34
20 JAAR RSV. WAT NU? VERSLAGBOEK VAN HET VRP-CONGRES - 17.03.17

20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

20 JAAR RSV. WAT NU? VERSLAGBOEK VAN HET VRP-CONGRES - 17.03.17

Page 2: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

2

COLOFON

Verslag: Dries Druyts, Hans Tindemans, An RekkersTekstcorrecties: Els Brouwers, Fran DenayerEindredactie: Koen RaeymaekersFoto’s: ReportersCovertekening: Prof. Dr. Em. Jef Van den Broeck

Antwerpen, juni 2017

Page 3: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

PLENAIR GEDEELTE

Page 4: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

4

Page 5: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

5 20 JAAR RSV. WAT NU?

INLEIDING

In 2017 is het 20 jaar geleden dat de Vlaamse Regering het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) goedkeurde, een mijlpaal in de Vlaamse ruim- telijke planning. Op 17 maart 2017 verzamelde de Vlaamse planningswereld in De Schelp van het Vlaams parlement voor het VRP-congres ‘20 jaar RSV. Wat nu?’. Tijdens het congres blikten we terug op die twintig jaar en keken we in één beweging ook vooruit. Dagvoorzitter Joris Voets begeleidde de deelnemers door het goed gevulde program-ma.

In haar welkomstwoord vatte An Rekkers, directeur VRP, de opzet van de dag samen onder het motto: ‘Reculer pour mieux sauter’. Net als 20 jaar geleden zitten we nu op een scharniermoment voor het ruim- telijk beleid. Om dit momentum te grijpen moeten we dus begrijpen wat er de voorbije periode goed liep en waar het beter kan. We moeten ook goed vatten wat precies de uitdagingen zijn en wel-ke ambities we voorop moeten stellen. Hoe visie, regelgeving en actie elkaar moeten aanvullen. De VRP had het programma dan ook samengesteld

met sprekers die de deelnemers konden prikkelen en inspireren om tot de juiste praktijk- en beleids- keuzes te komen.

Page 6: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

6TERUGBLIK OP 20 JAAR WERKEN MET HET RSVPhilippe Van Wesenbeeck [ Stad Gent]Guy Vloebergh [ OMGEVING - UAntwerpen ]

In hun plenaire ochtendlezing brachten Guy Vloebergh en Philippe Van Wesenbeeck een kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen beleid maken is. Van Wesenbeeck startte met een treffende profielschets van de context 20 jaar geleden. Ruimtelijke orde- ning werd herleid tot vergunningverlening en werd sterk uitgehold door tal van afwijkende APA’s en BPA’s en zonevreemde constructies. De open ruim-te ging aan een tempo van 12 à 14 hectare per dag voor de bijl, er heerste een sterke verstedelijking en de leefbaarheid van de kernen stond zwaar onder druk. De steden kenden tussen 1985 en 2006 een grote selectieve stadsvlucht, voornamelijk van jonge gezinnen. De economische kracht van de steden ging er fel op achteruit, o.m. door een te laag uitrustingsniveau en een slechte ontsluiting van de steden, maar niet in het minst door bedrijventerreinen die her en der werden verspreid. Op bestuurlijk vlak was er in de periode 1980 – 1990 geen echt Vlaams beleid, ondanks de staatshervorming die de materie aan de gewesten had overgedragen. In het Vlaams Parlement werd

het beleid gevoerd door lokale besturen en was er van een echt Vlaams ruimtelijk beleid geen sprake. Zowel in de Vlaamse administratie als op lokaal niveau was er een gebrek aan professionalisme en capaciteit op vlak van (ruimtelijk) beleid. Parallellen met de huidige context zijn niet ver te zoeken.

Er ontstond zo een sense of urgency en een window of opportunity om via structuurplanning en het RSV wel een sturend ruimtelijk beleid te gaan voeren. Het besef groeide zowel bij een aan-tal bestuurders als bij middenveldorganisaties dat zonder koerswijziging de ruimtelijke wanorde de toekomst van de hele regio dreigde te hypothe- keren. Ondertussen kwam bij enkele grote steden strategische structuurplanning op koers- snelheid: denk maar aan het structuurplan van Antwerpen dat de basis leverde voor ‘Antwerpen, stad aan de stroom’ en het Gentse structuurplan waarvan het idee van de groen- assen tot op vandaag doorleeft. Structuurplan-ning was volwassen geworden. Er werd een ruimtelijke analyse van Vlaanderen gemaakt, een visie over de gewenste ruimtelijke struc-

Er ontstond zo een sense of urgency en een window of oppor-tunity om via structuurplanning en het RSV wel een sturend ruim-telijk beleid te gaan voeren.

Page 7: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

7

vergunningenbeleid terug werd gerelateerd aan visievorming en planning. De totstandkoming van het RSV kan dan ook niet los gezien worden van de bijbehorende regelgeving die werd afgeschaft en andere die werd aangepast om de hele structuur-planning mogelijk te maken. Tal van vernieuwingen zagen het daglicht: de mogelijkheid om oude BPA’s te laten wegvallen, de opmaak van registers als beleidsinstrument (vb. het register van onbebouw- de percelen), financieringsmiddelen voor per-soneel en werkingskosten enz. Ook het grondbe-leid werd op punt gezet, waarbij de Vlaamse over- heid financiële ondersteuning bood voor de aankoop van gronden en panden ter uitvoering van het lokaal ruimtelijk beleid.

Zeer vernieuwend in die periode was de introduc-tie van het subsidiariteitsprincipe, waarbij ieder bestuursniveau zijn eigen beleidsruimte kreeg en de instrumenten die daarvoor geschikt waren. Het RSV was ook een van de eerste plannen in Europa die het begrip duurzame ontwikkeling operationeel maakte en verankerde binnen een juridisch kader. Het ruimtelijk beleid kreeg daarmee

tuur gevormd en dit werd vertaald in ruimtelijke concepten die tot op vandaag bruikbaar blijven. Strategische structuurplanning werd ook in lokale beleidsvoering geïntroduceerd. Vele gemeenten en provincies gingen nadenken over wat ze met hun grondgebied aan wilden, hoe ze de ruimte zagen evolueren en welke middelen ze daarvoor zouden inzetten?

Het RSV en de bijbehorende opkuis van regel- geving heeft er voor gezorgd dat er opnieuw samenhang kwam tussen de verschillende onder- delen van het planningsbeleid: planning en uitvoering, vergunningverlening en handhaving en het grondbeleid. De plangroep en politici stuurden daarbij een cruciaal signaal de wereld in: het opmaken van het RSV kon alleen maar als je de motor van suburbanisatie, m.a.w. de uithol-lende regelgeving zoals de opvulregel, afwijkende BPA’s en zonevreemde constructies, werd stil gelegd. Tegelijk startte de kabinetten Kelchtermans en Baldewijns met het afschaffen van een aantal omzendbrieven en het terugschroeven van al te ruime interpretaties van regelgeving waardoor het

Page 8: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

8

een sleutelrol in de beleidsvoering. Op Vlaams niveau werden, zeker in de beginjaren, plannings- processen opgestart, was er veel aandacht voor visievorming en beleidsgericht onderzoek. Er werden beleidskaders opgemaakt rond transport en distributie, kantoren en kleinhandel enz.

