5
TRIMESTRIEEL TIJDSCHRIFT 41 STE JAARGANG P910502 SEPTEMBER OKTOBER NOVEMBER 2019 NR. 169 FEDERATIE VAN VLAAMSE SIMILESKRINGEN VZW • GROENEWEG 151 • 3001 LEUVEN • AFG.: LEUVEN MASSPOST Hoe zet jij in op herstel? Verken op zaterdag 16 november samen met lotgenoten je hersteltraject op onze Familietrefdag

169 - Statik · het netwerkcomité GGZ Noord-West-Vlaanderen. Ze volgde op-leidingen als jurist en economist, ze is psychotherapeut en actief als trainer in de Mindfulness en als

  • Upload
    others

  • View
    15

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

T R I M E S T R I E E L T I J D S C H R I F T4 1 S T E J A A R G A N G

P 9 1 0 5 0 2S E P T E M B E RO K TO B E RN O V E M B E R 2 0 1 9

NR. 169

FEDERATIE VAN VLAAMSE SIMILESKRINGEN VZW • GROENEWEG 151 • 3001 LEUVEN • AFG.: LEUVEN MASSPOST

Hoe zet jij in op herstel?

Verken op zaterdag 16 november samen met lotgenoten je hersteltraject op onze Familietrefdag

4

Op 1 juli 2020 start In Vlaanderen een nieuwe formule voor de eerstelijnszorg. Veertien zorgzones coördineren zestig eerstelijnszones in regionale gebieden die telkens tussen de 75.000 en 125.000 inwoners bedienen. Daarbij wil de zorg zich terugbuigen op het netwerk rond de patiënt: zijn familie, huisarts, verpleging, mantelzorgers en eventueel gezinszorg. Wat betekent dit concreet voor jou? Wij vroegen het aan Hilde Terryn van het Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg (SEL) Veurne-Oostende.

similes - psychiatrie vandaag - eerstelijnszones en hun belang voor familie

LOKALE NETWERKEN

Hilde Terryn is coördinator van een SEL, maar ook voorzitter van het netwerkcomité GGZ Noord-West-Vlaanderen. Ze volgde op-leidingen als jurist en economist, ze is psychotherapeut en actief als trainer in de Mindfulness en als lachcoach. Ze situeert het nieuwe concept: “We zijn nu op het punt gekomen dat de over-heid opnieuw werk wil maken van meer lokale netwerken. Tot voor enkele jaren werden oudere men-sen, mensen met een psychische kwetsbaarheid of een fysieke beperking bij een organisatie ge-plaatst voor zorg. Nu ligt de focus op wat de ‘vermaatschappelijking’ van de zorg heet. Oudere mensen vertrekken niet meer naar het woonzorgcentrum als ze nog hun plan kunnen trekken: de richt-leeftijd voor opname begint nu pas als ze achteraan in de 70 zijn, tenzij de persoon al vroeger totaal hulpbehoevend is. Nu de pensi-oenleeftijd naar 67 jaar klimt, heb je geen 55-plussers meer die de zorg voor hun bejaarde ouders opnemen. Als je op 67 jaar stopt met werken, zijn je ouders al tegen of over de negentig. Maar in de periode daarvoor hebben ze vaak wel al regelmatig meer ondersteu-ning nodig.”

4 CLUSTERS MET ZORGRAAD

“De persoonsvolgende finan-ciering voor mensen met een handicap is ondertussen goed ingeburgerd. Dat is ook een bewe-ging van vermaatschappelijking: de betrokkenen organiseren zelf de zorg voor een familielid. De overheid zet nu de volgende stap: de uitbouw van netwerken voor de eerstelijnsgezondheidszorg.” Structureel komen er 60 eer-stelijnszones – 59 in Vlaanderen en eentje in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat zijn regionaal afgebakende gebieden rond grotere steden zoals Brugge, Oostende-Bredene, of rond groepjes van kleine gemeenten zoals de zones Westkust-Polder of Houtland-Polder. Op de website ‘eerstelijnszorg.be’ kan iedereen zelf uitvissen in welke eerstelijns-zone zijn gemeente ligt.

“Elke eerstelijnszone heeft een zorgraad met vier clusters: ge-zondheid (inclusief geestelijke gezondheid), welzijn, lokale bestu-ren en persoon met een zorg- en ondersteuningsnood. Voor elke cluster zitten er zes vertegen-woordigers in de zorgraad. Lokale besturen en welzijn hebben een vaste plek in de aansturing van de eerstelijnszorg, omdat die ook op

Hilde Terryn: “Even een flinke stap van een halve eeuw terug in de tijd. De meerderheid van de Vlamingen vond toen een partner in eigen regio, huwde, en kocht of bouwde een huis rond de kerk-toren en dicht bij de familie. De generaties zaten – al dan niet in-wonend – in elkaars buurt. Na de school en het huiswerk speelden de buurtkinderen samen op straat of in de velden. Kortom: iedereen kende iedereen. De buurt was wat we nu een ‘netwerk’ noemen. Was er iemand ziek, gehandicapt, zorgbehoevend? Dan sprongen familie en buren voor elkaar in.

