – Hazrat Abdullah ibnaz-Zubayr radi Allahu anhoma verhaaldedat de nobele Profeet sallallaaho alaihi wasallam salātul-djanaazah verrichtte voorHazrat Hamzah radi Allahu anho met ne-gen takbiers. [Verzameld door at-Ta-haawie, at-Tabarānie en authentiek inAhkaamul-Janaa’iz, pag. 114]

Page 34: 083 djanaazah

3. Handen opheffen – Het is geoorloofd datde handen bij elke takbier worden opgehevenof slechts bij het eerste takbier. [Sahih Al-Buk-hari, deel 2, pag. 228, nr. 55]

4. Handen plaatsen – De rechter hand wordtgeplaatst onder de navel boven op de linkerhand (zoals in de reguliere namaaz), omdat ergeen andere authentieke Ahadith gevondenworden om dit te indiceren. [Sahih Bukhari,deel 1, pag. 396-397, nr. 707]

5. Qur’aan recitatie – Direct na het eerstetakbier wordt hoofdstuk al-Faatiha gereci-teerd zoals het in authentieke Ahadith staat.Het enige wat gelezen moet worden vooraf-gaand aan hoofdstuk Faatiha is de “toe-vlucht” en de “Bismillah.” [Sahih Al-Bukhari,deel 2, pag. 236, nr. 419; Sahih Al-Bukhari,deel 1, pag. 397, nr. 710; Sahih Muslim, deel 1,pag. 219, nr. 786]

6. Salātul-djanaazah voor de nobele Profeetsallallaaho alaihi wa sallam - Direct na het twee-de takbier; salātul-djanaazah voor de nobeleProfeet sallallaaho alaihi wa sallam zal gedaanmoeten worden conform één van de verschil-lende vormen in de reguliere salāh. [SahihSunan an-Nasaa’ie, deel 2, pag. 428, nr. 1880;Sahih Al-Bukhari, deel 4, pag. 385, nr. 589]

Page 35: 083 djanaazah

7. Dua voor de overleden persoon – Na elkvan de laatste twee of meer takbiers, zal op-rechte dua (smeekbede) gedaan moeten wor-den voor de overleden persoon, de familie enandere levenden. Niets uit de HeiligeQur’aan mag gelezen worden gedurende de-ze laatste takbiers. [Sunan Abu Dawood, deel2, pag. 616-617, nr. 2740]

8. Tasliem – Er zijn twee methoden waarbijde salām (afsluitende begroeting) van desalātul-djanaazah gegeven mag worden. [Ver-zameld door al-Bayhaqie, at-Tabarānie, au-thentiek in Ahkaamul-Janaa’iz, pag. 127, nr.83]: o hetzij door tasleeming naar de rechter-

kant alleen, zoals in Hazrat Abu Hurairaradi Allahu anho Hadith;

o of door tasliem naar beide zijden zoals inHazrat Ibn Mas’oed’s radi Allahu anho Ha-dith.

5. Verboden tijden

Er zijn drie momenten van de dag waaropsalātul-djanaazah of het verrichten van ieder an-der salāh strikt verboden is, behalve in geval vanhoog nood. Deze zijn de tijden gedurende de dagdat zonaanbidders hun rituelen van verering

Page 36: 083 djanaazah

doen. Dus, dit werd verboden ter voorkomingvan ieder gelijkenis met hen en om te voorkomendat non-moesliems denken dat moesliems ook dezon vereren.

Hazrat Uqbah ibn Amir radi Allahu anhoma zei:“Er zijn drie tijden die de nobele Profeet sallal-laaho alaihi wa sallam ons verbood om salāh teverrichten of een dode te begraven:

1. Wanneer de zon begint op te komen totdathet volledig boven de horizon zichtbaar isgeworden.

2. Wanneer de zon recht boven in de hemelstaat totdat het zakt.

3. Wanneer de zon begint met de ondergangtotdat het volledig is verdwenen.” [SahihMuslim, deel 2, pag. 395, nr. 1811 en pag. 906,nr. 3186]

V De teraardebestelling

1 Geboden aangaande begraven

1. Iedereen begraven - Moesliems zijn ver-plicht iedereen die dood is gegaan binnenhun jurisdictie te begraven.

Page 37: 083 djanaazah

2. Moesliems apart begraven - Moesliemsmoeten niet naast non-moesliems begravenworden, noch non-moesliems moeten naastmoesliems begraven worden. Elk zal een ei-gen afzonderlijke begraafplaats moeten heb-ben.

3. Begrafenis in de begraafplaats – Het wasde nobele Profeet’s sallallaaho alaihi wa sallamSoennah om de overleden persoon in de be-graafplaats van Medina (al-Baqie) te begra-ven. [Sahih Al-Bukhari, deel 2, pag. 156, nr.280]

4. Diepte van de grafkuil – De grafkuil moetdiep en wijd zijn en goed ingericht. [SunanIbn-i-Maajah, deel 2, pag. 425, nr. 1560]

5. Vorm van de grafkuil – De grafkuil moetrecht naar beneden (shaqq) gegraven zijn meteen begrafeniskamer in het midden. De graf-kuil moet van aarde zijn en verstevigd metbakstenen van ongebakken klei. [Sunan Ibn-i-Maajah, deel 2, pag. 423, nr. 1557]

2 Geboden aangaande het plaatsen van hetlijk in de grafkuil

Mannen en niet vrouwen - Het is verkieselijk,dat alleen mannen verantwoordelijk zijn voor het

Page 38: 083 djanaazah

plaatsen van het lijk in de grafkuil, zelfs als deoverleden persoon een vrouw is. Dit is conformhet feit dat vanaf de tijd van de nobele Profeetsallallaaho alaihi wa sallam deze praktijk tot de dagvan vandaag door moesliems is gedaan. Dit pro-ces vergt een bepaalde sterkte en mannen zijnover het algemeen sterker dan vrouwen.