Het nieuwe instrumentarium kreeg voor het eerst een gebiedsspecifieke invulling. Er werden strate-gische plannen gemaakt waar elke gemeente zijn eigen invulling kon aan geven, uitvoeringsplannen waar bestemming, inrichting en beheer in werden opgenomen, verordeningen die een veel brede-re scope kregen. Er werden nieuwe instrumenten als het planologisch attest ontwikkeld, samen met een aantal niet verordenende instrumenten zoals inrichtingsstudies, masterplannen, streefbeelden voor wegen, ontwerpend onderzoek … Het RSV mag zeker een aantal ruimtelijke ver-beteringen op zijn conto schrijven. Guy Vloebergh gaf het voorbeeld van de complexe, langdurige afbakeningsprocessen van stedelijke gebieden die er toch hebben toe bijgedragen dat die steden een

aanbodbeleid hebben kunnen ontwikkelen. Ook de economische knooppunten zijn een sturend aspect geweest in de uitvoering van het RSV (on-danks het feit dat veel te veel economische knoop-punten werden geselecteerd). Met het Economisch Netwerk Albertkanaal heeft Vlaanderen, dankzij het RSV, zowel naar economische watergebonden ontwikkeling als naar het vrijwaren van een aantal cruciale gebieden van de natuurlijke structuur een echt succesverhaal neergezet. De grote vernieu-wing van het RSV was dat het nieuwe instrument van het RUP het structuurplan in uitvoering bracht en dat omgekeerd een aantal vraagstukken in het RUP ook de herziening van zo’n structuurplan in gang kon zetten. Bovendien werkten de beleids- plannen niet alleen naar RUP’s door, maar sloegen ze ook de brug naar andere beleidsdomeinen.

Toch heeft het RSV niet alle verwachtingen kun-nen inlossen en heeft een steeds versoepelend vergunningenbeleid de ruimtelijke praktijk steeds verder uitgehold. Functiewijzigingen in het agrarisch gebied, woonuitbreidingsgebieden die via het principieel akkoord (PRIAK) nog steeds worden

Page 9: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

9

Philippe Van Wesenbeeck en Guy Vloebergh: ‘Doorwerking van visie en strategie is maar mogelijk bij een evenwicht tussen de vijf opdrachten van het ruimtelijk beleid. Om dit te bereiken zal opnieuw meer in termen van het algemeen belang dienen gehan-deld te worden.’

verkaveld en andere uitzonderingsmaatregelen zorgen voor een systematische ondergraving van de open ruimte en ondermijnen de kansen voor kernversterking en verdichting die in het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) worden vooropgesteld. Zal het BRV in staat zal zijn om een nieuwe dynamiek op gang te brengen en waar blijft de nieuwe golf van verontwaardiging die ruimte (opnieuw) hoog op de maatschappelijke agenda zal plaatsen, vraagt Guy Vloebergh zich af.

Hoe moet het nu verder? We moeten, net als 20 jaar geleden bij de opmaak van het RSV, op-nieuw ambitieus zijn, vertrekkend vanuit dezelfde collectieve verontwaardiging rond het ontbreken van een voldoende adequaat en vernieuwend ruimtelijk beleid en vanuit de sense of urgency inzake een maatschappelijk verantwoorde omgang met de ruimte. We moeten ‘plannen en vergunnen’ en ‘uitvoeren en handhaven’ terug in evenwicht brengen en een grondbeleid voeren om dat mogelijk te maken. Het Vlaams beleid mag dit niet overlaten aan het lokale niveau, maar moet steden en gemeenten net ondersteunen door het aanrei-

ken van ambitieuze kaders. Er kan namelijk geen sterk lokaal beleid zijn zonder een sterk en sturend Vlaams beleid. Stimuli moeten ervoor zorgen dat lokale overheden nu wel tot stadsregionale samenwerking komen en het is hoog tijd dat we in Vlaanderen eindelijk een effectief openruimte- beleid gaan voeren. En tot slot: de Vlaamse Regering moet de principes die het vooruitschuift in het Witboek ook vandaag al in praktijk brengen. De kloof tussen de goede voornemens en het hui-dige beleid blijft veel te groot.

Page 10: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

10

Peter Cabus, secretaris-generaal Ruimte Vlaan-deren – sinds 1 april departement Omgeving – werd door de VRP gevraagd de omslag van structuurplanning naar beleidsplanning te duiden. Hij benadrukte daarbij vooral de continuïteit. De gewestplannen en structuurplanning zullen dus ook in de toekomst nog steeds doorwerken. Hij stelde zelfs dat beleidsplanning in essentie het-zelfde is als structuurplanning! Maar er zijn toch verschillen. Beleidsplanning moet dynamischer zijn en dus sneller kunnen inspelen op nieuwe uitdagin-gen en behoeften. Beleidsplanning zal minder omvattend zijn en door beleidskaders meer strategisch en op maat van specifieke opgaven. Nog opmerkelijk: Peter Cabus stelde dat het partnerschapsmodel van beleidsplanning in feite ook niet echt veel verschilt van het subsidiariteits-beginsel, maar dat het iets meer realisatiegericht is en kiest voor harde engagementen. Net als Guy Vloebergh en Philippe Van Wesenbeeck beklem-toonde hij dat een sterk Vlaams beleid nodig is voor lokale besturen.

Via beleidsplanning moeten we meer inzetten

op uitvoering en gebiedsontwikkeling en niet blijven steken in planning. Het ruimtelijk beleid moet dus evolueren van het kleuren van kaarten in functie van de sectoren (plannen, bestemmen) naar een regierol in gebiedsgerichte processen (uit- voeren). Dit betekent dat ruimtelijke planning zoveel mogelijk tracht de lead te nemen en dat we er moeten voor ijveren dat ook andere sectoren meewerken aan die kwaliteitsvolle ruimte. In die regierol moeten we zorgen dat bestaande (financiële) middelen vaker worden samengelegd in gebiedsgerichte portefeuilles.

Eén van dé hoofduitdagingen van het BRV is de ruimte-inname zo snel mogelijk terug te brengen naar 0 ha per dag. ‘Hoewel hierrond heel wat te doen is in de media en politiek, betekent dit echt geen revolutie maar een verderzetting van een evolutie’, besloot Peter Cabus.