Maar dat is grotendeels verle-den tijd. Zelf heb ik broers en zussen in Brugge, Gent, Hasselt, Antwerpen en Leuven. Dan spring je niet even voor elkaar in. Kijk ik in mijn straat? Dan zie ik nog wel een paar huizen waar al vele generaties, leden van dezelfde familie wonen. Maar de meerderheid van de bewo-ners zijn inwijkelingen zoals ik. Gezinnen waar beide partners elke dag uit werken gaan. En de kinderen worden veilig thuis gehouden en zitten na schooltijd in de sportclub of te swipen op hun smartphone. Wie hier in de problemen komt, moet beroep doen op externe zorg.”

Cirkel betrokkenen rond patiënt

Eerste lijn:

5similes - psychiatrie vandaag - eerstelijnszones en hun belang voor familie

domeinen zoals wonen, onderne-men, welzijn, werk en gezondheid breed wil inwerken.”

“De zorgraad waakt erover dat de eerstelijnszorg vertrekt vanuit de werking rond de patiënt: de man-telzorger, de familie, eventuele gezinshulp, thuisverpleging en de huisarts. Het is de bedoeling dat de huisarts een belangrijke rol krijgt in het op elkaar afstemmen van alle partners in de zorg. De focus van de zorgraad zal allicht verschillen van regio tot regio. Oostende bijvoorbeeld zal veel aandacht schenken aan armoede en vergrijzing, met onder meer een dementiefocus. Maar in de Westhoek krijgt zelfmoordpreven-tie allicht een prominente plaats. Elke regio bepaalt zijn kerndoelen zelf. Rond die centrale kring voor de patiënt komen dan wijdere kringen: buurtnetwerken, lokale overheid, mutualiteiten.”

ZO LANG MOGELIJK THUIS

“Toen vanaf de jaren 60 ook de vrouwen buitenshuis gingen werken, verkleinde het aanbod van mantelzorgers met voldoen-de tijd – al is er wel de positieve maatregel van het zorgkrediet. En nu volgt de hogere pensioenleef-tijd. Wie zorg nodig heeft, ver-eenzaamt steeds gemakkelijker. Bejaarde mensen die geen man-telzorgers in hun familie hadden, verkasten vroeger op jongere leef-tijd naar het woonzorgcentrum en vonden daar gelijkgezinden met wie ze actieve banden opbouw-den. Dat ligt moeilijker als de over-grote meerderheid boven de 90 is! Tachtigjarigen willen nu graag zo lang mogelijk thuis blijven. En de overheid wil dat ook, want het kost minder geld. Maar dan is meer ondersteuning thuis nodig.”

In elke eerstelijnszone komt een Geïntegreerd Breed Onthaal

(GBO). In het GBO zijn er ont-haalmedewerkers van het OCMW, het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) en de dien-sten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen. Heeft een burger een vraag? Dan legt hij contact met het GBO in zijn regio. En daar verwijzen de medewerkers hem door naar de geschikte voorzie-ningen.”

Veertien regionale zorgzones overkoepelen de eerstelijnszo-nes met hun zorgraden. Daarin is plaats voor de Logo’s (LOkaal GezondheidsOverleg), de gees-telijke-gezondheidsnetwerken, de expertisecentra dementie, de palliatieve netwerken en de zie-kenhuisnetwerken (de ziekenhui-

zen zelf zitten op de tweede lijn). Zij hebben als opdrachten: 1 alle diensten moeten elkaar

beter leren kennen, en 2 ze moeten nauwer samen-

werken.”

CONTINUÏTEIT

“Belangrijk in de eerstelijnszorg is de continuïteit. Ik geef een paar voorbeelden. Een verwarde patiënt wordt opgenomen in het ziekenhuis. Daar vragen ze hem of hij thuisverpleging heeft en wie dat doet? Maar die patiënt weet dan vaak niet welke dienst een verpleger bij hem stuurt, hij kent alleen haar naam: ‘Anneke’. Gevolg? De sociale dienst van het ziekenhuis kan niet achterhalen

Hilde Terryn, coördinator SEL

Als familielid of vertrouwenspersoon van iemand met een zorgnood moet je in de eerste plaats weten tot welke eerstelijnszone je behoort.