1. Naaste bloedverwanten – De bloedver-wanten van de overleden persoon hebbenmeer rechten om het lijk in het graf te plaat-sen. Dit is gebaseerd op de volgende HeiligeQur’aan verzen: o “Bloedverwanten hebben meer rechten

dan een ander.” [Surah al-Anfaal {hoofd-stuk 8} vers 75]

o De man is toegestaan zijn overledenvrouw in het graf de plaatsen op voor-waarde dat hij de vorige nacht geen ge-slachtsomgang met haar heeft gehad.[Sahih Al-Bukhari, deel 2, pag. 238, nr. 426]

2. Voeten eerst - Het is verkieselijk dat hetlijk in de grafkuil met de voeten eerstwordt geplaatst. Dit was de wijze van denobele Profeet sallallaaho alaihi wa sallam.

3. Op de rechterzijde - Plaats het lijk in hetgraf op de rechterzijde met het gezicht gerichtnaar de richting van de Kaaba (Mekka).

Page 39: 083 djanaazah

4. Dua – Tijdens het laten zaken van het lijk inde grafkuil moet degene die dat doet de vol-gende korte dua’s (smeekbede) opzeggen: o Hazrat Ibn Umar radi Allahu anho zei:

“Altijd als de nobele Profeet sallallaahoalaihi wa sallam een overleden persoon inhet graf legde reciteerde hij ‘in de naamvan Allah en conform de methode (Soen-nah) van de Boodschapper van Allah.[Sunan Ibn-Maajah, deel 2, pag. 419-420,nr. 1150 en authentiek Sahih Sunan IbnMaajah, deel 1, pag. 259, nr. 1260]

5. Aarde in het graf gooien - Het is aanbe-volen voor degenen die dicht bij de graf-kuil staan om met beide handen drie keeraarde in de grafkuil te gooien nadat degrafkamer is afgedicht met houtenplan-ken.

3 Na de teraardebestelling

1. Zandhoop van het graf - Het is zo, dat doorde aarde die weer in de grafkuil wordt ge-gooid de zandhoop van het graf langzaamhoger wordt. Deze zandhoop moet meer daneen palmbreedte hoog zijn, zodat het hoger isdan het omliggende grond. Met de tijd zal dezandhoop zaken.

Page 40: 083 djanaazah

2. Markeren van het graf – Plaatsen van eensteen of iets dergelijks, zonder inscripties, omhet graf te lokaliseren is ook van de Soennah,de markering zal de mensen helpen het grafterug te vinden en eventueel andere familiele-den in de buurt te begraven.

3. Bouwwerk op het graf – Het bouwen vanenige structuren op of over het graf is striktverboden. [Sahih Muslim, deel 2, pag. 459, nr.2116]

4. Dua – Na de teraardebestelling is het aan-bevolen, dat de aanwezigen smeekbede doenvoor de overleden persoon. [authentiek inSahih Sunan Abu Dawood, deel 2, pag. 620,nr. 2758] o De smeekbede van moesliems voor de

overleden persoon zullen gunsten te-weegbrengen met het goedvinden van Al-lah. “De smeekbede van een moesliemvoor zijn overleden moesliem broeder(ook zuster) zullen geaccepteerd worden.Zolang hij bidt voor de zegen van zijnbroeder zal een engel die naast het hoofdvan de overleden persoon staat zeggen:‘Amien, en moge hetzelfde voor u gel-den’.” [Sahih Muslim, deel 4, pag. 1429,nr. 6590]

Page 41: 083 djanaazah

5. Vasten – Vasten (Ramadaan) die de overle-den persoon heeft gemist mogen namenshem/haar worden gedaan door de naaste fa-milie. De vasten mogen van de Ramadaanzijn, maar ook van eed (nathar). o Hazrat Aisha radi Allahu anha verhaalde

dat de nobele Profeet sallallaaho alaihi wasallam zei: “Wie ook overlijdt met ver-schuldigde vasten, zijn voogden zullennamens hem moeten vasten.” [Sahih Al-Bukhari, deel 3, pag. 99, nr. 173 en SahihMuslim, deel 2, pag. 556, nr. 2553]

6. Planten van takjes op het graf – Het is niettoegestaan bloemen of takjes op het graf teplanten. Het plaatsen van kransen en bloe-men is een non-moesliem ritueel. De metge-zellen van de Profeet sallallaaho alaihi wasallam en de vroegere generaties vanmoesliem Schriftgeleerden hebben dit ritueelniet gepraktiseerd. Echter, uit onvervalsteHadith blijkt dat de nobele Profeet sallallaahoalaihi wa sallam op een enkele gelegenheid eenpalmblad in een graf stak. [Sahih Al-Bukhari,deel 2. pag. 249-250, nr. 443 en Sahih Muslim,deel 1, pag. 171-172, nr. 575]

7. Liefdadigheid van kinderen – Ouders zul-len baat hebben van alle goede daden die hun

Page 42: 083 djanaazah

kinderen doen, zonder dat de beloning vanhun kinderen zullen reduceren. Een deugd-zaam kind is beschouwd als een deel van deouders ’s verdiensten. [Sunan Abu Dawood,deel 2, pag. 1002, nr. 3521; Sahih Muslim, deel3, pag. 866, nr. 4002 en Sahih Al-Bukhari, deel2, pag. 266, nr. 470]

VI Graven bezoeken

Het bezoeken van graven is toegestaan in Islammet de bedoeling de levende te helpen reflecte-ren op zijn korte leven en de nabijheid van hetvolgende. [Sahih Muslim, deel 2, pagina 463, nr.2131]

Page 43: 083 djanaazah