Structuurplanning vs. beleidsplanningPeter Cabus [ Secretaris-generaal Departement Omgeving ]

Page 11: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

11

(Mede)auteurs van het RSV (v.l.n.r.):

< J. Scheers, G. Stalenhoef, L. Van der Vliet, R. Liekens, W. Vandevyvere, K. Van der Veken < I. Loris, H. Leinfelder, P. Willems< Ph. Van Wesenbeeck, J. Van den Broeck, L. Albrechts, G. Celen

Via videoboodschappen blikten een aantal auteurs en betrokkenen bij de opmaak van het RSV terug op hun ervaringen met 20 jaar structuurplanning. Ook zij benadrukten het belang van het koppelen van visie aan regelgeving, middelen, uitvoering en handhaving. Ze haalden ook aan dat de verkoke-ring in sectoren moet doorbroken worden en dat het governance-verhaal meer aandacht dient te krijgen in een gebiedsgericht ruimtelijk beleid.

Page 12: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

12

Het ochtendluik werd afgesloten met vier korte in-terventies over nieuwe maatschappelijke uitdagin-gen waarvan pas recent de impact op het ruim-telijk beleid zichtbaar wordt. Annette Kuhk bracht de landgebonden commons onder de aandacht. Commons zijn culturele en natuurlijke hulpbron-nen waar leden van een gemeenschap gebruik van kunnen maken en die ze zelf beheren. Bij landed commons gaat het dan om plekken die naar hun aard als gemeenschapsgoed aanzien worden, maar die vaak een (her-)interpretatie van eigendoms- of gebruiksrechten vereisen. Aan de hand van drie gevalstudies (Trage Wegen, De Landgenoten en Collectief Goed Antwerpen) lichtte Kuhk toe welke rol ruimtelijke planning hierin kan spelen.1

1 Zie ook Kuhk, A., Van den Broeck, P. (2017). ‘Landed Com-mons. Welke rol kan ruimtelijke planning hierin spelen?’ In RUIMTE 33, p. 70-73.

Dirk Geldof maakte ons duidelijk dat de super- diversiteit een feit is. We hebben, afgezien van de voortdurende immigratie, nu al te maken met een groeiende diversiteit binnen de diversiteit. Na de migratiegolven van de 20ste eeuw wijst het begrip superdiversiteit op een kwantitatieve en kwalita- tieve transitie, maar vooral ook op de normalisering van diversiteit. Superdiversiteit mag vandaag nog vooral een stedelijk verhaal zijn, het dringt stilaan tot in de verste hoeken van Vlaanderen door. Ruim- telijk experten houden nog onvoldoende reke- ning met superdiversiteit in planningsopgaven en daarom hield Dirk Geldof een pleidooi om zowel in (ruimtelijk) onderzoek als in de planningspraktijk meer aandacht aan dit fenomeen te besteden. Hij wees daarbij op het belang van aankomstwijken in steden en op de hybridisering van woon- en leef-wijzen die vereist dat omgevingen hierop inspelen.

NIEUWE SLEUTELKWESTIES

Annette Kuhk [ KU Leuven ]LANDED COMMONS SUPERDIVERSITEIT

Dirk Geldof [ UAntwerpen ]

Gedeeld eigenaarschap als antwoord

Page 13: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

13

Mieke Nolf hield een pleidooi om gezondheid meer centraal te stellen als maatschappelijk doel binnen de ruimtelijke praktijk. Investeren in een woonomgeving die actieve beweging stimuleert is een win-win omdat het een aanzet kan zijn tot betere ruimtelijke kwaliteit en levenskwaliteit. Mieke Nolf toonde aan dat ondanks een aantal negatieve gezondheidsaspecten (vb. luchtkwaliteit) steden nog steeds beter scoren op vlak van gezondheid, omdat de concentratie van functies in de nabijheid mensen meer aanzet tot stappen of fietsen.

David Dooghe (architect-stedenbouwkundige) benadrukte dat de ruimtelijke planner een wezen-lijke rol te spelen heeft in het afstemmen van verschillende stromen en actoren binnen de cir-culaire economie. Hij lichtte daarbij verschillende scenario’s van circulaire economie toe, die elk andere beleidskeuzes inhouden en daardoor ook uiteenlopende ruimtelijke effecten genereren. Een eerste scenario is het verduurzamen van de keten, business almost as usual volgens Dooghe. Een tweede keuze zet in op het versterken van de economie van een product en kijkt naar het finan-cieel rendement (duurzaamheid als zakgeld). Denk maar aan Airbnb of Peerby. Een derde scenario is duurzaamheid als lifestyle, waarbij zowel producten als kennis collectief worden gedeeld. Repair cafés of Green Wheels zijn hier voorbeelden van. Da-vid Dooghe ging in op de transitie van bezit naar gebruik en stelde het Stedelijk Circulair Paspoort voor, dat kijkt naar de invloed van de Stedelijk Circulaire Economie op verschillende sectoren en daarbij inzicht geeft in huidig en toekomstig beleid, projecten en (niche)markten en in de (on)gewenste ruimtelijke effecten.

RUIMTELIJK BELEID EN GEZONDHEIDMieke Nolf [ VIGEZ ]

CIRCULAIRE ECONOMIEDavid Dooghe [ architect-stedenbouwkundige ]

Gezondheid en Ruimtelijk beleid 8

Page 14: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

14

Op het eind van de namiddag gaven we het woord aan twee lokale en een provinciebestuur om hun ervaring met structuurplanning en hun verwachtingen ten aanzien van beleidsplanning te delen. Stephaan Barbery nam het woord namens de Vereniging van Vlaamse Provincies en vertelde specifiek het verhaal van West-Vlaanderen, waar gebiedsgerichte werking al sinds de begindagen van structuurplanning hoog op de agenda stond. Jef Van den Broeck werkte met het provincie- bestuur een visie uit waarin veel aandacht ging naar de deelruimten. Gebiedsgerichte wer-king vereist continu schakelen tussen schaal- en beleidsniveaus en zoekt naar een geïntegreerd verhaal voor sectoren en domeinen. Barbery gaf aan dat er oorspronkelijk veel aandacht ging naar het plannen als quasi doel op zich, maar dat deze aanpak geleidelijk evolueerde naar plannen in functie van processen en uitvoering.

STRUCTUUR- EN BELEIDSPLANNING OP LOKAAL EN PROVINCIAAL NIVEAUStephaan Barbery [ Provincie West-Vlaanderen ]

Overleg over ruimtelijk beleid in 5 regio’s

Ruimtelijk beleid uitwerken voor 11 deelruimten

Deelruimten en regio’s?