6 similes - psychiatrie vandaag - eerstelijnszones en hun belang voor familie

wie Anneke is en duidt een andere persoon aan bij zijn terugkeer naar huis. Resultaat? Iedereen ontevre-den.

Een ander voorbeeld: de patiënt kreeg van zijn huisarts een merk-medicijn voorgeschreven. In het ziekenhuis krijgt hij de generische variant daarvan. En dan komt hij thuis en slikt beide pillen bovenop elkaar. Gestructureerde eerste-lijnszorg moet al dat soort pro-blemen helpen vermijden. Hoe? Omdat één persoon de taak heeft alles voor de patiënt te coördine-ren. Die zorgt dat alle betrokkenen zo optimaal mogelijk samenwer-ken: in de eerste plaats de patiënt, zijn familie, de huisarts, de verple-ging, de mantelzorger(s), maar ook bijvoorbeeld apotheker, kinesist, ergotherapeut of psycholoog.”

EN DE FAMILIE?

“Als familielid of vertrouwens-persoon van iemand met een zorgnood moet je in de eerste

plaats weten tot welke eerstelijns-zone je behoort. Is de zorgraad opgestart? Zorg dan dat je weet wat hij in jouw regio precies doet, rond welke projecten hij werkt, en hoe. Dat kan een taak zijn voor de Simileskringen: organiseer – in samenwerking met de eerstelijns-zone – infomomenten waar alle diensten hun werking voorstellen. Iedereen kent het OCMW bijvoor-beeld wel als de dienst waar je aanklopt bij financiële problemen, maar nu gaan hun medewerkers in het bredere kader de zorg mee ondersteunen en zelfs een trek-kersfunctie krijgen. En dat is een groot probleem voor veel families: ze hebben geen zicht op welke diensten er allemaal zijn en waar-voor ze erbij terechtkunnen. Nodig bijvoorbeeld de mutualiteiten uit en laat ze toelichten wat hun

diensten maatschappelijk werk allemaal doen. Laat het GBO een overzicht geven van alle opvang-mogelijkheden.”

“Ik adviseer Similes ook om zo veel mogelijk samen te werken met andere partners in de gees-telijke gezondheidszorg. In de zorgraad is één zitje van de zes voorbehouden voor de GGZ. Dat is op zich een pluspunt, een sig-naal dat dit voor de overheid een belangrijke doelgroep is. Mensen met een beperking bijvoorbeeld hebben geen gegarandeerde vertegenwoordiger. Als organi-satie moet je die persoon goed kennen, aanspreken, ermee sa-menwerken. De Similes-groepen moeten de zorgsector in hun regio heel goed kennen en leren kennen.” ■

Zelfmanagement op eerste lijn

De overheid vertrekt van de nood aan een integrale benadering: zorg en ondersteuning waarin lijnen, niveaus en sectoren ondergeschikt zijn

aan dit doel en waarbij de zorg geïntegreerd wordt aangeboden. Zij wil een zorg waarin de persoon centraal staat en de zorgaanbieders samen met de persoon de weg naar die optimale en best mogelijke levenskwaliteit uittekenen en helpen realiseren. Het begrip ‘helpen realiseren’ is hier heel belangrijk. Het geeft aan dat iedereen vertrekt van de autonomie van de persoon: hij of zijn mantelzorger neemt de regie van de zorgcoördinatie in handen.

De overheid wil bij de uitvoering van het systeem een grote rol voorbehouden aan ‘zelfmanagement’. Als de zorgvrager voldoende autonoom is om de regie van zijn

noden in eigen handen te nemen, krijgt hij de rol van zelfmanager. Is er bij de persoon een verminderde autonomie aanwezig om die rol op te

nemen? Dan werkt de cirkel rond hem prioritair aan het opnieuw versterken van die autonomie. Iemand die de persoon met een zorgnood zelf voorstelt

– de mantelzorger of een professionele zorgaanbieder – neemt die regierol dan tijdelijk over. In een vergevorderd stadium van bepaalde

aandoeningen of in complexe situaties, kan er naast de regierol nood zijn aan zorgcoördinatie. Die gebeurt dan in eerste

instantie door de mantelzorger. Indien ook dat niet mogelijk is, kan een professionele zorgaanbieder de zorg-

coördinatie overnemen. De keuze ligt waar mogelijk bij de persoon in nood.

Dat kan door lid te worden van Similes. Zo krijg je om de drie maanden het nieuwe nummer in je brievenbus.

Meer lezen?

Meer info op www.similes.be/lid-worden