Page 15: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

15

Bart Julliams, schepen ruimtelijke ordening van de stad Geel, benadrukte hoe een kleine stad ook grootse dingen kan doen. De stad Geel heeft nu resoluut gekozen om een beleidsplan op te maken. Het plan ligt klaar, maar het stadsbestuur wacht vol ongeduld op het wetgevend kader voor beleidsplanning. De formule van een beleidsplan laat toe een meer visionair en inspirerend docu-ment te maken, dat de noodzaak onderstreept om af te stappen van het business as usual-scenario en dat toelaat om dit samen met bewoners en markt-partijen aan te pakken. Bovendien kunnen acties concreet worden gekoppeld aan de gemeente- lijke beleids- en beheercyclus (BBC). Inhoudelijk maakt de stad Geel in zijn beleidsplan de keuze om enerzijds te verdichten en anderzijds de open ruimte effectief af te bakenen en waar nodig te her-bestemmen.

Bart Julliams [ Stad Geel ]

Rob Kindt, schepen ruimtelijke ordening, vertelde hoe de stad Ingelmunster via structuurplanning stap voor stap evolueert van steenwegdorp naar verdichtend stedelijk gebied. Het gaat om een volgehouden logica, kansen grijpen, letterlijk en figuurlijk verbindingen maken en een beleid voe-ren op lange termijn. Planning is een dynamisch gegeven, maar enkel door een ruimtelijke logica op verschillende niveaus en door opeenvolgende stadia vast te houden kan kwaliteit worden gere-aliseerd. Of plastisch verwoord: met volgehouden structuurplanning kom je tot een lekkere taart in plaats van een dubieuze space cake.

Rob Kindt [ Stad Ingelmunster ]

Rob Kindt: ‘Ingelmunster wil graag taart, niet een space cake vol warrigheid. Dat is maar mo-gelijk dankzij een volgehouden logica in ruimtelijk beleid.’

Page 16: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

16

Page 17: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

VIJF HETE HANGIJZERS VOOR OPNIEUW 20 JAAR RUIMTELIJKE PLANNING

Page 18: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

18

Het RSV had de ambitie om de mobiliteit te verbeteren en te verduurzamen. Wegencatego-risering, missing links, openbaarvervoerknoop-punten en andere multimodale poorten moesten daarvoor zorgen. Dat is – net zoals de koppeling tussen mobiliteit en ruimte – niet helemaal gelukt in Vlaanderen. Omdat een beleidsomslag meer nodig is dan ooit tevoren, bracht de VRP de afgelopen jaren ruimtelijk planners en mobiliteitsexperten samen om bruggen te slaan tussen beide domei- nen. Hieruit ontstond het VRP Manifest Mobiliteit 2.0, dat pleit voor meer regionale samenhang tus-sen ruimte en mobiliteit. Eén van de elementen erin is het concept van Transit Oriented Development (TOD) of het sturen van ruimtelijke ontwikkelingen op basis van knooppunten en assen van openbaar vervoer (OV). Ook het BRV neemt dit als uitgangs- punt over.

Eén van de inspirerende voorbeelden voor Vlaan-deren halen we uit Zwitserland. Han van de Weter-ing (Atelier für Städtebau Zürich) vertelt in deze sessie hoe Zwitserland via agglomeratieprogram-ma’s de afgelopen 15 jaar een enorme transformatie

heeft doorgemaakt. Agglomeratieprogramma’s zijn een federaal plannings- en sturingsinstru-ment waarmee verkeer en stedenbouw op schaal van de agglomeratie worden gecoördineerd. De focus ligt op realisatie en ze werken net als het stadsvernieuwingsfonds in Vlaanderen als een soort hefboom. In ruil voor investerings- middelen dienen lokale overheden voor hun agglomeratie een samenhangend verhaal op te maken en voor elk project een geïntegreerd mobiliteits- en stadvernieuwingsproject voor te leggen. Lokale overheden en agglomeraties kunnen beslissen hier niet aan mee te doen, maar dan ontvangen ze ook geen investeringsmiddelen. De toewijzing van middelen gebeurt door een onafhankelijke jury en op basis van duidelijke criteria met veel aandacht voor duurzaamheid waarbij zowel sociale, ecologische als economische kosten-baten sterk doorwegen.

Opmerkelijk is dat ook voor Zwitserse tram- projecten aanvankelijk puur verkeerstechnische ingenieursontwerpen werden afgeleverd. Door infrastructuurplannen te koppelen aan stads-

1. MOBILITEITHan van de Wetering [ Atelier für städtebau Zürich ]Joost Swinnen en Hans Van Hoof [ De Lijn ]

Glattalbahn Zürich: met bouwkosten van ongeveer 350 miljoen euro werd een perifeer gebied tot nieuwe stad ontwikkeld, wat, binnen een straal van 400m van haltes, tot een investeringsvolume van 7 mil-jard euro leidde. (foto’s: H. van de Wetering, S. Zangger)

Page 19: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

19

ontwikkeling, zijn deze projecten nu motoren voor stadsuitbreiding en –transformatie geworden en scoren ze ook op vlak van maatschappelijke kosten-batenanalyse erg goed. Agglomeratie- programma’s zorgen dan ook voor financiële synergieën tussen verkeer en stedenbouw: dank-zij een goede afstemming worden verkeerspro-jecten gefinancierd door stadsontwikkeling en vice versa. Vandaag is een geïntegreerde aanpak van verdichting, functiemix en mobiliteitsoplossingen de absolute voorwaarde geworden om in aan-merking te komen voor investeringsmiddelen.

Joost Swinnen en Hans Van Hoof (De Lijn) brachten een eerlijk verhaal over hoe zij binnen de Vlaamse context ook proberen te werken aan Transit Oriented Development. Meteen moesten ze toe-geven dat de context gigantisch verschilt van de Zwitserse situatie. Vooral het gebrek aan samen-hang tussen OV-beleid en (een visie op) par-keernormen, ruimtelijke ontwikkeling, … maakt de financiële haalbaarheid voor OV-projecten steeds erg moeilijk. De Lijn moet daarbij vaststellen dat OV eerder tot NIMBY (Not In My Backyard) dan

tot PIMBY (Please In My Backyard) leidt. Hun wat sombere conclusie is - wanneer ze vergelijken met wat in Zwitserland gebeurt - dat De Lijn niet mag en kan inzetten op TOD en de gemeenten er niet klaar voor zijn. Toch viel er ook een positieve noot te horen: Joost Swinnen stelde vast dat geleidelijk aan in het proces van Brabantnet steeds meer ook over stadsontwikkeling wordt gesproken. Dus de geesten beginnen toch stilaan te rijpen.

In de discussie werd beaamd dat de middelen ontbreken voor De Lijn om een hoogwaardig open-baarvervoernetwerk te ontwikkelen dat aantrekke-lijk genoeg is om ruimtelijke ontwikkelingen op te enten. De vraag stelt zich dan ook of een dergelijk concept, dat sterk inzet op infrastructuur, wel haal-baar is in Vlaanderen. Het antwoord was genuan-ceerd. Voor heel veel gebieden in Vlaanderen kan Bike Oriented Development heel veel betekenen. Bovendien kan zonder infrastructuurinvesteringen ook een performanter hoogwaardig openbaar vervoer ontwikkeld worden. Verder kunnen – net zoals in Zwitserland – door koppeling van inves-teringen in ruimtelijke ontwikkelingen en mobili-

Page 20: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

20

teitsplannen wel budgetten worden gevonden. Het was wel duidelijk dat er in Vlaanderen moet gesleu-teld worden aan de wijze waarop we met ruimte en mobiliteit omgaan. Er is een omslag nodig in de houding van lokale besturen ten aanzien van openbaar vervoer en ook de gebrekkige samen-hang tussen de betrokken Vlaamse administraties is nefast. Een regionale aanpak is een must en we moeten de mogelijkheden verkennen om een helder kader aan te reiken zoals in Zwitserland. En tot slot: we moeten afstappen van de huidige (te hoge) parkeernormen die het autogebruik nog steeds stimuleren en van de te lage dichtheden voor wonen/werken/ontspannen die onvol- doende kritische massa genereren voor een rendabel collectief vervoer.

Lokale meerwaarde: Publieke ruimte opwaarderen

Page 21: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

21

Ann Verhetsel (UAntwerpen) gaf haarscherp aan hoe de overgang van een producer-driven econo-mie naar een consumer-driven economie vanaf de jaren 90 leidde tot een veranderende ruimtevraag voor industrie en productie. De consumer-driven economie wordt gekenmerkt door fragmentatie, kleine ateliers, dunne en fijnmazige transport-stromen en heel veel informatie-uitwisseling. Een consumentgerichte en gefragmenteerde economie zoekt steeds naar een omgeving die externe schaal-voordelen biedt. De stad biedt deze voordelen door de nabijheid van consumenten, werknemers en leveranciers en door de spillover van kennis. We zien ook dat bedrijven steeds meer infrastructuur, kennis en werknemers gaan delen.

Deze veranderingen in het economische systeem en het netwerk leiden tot een gewijzigde ruim-tevraag: de nieuwe economie is niet meer op zoek naar grote, monofunctionele bedrijventer-reinen buiten de stad, maar naar kleine ateliers die ingekapseld zitten binnen het stedelijke weefsel. De gewestplannen zijn echter ontworpen op maat van

industrie in een producer-driven economie. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voorvoelde deze evolutie al een beetje, maar besteedde onvol-doende aandacht aan de verweving van industrie en productie binnen het stedelijk weefsel. Bijgevolg hebben we vandaag nog grote oppervlakten gereserveerd voor productie (al dan niet in ge-bruik), maar bestaat er geen visie over hoe we deze nieuwe flexibele economie een plaats kunnen geven.

Onze ruimtelijke economische systemen uit het verleden laten zich niet zomaar aanpassen aan de gewijzigde ruimtevraag van de nieuwe economie. De binnenstedelijke 19de-eeuwse economische structuren zoals beluiken en textielfabrieken zijn enorm versnipperd qua eigendom en staan net zoals de grotere oude industrieterreinen dicht bij de stadskern (vaak op brown- en blackfields) onder grote druk van de residentiële, commerciële en kantoorvastgoedmarkten.

Klaas Meesters (Stad Antwerpen) stelde vast dat de druk van de vastgoedmarkt een verweving van

2. ECONOMIEAnn Verhetsel [ UAntwerpen ]Klaas Meesters [ Stad Antwerpen ]Roeland Dudal [ Architecture Workroom Brussels ]

Page 22: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

22

productie met andere functies in de weg staat. Vanuit de vaststelling dat er een mismatch bestaat tussen de bijkomende ruimtevraag voor economie en de beschikbare ruimte in Antwerpen nam de Stad het initiatief tot Labo XX Werk. Het on-twerpend onderzoek van Labo XX Werk tracht een antwoord te bieden op de vraag hoe je bedrijven kan verweven en hoe je het gebruik van bedrijven-terreinen kan intensifiëren. De onderzoeksteams kwamen met drie aanbevelingen voor de stad:

(1) de aandacht voor verweving moet een na- drukkelijk en consequent uitgangspunt zijn ;

(2) de ambitie om het bedrijventerrein van de toekomst te realiseren door bijvoorbeeld herverkaveling en herstructurering ;

(3) nieuwe relaties stimuleren tussen bedrijf en gebouw, tussen bedrijf en de buurt en tussen be- drijf en instellingen in de buurt. Labo XX Werk stelt een reeks tools voor om deze aanbevelingen te realiseren, zoals een parapluvergunning voor gewenste bedrijven of een buurtconciërge die

bedrijfsgebouwen kan openen voor de buurt.

Meesters wijst ook op de flexibiliteit van de planner als randvoorwaarde voor economische verweving: belangrijker dan een plan realiseren zijn de dynamieken en coalities die je teweeg brengt. Uit de interactie met de deelnemers blijkt dat er vragen zijn over de globale planningscontext van Labo XX Werk. Het onderzoek doet vooral aanbe- velingen voor de ontwikkeling van bedrijfslocaties maar geeft geen globale visie over waar we naar-toe moeten met productie in de stad. Zo is er geen locatiebeleid met heldere keuzes. Meesters verwijst wat dat betreft naar de herziening van het ruimte- lijk structuurplan waar de stad op dit moment aan werkt.

Ook Roeland Dudal schetst een soortgelijk onder-zoekstraject in Brussel: Atelier Brussel: Productieve Metropool. Atelier Brussel wil agglomeratievoor-delen creëren door dynamieken en opportuniteiten – zowel tussen Brussel en de Vlaamse Rand als tus-sen de economische sectoren onderling – samen te brengen. De uitkomst van Atelier Brussel werd

Page 23: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

23

gedistilleerd in tien lessen voor de nieuwe econo-mie in de stad. We onthouden van de spreker vooral dat de stad niet moet inzetten op het aantrekken van nieuwe bedrijven naar de stad, maar eerder op het behoud van de economische activiteit die er al is.

Daarnaast is het van belang dat de overheid goed weet wat er precies op de bedrijfsterreinen ge-beurt, zodat ze haar beleid daarop kan afstemmen. Op dit moment ontbreekt de precieze kennis over de invulling van bedrijfsgebouwen en –terreinen.

De conclusie van de sessie luidde dat het goed ver-weven van economische activiteit een opdracht is voor verschillende sectoren: juristen, ontwerpers, architecten, planners, ontwikkelaars. Wat planning betreft is er een belangrijke taak weggelegd om in te grijpen op het te dominante marktmodel van de vastgoedsector en om industriële ruimten expliciet en zichtbaar te gaan verankeren in de stad.

l’AUC, Lille Fives, Lille (FR)

Page 24: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

24

Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck stelt naar aanleiding van het in opmaak zijnde Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat (klassieke) verkavelingen voltooid verleden tijd moeten zijn omdat ze niet langer verenigbaar zijn met uitdagingen inzake biodiversiteit, mobiliteit, energie … Een trans-formatie van de typische Vlaamse verkaveling dringt zich dus op. In deze sessie buigen we ons - vertrekkend van twee cases in Zolder en Lommel - over een aantal prangende vragen. Hoe kunnen gemeenten het ruimtelijk rendement in verkavelin-gen verhogen? Hoe creëren we voldoende diversi-teit in woningtypologie en woonomgevingen? Hoe krijgen we de bewoners mee in dit verhaal en hoe ga je met hen een gesprek aan over verdichten, maar ook over afbraak? De twee cases suggereren mogelijke richtingen. Lommel blikt terug, Zolder kijkt vooruit.

Kristel Bosmans, diensthoofd Ruimtelijke Planning bij de stad Lommel, kijkt naar de resultaten van de afgelopen 10 jaar in haar (verkavelings-)gemeen-te. In 2004 bakende Lommel met zijn structuur-plan een kerngebied af, waarbinnen moest worden

verdicht, en een buitengebied waar dit mocht gebeuren. Op deze manier wou Lommel gevolg geven aan de ambities van het RSV en evolueren naar een centrum voor de ruimere regio (gede-concentreerde bundeling). Om de kwaliteit van dit transformatieproces te sturen, liet de gemeente een beeldkwaliteitsplan (BKP) uitwerken en richtte ze een kwaliteitskamer op. Ondertussen bestaan het structuurplan en de kwaliteitskamer meer dan 10 jaar en is het tijd om de impact te evalueren. Zo is er in het ‘kerngebied’ heel wat generieke appar-tementisering en is het erg moeilijk om hier een diversiteit aan woningtypes te krijgen. De 60/40- regel van het RSV lijkt wel gehaald te worden. De afdwingbaarheid van bepaalde regels met visie- documenten zoals een BKP blijft een knelpunt. De stad Lommel wil nu specifiek kijken naar de impact van de instrumenten op de verkavelingen en analy-seren hoe deze anders zijn geëvolueerd binnen en buiten de afbakening van het beeldkwaliteitsplan.

Zolder werkt op dit moment aan een RUP om zijn kern te versterken. De opmaak van dit RUP vormt de aanleiding voor een onderzoek naar een nieu-

3. VERKAVELING 2.0Kristel Bosmans [ Stad Lommel ]Barbara Roosen en Oswald Devisch [ UHasselt ]

Page 25: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

25

we soort verduurzaming van een verkaveling.

Barbara Roosen stelde de opzet van het onder-zoek voor. Het betekent de start van een parti- cipatief proces waarin de onderzoekers samen met bewoners en lokale organisaties events orga- niseren, een ontwerpwedstrijd uittekenen, een tijdelijke camping openen, een BIMBY-sessie (Build In My Backyard) faciliteren, enz. Allemaal met als doel om samen na te denken over alternatieve verkavelingsvoorschriften en om op zoek te gaan naar nieuwe samenwerkingsverbanden binnen de verkaveling.

Oswald Devisch vat de bijdragen van Lommel en Zolder als volgt samen: beide gemeenten proberen met de instrumenten uit het RSV het hoofd te bieden aan de verkaveling in crisis. Het structuurplan biedt voldoende instrumenten om een transformatie van de verkaveling te initiëren. Maar deze moeten geflankeerd worden door meer innovatieve instru-menten om de ruimtelijke kwaliteit te garanderen. Lommel maakt gebruikt van een structuurplan en beslist over een afbakening en zet daarnaast in op

een beeldkwaliteitsplan en een kwaliteitskamer om de ruimtelijke kwaliteit te garanderen. Zolder maakt gebruik van een RUP en plant daarnaast een reeks interventies om zoveel mogelijk actoren te betrek-ken bij de opmaak van dit RUP.

Uit de discussie komt naar voor dat opheffing of versoepeling van verkavelingsvoorschriften in functie van verdichting en verduurzaming zeker niet generiek mag gebeuren. Elke verkaveling is anders wat betreft auto-afhankelijkheid en sociaal kapitaal. Andere gemeenten zoals Olen en Geel hebben een verkavelingsbeleid. Ze vervangen bijvoorbeeld de verkavelingsvoorschriften door een RUP in een kerngebied en schrappen woon- uitbreidingsgebied. Er komen heel wat vragen omtrent het verdunnen van verkavelingen (en dus het afbreken van bestaande woningen). Bestaan hier goede voorbeelden van? Hoe begin je hier aan? Niemand raakt verder dan het voeren van een actief grondbeleid.

De conclusie van de sessie luidt dat een uitweg uit de verkavelingscrisis in Vlaanderen steeds een

Page 26: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

26

combinatie zal zijn van het creatief gebruik van instrumenten en het onderzoeken van nieuwe woonvormen. De klassieke verkaveling kan enkel uitdoven indien zij niet meer beantwoordt aan de woondroom van de Vlaming.

Conclusie

“The next big thing will be a lot of small things”

Verkavelingsverhalen Verkavelingsverhalen: ‘the next big thing will be a lot of small things’.

Page 27: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

27

Deze sessie wou nagaan hoe men een visie op Vlaams niveau rond verdichten kan omzetten in een lokaal ruimtelijk beleid dat die verdichting kwalitatief kan uitvoeren. Isabelle Loris, onderzoek-ster bij het Departement Omgeving, schetste eerst het Vlaamse beleidskader en zette de verdich- tingsvisie van het RSV naast die van het BRV. Het RSV zette in op het tegengaan van suburbanisa-tie en voorzag in een toename van woningen in stedelijk gebied. Het BRV wil in de eerste plaats het bijkomend ruimtebeslag reduceren. Daartoe duidt ze prioritair te verdichten zones aan op basis van nabijheid van openbaar vervoer en voorzieningen. Slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden komen op een ‘negatieve’ lijst terecht. Het BRV wil ook inzetten op functievermenging en hergebruik.

Dieter Wouters, burgemeester van de gemeen-te Wuustwezel, karakteriseerde zijn gemeente met een reeks cijfers. De belangrijkste vaststelling voor hem was dat zijn gemeente 487 bijkomende woningen nodig heeft om de natuurlijke bevol- kingsgroei tot 2024 op te vangen, maar dat er

momenteel al 475 woningen gepland of vergund zijn in het centrum alleen. Wuustwezel krijgt dus te snel te veel woningen. Dit deed de burgemeester een bouwpauze inlassen. De gemeente levert gedurende een jaar geen bouwvergunningen voor appartementen met meer dan drie wooneenheden af en koopt daarmee tijd voor de opmaak van een stedenbouwkundige verordening. Dieter Wouters is zich bewust van de wankele juridische basis van de bouwpauze en pleit voor een juridische veranke- ring van dit instrument. Daarnaast zet de gemeente in op hogere dichtheden bij de eigen projecten om meer open ruimte te kunnen vrijwaren. Hij moet echter vaststellen dat er niet voldoende Vlaamse instrumenten zijn om de ruimtelijke doelstellingen van de gemeente kunnen halen.

Mieke Belmans, ruimtelijk planner bij de stad Ant-werpen, zet uiteen hoe een stadsregionale samen-werking in de zuidrand van Antwerpen tussen 14 gemeenten kansen biedt om kwaliteitsvol te verdichten. Het strategisch project ‘slim verdich- ten’ wil komen tot een afwegingskader waar wel en waar niet te verdichten binnen deze 14 gemeen-

4. VERDICHTING, JA MAAR WAAR?Isabelle Loris [ Departement Omgeving ]Dieter Wouters [ Gemeente Wuustwezel ]Mieke Belmans [ Stad Antwerpen ]

Slim verdichten

Page 28: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

28

ten. Daarnaast wil het project ook een toolkit realiseren om verdichtingsstrategieën te koppelen aan locaties en verdichtingsvoorstellen kwalitatief te adviseren. Het strategisch project is nog niet zo lang geleden gestart maar Mieke Belmans ziet nu al een belangrijke winst in de bestuurskracht van de gemeenten. De ambtenaren zijn klaar om na te denken op stadsregionale schaal en kunnen terugvallen op de expertise en capaciteit van de stad Antwerpen, bijvoorbeeld voor ontwerpend onderzoek, om het gebrek aan kennis op het lokale niveau op te vangen. Stadsregionale samen- werking levert voordelen op qua capaciteit en ontwerpmatige ondersteuning.

In de discussie achteraf komen de verhandel-bare ontwikkelingsrechten opnieuw in beeld als een bruikbaar instrument voor een gemeente als Wuustwezel. Kritische stemmen in het publiek waarschuwen echter dat dit kan leiden tot een koehandel tussen de gemeenten. Bovendien zijn er aan een hogere ontwikkeling ook lasten verbon- den. De ontwikkelingsrechten kunnen enkel verhandeld worden op de juiste regionale schaal.

Bovendien zijn ze onderhevig aan de markt- werking.

Een ander pijnpunt, zo ervaart het publiek, bij de realisatie van een ambitieus lokaal ruimtelijk beleid, is het feit dat de raad voor vergunnings- betwistingen vaak geen oog heeft voor ruimtelijke kwaliteit.

Page 29: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

29

Het RSV stelde 20 jaar geleden dat we de resterende open ruimte maximaal moesten beschermen. Toch wordt anno 2017 dagelijks nog steeds 6 ha open ruimte ingenomen. Onder het motto ‘betonstop’ stelt het recent gelanceerde Wit-boek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat op termijn geen bijkomende open ruimte meer mag worden aangesneden. Het is echter tot op vandaag nog steeds niet duidelijk hoe deze ambitie in praktijk kan worden omgezet. Tijdens deze sessie probeerden de sprekers enkele voorzetten te geven hoe deze ambitie gerealiseerd kan worden door middel van bestaande en nieuwe instrumenten in binnen- en buitenland.

Griet Celen, afdelingshoofd bij de Vlaamse Land-maatschappij (VLM), neemt eerst Europese tendensen in de open ruimte in ogenschouw om zo scherper de Vlaamse situatie te kunnen schetsen. Ze stelt vast dat de druk op de open ruimte een Europees probleem is. In de eerste plaats als gevolg van het toenemende belang van open ruimte als investeringsgoed. Het landbouw-

beleid in Duitsland, Frankrijk en Oost-Europa zet sterk in op de regulering van de verkoop van land-bouwgrond om ervoor te zorgen dat open ruimte bestemd kan blijven voor voedselproductie en bio-diversiteit. Dit gebeurt door de grondprijzen onder controle te houden, nieuwe startende landbouwers te ondersteunen en door kleine en middelgrote (familiale) landbouwbedrijven te bevoordelen. De Landgesellschaft in Duitsland of de SAFER in Frank-rijk treden hierbij op als waakhond en als tussen-partij bij verkoop.

Tegenover deze buitenlandse aanpak schetst Celen de bestaande Vlaamse instrumenten die de VLM dagelijks inzet om open ruimte te beschermen. Als belangrijkste instrumenten haalt ze aan:

(1) het recht van voorkoop waarbij bepaalde overheidsdiensten in de plaats kunnen treden van de koper ;

(2) het recht van voorkeur waarbij een overheid of semipublieke actor die grond wil verkopen, de grond eerst moet aanbieden aan geïnteres-

5. OPEN RUIMTEGriet Celen [ Vlaamse Landmaatschappij ]Ann Pisman [ Departement Omgeving ]Hendrik Schoukens [ UGent ]

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ 20/03/2017 │12

notaris verkoper koper

Inrichtingsprojecten VLM Ruimtelijke uitvoeringsplannen Ruimte Vlaanderen Ruimtelijke uitvoeringsplannen Gemeente Ruimtelijke uitvoeringsplannen Provincie Oeverzones VMM Overstromingsgebieden W&Z

Bij een recht van voorkoop treedt een overheidsinstelling in de plaats van de koper.

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ 20/03/2017 │16

notaris verkoper koper

Bij een recht van voorkeur biedt een overheidsinstelling eerst haar onroerend goed aan een andere instelling aan. Deze laat-ste treedt, bij goedkeuring, in de plaats van de koper.

Page 30: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

30

seerde overheidsdiensten ;

(3) ruilgronden aanbieden als alternatief voor onteigenen ;

(4) VLM-instrumentenkoffer voor projectmatige realisaties.

Celen wees erop dat de instrumentenkoffer gevuld is met krachtige instrumenten die veel potentieel in zich hebben. Bovendien voorziet het decreet landinrichting dat deze instrumenten door andere overheden dan de VLM kunnen ingezet worden. De spreker formuleerde ook een aantal nieuwe voorstellen om de negatieve invloed van de markt- werking in de open ruimte te verminderen. De sleutels liggen volgens haar bij een beter overzicht van de grondprijzen, een aangepaste pachtwet-geving, het uitbreiden van het recht van voorkeur naar particulieren en niet in het minst het einde van een generieke uitzonderingsplanologie op vergunningenniveau die ervoor zorgt dat land-bouw uit de markt wordt geprijsd.

Ann Pisman, directeur Onderzoek bij het Departe-ment Omgeving, vertrok vanuit de vaststelling dat de huidige instrumenten de beleidsdoelstellingen wat betreft open ruimte niet kunnen waarbor-gen, maar voegde er meteen aan toe dat beleids- instrumenten alleen nooit de open ruimte kunnen beschermen. Ook een mentaliteitsverandering is nodig. De openruimtedoelstellingen in het BRV zijn ambitieus en de uitdaging is gigantisch. Pisman ging daarom eerst kort in op een aantal zaken die de Vlaamse Overheid nu al onderneemt om de doelstellingen te halen: het bestemmen naar open ruimte met planschade in de AGNAS-processen, het schrappen van juridisch aanbod in gebieden met de grootste overstromingsproblematiek en het aanleggen van een negatieve lijst van slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden. Daarnaast haalde Pisman aan dat gemeenten relatief vaak (financiële) lasten opleggen bij een vergunning, waarbij milieukosten en effecten van bebou-wing en verharding worden geïnternaliseerd door gelijktijdige investeringen in aanleg van groene infrastructuur of door storting in een groenfonds op schaal van het project.

Page 31: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

31

Daarna ging de spreker vooral in op het lopende onderzoek naar beleidsinstrumenten. Een eerste onderzoek richt zich op het bestaande ver- gunningenbeleid. Ze stelde vast dat lasten en voorwaarden bij vergunningen flink wat kunnen betekenen voor de open ruimte. Ander onderzoek legt echter een aantal systeemfouten bloot: het is eenvoudiger (dus goedkoper) om nieuwe ruimte in te nemen in plaats van bestaande bebouwing te hergebruiken, de grote impact van niet-vergunde ontwikkelingen en het permanente karakter van vergunningen die het ruimtebeslag bestendigen.

Momenteel verkent het Departement Omgeving twee nieuwe pistes: contracten en convenanten voor niet-agrarische economische activiteiten in voormalige agrarische gebouwen. Het convenant bepaalt een strikt afwegingskader voor her- gebruik van agrarische bedrijfsgebouwen, waarbij een nieuwe functie tijdelijk en onder voorwaarden kan worden uitgeoefend in landbouwgebied. In ruil voor rechtszekerheid moet de exploitant het ruimtebeslag verminderen of ruimtelijke omge- vingskwaliteit verbeteren. Opmerkingen uit het

publiek wezen erop dat hiermee een onwettige bestaande situatie kan worden gelegaliseerd. Griet Celen wees eerder al op de mogelijk negatieve effecten (cfr. supra).

Een tweede focus lag op de verhandelbare ontwikkelingsrechten. Dit principe heeft onte-gensprekelijk potentieel voor de open ruimte in Vlaanderen, maar Ann Pisman onderscheidde enkele belangrijke voorwaarden. Verhandelbare ontwikkelingsrechten moeten ingebed worden in een inhoudelijk-ruimtelijke visie op regionale schaal. Het betreft dus geen louter financieel instrument, maar het is wel onderhevig aan markt- werking. Het principe kan enkel werken in een context van economische groei. Tenslotte moet nauwkeurig de interferentie worden onderzocht met bestaande beleidsinstrumenten zoals plan- baten/planschade en herverkaveling met planolo-gische ruil. Hendrik Schoukens is assistent bij de onderzoeks-groep Internationaal publiekrecht (UGent) en is advocaat. Hij wierp een kritische blik op deze instru-

Page 32: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

32

menten vanuit zijn expertise in het natuurbeleid. Zijn eerste bedenking was dat we voldoende strikte doelstellingen en schaarste nodig hebben. Er moet een duidelijk referentiekader zijn van waaruit men vertrekt. De juridische voorraad aan bouwgrond is te groot om een systeem van verhandelbare ontwikkelingsrechten te laten slagen. Tegelijker- tijd stelde Schoukens vast dat compensatie- systemen zoals de boscompensatie op hun limieten stuiten. Een marktinstrument zoals verhandelbare ontwikkelingsrechten heeft enorm veel regels nodig. De paradox zit in het feit dat om markt- werking te verzekeren heel veel regulering nodig is. Daarenboven zal deze marktwerking moeten rekenschap afleggen aan een publieke participatie- maatschappij én zullen er sociale correcties nodig zijn om de ontwikkelingsdruk niet enkel af te wentelen op zones met een lager sociaal bevol- kingsprofiel.

Voor al deze instrumenten geldt dat we eerst een gepast niveau/schaal moeten vinden waarop deze instrumenten het best worden toegepast. Het debat rond fusies en bestuurskracht van gemeen-

ten is in dit opzicht erg relevant. Hendrik Schoukens ziet een grote opportuniteit in de MER-procedure op voorwaarde dat deze vroeger wordt geïnte-greerd in het planningsproces. Zo pleit hij voor een MER-screening van structuurplannen. Tenslotte merkte hij op dat hij een positieve evolutie ziet bij de rechtspraak in ons land. Steeds meer reageert de rechterlijke macht op het vroegere gedoog- beleid. Vroeg of laat zal dit ook doordringen in de politieke wereld.

Op weg naar de betonstop?

Rechten van de natuur?

Page 33: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

33

Als slot van het congres werd een nieuwe blog - https://deruimtenaar.wordpress.com/ - voor-gesteld door Peter Vermeulen. Het is een blog over ruimte en verwondering. De Ruimtenaar is een project ter nagedachtenis van gerenom-meerd planner/architect Jef Vanreusel die in 2016 overleed. Jef Vanreusel was constant op zoek naar vernieuwing binnen zijn vakgebied. Hij werkte met een brede visie aan ‘steden voor mensen’ en zette sociale rechtvaardigheid, participatie en ontwerp- kwaliteit daarbij steeds bovenaan. Zijn kritische, vooruitziende blik, open geest en betrokkenheid bij de toekomst vormen de leidraad voor deze blog. Het lanceren van de blog is voor de VRP meteen ook een oproep om via dialoog te blijven werken aan meer ruimtelijke kwaliteit in Vlaanderen.

DE RUIMTENAAR

Page 34: 20 JAAR RSV. WAT NU? - Vlaamse Vereniging voor Ruimte en ... · kritische terugblik op 20 jaar werken met het RSV. Ze openden met de stelling dat de context begrijpen en erop anticiperen

20 JAAR RSV. WAT NU?VERSLAGBOEK VAN HET VRP-CONGRES - 17.03.17

In 2017 was het twintig jaar geleden dat de Vlaamse regering het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)goedkeurde, een mijlpaal in de Vlaamse ruimtelijke planning. Tijdens het congres ‘20 jaar RSV’ blikten we terug en keken in één beweging vooruit. We gingen na hoe het plan tot stand kwam en wat uiteindelijk het resultaat en de betekenis ervan is geweest. Heeft het RSV de verwachtingen kunnen inlossen? En wat heb-ben we eruit geleerd voor de beleids- en omgevingsplanning?

Dit verslagboek van het congres vat de presentaties samen en brengt sfeerbeelden van de dag.

Meer info in RUIMTE 33 www.vrp.be